BIJLAGE
EUROPESE COMMISSIE
HOGE VERTEGENWOORDIGER
VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID
Brussel, 7.6.2016
JOIN(2016) 26 final
ANNEX 1
BIJLAGE
bij het
Gemeenschappelijk voorstel voor een besluit van de Raad INZAKE DE VERSTERKTE PARTNERSCHAPS- EN
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK KAZACHSTAN, ANDERZIJDS
NL NL
INHOUDSOPGAVE
TITEL PREAMBULE
TITEL I ALGEMENE BEGINSELEN EN DOELSTELLINGEN VAN DE OVEREENKOMST
TITEL II POLITIEKE DIALOOG; SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID
TITEL III HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN HOOFDSTUK 1 HANDEL IN GOEDEREN HOOFDSTUK 2 DOUANE
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN HOOFDSTUK 4 SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN HOOFDSTUK 5 HANDEL IN DIENSTEN EN VESTIGING
AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
AFDELING 2 VESTIGING EN GRENSOVERSCHRIJDENDE
DIENSTVERLENING
ONDERAFDELING 1 ALLE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN ONDERAFDELING 2 ECONOMISCHE ACTIVITEITEN ANDERS DAN
DIENSTEN
AFDELING 3 TIJDELIJK VERBLIJF VAN NATUURLIJKE PERSONEN VOOR ZAKEN
AFDELING 4 INTERNE REGELGEVING AFDELING 5 SECTORSPECIFIEKE BEPALINGEN AFDELING 6 UITZONDERINGEN
AFDELING 7 INVESTERINGEN
HOOFDSTUK 6 KAPITAAL- EN BETALINGSVERKEER HOOFDSTUK 7 INTELLECTUELE EIGENDOM
AFDELING 1 BEGINSELEN
AFDELING 2 NORMEN BETREFFENDE INTELLECTUELE- EIGENDOMSRECHTEN
AFDELING 3 HANDHAVING VAN INTELLECTUELE-
EIGENDOMSRECHTEN
AFDELING 4 AANSPRAKELIJKHEID VAN AANBIEDERS VAN INTERMEDIAIRE DIENSTEN
HOOFDSTUK 8 OVERHEIDSOPDRACHTEN HOOFDSTUK 9 GRONDSTOFFEN EN ENERGIE
HOOFDSTUK 10 HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING HOOFDSTUK 11 MEDEDINGING
HOOFDSTUK 12 OVERHEIDSBEDRIJVEN, DOOR DE OVERHEID
GECONTROLEERDE BEDRIJVEN EN BEDRIJVEN WAARAAN BIJZONDERE OF EXCLUSIEVE RECHTEN OF VOORRECHTEN ZIJN VERLEEND
HOOFDSTUK 13 TRANSPARANTIE
HOOFDSTUK 14 GESCHILLENBESLECHTING
AFDELING 1 DOELSTELLING EN TOEPASSINGSGEBIED AFDELING 2 OVERLEG EN BEMIDDELING
AFDELING 3 GESCHILLENBESLECHTINGSPROCEDURES
ONDERAFDELING 1 ARBITRAGEPROCEDURE
ONDERAFDELING 2 NALEVING
ONDERAFDELING 3 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN AFDELING 4 ALGEMENE BEPALINGEN
TITEL IV SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ECONOMISCHE EN DUURZAME ONTWIKKELING
HOOFDSTUK 1 ECONOMISCHE DIALOOG
HOOFDSTUK 2 SAMENWERKING INZAKE HET BEHEER VAN DE OVERHEIDSFINANCIËN, WAARONDER CONTROLE VAN DE OVERHEIDSFINANCIËN EN INTERNE CONTROLE
HOOFDSTUK 3 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN BELASTINGEN HOOFDSTUK 4 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN STATISTIEK HOOFDSTUK 5 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ENERGIE
HOOFDSTUK 6 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN VERVOER HOOFDSTUK 7 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN MILIEU
HOOFDSTUK 8 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN
KLIMAATVERANDERING
HOOFDSTUK 9 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE INDUSTRIE HOOFDSTUK 10 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET MIDDEN- EN
KLEINBEDRIJF
HOOFDSTUK 11 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN
VENNOOTSCHAPSRECHT
HOOFDSTUK 12 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN EN ANDERE FINANCIËLE DIENSTEN
HOOFDSTUK 13 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE
INFORMATIEMAATSCHAPPIJ
HOOFDSTUK 14 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN TOERISME HOOFDSTUK 15 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN LANDBOUW EN
PLATTELANDSONTWIKKELING
HOOFDSTUK 16 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN
WERKGELEGENHEID, ARBEIDSVERHOUDINGEN, SOCIAAL BELEID EN GELIJKE KANSEN
HOOFDSTUK 17 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN GEZONDHEID TITEL V SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN VRIJHEID, VEILIGHEID
EN JUSTITIE
TITEL VI SAMENWERKING OP ANDERE TERREINEN
HOOFDSTUK 1 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERWIJS EN OPLEIDING
HOOFDSTUK 2 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN CULTUUR
HOOFDSTUK 3 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN INNOVATIE
HOOFDSTUK 4 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN MEDIA EN OP AUDIOVISUEEL GEBIED
HOOFDSTUK 5 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET
MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD
HOOFDSTUK 6 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN SPORT EN BEWEGING
HOOFDSTUK 7 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN CIVIELE BESCHERMING
HOOFDSTUK 8 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN RUIMTEVAART HOOFDSTUK 9 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN
CONSUMENTENBESCHERMING HOOFDSTUK 10 REGIONALE SAMENWERKING
HOOFDSTUK 11 SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET
AMBTENARENAPPARAAT
TITEL VII FINANCIËLE EN TECHNISCHE SAMENWERKING TITEL VIII INSTITUTIONEEL KADER
TITEL IX ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
BIJLAGE I VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 46
BIJLAGE II BEPERKINGEN DIE WORDEN TOEGEPAST DOOR DE REPUBLIEK KAZACHSTAN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 48, LID 2
BIJLAGE III TOEPASSINGSGEBIED VAN HOOFDSTUK 8
(OVERHEIDSOPDRACHTEN) VAN TITEL III (HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN)
BIJLAGE IV MEDIA VOOR DE BEKENDMAKING VAN INFORMATIE OVER AANBESTEDINGEN EN AANKONDIGINGEN ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK 8 (OVERHEIDSOPDRACHTEN) VAN TITEL III (HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN)
BIJLAGE V REGLEMENT VAN ORDE VOOR ARBITRAGE ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK 14 (GESCHILLENBESLECHTING) VAN TITEL III (HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN)
BIJLAGE VI GEDRAGSCODE VOOR LEDEN VAN ARBITRAGEPANELS EN BEMIDDELAARS ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK 14 (GESCHILLENBESLECHTING) ONDER TITEL III (HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN)
BIJLAGE VII BEMIDDELINGSMECHANISME ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK 14 (GESCHILLENBESLECHTING) VAN TITEL III (HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN)
PROTOCOL BETREFFENDE WEDERZIJDSE ADMINISTRATIEVE BIJSTAND IN DOUANEZAKEN
PREAMBULE
HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK KROATIË, DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË, DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna "de lidstaten" genoemd, en
DE EUROPESE UNIE,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK KAZACHSTAN,
anderzijds,
hierna gezamenlijk "de partijen" genoemd,
GEZIEN de sterke banden tussen de partijen en hun gedeelde waarden, evenals hun wens om de betrekkingen te versterken en uit te breiden die in het verleden tot stand zijn gebracht door de tenuitvoerlegging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Kazachstan, die op 23 januari 1995 in Brussel is ondertekend, van de strategie voor een nieuw partnerschap tussen de Europese Unie en
Centraal-Azië, die door de Europese Raad in juni 2007 werd vastgesteld, en van het programma "Op weg naar Europa" van de Kazachse regering, dat in 2008 werd vastgesteld;
GEZIEN de verbintenis van de partijen om volledig uitvoering te geven aan de beginselen en bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties ("het VN-handvest"), de Universele Verklaring van de rechten van de mens en van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa ("OVSE"), met name die van de Slotakte van Helsinki, alsmede aan andere algemeen erkende normen van internationaal recht;
GEZIEN de krachtige verbintenis van de partijen om te streven naar versterking van de bevordering, bescherming en tenuitvoerlegging van fundamentele vrijheden en mensenrechten, de eerbiediging van democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur;
GEZIEN de sterke gehechtheid van de partijen aan de volgende beginselen inzake de samenwerking op het gebied van mensenrechten en democratie: de bevordering van gemeenschappelijke doelstellingen, open en constructieve politieke dialoog, transparantie en eerbiediging van internationale mensenrechtennormen;
GEZIEN de verbintenis van de partijen om de beginselen van de vrijemarkteconomie te onderschrijven;
ERKENNENDE dat de handels- en investeringsrelaties tussen de partijen steeds belangrijker worden;
OVERWEGENDE dat deze overeenkomst de nauwe economische betrekkingen tussen de partijen verder zal versterken en een nieuw klimaat en betere voorwaarden zal scheppen voor verdere ontwikkeling van de handel en investeringen tussen de partijen, onder meer op het gebied van energie;
GEZIEN het voornemen om de handel en investeringen in alle sectoren te bevorderen, binnen een versterkt juridisch kader, met name deze overeenkomst en de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie ("de WTO-overeenkomst");
GEZIEN de verbintenis van de partijen tot bevordering van internationale vrede en veiligheid en de vreedzame oplossing van geschillen, met name door doeltreffende samenwerking op dit gebied in het kader van de VN en de OVSE;
GEZIEN de bereidheid van de partijen om de regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang verder te ontwikkelen;
GEZIEN de verbintenis van de partijen tot naleving van de internationale verplichtingen tot bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor en tot samenwerking inzake non-proliferatie en nucleaire veiligheid en beveiliging;
GEZIEN de verbintenis van de partijen om de illegale handel in en de accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens te bestrijden en gezien de vaststelling van het Wapenhandelsverdrag door de Algemene Vergadering van de VN;
GEZIEN het belang van actieve deelname van de Republiek Kazachstan aan de tenuitvoerlegging van de strategie voor een nieuw partnerschap tussen de Europese Unie en Centraal-Azië;
GEZIEN de verbintenis van de partijen om georganiseerde misdaad en mensenhandel te bestrijden en meer samen te werken op het gebied van terrorismebestrijding;
GEZIEN de verbintenis van de partijen om de dialoog en samenwerking in migratiegerelateerde aangelegenheden op te voeren, met een brede benadering doelende op samenwerking op het gebied van legale migratie en het aanpakken van onregelmatige migratie en mensenhandel, en het belang erkennende van de overnameclausule van deze overeenkomst;
STREVEND naar evenwichtige bilaterale handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de Republiek Kazachstan;
GEZIEN de verbintenis van de partijen om de rechten en plichten in het kader van het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie ("WTO") na te leven en deze op transparante en niet- discriminerende wijze ten uitvoer te leggen;
GEZIEN de gehechtheid van de partijen aan het beginsel van duurzame ontwikkeling, onder andere door de bevordering van de tenuitvoerlegging van multilaterale internationale verdragen en regionale samenwerking;
XXXXXXXX naar verbetering van wederzijds voordelige samenwerking op alle gebieden die van wederzijds belang zijn en naar versterking van het kader daarvoor waar nodig;
ERKENNENDE de noodzaak tot meer samenwerking op het gebied van energie, tot continuïteit van de energievoorziening en tot het faciliteren van de ontwikkeling van passende infrastructuur, voortbouwend op het memorandum van overeenstemming inzake samenwerking op het gebied van energie tussen de Europese Unie en de Republiek Kazachstan, dat op 4 december 2006 werd gesloten in Brussel, en in het kader van het Energiehandvestverdrag;
ERKENNENDE dat alle samenwerking met betrekking tot kernenergie voor vreedzaam gebruik valt onder de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Republiek Kazachstan op het gebied van de nucleaire veiligheid die op 19 juli 1999 in Brussel werd ondertekend, en niet onder deze overeenkomst;
GEZIEN het streven van de partijen om het niveau van de volksgezondheid en de bescherming van de menselijke gezondheid te verhogen, als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling en economische groei;
GEZIEN de gehechtheid van de partijen aan meer contacten tussen mensen, onder andere door samenwerking en uitwisselingen op het gebied van wetenschap en technologie, innovatieontwikkeling, onderwijs en cultuur;
OVERWEGENDE dat de partijen streven naar meer wederzijds begrip en convergentie van hun wet- en regelgeving, met het oog op het verder versterken van wederzijds voordelige betrekkingen en duurzame ontwikkeling;
WIJZEND op het feit dat, als de partijen in het kader van deze overeenkomst specifieke overeenkomsten sluiten op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie, die door de Europese Unie zouden worden gesloten krachtens titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de bepalingen van dergelijke toekomstige overeenkomsten niet bindend zijn voor het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland, tenzij de Europese Unie, tezamen met het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland wat betreft hun respectieve bilaterale betrekkingen, de Republiek Kazachstan ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland gebonden zijn als deel van de Europese Unie, overeenkomstig Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht. Evenzo zijn interne maatregelen die de Europese Unie krachtens de genoemde titel V vaststelt met het oog op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, niet bindend voor het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland, tenzij zij te kennen hebben gegeven deel te willen nemen aan deze maatregelen of deze te aanvaarden overeenkomstig Protocol nr. 21. Dergelijke toekomstige overeenkomsten of daarmee samenhangende interne maatregelen van de Europese Unie vallen ook onder Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan die verdragen is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN EN DOELSTELLINGEN
ARTIKEL 1
Algemene beginselen
De eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens, de Slotakte van Helsinki van de OVSE, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.
De partijen bevestigen hun gehechtheid aan de beginselen van een vrijemarkteconomie, het stimuleren van duurzame ontwikkeling en economische groei.
De tenuitvoerlegging van deze overeenkomst wordt gebaseerd op de beginselen van dialoog, wederzijds vertrouwen en respect, gelijkwaardig partnerschap, wederzijds voordeel en volledige eerbiediging van de beginselen en waarden van het VN-handvest.
ARTIKEL 2
Doelstellingen
1. Bij deze overeenkomst wordt een versterkt partnerschap en versterkte samenwerking tussen de partijen tot stand gebracht, binnen hun respectieve bevoegdheden en op basis van gedeelde belangen en de verdieping van de betrekkingen op alle toepassingsgebieden.
2. Deze samenwerking is een proces tussen de partijen dat bijdraagt aan internationale en regionale vrede en stabiliteit en economische ontwikkeling; de samenwerking wordt gebaseerd op beginselen die de partijen ook bevestigen in hun internationale verbintenissen, met name in het kader van de VN en de OVSE.
ARTIKEL 3
Samenwerking in regionale en internationale organisaties
De partijen werken samen en wisselen standpunten uit in regionale en internationale fora en organisaties.
TITEL II
POLITIEKE DIALOOG;
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID
ARTIKEL 4
Politieke dialoog
De partijen ontwikkelen en versterken een doeltreffende politieke dialoog op alle gebieden van wederzijds belang, ter bevordering van de internationale vrede, stabiliteit en veiligheid, onder andere op het Euraziatische continent, op basis van het internationale recht, doeltreffende samenwerking binnen multilaterale instellingen en gedeelde waarden.
De partijen werken samen om de rol van de VN en de OVSE te versterken en de doelmatigheid van internationale en regionale organisaties te vergroten.
De partijen intensiveren hun samenwerking en dialoog met betrekking tot vraagstukken inzake internationale veiligheid en crisisbeheer om het hoofd te bieden aan de huidige mondiale en regionale problemen en grote gevaren.
De partijen streven naar betere samenwerking met betrekking tot alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang, met name de naleving van het internationale recht, de versterking van de eerbiediging van democratische beginselen, de rechtsstaat, mensenrechten en goed bestuur. De partijen komen overeen om samen te werken aan een beter klimaat voor verdere regionale samenwerking, met name inzake Centraal-Azië en daarbuiten.
ARTIKEL 5
Democratie en rechtsstaat
De partijen werken samen aan de bevordering en doeltreffende bescherming van de mensenrechten en de rechtsstaat, onder meer via de desbetreffende internationale mensenrechteninstrumenten.
Deze samenwerking geschiedt in de vorm van door de partijen overeengekomen activiteiten, onder meer door de eerbiediging van de rechtsstaat te versterken, de bestaande mensenrechtendialoog te bevorderen, democratische instellingen verder te ontwikkelen, het bewustzijn ten aanzien van mensenrechten te vergroten en samenwerking binnen de mensenrechtenorganen van de VN en de OVSE te stimuleren.
ARTIKEL 6
Buitenlands en veiligheidsbeleid
De partijen intensiveren hun dialoog en samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid en buigen zich met name over vraagstukken met betrekking tot conflictpreventie en crisisbeheer, regionale stabiliteit, non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing, nucleaire veiligheid en controle op de uitvoer van wapens en goederen voor tweeërlei gebruik.
De samenwerking wordt gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en wederzijdse belangen, is gericht op meer convergentie en doeltreffendheid van het beleid, waarbij gebruik wordt gemaakt van bilaterale, internationale en regionale fora.
De partijen bevestigen hun gehechtheid aan de beginselen van respect voor territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen, soevereiniteit en onafhankelijkheid als bepaald in het VN- handvest en de Slotakte van Helsinki van de OVSE, en engageren zich ertoe die beginselen in hun bilaterale en multilaterale betrekkingen te ondersteunen.
ARTIKEL 7
Veiligheid in de ruimte
De partijen streven naar bevordering van meer veiligheid, beveiliging en duurzaamheid van alle ruimtegerelateerde activiteiten en werken op bilateraal, regionaal en internationaal niveau samen om vreedzaam gebruik van de ruimte te waarborgen. De partijen achten het van belang om een wapenwedloop in de ruimte te voorkomen.
ARTIKEL 8
Ernstige misdrijven waarmee de internationale gemeenschap wordt geconfronteerd
De partijen bevestigen opnieuw dat de ernstigste misdaden die de gehele internationale gemeenschap aangaan, niet ongestraft mogen blijven en dat de vervolging ervan moet worden gewaarborgd door maatregelen op intern en internationaal niveau, onder meer via het Internationaal Strafhof.
Met passende aandacht voor de integriteit van het Statuut van Rome komen de partijen overeen om een dialoog te voeren over en te streven naar universele onderschrijving van het Statuut, overeenkomstig hun respectieve wetgeving, onder meer door steun te leveren voor capaciteitsopbouw.
ARTIKEL 9
Conflictpreventie en crisisbeheer
De partijen intensiveren hun samenwerking inzake conflictpreventie, de beslechting van regionale conflicten en crisisbeheer teneinde een ruimte van vrede en stabiliteit tot stand te brengen.
ARTIKEL 10
Regionale stabiliteit
De partijen voeren hun gezamenlijke inspanningen op om meer stabiliteit en veiligheid in Centraal- Azië en een beter klimaat voor regionale samenwerking te bewerkstelligen, op basis van de beginselen van het VN-handvest, de Slotakte van Helsinki van de OVSE en andere relevante multilaterale documenten die beide partijen onderschrijven.
ARTIKEL 11
Bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens De partijen zijn van oordeel dat de verspreiding van massavernietigingswapens en
overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel staten als niet-statelijke actoren, een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale stabiliteit en veiligheid vormt.
De partijen werken samen aan en dragen bij tot de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, door hun respectieve verplichtingen in het kader van internationale verdragen en andere relevante internationale instrumenten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, volledig na te leven en ten uitvoer te leggen. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element van deze overeenkomst vormt.
De samenwerking op dit vlak geschiedt onder andere in de vorm van:
a) verdere ontwikkeling van systemen van controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie en goederen en technologie voor tweeërlei gebruik;
b) instelling van een regelmatige politieke dialoog over de vraagstukken die verband houden met dit artikel.
ARTIKEL 12
Handvuurwapens en lichte wapens
De partijen werken samen en zorgen voor coördinatie, complementariteit en synergie in hun inspanningen om de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor op alle relevante niveaus te bestrijden en zetten de regelmatige politieke dialoog voort, ook in multilateraal verband.
Deze samenwerking geschiedt met volledige inachtneming van de bestaande internationale verdragen en resoluties van de VN-Veiligheidsraad, alsmede van de verbintenissen in het kader van andere internationale instrumenten op dit gebied die de partijen onderschrijven. In dit verband zijn beide partijen overtuigd van de waarde van het Wapenhandelsverdrag.
ARTIKEL 13
Terrorismebestrijding
De partijen werken samen op bilateraal, regionaal en internationaal niveau om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, in volledige overeenstemming met de rechtsstaat, het internationale recht, internationale mensenrechtennormen, het humanitaire recht en VN-besluiten ter zake, zoals de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN.
De partijen werken samen met het oog op:
a) tenuitvoerlegging, waar passend, van VN-resoluties, de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN en de verbintenissen van de partijen in het kader van andere internationale verdragen en instrumenten inzake terrorismebestrijding;
b) uitwisseling van informatie over beraamde en gepleegde terroristische daden, vormen en methoden om deze te plegen en terroristische groeperingen die een misdaad beramen, plegen of hebben gepleegd op het grondgebied van een partij, overeenkomstig internationale en binnenlandse wetgeving;
c) uitwisseling van ervaring met betrekking tot de preventie van alle vormen van terrorisme, inclusief het pubiekelijk op internet aanzetten tot terrorisme, en van ervaring met middelen en methoden voor terrorismebestrijding, ervaring op technisch gebied, en opleiding die wordt aangeboden of betaald door de instellingen, organen en agentschappen van de Europese Unie;
d) intensivering van de gezamenlijke inspanningen om de financiering van terrorisme te bestrijden en uitwisseling van visies op radicaliserings- en rekruteringsprocessen; en
e) uitwisseling van beste praktijken betreffende de bescherming van de mensenrechten in het kader van de strijd tegen het terrorisme.
TITEL III
HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN
HOOFDSTUK 1 HANDEL IN GOEDEREN
ARTIKEL 14
Meestbegunstigingsbehandeling
1. Elke partij behandelt goederen van de andere partij volgens het meestbegunstigingsbeginsel, in overeenstemming met artikel I van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (General Agreement on Tariffs and Trade 1994 - "GATT 1994"), met inbegrip van de aantekeningen daarbij, die mutatis mutandis in deze overeenkomst zijn opgenomen en daarvan een integrerend deel uitmaken.
2. Lid 1 is niet van toepassing op goederen van een ander land waaraan een partij preferentiële behandeling heeft toegekend overeenkomstig de GATT 1994.
ARTIKEL 15
Nationale behandeling
Elke partij behandelt goederen van de andere partij als nationale goederen, in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994, met inbegrip van de aantekeningen daarbij, die mutatis mutandis in deze overeenkomst zijn opgenomen en daarvan een integrerend deel uitmaken.
ARTIKEL 16
Douanerechten bij invoer en uitvoer
Elke partij heft douanerechten bij invoer en uitvoer volgens zijn WTO-tariefverbintenissen.
ARTIKEL 17
Invoer- en uitvoerbeperkingen
Geen van de partijen mag verboden of beperkingen, andere dan rechten, belastingen en andere heffingen, invoeren of handhaven, in de vorm van quota's, invoer- of uitvoervergunningen of andere maatregelen, ter zake van de invoer van een goed uit de andere partij of de uitvoer of verkoop ten uitvoer van een goed dat voor het grondgebied van de andere partij is bestemd, in overeenstemming met artikel XI van de GATT 1994, met inbegrip van de aantekeningen daarbij, die mutatis mutandis in deze overeenkomst zijn opgenomen en daarvan een integrerend deel uitmaken.
ARTIKEL 18
Tijdelijke invoer van goederen
De partijen verlenen elkaar ontheffing van invoerheffingen en -rechten op tijdelijk ingevoerde goederen, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in voor hen bindende internationale overeenkomsten op dit gebied. Deze ontheffing wordt verleend overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de partij die de ontheffing verleent.
ARTIKEL 19
Doorvoer
De partijen achten het beginsel van de vrije doorvoer een essentiële voorwaarde voor het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst. In dat verband verlenen de partijen vrije doorvoer over hun douanegebied aan goederen die zijn verzonden uit of zijn bestemd voor het douanegebied van de andere partij, in overeenstemming met artikel V van de GATT 1994, met inbegrip van de aantekeningen daarbij, die mutatis mutandis in deze overeenkomst zijn opgenomen en daarvan een integrerend deel uitmaken.
ARTIKEL 20
Vrijwaringsmaatregelen
Geen van de bepalingen van deze overeenkomst doet afbreuk aan of vormt een beletsel voor de rechten en plichten van elke partij in het kader van artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO- overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.
ARTIKEL 21
Bijzondere vrijwaringsclausule inzake landbouw
Geen van de bepalingen van deze overeenkomst doet afbreuk aan of vormt een beletsel voor de rechten en plichten van elke partij in het kader van artikel 5 (Bijzondere vrijwaringsbepalingen) van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.
ARTIKEL 22
Antidumping- en compenserende maatregelen
1. Geen van de bepalingen van deze overeenkomst doet afbreuk aan of vormt een beletsel voor de rechten en plichten van elke partij in het kader van artikel VI van de GATT 1994, de WTO- overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen (hierna "SCM-overeenkomst" genoemd).
2. Voordat definitieve maatregelen worden vastgesteld, zorgen de partijen ervoor dat de belangrijkste feiten die aan de beslissing tot toepassing van maatregelen ten grondslag liggen, worden meegedeeld, onverminderd artikel 6, lid 5, van de WTO-overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 en artikel 12, lid 4, van de SCM-overeenkomst. Er moet belanghebbenden voldoende tijd worden gelaten om hun opmerkingen in te dienen.
3. Elke belanghebbende krijgt, mits zulks het onderzoek niet onnodig vertraagt, de gelegenheid te worden gehoord opdat hij gedurende een onderzoek naar antidumping- of compenserende maatregelen zijn standpunt kenbaar kan maken.
4. Dit artikel is niet onderworpen aan de geschillenbeslechtingsbepalingen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 23
Prijsstelling
De partijen ziet erop toe dat ondernemingen en entiteiten waaraan bijzondere of exclusieve rechten zijn verleend of die door een partij worden gecontroleerd, die een product op de eigen markt verkopen en eveneens uitvoeren, een gescheiden boekhouding voeren, zodat het volgende duidelijk kan worden vastgesteld:
a) de kosten en baten van de binnenlandse en de internationale activiteiten; en
b) alle aspecten van de methoden waarmee de kosten en baten aan de binnenlandse en de internationale activiteiten worden toegerekend of daarover worden verdeeld.
Deze gescheiden boekhouding zijn gebaseerd op de boekhoudbeginselen van oorzakelijk verband, objectiviteit, transparantie en samenhang, in overeenstemming met internationaal erkende boekhoudkundige methoden, en op gegevens die voorwerp van een audit zijn geweest.
ARTIKEL 24
Uitzonderingen
1. De partijen bevestigen dat hun bestaande rechten en plichten in het kader van artikel XX van de GATT 1994 en de aantekeningen daarbij mutatis mutandis van toepassing zijn op de handel in goederen waarop deze overeenkomst van toepassing is. Daartoe worden artikel XX van de
GATT 1994 en de aantekeningen daarbij mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken zij een integrerend deel van deze overeenkomst uit.
2. De partijen komen overeen dat de partij die voornemens is om een onder i) en j) van
artikel XX van de GATT 1994 bedoelde maatregel te nemen, alvorens dat te doen, de andere partij alle relevante informatie verstrekt, teneinde een oplossing te zoeken die voor beide partijen aanvaardbaar is. De partijen kunnen besluiten tot elke maatregel die aan de moeilijkheden een einde maakt. Indien binnen 30 dagen na het verstrekken van dergelijke informatie geen overeenstemming is bereikt, kan de partij krachtens dit artikel ten aanzien van het betrokken goed maatregelen toepassen. Wanneer door uitzonderlijke, kritieke omstandigheden die onmiddellijk handelen vereisen, voorafgaande informatieverstrekking of voorafgaand onderzoek niet mogelijk is, kan de partij die voornemens is de maatregelen te nemen, onmiddellijk de voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om de situatie aan te pakken, en stelt zij de andere partij hiervan onmiddellijk in kennis.
3. De Republiek Kazachstan mag bepaalde maatregelen handhaven die niet in overeenstemming zijn met de artikelen 14, 15 en 17 van deze overeenkomst, op voorwaarde dat die maatregelen in het protocol inzake de toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO zijn aangegeven, tot het verstrijken van de voor die maatregelen in het protocol vastgestelde overgangsperiode.
HOOFDSTUK 2 DOUANE
ARTIKEL 25
Douanesamenwerking
1. De partijen intensiveren hun samenwerking op douanegebied met het oog op de waarborging van een transparant handelsklimaat, vergemakkelijking van de handel, bevordering van de continuïteit van de toeleveringsketen en van de consumentenveiligheid, het tegenhouden van goederen waarmee inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten wordt gemaakt en bestrijding van smokkel en fraude.
2. Om deze doelstellingen te verwezenlijken en binnen de grenzen van de beschikbare middelen werken de partijen samen met het oog op onder andere:
a) verbetering van de douanewetgeving, harmonisering en vereenvoudiging van douaneprocedures, in overeenstemming met internationale verdragen en normen op het gebied van douane en handelsbevordering, zoals die ontwikkeld door de Europese Unie (met inbegrip van de blauwdrukken voor de douane), de Wereldhandelsorganisatie en de Werelddouaneorganisatie (met name de Herziene overeenkomst van Kyoto);
b) instelling van moderne douanesystemen, waaronder moderne technologieën voor de afhandeling van douaneformaliteiten, regelingen voor geautoriseerde marktdeelnemers, geautomatiseerde op risico gebaseerde analyse en controles, vereenvoudigde procedures voor de vrijgave van goederen, controles na douaneafhandeling, transparante vaststelling van de douanewaarde en regelingen voor partnerschappen tussen de douane en ondernemingen;
c) aanmoediging van strenge normen op het gebied van integriteit met betrekking tot de douane, met name aan de grens, door de toepassing van maatregelen die in overeenstemming zijn met de beginselen die zijn vervat in de verklaring van Arusha van de Werelddouaneorganisatie;
d) uitwisseling van beste praktijken en verstrekking van opleiding en technische ondersteuning voor planning en capaciteitsopbouw en voor het waarborgen van strenge normen op het gebied van integriteit;
e) waar passend uitwisseling van informatie en gegevens, met inachtneming van de regels van de partijen inzake de vertrouwelijkheid van gevoelige gegevens en de bescherming van persoonsgegevens;
f) afstemming tussen de douaneautoriteiten van de partijen van hun optreden;
g) waar nodig en passend wederzijdse erkenning van programma's inzake geautoriseerde marktdeelnemers en douanecontroles, met inbegrip van gelijkwaardige maatregelen voor handelsbevordering;
h) waar nodig en passend koppeling van de respectieve douanestelsels voor doorvoer.
3. De Samenwerkingsraad stelt een subcomité inzake douanesamenwerking in.
4. Over de vraagstukken die door dit hoofdstuk worden bestreken, wordt een regelmatige dialoog gevoerd. Het Samenwerkingscomité kan regels vaststellen voor het voeren van die dialoog.
ARTIKEL 26
Wederzijdse administratieve bijstand
Onverminderd de andere vormen van samenwerking waarin deze overeenkomst voorziet, in het bijzonder in artikel 25, verlenen de partijen elkaar wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden, in overeenstemming met het protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken bij deze overeenkomst.
ARTIKEL 27
Vaststelling van douanewaarde
Bij de handel tussen de partijen is de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de GATT 1994 van toepassing op de vaststelling van de douanewaarde van goederen. De bepalingen van die overeenkomst worden mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken daarvan een integrerend deel uit.
HOOFDSTUK 3
TECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN
ARTIKEL 28
WTO-Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen
De partijen bevestigen dat zij in hun betrekkingen aan hun rechten en plichten in het kader van de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (technical barriers to trade) ("TBT- overeenkomst") zullen voldoen, die mutatis mutandis in deze overeenkomst is opgenomen en daarvan een integrerend deel uitmaakt.
ARTIKEL 29
Technische voorschriften, normalisatie, metrologie, accreditatie en conformiteitsbeoordeling
1. De partijen komen overeen:
a) de verschillen te verkleinen die tussen hen bestaan op het gebied van technische voorschriften, normalisatie, wettelijke metrologie, accreditatie, markttoezicht en conformiteitsbeoordeling, onder andere door de toepassing van internationale instrumenten op dat gebied aan te moedigen;
b) het gebruik te stimuleren van accreditatie volgens internationale voorschriften, ter ondersteuning van conformiteitsbeoordelingsinstanties en hun activiteiten; en
c) de deelname van de Republiek Kazachstan en haar instanties aan, en waar mogelijk hun lidmaatschap van Europese organisaties die zich bezighouden met normen, conformiteitsbeoordeling, metrologie en daarmee samenhangende taken, te steunen.
2. De partijen zetten een proces op om hun technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures geleidelijk op elkaar af te stemmen en houden dit proces in stand.
3. Voor gebieden waarop deze afstemming is voltooid, kunnen de partijen onderhandelingen openen over overeenkomsten inzake conformiteitsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten.
ARTIKEL 30
Transparantie
1. Onverminderd hoofdstuk 13 (Transparantie) van deze titel zorgt elke partij ervoor dat tijdens de procedures voor de ontwikkeling van technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures belanghebbenden worden geraadpleegd in een vroeg en passend stadium, wanneer het nog mogelijk is om rekening te houden met hun opmerkingen en deze te verwerken, behalve als dit niet mogelijk is in geval van een noodsituatie of een dreigende noodsituatie in verband met veiligheid, gezondheid, milieubescherming of nationale veiligheid.
2. Overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de TBT-overeenkomst voorziet elke partij in een periode voor het indienen van opmerkingen in een vroeg en passend stadium na de kennisgeving van de voorgestelde technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures. Wanneer een openbare raadpleging over voorgestelde technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures gaande is, stelt een partij de andere partij en de natuurlijke personen en rechtspersonen die zijn gevestigd op het grondgebied van de andere partij, in de gelegenheid om hieraan deel te nemen op voorwaarden die even gunstig zijn als voor de natuurlijke personen en rechtspersonen die zijn gevestigd op het grondgebied van die partij.
3. Elke partij zorgt ervoor dat goedgekeurde technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures openbaar worden gemaakt.
HOOFDSTUK 4
SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN
ARTIKEL 31
Doelstelling
In dit hoofdstuk worden de beginselen beschreven die van toepassing zijn op sanitaire en fytosanitaire maatregelen en vraagstukken met betrekking tot dierenwelzijn bij de handel tussen de partijen. De partijen passen deze beginselen toe op zodanige wijze dat de handel verder wordt bevorderd, terwijl het niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van mensen, dieren en planten in elke partij wordt gehandhaafd.
ARTIKEL 32
Beginselen
1. De partijen zorgen ervoor dat sanitaire en fytosanitaire maatregelen worden ontwikkeld en toegepast op basis van de beginselen van evenredigheid, transparantie, non-discriminatie en wetenschappelijke onderbouwing.
2. Elke partij ziet erop toe dat sanitaire en fytosanitaire maatregelen niet leiden tot een willekeurig of ongerechtvaardigd onderscheid tussen het eigen grondgebied en dat van de andere partij bij gelijke of gelijkaardige omstandigheden. Sanitaire en fytosanitaire maatregelen mogen niet worden toegepast op een manier die een verkapte beperking van het handelsverkeer zou betekenen.
3. De partijen zorgen ervoor dat maatregelen, procedures of controles op sanitair en fytosanitair gebied onverwijld worden uitgevoerd en verzoeken om informatie onverwijld worden behandeld door de bevoegde autoriteiten van elke partij en dat ingevoerde producten daarbij even gunstig worden behandeld als binnenlandse producten.
ARTIKEL 33
Invoervereisten
1. De invoervereisten van de partij van invoer gelden voor het hele grondgebied van de partij van uitvoer, met inachtneming van artikel 35 van dit hoofdstuk. De in certificaten vastgestelde invoervereisten zijn gebaseerd op de beginselen van de commissie van de Codex Alimentarius ("Codex"), de Wereldorganisatie voor diergezondheid ("OIE") en het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (International Plant Protection Convention - "IPPC"), tenzij aan de invoervereisten een wetenschappelijk onderbouwde risicoanalyse ten grondslag ligt die is uitgevoerd volgens de internationale regels van de WTO-overeenkomst inzake de toepassing van sanitaire en fytosanitaire maatregelen (hierna "SPS-overeenkomst" genoemd).
2. De in invoervergunningen vastgelegde sanitaire en veterinaire vereisten mogen niet strenger zijn dan de vereisten die zijn vastgesteld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde certificaten.
ARTIKEL 34
Gelijkwaardigheid
Indien de partij van uitvoer hierom verzoekt, en mits gunstige beoordeling door de partij van invoer, wordt de gelijkwaardigheid erkend volgens de geldende internationale procedures, van een individuele maatregel en/of groepen maatregelen en/of systemen die algemeen dan wel op een sector of een deel van een sector van toepassing zijn.
ARTIKEL 35
Maatregelen in verband met de gezondheid van planten en dieren
1. De partijen aanvaarden het concept van ziekte- en plagenvrije gebieden en gebieden met een lage prevalentie van ziekten en plagen overeenkomstig de SPS-overeenkomst en de toepasselijke normen, richtsnoeren of aanbevelingen van de Codex, de OIE en het IPPC.
2. Bij de vaststelling van ziekte- of plagenvrije gebieden en gebieden met een lage prevalentie van ziekten of plagen, wordt rekening gehouden met factoren als geografische ligging, ecosystemen, epidemiologisch toezicht en de doeltreffendheid van sanitaire of fytosanitaire controles in die gebieden.
ARTIKEL 36
Vereenvoudiging van de handel
1. De partijen ontwikkelen en implementeren instrumenten om de handel te vereenvoudigen uitgaande van de erkenning door de partij van invoer van de inspectie- en certificatiesystemen van de partij van uitvoer.
2. Met deze instrumenten moet worden voorkomen dat de partij van invoer elke zending of elke exporteur op het grondgebied van de partij van uitvoer moet inspecteren volgens de bestaande wetgeving. Dit kan inhouden dat een exporteur wordt goedgekeurd of dat lijsten worden opgesteld van exporteurs op het grondgebied van de partij van uitvoer op basis van door de partij van uitvoer verstrekte waarborgen.
ARTIKEL 37
Inspecties en audits
Inspecties en audits die door een partij van invoer worden uitgevoerd op het grondgebied van de partij van uitvoer om diens inspectie- en certificatiesystemen te toetsen, vinden plaats overeenkomstig de desbetreffende internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen. De kosten van dergelijke inspecties en audits worden gedragen door de partij die de inspectie of de audit verricht.
ARTIKEL 38
Uitwisseling van informatie en samenwerking
1. De partijen bespreken en wisselen informatie uit over bestaande sanitaire en fytosanitaire maatregelen en maatregelen met betrekking tot dierenwelzijn en de ontwikkeling en tenuitvoerlegging daarvan. Bij dergelijke besprekingen en uitwisselingen worden waar nodig de SPS-overeenkomst en de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van het IPPC, de OIE en de Codex in acht genomen.
2. De partijen werken samen op het vlak van het welzijn van planten en dieren door de uitwisseling van informatie, deskundigheid en ervaringen, met het oog op de opbouw van capaciteit op dit gebied. Deze samenwerking wordt specifiek op de behoeften van elke partij afgestemd en heeft als doel elke partij te helpen om te voldoen aan het wettelijke kader van de andere partij.
3. De partijen zetten, wanneer een van hen daarom vraagt, een passende dialoog op om sanitaire en fytosanitaire vraagstukken en andere onder dit hoofdstuk vallende dringende vraagstukken te onderzoeken. Het Samenwerkingscomité kan regels vaststellen voor het voeren van die dialoog.
4. De partijen wijzen contactpunten aan voor de communicatie over zaken die onder dit hoofdstuk vallen en houden de lijst van contactpunten actueel.
HOOFDSTUK 5
HANDEL IN DIENSTEN EN VESTIGING
AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 39
Doelstelling, reikwijdte en toepassingsgebied
1. De partijen herbevestigen hun respectieve verbintenissen in het kader van de WTO- overeenkomst en leggen hierbij de noodzakelijke regels vast voor de verbetering van de wederzijdse voorwaarden voor de handel in diensten en het recht van vestiging.
2. Niets in dit hoofdstuk kan zodanig worden uitgelegd dat een verplichting wordt opgelegd met betrekking tot overheidsopdrachten die onder hoofdstuk 8 (Overheidsopdrachten) van deze titel vallen.
3. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op door de partijen verleende subsidies.
4. In overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomt behoudt iedere partij het recht regelgeving toe te passen en nieuwe regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelen.
5. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op maatregelen betreffende natuurlijke personen die toegang zoeken tot de arbeidsmarkt van de Europese Unie of van de Republiek Kazachstan, of op maatregelen aangaande staatsburgerschap, verblijf of werk op permanente basis.
6. Niets in dit hoofdstuk belet een partij maatregelen toe te passen tot regeling van de toegang van natuurlijke personen tot of hun tijdelijke verblijf op haar grondgebied, inclusief maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van de integriteit van, en de waarborging van het ordelijke verkeer van natuurlijke personen, over haar grenzen, al mogen deze maatregelen niet zodanig worden toegepast dat de voordelen die een partij op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk toekomen, daardoor worden teniet gedaan of uitgehold1.
7. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op door een partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen die gevolgen hebben voor de handel in diensten en het recht van vestiging in de audiovisuele sector.
1 Het zuivere feit dat voor natuurlijke personen afkomstig uit bepaalde landen wel en voor die uit andere landen niet een visum vereist is, wordt niet geacht voordelen op grond van deze overeenkomst teniet te doen of uit te hollen.
ARTIKEL 40
Definities Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a) "maatregel": elke maatregel van een partij, in de vorm van een wet, regeling, voorschrift, procedure, besluit, administratief optreden of in enige andere vorm;
b) "door een partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen": maatregelen genomen door:
i) een centrale, regionale of lokale overheid of autoriteit van een partij; en
ii) een niet-gouvernementele organisatie van een partij bij de uitoefening van door een centrale, regionale of lokale overheid of autoriteit van een partij gedelegeerde bevoegdheden;
c) "natuurlijke persoon uit de Europese Unie" of "natuurlijke persoon uit de Republiek Kazachstan": een onderdaan van een van de lidstaten van de Europese Unie of van de Republiek Kazachstan overeenkomstig hun respectieve wetgeving;
d) "rechtspersoon": elke juridische entiteit, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, met winst- of andere oogmerken, in eigendom van particulieren of van de overheid, met inbegrip van kapitaalvennootschappen, trusts, personenvennootschappen, joint ventures, eenmanszaken of verenigingen;
e) "rechtspersoon van een partij": een rechtspersoon uit de Europese Unie of uit de Republiek Kazachstan die is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van respectievelijk een lidstaat van de Europese Unie of de Republiek Kazachstan, en die zijn statutaire zetel, centrale administratie of hoofdvestiging heeft op respectievelijk het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betrekking heeft of het grondgebied van de Republiek Kazachstan.
Als een rechtspersoon die is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie of de Republiek Kazachstan alleen zijn statutaire zetel of centrale administratie heeft op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is of op het grondgebied van de Republiek Kazachstan, dan wordt hij niet als rechtspersoon uit de Europese Unie respectievelijk de Republiek Kazachstan beschouwd, tenzij substantiële zakelijke activiteiten worden ontplooid respectievelijk op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is of op het grondgebied van de Republiek Kazachstan;
f) niettegenstaande het onder lid e) bepaalde geldt voor internationaal zeevervoer, inclusief intermodaal vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, dat dit hoofdstuk tevens van toepassing is op buiten de Europese Unie of de Republiek Kazachstan gevestigde scheepvaartmaatschappijen waarover onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie respectievelijk de Republiek Kazachstan zeggenschap hebben, indien hun schepen overeenkomstig de respectieve wetgeving in die lidstaat van de Europese Unie of de Republiek Kazachstan zijn geregistreerd en zij de vlag van een lidstaat van de Europese Unie of van de Republiek Kazachstan voeren;
g) "overeenkomst inzake economische integratie": een overeenkomst waarbij de handel in diensten en het recht van vestiging aanzienlijk worden geliberaliseerd uit hoofde van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten ("GATS"), en met name de artikelen V en V bis daarvan, en/of die bepalingen bevat waarbij het recht van vestiging aanzienlijk wordt geliberaliseerd voor andere economische activiteiten die mutatis mutandis voldoen aan de criteria van de artikelen V en V bis van de GATS met betrekking tot die activiteiten;
h) "economische activiteiten": deze term omvat activiteiten van economische aard behoudens activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de uitoefening van overheidsgezag;
i) "economische activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de uitoefening van overheidsgezag": activiteiten die noch op commerciële grondslag, noch in concurrentie met een of meer marktdeelnemers worden uitgevoerd;
j) "exploitatiehandelingen": het verrichten en voortzetten van economische activiteiten;
k) "dochteronderneming" van een rechtspersoon: een rechtspersoon waarover een andere rechtspersoon uit die partij daadwerkelijk zeggenschap heeft1;
l) "filiaal" van een rechtspersoon: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, die een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodanig dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er indien nodig een rechtsverhouding is met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moedermaatschappij, maar hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die het agentschap vormt;
1 Een rechtspersoon heeft zeggenschap over een andere rechtspersoon wanneer eerstgenoemde rechtspersoon bevoegd is een meerderheid van de bestuurders van die andere rechtspersoon te benoemen of de handelingen van die andere rechtspersoon anderszins juridisch te sturen.
m) "vestiging": elk type zakelijke of beroepsmatige vestiging, met name door middel van:
i) de oprichting, overname of handhaving van een rechtspersoon1; of
ii) de oprichting of handhaving van een filiaal of vertegenwoordiging2 op het grondgebied van een partij met als doel een economische activiteit uit te oefenen;
n) "investeerder" van een partij: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent of beoogt uit te oefenen door het opzetten van een vestiging;
o) "diensten": deze term omvat alle diensten3 in elke sector, behalve diensten die worden verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag;
p) "diensten die worden verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag": diensten die noch op commerciële basis, noch in concurrentie met een of meer dienstverleners worden verleend;
q) "dienstverlener": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dienst verleent;
1 Onder "oprichting" en "overname" van een rechtspersoon wordt ook verstaan deelneming in het kapitaal van een rechtspersoon met het oogmerk duurzame economische banden tot stand te brengen of te handhaven.
2 Vertegenwoordigingen van een rechtspersoon van de andere partij mogen geen economische activiteit op commerciële basis uitvoeren op het grondgebied van de Republiek Kazachstan. De Europese Unie behoudt zich het recht voor zich op vergelijkbare wijze op te stellen.
3 Voor meer duidelijkheid, wordt met "diensten" bedoeld de diensten die zijn vermeld in de meest recente versie van WTO-document MTN.GNS/W/120.
r) "dienstverlening": deze term omvat de productie, distributie, marketing, verkoop en levering van een dienst.
AFDELING 2
VESTIGING EN GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTVERLENING
ONDERAFDELING 1
ALLE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN
ARTIKEL 41
Toepassingsgebied en reikwijdte
1. Deze onderafdeling is van toepassing op maatregelen van een partij die gevolgen hebben voor het recht van vestiging voor alle economische activiteiten en grensoverschrijdende dienstverlening.
2. De partijen herbevestigen hun respectieve rechten en plichten in het kader van de GATS.
Voor meer duidelijkheid, geldt voor diensten dat de GATS-lijsten van verbintenissen van de partijen1, inclusief de voorbehouden en de lijsten van meestbegunstigingsvrijstellingen, in deze overeenkomst worden opgenomen, daarvan een integrerend deel uitmaken en van toepassing zijn.
ARTIKEL 42
Geleidelijke verbetering van de voorwaarden voor vestiging
1. Het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken doet aanbevelingen aan de partijen voor verdere liberalisering van de voorwaarden voor vestiging in het kader van deze overeenkomst.
2. De partijen streven ernaar geen maatregelen vast te stellen die de voorwaarden voor vestiging beperken ten opzichte van de situatie vóór de datum van ondertekening van deze overeenkomst.
1 Voor de Republiek Kazachstan wordt hierbij verwezen naar het hoofdstuk over diensten van het protocol inzake de toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO.
ARTIKEL 43
Geleidelijke verbetering van de voorwaarden voor de grensoverschrijdende dienstverlening
1. De partijen erkennen ten volle het belang van liberalisering van grensoverschrijdende dienstverlening tussen de partijen.
2. Het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken doet aanbevelingen aan de partijen voor verdere liberalisering van grensoverschrijdende dienstverlening in het kader van deze overeenkomst.
ONDERAFDELING 2
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN ANDERS DAN DIENSTEN
ARTIKEL 44
Toepassingsgebied en reikwijdte
Deze onderafdeling is van toepassing op maatregelen van een partij die gevolgen hebben voor het recht van vestiging voor alle economische activiteiten anders dan diensten.
ARTIKEL 45
Meestbegunstigingsbehandeling
1. Elke partij behandelt rechtspersonen van de andere partij niet minder gunstig dan de rechtspersonen van een derde land met betrekking tot het recht van vestiging.
2. Elke partij behandelt rechtspersonen van de andere partij niet minder gunstig dan de rechtspersonen van een derde land met betrekking tot het exploiteren van rechtspersonen van de andere partij die op het grondgebied van de eerste partij zijn gevestigd.
3. Voordelen, gunsten, voorrechten of vrijstellingen die in verband met vereisten inzake plaatselijke inbreng door de Republiek Kazachstan zijn toegekend aan rechtspersonen van een WTO-lid die als rechtspersoon zijn gevestigd in de Republiek Kazachstan, worden onverwijld en onvoorwaardelijk toegekend aan rechtspersonen van de Europese Unie die als rechtspersoon zijn gevestigd in de Republiek Kazachstan.
4. De op grond van de leden 1 en 2 toegekende behandeling is niet van toepassing op de door een partij toegekende behandeling krachtens een overeenkomst inzake economische integratie, een vrijhandelsovereenkomst, een overeenkomst inzake voorkoming van dubbele belastingheffing of een overeenkomst die primair betrekking heeft op belastingheffing, en mag niet zodanig worden uitgelegd dat zij zich uitstrekt tot de bescherming van investeringen, anders dan de behandeling die voortvloeit uit artikel 46, inclusief procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staat.
5. Niettegenstaande het vorige lid geldt voor strategische hulpbronnen en producten dat de behandeling die de Republiek Kazachstan toekent aan dochterondernemingen van rechtspersonen van de Europese Unie die als rechtspersoon zijn gevestigd in de Republiek Kazachstan, in geen geval minder gunstig mag zijn dan de behandeling die na de datum waarop deze titel van toepassing wordt, wordt toegekend aan dochterondernemingen van rechtspersonen van een derde land die als rechtspersoon zijn gevestigd in de Republiek Kazachstan.
ARTIKEL 46
Nationale behandeling Behoudens de in bijlage I vermelde voorbehouden:
a) kent elke partij aan dochterondernemingen van rechtspersonen van de andere partij die zijn gevestigd op het grondgebied van de eerste partij, met betrekking tot hun exploitatiehandelingen geen minder gunstige behandeling toe dan aan de eigen rechtspersonen;
b) kent de Republiek Kazachstan aan rechtspersonen en filialen uit de Europese Unie geen minder gunstige behandeling toe dan aan rechtspersonen en filialen uit de Republiek Kazachstan met betrekking tot het recht van vestiging en exploitatiehandelingen voor andere economische activiteiten dan diensten. Nationale behandeling door de Republiek Kazachstan doet geen afbreuk aan de voorwaarden van het protocol inzake de toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO.
AFDELING 3
TIJDELIJK VERBLIJF VAN NATUURLIJKE PERSONEN VOOR ZAKEN
ARTIKEL 47
Toepassingsgebied en definities
1. Deze afdeling is van toepassing op de maatregelen van de partijen met betrekking tot de toegang tot en het tijdelijke verblijf op hun grondgebied van zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden, binnen de onderneming overgeplaatste personen en dienstverleners op contractbasis, overeenkomstig artikel 39, leden 5 en 6.
2. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) "zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden": natuurlijke personen die een staffunctie bekleden bij een rechtspersoon uit een partij en die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een vestiging. Zij bieden geen diensten aan noch verlenen zij deze en evenmin verrichten zij enige andere economische activiteit dan die welke vereist is voor het opzetten van een vestiging. Zij ontvangen geen beloning uit een in de gastpartij gevestigde bron;
b) "binnen een onderneming overgeplaatste personen": natuurlijke personen die ten minste een jaar in dienst of partner van een rechtspersoon zijn1 en die tijdelijk worden overgeplaatst naar een vestiging op het grondgebied van de andere partij, die een dochteronderneming, filiaal of moedervennootschap van de rechtspersoon uit een partij kan zijn.
De betreffende natuurlijke persoon moet behoren tot een van de categorieën als beschreven in de respectieve GATS-lijsten van verbintenissen van de partijen, die voor de toepassing van deze afdeling gelden voor alle economische activiteiten;
1 Er wordt duidelijk gesteld dat de partners tot dezelfde rechtspersoon moeten behoren.
c) "dienstverleners op contractbasis": natuurlijke personen die in dienst zijn bij een rechtspersoon uit een partij, welke rechtspersoon zelf geen agentschap voor arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening is en evenmin via een dergelijk agentschap optreedt, die geen vestiging op het grondgebied van de andere partij heeft en die een bonafide contract voor de verlening van diensten aan een eindverbruiker in die andere partij heeft gesloten1 op grond waarvan tijdelijk verblijf van zijn werknemers in die partij vereist is voor de uitvoering van het contract;
d) "kwalificaties": diploma's, certificaten en andere bewijsstukken van een officiële kwalificatie, afgegeven door een in de wet- of regelgeving of in administratieve bepalingen aangewezen autoriteit als bewijs van succesvolle afsluiting van een beroepsopleiding.
ARTIKEL 48
Binnen een onderneming overgeplaatste personen en zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden
1. Met betrekking tot diensten herbevestigen de partijen hun respectieve verplichtingen ingevolge de door hen in het kader van de GATS aangegane verbintenissen ten aanzien van de toegang en het tijdelijke verblijf van binnen een onderneming overgeplaatste personen en zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden. De in de GATS-verbintenissen vermelde voorbehouden zijn van toepassing2.
1 Het dienstverleningscontract moet in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving en de wettelijke vereisten van de partij waar het contract wordt uitgevoerd.
2 Voor meer duidelijkheid wordt gesteld dat deze voorbehouden ook de voorbehouden in de definities van de categorieën binnen een onderneming overgeplaatste personen en zakelijke bezoekers omvatten.
2. Voor economische activiteiten anders dan diensten en behoudens de in bijlage II vermelde voorbehouden:
a) staat elke partij investeerders die op het grondgebied van de andere partij goederen produceren, toe dat zij personen binnen die onderneming overplaatsen, zoals gedefinieerd in artikel 47, lid 2, onder b), en aanvaardt zij zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden, zoals gedefinieerd in artikel 47, lid 2, onder a). De toegang en het tijdelijke verblijf worden toegestaan voor ten hoogste drie jaar voor binnen een onderneming overgeplaatste personen en voor ten hoogste negentig dagen binnen een periode van twaalf maanden voor zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden;
b) treffen of handhaven de partijen geen maatregelen die zijn omschreven als beperkingen van het totale aantal natuurlijke personen dat een investeerder binnen een onderneming mag overplaatsen of van het totale aantal zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden, in de vorm van numerieke quota, een verplicht onderzoek naar de economische behoefte, of discriminerende beperkingen.
ARTIKEL 49
Dienstverleners op contractbasis
1. De Republiek Kazachstan staat toe dat rechtspersonen van de Europese Unie op haar grondgebied diensten verlenen door middel van de aanwezigheid van natuurlijke personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a) de natuurlijke personen die de Republiek Kazachstan binnenkomen, zijn in het bezit van:
i) een universitaire graad of een hogere technische kwalificatie van gelijkwaardig niveau; en
ii) beroepskwalificaties wanneer die krachtens de wet- en regelgeving of voorschriften van de Republiek Kazachstan vereist zijn om een activiteit in de betrokken sector uit te oefenen;
b) de natuurlijke personen ontvangen geen andere beloning voor het verlenen van diensten dan die welke wordt betaald door de rechtspersoon uit de Europese Unie voor wie zij gedurende hun verblijf op het grondgebied van de Republiek Kazachstan werken;
c) de natuurlijke personen die de Republiek Kazachstan binnenkomen, zijn ten minste gedurende het jaar dat onmiddellijk aan de datum van indiening van het verzoek om toegang tot de Republiek Kazachstan voorafging, in dienst geweest van de rechtspersoon uit de Europese Unie. Bovendien beschikken zij op de datum van indiening van het verzoek om toegang tot de Republiek Kazachstan ten minste vijf jaar werkervaring in de economische sector waarop het contract betrekking heeft;
d) de Republiek Kazachstan kan een onderzoek naar de economische behoefte verlangen en een jaarlijks maximum vaststellen voor het aantal werkvergunningen dat wordt verstrekt aan dienstverleners op contractbasis uit de Europese Unie die toegang krijgen tot de dienstenmarkt in de Republiek Kazachstan. Het totale aantal dienstverleners op contractbasis uit de Europese Unie die toegang krijgen tot de dienstenmarkt in de Republiek Kazachstan, bedraagt maximaal 800 per jaar;
e) na afloop van een periode van vijf jaar na toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO is het onderzoek naar de economische behoefte niet langer van toepassing1. Gedurende de periode dat de Republiek Kazachstan een onderzoek naar de economische behoefte verlangt2, wordt de toegang tot en het verblijf van natuurlijke personen in de Republiek Kazachstan in verband met de uitvoering van een contract toegestaan voor bij elkaar opgeteld ten hoogste vier maanden gedurende een periode van twaalf maanden, dan wel de duur van het contract indien dit korter is. Na afloop van een periode van vijf jaar na de toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO wordt de toegang en het verblijf toegestaan voor bij elkaar opgeteld ten hoogste zes maanden gedurende een periode van twaalf maanden, dan wel de duur van het contract indien dit korter is. De rechtspersonen uit de Europese Unie dienen ervoor te zorgen dat hun werknemers tijdig het grondgebied van de Republiek Kazachstan verlaten.
1 Alle andere vereisten, wet- en regelgeving inzake toegang, verblijf en werk blijven van toepassing.
2 Voor meer duidelijkheid wordt gesteld dat voor de Republiek Kazachstan een "onderzoek naar de economische behoefte" inhoudt dat een rechtspersoon uit de Republiek Kazachstan bij het aantrekken van buitenlandse dienstverleners op contractbasis procedures toepast waarbij rekening moet worden gehouden met de toelating van een buitenlandse arbeidskracht op grond van de voorwaarden van de binnenlandse arbeidsmarkt. Deze voorwaarden zijn vervuld wanneer na publicatie van een vacature in massamedia en nadat is geprobeerd een geschikte kandidaat te vinden in de databank van de bevoegde autoriteit, geen kandidaat is gevonden die voldoet aan de criteria van de vacature. Deze procedure zou maximaal één maand mogen duren. De rechtspersoon moet deze procedure voltooien alvorens buitenlandse dienstverleners op contractbasis te kunnen inhuren.
2. De Republiek Kazachstan staat toe dat rechtspersonen uit de Europese Unie op haar grondgebied diensten verlenen door middel van de aanwezigheid van natuurlijke personen mits het contract voor de verlening van diensten aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) het dienstverleningscontract:
i) is rechtstreeks gesloten tussen de rechtspersoon uit de Europese Unie en de eindgebruiker, zijnde een rechtspersoon van de Republiek Kazachstan;
ii) maakt tijdelijk verblijf op het grondgebied van de Republiek Kazachstan van werknemers van die rechtspersoon voor het verlenen van de dienst noodzakelijk; en
iii) voldoet aan de wetten, regels en voorschriften van de Republiek Kazachstan;
b) het dienstverleningscontract moet betrekking hebben op een van de volgende sectoren, die in de GATS-lijst van verbintenissen van de Republiek Kazachstan zijn opgenomen en gedefinieerd:
i) juristen
ii) accountants en boekhouders
iii) belastingconsulenten
iv) architecten
v) ingenieurs
vi) ingenieurs: geïntegreerde diensten
vii) stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten
viii) diensten in verband met computers
ix) reclame
x) marktonderzoek
xi) managementadvies
xii) diensten in verband met managementadvies
xiii) technische tests en analyses
xiv) adviseurs en consulenten in verband met de mijnbouw
xv) diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen
xvi) vertalers en tolken
xvii) onderhoud en reparatie van werktuigen en transportmiddelen, in het kader van servicecontracten na verkoop of lease
xviii) milieu;
c) toegang in het kader van dit lid heeft enkel betrekking op de activiteiten in verband met de diensten waarop het contract betrekking heeft; zij verleent niet het recht tot het voeren van de beroepstitel op het grondgebied van de Republiek Kazachstan.
3. De Europese Unie herbevestigt haar rechten en plichten ingevolge de door haar in het kader van de GATS aangegane verbintenissen ten aanzien van de toegang en het tijdelijke verblijf van dienstverleners op contractbasis. De in de GATS-verbintenissen vermelde voorbehouden zijn van toepassing1.
ARTIKEL 50
Meestbegunstigingsbehandeling
1. Dienstverleners op contractbasis uit de Republiek Kazachstan worden door de Europese Unie niet minder gunstig behandeld dan dienstverleners op contractbasis uit derde landen.
2. Lid 1 is niet van toepassing op de behandeling die wordt toegekend op grond van andere overeenkomsten tussen de Europese Unie en een derde partij die overeenkomstig artikel V van de GATS zijn aangemeld of die onder de GATS-lijst van meestbegunstigingsvrijstellingen van de Europese Unie vallen. Lid 1 is evenmin van toepassing op de behandeling die voortvloeit uit de harmonisatie van voorschriften op basis van door de Europese Unie gesloten overeenkomsten die voorzien in wederzijdse erkenning overeenkomstig artikel VII van de GATS.
1 Voor meer duidelijkheid wordt gesteld dat deze voorbehouden ook de voorbehouden in de definities van de categorieën omvatten.
3. Als de Republiek Kazachstan een gunstigere behandeling dan beschreven in deze overeenkomst toekent aan dienstverleners op contractbasis van een ander WTO-lid, met uitzondering van landen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) en landen die partij zijn bij een overeenkomst inzake economische integratie met de Republiek Kazachstan, wordt die behandeling ook toegekend aan dienstverleners op contractbasis van de Europese Unie. Deze bepaling is evenmin van toepassing op de behandeling die voortvloeit uit de harmonisatie van voorschriften op basis van door de Republiek Kazachstan gesloten overeenkomsten die voorzien in wederzijdse erkenning overeenkomstig artikel VII van de GATS.
ARTIKEL 51
Geleidelijke verbetering van de voorwaarden voor tijdelijk verblijf van natuurlijke personen voor zaken
Het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken doet aanbevelingen aan de partijen voor verdere liberalisering van de voorwaarden voor tijdelijk verblijf van natuurlijke personen voor zaken.
AFDELING 4 INTERNE REGELGEVING
ARTIKEL 52
Reikwijdte en toepassingsgebied
1. De voorschriften van artikel 53 zijn van toepassing op de maatregelen van de partijen met betrekking tot vergunnings- en kwalificatieprocedures die gevolgen hebben voor:
a) grensoverschrijdende dienstverlening;
b) vestiging;
c) dienstverlening door een natuurlijke persoon die overeenkomstig afdeling 3 van dit hoofdstuk op het grondgebied van de andere partij aanwezig is.
2. De voorschriften van artikel 53 zijn van toepassing op alle economische activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen. Voor diensten zijn zij van toepassing binnen de specifieke GATS- verbintenissen van de desbetreffende partij1. Deze voorschriften zijn niet van toepassing op maatregelen die beperkingen vormen waarvoor lijsten worden opgesteld in het kader van de artikelen XVI of XVII van de GATS.
ARTIKEL 53
Vergunnings- en kwalificatieprocedures
1. Elke partij ziet erop toe dat de vergunnings- en kwalificatieprocedures voor het verkrijgen van een vergunning voor het verlenen van een dienst of voor vestiging redelijk, duidelijk en relevant voor de onderliggende beleidsdoelstellingen zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de eisen waaraan moet worden voldaan en de beoordelingscriteria, en dat deze op zichzelf geen beperking vormen voor het verlenen van diensten of vestiging.
2. Wanneer voor aanvragen specifieke termijnen bestaan, moet een aanvrager over een redelijke termijn beschikken voor het indienen van een aanvraag. De bevoegde autoriteit behandelt een aanvraag zonder onnodige vertraging. Waar mogelijk dienen aanvragen in elektronische vorm te worden geaccepteerd onder dezelfde voorwaarden inzake echtheid als aanvragen op papier.
1 Voor de Republiek Kazachstan wordt hierbij verwezen naar de afdeling over diensten van het protocol inzake de toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO.
3. Waar mogelijk dienen in plaats van originele documenten gewaarmerkte kopieën te worden aanvaard.
4. Elke partij ziet erop toe dat de behandeling van een aanvraag, inclusief het definitieve besluit, wordt voltooid binnen een in de wet vastgestelde redelijke termijn, of in ieder geval zonder onnodige vertraging. Elke partij streeft ernaar voor het behandelen van een aanvraag het normale tijdsbestek vast te stellen. Elke partij zorgt ervoor dat zodra een vergunning of licentie is verleend, deze overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden zonder onnodige vertraging in werking treedt.
5. Elke partij ziet erop toe dat de vergoeding die moet worden betaald voor een vergunning1, redelijk is ten opzichte van de kosten die de bevoegde autoriteit moet maken en op zichzelf geen beperking vormt voor het verlenen van diensten of vestiging.
6. Wanneer de bevoegde autoriteit van oordeel is dat een aanvraag onvolledig is of dat aanvullende informatie nodig is, doet zij het volgende, binnen een redelijke termijn:
a) de aanvrager informeren;
b) zoveel mogelijk beschrijven welke informatie nodig is; en
c) zoveel mogelijk de kans bieden om tekortkomingen te verhelpen.
1 Vergoedingen voor het verlenen van vergunningen mogen geen vergoedingen voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen omvatten, noch betalingen in verband met veiling, aanbesteding of andere niet-discriminerende middelen om concessies te verlenen, noch verplichte bijdragen voor het verlenen van een universele dienst.
7. Als de bevoegde autoriteit een aanvraag weigert, stelt zij de aanvrager daarvan zonder onnodige vertraging in kennis, liefst schriftelijk. De bevoegde autoriteit dient de aanvrager op verzoek te informeren over de reden van weigering en, waar mogelijk, over de eventuele tekortkomingen die zijn geconstateerd. Zij dient de aanvrager te informeren over de procedures om beroep aan te tekenen, overeenkomstig de relevante wetgeving. De bevoegde autoriteit dient een aanvrager toe te staan een nieuwe aanvraag in te dienen volgens de vastgestelde procedures van de bevoegde autoriteit, behalve als zij het aantal vergunningen of kwalificatiecertificaten beperkt.
8. Elke partij zorgt ervoor dat de procedures die de bevoegde autoriteit volgt bij het verlenen van licenties of vergunningen, en haar besluiten, onpartijdig zijn ten aanzien van alle aanvragers. De bevoegde autoriteit dient bij haar besluitvorming onafhankelijk te zijn en geen verantwoordingsplicht te hebben jegens dienstverleners of investeerders waarvoor de licentie of vergunning vereist is.
AFDELING 5 SECTORSPECIFIEKE BEPALINGEN
ARTIKEL 54
Internationaal zeevervoer
1. Dit artikel bevat de beginselen voor de liberalisering van diensten met betrekking tot internationaal zeevervoer. Dit artikel doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van elke partij in het kader van hun GATS-verbintenissen.
2. Voor de toepassing van dit artikel omvat "internationaal zeevervoer" vervoer van deur tot deur en multimodaal vervoer, zijnde het vervoer van goederen met behulp van meer dan één wijze van vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, met één enkel vervoersdocument, en in verband daarmee ook het recht voor internationale zeevervoerders rechtstreeks contracten te sluiten met aanbieders van andere wijzen van vervoer.
3. Met betrekking tot de in lid 4 bedoelde activiteiten die door scheepvaartagentschappen worden ondernomen voor diensten in verband met internationaal zeevervoer, staat elke partij aan rechtspersonen van de andere partij toe om dochterondernemingen of filialen op haar grondgebied te vestigen, onder vestigings- en exploitatievoorwaarden die niet minder gunstig zijn dan die welke zij aan haar eigen dochterondernemingen of filialen of aan dochterondernemingen of filialen uit derde landen toekent, indien deze laatste gunstiger zijn.
Dit lid is niet van toepassing op vestiging om een vloot te laten varen onder de nationale vlag van een lidstaat van de Europese Unie of de Republiek Kazachstan.
4. De bedoelde activiteiten hebben betrekking op, maar zijn niet beperkt tot:
a) marketing en verkoop van zeevervoer en daarmee samenhangende diensten, door rechtstreeks contact met klanten, van de prijsopgave tot de facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een permanente zakelijke overeenkomst heeft;
b) de aankoop en het gebruik, voor eigen rekening of namens hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vormen van vervoer en daarmee samenhangende diensten, met inbegrip van binnenlandsevervoersdiensten, die voor intermodale dienstverlening vereist zijn;
c) het opstellen van documentatie betreffende vervoersdocumenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;
d) het verschaffen van bedrijfsinformatie op enigerlei wijze, waaronder door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en de elektronische uitwisseling van gegevens (met inachtneming van niet-discriminerende beperkingen betreffende telecommunicatie);
e) het sluiten van zakelijke overeenkomsten met andere scheepvaartagentschappen, met inbegrip van deelnemingen in vennootschappen en het in dienst nemen van plaatselijk personeel (of van buitenlands personeel met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst), met in het betrokken land gevestigde scheepvaartagentschappen;
f) het optreden namens rechtspersonen, onder andere door het organiseren van het aanlopen van de schepen of, indien nodig, het overnemen van vracht.
5. Gezien het huidige niveau van de liberalisering van grensoverschrijdende dienstverlening tussen de partijen op het gebied van het internationale zeevervoer:
a) passen de partijen het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale markten op commerciële en niet-discriminerende grondslag toe;
b) kent elke partij aan schepen die worden geëxploiteerd door dienstverleners uit de andere partij, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan haar eigen schepen of aan die van een derde land toekent indien deze laatste gunstiger is, voor, onder meer, de toegang tot havens, het gebruik van infrastructuur en havendiensten, het gebruik van hulpdiensten voor zeevervoer, evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en heffingen, douanediensten en de toewijzing van aanlegplaatsen en laad- en losinstallaties.
6. Bij het toepassen van de in lid 5 beschreven beginselen geldt het volgende:
a) de partijen passen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen vrachtverdelingsbepalingen toe van bilaterale overeenkomsten tussen een lidstaat van de Europese Unie en de Republiek Kazachstan;
b) de partijen nemen geen vrachtverdelingsclausules op in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarin lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
c) de partijen staan niet toe dat vrachtverdelingsregelingen worden opgenomen in toekomstige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen;
d) bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst heffen de partijen alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op die een verkapte beperking kunnen zijn van of een discriminatoir effect kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationale zeevervoer, en ziet zij af van invoering ervan.
7. Natuurlijke personen en rechtspersonen uit de Europese Unie die internationale zeevervoersdiensten verlenen, mogen onbelemmerd op het internationaal zeevervoer aansluitende diensten verlenen op de binnenwateren van de Republiek Kazachstan en vice versa.
8. Elke partij geeft verleners van diensten op het gebied van het internationale zeevervoer van de andere partij op redelijke en niet-discriminatoire voorwaarden toegang tot de volgende havendiensten: loodsen, hulp van duw- en sleepboten, bevoorrading, brandstof- en waterlevering, ophalen en verwerking van afval en ballastwater, kapiteinsdiensten, navigatiehulp, diensten vanaf de wal die essentieel zijn voor het functioneren van een schip, waaronder communicatie-, water- en elektriciteitsvoorzieningen, faciliteiten voor noodreparaties, verankering en aan- en afmeren.
9. Als de Republiek Kazachstan met betrekking tot zeevervoer een gunstigere behandeling dan beschreven in deze overeenkomst toekent aan een ander WTO-lid, met uitzondering van kuststaten aan de Kaspische Zee en GOS-landen, wordt deze behandeling ook toegekend aan de natuurlijke personen en rechtspersonen uit de Europese Unie.
ARTIKEL 54 bis
Vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren en door de lucht Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling van het vervoer tussen de partijen in
overeenstemming met hun respectieve commerciële behoeften, kunnen de voorwaarden voor de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren, en eventueel het luchtvervoer, worden vastgelegd in eventuele specifieke overeenkomsten, waarover in voorkomend geval tussen de partijen wordt onderhandeld nadat deze overeenkomst in werking is getreden.
AFDELING 6 UITZONDERINGEN
ARTIKEL 55
Algemene uitzonderingen
1. Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van het recht van vestiging, inclusief exploitatiehandelingen, of van grensoverschrijdende dienstverlening vormen, wordt geen enkele bepaling van dit hoofdstuk uitgelegd als beletsel voor het vaststellen of toepassen door een partij van maatregelen die:
a) noodzakelijk zijn voor de bescherming van de openbare veiligheid of de openbare zeden of voor de handhaving van de openbare orde1;
b) noodzakelijk zijn voor de bescherming van het leven en de gezondheid van mensen, dieren of planten;
1 De uitzondering betreffende de openbare orde mag slechts worden ingeroepen in geval van een daadwerkelijke en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel maatschappelijk belang.
c) betrekking hebben op de instandhouding van niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen, mits die maatregelen met beperkingen voor interne investeerders of met beperkingen van het interne aanbod of verbruik van diensten gepaard gaan;
d) noodzakelijk zijn voor de bescherming van nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed;
e) noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van wetten of voorschriften die niet strijdig zijn met deze titel, met inbegrip van wetten of voorschriften die betrekking hebben op:
i) het voorkomen van misleidende of frauduleuze praktijken, of noodzakelijk zijn om de gevolgen van de niet-nakoming van contracten te compenseren;
ii) de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking en verspreiding van persoonsgegevens en op de bescherming van de vertrouwelijke aard van persoonlijke dossiers en rekeningen;
iii) de veiligheid;
f) strijdig zijn met artikel 46, mits het verschil in behandeling bedoeld is om directe belastingen op doeltreffende of billijke wijze te kunnen opleggen of innen ten aanzien van economische activiteiten, investeerders of dienstverleners van de andere partij1.
1 Maatregelen die bedoeld zijn om directe belastingen op doeltreffende of billijke wijze te kunnen opleggen of innen, omvatten maatregelen die een partij op grond van haar belastingstelsel neemt en die:
i) van toepassing zijn op investeerders en dienstverleners die geen ingezetenen zijn, gezien het feit dat de fiscale verplichtingen van niet-ingezetenen worden vastgesteld op grond van belastbare feiten die hun oorsprong vinden of geschieden op het grondgebied van de partij;
ii) van toepassing zijn op niet-ingezetenen om ervoor te zorgen dat belastingen op het grondgebied van de partij kunnen worden opgelegd of geïnd;
iii) van toepassing zijn op niet-ingezetenen of ingezetenen ter voorkoming van belastingontwijking of -ontduiking, inclusief handhavingsbepalingen;
iv) van toepassing zijn op gebruikers van diensten die op of vanaf het grondgebied van de andere partij worden verleend, om ervoor te zorgen dat door die gebruikers verschuldigde belastingen die hun bron hebben op het grondgebied van de partij, kunnen worden opgelegd of geïnd;
v) een onderscheid maken tussen investeerders en dienstverleners die belastingplichtig zijn ter zake van wereldwijd belastbare feiten, en andere investeerders en dienstverleners, gezien het verschil in de aard van de belastinggrondslag tussen hen; of
vi) inkomen, winst, voordeel, verlies, aftrek of krediet van ingezeten personen of filialen, dan wel tussen gelieerde personen of filialen van dezelfde persoon vaststellen, toewijzen of omslaan, om de belastinggrondslag van de partij te behouden.
De belastingvoorwaarden of -concepten onder f) en in deze voetnoot worden vastgesteld volgens de belastingdefinities en -concepten, dan wel gelijkwaardige of soortgelijke definities en concepten, van het interne recht van de partij die de maatregel neemt.
2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de socialezekerheidsstelsels van de partijen of op activiteiten op het grondgebied van elke partij die, al dan niet incidenteel, verband houden met de uitoefening van het overheidsgezag.
AFDELING 7 INVESTERINGEN
ARTIKEL 56
Evaluatie en overleg
Uiterlijk drie jaar na de datum waarop deze titel van toepassing wordt, evalueren de partijen gezamenlijk het wettelijk kader voor investeringen om eventuele investeringsbelemmeringen te inventariseren. Op basis van deze evaluatie overwegen zij in onderhandeling te treden om dergelijke belemmeringen aan te pakken, met het oog op de aanvulling op deze overeenkomst, ook inzake de algemene beginselen van investeringsbescherming.
HOOFDSTUK 6
KAPITAAL- EN BETALINGSVERKEER
ARTIKEL 57
Lopende rekening
De partijen verlenen overeenkomstig de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), waar van toepassing, machtiging voor alle betalingen en overdrachten in vrij converteerbare valuta op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen de partijen.
ARTIKEL 58
Kapitaalverkeer
1. Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst verbinden de partijen zich ertoe wat de verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans betreft, het vrije kapitaalverkeer niet te beperken ten aanzien van in overeenstemming met de wetgeving van het gastland verrichte directe investeringen, ten aanzien van economische activiteiten die vallen onder hoofdstuk 5 (Handel in diensten en vestiging) van deze titel, en ten aanzien van de liquidatie en repatriëring van het aldus geïnvesteerde kapitaal en de eventuele opbrengsten daarvan.
2. Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst zorgen de partijen wat de verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans betreft die niet onder lid 1 vallen, in overeenstemming met hun wetgeving voor vrij kapitaalverkeer met betrekking tot onder andere:
a) kredieten in verband met commerciële transacties, waaronder het verlenen van diensten waaraan een ingezetene van een partij deelneemt;
b) financiële leningen en kredieten; of
c) deelneming in het kapitaal van een rechtspersoon zonder de intentie duurzame economische banden aan te knopen of te handhaven.
3. Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst voeren de partijen geen nieuwe beperkingen in op het kapitaalverkeer tussen ingezetenen van de partijen en brengen zij in de bestaande regelingen geen verdere beperkingen aan.
4. De partijen kunnen overleg voeren over verdere vergemakkelijking van hun onderlinge kapitaalverkeer.
ARTIKEL 59
Uitzonderingen
Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van het kapitaalverkeer vormen, wordt geen bepaling van dit hoofdstuk uitgelegd als beletsel voor het vaststellen of toepassen door een van de partijen van maatregelen die:
a) noodzakelijk zijn voor de bescherming van de openbare veiligheid en de openbare zeden of voor de handhaving van de openbare orde; of
b) noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van wetten of voorschriften die niet strijdig zijn met de bepalingen van deze titel, met inbegrip van wetten of voorschriften die betrekking hebben op:
i) het voorkomen van overtredingen of misdrijven, misleidende of frauduleuze praktijken, of noodzakelijk zijn om de gevolgen van de niet-nakoming van contracten te compenseren (faillissement, insolventie en crediteurenbescherming);
ii) maatregelen vastgesteld of gehandhaafd ter waarborging van de integriteit en de stabiliteit van het financiële stelsel van een partij;
iii) de uitgifte van, de handel in of de verhandeling van effecten, opties, futures of andere derivaten;
iv) de financiële verslaglegging of boekhouding van betalingen indien nodig om hulp te bieden in het kader van rechtshandhaving of aan financiële regelgevende autoriteiten; of
v) waarborging van naleving van beschikkingen of uitspraken in gerechtelijke of administratieve procedures.
ARTIKEL 60
Tijdelijke vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot kapitaalverkeer, betalingen of overdrachten
In uitzonderlijke omstandigheden bij ernstige moeilijkheden, of dreigende ernstige moeilijkheden, voor het monetair beleid of het wisselkoersbeleid in geval van de Republiek Kazachstan, of voor de economische en monetaire unie in geval van de Europese Unie, kan de desbetreffende partij voor een periode van ten hoogste één jaar strikt noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen treffen ten aanzien van het kapitaalverkeer, de betalingen of de overdrachten. Een partij die dergelijke maatregelen treft of handhaaft, stelt de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis en legt zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van de maatregelen voor.
HOOFDSTUK 7 INTELLECTUELE EIGENDOM
ARTIKEL 61
Doelstellingen
De doelstellingen van dit hoofdstuk zijn:
a) het bevorderen van de productie en het in de handel brengen van innovatieve en creatieve producten tussen de partijen; en
b) het bereiken van een adequaat en doeltreffend beschermings- en handhavingsniveau voor intellectuele-eigendomsrechten.
AFDELING 1 BEGINSELEN
ARTIKEL 62
Aard en toepassingsgebied van de verplichtingen
1. De partijen herinneren aan hun verplichting om adequate en doeltreffende tenuitvoerlegging te waarborgen van de internationale overeenkomsten inzake intellectuele eigendom waarbij zij partij zijn, met inbegrip van de WTO-overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectuele eigendom ("TRIPs-overeenkomst"). De bepalingen van dit hoofdstuk vormen een aanvulling op en nadere omschrijving van de tussen de partijen geldende rechten en plichten uit hoofde van de TRIPs-overeenkomst en andere internationale overeenkomsten op het gebied van intellectuele eigendom.
2. Voor de toepassing van deze overeenkomst omvat de term "intellectuele eigendom" onder meer alle categorieën intellectuele eigendom die vallen onder de artikelen 65 tot en met 96.
3. De bescherming van intellectuele eigendom omvat ook de bescherming tegen oneerlijke concurrentie zoals bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (1883), als herzien en gewijzigd ("Verdrag van Parijs").
4. Dit hoofdstuk belet een partij niet om in haar wetgeving strengere normen inzake de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten toe te passen, mits deze niet strijdig zijn met dit hoofdstuk.
ARTIKEL 63
Overdracht van technologie
1. De partijen komen overeen standpunten en informatie uit te wisselen over hun wetten en internationale praktijk met betrekking tot de bescherming en handhaving van intellectuele- eigendomsrechten die van invloed is op de overdracht van technologie. Dit omvat in het bijzonder uitwisselingen over maatregelen om informatiestromen, zakelijke partnerschappen en vrijwillige licentie- en onderaanbestedingsovereenkomsten te vergemakkelijken. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de voorwaarden die nodig zijn voor het scheppen van een passend gunstig klimaat voor technologieoverdracht in de gastlanden, met inbegrip van kwesties als het interne juridische kader en de ontwikkeling van menselijk kapitaal.
2. Wanneer maatregelen worden genomen inzake de overdracht van technologie, worden de legitieme belangen van de houders van intellectuele-eigendomsrechten beschermd.
ARTIKEL 64
Uitputting
Elke partij past een regeling voor de interne of regionale1 uitputting van intellectuele- eigendomsrechten toe, in overeenstemming met haar interne wetgeving, ten aanzien van auteursrechten en naburige rechten, tekeningen en modellen, en handelsmerken.
1 De term "regionaal" verwijst naar organisaties voor regionale economische integratie die een interne markt voor vrij verkeer van goederen en diensten tot stand brengen.
AFDELING 2
NORMEN BETREFFENDE INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN
AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
ARTIKEL 65
Geboden bescherming
De partijen nemen de rechten en plichten in acht die zijn neergelegd in de volgende internationale overeenkomsten:
a) de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst ("Berner Conventie");
b) het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties ("Verdrag van Rome");
c) het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) inzake auteursrecht;
d) het WIPO-Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen;
e) de TRIPs-overeenkomst.
ARTIKEL 66
Auteurs
Elke partij voorziet voor auteurs in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:
a) de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van hun werken, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
b) elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of van kopieën daarvan, door verkoop of anderszins;
c) de mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken aan het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk kunnen zijn.
ARTIKEL 67
Uitvoerend kunstenaars
Elke partij voorziet voor uitvoerend kunstenaars in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:
a) de vastlegging1 van hun uitvoeringen;
b) de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van vastleggingen van hun uitvoeringen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
c) de distributie onder het publiek van vastleggingen van hun uitvoeringen, door verkoop of anderszins;
d) de beschikbaarstelling van vastleggingen van hun uitvoeringen aan het publiek, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang ertoe kunnen hebben;
e) de draadloze uitzending en mededeling van hun uitvoeringen aan het publiek, behalve wanneer de uitvoering zelf al een uitgezonden uitvoering is of op basis van een vastlegging is gemaakt.
1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "vastlegging" verstaan de opname van geluid, of van de weergave daarvan, door middel waarvan het geluid kan worden waargenomen, gereproduceerd of medegedeeld door middel van een toestel.
ARTIKEL 68
Producenten van fonogrammen
Elke partij voorziet voor producenten van fonogrammen in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:
a) de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van hun fonogrammen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
b) de distributie onder het publiek, van hun fonogrammen, met inbegrip van kopieën daarvan, door verkoop of anderszins;
c) de beschikbaarstelling van hun fonogrammen aan het publiek, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang ertoe kunnen hebben.
ARTIKEL 69
Omroeporganisaties
Elke partij voorziet voor omroeporganisaties in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:
a) de vastlegging van hun uitzendingen;
b) de reproductie van vastleggingen van hun uitzendingen;
c) de beschikbaarstelling van vastleggingen van hun uitzendingen aan het publiek, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang ertoe kunnen hebben; en
d) de draadloze heruitzending van hun uitzendingen, alsmede de mededeling aan het publiek van hun uitzendingen indien die mededeling geschiedt op plaatsen die tegen betaling van een entreeprijs voor het publiek toegankelijk zijn.