PRAKTIJKOVEREENKOMST BOL
PRAKTIJKOVEREENKOMST BOL
Cohort «bpvInschrijving.verbintenis.cohort».
De beroepspraktijkvorming (bpv) maakt deel uit van de opleiding:
«xxxXxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xx»
Crebonummer : «bpvInschrijving.verbintenis.externeCode» Kwalificatieniveau: «xxxXxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xx»
De overeenkomst start op «bpvInschrijving.begindatum» en eindigt op «bpvInschrijving.verwachteEinddatum».
Deze praktijkovereenkomst omvat: «bpvInschrijving.totaleOmvang» uren (tot.aantal geplande uren) (Overeenkomstnummer:
«bpvInschrijving.verbintenis.overeenkomst»).
Ondergetekenden:
1. Deelnemer:
Achternaam: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.offi | Voorvoegsel: | «bpvInschrijving.deelnemer. |
Xxxxxxxx: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.roepna | Voorletter(s): | «bpvInschrijving.deelnemer. |
Adres: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.postAd | Geb.gem.: | «bpvInschrijving.deelnemer. |
Postcode en plaats: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.postAd » | BSN: | «bpvInschrijving.deelnemer. persoon.bsn» |
Geboortedatum: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.xxxxxx | Xxxx: | «bpvInschrijving.deelnemer.v |
Geslacht: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.geslac | OV-nummer: | «bpvInschrijving.deelnemer. |
Nationaliteit: | «bpvInschrijving.deelnemer.persoon.nation» |
Tot 18-jarige leeftijd vertegenwoordigd door:
Achternaam: | «bpvInschrijving.deelnemer.wettelijkeVert» «bpvInschrijving.deelnemer.wettelijkeVert» |
Voorletter(s): | «bpvInschrijving.deelnemer.wettelijkeVert» |
2. Praktijkbiedende organisatie:
Naam leerbedrijf: | «bpvInschrijving.bpvBedrijf.naam» | |
Adres: | «bpvInschrijving.bpvBedrijf.postAdres.adr» | |
PC/Woonplaats: | «bpvInschrijving.bpvBedrijf.postAdres.adr» | |
Leerbedrijf ID: | «bpvInschrijving.bedr | Code Leerbedrijf: «bpvInschrijving.codeLeerbedrijf» |
Naam praktijkbegeleider: | «bpvInschrijving.praktijkbegeleider» |
3. CITAVERDE College
vertegenwoordigd door de directeur van MBO, «bpvInschrijving.deelnemer.verbintenisOpP» of diens plaatsvervanger, hierna te noemen de onderwijsinstelling.
Naam onderwijsbegeleider (CITAVERDE College): «bpvInschrijving.onderwijsbegeleider.pers»
In drievoud opgemaakt en ondertekend te «bpvInschrijving.verbintenis.organisatieE» op 18-7-2017.
ad 1. namens de deelnemer: Naam | en bij wettelijke minderjarigheid tevens de wettelijke vertegenwoordiger: Naam |
(handtekening) | (handtekening) |
ad 2. Namens de praktijkbiedende organisatie (leerbedrijf): Naam | |
(handtekening) | |
ad 3. Namens de onderwijsinstelling: Naam | |
(handtekening) |
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1 Doel praktijkovereenkomst
Het doel van deze praktijkovereenkomst is het vastleggen van afspraken over beroepspraktijkvorming, zodat uitbreiding van kennis en ervaring gerealiseerd kan worden die noodzakelijk is voor het voltooien van een beroepsopleiding in het kader van de WEB.
Artikel 2 Rechtspositie van de deelnemer
De deelnemer met een arbeidsovereenkomst heeft de rechtspositie van werknemer. Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlands Recht van toepassing.
Artikel 3 Start van de overeenkomst
De overeenkomst start op (zie datum voorzijde).
Artikel 4 Tussentijdse wijzigingen
1. Bij een wijziging in het opleidingstraject, moet eerst de onderwijsovereenkomst aangepast zijn.
2. Gegevens kunnen alleen gewijzigd worden op verzoek van de student, en na instemming van alle betrokken partijen.
3. In geval van een tussentijdse wijziging van de bpv-gegevens, wordt het bpv-blad gedurende de looptijd van de bpv vervangen door een nieuw bpv-blad, en opgestuurd naar de student (en in het geval van minderjarigheid ook naar zijn/haar ouder(-s) of wettelijk vertegenwoordiger (-s)) en aan de praktijkbiedende organisatie.
4. De student (en in het geval van minderjarigheid de ouder (-s) en/of wettelijk vertegenwoordiger (-s)) en het leerbedrijf worden in de gelegenheid gesteld om binnen 10 werkdagen na verzending van het nieuwe bpv-blad schriftelijk dan wel mondeling aan de instelling door te geven als de inhoud van het nieuwe bpv-blad niet correct is.
5. Bij een bezwaar, gericht op de bpv-gegevens, zal de instelling overgaan tot schrapping van het nieuwe bpv-blad. Het oorspronkelijke bpv-blad zal dan gevolgd blijven worden.
Artikel 5aBeëindiging van de overeenkomst
De overeenkomst eindigt:
1. Op het moment dat de student de bpv met positieve beoordeling heeft voltooid.
2. Wanneer het keuzedeel binnen de bpv valt, gelden de eisen die gesteld worden aan de bpv. Bpv moet met goed resultaat worden afgelegd, waarbij het minimaal aantal uren behaald is. Echter is het minimum aantal uren dat besteed moet worden aan bpv al bereikt en vindt er vervolgens nog een keuzedeel plaats binnen de bpv, dan geldt dat de student moet voldoen aan de eisen die gesteld zijn aan de
keuzedelen. Dat houdt dan in dat de student een bepaald aantal uren aan een of meerdere keuzedelen moet hebben besteed en dat de student geëxamineerd is in dat betreffende keuzedeel.
3. Door het verstrijken van de geplande einddatum zoals vermeld op het bpv-blad.
4. Door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en de instelling.
5. Door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van de praktijkbiedende organisatie of wanneer de praktijkbiedende organisatie ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep in het genoemde bedrijf uit te oefenen.
6. Wanneer de erkenning van de praktijkbiedende organisatie zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB is verlopen of ingetrokken.
7. De praktijkovereenkomst kan in onderling overleg tussen de instelling, de student en de praktijkbiedende organisatie met wederzijds goedvinden worden beëindigd. Bij voortijdige beëindiging van de praktijkovereenkomst stelt de desbetreffende partij de andere partijen daarvan schriftelijk op de hoogte.
Artikel 5bBeëindiging van rechtswege de overeenkomst
De overeenkomst eindigt:
1. Door de praktijkbiedende organisatie als de student zich ondanks nadrukkelijke (herhaalde) waarschuwing, niet houdt aan gedragsregels zoals genoemd in artikel 12 (geheimhouding) van deze algemene voorwaarden.
2. Door een van de partijen als op grond van zwaarwegende omstandigheden in redelijkheid niet langer van deze partij kan worden verlangd de praktijkovereenkomst te laten voortduren.
3. Door een van de partijen als de instelling, de student of de praktijkbiedende organisatie de hem bij wet of in de praktijkovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt.
4. Door de student of de praktijkbiedende organisatie, als de arbeidsovereenkomst (indien aanwezig) tussen de student en de praktijkbiedende organisatie wordt beëindigd.
5. Een ontbinding door een van de partijen op grond van artikel 5b vindt schriftelijk plaats aan de andere partijen met vermelding van de reden van ontbinding.
6. Voorafgaand aan een ontbinding op grond van artikel 5b onder 3 dient de partij die zijn verplichtingen niet nakomt door de andere partijen in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een termijn van twee weken alsnog zijn verplichtingen na te komen. Een schriftelijke ingebrekestelling is niet nodig indien nakoming blijvend onmogelijk is of als de partij reeds te kennen heeft gegeven zijn verplichtingen niet meer na te zullen komen en het stellen van een termijn overbodig is.
Artikel 6 Omvang van de beroepspraktijkvorming
De dagelijkse praktijktijd is niet in strijd met de arbeidswetgeving m.b.t. jeugdigen.
Artikel 7 Inhoud van de beroepspraktijkvorming
Uitgangspunt voor de beroepspraktijkvorming zijn de voor de opleiding geldende landelijke eindeisen. De beroepspraktijkvorming richt zich op de te verstrekken handelingen-/takenlijst.
Artikel 8 (Inspannings-)verplichting
1. Praktijkbiedende organisatie: De praktijkbiedende organisatie draagt zorg voor voldoende dagelijkse begeleiding en opleiding van de student op de werkvloer. Binnen de praktijkbiedende organisatie is een praktijkopleider belast met de begeleiding van de student tijdens de beroepspraktijkvorming.
2. Instelling: De instelling draagt zorg voor voldoende begeleiding door de bpv-begeleider, welke het verloop van de beroepspraktijkvorming volgt en de voortgang bewaakt. Voldoende houdt in dat de begeleiding zoveel als nodig is en zelfs meer om de leerling te ondersteunen in het goed kunnen afronden van de bpv.
3. Student: De student spant zich zo goed mogelijk in om zijn leerdoelen binnen de afgesproken termijn met succes af te ronden.
Artikel 9 Beoordeling
Het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling beoordeelt of de deelnemer de aangegeven handelingen/taken heeft gerealiseerd. Met betrekking tot de beoordeling van de bpv betrekt het bevoegd gezag het oordeel van de praktijkbiedende organisatie.
Artikel 10 Aansprakelijkheid en verzekeringen
1. De praktijkbiedende organisatie is ten opzichte van de stagiaire op dezelfde wijze aansprakelijk voor schade als ten opzichte van haar eigen werknemers (medewerkers).
2. CITAVERDE College is niet aansprakelijk voor schade die tijdens of in verband met de beroepspraktijkvorming door de deelnemer aan de praktijkbiedende organisatie of aan derden is toegebracht.
3. De praktijkbiedende organisatie heeft aantoonbaar een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven, waarop de aansprakelijkheid ten opzichte van deelnemers/stagiaires is meeverzekerd.
4. CITAVERDE College heeft ten behoeve van de deelnemer een tweetal verzekeringen afgesloten:
- een schoolongevallenverzekering tegen het financiële risico van ongevallen van deelnemers tijdens school-, werk- en reisuren;
- een aansprakelijkheidsverzekering tegen het financiële risico van schade aan eigendommen van de praktijkbiedende organisatie of van derden.
Beide verzekeringen zijn zogenaamde secundaire verzekeringen. Dit houdt in dat de verzekeringspolissen van het CITAVERDE College slechts aangesproken kunnen worden indien de verzekeringspolissen van de praktijkbiedende organisatie en/of de verzekeringspolissen van de stagiaire geen dekking bieden.
5. De onderwijsinstelling kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal, verduistering, verlies en/of beschadiging van eigendommen of bezittingen van de deelnemer/stagiaire op de plaats waar de beroepspraktijkvorming wordt verricht, dan wel voor schade die de deelnemer lijdt in geval van schorsing en/of verwijdering als bedoeld in de artikel 4 van de onderwijsovereenkomst.
Artikel 11 Gedragsregels en veiligheid
In het belang van de orde, veiligheid en gezondheid is de deelnemer, binnen de praktijkbiedende organisatie, verplicht de gegeven regels en voorschriften in acht te nemen. Hij/zij wordt over deze regels ingelicht en de praktijkbiedende organisatie treft, overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet, maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de lichamelijke en geestelijke veiligheid van de deelnemer.
Artikel 12 Geheimhouding
De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat hem/haar onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waaraan hij/zij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
Artikel 13 Absentie
De deelnemer is verplicht in het geval van absentie direct de praktijkopleider en, indien afgesproken, de praktijkdocent op de hoogte te stellen. Voor de afwezigheid tijdens de beroepspraktijkvorming gelden voor de deelnemer de regels zoals deze door de praktijkbiedende organisatie gehanteerd worden evenals de regels zoals deze in de onderwijsovereenkomst tussen deelnemer en onderwijsinstelling zijn afgesproken.
Artikel 14 Deelname examens
De deelnemer wordt door de praktijkbiedende organisatie in staat gesteld deel te nemen aan toetsen of examens van de onderwijsinstelling die tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming plaatsvinden.
Artikel 15 Problemen en conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
1. Bij problemen of conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich in eerste instantie tot de praktijkbegeleider en/of de onderwijsbegeleider. Deze trachten in gezamenlijk overleg met de deelnemer tot een oplossing te komen.
2. Wanneer de deelnemer vindt dat het probleem of conflict niet naar zijn tevredenheid is opgelost, kan de deelnemer een klacht indienen bij de onderwijsinstelling of een medewerker die daarvoor het meest geschikt wordt geacht.
3. De deelnemer heeft er recht op dat zijn klacht serieus wordt behandeld. De aangesproken persoon spreekt met de deelnemer af wanneer hij terugkomt op de klacht of verwijst de deelnemer door naar de klachtenprocedure van de onderwijsinstelling.
Artikel 16 Gegevensuitwisseling en privacy
Bij problemen of conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich in eerste instantie tot de praktijkbegeleider en/of de onderwijsbegeleider. Deze trachten in gezamenlijk overleg met de deelnemer tot een oplossing te komen.
1. De student heeft xxxxxx in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door de instelling verwerkte bpv-gegevens.
2. Bij het uitwisselen van gegevens over de student nemen de instelling en de praktijkbiedende organisatie de Wet Bescherming persoonsgegevens in acht. Dit betekent onder meer dat zij zorgvuldig omgaan met de persoonsgegevens van de student en dat zij daarover transparant zijn richting de student. In het privacyreglement van de instelling is opgenomen welke gegevens van de student onder welke voorwaarden worden verstrekt aan de praktijkbiedende organisatie en wanneer de toestemming van de student daarvoor vereist is.
Artikel 17 Vervangende praktijkplaats
Indien de onderwijsinstelling en het betrokken kenniscentrum na het sluiten van de praktijkovereenkomst vaststellen dat de praktijkplaats niet of niet volledig beschikbaar is, de begeleiding tekort schiet of ontbreekt, de praktijkbiedende organisatie niet langer beschikt over een gunstige beoordeling ( als bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB) of indien er sprake is van andere omstandigheden die maken dat de beroepspraktijkvorming niet naar behoren plaatsvindt, zorgen de onderwijsinstelling en het betrokken kenniscentrum ervoor dat een toereikende vervangende voorziening zo spoedig mogelijk beschikbaar wordt gesteld.
Artikel 18 Nieuwe overeenkomst
Indien de deelnemer niet binnen de gestelde tijdsduur, zoals bepaald in artikel 5, de beroepspraktijkvorming met goed gevolg heeft afgerond, kunnen de partijen een gewijzigd praktijkvormingstraject overeenkomen. Dit wordt schriftelijk vastgelegd in een addendum dat aan de praktijkovereenkomst wordt toegevoegd.
Artikel 19 Slotbepaling
1. In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de onderwijsinstelling en de praktijkbiedende organisatie na overleg met de deelnemer.
2. Deelnemer en praktijkbiedende organisatie verklaren dat zij de documenten waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen en/of die als aanhangsel/bijlage aan de overeenkomst zijn toegevoegd, hebben ontvangen en/of daarvan hebben kennisgenomen. en/of daarvan hebben kennisgenomen.
POK BOL 2017-2018, met instemming van de Deelnemerraad d.d. 2 juni 2017. - blad 3 van 3