Voorwoord
Op 1 juli 2016 is de Aanbestedingswet in werking getreden. De Aanbestedingswet verwijst naar het Aanbestedingsbesluit. Het Aanbestedingsbesluit verwijst op zijn beurt weer naar het Aanbestedingsreglement Werken (ARW; toe te passen voor aanbestedingen van onderdrempelige werken), de Gids Proportionaliteit (leidraad voor proportionele criteria) en het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA; standaardverklaring voor inschrijvers met betrekking tot identiteit, uitsluitingsgronden en selectiecriteria).
Sinds 2016 is deze nationale (semi-)regelgeving meerdere keren gewijzigd en herzien. In dit e-book is de stand van zaken per 1 januari 2022 opgenomen. Aan alle documenten gaat een korte toelichting vooraf waarin wordt ingegaan op de achtergrond en eventuele wijzigingen ten opzichte van ons e-book in 2016.
Updates over deze regelgeving, de jurisprudentie en overige ontwikkelingen van het aanbestedingsrecht, kunt u vinden op xxx.xxxxxxxxxx.xx. Op onze website plaatsen we continu artikelen zodat u daar direct rekening mee kan houden in lopende en toekomstige aanbestedingsprocedures. Als u zich opgeeft voor onze nieuwbrief, kunt u onze artikelen over de door u vooraf aangegeven onderwerpen ook automatisch per e-mail ontvangen. Ook kunt u zich aanmelden voor onze webinars en seminars. Zo verzorgen we ieder kwartaal het webinar Kwartaalupdate Aanbestedingsrecht.
Voor vragen over de inhoud van dit e-book of de toepassing ervan, kunt u uiteraard contact opnemen met een advocaat van het aanbestedingsteam. De contactgegevens van iedere advocaat zijn achter in dit e-book vermeld.
Dirkzwager legal & tax
namens het Dirkzwager aanbestedingsteam,
Xxxx xxx Xxxx
3
Aanbestedingswet 2012, houdende de implementatie van de
richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU 5
Aanbestedingsbesluit 221
Toelichting 222
Tekst besluit 223
Gids Proportionaliteit (versie januari 2022) 233
Toelichting 234
Gids Proportionaliteit (versie januari 2022) 237
Aanbestedingsreglement Werken 2016 307
Toelichting 308
Tekst Werken 2016 309
Uniform Europees Aanbestedingsdocument (versie juli 2020) 311
Toelichting 312
Tekst document 313
Het Dirkzwager aanbestedingsteam 314
Over Dirkzwager 315
4
Aanbestedingswet 2012
5
Aanbestedingswet 2012, houdende de implementatie van de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU
– toelichting
Aanbestedingswet 2012, herziene versie 1 juli 2016
Op 1 juli 2016 trad de herziene versie van de Aanbestedingswet 2012 in werking. Belangrijke wijzigingen waren destijds:
- De onderhandelingsprocedure met voorafgaande aankondiging, nu genoemd de mededingingsprocedure met onderhandelingen, is in meer gevallen toepasbaar.
- Er kan sneller gebruik worden gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog (als alternatief voor de mededingingsprocedure met onderhandelingen).
- De volledige aanbestedingsprocedure moet digitaal worden uitgevoerd. Pas per 1 juli 2017 moeten aanbestedende diensten ook daadwerkelijk aan deze verplichting voldoen.
- De Uniforme Eigen Verklaring is vervangen door een Europees model: het Uniforme Europese Aanbestedingsdocument.
- Er zijn nieuwe uitsluitingsgronden.
- Er is een aanbestedingsplicht voor bovendrempelige concessieopdrachten voor werken en diensten.
In de wet zijn voorwaarden opgenomen wanneer gebruik kan worden gemaakt van een quasi-inbestedingsconstructie en de publiek-publieke samenwerkingsuitzondering.
- Het lichte regime voor zogenaamde 2B-diensten is komen te vervallen.
Daarvoor is in de plaats gekomen een limitatieve lijst van sociale en specifieke diensten waarvoor een hogere (€ 750.000,-) Europese aanbestedingsdrempel geldt.
- Bepaald is wanneer een aanbestede overeenkomst (wezenlijk) mag worden gewijzigd, zonder dat er een nieuwe Europese aanbestedingsprocedure moet worden gehouden.
- De nota van inlichtingen moet minimaal 10 dagen voor het einde van de inschrijvingstermijn zijn gepubliceerd.
Voor de opdrachten waarvoor geen Europese aanbestedingsverplichting is, bijvoorbeeld opdrachten waarvan de waarde het drempelbedrag niet
overschrijdt, zijn de wijzigingen in 2016 beperkt gebleven. De verplichting het Uniforme Europese Aanbestedingsdocument ook toe te passen bij niet- Europese aanbestedingsprocedures en artikelen over het voorkomen van belangenconflicten en beperking van de mededinging, sprongen het meest in het oog. Verder geldt dat de jurisprudentie is gecodificeerd dat er bij
onderdrempelige opdrachten toch een soort van Europese aanbestedingsplicht geldt indien sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang.
Aanbestedingswet 2012, wijzigingen na 1 juli 2016
Na de ingrijpende wijziging van de Aanbestedingswet per 1 juli 2016 zijn er slechts marginale wijzigingen doorgevoerd. Veelal betrof het herstel van gebreken. Enkele wijzigingen zijn:
- Een aanbestedende diensten moet bij een procedure voor sociale en specifieke diensten waarbij uitsluitingsgronden of geschiktheidseisen worden gesteld, van inschrijvers een eigen verklaring verlangen (artikel 2.39 lid 2 Aw 2012). Deze wijziging maakt mogelijk om in gevallen waarbij in het kader van een procedure voor sociale en specifieke diensten geen uitsluitingsgronden of geschiktheidseisen worden gesteld, geen eigen verklaring te verlangen. Die verplichting is ook niet in richtlijn nr. 2004/17/EG opgenomen.
- In artikel 2.87 lid 2 sub e en f Aw 2012 is een terugkijktermijn opgenomen ten aanzien van de uitsluitingsgronden ‘valse verklaring’ en ‘onrechtmatige beïnvloeding’ van het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst.
- Aan artikel 3.36 Aw 2012 is toegevoegd dat de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging ook kan worden gebruikt bij geen geschikte verzoeken tot deelneming. Dit in lijn met artikel 50 onder a richtlijn 2014/25/EU.
Aanbestedingswet 2012, houdende de implementatie van de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU
– wettekst
Aanbestedingswet 0000
Xxxxxxx van 01-01-2022 t/m heden
Wet van 1 november 2012, houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012)
Wij Xxxxxxx, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.
Xxxxx, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is richtlijn nr. 2004/17/ EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L 134) en richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134) opnieuw te implementeren ten behoeve van een goede uitvoering en naleving van de uit deze richtlijnen voortvloeiende voorschriften, en ten behoeve van verbetering en vereenvoudiging van de integriteitstoetsing en van voorschriften van administratieve aard, en voorts ook enige regels van inhoudelijke en administratieve aard te stellen met betrekking tot andere opdrachten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten- Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1.1. Begripsbepalingen
Artikel 1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanbestedende dienst: de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen;
aanbestedingsstukken: alle stukken die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;
aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die of speciale-sectorbedrijf dat een gecentraliseerde aankoopactiviteit en eventueel een aanvullende aankoopactiviteit verricht;
aannemer: een ieder die de uitvoering van werken op de markt aanbiedt; aanvullende aankoopactiviteit: een activiteit die bestaat uit het verlenen van ondersteuning aan een aankoopactiviteit, in het bijzonder op de volgende wijzen:
a. door het beschikbaar stellen van technische infrastructuur die aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven in staat stelt overheidsopdrachten respectievelijk speciale-sectoropdrachten te plaatsen;
b. door advisering over het verloop of de opzet van aanbestedingsprocedures;
c. door voorbereiding en beheer van aanbestedingsprocedures namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende dienst of het betrokken speciale-sectorbedrijf;
Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
bijzonder recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:
a. het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer wordt beperkt,
b. verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of
c. op een andere wijze dan volgens deze criteria aan een of meer ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen voordelen worden toegekend, waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen dezelfde omstandigheden uit te oefenen;
centrale aanbestedende dienst: een aanbestedende dienst, genoemd in bijlage I van richtlijn 2014/24/EU;
concessiehouder: een ondernemer aan wie een concessieopdracht is gegund; concessieopdracht: een concessieopdracht voor diensten of een concessieopdracht voor werken;
concessieopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder overheidsopdracht voor werken, en waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht de dienst die het voorwerp van de overeenkomst vormt, te exploiteren, hetzij uit dit recht en een betaling;
concessieopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op:
a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een in bijlage I van richtlijn 2014/23/EU aangewezen activiteit, of
b. een werk dan wel het verwezenlijken, met welke middelen dan ook, van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst of het speciale- sectorbedrijf die een beslissende invloed uitoefenen op het soort werk of op het ontwerp van het werk,
waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht het werk dat het voorwerp van de opdracht vormt, te exploiteren, hetzij uit dit recht en een betaling;
conformiteitsbeoordelingsinstantie: een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht en die geaccrediteerd is overeenkomstig verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);
CPV: de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PbEG 2002, L 340);
dienstverlener: een ieder die diensten op de markt aanbiedt;
dynamisch aankoopsysteem: een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan de behoeften van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, dat is beperkt in de tijd en
gedurende de gehele looptijd openstaat voor ondernemers die aan de eisen voor toelating tot het systeem voldoen;
eigen verklaring: een verklaring als bedoeld in artikel 2.84, eerste lid;
elektronisch middel: een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie)
en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;
elektronisch systeem voor aanbestedingen: het elektronische systeem voor aanbestedingen, bedoeld in artikel 4.13;
elektronische factuur: factuur die is opgesteld, verzonden en ontvangen in een gestructureerde elektronische vorm die automatische en elektronische verwerking ervan mogelijk maakt;
elektronische veiling: een zich herhalend elektronisch proces voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen of van nieuwe waarden voor bepaalde elementen
van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat klassering op basis van automatische beoordelingsmethoden mogelijk maakt;
gecentraliseerde aankoopactiviteit: een activiteit die permanent plaatsvindt op een van de volgende wijzen:
a. de verwerving van leveringen of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;
b. het plaatsen van overheidsopdrachten respectievelijk speciale- sectoropdrachten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;
gedragsverklaring aanbesteden: een verklaring als bedoeld in artikel 4.1;
gegadigde: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging, of is uitgenodigd, om deel te nemen aan een niet-openbare procedure, een procedure van de concurrentiegerichte dialoog, een mededingingsprocedure met onderhandeling, een procedure van het innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging, een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging of een procedure voor de gunning van een concessieopdracht;
gunningsbeslissing: de keuze van de aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf voor de ondernemer met wie hij voornemens is de overeenkomst waarop de procedure betrekking had te sluiten, waaronder mede wordt verstaan de keuze om geen overeenkomst te sluiten;
innovatie: de toepassing van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, een nieuwe of aanmerkelijk verbeterde dienst of een nieuw of aanmerkelijk verbeterd proces;
inschrijver: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;
keurmerk: document, certificaat of getuigschrift dat bevestigt dat een werk, product, dienst, proces of procedure aan bepaalde eisen voldoet;
keurmerkeis: de voorschriften waaraan een product, dienst, proces of procedure moet voldoen om een keurmerk te verkrijgen;
evenscyclus: alle opeenvolgende of onderling verbonden stadia in het bestaan van een product of werk of bij het verlenen van een dienst;
leverancier: een ieder die producten op de markt aanbiedt;
mededeling van de gunningsbeslissing: een schriftelijke kennisgeving die voldoet aan de in artikel 2.130 gestelde eisen;
mededingingsprocedure met onderhandeling: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen tot deelneming, maar uitsluitend de door de aanbestedende dienst geselecteerde ondernemers een eerste inschrijving mogen indienen en waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;
niet-openbare procedure: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen tot deelneming, maar alleen de door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geselecteerde ondernemers mogen inschrijven;
ondernemer: een aannemer, leverancier of dienstverlener;
onderhandelingsprocedure: procedure waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf met door hem geselecteerde ondernemers overleg pleegt en door middel van onderhandelingen met een of meer van hen de voorwaarden voor de opdracht vaststelt;
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
openbare procedure: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging mogen inschrijven;
overheidsbedrijf: een bedrijf waarop een aanbestedende dienst rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op het bedrijf van toepassing zijnde voorschriften;
overheidsopdracht: een overheidsopdracht voor werken, een overheidsopdracht voor leveringen, een overheidsopdracht voor diensten of een raamovereenkomst;
overheidsopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder overheidsopdracht voor werken;
overheidsopdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer leveranciers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:
x. xx xxxxxxx, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten of
b. de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;
overheidsopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:
a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU bedoelde activiteiten,
b. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk, of
c. het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk;
prijsvraag: procedure die tot doel heeft een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf een plan of een ontwerp te verschaffen dat na een aankondiging van de opdracht door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen;
procedure van de concurrentiegerichte dialoog: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen tot deelneming en waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten ondernemers, teneinde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde ondernemers zullen worden uitgenodigd om in te schrijven;
procedure van het innovatiepartnerschap: procedure waarbij alle ondernemers een verzoek tot deelneming mogen indienen naar aanleiding van een aankondiging voor een opdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een
innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is en waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;
publiekrechtelijke instelling: een instelling die specifiek ten doel heeft te voorzien in behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan:
a. de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd,
b. het beheer is onderworpen aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling of
c. de leden van het bestuur, het leidinggevend of toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling zijn aangewezen; raamovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten vast te leggen;
richtlijn 1977/249/EEG: richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PbEG 1977, L 78);
richtlijn 2010/13/EU: richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van
audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2013, L 95);
richtlijn 2014/23/EU: richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);
richtlijn 2014/24/EU: richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94);
richtlijn 2014/25/EU: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);
richtlijn 2014/55/EU: richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (PbEU 2014, L 133);
schriftelijk: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld, daaronder begrepen met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie;
speciale-sectorbedrijf:
a. een aanbestedende dienst,
b. een overheidsbedrijf,
c. een bedrijf of instelling waaraan door een aanbestedende dienst een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend,
voorzover die dienst, dat bedrijf of die instelling een activiteit uitoefent als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, tenzij de desbetreffende activiteit op grond van artikel 3.21 is uitgezonderd;
speciale-sectoropdracht: een speciale-sectoropdracht voor werken, een speciale- sectoropdracht voor leveringen, een speciale-sectoropdracht voor diensten of een raamovereenkomst;
speciale-sectoropdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder speciale-sectoropdracht voor werken;
speciale-sectoropdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer leveranciers en een of meer speciale- sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:
x. xx xxxxxxx, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten of
b. de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering; speciale-sectoropdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die tussen een of meer aannemers en een of meer speciale- sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:
a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage I van richtlijn 2014/25/EU bedoelde activiteiten,
b. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk of
c. het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat voldoet aan de eisen van het speciale-sectorbedrijf dat een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk;
uitsluitend recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen;
werk: het product van het geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.
Artikel 1.2
Overheersende invloed als bedoeld in de begripsomschrijving van overheidsbedrijf in artikel 1.1 wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet vermoed indien een aanbestedende dienst, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van dat bedrijf:
a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,
b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door het bedrijf uitgegeven aandelen zijn verbonden of
x. xxxx dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van het bedrijf kan benoemen.
Artikel 1.3
1. Een wijziging van de CPV-codes in de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
2. Een wijziging van bijlage X van richtlijn 2014/23/EU, de bijlagen I, X en XIII van richtlijn 2014/24/EU en van de bijlagen II, XIV en XV van richtlijn 2014/25/EU gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Hoofdstuk 1.2. Beginselen en uitgangspunten bij aanbesteden
Afdeling 1.2.1. Algemene bepaling voor het sluiten van schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel voor het verrichten van werken, leveringen of diensten
Artikel 1.4
1. Een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, bepaalt op basis van objectieve criteria:
a. de keuze voor de wijze waarop de aanbestedende dienst of het speciale- sectorbedrijf voornemens is de overeenkomst tot stand te brengen;
b. de keuze voor de ondernemer of ondernemers die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf draagt zorg voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.
3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt een ondernemer op diens schriftelijk verzoek de motivering van de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde keuze.
Artikel 1.5
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voegt opdrachten niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt in ieder geval acht geslagen op:
a. de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf;
b. de organisatorische gevolgen en risico's van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf en de ondernemer;
c. de mate van samenhang van de opdrachten.
2. Indien samenvoeging van opdrachten plaatsvindt, wordt dit door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gemotiveerd in de aanbestedingsstukken.
3. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf deelt een opdracht op in meerdere percelen, tenzij hij dit niet passend acht, in welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit motiveert in de aanbestedingsstukken.
Artikel 1.6
Aanbestedende diensten die voornemens zijn een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, dragen zorg voor een zo groot mogelijke beperking van de met de
totstandkoming van die overeenkomst samenhangende en daaruit voortvloeiende administratieve lasten.
Afdeling 1.2.2. Beginselen bij Europese aanbestedingen
Artikel 1.7
De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale- sectorbedrijven bij:
a. het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag die op grond van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2.1, 2a.1 en 3.1 onder het
toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van de wet valt;
b. het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag met een duidelijk grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.8, de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet valt.
Artikel 1.8
Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.
Artikel 1.9
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf handelt transparant.
2. Bij de toepassing van het eerste lid draagt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval zorg voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag.
3. Het tweede lid is niet van toepassing:
a. ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdeel a: indien het bepaalde bij of krachtens deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet niet verplicht tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht;
b. ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdeel b: indien met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet geen verplichting geldt tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht.
Artikel 1.10
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.
2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:
a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;
b. de uitsluitingsgronden;
c. de inhoud van de geschiktheidseisen;
d. het aantal te stellen geschiktheidseisen;
e. de te stellen termijnen;
f. de gunningscriteria;
g. een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;
h. de voorwaarden van de overeenkomst.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten of speciale sectorbedrijven uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.
Artikel 1.10a
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf ontwerpt geen overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet of om de mededinging op kunstmatige wijze te beperken.
2. De mededinging is kunstmatig beperkt indien de overheidsopdracht, speciale- sectoropdracht of concessieopdracht is ontworpen met het doel bepaalde ondernemers ten onrechte te bevoordelen of te benadelen.
Artikel 1.10b
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf neemt passende maatregelen om fraude, bevoordeling, corruptie en belangenconflicten tijdens een aanbestedingsprocedure doeltreffend te voorkomen, te onderkennen
en op te lossen, teneinde vervalsing van de mededinging te vermijden, de transparantie van de procedure te waarborgen en gelijke behandeling van alle ondernemers te verzekeren.
2. Onder belangenconflicten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval de situatie verstaan waarin personeelsleden van de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf of de namens de aanbestedende dienst of het speciale- sectorbedrijf optredende publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instantie die een aanvullende aankoopactiviteit op de markt aanbiedt, die betrokken zijn bij de uitvoering van de aanbestedingsprocedure of invloed kunnen hebben op het resultaat van deze procedure, direct of indirect, financiële, economische
of andere persoonlijke belangen hebben die geacht kunnen worden hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid bij deze procedure in het gedrang te brengen.
Afdeling 1.2.3. Uitgangspunten bij nationale aanbestedingen
Artikel 1.11
De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale- sectorbedrijven waarop artikel 1.7 niet van toepassing is en die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met betrekking tot die overeenkomst uit eigen beweging een aankondiging hebben bekend gemaakt.
Artikel 1.12
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf handelt transparant.
Artikel 1.13
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.
2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:
a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;
b. de uitsluitingsgronden;
c. de inhoud van de geschiktheidseisen;
d. het aantal te stellen geschiktheidseisen;
e. de te stellen termijnen;
f. de gunningscriteria;
g. een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;
h. de voorwaarden van de overeenkomst.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht
wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.
Afdeling 1.2.4. Uitgangspunten bij de meervoudig onderhandse procedure
Artikel 1.14
De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale- sectorbedrijven waarop de artikelen 1.7 en 1.11 niet van toepassing zijn en
die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met betrekking tot die overeenkomst twee of meer ondernemers uitnodigen om een inschrijving in te dienen.
Artikel 1.15
1. Een aanbestedende dienst of speciale sectorbedrijf behandelt de inschrijvers op gelijke wijze.
2. De aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf, bedoeld in het eerste lid, deelt aan alle inschrijvers de gunningsbeslissing met de relevante redenen voor deze beslissing mee.
Artikel 1.16
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.
2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval acht op:
a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;
b. de te stellen termijnen;
c. de met de inschrijving verbonden kosten;
d. de voorwaarden van de overeenkomst.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.
Hoofdstuk 1.3. Administratieve voorschriften bij aanbestedingen
Artikel 1.17
De bepalingen in dit hoofdstuk gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, die niet een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht is waarop artikel 1.7, onderdeel a, van toepassing is.
Artikel 1.18
1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een aankondiging doen, maken die aankondiging bekend op het elektronische systeem voor aanbestedingen.
2. De in het eerste lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld formulier.
Artikel 1.19
1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die uitsluitingsgronden of geschiktheidseisen stellen, verlangen van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geven daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.
2. De artikelen 2.55, 2.84, 2.85 en 2.102 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 1.20
1. Een ondernemer kan jegens een aanbestedende dienst of een speciale- sectorbedrijf, die uitsluitingsgronden stelt die betrekking hebben op
onherroepelijke veroordelingen, door middel van een gedragsverklaring aanbesteden aantonen dat die gronden op hem niet van toepassing zijn.
2. De in het eerste lid bedoelde gedragsverklaring aanbesteden is op het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder dan twee jaar.
3. In een geval als bedoeld in het eerste lid kan niet om overlegging van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden gevraagd.
4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend veroordelingen die in de vijf jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.
Artikel 1.21
1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen op enigerlei wijze de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht of speciale- sectoropdracht kosteloos ter beschikking.
2. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken voor de opdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.
Artikel 1.21a
De artikelen 2.81, tweede lid, en 2.81a zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 1.4. Voorschriften voor het aanbesteden van werken door aanbestedende diensten
Artikel 1.22
1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop door in die maatregel aangewezen aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor werken beneden de in afdeling 2.1.1 van deze wet bedoelde waarden kunnen worden geplaatst.
2. De aanbestedende dienst past de in het eerste lid bedoelde voorschriften toe, of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
3. De in het tweede lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk verzoek aan een ondernemer verstrekt.
Hoofdstuk 1.5. Voorwaarden in verband met in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten
Artikel 1.23
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het plaatsen van een overheidsopdracht, een concessieopdracht voor werken of speciale- sectoropdracht geen minder gunstige voorwaarden toe op ondernemers uit andere landen dan de lidstaten van de Europese Unie dan die welke hij toepast op ondernemers uit die lidstaten.
2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing voor zover de daarin vervatte verplichting voortvloeit uit de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of uit andere internationale overeenkomsten waaraan de Europese Unie is gebonden.
Deel 2. Overheidsopdrachten en prijsvragen voor overheidsopdrachten
Hoofdstuk 2.1. Reikwijdte
Afdeling 2.1.1. Toepassingsbereik
§ 2.1.1.1. Toepassingsbereik overheidsopdrachten
Artikel 2.1
Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
Artikel 2.2
1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door de staat te plaatsen overheidsopdrachten voor leveringen en diensten waarvan de
2. In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht op het gebied van defensie ligt en de levering van een product betreft dat niet is
opgenomen in bijlage III van richtlijn 2014/24/EU, het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing indien de geraamde waarde van die overheidsopdracht gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
Artikel 2.3
Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en diensten door
aanbestedende diensten, anders dan de staat, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
Artikel 2.4
[Vervallen per 01-07-2016]
Artikel 2.5
Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door de staat uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
Artikel 2.6
Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door aanbestedende diensten, anders dan de staat, uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
Artikel 2.6a
In afwijking van de artikelen 2.2, 2.3, 2.5 en 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/ EU, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel d, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
1. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 4 van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.8
1. Het bepaalde bij of krachtens deze wet voor aanbestedende diensten is tevens van toepassing op subsidie-ontvangers die overeenkomsten sluiten voor:
a. werken die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door één of meer aanbestedende diensten worden gesubsidieerd en die bestaan uit:
1°. civieltechnische werkzaamheden als bedoeld in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 13, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting, of
2°. bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 13, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting;
b. diensten die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door een of meer aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, verband houden met een overeenkomst voor werken als bedoeld in onderdeel a en waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 13, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
2. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 13 van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluitvan de Europese Commissie in werking treedt.
3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 2.9
Een subsidie-ontvanger als bedoeld in het artikel 2.8, eerste lid, verstrekt een overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet.
Artikel 2.10
1. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor een of meer percelen.
2. Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden gegund, kan een aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij in de aankondiging van de overheidsopdracht:
a. zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en
b. heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden gecombineerd.
3. Onverminderd het eerste lid kan een aanbestedende dienst het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de overheidsopdracht is vermeld.
4. In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende regels die hij zal toepassen om te bepalen welke percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het maximum aantal aan dezelfde inschrijver.
§ 2.1.1.1a. Aankoopcentrales en gezamenlijke aanbestedingen
Artikel 2.11
1. Een aanbestedende dienst kan leveringen of diensten inkopen van een aankoopcentrale, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht naleeft.
2. Een aanbestedende dienst kan werken, leveringen of diensten verkrijgen:
a. via een overheidsopdracht die door een aankoopcentrale wordt gegund,
b. door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem of
c. door, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet
voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht naleeft.
3. In de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen heeft de desbetreffende aanbestedende dienst voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.
4. Onverminderd het derde lid is een aanbestedende dienst verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:
a. het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;
b. het doen uitgaan van een aankondiging op grond van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten;
c. indien dit met toepassing van artikel 2.143 in de raamovereenkomst is bepaald, vaststellen welke van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, een gegeven taak uitvoert op grond van een door een aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst.
5. Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht voor diensten betreffende een gecentraliseerde aankoopactiviteit, met inbegrip van een aanvullende aankoopactiviteit, aan een aankoopcentrale gunnen zonder toepassing van de procedures bij of krachtens deel 2 van deze wet.
6. Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere aanbestedende diensten mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de aankondiging voor de instelling van het dynamisch aankoopsysteem.
7. Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden elektronische middelen gebruikt.
Artikel 2.11a
1. Twee of meer aanbestedende diensten kunnen overeenkomen specifieke aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.
2. Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken aanbestedende diensten, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een aanbestedende dienst de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en de andere betrokken aanbestedende diensten.
4. Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende diensten, zijn zij uitsluitend gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen.
5. In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elke aanbestedende dienst als enige verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet met betrekking tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.
Artikel 2.11b
1. Aanbestedende diensten in verschillende lidstaten van de Europese Unie kunnen gezamenlijk een overheidsopdracht plaatsen, een dynamisch aankoopsysteem exploiteren of, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, een opdracht plaatsen in het kader van de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem.
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende aanbestedende diensten een overeenkomst die het volgende bepaalt:
a. de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen en
b. de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten, tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.
3. De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de aanbestedingsstukken vermeld.
4. In een geval als bedoeld in het eerste lid voldoet een deelnemende aanbestedende dienst aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een
aanbestedende dienst in een andere lidstaat van de Europese Unie die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.
5. Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die aankoopcentrale:
a. verschaffen van een gecentraliseerde aankoopactiviteit;
b. plaatsen van een overheidsopdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem;
c. doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een raamovereenkomst;
d. bepalen welke van de ondernemers die partij zijn bij een raamovereenkomst, een bepaalde taak uitvoeren.
6. Indien aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten van de Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie, komen de deelnemende aanbestedende diensten bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van toepassing zijn:
a. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft, of
b. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent.
7. Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:
a. voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of
b. beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot een of meer individuele plaatsingen van opdrachten.
8. Aanbestedende diensten maken geen gebruik van een mogelijkheid als bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van de Europese Unie.
§ 2.1.1.2. Afbakening samengestelde opdrachten
Artikel 2.12
1. Indien ten aanzien van een opdracht of een prijsvraag zowel het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten onderscheidenlijk door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen van toepassing
is als het bij of krachtens deel 3 bepaalde voor speciale-sectoropdrachten onderscheidenlijk door speciale-sectorbedrijven uitgeschreven prijsvragen, is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten dan wel door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen niet van toepassing op de desbetreffende opdracht of prijsvraag.
2. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op opdrachten van een aanbestedende dienst die op grond van de artikelen 3.21, 3.23, 3.29 of 3.30 zijn uitgezonderd van de toepasselijkheid van deel 3.
3. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten, gegund door een aanbestedende dienst die postdiensten verleent waarop deel 3 van toepassing is, voor de uitvoering van:
a. diensten met een toegevoegde waarde die verband houden met en volledig worden geleverd via elektronische middelen;
b. financiële diensten, waaronder postwissels en giro-overschrijvingen, die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU en die de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of operaties die in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme worden uitgevoerd, betreffen;
c. filateliediensten;
d. logistieke diensten, waarbij fysieke levering of opslag gecombineerd wordt met niet-postale diensten.
Artikel 2.12a
1. Een aanbestedende dienst plaatst een overheidsopdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen die gelden voor het hoofdvoorwerp van de desbetreffende overheidsopdracht.
2. In het geval van een gemengde overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten als bedoeld in paragraaf 2.2.1.8 en ten dele op andere diensten, of een gemengde overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten en ten dele op leveringen, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst geraamde waarde van de respectieve diensten of leveringen.
Artikel 2.12b
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen omvatten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is als onderdelen waarop dat deel niet van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. De aanbestedende dienst die voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien de aanbestedende dienst één algemene opdracht plaatst, is deel 2 van deze wet van toepassing op die opdracht ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij afzonderlijke plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden gegolden.
6. Indien de algemene opdracht onderdelen bevat van overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten en van concessieopdrachten, wordt de opdracht geplaatst overeenkomstig deel 2 van deze wet, mits de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat een onder deel 2 vallende overheidsopdracht vormt, berekend overeenkomstig afdeling 2.1.2, ten minste gelijk is aan het in artikel 2.1 bedoelde bedrag.
7. In het geval van een algemene opdracht die zowel onderdelen omvat waarop deel 2 van deze wet van toepassing is, als activiteiten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is, worden de toepasselijke regels, in afwijking van het vijfde lid, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3.10d en 3.10e.
8. Het eerste lid is niet van toepassing als op een onderdeel van een opdracht als bedoeld in dat lid de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
Artikel 2.12c
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is en onderdelen waarop artikel 346
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is, kan de opdracht:
a. zonder toepassing van deze wet worden geplaatst indien zij onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is of,
b. indien onderdeel a niet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied worden geplaatst.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is, kan de aanbestedende dienst voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. De aanbestedende dienst die voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien de aanbestedende dienst één algemene opdracht plaatst, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende criteria:
a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, kan de opdracht zonder toepassing van deze wet worden geplaatst, mits de plaatsing van één opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;
b. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder de bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied valt, kan de opdracht overeenkomstig die wet worden geplaatst, mits de plaatsing van één algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is.
6. Het vijfde lid, onderdeel a, is van toepassing op opdrachten waarop zowel onderdeel a als onderdeel b van dat lid van toepassing zijn.
7. De aanbestedende dienst plaatst een opdracht als bedoeld in het eerste lid evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2 van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
Afdeling 2.1.2. Raming van de waarde
§ 2.1.2.1. Algemene bepalingen
Artikel 2.13
De aanbestedende dienst raamt de waarde van de voorgenomen overheidsopdracht of prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of innovatiepartnerschap overeenkomstig de artikelen 2.14 tot en met 2.22.
1. De aanbestedende dienst splitst de voorgenomen overheidsopdracht of prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of
innovatiepartnerschap niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deze wet.
2. De aanbestedende dienst maakt de keuze van de methode van berekening van de geraamde waarde niet met het oogmerk om zich aan de toepassing van deze wet te onttrekken.
§ 2.1.2.2. De raming van overheidsopdrachten
Artikel 2.15
1. De waarde van een overheidsopdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die overheidsopdracht of, indien niet in een aankondiging is voorzien, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de aanbestedende dienst wordt ingeleid.
2. De aanbestedende dienst baseert de berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het contract zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken.
3. De aanbestedende dienst gaat bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst uit van de geraamde waarde van alle voor de duur van de raamovereenkomst voorgenomen overheidsopdrachten.
Artikel 2.15a
1. Indien een aanbestedende dienst uit afzonderlijke operationele eenheden bestaat, wordt bij de bepaling van de geraamde waarde van de overheidsopdracht de totale geraamde waarde van deze eenheden betrokken.
2. Indien een afzonderlijke operationele eenheid zelfstandig verantwoordelijk is voor zijn aanbestedingen of bepaalde categorieën van aanbestedingen kan, in afwijking van het eerste lid, de waarde van een overheidsopdracht worden bepaald op het niveau van de desbetreffende operationele eenheid.
Artikel 2.16
Bij de raming van de waarde van een overheidsopdracht voor werken houdt de aanbestedende dienst rekening met de waarde van de werken en met de
geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van die werken noodzakelijke leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst ter beschikking van de aannemer worden gesteld.
De aanbestedende dienst raamt de waarde van een overheidsopdracht voor diensten:
a. indien het een verzekeringsdienst betreft: op de grondslag van de te betalen premie en andere vormen van beloning;
b. indien het een bankdienst of andere financiële dienst betreft: op de grondslag van honoraria, provisies en rente, en andere vormen van beloning;
c. betreffende een ontwerp: op de grondslag van de te betalen honoraria, provisies en andere vormen van beloning;
d. waarin geen totale prijs is vermeld en die een vaste looptijd heeft die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: op de grondslag van de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd;
e. waarin geen totale prijs is vermeld en die voor onbepaalde duur is of een looptijd heeft die langer is dan 48 maanden: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.
Artikel 2.18
1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot overheidsopdrachten die in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.
2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 of 2.6a bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
3. Het tweede lid is niet van toepassing op:
a. overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,
b. overheidsopdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,
mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.
Artikel 2.19
1. Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan leiden tot overheidsopdrachten die in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.
2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.2 of 2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
3. Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.
Artikel 2.20
De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur of huurkoop van producten op de volgende grondslag:
a. bij overheidsopdrachten voor leveringen met een vaste looptijd: de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd indien die ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde indien de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde;
b. bij overheidsopdrachten voor leveringen voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.
Artikel 2.21
De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verricht of die de aanbestedende dienst gedurende een bepaalde periode wil hernieuwen, op de volgende grondslag:
a. de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten, indien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in de hoeveelheid of de waarde gedurende de twaalf maanden die volgen op de eerste opdracht, of
b. de geraamde totale waarde van de soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten over de twaalf maanden die volgen op de eerste levering of dienstverrichting of over het boekjaar van de eerste levering of dienstverrichting, indien dat boekjaar zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.
§ 2.1.2.3. De raming van dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen en prijsvragen
Artikel 2.22
1. De artikelen 2.15 tot en met 2.21 zijn van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem een innovatiepartnerschap of een uit te reiken prijs.
2. In aanvulling op het eerste lid:
a. gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen overheidsopdrachten;
b. gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een innovatiepartnerschap uit van de geraamde waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van
het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven;
c. berekent de aanbestedende dienst die voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers deze door in de geraamde waarde;
d. wordt, indien de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht voor diensten te gunnen met toepassing van artikel 2.34, bij de bepaling van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding aan de deelnemers de waarde meegerekend van de overheidsopdracht die later kan worden gegund.
Afdeling 2.1.3. Uitgezonderde overheidsopdrachten en prijsvragen
Artikel 2.23
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen:
a. die door aanbestedende diensten op het gebied van defensie en veiligheid worden geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
b. waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is;
c. waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied niet van toepassing is ingevolge de artikelen 2.3, 2.16 en 2.17 van die wet;
d. voor civiele aankopen die worden geplaatst in een derde land, indien strijdkrachten zijn ingezet buiten het grondgebied van de Europese Unie en de operationele omstandigheden vereisen dat de overheidsopdracht wordt gegund aan ondernemers die in het operatiegebied gevestigd zijn;
e. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming van de wezenlijke belangen van Nederland zulks vereist en deze niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden gewaarborgd;
f. die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet beschikbaar te stellen, te exploiteren of aan het publiek elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet te verlenen;
g. waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een internationale overeenkomst of afspraak tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen of deelgebieden daarvan, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:
1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;
2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;
h. waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst als gevolg van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;
i. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie;
j. waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale organisatie of internationale financiële instelling gelden en die volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd;
k. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:
1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;
2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onder d, wordt onder civiele aankopen verstaan, opdrachten die:
a. niet onder het toepassingsgebied van artikel 2.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied vallen,
b. betrekking hebben op niet-militaire producten, werken of diensten voor logistieke doeleinden en
c. worden aanbesteed overeenkomstig een procedure als bedoeld in de hoofdstukken 2.3 tot en met 3.2 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied zonder dat daartoe een verplichting bestaat.
3. Een aanbestedende dienst brengt een internationale overeenkomst of afspraak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, en een juridisch instrument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, ter kennis van de Europese Commissie.
4. Indien een overheidsopdracht of prijsvraag voor het grootste deel door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen welke procedure wordt toegepast.
Artikel 2.24
In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten:
a. die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere aanbestedende dienst of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten op basis van een uitsluitend recht dat aan die andere aanbestedende dienst of het desbetreffende samenwerkingsverband is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
b. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;
c. betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU en radiomateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van richtlijn 2010/13/EU of voor radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d,
van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, of overheidsopdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of
radio-omroepdiensten;
d. betreffende arbitrage en bemiddeling;
e. op financieel gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en door de centrale banken verleende diensten en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;
f. inzake arbeidsovereenkomsten;
g. betreffende onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van opdrachten die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 14, aanhef, van richtlijn 2014/24/EU en waarvan de resultaten in hun geheel bestemd zijn voor de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt betaald;
h. op juridisch gebied betreffende:
1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage- of bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden
uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld in onderdeel 1°, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een
grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;
4°. juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, zijn aangewezen om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;
5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van openbaar gezag;
i. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
j. betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die
vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10, onderdeel h, van richtlijn 2014/24/EU met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
k. betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10, onderdeel j, van richtlijn 2014/24/EU, indien gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne.
Artikel 2.24a
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon worden gegund, indien:
a. de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de
aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op zijn eigen diensten,
b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en
c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
2. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing indien een gecontroleerde
rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid die tevens een aanbestedende dienst is, een overheidsopdracht gunt aan de aanbestedende dienst die hem controleert of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de overheidsopdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen
controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
3. Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent.
4. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald op basis van de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot diensten, leveringen en werken, over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht.
5. Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit aannemelijk is.
Artikel 2.24b
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon worden gegund, indien:
a. de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,
b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en
c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
2. Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon gezamenlijk toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien:
a. de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten, waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidene of alle deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,
b. deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en
c. de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.
3. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.24c
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten worden gegund, indien:
a. de overheidsopdracht voorziet in of uitvoering geeft aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen,
b. de invulling van die samenwerking uitsluitend berust op overwegingen in verband met het openbaar belang, en
c. de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan 20% van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening nemen.
2. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2.2. Procedures voor het plaatsen van opdrachten voor aanbestedende diensten
Afdeling 2.2.1. Algemene procedures
§ 2.2.1.1. Algemeen
Artikel 2.25
De aanbestedende dienst past voor het plaatsen van een overheidsopdracht één van de procedures in deze afdeling, al dan niet na marktconsultatie toe.
§ 2.2.1.2. Openbare procedure
Artikel 2.26
De aanbestedende dienst die de openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
x. xxxxxx of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;
e. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
f. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
g. deelt de gunningsbeslissing mee;
h. kan de overeenkomst sluiten;
i. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.
§ 2.2.1.3. Niet-openbare procedure
Artikel 2.27
De aanbestedende dienst die de niet-openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;
x. xxxxxx of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;
g. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
i. deelt de gunningsbeslissing mee;
j. kan de overeenkomst sluiten;
x. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.
§ 2.2.1.4. Procedure van de concurrentiegerichte dialoog
Artikel 2.28
1. De aanbestedende dienst kan in de volgende gevallen de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen:
a. met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan een of meer van de volgende criteria voldoen:
1°. er kan niet worden voorzien in de behoeften van de aanbestedende dienst zonder aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen;
2°. het betreft onder meer ontwerp- of innovatieve oplossingen;
3°. de overheidsopdracht kan wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en financiële voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico’s, niet worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen;
4°. de technische specificaties kunnen door de aanbestedende dienst niet nauwkeurig genoeg worden vastgesteld op basis van een norm,
Europese technische beoordelingen, een gemeenschappelijke technische specificatie of een technisch referentiekader in de zin van de punten 2 tot en met 5 van bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU;
b. met betrekking tot werken, leveringen of diensten waarvoor in het kader van een openbare of niet-openbare procedure uitsluitend onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn ingediend.
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, hoeft de aanbestedende dienst geen aankondiging van de overheidsopdracht bekend te maken, indien de aanbestedende dienst tot de procedure uitsluitend alle inschrijvers toelaat die:
a. niet met toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87 zijn uitgesloten en aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen en die
b. gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure een inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van die
aanbestedingsprocedure voldeed, mits de oorspronkelijke voorwaarden voor de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd.
3. Onregelmatige inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:
a. die niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,
b. die te laat zijn binnengekomen,
c. waarbij aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie, of
d. die door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld.
4. Onaanvaardbare inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:
a. van inschrijvers die niet aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen of
b. waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd vóór de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt.
Artikel 2.29
De aanbestedende dienst die de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelname aan de dialoog;
f. houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van de aanbestedende dienst te voldoen en maakt een keuze welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;
g. verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;
x. xxxxxx of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;
i. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs- kwaliteitverhouding en de door de aanbestedende dienst gestelde nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
j. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
k. deelt de gunningsbeslissing mee;
l. kan de overeenkomst sluiten;
m.maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.
§ 2.2.1.5. Mededingingsprocedure met onderhandeling
Artikel 2.30
1. De aanbestedende dienst kan in de in artikel 2.28, eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gevallen de mededingingsprocedure met onderhandeling toepassen.
2. Indien de mededingingsprocedure met onderhandeling wordt toegepast in een geval als bedoeld in artikel 2.28, eerste lid, onderdeel b, is het tweede, derde en vierde lid van dat artikel van toepassing.
Artikel 2.31
De aanbestedende dienst die de mededingingsprocedure met onderhandeling toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
f. kan met de inschrijvers onderhandelen over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
g. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door de aanbestedende dienst gestelde minimumeisen en het door hem gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
i. deelt de gunningsbeslissing mee;
j. kan de overeenkomst sluiten;
x. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.
§ 2.2.1.6. Procedure van het innovatiepartnerschap
Artikel 2.31a
Een aanbestedende dienst kan de procedure van het innovatiepartnerschap toepassen voor een overheidsopdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is.
Artikel 2.31b
De aanbestedende dienst die de procedure van het innovatiepartnerschap toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
f. onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
g. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door de aanbestedende dienst gestelde minimumeisen en het door hem gestelde gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
i. deelt de gunningsbeslissing mee;
j. kan de overeenkomst sluiten;
x. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.
§ 2.2.1.7. Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging
Artikel 2.32
1. De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien:
a. bij toepassing van de openbare of niet-openbare procedure geen of geen geschikte inschrijvingen of geen of geen geschikte verzoeken tot deelneming zijn ingediend, de oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Europese
Commissie op haar verzoek een verslag van de oorspronkelijke procedure wordt overgelegd,
b. de overheidsopdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan worden verricht, omdat:
1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie,
2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, of
3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk alternatief of substituut bestaat, of
c. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure
met onderhandeling wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst zijn te wijten.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:
a. een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor de overheidsopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst;
b. een verzoek tot deelneming ongeschikt geacht indien de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 2.86 of artikel 2.87 moet of kan worden uitgesloten of niet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen voldoet.
3. Het eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 3° is uitsluitend van toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de aanbesteding.
Artikel 2.33
De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:
a. voor de levering van producten die uitsluitend voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd en waarvan de productie niet in grote hoeveelheden plaatsvindt met het doel de
commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen,
b. voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:
1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties, of
2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe
zou verplichten leveringen te verwerven met andere technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van reeds verworven leveringen of zich bij gebruik en onderhoud van de te verwerven leveringen onevenredige technische moeilijkheden voordoen, mits de looptijd van deze overheidsopdrachten voor leveringen en nabestellingen niet langer is dan drie jaar,
c. voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen, of
d. voor de aankoop van leveringen of diensten tegen bijzonder gunstige voorwaarden bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteiten stopzet, bij curatoren of vereffenaars van een faillissement ofeen vonnis of bij de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure.
Artikel 2.34
De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor een overheidsopdracht voor diensten indien die overheidsopdracht voortvloeit uit een procedure van het uitschrijven van een prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund en de aanbestedende dienst alle winnaars van de prijsvraag tot de onderhandelingen uitnodigt.
[Vervallen per 01-07-2016]
Artikel 2.36
De aanbestedende dienst kan voor nieuwe werken of diensten tot drie jaar volgend op de gunning van de oorspronkelijke overheidsopdracht de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, voor zover die werken of diensten bestaan uit herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer waaraan de oorspronkelijke overheidsopdracht werd gegund en:
1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund met toepassing van een procedure als bedoeld in paragraaf 2.2.1.2 tot en met paragraaf
2.2.1.6 of met toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten,
2°. de aanbestedende dienst reeds bij het basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde,
3°. de aanbestedende dienst reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermeldde dat een procedure zonder aankondiging kan worden toegepast, en
4°. de aanbestedende dienst bij toepassing van afdeling 2.1.2 het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag in aanmerking heeft genomen voor de raming van de waarde van de overheidsopdracht.
Artikel 2.37
De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. onderhandelt met de betrokken ondernemers;
b. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
c. deelt de gunningsbeslissing mee;
d. kan de overeenkomst sluiten;
e. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.
§ 2.2.1.8. Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten
1. De aanbestedende dienst kan voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepassen.
2. Voor overheidsopdrachten betreffende diensten voor gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zoals opgenomen in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, wordt de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toegepast, tenzij de aanbestedende dienst anders beslist.
Artikel 2.39
1. De aanbestedende dienst die de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een vooraankondiging of een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;
c. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
d. kan de overeenkomst sluiten;
e. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.
2. Bij toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten zijn uitsluitend de paragrafen 2.3.1.2, 2.3.2.1, 2.3.2.2 en 2.3.3.1 en
paragraaf 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van toepassing.
3. Aanbestedende diensten die uitsluitingsgronden of geschiktheidseisen stellen, verlangen van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geven daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt. Afdeling 2.3.4 is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 2.2.3. Bijzondere procedures
§ 2.2.3.1. Procedure voor een concessieovereenkomst voor openbare werken Artikel 2.40
[Vervallen per 01-07-2016]
Artikel 2.41
[Vervallen per 01-07-2016]
§ 2.2.3.2. Procedure van een prijsvraag
Artikel 2.42
Een aanbestedende dienst past voor het uitschrijven van een prijsvraag de procedure van een prijsvraag toe.
Artikel 2.43
1. De aanbestedende dienst die de procedure van een prijsvraag toepast, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;
b. toetst of een deelnemer valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten deelnemer voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde criteria betreffende de geschiktheidseisen en selectiecriteria;
d. stelt een jury in.
2. De in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde jury:
a. onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;
b. nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;
c. bepaalt haar oordeel;
d. stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.
3. De aanbestedende dienst maakt het oordeel van de jury bekend, voor zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van de prijsvraag bekend.
§ 2.2.3.3. Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst
Artikel 2.44
Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst wil sluiten, past daartoe een van de volgende procedures toe:
a. de openbare procedure;
b. de niet-openbare procedure;
c. indien dat op grond van artikel 2.28 is toegestaan, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog;
d. indien dat op grond van artikel 2.30 is toegestaan, de mededingingsprocedure met onderhandeling;
e. indien dat op grond van de artikelen 2.32 tot en met 2.36 is toegestaan, de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;
f. indien dat op grond van artikel 2.31a is toegestaan, de procedure van het innovatiepartnerschap;
g. indien dat op grond van artikel 2.38 is toegestaan, de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.
Artikel 2.45
1. Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met een enkele ondernemer, past de procedure voor het gunnen van een
overheidsopdracht via een raamovereenkomst met een enkele ondernemer toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is gesloten.
2. In het in het eerste lid bedoelde geval gunt de aanbestedende dienst de opdracht op basis van de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.
Artikel 2.46
Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met meer dan één ondernemer, past de procedure voor het gunnen van een overheidsopdracht door middel van een raamovereenkomst met meer dan één ondernemer toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is gesloten.
Artikel 2.47
1. In het in artikel 2.46 bedoelde geval past de aanbestedende dienst de voorwaarden van de raamovereenkomst toe, zonder de betrokken ondernemers opnieuw tot mededinging op te roepen.
2. Indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, doorloopt de aanbestedende dienst de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. vraagt de betrokken ondernemers de inschrijvingen in te dienen;
b. beoordeelt de aangevulde inschrijvingen volgens de in de raamovereenkomst of aanbestedingsstukken vastgestelde gunningscriteria;
c. kan de overeenkomst sluiten.
§ 2.2.3.4. Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem
Artikel 2.48
1. Een aanbestedende dienst kan een dynamisch aankoopsysteem instellen voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan zijn behoeften.
2. De aanbestedende dienst past daartoe de niet-openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van inschrijving.
Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem instelt doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt door middel van een aankondiging van een overheidsopdracht de instelling van een dynamisch aankoopsysteem bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. laat de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden toe tot het dynamisch aankoopsysteem.
Artikel 2.50
De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem:
a. nodigt, met toepassing van artikel 2.148, eerste onderscheidenlijk tweede lid, de toegelaten ondernemers uit een inschrijving in te dienen;
b. past de in artikel 2.27, onderdelen f tot en met k, genoemde stappen van de niet-openbare procedure toe.
Hoofdstuk 2.3. Regels inzake aankondiging, uitsluiting, selectie en gunning
Afdeling 2.3.1. Algemeen
§ 2.3.1.1. Ondernemers
Artikel 2.51
1. Indien een gegadigde, een inschrijver of een met een gegadigde of inschrijver verbonden onderneming een aanbestedende dienst heeft geadviseerd of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van een
aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de deelneming van die gegadigde of inschrijver.
2. Passende maatregelen als bedoeld in het eerste lid omvatten:
a. de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante informatie die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, en
b. de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen.
3. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver die betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure slechts van de aanbestedingsprocedure uit indien er geen andere middelen zijn om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren.
4. Een aanbestedende dienst biedt een bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure betrokken gegadigde of inschrijver de gelegenheid om te bewijzen dat zijn betrokkenheid de mededinging niet kan verstoren, alvorens hij de gegadigde of inschrijver van de aanbestedingsprocedure uitsluit.
5. Maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden vermeld in het proces- verbaal, bedoeld in artikel 2.132.
Artikel 2.52
1. Een aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de
desbetreffende verrichting uit te voeren, niet af louter op grond van het feit dat zij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.
2. Een aanbestedende dienst kan voor overheidsopdrachten voor diensten, voor overheidsopdrachten voor werken en voor overheidsopdrachten voor
leveringen die bijkomende diensten of installatiewerkzaamheden inhouden, van een rechtspersoon verlangen dat deze in de inschrijving of in het verzoek tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermeldt van de personen die met de uitvoering van de opdracht worden belast.
3. Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.
4. Een aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
5. Een aanbestedende dienst kan bepalen op welke wijze een samenwerkingsverband aan de eisen van economische en financiële draagkracht en technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdelen a en b, dient te voldoen, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
6. Een aanbestedende dienst kan aan een samenwerkingsverband andere eisen dan aan individuele deelnemers stellen wat betreft de uitvoering van een overheidsopdracht, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
7. Een aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijk is.
§ 2.3.1.2. Communicatie en inlichtingen
Artikel 2.52a
1. De communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer vindt plaats met behulp van elektronische middelen.
2. In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU.
3. In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken voor zover dit nodig is:
a. vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische middelen, of
b. voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan worden verzekerd via elektronische instrumenten
of middelen die algemeen beschikbaar zijn voor ondernemers of die ondernemers via alternatieve toegangsmiddelen ter beschikking kunnen worden gesteld.
4. Mededelingen waarvoor op grond van het tweede lid geen elektronische middelen worden gebruikt, geschieden:
a. per post of via een andere geschikte vervoerder, of
b. per post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.
5. Een wijziging van artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
6. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het vijfde lid.
Artikel 2.52b
1. Onverminderd artikel 2.52a, eerste lid, kan mondelinge communicatie tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer worden gebruikt voor
2. Essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure als bedoeld in het eerste lid omvatten de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelneming en inschrijvingen.
3. Een aanbestedende dienst documenteert de mondelinge communicatie met inschrijvers die van grote invloed kan zijn op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen, voldoende en met passende middelen.
Artikel 2.53
1. Een ondernemer kan inlichtingen vragen over een specifieke aanbesteding.
2. De aanbestedende dienst beantwoordt de gestelde vragen in een nota van inlichtingen, die hij aan alle gegadigden of inschrijvers verzendt.
3. Een ondernemer kan de aanbestedende dienst verzoeken om bepaalde informatie niet in de nota van inlichtingen op te nemen indien openbaarmaking van deze informatie schade zou toebrengen aan de gerechtvaardigde economische belangen van de onderneming.
Artikel 2.54
1. Een aanbestedende dienst verstrekt nadere inlichtingen over de aanbestedingsstukken uiterlijk tien dagen voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde termijn in geval van toepassing van de openbare procedure, niet-openbare procedure of mededingingsprocedure met onderhandeling, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.74, vier dagen.
Artikel 2.55
Een aanbestedende dienst kan een ondernemer vragen om zijn inschrijving of verzoek om deelneming nader toe te lichten of aan te vullen, met inachtneming van de artikelen 2.84, 2.85 en 2.102.
Artikel 2.55a
Op verzoek van een betrokken inschrijver of deelnemer stelt de aanbestedende dienst de inschrijver of deelnemer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van het verloop en de voortgang van de onderhandelingen met de inschrijvers of de dialoog met de deelnemers.
1. De aanbestedende dienst documenteert het verloop van een aanbestedingsprocedure, opdat de aanbestedende dienst de genomen beslissingen in alle stadia van die procedure kan motiveren.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden gedurende ten minste drie jaar na de datum van gunning van de overheidsopdracht bewaard.
Artikel 2.57
1. Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt niet openbaar.
2. Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst geen informatie openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten die de dienst heeft opgesteld in verband met een aanbestedingsprocedure, indien die informatie kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen.
Artikel 2.57a
Een aanbestedende dienst kan aan een ondernemer eisen stellen die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die de aanbestedende dienst gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt, te beschermen.
Afdeling 2.3.2. Aankondigingen
§ 2.3.2.1. Vooraankondiging
Artikel 2.58
Een aanbestedende dienst kan zijn voornemen met betrekking tot een voorgenomen overheidsopdracht bekend maken door een vooraankondiging.
Artikel 2.58a
1. Indien de vooraankondiging een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, vermeldt de aanbestedende dienst in de vooraankondiging in ieder geval:
a. de soort diensten waarop de overheidsopdracht betrekking heeft;
b. dat de overheidsopdracht wordt gegund zonder verdere bekendmaking;
c. dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.
2. De in het eerste lid bedoelde vooraankondiging wordt voortdurend bekendgemaakt.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de overheidsopdracht een opdracht als bedoeld in het eerste lid betreft, waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast.
Artikel 2.59
1. De bekendmaking van de vooraankondiging geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
2. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de vooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
Artikel 2.60
1. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
2. In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de vooraankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de vooraankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
3. Indien de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die vooraankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan
de Europese Commissie dan wel de datum van de bekendmaking op het kopersprofiel.
Artikel 2.61
1. In afwijking van artikel 2.60 kan de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook bekend maken op zijn kopersprofiel.
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid bevat de vooraankondiging de informatie die is opgenomen in de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.
3. Een kopersprofiel als bedoeld in het eerste lid is langs elektronische weg toegankelijk en kan informatie bevatten inzake vooraankondigingen, lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen aankopen, gegunde overheidsopdrachten, geannuleerde procedures en nuttige algemene
informatie, zoals een contactpunt, een telefoon- en faxnummer, een postadres en een e-mailadres.
4. In het in het eerste lid bedoelde geval zendt de aanbestedende dienst een kennisgeving van de vooraankondiging langs elektronische weg met
gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.
5. De in het vierde lid bedoelde kennisgeving geschiedt door middel van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
6. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging op zijn kopersprofiel niet eerder bekend dan nadat de kennisgeving van die bekendmaking aan de Europese Commissie is verzonden.
7. De vooraankondiging op het kopersprofiel bevat de datum van de kennisgeving, bedoeld in het vijfde lid.
§ 2.3.2.2. Aankondiging
Artikel 2.62
1. De aanbestedende dienst die voornemens is een overheidsopdracht te gunnen maakt hiertoe een aankondiging van de overheidsopdracht bekend.
2. De bekendmaking van de aankondiging geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de aankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
4. Het eerste lid is niet van toepassing indien:
a. de aanbestedende dienst de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast;
b. het een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast;
c. een vooraankondiging is gedaan van een overheidsopdracht voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/ EU.
De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging de voorwaarden voor deelneming en geeft aan welke bewijsmiddelen met betrekking tot de
financiële en economische draagkracht en de technische bekwaamheid en de beroepsbekwaamheid hij van de ondernemer verlangt.
Artikel 2.64
De aanbestedende dienst kan met behulp van de bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie aantonen dat hij een aankondiging heeft bekendgemaakt.
Artikel 2.65
1. De aanbestedende dienst maakt de aankondiging of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
2. In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de aankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de aankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
3. Indien de aanbestedende dienst de aankondiging ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die aankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de bekendmaking op het kopersprofiel.
Artikel 2.66
1. De aanbestedende dienst biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging.
2. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.
3. Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als bedoeld in artikel 2.52a, tweede lid, kan de aanbestedende dienst in de aankondiging aangeven
dat de aanbestedingsstukken zullen worden toegezonden met andere dan elektronische middelen overeenkomstig artikel 2.52a, vierde lid.
4. Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens is artikel 2.57a toe te passen, vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging welke eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken documenten.
5. In een geval als bedoeld in het derde of vierde lid stelt de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.
6. Indien de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste of vijfde lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.
Artikel 2.67
1. De aanbestedende dienst kan een rectificatie van een eerder gedane aankondiging bekendmaken.
2. De bekendmaking van de rectificatie geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de rectificatie het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
Artikel 2.68
[Vervallen per 01-07-2016]
Artikel 2.69
[Vervallen per 01-07-2016]
§ 2.3.2.3. Termijnen
Artikel 2.70
De aanbestedende dienst stelt de termijn voor het indienen van verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van het voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van het verzoek of de inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent termijnen.
Artikel 2.71
1. Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de
inschrijvingen ten minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.
2. Voor niet-openbare procedures en mededingingsprocedures met onderhandeling bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.
3. Voor procedures van de concurrentiegerichte dialoog en procedures van het innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.
4. Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving en voor mededingingsprocedures
met onderhandeling bedraagt de termijn voor het indienen van de eerste inschrijvingen eveneens ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
5. Indien de aanbestedende dienst een vooraankondiging als bedoeld in paragraaf 2.3.2.1 heeft gedaan, kan hij de termijn voor het indienen van de
inschrijvingen, bedoeld in het eerste en vierde lid, inkorten tot 29 dagen, maar in geen geval tot minder dan 22 dagen.
6. Het inkorten van de termijn, bedoeld in het vijfde lid, is uitsluitend toegestaan, indien de vooraankondiging alle informatie bevat die in de aankondiging
van de overheidsopdracht, bedoeld in bijlage V, onderdeel B, afdeling I, van richtlijn 2014/24/EU, wordt verlangd, voor zover deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de vooraankondiging wordt bekendgemaakt en mits deze vooraankondiging ten minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht ter bekendmaking is verzonden.
Artikel 2.72
1. Een aanbestedende dienst verlengt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, met vijf dagen in de gevallen, bedoeld in artikel 2.66, derde en vierde lid.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 2.74.
Artikel 2.73
1. Een aanbestedende dienst verlengt de termijnen voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen, indien:
a. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de locatie,
b. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatse van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,
c. de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk tien dagen of, in een geval als bedoeld in artikel 2.74, onderdelen a en c, niet uiterlijk vier dagen voor de voor het indienen van de inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt, of
d. de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient de duur van de verlenging in redelijke verhouding te staan tot het belang van de informatie of wijziging.
Artikel 2.74
In het geval van een urgente situatie, die door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd, waarin de in de artikel 2,71, eerste, tweede en vierde lid, bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst de volgende termijnen vaststellen:
a. in het geval van een openbare procedure, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;
b. in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;
c. in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
Artikel 2.74a
1. Een aanbestedende dienst die geen centrale aanbestedende dienst is kan, in afwijking van artikel 2.71, vierde lid, de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij een niet-openbare procedure of de termijn voor het
indienen van de eerste inschrijvingen bij een mededingingsprocedure met onderhandeling in onderlinge overeenstemming met de geselecteerde gegadigden bepalen, mits alle geselecteerde gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijving voor te bereiden en in te dienen.
2. Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
Een aanbestedende dienst kan de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, en artikel 2.74a, tweede lid, met vijf dagen verkorten, indien hij erin toestemt dat inschrijvingen langs elektronische weg worden ingediend.
Afdeling 2.3.3. Bestek
§ 2.3.3.1. Technische specificaties
Artikel 2.75
1. Een aanbestedende dienst neemt in de aanbestedingsstukken de technische specificaties op, waarin de door hem voor een werk, dienst of levering voorgeschreven kenmerken zijn opgenomen.
2. De in het eerste lid bedoelde kenmerken houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht en zijn in verhouding tot de waarde en de doelstellingen van die opdracht.
3. Voor de toepassing van het tweede lid geldt dat de bedoelde kenmerken verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
a. het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of
b. een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus, zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.
4. Bij overheidsopdrachten waarvan het resultaat bedoeld is voor gebruik door natuurlijke personen, hetzij door het grote publiek, hetzij door het personeel van de aanbestedende dienst, houden de technische specificaties rekening met de criteria inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, met uitzondering van behoorlijk gemotiveerde gevallen.
5. Indien bindende EU-rechtshandelingen zijn vastgesteld met criteria inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap of inzake de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, verwijzen de technische specificaties hiernaar.
6. De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang en leiden niet tot ongerechtvaardigde belemmeringen in de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging.
1. Een aanbestedende dienst formuleert de technische specificaties:
a. door verwijzing naar technische specificaties en achtereenvolgens naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische beoordelingen, gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan, nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van leveringen,
b. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de overheidsopdracht kunnen bepalen en de aanbestedende dienst de overheidsopdracht kan gunnen,
c. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie- eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, of
d. door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.
2. Een aanbestedende dienst doet een verwijzing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».
3. Een aanbestedende dienst verwijst in de technische specificaties niet naar een bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten
worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de overheidsopdracht gerechtvaardigd is.
4. Een aanbestedende dienst kan de melding of verwijzing, bedoeld in het derde lid, opnemen in de technische specificatie indien:
a. een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de overheidsopdracht door toepassing van het eerste lid niet mogelijk is en
b. deze melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden «of gelijkwaardig».
1. Een aanbestedende dienst die verwijst naar de specificaties, bedoeld in artikel 2.76, eerste lid, onderdeel a, wijst een inschrijving niet af omdat de aangeboden werken, leveringen of diensten niet voldoen aan de specificaties waarnaar hij heeft verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel, waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b, aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de eisen in die technische specificaties.
2. Een aanbestedende dienst die prestatie-eisen of functionele eisen stelt als bedoeld in artikel 2.76, eerste lid, onderdeel b, wijst een inschrijving voor werken, leveringen of diensten niet af indien die inschrijving voldoet:
a. aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet,
b. aan een Europese technische beoordeling,
c. aan een gemeenschappelijke technische specificatie,
d. aan een internationale norm of
e. aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld technisch referentiesysteem,
indien de in onderdelen a tot en met e bedoelde specificaties betrekking hebben op de prestatie-eisen of functionele eisen die de aanbestedende dienst heeft voorgeschreven.
Artikel 2.78
Een inschrijver bewijst in zijn inschrijving met elk passend middel, waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b, dat de levering, de dienst of het werk in overeenstemming is met de norm en voldoet aan de functionele en prestatie-eisen van de aanbestedende dienst.
Artikel 2.78a
1. Indien een aanbestedende dienst voornemens is een werk, levering of dienst met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen, kan hij in de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de overheidsopdracht een specifiek keurmerk eisen als bewijs dat het werk, de dienst of de levering overeenstemt met de vereiste voorschriften, mits:
a. de keurmerkeisen alleen betrekking hebben op criteria die verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht en geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van het werk, de levering of de dienst die het voorwerp van de opdracht vormen,
b. de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en niet- discriminerende criteria,
c. het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden, waaronder overheidsinstanties, consumenten, sociale partners, fabrikanten, distributeurs en niet-gouvernementele organisaties, kunnen deelnemen,
d. het keurmerk voor alle betrokken partijen toegankelijk is, en
e. de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij op wie de ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed uitoefent.
2. Indien een aanbestedende dienst niet verlangt dat een werk, levering of dienst aan alle keurmerkeisen van een specifiek keurmerk voldoet, geeft hij aan aan welke keurmerkeisen dient te worden voldaan.
3. Een aanbestedende dienst die een specifiek keurmerk eist, aanvaardt alle keurmerken die bevestigen dat het werk, de levering of de dienst aan gelijkwaardige keurmerkeisen voldoet.
4. Een aanbestedende dienst aanvaardt andere geschikte bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, dan het door hem aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk, indien een ondernemer:
a. aantoont dat hij niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, en
b. aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te verrichten levering of dienst voldoet aan het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of aan de specifieke eisen.
5. Indien een keurmerk voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, maar daarnaast eisen stelt die geen verband
houden met het voorwerp van de opdracht, eist de aanbestedende dienst niet het keurmerk als zodanig, maar stelt de aanbestedende dienst de technische specificaties vast onder verwijzing naar de gedetailleerde technische specificaties van dat keurmerk of delen daarvan die verband houden met het voorwerp van de opdracht en die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van dit voorwerp.
Artikel 2.78b
1. Een aanbestedende dienst kan van een ondernemer een testverslag of certificaat van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verlangen als bewijs van overeenstemming met de voorschriften of criteria in de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.
2. Indien een aanbestedende dienst een certificaat van een specifieke
conformiteitsbeoordelingsinstantie eist, aanvaardt hij ook een certificaat van een gelijkwaardige conformiteitsbeoordelingsinstantie.
3. Een aanbestedende dienst aanvaardt andere dan de in het eerste lid bedoelde bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, indien een ondernemer:
a. geen toegang had tot een certificaat of testverslag als bedoeld in het eerste lid of dit niet binnen de gestelde termijnen kon verkrijgen, mits de ondernemer het ontbreken van toegang niet valt aan te rekenen, en
b. aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te verrichten levering of dienst voldoet aan de voorschriften of criteria van de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.
§ 2.3.3.2. Onderaanneming
Artikel 2.79
1. De aanbestedende dienst kan in de aanbestedingsstukken bepalen dat een inschrijver in zijn inschrijving aangeeft welk gedeelte van de
overheidsopdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, verlangt een aanbestedende dienst van de hoofdaannemer dat hij hem na de gunning van de overheidsopdracht en ten laatste wanneer met de uitvoering van die
opdracht wordt begonnen, de volgende gegevens verstrekt voor zover deze op dat moment bekend zijn:
a. de naam,
b. de contactgegevens, en
c. de wettelijke vertegenwoordigers van zijn onderaannemers die bij de uitvoering van de werken of het verrichten van de diensten betrokken zijn.
3. Een aanbestedende dienst verlangt van de hoofdaannemer dat hij hem in kennis stelt van:
a. alle wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het tweede lid, tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht, en
b. de gegevens, bedoeld in het tweede lid, van nieuwe onderaannemers die de hoofdaannemer bij de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten zal betrekken.
4. Een aanbestedende dienst kan de verplichtingen, bedoeld in het tweede en derde lid, uitbreiden tot:
a. overheidsopdrachten voor leveringen;
b. overheidsopdrachten voor diensten andere dan die welke ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend;
c. bij overheidsopdrachten voor werken of diensten betrokken leveranciers;
d. onderaannemers van de onderaannemers van de hoofdaannemer of verderop in de keten van onderaannemers.
5. Indien een aanbestedende dienst wil controleren of een grond voor uitsluiting als bedoeld in de artikelen 2.86 of 2.87 van een onderaannemer bestaat:
a. vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging dat de overheidsopdracht uitsluitend gegund wordt aan een hoofdaannemer die voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is;
b. vermeldt de aanbestedende dienst het in de aankondiging indien hij de overheidsopdracht uitsluitend wil gunnen aan een hoofdaannemer die voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is;
c. kan de aanbestedende dienst voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht verlangen dat de hoofdaannemer een eigen verklaring overlegt van de onderaannemers die hij voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht te betrekken;
d. draagt de aanbestedende dienst er zorg voor dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer tot vervanging van de onderaannemer overgaat over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.86 bekend is geworden;
e. kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer overgaat tot vervanging van de onderaannemer over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.87 bekend is geworden;
f. kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer een eigen verklaring, certificaten of andere ondersteunende documenten van de onderaannemers overlegt.
§ 2.3.3.3. Bijzondere voorwaarden
Artikel 2.80
1. Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden
verband houden met het voorwerp van de opdracht en in de aankondiging of de aanbestedingsstukken vermeld zijn. De voorwaarden waaronder
de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, kunnen verband houden met economische, innovatiegerelateerde, arbeidsgerelateerde, sociale of milieuoverwegingen.
2. Artikel 2.115, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op bijzondere voorwaarden, verbonden aan de uitvoering van een overheidsopdracht.
Artikel 2.81
1. In de aanbestedingsstukken geeft een aanbestedende dienst aan bij welk orgaan de gegadigden of inschrijvers informatie kunnen verkrijgen over verplichtingen omtrent de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden in Nederland of, indien de verrichtingen buiten Nederland worden uitgevoerd, die gelden
in het gebied of de plaats waar de verrichtingen worden uitgevoerd en die gedurende de uitvoering van de overheidsopdracht op die verrichtingen van toepassing zullen zijn.
2. Een aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers of de gegadigden aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/ EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
Artikel 2.81a
Een aanbestedende dienst meldt niet-naleving van de toepasselijke verplichtingen op het gebied van arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden bij de uitvoering van een overheidsopdracht bij de Nederlandse Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
§ 2.3.3.4. Voorbehouden opdracht
Artikel 2.82
1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de
gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan sociale werkplaatsen en aan ondernemers die de maatschappelijke en professionele integratie van gehandicapten of kansarmen tot hoofddoel hebben, of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid, mits ten minste 30% van de werknemers van deze werkplaatsen, ondernemingen of programma’s gehandicapte of kansarme werknemers zijn.
2. De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.82a
1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan een organisatie als beschreven in het tweede lid, mits de opdracht diensten betreft die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 77, eerste lid, van richtlijn 2014/24/EU.
2. Een organisatie als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de hierna volgende voorwaarden:
a. haar doel is het vervullen van een taak van algemeen belang die verband houdt met de in het eerste lid bedoelde diensten,
b. winsten worden opnieuw geïnvesteerd met het oogmerk het doel van de organisatie te behartigen of worden uitgekeerd of herverdeeld en
uitkering of herverdeling van winsten geschiedt op grond van participatieve overwegingen,
c. de beheers- of eigendomsstructuren van de organisatie die de opdracht uitvoert, zijn gebaseerd op werknemersaandeelhouderschap of beginselen van participatie of vergen de actieve participatie van werknemers, gebruikers of belanghebbenden, en
d. door de aanbestedende dienst is uit hoofde van dit artikel in de drie jaar voor de gunningsbeslissing aan de organisatie geen opdracht gegund voor de diensten in de te gunnen opdracht.
3. De looptijd van een overeenkomst, gegund overeenkomstig dit artikel, is niet langer dan drie jaar.
4. De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.83
1. Een aanbestedende dienst kan de inschrijvers toestaan varianten voor te stellen of van hen verlangen varianten in te dienen.
2. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht of hij varianten toestaat of verlangt. Een aanbestedende dienst staat alleen varianten toe indien hij in de aankondiging heeft vermeld dat deze zijn toegestaan of worden verlangd.
3. Een aanbestedende dienst die varianten toestaat of verlangt, vermeldt in de aanbestedingsstukken aan welke eisen deze varianten ten minste voldoen, hoe zij worden ingediend en of varianten uitsluitend kunnen worden ingediend wanneer ook een inschrijving die geen variant is, is ingediend.
4. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de gekozen gunningscriteria kunnen worden toegepast op varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
5. Varianten zijn verbonden met het voorwerp van de opdracht.
6. Een aanbestedende dienst past de gekozen gunningscriteria toe op varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
7. Een aanbestedende dienst neemt uitsluitend de varianten in overweging die aan de gestelde eisen voldoen.
8. Bij procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor leveringen of overheidsopdrachten voor diensten wijst een aanbestedende dienst die varianten heeft toegestaan of verlangd, een variant niet af uitsluitend omdat deze variant, indien deze werd gekozen, veeleer tot een overheidsopdracht
voor diensten dan tot een overheidsopdracht voor leveringen, dan wel veeleer tot een overheidsopdracht voor leveringen dan tot een overheidsopdracht voor diensten zou leiden.
Afdeling 2.3.4. Eigen verklaring
Artikel 2.84
1. Een eigen verklaring is een verklaring van een ondernemer waarin deze aangeeft:
a. of uitsluitingsgronden op hem van toepassing zijn;
b. of hij voldoet aan de in de aankondiging of in de aanbestedingsstukken gestelde geschiktheidseisen;
c. of hij voldoet of zal voldoen aan de technische specificaties en
d. of en op welke wijze hij voldoet aan de selectiecriteria.
2. De gegevens en inlichtingen die in een verklaring kunnen worden verlangd en het model of de modellen van die verklaring worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
Artikel 2.85
1. De aanbestedende dienst verlangt van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geeft daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.
2. De aanbestedende dienst verlangt niet dat een ondernemer bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving gegevens en inlichtingen op andere wijze verstrekt, indien deze gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden.
3. De aanbestedende dienst kan een ondernemer uitsluitend verzoeken bewijsstukken bij de door hem ingediende eigen verklaring te voegen die geen betrekking hebben op gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden, tenzij het bewijsstukken betreft die
genoemd zijn in artikel 2.93, eerste lid, onderdeel a, voor zover het de in dat onderdeel genoemde lijst betreft, of onderdeel b.
4. Een ondernemer als bedoeld in het eerste lid kan een eerder gebruikte eigen verklaring indienen, mits hij bevestigt dat de daarin opgenomen gegevens nog steeds correct zijn.
Afdeling 2.3.5. Uitsluiting, geschiktheid en selectie
§ 2.3.5.1. Uitsluitingsgronden
Artikel 2.86
1. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een veroordeling als bedoeld
in het tweede lid is uitgesproken die bij de aanbestedende dienst bekend is als gevolg van verificatie overeenkomstig de artikelen 2.101, 2.102 en 2.102a dan wel uit anderen hoofde, uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure.
2. Voor de toepassing van het eerste lid worden aangewezen veroordelingen ter zake van:
a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding
van de georganiseerde criminaliteit (PbEU 2008, L 300);
b. omkoping in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PbEU 1997, C 195) en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PbEU 2003,
L 192);
c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316);
x. xxxxxxxxx van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344);
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/ JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding (PbEU 2002, L 164);
f. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van
5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ (PbEU 2011, L 101).
3. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver tevens uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien jegens een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft, een onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft.
4. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver voorts uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien de aanbestedende dienst ervan op de hoogte is dat bij onherroepelijke en bindende rechterlijke of administratieve beslissing overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar de gegadigde of de inschrijver is gevestigd of overeenkomstig nationale wettelijke bepalingen is vastgesteld dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies.
5. Het vierde lid is niet van toepassing indien de gegadigde of inschrijver zijn verplichtingen is nagekomen door de verschuldigde belastingen of sociale zekerheidspremies te betalen, met inbegrip van lopende rente of boetes indien toepasselijk, of een bindende regeling tot betaling daarvan te treffen.
6. Als veroordelingen als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval aangemerkt veroordelingen op grond van artikel 134a140, 140a, 177, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b, 273f, 285, derde lid, 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht of veroordelingen wegens overtreding van de artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde misdrijven, indien aan het bepaalde in dat artikel is voldaan.
7. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend rechterlijke uitspraken die in de vijf jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.
Artikel 2.86a
1. De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86, vierde lid, indien uitsluiting kennelijk onredelijk zou zijn.
2. Van een kennelijk onredelijke uitsluiting als bedoeld in het eerste lid is onder meer sprake:
a. indien de gegadigde of inschrijver slechts kleine bedragen aan belastingen of sociale zekerheidspremies niet heeft betaald;
b. indien de gegadigde of inschrijver bekend werd met het precieze verschuldigde bedrag tot betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies op een tijdstip waarop het hem niet mogelijk was de in artikel 2.86, vijfde lid, bedoelde verplichtingen na te komen of een bindende regeling tot betaling daarvan aan te gaan voor het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelneming of het indienen van een inschrijving.
Artikel 2.87
1. De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming aan een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:
a. de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de gegadigde of inschrijver een of meer van de in artikel 2.81, tweede lid, genoemde verplichtingen heeft geschonden;
b. de inschrijver of gegadigde verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de gegadigde of inschrijver
verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
c. de aanbestedende dienst kan aannemelijk maken dat de inschrijver of gegadigde in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
d. de aanbestedende dienst beschikt over voldoende plausibele aanwijzingen om te concluderen dat de inschrijver of gegadigde met andere ondernemers overeenkomsten heeft gesloten die gericht zijn op vervalsing van de mededinging;
e. een belangenconflict in de zin van artikel 1.10b kan niet effectief worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
f. wegens de eerdere betrokkenheid van de inschrijver of gegadigde bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure heeft zich een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 2.51 voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;
g. de inschrijver of gegadigde heeft blijk gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift van een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van een speciale-sectorbedrijf of een eerdere concessieopdracht en dit heeft geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, tot schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties;
h. de inschrijver of gegadigde heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig
is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten, bedoeld in de artikelen 2.101 en 2.102, over te leggen;
i. de inschrijver of gegadigde heeft getracht om het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de aanbestedingsprocedure kan bezorgen, of heeft door nalatigheid
misleidende informatie verstrekt die een belangrijke invloed kan hebben op besluiten inzake uitsluiting, selectie en gunning;
j. de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de inschrijver of gegadigde niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies.
2. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van:
a. het eerste lid, onderdeel a, uitsluitend een schending van de in dat
onderdeel bedoelde verplichtingen die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
b. het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
c. het eerste lid, onderdeel d, uitsluitend beschikkingen als bedoeld in
artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d, die in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden;
d. het eerste lid, onderdeel g, uitsluitend tekortkomingen die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
e. het eerste lid, onderdeel h, uitsluitend situaties waarin valse verklaringen zijn verstrekt, informatie is achtergehouden of waarin ondersteunende documenten niet zijn overgelegd die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
f. het eerste lid, onderdeel i, uitsluitend onrechtmatige beïnvloedingen van het besluitvormingsproces die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
g. het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend het niet nakomen van de in dat onderdeel bedoelde betalingsverplichtingen die zijn vastgesteld in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving.
3. Artikel 2.86, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid, onderdeel j, bedoelde geval.
Artikel 2.87a
1. De aanbestedende dienst stelt een gegadigde of inschrijver waarop een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid, of artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Indien
de aanbestedende dienst dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten.
2. Voor de toepassing van het eerste lid toont de gegadigde of inschrijver aan dat hij, voor zover van toepassing, schade die voortvloeit uit veroordelingen voor strafbare feiten als bedoeld in artikel 2.86 of uit fouten als bedoeld in artikel 2.87 heeft vergoed of heeft toegezegd te vergoeden, dat hij heeft
3. De aanbestedende dienst beoordeelt de door de gegadigde of inschrijver genomen maatregelen met inachtneming van de ernst en de bijzondere omstandigheden van de strafbare feiten of fouten. Indien de aanbestedende dienst de genomen maatregelen onvoldoende acht, deelt zij dit gemotiveerd mee aan de betrokken gegadigde of inschrijver.
Artikel 2.88
De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87:
a. om dwingende redenen van algemeen belang;
b. indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst uitsluiting niet proportioneel is met het oog op de tijd die is verstreken sinds de veroordeling en gelet op het voorwerp van de opdracht.
§ 2.3.5.2. Bewijsstukken uitsluitingsgronden
Artikel 2.89
1. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een uittreksel uit het handelsregister, dat op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan zes maanden, aantonen dat de uitsluitingsgrond van artikel 2.87, eerste lid, onderdeel b, op hem niet van toepassing is.
2. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een gedragsverklaring aanbesteden, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, eerste lid, onderdelen c en d, voor zover het een onherroepelijke veroordeling of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.
3. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een verklaring van de belastingdienst, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving, niet ouder is dan zes maanden, aantonen dat de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, of artikel 2.87, eerste lid, onderdeel j, niet op hem van toepassing is.
4. Een aanbestedende dienst aan welke een gegadigde of inschrijvergegevens overlegt ten bewijze dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in artikel 2.86 of
artikel 2.87, niet op hem van toepassing zijn, aanvaardt ook gegevens en bescheiden uit een andere lidstaat, uit het land van herkomst van de gegadigde of inschrijver of het land waar de gegadigde of inschrijver is gevestigd, die een gelijkwaardig doel dienen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op hem van toepassing is.
Afdeling 2.3.6. Geschiktheidseisen en selectiecriteria
§ 2.3.6.1. Geschiktheidseisen
Artikel 2.90
1. Een aanbestedende dienst kan, na gebruik van de onlinedatabank van certificaten e-Certis, geschiktheidseisen stellen aan gegadigden en inschrijvers.
2. De geschiktheidseisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen betreffen:
a. de financiële en economische draagkracht;
b. technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid;
c. beroepsbevoegdheid.
3. Indien de aanbestedende dienst geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, stelt, hebben deze eisen geen betrekking op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, tenzij de aanbestedende dienst dit met zwaarwegende argumenten motiveert in de aanbestedingsstukken.
4. De aanbestedende dienst stelt uitsluitend geschiktheidseisen die kunnen garanderen dat een gegadigde of inschrijver over de juridische capaciteiten en financiële middelen en de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid beschikt om de overheidsopdracht uit te voeren.
5. Indien de geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, betrekking hebben op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, is die eis niet hoger dan:
a. driemaal de geraamde waarde van de opdracht;
b. indien de opdracht in percelen is verdeeld, driemaal de waarde van een perceel of een cluster van percelen dat gelijktijdig moet worden uitgevoerd;
c. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, driemaal de waarde van de specifieke opdrachten, die gelijktijdig moeten worden uitgevoerd;
d. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, waarvan de waarde van de specifieke opdrachten niet bekend is, driemaal de waarde van de raamovereenkomst;
e. indien het een dynamisch aankoopsysteem betreft, driemaal de verwachte maximumomvang van de specifieke opdrachten die volgens dat systeem worden gegund.
6. De aanbestedende dienst kan bij het stellen van geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, verlangen dat de gegadigde of inschrijver:
x. informatie verstrekt over zijn jaarrekening;
b. een passend niveau van verzekering tegen beroepsrisico’s heeft.
7. Indien de aanbestedende dienst informatie over gegevens uit de jaarrekening verlangt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken de transparante, objectieve en niet-discriminerende methoden en criteria volgens welke de gevraagde gegevens moeten zijn vastgesteld.
8. Een aanbestedende dienst stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen aan de inschrijver en de inschrijving die verband houden met en die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.
Artikel 2.91
1. Een ondernemer kan zijn financiële en economische draagkracht in ieder geval aantonen door een of meer van de volgende middelen:
a. passende bankverklaringen of een bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico’s,
b. overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening, indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd publicatie van jaarrekeningen voorschrijft, of
c. een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum van de onderneming of van de datum waarop de
ondernemer met zijn bedrijvigheid is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers beschikbaar zijn.
2. Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke van de in het eerste lid bedoelde gegevens en welke andere bewijsstukken overgelegd dienen te worden.
3. Indien de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde bewijsstukken over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.
Artikel 2.92
1. Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat geval bij de aanbestedende dienst aan dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.
2. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.
3. De aanbestedende dienst kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de desbetreffende overheidsopdracht.
4. De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht.
5. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat de ondernemer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is of die niet voldoet aan een geschiktheidseis als bedoeld in het vierde lid, vervangt.
6. De aanbestedende dienst kan verlangen dat de ondernemer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is, vervangt.
Artikel 2.92a
1. Door de aanbestedende dienst te stellen geschiktheidseisen als bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdeel b, kunnen onder meer betrekking
hebben op de personele en technische middelen en de ervaring waarover de gegadigde of inschrijver moet kunnen beschikken om de overheidsopdracht volgens een passende kwaliteitsnorm uit te voeren.
2. Indien de aanbestedende dienst eisen stelt met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde ervaring kan de aanbestedende dienst in het bijzonder eisen dat de gegadigde of inschrijver door middel van geschikte referenties inzake
in het verleden uitgevoerde opdrachten aantoont over voldoende ervaring te beschikken.
3. Indien de aanbestedende dienst heeft vastgesteld dat de gegadigde of inschrijver conflicterende belangen heeft die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de overeenkomst, kan de aanbestedende dienst ervan uitgaan dat de gegadigde of inschrijver niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt.
Artikel 2.93
1. Een ondernemer toont zijn technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid aan op een of meer van de volgende manieren, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de werken, leveringen of diensten:
a. door middel van een lijst van de werken die in de afgelopen periode van ten hoogste vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd, zowel met betrekking tot de wijze van uitvoering als met betrekking tot het resultaat;
b. door middel van een lijst van de voornaamste leveringen of diensten die in de afgelopen periode van ten hoogste drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren;
c. door middel van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole en, in het geval van overheidsopdrachten voor werken, van die welke de aannemer ter beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;
d. door middel van een beschrijving van de technische uitrusting van de leverancier of de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;
e. door middel van een vermelding van de systemen voor het beheer van de toeleveringsketen en de traceersystemen die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht;
f. in het geval van complexe producten of diensten of indien deze aan een bijzonder doel moeten beantwoorden, door middel van een controle door de aanbestedende dienst of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de leverancier of de dienstverlener gevestigd is, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan, welke controle betrekking heeft op de productiecapaciteit van de leverancier of
op de technische capaciteit van de dienstverlener en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake ontwerpen en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;
g. door middel van de onderwijs- en beroepskwalificaties van de dienstverlener of de aannemer of van het leidinggevend personeel van de onderneming, mits deze niet als een gunningscriterium worden toegepast;
h. door middel van de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen voor de uitvoering van de overheidsopdracht;
i. door middel van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener of de aannemer en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;
j. door middel van een verklaring omtrent de outillage, het materieel en de technische uitrusting waarover de dienstverlener of de aannemer voor de uitvoering van de overheidsopdracht beschikt;
k. door middel van de omschrijving van het gedeelte van de overheidsopdracht dat de dienstverlener eventueel in onderaanneming wil geven;
l. wat de te leveren producten betreft door middel van monsters, beschrijvingen of foto’s, waarvan op verzoek van de aanbestedende dienst de echtheid kan worden aangetoond of door middel van certificaten die door een erkende organisatie zijn afgegeven, waarin wordt verklaard
dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden.
2. De leveringen en diensten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden aangetoond in het geval van leveringen of diensten voor een aanbestedende dienst, door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend of in het geval van leveringen of diensten voor een particuliere afnemer, door certificaten van de afnemer of, bij ontstentenis daarvan, door een verklaring van de ondernemer.
3. Een aanbestedende dienst die als geschiktheidseis stelt dat de gegadigde eerdere opdrachten heeft verricht als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, vraagt op onderdelen van de opdracht naar eerder verrichte vergelijkbare opdrachten en niet naar eerder verrichte opdrachten die gelet op de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de opdracht gelijk zijn.
4. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, kan de aanbestedende dienst werken onderscheidenlijk leveringen of diensten in aanmerking nemen over een langere periode dan in die onderdelen genoemd, indien dat noodzakelijk is om een toereikend mededingingsniveau te waarborgen.
Artikel 2.94
1. Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen, mits hij aantoont dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen.
2. Indien de eisen met betrekking tot de technische en beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen als bedoeld in bijlage XII, deel II, onder f, van richtlijn 2014/24/EU, of betrekking hebben op relevante beroepservaring mag een ondernemer zich slechts beroepen op de bekwaamheid van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon indien
laatstgenoemde de werken of diensten waarvoor die bekwaamheid is vereist, zal verrichten.
3. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de bekwaamheid van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.
4. De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.
5. Artikel 2.92, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.95
1. De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, bij overheidsopdrachten voor diensten, en bij overheidsopdrachten voor werken de beroepsbekwaamheid van ondernemers om die plaatsings- of installatiewerkzaamheden uit te voeren of om die dienst of dat werk te verrichten, beoordelen op grond van hun vaardigheden, doeltreffendheid, ervaring en betrouwbaarheid.
2. De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid eisen dat bepaalde kritieke taken door de gegadigde of
inschrijver zelf worden verricht of, indien de gegadigde of inschrijver een samenwerkingsverband van ondernemers is, door een deelnemer aan dat samenwerkingsverband.
Artikel 2.96
1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen, met inbegrip van normen inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap, voldoet, verwijst hij naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese
normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.
2. Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een aanbestedende dienst aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.
Artikel 2.97
1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij naar:
a. het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie,
b. een ander milieubeheersysteem dat is erkend overeenkomstig artikel 45 van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 342), of
c. andere normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op toepasselijke Europese of internationale normen en die door conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.
2. Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instanties. Hij aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer indien een ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke certificaat of een gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer aantoont dat de
§ 2.3.6.2. Beroepsbevoegdheid
Artikel 2.98
1. De aanbestedende dienst kan een ondernemer die aan een overheidsopdracht wenst deel te nemen, verzoeken aan te tonen dat hij volgens de voorschriften van de lidstaat waar hij is gevestigd, in het beroepsregister of in het handelsregister is ingeschreven, bedoeld in bijlage XI van richtlijn 2014/24/EU.
2. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten kan een aanbestedende dienst, indien de gegadigden of de inschrijvers over een bijzondere vergunning dienen te beschikken of indien zij lid van een bepaalde organisatie dienen te zijn om in hun land van herkomst de betrokken dienst
te kunnen verlenen, verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken, of lid van de bedoelde organisatie zijn.
§ 2.3.6.3. Selectie
Artikel 2.99
1. De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog, de mededingingsprocedure met onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap het aantal
gegadigden dat hij zal uitnodigen tot inschrijving of deelneming beperken mits er een voldoende aantal geschikte kandidaten is.
2. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het aantal gegadigden dat hij voornemens is uit te nodigen.
3. Het aantal gegadigden dat de aanbestedende dienst voornemens is uit te nodigen bedraagt bij de niet-openbare procedure ten minste vijf en bij de concurrentiegerichte dialoog, de mededingingsprocedure met onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap ten minste drie.
4. Het aantal uitgenodigde gegadigden waarborgt een daadwerkelijke mededinging.
5. Indien het aantal gegadigden dat niet wordt uitgesloten en dat aan de geschiktheidseisen en selectiecriteria voldoet lager is dan het door de aanbestedende dienst vastgestelde aantal voor een uitnodiging tot inschrijving, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigde of gegadigden uit te nodigen die aan de geschiktheidseisen voldoen.
6. Bij toepassing van het vijfde lid nodigt de aanbestedende dienst geen ondernemers uit die niet om deelneming hebben verzocht, en evenmin
Artikel 2.100
Bij de toepassing van artikel 2.99, eerste lid, beperkt de aanbestedende dienst het aantal gegadigden op een objectieve en niet-discriminerende wijze, met behulp van in de aankondiging vermelde regels of selectiecriteria en weging.
§ 2.3.6.4. Controle van uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria
Artikel 2.101
1. De aanbestedende dienst kan inschrijvers en gegadigden tijdens de procedure te allen tijde verzoeken geheel of gedeeltelijk de vereiste actuele bewijsstukken met betrekking tot de gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring zijn verstrekt, in te dienen indien dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure.
2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een inschrijver of gegadigde verzoeken de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.
3. De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de openbare procedure, in afwijking van de artikelen 2.86 en 2.87 en van het eerste lid, uitsluitend nagaan of de inschrijver aan wie hij voornemens is de overheidsopdracht te gunnen niet moet worden uitgesloten en of deze voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen.
Artikel 2.102
1. De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijver aan wie hij voornemens is de overheidsopdracht te gunnen de vereiste bewijsstukken met betrekking tot de in de artikelen 2.89 en 2.91 tot en met 2.97 bedoelde gegevens en bescheiden over te leggen.
2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de desbetreffende inschrijver verzoeken de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van een overheidsopdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst.
Artikel 2.102a
De artikelen 2.101, eerste lid, en 2.102, eerste lid, zijn niet van toepassing indien de aanbestedende dienst de desbetreffende bewijsstukken rechtstreeks en kosteloos kan verkrijgen door raadpleging van een nationale databank in een lidstaat of reeds daarover beschikt.
Afdeling 2.3.7. Mededeling van uitsluiting en afwijzing
Artikel 2.103
1. Een aanbestedende dienst deelt de afwijzing of uitsluiting van betrokken gegadigden en betrokken inschrijvers zo spoedig mogelijk schriftelijk mede.
2. Op verzoek van een betrokken partij stelt een aanbestedende dienst een afgewezen gegadigde zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn verzoek tot deelneming.
3. Op verzoek van een betrokken partij stelt de aanbestedende dienst iedere afgewezen inschrijver zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving, inclusief voor de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.77 en 2.78, de redenen voor zijn beslissing dat er geen
gelijkwaardigheid voorhanden is of dat de werken, leveringen of diensten niet aan de functionele of prestatie-eisen voldoen.
4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 2.101, derde lid, bedoelde inschrijver.
Artikel 2.104
De aanbestedende dienst die een mededeling als bedoeld in artikel 2.103, eerste lid, doet, verstrekt daarbij geen gegevens voor zover dat:
a. in strijd zou zijn met xxxx wettelijk voorschrift,
b. in strijd zou zijn met het openbare belang,
c. de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen schaden, of
d. afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.
§ 2.3.8.1. Uitnodiging tot inschrijving
Artikel 2.105
1. Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog, de procedure van het innovatiepartnerschap of de mededingingsprocedure met onderhandeling nodigt de aanbestedende dienst de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.
2. De aanbestedende dienst nodigt ten minste het aantal gegadigden uit dat in de aankondiging staat vermeld, met inachtneming van paragraaf 2.3.6.3.
Artikel 2.106
1. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, vermeldt het internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk zijn.
2. In afwijking van het eerste lid bevat de uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, een exemplaar van de aanbestedingsstukken in een geval als bedoeld in artikel 2.66, derde of vierde lid, waarbij de aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos beschikbaar zijn.
3. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat de informatie, bedoeld in bijlage IX, onderdeel 1 van richtlijn 2014/24/EU.
§ 2.3.8.2. Inschrijving
Artikel 2.107
Onverminderd de artikelen 2.52a en 2.52b bepaalt de aanbestedende dienst de wijze van het indienen van de inschrijving.
Artikel 2.108
De aanbestedende dienst neemt geen kennis van de inhoud van het verzoek tot deelneming of de inschrijving voordat de uiterste termijn voor het indienen is verstreken.
Artikel 2.109
1. In geval van een storing van het elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van de
inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, kan de aanbestedende dienst deze termijn na afloop van de uiterste termijn verlengen, mits hij nog geen kennis heeft genomen van de inhoud van enige inschrijving.
2. Alle niet-afgewezen gegadigden en inschrijvers worden door de aanbestedende dienst in kennis gesteld van de verlenging, bedoeld in het eerste lid, en krijgen de gelegenheid om hun inschrijving binnen de verlenging te wijzigen of aan te vullen.
Artikel 2.109a
1. Onverminderd artikel 2.109 wordt in geval van een storing van het elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van de inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, een inschrijving aangemerkt als tijdig te zijn ingediend, indien:
a. de inschrijver vóór het verstrijken van de inschrijvingstermijn een versleutelde waarde van zijn inschrijving en een beschrijving van de objectieve wijze waarop deze is berekend, indient bij de aanbestedende dienst,
b. de inschrijver de inschrijving na het verstrijken van de inschrijvingstermijn en binnen één werkdag na het verstrijken van die termijn indient bij de aanbestedende dienst, en
c. de aanbestedende dienst vaststelt dat de versleutelde waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel a, identiek is aan de versleutelde waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel b.
2. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, versleutelt de inschrijver zijn inschrijving zodanig dat de aanbestedende dienst de inhoud van de inschrijving niet kan achterhalen.
3. In afwijking van artikel 2.52a, eerste lid, kan een inschrijver voor het indienen van de inschrijving, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, andere dan elektronische middelen gebruiken.
§ 2.3.8.2a. Elektronische catalogus
Artikel 2.109b
1. In een geval als bedoeld in artikel 2.52a, eerste lid, kan een aanbestedende dienst bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend of een elektronische catalogus bevatten.
2. Inschrijvingen die in de vorm van een elektronische catalogus worden
ingediend, kunnen vergezeld gaan van andere documenten ter aanvulling van de inschrijving.
Artikel 2.109c
Een aanbestedende dienst bepaalt de technische specificaties en het format van de elektronische catalogus.
Artikel 2.109d
Indien de indiening van inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi door een aanbestedende dienst wordt aanvaard dan wel verplicht is gesteld:
a. vermeldt de aanbestedende dienst dit in de aankondiging van de overheidsopdracht;
b. verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken alle nodige informatie betreffende het format, de gebruikte elektronische apparatuur, de technische bepalingen voor de verbinding en specificaties voor de elektronische catalogus.
Artikel 2.109e
Een gegadigde of inschrijver stelt een elektronische catalogus op met het oog op deelneming aan een specifieke aanbestedingsprocedure in overeenstemming met de daaraan door de aanbestedende dienst gestelde eisen.
Artikel 2.109f
1. Indien een raamovereenkomst met meerdere ondernemers is gesloten na indiening van de inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi, kan de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht opnieuw tot mededinging oproepen op basis van bijgewerkte elektronische catalogi.
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid gebruikt de aanbestedende dienst een van de volgende methoden:
a. de aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers hun elektronische catalogi, na aanpassing aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht, opnieuw in te dienen, of
b. de aanbestedende dienst deelt de inschrijvers mee dat dat hij voornemens is uit reeds ingediende elektronische catalogi de nodige informatie te verzamelen om inschrijvingen op te stellen die aan de vereisten van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn, mits het gebruik van deze methode in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst is aangekondigd.
3. Indien de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht opnieuw oproept tot mededinging met gebruikmaking van de methode, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b:
a. deelt hij aan de inschrijvers de datum en het tijdstip mee, waarop hij voornemens is de nodige informatie te verzamelen voor het opstellen van nieuwe inschrijvingen die aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn,
b. geeft hij inschrijvers de mogelijkheid om het zodanig verzamelen van informatie te weigeren, en
c. voorziet hij in een toereikende termijn tussen de mededeling, bedoeld in onderdeel a, en het daadwerkelijk verzamelen van de informatie.
4. Indien een inschrijver instemt met het verzamelen van informatie, bedoeld in het derde lid:
a. legt de aanbestedende dienst de verzamelde informatie vóór de gunning van de overheidsopdracht voor aan de betrokken inschrijver,
b. stelt de aanbestedende dienst de betrokken inschrijver in de gelegenheid om te bevestigen of te betwisten dat de aldus opgestelde inschrijving geen materiële fouten bevat en
c. voorziet de aanbestedende dienst in een toereikende termijn tussen de voorlegging, bedoeld in onderdeel a, en de gunning van de overheidsopdracht.
Artikel 2.109g
1. Een aanbestedende dienst kan bij de plaatsing van een overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend.
2. Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem gunnen met gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, en onder overeenkomstige toepassing van artikel 2.109f, derde en vierde lid, mits het verzoek om deelneming aan het dynamisch aankoopsysteem vergezeld gaat van een elektronische catalogus
in overeenstemming met de technische specificaties en het format zoals vastgesteld door de aanbestedende dienst.
3. Wanneer een gegadigde in kennis wordt gesteld van het voornemen van de aanbestedende dienst om inschrijvingen op te stellen met gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, vult de gegadigde de elektronische catalogus aan.
§ 2.3.8.3. Concurrentiegerichte dialoog
Artikel 2.110
1. Bij toepassing van de concurrentiegerichte dialoog geschiedt de gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
2. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht de behoeften en eisen die door hem in die aankondiging of het beschrijvend document worden omschreven.
3. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging of het beschrijvend document tevens de gekozen gunningscriteria alsmede een indicatief tijdschema en geeft in die aankondiging of het beschrijvend document een omschrijving van de gekozen gunningscriteria.
4. Een aanbestedende dienst opent met de overeenkomstig paragraaf 2.3.6.3 geselecteerde gegadigden een dialoog om te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan zijn behoeften te voldoen.
5. Tijdens de dialoog kan de aanbestedende dienst met de geselecteerde gegadigden alle aspecten van de overheidsopdracht bespreken.
6. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de dialoog de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.
7. De aanbestedende dienst deelt de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen niet aan de andere deelnemers mee zonder de instemming van de desbetreffende deelnemer met de bekendmaking van de desbetreffende specifieke inlichtingen.
Artikel 2.111
1. Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van de concurrentiegerichte dialoog in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt door middel van de gunningscriteria die in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken zijn vermeld.
2. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden is.
3. Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende dienst de mogelijkheid in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken heeft vermeld.
4. Een aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij kan aangeven welke oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen.
5. Nadat een aanbestedende dienst de dialoog heeft beëindigd en de deelnemers daarvan op de hoogte heeft gesteld, verzoekt hij de deelnemers om hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossingen.
6. De uitnodiging tot het indienen van een inschrijving bevat de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar deze kunnen worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te worden gesteld.
7. De inschrijver voorziet er in dat de inschrijving, bedoeld in het vijfde lid, alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project bevat.
8. Een aanbestedende dienst kan een inschrijver verzoeken om de inschrijving toe te lichten of nauwkeuriger te omschrijven.
9. Indien een verzoek als bedoeld in het achtste lid wordt gedaan wijzigt de inschrijver de basiselementen van de inschrijving of de aanbesteding niet indien daardoor de mededinging vervalst zou worden of discriminatie zou ontstaan.
Artikel 2.112
1. Een aanbestedende dienst beoordeelt de ontvangen inschrijvingen op basis van de in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de
aanbestedingsstukken bepaalde gunningscriteria en kiest de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding overeenkomstig artikel 2.115.
2. Een aanbestedende dienst kan met de inschrijver wiens inschrijving is aangewezen als economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding onderhandelingen voeren om de in de inschrijving vervatte financiële toezeggingen of andere voorwaarden te bevestigen met het oog op afronding van de voorwaarden van de
overheidsopdracht, mits dit de wezenlijke aspecten van de inschrijving of van de in de aankondiging of het beschrijvend document vermelde behoeften
en voorschriften onverlet laat en niet tot vervalsing van de mededinging of discriminatie kan leiden.
3. Een aanbestedende dienst kan voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.
Artikel 2.113
De aanbestedende dienst toetst de inschrijvingen aan de door hem in de aanbestedingsstukken gestelde normen, functionele eisen en eisen aan de prestatie.
Artikel 2.113a
1. Gunningscriteria waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen.
2. Een aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.
Artikel 2.114
1. De aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht op grond van de naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige inschrijving.
2. De economisch meest voordelige inschrijving wordt door de aanbestedende dienst vastgesteld op basis van de:
a. beste prijs-kwaliteitverhouding,
b. laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten, bedoeld in artikel 2.115a, of