HOOFDSTUK 1.9
HOOFDSTUK 1.9
BEPERKINGEN IN HET VERVOER DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN
1.9.1 De invoer van gevaarlijke goederen op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij kan zijn onderworpen aan voorschriften of verbodsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, § 1, van het ADR zijn uitgevaardigd om andere redenen dan de veiligheid tijdens het vervoer. Deze voorschriften of verbodsbepalingen moeten op passende wijze worden bekend gemaakt.
1.9.2 Onder voorbehoud van het bepaalde in 1.9.3, mag een Overeenkomstsluitende Partij bepaalde aanvullende voorschriften die niet in het ADR zijn opgenomen op haar grondgebied van toepassing verklaren op voertuigen die betrokken zijn bij het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, onder voorwaarde dat deze voorschriften niet strijdig zijn met artikel 2, paragraaf 2 van de Overeenkomst en zijn opgenomen in haar nationale wetgeving en van overeenkomstige toepassing zijn op voertuigen die betrokken zijn bij het nationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg over het grondgebied van deze Overeenkomstsluitende Partij.
1.9.3 Aanvullende voorschriften die vallen binnen het toepassingsgebied van 1.9.2 zijn:
a) aanvullende veiligheidsvoorschriften of beperkingen betreffende voertuigen die gebruikmaken van bepaalde kunstwerken, zoals bruggen, voertuigen die gebruikmaken van gecombineerde wijzen van vervoer, zoals veerboten of treinen, of voertuigen die havens of andere vervoersterminals aandoen of verlaten;
b) voorschriften voor voertuigen om voorgeschreven routes te volgen om handelsgebieden of woonwijken, milieugevoelige gebieden, industriële zones met gevaarlijke installaties of wegen die ernstige fysische gevaren vertonen, te vermijden;
c) buitengewone voorschriften met betrekking tot routering of parkeren van voertuigen met gevaarlijke goederen, als gevolg van extreme weersomstandigheden, aardbeving, ongeval, vakbondsacties, burgeroproer of militaire gevechtshandelingen;
d) beperkingen betreffende het verkeer van gevaarlijke goederen op bepaalde dagen van de week of het jaar.
1.9.4 De bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Partij die aanvullende voorschriften op haar grondgebied van toepassing verklaart die vallen onder het toepassingsgebied van 1.9.3 a) en d) hierboven, moet de betreffende voorschriften meedelen aan het Secretariaat van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, die de Overeenkomstsluitende Partijen hiervan op de hoogte zal brengen1.
1.9.5 Beperkingen in tunnels
Opmerking: Bepalingen betreffende beperkingen voor de doorgang van voertuigen door tunnels voor het wegverkeer zijn ook opgenomen in hoofdstuk 8.6.
1.9.5.1 Algemene bepalingen
Indien de bevoegde autoriteit beperkingen oplegt voor de doorgang van voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren door tunnels, dan moet zij de tunnel voor het wegverkeer indelen in één van de tunnelcategorieën gedefinieerd in 1.9.5.2.2. Daarbij moet rekening worden gehouden met de kenmerkende eigenschappen van de tunnel, de beoordeling van de risico's met inbegrip van de beschikbaarheid en geschiktheid van alternatieve routes en wijzen van vervoer en overwegingen met betrekking tot het regelen van het verkeer. Dezelfde tunnel kan in meer dan één categorie worden ingedeeld, bijv. afhankelijk van het uur van de dag, de dag of de week etc.
1.9.5.2 Vaststelling van de categorieën
1.9.5.2.1 De vaststelling van de categorieën moet zijn gebaseerd op de aanname dat er in tunnels sprake is van drie hoofdgevaren, die kunnen leiden tot een groot aantal slachtoffers of ernstige schade aan de structuur van de tunnel:
a) Explosies,
b) Vrijkomen van giftig gas of vluchtige giftige vloeistof;
c) Branden.
1 Een algemene leidraad voor de Berekening van Xxxxxx´s verbonden aan het Wegvervoer van Gevaarlijke Goederen kan worden geraadpleegd op de website van het secretariaat van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (xxxx://xxx.xxxxx.xxx/xxxxx/xxxxxx/xxxxxx.xxx).
1.9.5.2.2 Er zijn de volgende vijf categorieën tunnels:
Tunnelcategorie A:
Geen beperkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen;
Tunnelcategorie B:
Beperking voor het vervoer van gevaarlijke goederen die aanleiding kunnen geven tot een zeer grote explosie;
De volgende gevaarlijke goederen worden geacht aan dit criterium2 te voldoen:
Klasse 1: | Compatibiliteitsgroepen A en L; |
Klasse 2: | UN 3529 |
Klasse 3: | Classificatiecode D (UN-nummers 1204, 2059, 3064, 3343, 3357 en 3379); |
Klasse 4.1: | Classificatiecodes D en DT; en |
Zelfontledende stoffen van type B (UN-nummers 3221, 3222, 3231 en 3232); | |
Klasse 5.2: | Organische peroxiden van type B (UN-nummers 3101, 3102, 3111 en 3112). |
Indien de totale netto massa ontplofbare stof per transporteenheid groter is dan 1000 kg: Klasse 1: Subklassen 1.1, 1.2 and 1.5 (behalve compatibiliteitsgroepen A en L). | |
Bij vervoer in tanks: | |
Klasse 2: | Classificatiecodes F, TF en TFC; |
Klasse 4.2: | Verpakkingsgroep I; |
Klasse 4.3: | Verpakkingsgroep I; |
Klasse 5.1: Klasse 6.1: | Verpakkingsgroep I. UN-nummer 1510 |
Tunnelcategorie C:
Beperking voor het vervoer van gevaarlijke goederen, die aanleiding kunnen geven tot een zeer grote explosie, een grote explosie of het vrijkomen van een grote hoeveelheid giftige stoffen;
De volgende gevaarlijke stoffen worden geacht aan dit criterium2 te voldoen:
- de gevaarlijke goederen waarvoor beperkingen gelden in tunnels van categorie B, en
- de volgende gevaarlijke goederen:
Klasse 1: | Subklassen 1.1, 1.2 en 1.5 (behalve compatibiliteitsgroepen A en L); en |
Subklasse 1.3 (compatibiliteitsgroepen H en J); | |
Klasse 7: | UN-nummers 2977 en 2978. |
Indien de totale netto massa ontplofbare stof per transporteenheid groter is dan 5000 kg: | |
Klasse 1: | Subklasse 1.3 (compatibiliteitsgroepen C and G). |
Bij vervoer in tanks: | |
Klasse 2: | Classificatiecodes 2A, 2O, 3A en 3O, en classificatiecodes die alleen de letter T of de lettergroepen TC, TO en TOC bevatten; |
Klasse 3: | Verpakkingsgroep I voor classificatiecodes FC, FT1, FT2 en FTC; |
Klasse 6.1: | Verpakkingsgroep I behalve UN-nummer 1510; |
Klasse 8: | Verpakkingsgroep I voor classificatiecodes CT1, CFT en COT. |
Tunnelcategorie D:
Beperking voor het vervoer van gevaarlijke goederen, die aanleiding kunnen geven tot een zeer grote explosie, een grote explosie, het vrijkomen van een grote hoeveelheid giftige stoffen of een grote brand;
De volgende gevaarlijke stoffen worden geacht aan dit criterium2 te voldoen:
- de gevaarlijke goederen, waarvoor beperkingen gelden in tunnels van categorie C, en
- de volgende gevaarlijke goederen:
Klasse 1: | Subklasse 1.3 (compatibiliteitsgroepen C en G); |
Klasse 2: | Xxxxxxxxxxxxxxxxxx X, XX, X, XX, XX, XX, XXX en TOC; |
Klasse 3 : | UN 3528 |
Klasse 4.1: | Zelfontledende stoffen van type C, D, E en F; en |
UN-nummers 2956, 3241, 3242, 3251, 3531, 3532, 3533 en 3534; | |
Klasse 5.2: | Organische peroxiden van type C, D, E en F; |
Klasse 6.1: | Verpakkingsgroep I voor classificatiecodes TF1, TFC en TFW en UN 3507; posities voor stoffen, giftig bij inademen waaraan bijzondere bepaling 354 is toegekend in kolom van tabel A van hoofdstuk 3.2 en posities van stoffen giftig bij inademen van de UN-nummers 3381 t/m 3390; |
Klasse 8: | Verpakkingsgroep I voor classificatiecode CT1, CFT en COT ; |
Klasse 9: | Classificatiecodes M9 en M10. |
Bij los gestort vervoer of vervoer in tanks: | |
Klasse 3: | |
Klasse 4.2: | Verpakkingsgroep II; |
Klasse 4.3: | Verpakkingsgroep II; |
Klasse 6.1: | Verpakkingsgroep II; en |
Verpakkingsgroep III voor classificatiecode TF2; | |
Klasse 8: | Verpakkingsgroep I voor classificatiecodes CF1, CFT en CW1; en Verpakkingsgroep II voor classificatiecodes CF1 en CFT; |
Klasse 9: | Classificatiecodes M2 en M3. |
Tunnelcategorie E:
Beperking voor het vervoer van alle gevaarlijke goederen behalve voor degene waarvoor ‘(-)’ is aangegeven in hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (15) en voor alle gevaarlijke goederen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3.4 indien de vervoerde hoeveelheden meer dan 8 ton totale bruto massa per transporteenheid bedragen.
Opmerking: Voor gevaarlijke goederen, ingedeeld onder UN-nummers 2919 en 3331, kunnen beperkingen voor de doorgang door tunnels echter deel uitmaken van de speciale regeling, goedgekeurd door de bevoegde autoriteit(en) op grond van 1.7.4.2.
1.9.5.3 Bepalingen voor verkeersborden en kennisgeving van beperkingen
1.9.5.3.1 De Overeenkomstsluitende Partijen moeten verboden en alternatieve routes voor tunnels aangeven door middel van verkeerstekens.
1.9.5.3.2 Zij mogen voor dit doel gebruik maken van de verkeerstekens C, 3h en D, 10a, 10b en 10c overeenkomstig het Verdrag inzake verkeerstekens (Wenen 1968) en de Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake verkeerstekens (Genève, 1971) in de interpretatie overeenkomstig de Resolution on Road Signs and Signals (R.E.2) (resolutie inzake verkeerstekens) van de werkgroep wegvervoer van het Inland Transport Committee van de UNECE, zoals gewijzigd.
1.9.5.3.3 Teneinde op internationaal niveau begrip te kweken voor de verkeerstekens, is het systeem van tekens in het Verdrag van Wenen gebaseerd op het gebruik van vormen en kleuren, die kenmerkend zijn voor elke categorie tekens en, voor zover mogelijk, meer op het gebruik van grafische symbolen dan van opschriften. Indien Overeenkomstsluitende Partijen het noodzakelijk achten de voorgeschreven tekens en symbolen te wijzigen, dan mogen de aangebrachte wijzigingen hun wezenlijke kenmerken niet veranderen. Indien Overeenkomstsluitende Partijen het Verdrag van Wenen niet toepassen, mogen de voorgeschreven tekens en symbolen worden gewijzigd, onder voorwaarde dat de aangebrachte wijzigingen hun wezenlijke betekenis niet veranderen.
1.9.5.3.4 Verkeerstekens bedoeld om de toegang van voertuigen, die gevaarlijke stoffen vervoeren tot tunnels voor het wegverkeer te verbieden, moeten op een plaats worden aangebracht, waar de keuze van alternatieve routes mogelijk is.
1.9.5.3.5 Indien de toegang tot tunnels beperkt is of indien alternatieve routes zijn voorgeschreven, dan moeten de verkeerstekens met bijkomende borden als volgt worden aangevuld:
Geen verkeerstekens: geen beperking
Verkeersteken met bijkomend bord voorzien van de letter B: van toepassing op voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren, welke niet toegestaan zijn in tunnels van categorie B;
Verkeersteken met bijkomend bord voorzien van de letter C: van toepassing op voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren, welke niet toegestaan zijn in tunnels van categorie C;
Verkeersteken met bijkomend bord voorzien van de letter D: van toepassing op voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren, welke niet toegestaan zijn in tunnels van categorie D;
Verkeersteken met bijkomend bord voorzien van de letter E: van toepassing op voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren, welke niet toegestaan zijn in tunnels van categorie E.
1.9.5.3.6 Beperkingen in tunnels zijn van toepassing op transporteenheden waarvoor kenmerking met een oranje bord overeenkomstig 5.3.2 is voorgeschreven, behalve voor het vervoer van gevaarlijke goederen waarvoor in kolom (15) van tabel A van hoofdstuk 3.2 "(-)" wordt aangegeven. Voor gevaarlijke goederen die onder UN 2919 en 3331 zijn ingedeeld, kunnen beperkingen voor de doorgang door tunnels echter deel uitmaken van de door de bevoegde autoriteit(en) op basis van
1.7.4.2 goedgekeurde speciale regeling. Voor tunnels van categorie E zijn beperkingen in tunnels ook van toepassing op transporteenheden waarvoor kenmerking overeenkomstig 3.4.13 is voorgeschreven of die containers vervoeren waarvoor kenmerking overeenkomstig 3.4.13 is voorgeschreven.
Beperkingen in tunnels zijn niet van toepassing indien gevaarlijke goederen worden vervoerd in overeenstemming met 1.1.3, behalve wanneer transporteenheden die dergelijke goederen
vervoeren, gekenmerkt zijn overeenkomstig 3.4.13 onder voorbehoud van 3.4.14.
1.9.5.3.7 Beperkingen moeten officieel worden gepubliceerd en openbaar gemaakt worden. De Overeenkomstsluitende Partijen moeten het secretariaat van de UNECE in kennis stellen van dergelijke beperkingen en het secretariaat moet deze informatie publiekelijk beschikbaar maken op zijn website
1.9.5.3.8 Indien Overeenkomstsluitende Partijen speciale exploitatieve maatregelen toepassen met het doel de risico's te verlagen en die betrekking hebben op enkele of alle voertuigen, die gebruik maken van tunnels, zoals melding vóór het binnenrijden of doorgang in konvooi met een escorte van begeleidende voertuigen, dan moeten dergelijke maatregelen officieel worden gepubliceerd en openbaar gemaakt worden.