Provincie Noord-Holland
Provincie Noord-Holland
Wabo samenwerking
Definitief, 16 juli 2010
Provincie Noord-Holland Wabo samenwerking Definitief, 16 juli 2010
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1
1.1 Achtergrond 1
1.2 Toelichting 1
1.3 Uitgangspunten 2
1.4 1.4 Implementatie 3
2 Verklaring van Samenwerking 5
2.1 Samenwerking bij één loket 5
2.2 Samenwerking bij vergunningverlening 5
2.3 Samenwerking bij toezicht en handhaving 6
2.4 Samenwerking bij bezwaar en beroep 6
3 Dienstverleningsovereenkomst 7
3.1 Procesafspraken 7
3.2 Dienstverlening 7
3.3 Inschakeling derden 9
3.4 Aanbestedingsrichtlijnen 9
3.5 Aansprakelijkheid 9
3.6 Verzekering 10
3.7 Onvoorziene omstandigheden 10
3.8 Communicatie 10
3.9 Regeling geschillen 10
3.10 Beheer overeenkomst 11
3.11 Productcatalogus 11
3.12 Slotbepalingen 11
4 Ondertekening samenwerkingsovereenkomst 12
1 Inleiding
1.1 Achtergrond
Op 1 oktober 2010 treedt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afgekort de Wabo) in werking. Het kabinet streeft met de Wabo naar modernisering van regel- geving, optimalisering van dienstverlening en vermindering van administratieve lasten.
Voor de invoering van de Wabo treedt de provincie Noord-Holland, op verzoek van de bestuurlijke partijen in de provincie, op als regisseur. In deze rol heeft de provincie leiding gegeven aan een project dat moest leiden tot een samenwerkingsovereenkomst voor de uitvoering van de Wabo.
Deze samenwerkingovereenkomst is in het voor u liggende document opgenomen. In dit onderdeel staat een korte toelichting op de overeenkomst. De onderdelen 2, 3 en 4 behandelen de inhoudelijke en de formele aspecten van de overeenkomst.
1.2 Toelichting
Aanleiding overeenkomst
Door de Wabo verschuiven bevoegdheden tussen de gemeenten, de waterschappen en de provincie. Zo worden provincies, voor wat betreft de provinciale inrichtingen, het bevoegd gezag voor zaken zoals bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen en ook in- directe lozingen. Gemeenten, voor wat be- treft de gemeentelijke inrichtingen, worden verantwoordelijk voor het uitvoeren van de provinciale verordeningen op het gebied van bijvoorbeeld monumenten, landschap, reclame en wegen. En net als de provincie krijgen de gemeenten een rol ten aanzien van het toezicht op de indirecte lozingen.
Door deze verschuivingen moet het nieuwe bevoegd gezag taken uitvoeren waarvoor zij de kennis en de capaciteit niet in eigen huis heeft. Tijdens de bestuurlijke conferentie van oktober 2007 is door (bijna) alle aan- wezigen besloten om de benodigde kennis en capaciteit niet zelf op te bouwen, maar in te huren bij het voormalig bevoegd gezag. Deze onderlinge inhuur is de kern van deze samenwerkingsovereenkomst.
Opbouw overeenkomst
De samenwerkingsovereenkomst voor de uitvoering van de Wabo bestaat uit drie te onderscheiden delen:
• Een Verklaring van Samenwerking.
• Een Dienstverleningsovereenkomst.
• Een Productcatalogus (bijlage).
De Verklaring van Samenwerking. In het proces dat moest leiden tot de samenwer- kingsovereenkomst zijn door bestuurders zorgen geuit over de toekomstige wissel- werking tussen bestuursorganen bij de uit- voering van de Wabo. Deze zorgen zaten het maken van afspraken “in de weg”. Om de zorgen weg te nemen, hebben de partij besloten een “herenakkoord” op te stellen. Dit akkoord geeft de gewenste toekomstige wisselwerking aan tussen het nieuwe en het voormalig bevoegd gezag bij de uitvoering van de Wabo, en maakt zo de weg vrij om afspraken te maken over de onderlinge inhuur van kennis en capaciteit.
De Dienstverleningsovereenkomst regelt de onderlinge inhuur van kennis en capaciteit. Deze overeenkomst is opgesteld in de vorm van een privaatrechtelijke overeenkomst.
Op basis van deze overeenkomst gaan de partijen over en weer verplichtingen aan. De dienstverleningsovereenkomst (afgekort de DVO) is te vergelijken met de mantel- overeenkomsten die de overheid sluit met
commerciële partijen voor het afroepen van ondersteuning. De DVO regelt, in bindende zin, de wijze waarop de onderlinge inhuur van kennis en capaciteit moet plaatsvinden, maar regelt niet de hoeveelheid inhuur die zal gaan plaatsvinden.
De Productcatalogus bevat de producten die de bestuursorganen aan elkaar leveren, zoals bedoeld in de DVO. In de product- catalogus staan per product de eisen die de partijen stellen aan de kwaliteit van de te leveren producten. Deze eisen zijn tot een minimum beperkt. Partijen hebben aange- geven te willen vertrouwen op de kwaliteit van de uitvoering door ieders organisatie.
1.3 Uitgangspunten
Vrijwillig
De afspraken in de samenwerkingsovereen- komst bieden gemeenten, waterschappen en provincie een grotere invloed op het uitvoe- ringsbeleid van het bevoegd gezag, door de eigen beleidskaders in de advisering te ver- werken en door het bevoegd gezag daar op te wijzen. Echter, of de partijen van deze mogelijkheid gebruik willen maken is een eigen keuze. Ondertekening van de samen- werkingsovereenkomst is vrijwillig. Iedere partij bepaalt zelf of zij de in de organisatie aanwezige kennis en capaciteit beschikbaar stelt voor de advisering van andere partijen.
Wederkerig
De DVO regelt niet alleen de inhuur door de provincie bij de gemeenten en de water- schappen. De DVO is wederkerig en regelt ook de inhuur door de gemeenten bij zowel de provincie als de waterschappen. Tevens is de DVO van toepassing voor eventuele inhuur tussen de gemeenten onderling. De
DVO is dus een gelijkwaardig instrument voor alle betrokken partijen.
Geringe impact
De impact van de DVO op een individuele gemeente is naar verwachting gering. Dit is gebaseerd op het feit dat een gemeente, bij de uitvoering van de DVO, maar met een beperkt aantal partijen samenwerkt en veel gemeenten maar een beperkt aantal provin- ciale inrichtingen hebben op hun grondge- bied, zodat de provincie maar een gering aantal producten per jaar zal vragen. Daar- naast worden alleen producten gevraagd waarmee gemeenten veel ervaring hebben. Voor de provincie zelf heeft de DVO naar verwachting een grotere impact. Dit komt vooral door het grote aantal gemeenten die bij de provincie om ondersteuning kunnen vragen. Nog voor de inwerkingtreding van de Wabo zal de provincie de behoefte aan ondersteuning in kaart brengen, opdat zij goed op de vraag is voorbereid.
Facultatief
Zoals staat aangegeven in paragraaf 1.2 voorziet de DVO in de mogelijkheid voor partijen om onderling kennis en capaciteit in te huren. De te leveren producten zijn ingekaderd en staan in de productcatalogus. Of partijen al dan niet gebruik maken van de mogelijkheid is facultatief. En de partij die een product ontvangt is te alle tijde vrij om gemotiveerd af te wijken van het geleverde product. Echter, op het moment dat partijen onder de DVO afspraken maken over onderlinge inhuur van kennis en capa- citeit, dan zijn deze afspraken bindend. De van toepassing zijnde voorwaarden staan in deze DVO.
Wettelijke adviestaken die vermeld staan in de Wabo, zoals de aanlevering van een Ver- klaring van geen bedenking (Vvgb) Milieu
door de provincie aan een gemeente, vallen buiten de reikwijdte van de DVO. De leve- ringszijde van het facultatieve advies zoals staat vermeld in artikel 2.26, lid 4, Wabo, kan onder de reikwijdte van de DVO vallen indien het verzoek om ondersteuning over- eenstemt met een product uit de product- catalogus. Onder de DVO worden uitslui- tend producten geleverd die staan vermeld in de productcatalogus.
Niet exclusief
Het is voorstelbaar dat niet alle partijen de DVO ondertekenen en dat er nog altijd een beroep moet worden gedaan op de externe dienstverleners voor de inhuur van kennis en capaciteit op het gebied van bijvoorbeeld bouwen, indirecte lozingen, bescherming van natuur, etc. Daarnaast is het ook voor- stelbaar dat een partij niet kan voldoen aan de verplichtingen die onder de DVO zijn aangegaan en een beroep moet doen op de diensten van een externe dienstverlener.
Naast het aangaan van de DVO blijven de partijen dan ook vrij om afspraken te maken met commerciële partijen voor het leveren van ondersteuning. Echter, indien partijen onder deze DVO verplichtingen aangaan, dan kunnen deze niet worden overgedragen aan een externe dienstverlener.
Tijdelijk
De DVO is in principe van toepassing voor een periode van 2 jaar, na inwerkingtreding van de Wabo. Gedurende deze periode wordt de werking van de DVO geëvalueerd en wordt bekeken of er aanleiding is om de duur van de DVO te verlengen. Een ander punt van evaluatie betreft de eventuele uit-
wanneer, deze situatie zich voordoet zal per regio verschillend zijn.
Kostenverrekening
De levering van kennis en capaciteit onder de DVO vindt plaats tegen betaling. Voor de verrekening van kosten hanteert de DVO een vastgesteld uurtarief (exclusief BTW) per product en een maximaal te besteden aantal uren per product. Het aanbieden van een billijke vergoeding voor de gemaakte apparaatskosten, welke direct samenhangen met de aan elkaar geleverde ondersteuning, vormt hiervoor de grondslag. Het tekort op de begroting van de gemeenten dat ontstaat door het feit dat gemeenten in de toekomst geen inkomsten meer hebben uit bouwleges voor de BRZO- en IPPC-bedrijven, is geen grondslag voor de verrekening van kosten onder deze DVO.
Aanbestedingsrecht
Omdat de producten uit de productcatalo- gus ook geleverd kunnen worden door een externe dienstverlener en omdat sprake is van betaling voor de geleverde prestaties, zijn op de DVO de Europese en Algemene aanbestedingsrichtlijnen van toepassing. De Wabo voorziet in een mogelijkheid voor het rijk en de provincies om “lagere” overheden het uitsluitend recht te geven tot de levering van kennis en capaciteit. Zij blijven daar- mee buiten het aanbestedingsrecht. Voor de gemeenten kent de Wabo deze voorziening niet. Zij moeten derhalve rekening houden met de aanbestedingsgrens voor de onder- steuning aan of door één en dezelfde partij.
breiding van de productcatalogus. Verder1is.4 1.4 Implementatie
het mogelijk dat de partijen de afspraken uit
deze overeenkomst niet meer nodig hebben, op het moment dat zij hun capaciteit hebben gebundeld in een uitvoeringsdienst. Of, en
In de DVO staan diverse onderwerpen die
nog uitwerking nodig hebben. Een aantal hiervan hebben betrekking op alle partijen.
Anderen betreffen specifieke afspraken tussen partijen in de rol van bevoegd gezag en partijen in de rol van dienstverlener. Na het van kracht worden van de DVO moeten de partijen afspraken maken over de imple- mentatie van deze onderwerpen. Relevante voorbeelden zijn:
• Het opstellen van prognoses (zie artikel 20) voor de behoefte aan ondersteuning door de partijen in de rol van bevoegd gezag en het maken van afspraken met partijen in de rol van ondersteuner.
• Het aanwijzen van ambtenaren voor het uitvoeren van toezicht aan de hand van aanwijzingsbesluiten.
• Het maken van afspraken over de wijze van factureren en de gewenste specifi- caties van de factuur.
• Het over en weer uitwisselen van con- tactgegevens.
• Het maken van afspraken over (digitale) uitwisseling van informatie.
• Het maken van afspraken over lopende procedures ten tijde van de inwerking- treding van de Wabo.
• Het maken van afspraken met externe dienstverleners voor het geval extra capaciteit noodzakelijk is (vangnet).
Van alle bovengenoemde punten is het op- stellen van prognoses (zie artikel 20) en het maken van concrete afspraken met partijen in de rol van dienstverlener nog de meest cruciale. Op het moment dat de afspraken zijn gemaakt is sprake van een bindende overeenkomst voor de levering van onder- steuning door de dienstverlener.
2 Verklaring van Samen- werking
2.1 Samenwerking bij één loket
Waboloket
• Het Omgevingsloket Online en fysieke loketten bij gemeenten, waterschappen en provincie fungeren allemaal als het Waboloket voor burgers en bedrijven (“het geen verkeerde deur” principe).
• Partijen dragen zorg voor de tijdigheid en betrouwbaarheid van de informatie die zij met elkaar delen.
Contact
• Partijen in de rol van bevoegd gezag fungeren als het eerste aanspreekpunt voor burgers en bedrijven, inzake de aanvraag, de procedure en het besluit van het bevoegd gezag.
• Partijen stellen over en weer een con- tactadres beschikbaar dat fungeert als eerste aanspreekpunt voor de partijen.
2.2 Samenwerking bij vergunningverlening
Vooroverleg
• Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat zij, indien van toepassing, kennis neemt van de van toepassing zijnde beleidsnota’s van het voormalig bevoegd gezag.
• Het bevoegd gezag bekijkt, indien van toepassing, de situatie ter plaatse en vraagt het voormalig bevoegd gezag om informatie over de lokale situatie.
• Het bevoegd gezag nodigt, indien van toepassing, het voormalig bevoegd gezag uit voor het vooroverleg. Deze afspraak is van toepassing indien, onder deze DVO, afspraken worden gemaakt over inzet van het voormalig bevoegd gezag in de rol van dienstverlener.
• Bij mogelijke inhoudelijke knelpunten tussen het beleid van het bevoegd gezag en het voormalig bevoegd gezag, vindt ambtelijk overleg plaats. Indien dit niet leidt tot overeenstemming, dan vindt bestuurlijke consultatie plaats.
• Indien er regelmatig inhoudelijke knel- punten blijven voorkomen tussen het beleid van het bevoegd gezag en het voormalig bevoegd gezag, dan vindt er evaluatie en beleidsafstemming plaats tussen de partijen.
Aanvraag
• Het Waboloket waar de aanvraag is binnengekomen bepaalt zo spoedig mogelijk wie het bevoegd gezag is en stuurt de aanvraag direct door.
Advies ten behoeve van beschikking
• Het bevoegd gezag gaat bij vergunning- verlening in beginsel uit van het beleid van het voormalig bevoegd gezag, zoals is vastgelegd in de van toepassing zijnde beleidsnota’s.
• Het beleid van het voormalig bevoegd gezag vormt in beginsel de grondslag voor het verstrekken van een wettelijk, dan wel een facultatief, advies door het voormalig bevoegd gezag.
• In een wettelijk, dan wel een facultatief, advies geeft het voormalig bevoegd ge-
zag inzicht in de gemaakte afwegingen en keuzen.
• Het bevoegd gezag maakt in haar over- wegingen ten behoeve van een besluit duidelijk wat het wettelijk, dan wel een facultatief, advies was en hoe dat advies is meegenomen.
• Indien het bevoegd gezag bij een besluit wil afwijken van een advies, dan wordt hierover vooraf overleg gevoerd met het voormalig bevoegd gezag.
2.3 Samenwerking bij toezicht en handhaving
• Het bevoegd gezag meldt incidenten (instortingsgevaar, milieucalamiteiten, etc.) zo spoedig mogelijk bij het voor- malig bevoegd gezag en vice versa.
• Het voormalig bevoegd gezag zorgt op het eigen ambtsgebied voor de uitvoe- ring van het toezicht op hetgeen waar- voor zij voorafgaande aan de invoering van de Wabo bevoegd gezag was. Deze afspraak is van toepassing indien, onder deze DVO, afspraken worden gemaakt over de inhuur van kennis en capaciteit.
• Partijen die door het bevoegd gezag worden ingezet voor het uitvoeren van het toezicht, voeren dit toezicht uit als toezichthouder van het bevoegd gezag. De aanwijzing van een toezichthouder vindt plaats op basis van een aanwij- zingsbesluit van het bevoegd gezag.
• Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het opstellen van een handhavings- programma. Hierbij stemt het bevoegd gezag het handhavingsprogramma, voor zover mogelijk, af met het voormalig bevoegd gezag.
2.4 Samenwerking bij bezwaar en beroep
• Indien het bevoegd gezag bij het op- stellen van een verweerschrift afwijkt van een door het voormalig bevoegd gezag geleverd advies, dan wordt hier- over vooraf overleg gevoerd met het voormalig bevoegd gezag.
3 Dienstverlenings- overeenkomst
3.1 Procesafspraken
Inwerkingtreding en looptijd
1. Deze overeenkomst treedt gelijktijdig met de Wabo in werking, of op de dag van de ondertekening, indien de onder- tekening later plaatsvindt.
2. Deze overeenkomst wordt afgesloten voor de duur van 2 jaar, te rekenen vanaf de dag van ondertekening.
Beëindiging
3. Elke partij mag deze overeenkomst opzeggen vanaf één jaar na inwerking- treding, met inachtneming van een termijn van 3 maanden.
4. Opzegging vindt schriftelijk plaats door de provincie in kennis te stellen. De provincie brengt onmiddellijk de andere partijen op de hoogte van de opzegging.
5. Opzegging van de overeenkomst door één van de partijen, op welke grond dan ook, laat de overeenkomst tussen alle overige partijen in stand.
6. Partijen kunnen gezamenlijk deze over- eenkomst te allen tijde beëindigen door middel van het sluiten van een beëin- digingovereenkomst tussen alle partijen, waarin tevens de consequenties van de beëindiging zijn geregeld.
Evaluatie
7. Uiterlijk 10 maanden na inwerking- treding van deze overeenkomst
evalueren de partijen gezamenlijk de uitvoering van deze overeenkomst.
8. Partijen kunnen deze overeenkomst telkens met de duur van 2 jaar verlen- gen. Iedere verlenging dient uitdruk- kelijk en schriftelijk te geschieden.
9. De provincie neemt het initiatief tot het uitvoeren van de evaluatie. De voorbe- reiding en uitvoering wordt begeleid door een bestuurlijke klankbordgroep.
10. Op basis van de evaluatie besluiten de partijen tevens of deze overeenkomst door aanpassingen, veranderingen en/of aanvullingen verbeterd kan worden.
3.2 Dienstverlening
Producten
11. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de omgevings- vergunning, het toezicht op en hand- having van de regels en voorschiften.
12. Het bevoegd gezag kan aan één van de partijen onder deze DVO vragen om een product te maken, indien zij de kennis of de capaciteit daarvoor niet heeft.
13. De dienstverlening van de partijen aan elkaar bestaat uit de levering van pro- ducten, zoals die zijn opgenomen in de productcatalogus.
14. Na inwerkingtreding van de overeen- komst vindt een onderzoek plaats naar de gewenste uitbreiding van de product- catalogus. De provincie neemt hiertoe het initiatief.
Organisatie
15. Partijen in de rol van bevoegd gezag stellen een (of meerdere) persoon aan die zorg draagt voor het verstrekken en monitoren van verzoeken tot ondersteu- ning en het ontvangen van de geleverde ondersteuning.
16. Partijen in de rol van dienstverlener stellen een contactadres beschikbaar dat fungeert als eerste aanspreekpunt voor het bevoegd gezag.
17. Partijen stellen actuele contactgegevens aan elkaar beschikbaar. Voor toezicht en handhaving garanderen zij een 24- uurs bereikbaarheid, tenzij partijen in goed onderling overleg tot een andere afspraak komen. Voor het overige wordt de bereikbaarheid georganiseerd binnen kantoortijden (9.00u - 17.00u).
18. Medewerkers van de partijen beschik- ken over de juiste deskundigheid voor het verstrekken en het uitvoeren van verzoeken tot ondersteuning.
19. Partijen bieden elkaar de mogelijkheid tot het lopen van werkstages voor mede- werkers. Deze worden bilateraal tussen de partijen geregeld.
Uitvoering
20. Partijen in de rol van bevoegd gezag stellen voorafgaande aan ieder kalender- jaar een prognose op van de behoefte aan ondersteuning en maken hierover afspraken met de partijen in de rol van dienstverlener.
21. Partijen in de rol van dienstverlener managen zelf de totstandkoming van de producten die door het bevoegd gezag worden verzocht.
22. Partijen geven elkaar bij het uitzetten van een verzoek tot ondersteuning toegang tot alle relevante informatie.
23. Het bevoegd gezag geeft bij een ver- zoek tot ondersteuning duidelijk aan op welk product of welke deelbeoordeling- (en) het verzoek betrekking heeft.
24. Indien ondersteuning wordt gevraagd voor meerdere deelbeoordelingen, geeft de partij in de rol van dienstverlener een geïntegreerd advies aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag blijft verant- woordelijk voor de integrale afweging van alle deelbeoordelingen.
25. Partijen in de rol van dienstverlener dragen zorg voor de vertrouwelijke behandeling van de in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst ver- strekte informatie.
26. De uitwisseling van informatie en pro- ducten geschiedt in beginsel digitaal, op basis van het Standaard Uitwisselings Formaat (StUF).
Leveringszekerheid
27. Partijen in de rol van bevoegd gezag dragen er voor zorg dat hun verzoeken om ondersteuning duidelijk zijn gefor- muleerd en tijdig worden afgegeven, conform de dienstverleningsnorm die is opgenomen in de productcatalogus.
28. Partijen in de rol van dienstverlener zijn verplicht om ondersteuning te leveren met inachtneming van de afspraken in de productcatalogus. Kleine afwijkingen van termijnen voor onderlinge levering zijn toegestaan, vermits hierover tussen de partijen afspraken zijn gemaakt.
Kostenverrekening
29. Partijen brengen elkaar de kosten voor de geleverde ondersteuning in rekening. Zij hanteren daartoe het vaste uurtarief en ten hoogste het maximaal aantal uren per (volledig en geaccepteerd) product, zoals is opgenomen in de Productcatalogus. Het uurtarief wordt jaarlijks voor inflatie gecorrigeerd. De provincie neemt hiertoe het initiatief en brengt de partijen hiervan onmiddellijk op de hoogte.
30. Indien een partij in de rol van dienst- verlener kan aantonen dat het vaste aantal uren per product niet voldoende is, dan treedt zij voorafgaande aan de levering van het product daarover in overleg en maakt met de partij in de rol van bevoegd gezag hierover een aparte afspraak voor het specifieke geval.
31. De verrekening van kosten vindt twee maal per jaar plaats op 30 juni en op 31 december, op basis van een factuur voor de geleverde ondersteuning. Door de partijen wordt een betalingstermijn gehanteerd van maximaal 30 dagen.
3.3 Inschakeling derden
32. Het is de partijen niet toegestaan om de rechten en/of plichten uit deze overeen- komst over te dragen aan derden.
33. Het is de partijen wel toegestaan om externe dienstverleners, dat wil zeggen personen niet in dienst van een van de partijen, in te schakelen.
34. Een externe dienstverlener handelt uit- sluitend onder de verantwoordelijkheid van de partij die de externe heeft inge- schakeld. Het handelen van of nalaten
door een externe dienstverlener komt voor risico en rekening van de partij die met de externe dienstverlener een over- eenkomst is aangegaan.
35. Uitbesteding ontslaat een partij niet van zijn wettelijke en contractuele rechten en plichten tegenover de partij waarmee hij deze overeenkomst is aangegaan.
3.4 Aanbestedingsrichtlijnen
36. Partijen nemen in aanmerking dat het Europese en/of Nederlandse aan- bestedingsrecht op de uitvoering van deze overeenkomst van toepassing is.
37. De algemene inkoopvoorwaarden van de partij in de rol van bevoegd gezag en van de partij in de rol van dienstverlener zijn niet van toepassing in het geval van onderlinge dienstverlening, als bedoeld in deze overeenkomst.
3.5 Aansprakelijkheid
38. Het bevoegd gezag is als verantwoorde- lijke partij jegens derden aansprakelijk en eventueel schadeplichtig voor niet tijdige en/of (on)rechtmatige besluiten.
39. Voor zover een niet tijdig en/of (on)rechtmatig besluit (deels) is toe te rekenen aan het gedrag van de partij in de rol van dienstverlener, bepalen de partijen in goed overleg welke partij welk deel van de schade draagt.
40. Indien schade is toe te rekenen aan de partij in de rol van dienstverlener, dan is deze verplicht de schade te vergoeden aan het bevoegd gezag, zulks tot het maximum van 3 maal de waarde van de vaste kostprijs per activiteit, dan wel 3 maal de waarde van het afgesproken
vaste uurtarief vermenigvuldigd met de maximale tijdsbesteding verbonden aan de uitvoering van de activiteit op basis waarvan de schade is veroorzaakt. Dit maximum wordt vervolgens verhoogd met de daaruit voortvloeiende kosten, zoals het noodgedwongen inschakelen van externe deskundigen, verbeurte van dwangsommen e.d. De beperking van de schade als bedoeld in dit artikel geldt niet in geval de schade is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de partij aan wie de schade is toe te rekenen.
41. Partijen betrekken in het overleg over de schade zoveel mogelijk de verzeke- raars, in de zin dat de partijen afspreken dat de schade voor zover verzekerd voor rekening komt van de betreffende verzekeraar(s).
3.6 Verzekering
42. Partijen regelen in goed overleg, en samen met hun verzekeraars, dat hun wettelijke aansprakelijkheidsrisico’s in verband met de uitvoering van deze overeenkomst zijn verzekerd en houden deze verzekering gedurende de looptijd van de overeenkomst in stand.
3.7 Onvoorziene omstandigheden
43. Partijen treden in overleg indien er sprake is van onvoorziene of gewijzigde omstandigheden, die van dien aard zijn dat deze overeenkomst behoort te worden gewijzigd.
44. Partijen treden in overleg indien onver- bindende of onuitvoerbare bepalingen het noodzakelijk maken dat deze over- eenkomst behoort te worden gewijzigd.
45. Partijen zullen als redelijk handelende partijen alles in het werk stellen om met elkaar tot een gewijzigde of nieuwe overeenkomst te geraken.
3.8 Communicatie
46. Externe communicatie over de overeen- komst, niet de uitvoering van de betref- fende, vindt door de partijen plaats. De provincie coördineert en ondersteunt de externe communicatie over de overeen- komst.
3.9 Regeling geschillen
47. Indien tussen partijen een geschil ont- staat over de interpretatie of uitvoering van deze overeenkomst, dan zullen de partijen zich sterk inspannen om een en ander minnelijk met elkaar op te lossen.
48. Indien een minnelijke oplossing niet wordt bereikt, dan kunnen geschillen via mediation of een bindend advies worden beëindigd.
49. Bindend advies wordt uitgebracht door een onafhankelijke commissie van drie adviseurs, waarvan iedere partij één van de adviseur aanwijst. De derde adviseur wordt door de beide voornoemde advi- seurs aangewezen. Adviseurs brengen een bindend advies uit, binnen 4 weken nadat de derde adviseur is benoemd.
50. Indien een van de partijen niet mee- werkt aan het tot stand brengen van een bindend advies, dan kan het geschil, na ingebrekestelling, door de dan gerede partij worden voorgelegd aan de bevoegd rechter te Haarlem.
51. Elke partij draagt de eigen kosten, voortvloeiend uit de procedures betreffende dit artikel.
3.10 Beheer overeenkomst
52. De provincie is verantwoordelijk voor het beheer van deze overeenkomst, in- clusief het archiveren van alle relevante contractdocumenten, het versiebeheer en het verstrekken van informatie hier- over aan de partijen.
53. Partijen in de rol van bevoegd gezag zijn verantwoordelijk voor het beheer van de documentatie betreffende de door het bevoegd gezag genomen of te nemen besluiten.
54. Partijen in de rol van dienstverlener zijn verantwoordelijk voor het beheer van de documentatie betreffende de door de dienstverlener geleverde of te leveren producten.
3.11 Productcatalogus
55. Tot deze overeenkomst behoort de Productcatalogus Wabo. Dit document
maakt een integraal deel uit van deze overeenkomst.
56. Tijdens de looptijd van deze overeen- komst is het partijen toegestaan om in goed overleg de productcatalogus te wijzigen ten behoeve van de verdere optimalisering van de overeenkomst.
57. De provincie neemt het initiatief tot wijziging van de productcatalogus, indien de noodzaak daartoe door meer dan één partij is aangegeven en in vol- doende mate is gemotiveerd. De uit- voering van het initiatief tot wijziging wordt besloten door een bestuurlijke klankbordgroep.
3.12 Slotbepalingen
58. Door ondertekening van deze overeen- komst vervallen alle eerder tussen de partijen gemaakte afspraken over onder- werpen die in deze overeenkomst en bijlagen zijn geregeld.
59. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
4 Ondertekening samenwerkingsovereenkomst
Partijen: | Vertegenwoordigd door: | D.d.: |
Gemeente Aalsmeer | ||
Gemeente Alkmaar | ||
Gemeente Amstelveen | ||
Gemeente Amsterdam | ||
Gemeente Andijk | ||
Gemeente Xxxx Xxxxxxxx | ||
Gemeente Beemster | ||
Gemeente Bergen | ||
Gemeente Beverwijk | ||
Gemeente Blaricum | ||
Gemeente Bloemendaal | ||
Gemeente Bussum | ||
Gemeente Castricum | ||
Gemeente Den Helder | ||
Gemeente Diemen | ||
Gemeente Drechterland | ||
Gemeente Edam-Volendam | ||
Gemeente Enkhuizen | ||
Gemeente Graft-De Rijp | ||
Gemeente Haarlem | ||
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude | ||
Gemeente Haarlemmermeer |
Gemeente Harenkarspel | ||
Gemeente Heemskerk | ||
Gemeente Heemstede | ||
Gemeente Heerhugowaard | ||
Gemeente Heiloo | ||
Gemeente Hilversum | ||
Gemeente Hoorn | ||
Gemeente Huizen | ||
Gemeente Koggenland | ||
Gemeente Landsmeer | ||
Gemeente Langedijk | ||
Gemeente Laren | ||
Gemeente Medemblik | ||
Gemeente Muiden | ||
Gemeente Naarden | ||
Gemeente Niedorp | ||
Gemeente Oostzaan | ||
Gemeente Opmeer | ||
Gemeente Ouder-Amstel | ||
Gemeente Purmerend | ||
Gemeente Schagen | ||
Gemeente Schermer | ||
Gemeente Stede Broec | ||
Gemeente Texel | ||
Gemeente Uitgeest | ||
Gemeente Uithoorn |
Gemeente Velsen | ||
Gemeente Waterland | ||
Gemeente Weesp | ||
Gemeente Wervershoof | ||
Gemeente Wieringen | ||
Gemeente Wieringermeer | ||
Gemeente Wijdemeren | ||
Gemeente Wormerland | ||
Gemeente Zaanstad | ||
Gemeente Zandvoort | ||
Gemeente Zeevang | ||
Gemeente Zijpe | ||
Milieudienst West-Friesland | ||
Milieudienst IJmond | ||
Milieudienst Alkmaar | ||
Milieudienst Kop van Noord-Holland | ||
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht | ||
Waterschap Rijnland | ||
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier | ||
Gewest Gooi en Vechtstreek |