Nadere regeling subsidieverstrekking peuterplaatsen regulier en voorschoolse educatie (VE) gemeente Twenterand
Nadere regeling subsidieverstrekking peuterplaatsen regulier en voorschoolse educatie (VE) gemeente Twenterand
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand,
Overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid.
Deze nadere regeling geeft uitvoering aan geformuleerde uitgangspunten en doelstellingen:
1. Zoveel mogelijk kinderen krijgen een aanbod voor gesubsideerde reguliere peuterplaats en zoveel mogelijk geindiceerde doelgroepkinderen kunnen een voorschoolse voorziening met een VE-peuterprogramma bezoeken;
2. Ouders hebben keuzevrijheid in de afname van het aanbod VE en peuteropvang;
3. Het realiseren van een kwalitatief en kwantitatief volwaardig aanbod VE en peuteropvang samen met partners.
Gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht besluit vast te stellen de volgende:
Nadere regeling subsidieverstrekking peuterplaatsen regulier en VE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving
ASV Algemene Subsidieverordening gemeente Twenterand.
College College van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand.
Doelgroeppeuters Peuters die in aanmerking komen voor VE, op indicatie van GGD
Twente afdeling JGZ.
Gemeente De gemeente Twenterand.
Houder De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de
Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK is opgenomen als kinderdagverblijf met in het geval van peuteropvang met VE een VE-registratie.
Inkomensverklaring De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI). Dit is een officiële
verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.
JGZ Jeugdgezondheidszorg.
Kinderopvang Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en
bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
Kinderopvangtoeslag (KOT) De tegemoetkoming in de kosten voor in het LRK geregistreerde
kinderopvang, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders/ verzorgers, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet Kinderopvang.
LRK(P) Landelijk Register Kinderopvang (Peuterspeelzalen); het register waarin kinderopvangvoorzieningen (en peuterspeelzalen: tot 1 januari 2018) zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.
Maximum uurtarief Het jaarlijks door de belastingdienst vastgestelde landelijk maximum
uurtarief per opvangsoort, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit Kinderopvangtoeslag.
Maximum uurprijs Het maximum bedrag dat door de gemeente gesubsidieerd wordt. Dit
bedrag is gebaseerd op het maximum uurtarief zoals omschreven in
artikel 6, lid 1 van deze regeling.
NJI Nederlands Jeugd Instituut.
Ouderbijdrage Het bedrag dat als vaste eigen bijdrage door de ouder betaald moet
worden voor kinderopvang zoals vastgesteld in de advies tabel ouderbijdragetabel van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten
Ouders ouder(s) of verzorger(s) van de peuter.
Peuter Een in de gemeente Twenterand woonachtig kind in de leeftijd van 2,5 tot de leeftijd waarop het kind kan deelnemen aan het basisonderwijs.
Peuterplaats regulier Opvang van een peuter in een LRK geregistreerd kindcentrum.
Peuterplaats met VE Het aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar waarbij aan de hand van
een door het NJI erkend VE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Prijs per uur peuterplaats Het bedrag dat door de houder per uur in rekening wordt gebracht voor een peuterplaats.
VE Voorschoolse educatie; het aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarbij aan de hand van een VE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
VE-indicatie Een door de jeugdarts van het consultatiebureau afgegeven indicatie.
VE-subsidie (aanvullend) Een vergoeding in de vorm van een bedrag per VE-peuter per uur aan
de houder voor de extra (personele) inzet voor een bezette VE- peuterplaats.
VE-programma Een door het NJI erkend voorschools programma waarin op een
gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling.
Voorschoolse voorziening Kinderdagverblijven die zijn geregistreerd in het LRK(P) als VE-
gecertificeerd binnen de gemeente Twenterand.
Voorschool Zie voorschoolse voorziening.
Artikel 2 De doelgroep
1. Subsidie wordt verstrekt aan houders die peuteropvang met VE aanbieden, die gevestigd zijn in de gemeente Twenterand en geregistreerd staan in het LRK met VE aanbod ten behoeve van peuters die
a. Woonachtig zijn in de gemeente Twenterand.
b. Staan ingeschreven voor peuteropvang voor een aantal uren zoals vermeld in de toelichting.
c. Doelgroeppeuter: peuter die voldoet aan de criteria zoals bepaald is in artikel 2 lid 2.
2. De GGD Twente afdeling JGZ geeft een VE-indicatie voor peuters als minimaal één van onderstaande indicatoren van toepassing is:
a. Het opleidingsniveau van beide ouders/verzorgers is laag; (het opleidingsniveau van beide ouders is maximaal LBO/VBO, praktijkonderwijs of VMBO basis- of kaderberoepsgerichte leerweg).
b. De taalontwikkeling in de Nederlandse taal niet voldoende blijkt volgens het Xxx Xxxxxxx
ontwikkelingsonderzoek; (kinderen met ontwikkelingsstoornissen vallen niet onder).
c. Ouders van peuters die langdurig een laag inkomen hebben en in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag.
d. Er sprake is van een bedreigde algehele en sociaal-emotionele ontwikkeling van de peuter, door de professionele inschatting van de jeugdarts (er is geen sprake van een ontwikkelingsstoornis).
3. Subsidie kan ook worden verleend voor aanvragen t.b.v. de uitvoering van pilots en projecten in het kader van deze regeling.
Hoofdstuk 2 De subsidie
Artikel 3 De aanvrager
1. Een aanvraag voor een subsidie kan enkel worden ingediend door een houder.
2. In afwijking van lid 1 kan tevens een aanvraag voor een subsidie worden ingediend t.b.v de uitvoering van pilots en projecten (zoals genoemd in art.2 lid 3) als daarmee het bereik van de doelgroep vergroot wordt.
Artikel 4 De subsidieaanvraag
1. De subsidie voor peuterplaatsen regulier en/of peuterplaatsen met VE moet uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, via een door het College vastgesteld aanvraagformulier, per houder worden aangevraagd. De aanvraag dient in ieder geval een reële inschatting te bevatten van het aantal uren te leveren peuteropvang en/of peuteropvang met VE per houder, waarop de afzonderlijke locaties worden vermeld, verdeeld in de volgende categorieën:
a. Peuters waarvan de ouders/verzorgers kinderopvangtoeslag ontvangen.
b. Peuters met een VE-indicatie waarvan de ouders/verzorgers kinderopvangtoeslag ontvangen.
c. Peuters waarvan de ouders/verzorgers geen kinderopvangtoeslag ontvangen.
d. Peuters met een VE-indicatie waarvan de ouders/verzorgers geen kinderopvangtoeslag ontvangen.
2. De houder overlegt tevens:
a. Een onderbouwde berekening van de aan te vragen subsidie, uurtarief en gemiddeld verwachte ouderbijdrage.
b. Een pedagogisch beleidsplan met daarin aandacht voor ouderbetrokkenheid.
c. Een opleidingsplan.
3. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt ook overlegd:
a. De statuten of het reglement van de instelling.
b. De laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten.
c. Een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
4. Het college neemt voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd een besluit over de subsidieverlening.
5. Houders die gedurende het kalenderjaar aan het kwaliteitskader van de gemeente Twenterand, zoals toegevoegd in bijlage 2 bij deze regeling, voldoen en voor een eerste maal een subsidieaanvraag willen indienen (aangezien ze nog niet eerder voldeden aan het kwaliteitskader) kunnen lopende het kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen die niet eerder ingaat dan datum aanvraag.
Artikel 5 Bezetting
1. De houder rapporteert vóór 15 april, 15 juli en 15 oktober van het jaar waarover subside is verstrekt aan het college middels een door het college vastgesteld formulier per locatie over:
a. het aantal peuters dat gebruik maakt van een peuterplaats en waarvan de ouders/verzorgers kinderopvangtoeslag ontvangen.
b. het aantal peuters dat gebruik maakt van een peuterplaats met VE en waarvan de
ouders/verzorgers kinderopvangtoeslag ontvangen.
c. het aantal peuters dat gebruik maakt van een peuterplaats en waarvan de ouders/verzorgers geen kinderopvangtoeslag ontvangen.
d. het aantal peuters dat gebruik maakt van een peuterplaats met VE en waarvan de ouders/verzorgers geen kinderopvangtoeslag ontvangen.
Artikel 6 De grondslag voor de subsidie
1. Het college stelt jaarlijks het uurtarief voor een peuterplaats en peuterplaats met VE vast, deze is gebaseerd op het maximum uurtarief KOT. Voor VE aanbod geldt een door een college jaarlijks vastgestelde aanvullende subsidie per peuterplaats per uur wegens de kwaliteitseisen VE.
2. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage is gebaseerd op het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief en de (gecomprimeerde) VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.
3. De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal peuters en het werkelijk aantal contracturen dat gebruik wordt gemaakt van een (VE-) peuterplaats. Naar rato van de plaatsingsperiode per (doelgroep) peuter, berekent het college de subsidiebedragen als volgt:
a. per bezette peuterplaats voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag minimaal 260 uren en maximaal 320 uren per jaar, vermenigvuldigd met het door de aanbieder gehanteerd uurtarief en minus de over deze uren in rekening gebrachte ouderbijdrage. Het subsidiebedrag per uur is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief.
b. per doelgroep peuter op een VE-peuterplaats, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag maximaal 660 uren per jaar, vermenigvuldigd met het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief en minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over 320 uren per jaar. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief. Per schoolweek wordt de ouderbijdrage over 8 uur gerekend.
c. per doelgroep peuter op een VE- peuterplaats voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag maximaal 340 uren per jaar, vermenigvuldigd met het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief. Het subsidiebedrag per uur is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum uurtarief. De doelgroep peuter maakt naast deze uren nog tenminste 320 uren per jaar gebruik van de VE-peuterplaats, waarvoor kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd door de ouder.
4. Xxxxxxx innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.
5. Indien er wel recht is op kinderopvangtoeslag, maar geen recht op het totaal aantal uur aanbod per week (zoals de gemeente voorschrijft), dan kan er volledig gebruik worden gemaakt van een gesubsidieerde peuterplaats.
Artikel 7 Subsidieplafond VE
1. Voor VE-subsidie is een subsidieplafond van toepassing. Het subsidieplafond is bereikt wanneer in totaal voor 100 peuterplaatsen met een VE indicatie subsidie aangevraagd is. De subsidieverlening voor peuterplaatsen en peuterplaatsen met VE worden verdeeld volgens verdeelcriteria. Dit zijn in volgorde van prioriteit:
a. Aanvragen van houders voor een locatie die in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar subsidie heeft ontvangen, voor maximaal het totaal gemiddelde aantal peuterplaatsen met VE-subsidie dat in het tweede kwartaal uit het voorafgaande jaar geplaatst was.
b. Aanvragen van houders voor een locatie die in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar geen subsidie heeft ontvangen.
2. Indien aanvragen een gelijke prioriteit krijgen maar niet binnen het subsidieplafond passen, wordt het resterende budget naar rato verdeeld aan de hand van het aantal verwachte bezette peuterplaatsen met VE-subsidie uit de aanvraag.
Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen
Artikel 8 Procedurele en randvoorwaardelijke verplichtingen
1. De houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze nadere regels van toepassing zijn.
2. De houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen.
3. De houder richt een administratie in waarin de volgende gegevens worden bijgehouden:
a. Ondertekende overeenkomst tussen de ouders/verzorgers en de houder.
b. Inkomensverklaringen van de ouder(s)/verzorgers en overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden.
c. Naam, geboortedatum, woonplaats van het kind.
d. De startdatum en verwachte einddatum van de peuterplaats of peuterplaats met VE.
e. Indien van toepassing de indicatiestelling van de peuter (op naam) door de GGD Twente JGZ.
f. Het aantal uren peuteropvang dat een peuter gebruik heeft gemaakt van de peuterplaats of peuterplaats met VE per maand.
g. Het uurtarief en de ouderbijdrage.
h. Bevestiging van de opzegging van ouders/verzorgers met datum en handtekening.
4. Houders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen plek doelgroeppeuters voorrang te geven.
5. De houder spant zich in om wachtlijstvorming te voorkomen en zoekt bij (dreigende) wachtlijsten samen met ouders/verzorgers en andere houders naar een plek op een van de andere peutergroepen.
6. De houder spant zich in om zoveel mogelijk gemengde groepen te vormen.
7. Houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, GGD Twente Afdeling JGZ, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties.
Artikel 9 Inhoudelijke verplichtingen
1. De houder voldoet aan het op dat moment geldende kwaliteitskader van de gemeente Twenterand.
2. Bij subsidie aan peuteropvang zonder VE dient houder binnen zes maanden na verlening van de subside te voldoen aan het geldende kwaliteitskader.
3. De houder voorziet in een warme overdracht van peuters met een VE-indicatie wanneer zij naar de basisschool gaan.
4. De houder heeft in haar beleidsplan beleid met betrekking tot ouderbetrokkenheid vastgelegd en maakt met de ouders/verzorgers afspraken over wat er van hen verwacht wordt.
5. De houder neemt deel aan de overleggen binnen de gemeente.
6. De houder heeft twee keer per jaar in het kader van de subsidieverstrekking een gesprek met de gemeente.
7. De houder zoekt proactief samenwerking met relevante partners, zoals gemeente, onderwijs, collega kinderopvanginstellingen, bibliotheek en verenigingen.
Artikel 10 Verantwoording en vaststelling subsidie
1. Het college stelt de subsidie vast op basis van de totaal afgenomen uren peuteropvang en peuteropvang met VE.
2. De houder dient vóór 1 april de aanvraag voor vaststelling van de subsidie voor het voorgaande kalenderjaar in, via een door het college vastgesteld formulier.
3. De houder levert, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3 van de ASV de volgende gegevens aan ter vaststelling van de subsidie:
a. Het totaal overzicht van de aangeleverde gegevens van 15 april en 15 oktober.
b. Een inhoudelijke verantwoording die ten minste een evaluatie bevat van:
• De uitvoering en resultaten van de peuteropvang (met en zonder VE).
• De acties en resultaten die zijn ondernomen m.b.t ouderbetrokkenheid.
• De warme overdracht van peuters naar de basisschool.
• De uitvoering en de resultaten van het opleidingsplan.
• De wijze waarop invulling is gegeven aan de randvoorwaardelijke en procedurele. verplichtingen (artikel 11) en de inhoudelijke verplichtingen (artikel 12).
c. Een financiële verantwoording.
4. In afwijking van artikel 14 lid 3 ASV levert de houder bij een subsidieverlening van meer dan
€ 75.000,- een accountantsverklaring aan.
Artikel 11 Verlening van de subsidie
1. De beschikking van de subsidieverlening voor peuterplaatsen, VE-peuterplaatsen en de aanvullende VE-subsidie bevat in ieder geval:
a. De soort opvang waarvoor de subsidie wordt gegeven.
b. De periode en het aantal peuterplaatsen waarvoor de subsidie wordt gegeven.
c. De verplichtingen waaraan de aanvrager moet voldoen.
d. De wijze waarop de subsidie wordt betaald.
e. De wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld.
2. De subsidie wordt per kwartaal in gelijke delen bevoorschot aan de houder.
3. Indien er meer aan voorschotten betaald is dan de vastgestelde subsidie bedraagt, is de subsidieontvanger verplicht het te veel ontvangen bedrag binnen een termijn van vier weken na vaststelling terug te betalen.
Artikel 12 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze nadere regels, indien toepassing van deze nadere regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 13 Inwerktreding
Deze nadere regels treden in werking de dag na bekendmaking.
Artikel 14 Intrekking oude regeling
De Nadere regeling subsidieverstrekking peuterplaatsen regulier en VVE, vastgesteld op 13-12-2018, nummer Nr. 266235 wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.
Artikel 15 Citeertitel
Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regeling subsidieverstrekking peuterplaatsen regulier en VE 2020 gemeente Twenterand”.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. DATUM, Burgemeester en wethouders van Twenterand,
de burgemeester, de secretaris,
Algemene toelichting Kwaliteitseisen peuteropvang
De houder moet voldoen aan de kwaliteitseisen die beschreven staan in het Kwaliteitskader gesubsidieerde reguliere peuteropvang en voorschoolse educatie van de gemeente Twenterand. Aanpassingen in het kwaliteitskader worden niet eerder gedaan dan na overleg met de houders van de kinderopvang.
Aanvraag en vaststelling subsidie
De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het daadwerkelijke gebruik van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen.
1. Daartoe registreert de aanbieder de volgende gegevens:
a. Het aantal geplaatste doelgroep peuters, uitgesplitst naar ouders met -en zonder recht op kinderopvangtoeslag.
b. Het aantal geplaatste niet-doelgroep peuters, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag.
c. Het gemiddeld aantal uren dat doelgroep peuters en peuters per geplaatste maand (of deel van de maand) gebruik maken van de peuteropvang gedurende de subsidieperiode, uitgesplitst naar doelgroep- en niet-doelgroep peuters en naar ouders met -en zonder kinderopvangtoeslag.
d. De gefactureerde ouderbijdragen per (doelgroep) peuter.
2. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen, het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt. De gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.
Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken voor doelgroeppeuters en niet-doelgroep peuters, ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode aan te passen aan de vraag van ouders. Het vastgestelde subsidiebedrag kan echter nooit hoger worden dan het eerder verleende subsidiebedrag.
BIJLAGE Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag
De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.
Voorletters en achternaam :
BurgerServicenummer (BSN) :
Straatnaam, huisnummer + toevoeging :
Postcode en woonplaats :
Gegevens kind
U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat de peuteropvang bezoekt of gaat bezoeken.
Voorletters en achternaam : …………………………………………………………………………………………
Geboortedatum : ………………………………………………………………………………………….
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier). (Deze verklaring kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)
Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):
❑ in geval van 2 ouders/verzorgers, dat er sprake is van 1 ouder/verzorger met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag
❑ bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en deze ouder ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag1
❑ dat op een andere wijze aangetoond kan worden dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Bewijsstukken bijvoegen.
Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuterspeelzaalwerk. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens aan de gemeente worden verstrekt en door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuteropvang wordt afgenomen, onder overlegging van bewijsstukken.
Handtekening: Plaats en datum:
……………...... ……………......
1 U hebt bijstand en werk, uitkering als kunstenaar en volgt een traject gericht op arbeidsinschakeling (WWIK), u bent jonger dan 18 jaar hebt bijstand en studeert, u volgt een reïntegratietraject en hebt geen uitkering of werkgever, u volgt een inburgeringtraject op grond van de Wet inburgering, u volgt een reïntegratietraject via UWV of gemeente, of u bent student
Toelichting bij verklaring
Kinderopvangtoeslag (KOT)
Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient middels de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) aan de peuteropvang en aan gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. Het college geeft dan een subsidie voor de peuteropvang, zodat de betreffende ouder een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuteropvang.
Wat is kinderopvangtoeslag?
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
• Twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;
• Een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt.
• Een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal/medische indicatie.
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via xxx.xxxxxxxxx.xx Hier kunt u ook een proefberekening maken.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandig ondernemers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.
Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de
‘gemeentelijke regeling’.
Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?
Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een Inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst.
Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.
Wat is een Inkomensverklaring (voorheen IB60)?
Een Inkomensverklaring (voorheen IB60) is in feite bedoeld om andere (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een Inkomensverklaring te ontvangen.
De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.