MEMORI E VA N TOELICHTING .
320 . 5.
Goedkeuring Overeenkomt! mei bijbeboorend Protocol nope n In-i gebruik van bereid opium van 11 Febr. 1925, enz.
*
320 . 5.
MEMORI E VA N TOELICHTING .
van ruw opium zoodanig toezicht uit te oefenen, dat binnen een tijdsverloop van vijl jaar de imokkelhandel niei langer een ernstig beletsel zal vormen voor de feitelijke onder* drukking van hei gebruik van bereid opium in die gebieden, waar dit gebruik thans nog bestaat. Aangezien in geen der Nederlandsche gebieden opium wordt voortgebracht en op in omloop brengen en wederuitvoer van ruw opium reeds voldoende toezicht wonll geoefend, maakt dit Protocol voor Nederland geen nieuwe maatregelen noodzakelijk.
Wa t nu betrefi hei Verdrag, dat bij dit wetsontwerp wordi aangeboden, worde opgemerkt, «hit dii Verdrag i> te beschouwen als een aanvulling en nadele uit* werking van de Opiumconventie van 1912, waarvan de
Hei Verdrag mei Protocol, dat bij dit wetsontwerp aan de Staten-Generaal wordi aangeboden, is bei resul- taai van de werkzaambeden van de zoogenaamde Tweede Opiumconferentie, welke van 17 November 1924 tot 1!) Februar i 1925 — met een onderbreking' van 17 December 1924 tot 12 Januar i 1925 — te Genève bijeen is goweesi en waaraan 11 Staten, waaronder 6 niet-Leden van den Volken- bond, deelnamen. Up deze Conferentie waa Nederland aan- vankelijk vertegenwoordigd door den heer W. <i. XXX XXXXXX , Xederlandscli lid, toen ter tijde tevens Voorzitter van de Raadgevende Opiumcommissie van den Volkenbond, Oud-C'hef van den dienst der Opiumregie in Nederlandsch* Indië, Dr . J . B . M. CoEBEEGH, Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid, en den beer A. D . A. DE KA T AIÏGELTNO, Ambtenaa r voor Chineesebe Zaken in Nederlandsch-Indië, tijdelijk,te ' s Gravenhage, terwijl in verband mei de moeilijk- beden van meer diplomatiek karakter, welke ter Conferentie waren gerezen, in overeenstemming met de gedragslijn, ge- volgd door de Britsche en de Fransch e Regeering, bij Koninklijk Besluit van 12 Januar i 1925 Jhr . Dr . J . LoUDOïf, Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minisier te Parijs, Oud-Minister van Buitenlandsche Zaken, als eerste gedele* geerde aan de Nederlandsebe delegatie weid toegevoegd. I n verband met technische besprekingen over douanevraagstuk- ken werd op verzoek der delegatie de beer II . VA» EIIHEX - XXXXX XXXXXXXXXX , Referendaris aan bet Departement .van Financiën , gedurende eenige weken aan de delegatie toe- gevoegd.
lh l Verdrag en Protocol werden op 19 Februar i 1925 door de Nederlandsche delegatie voor bet Rijk in Europa en voor de Overzeeschè Gewesten geteekend. Voor de verdere onder* teekeningen zie men Bijlagen I en I I van bet Ontwerp van wet. Op 17 Februari 1926 is de Britsche ratificatie, welke zich niet uitstrekte over Canada, lei land, Bahamas en Sarawak, neder gelegd, waarna op 11 Maart 1920 de Britsche Regeering voor Sarawak is toegetreden; Soudan beeft even* cens het Verdrag en hei Protocol geratificeerd (20 Februari 1926). Ten Blotte zijn Salvador, Egypte en Roemenië (dit laatste land onder voorbehoud van bekrachtiging) tol Ver* drag en Protocol toegetreden, resp, op 11 , 16 en 26 Maait L926.
In verband met de voorstellen, welke van Amerikaansche zijde in deze Tweede Opiumconferentie weiden gedaan, was een groot deel der beraadslagingen van deze Conferentie gewijd aan de al of niet wensehelijkheid eener herbespreking van de vraag van beperking van het gebruik van bereid Opium, welk vraagstuk pp grond van de voorafgaande rcso- xxxxxx van den Volkenbond, ook naa r hé t oordeel der Neder* landsche Regeering, buiten hel kader va n deze Conferentie viel. De eigenlijke discussies ter zake zijn deswege ge- houden in een gemengde delegatie, bestaande uit acht leden der Eerste en acht leden der Tweede Conferentie. Voor de hoofdzaken van de desbetreffende bespreking worde ver- wezen naar de Memorie van Toelichting op bet gelijktijdig ingediende wetsontwerp toi goedkeuring van de < hrereenkomsl mei bijbeboorend Protocol nopens be t gebruik van bereid opium van 11 Februar i 1925. I n bet hierbij ter goedkeuring aangeboden Protocol is MV1> I de verplichting neergelegd om op de voortbrenging, het in omloop brengen en den uitvoer
Hoofdstukken I , II I en V voor de onderteekenaars van bet nieuwe Verdrag komen te vervallen. Bij de beschouwing van de verschillende bepalingen van dit nieuwe Verdrag blijkt, dal men inderdaad erin geslaagd is een «tel internationale regelen in het leven te roepen, iwelke gezamenlijk ongetwij* feld zullen bijdragen tot krachtiger bestrijding van het misbruik van verdoovende middelen.
In de eerste plaats is het gebied, waarover het Verdrag zich uitstrekt, uitgebreider dan dal van de Opiumconventie van 1912, dootdal zoowel COCablad, ruwe cocaïne en ecgonine als Indische hennep en hieruit bereide schadelijke stoffen aN hashish en dergelijke onder het nieuwe Verdra g vallen, terwijl tevens de mogelijkheid wordt voorzien, da t in de toekomst nog andere stoffen onder bet Verdrag zullen worden gebracht (art. 10).
Ten aanzien van bet toezicht, door iederen Staat zelf ui t te oefenen op bereiding, invoer, uitvoer, doorvoer, hezit en overdracht van verdoovende middelen, worden stren* gere regelen gesteld dan in de Opiumconventie van 1912 bet geval was .
Intusschen is vooral van belang bet toezicht, dat krach* tens het nieuwe Verdra g zal worden uitgeoefend op den internationalen handel in verdoovende middelen, welke handel tusschen de aangesloten landen in liet vervolg alleen zal kunnen geschieden krachtens in- en uitvoer certificaten. Dit stelsel was reeds door den Volkenbond, op voorstel van de Raadgevende Commissie, aanvaard en de toepassing daar* van aan de Leden aanbevolen. De Nederlandsche Regeerin g had zich in beginsel reeds bereid verklaard, de noodige wijzigingen van de Opiumwet aan de Staten-Generaal voor te leggen. Ee n permanent centraal Comité wordi in hei leven geroepen (art. 19), waaraan de Staten de gegevens zullen verschaffen omtrent voorraden, jaarlijksche productie, be- reiding, verwerking en gebruik van de in dit Verdrag he- doelde stoffen, alsmede omtrent den in* en uitvoer in een afgeloopen kwartaal, terwijl aa n het Comité Verschillende bevoegdheden worden gegeven om ingeval ergene bijzondere gevaren bestaan voor het ontstaan van smokkelhandel,
inlichtingen te vragen aan de betrokken Staten en zoo noodig aanbevelingen te doen.
Mei het oog op de uitbreidin g en wijziging, welke de Opiumconventie van 1912 aldus ondergaat, zullen overeen- komstige wijzigingen moeten worden aangebracht in de Nederlandsche Opiumwet van 4 October 1919 (Staatsblad n". 592». alvorens tot ratificatie van het Verdrag zal kunnen worden overgegaan. Hetzelfde geldt ten aanzien van de Overzeeschè Gewesten. In verband hiermede is de in art. I van het wetsontwerp aangegeven formuleering voorgesteld.
Onder de algenieene bepalingen verdient nog vermelding (art. 32), dat de Verdragstaten, wanneer zich geschillen voordoen met betrekking tot dit Verdrag, deze geschillen om advies zullen kunnen voorleggen aan een technisch orgaan, dat de Baa d van den Volkenbond te dien einde in het leven moet roepen. "Wordt aldus geen oplossing van het ge- schil verkregen, dan zijn partijen verplicht het voor te leggen aan het Permanente lint van Internationale Justitie , tenzij zij overeenkomen de zaak op andere wijze, bijv. door arbitrage , 'te beslechten.
I n de Slotakte der Conferentie (Zie Bijlage II I der Memo-
32 320 . 5.
Goedkeuring Overeenkomst met, bijbeboorend Protocol nopens hel gebruik van bereid opium van 11 Febr, 1025, enz.
xxx xxx Xxxxxxxxxxx*) gijn nog enkele weniohen uitgesproken. Hiervan winde \ ei meld die, beoogende, dat alle Regeerin-
-41-H /mi spoedig mogelijk de noodige stappen zullen doen Hm hel Verdrag toepasselijk te doen zijn in de koloniën, bezittingen, protectoraten en overieesche gehieden onder haar gezag of waarover zij een mandaal hebben aanvaard, zoomede de wensch, dat zoo mogelijk hel vervoer van ver- doovende middelen mei schepen onder eigen vlag slechts overeenkomstig de ter zake in het Verdrag voorgeschreven bepalingen zal worden toegestaan.
Voor zoover noodig worde tenslotte verwezen naar de Btukken, die ter griffie van de Tweede Kamer der Staten* Generaal zijn neergelegd en vermeld staan in de .Memorie van Toelichting op het gelijktijdig ingediende wetsontwerp tot goedkeuring van de Overeenkomst met bijbehoorend
Protocol nopens het gebruik van bereid opium van 11 Februari 1920.
De Minister run. Buitenland'sche Zaken,
VAX KAKXEBEKK.
De Mitiitter van .1 rbeid, Handel en Nijverheid,
J. R. 8L0TEMAKEB DB BRUINE.
I>< Minister run FinanciPn,
DE GEER.
l>c Minister run Koloniën,
KONINGSBERGER.
BIJLAG E I . VERTALIXC.
VERDRAG.
Albanië, Duitschland, Oostenrijk, België, Brazilië, het Britsche Rijk, Canada, Au-tralie, Zuid-Ai'rika, Nieuw-Zee- land, de [ersene Vrijstaat en Britsch-Indië, Bulgarije, Chili, Cuba, Denemarken, Spanje, Frankrijk, Griekenland, BTonga- rije, Japan, Letland, Luxemburg, Nicaragua, Nederland, Perzië, Polen, Portugal, hel Koninkrijk der Serven, Croaten en Slovenen, Siam, Soedan, Zwitserland, Tsjechoslowakije en Uruguay,
Overwegende, dat de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van 's Gravenhage van 23 Januari 1912 door de Verdragsluitende Partijen resultaten van groote beteekenis heeft gehad, maar dal de smokkelhandel in en het misbruik van de onder liet Verdrag vallende stoffen nog op groote schaal voortgaan;
Overtuigd, dal de smokkelhandel in en het misbruik van deze stoffen niet metterdaad onderdrukt kunnen worden, wanneer niet de voortbrenging en de vervaardiging van deze stoffen <>p meer doeltreffende wijze worden verminderd en wanneer niet op den internationalen handel een nauw- keuriger controle en toezicht worden geoefend dan in bovengenoemd Verdrag zijn voorzien;
Wen cliende nieuwe maatregelen te nemen, teneinde het door genoemd Verdrag beoogde doel te bereiken en de bepa- lingen daarvan aan te vullen en te versterken;
Overtuigd, dat zoodanige vermindering en zoodanig toe- ziehi de samenwerking van alle Verdragsluitende Partijen vereischen :
teneinde het geschikt te maken voor geneeskundig gebruik, hetzij in poedervorni of in korrelachtigen toestand, hetzij vermengd met neutrale stoffen, overeenkomstig de eischen van de pharmacopee.
• Morphyne. — Onder ,,morphine" verstaat men het voor- naamste alcaloïde van opium, met de scheikundige formule C„ Hx, NO,.
Diacetylmorphine. — Onder ,,diacetylmorphine" verstaat men diacetylmorphine (diamorphine, heroïne) dat de for- mule heeft CS1 H,, NO,.
Cocablad. — Onder ,,cocablad" verstaat men het blad van Erythro&ylon Coca Lam., van Erythroxylon novotjra-na- tense (Xxxxxx) Xxxxxxxxxx en van hunne variëteiten, van de familie van de Erythroxylaceae, en het blad van andere soorten van dit geslacht, waaruit cocaïne rechtstreeks kan worden getrokken of door scheikundige omzetting kan wor- den verkregen.
Ruwe cocaïne. — Onder „ruwe cocaïne" A'erstaat men alle producten, getrokken uit het cocablad, die rechtstreeks of middellijk kunnen dienen voor de vervaardiging van cocaïne.
Cocaïne. — Onder „cocaïne" verstaat men den methyl-
90°
ester van de linksdraaiende benzoylecgonine ([a] =
— 10°4 bepaald in een oplossing van 20 % in chloroform) met de formule \C17 H21 XO.,.
Ecgonine. — Onder „ecgonine" verstaat men de links-
Vertrouwende, dat deze menschlievende poging de alge- meene instemming van de betrokken landen zal ontvangen;
draaiende ecgonine t[a]
20°
li
45"G bepaald iu een
lleliben de Hooge Verdragsluitende Partijen besloten te dien einde een Verdrag te sluiten en tot haar gevolmach- tigden benoemd:
(Zie Bijlage I van het Ontwerp van iret)
die, na hunne in goeden en behoorlijken vorm bevonden volmachten te hebben overgelegd, omtrent de volgende bepalingen zijn overeengekomen:
EOOFDSTTJK I . — Definities.
Artikel 1.
Voor zoover <lit Verdrag betreft komen de Verdragslui» lende Partijen oM'ieen de volgende definities te aanvaarden:
Ruw opium. — Onder ..ruw opium" verstaat men het sap, xxxxxxx gestremd, verkregen uit de doosvruchten van den slaapbol {Papa/ver tomniferum L.) en hetwelk slechts de bewerkingen beeft ondergaan, noodig voor de verpakking en het vervoer, onverschillig welk het morphinegehalte moge zijn.
Medicinaal opium. — Onder ,.medicinaal opium" verstaat men ruw opium, dat de noodige bereidingen heeft ondergaan
oplossing van 5 % in water) met de formule C01II3 X03 H,0 ,
en alle derivaten van deze ecgonine, die in de industrie jfebruikt zouden kunnen worden om opnieuw ecgonine te maken.
Indische hennep. — Onder „Indische hennep" verstaat men de gedroogde, bloeiende of vruchtdragende toppen van de vrouwelijke planten van Cannabis sa lira L., waaraan de hars nog niet onttrokken is, onverschillig ouder welke be- naming zij in den handel worden gebracht.
HOOFDSTUK II . — Binnenlandsch toezicht op ruw opium en, cocabladeren.
Artikel 2.
De Verdragsluitende Partijen verbinden zich wetten en regelingen uit te vaardigen, indien dit nog niet is geschied, ten einde een doeltreffend toezicht te verzekeren op de voort- brenging, het in omloop brengen en den uitvoer van ruw opium; zij verbinden zich eveneens de desbetreffende wetten en regelingen, welke zij krachtens art. 1 van het Verdrag van 'ë Gravenhage van 1912 of krachtens dit Verdrag zullen hebben uitgevaardigd, op regelmatige tijdstippen aan een
Bijlagen. 320 . 5. Tweede Kamer, ea
Goedkeuring Overeenkomst mei bijbehoorend Protocol nopens hei gebruik van bereid opium van 11 Pebr, L925, enz.
herziening te onderwerpen en voor zoover noodig te ver- i t erken,
Artikel 3.
De Verdragsluitende Partijen zullen, rekening houdende mei de verschillen in baar toestand op handelsgebied, het aantal sleden, havens <>i' andere plaatsen, waarlangs de uit« voer of de invoer van ruw opium of van oocabladeren veroor- loof d zal zijn, beperken.
HOOFDSTU K III . — BinnetUandseh toezicht op de vervaardigde ttoffen.
Artikel -\.
De bepalingen van dit Hoofdstuk zijn van toepassing op de volgende stoi fen:
a) Medicinaal opium ;
//) Ruwe cocaïne en ecgonine;
c) Slorphiue, diacetylmorphine, cocaïne en hare respec- tieve zouten;
<Ij Alle officinale en niet-officinale preparaten (niet i i|> van de zoogenaamde anti-opium geneesmiddelen),
welke meer dan 0,2% morphine of meer dan 0,1 % cocaïne bevatten;
e) Alle preparaten, welke diacetylmorphine bevatten ;
/ ) De gal< preparaten (extract en tinctuur) van Indischen hennep ;
g) leder'ande r verdoovend middel, waarop dit Verdrag overeenkomstig art. 10 van toepassing kan zijn.
Artikel 5 .
De Verdragsluitende Partijen zullen doeltreffende wetten of regelingen uitvaardigen, teneinde de vervaardiging, den invoer, den verkoop, liet in oinloop brengen, den uitvoer en het gebruik van 'stoffen, waarop dit Hoofdstuk van toepas* sing is, te beperken uitsluitend tot geneeskundige en weten- schappelijke doeleinden. Zij zullen mei elkander samen- werken, teneinde liet gebruik van deze sloffen voor ieder ander doeleinde te verhinderen.
Artikel li.
De Verdragsluitende Partijen zullen toezie! Penen op allen, die de stoffen, waarop dit Hoofdstuk van toepas- sing is, vervaardigen, invoeren, verkoopen, in omloop bren- gen of uitvoeren, alsmede op de gebouwen, waar deze per- sonen zoodanig bedrijf oi zoodanigen handel uitoefenen.
Tot dit doel zullen de Verdragsluitende Partijen :
(i. de vervaardiging van de in art . 4 b'), c) en g) be- doelde stoffen beperken uitsluitend tot die inrichtingen en plaatsen, waarvoor een machtiging i- verleend;
b) eischen, dat allen, die bedoelde stoffen vervaardigen, invoeren, verkoupen, in omloop brengen of uitvoeren, voor- zien worden van een machtiging of een vergunnin g om deze werkzaamheden te verrichten ;
o) van deze personen de inschrijving in hun boeken eischen van de vervaardigde hoeveelheden, de invoeren, de uitvoeren, de verkoopen en alle andere wijzen van overdracht van di'ze stoffen. Deze regel zal niet noodzakelijkerwijs van toepassing zijn op de hoeveelheden, afgegeven door genees- kundigen, evenmin als op de verkoopen. welke geschieden op geneeskundig voorschrift door behoorlijk gemachtigde apothekers, mil^ in ieder geval de recepten door den genees- kundige of den apotheker behoorlijk worden bewaard.
Artikel 7.
De Verdragsluitende Partijen zullen maatregelen nemen om in haa r binnenlandschen handel iedere overdracht aan nie t daartoe gemachtigde personen of ieder bezit door zoo- danige personen van stoffen, waarop dit Hoofdstuk van toe- passing is, te verbieden.
Artikel 8.
Wannee r het Gezondheidscomité van den Volkenbond, na de vraag te hebben voorgelegd aan het Permanent e Comité
Handelinge n der Staten-Generaal. Bijlagen. 192-3—192G.
van bet Internationale liuieau voor openbare gezondheid te Parijs (er line van advies en rapport, zal k< bben vastgesteld, dal bepaalde piep.nat Mi, welke in dit Hoofdstuk bedoelde verdoovende middelen bevatten, geen aanleiding kunnen geven lot verslaving op grond van dvn aard van de genees» middelen, waarmede deze verdoovende middelen zijn ver- niengd en die practiscb de afscheiding van deze verdoovende middelen onmogelijk maken, zal hel Gezondheidscomité den Raad van den Volkenbond mei deze bevinding in kennis stellen. De Raad zal deze'bevinding mededeelen aan de Ver- dragsluitende Partijen, hetgeen ten zal hebben, dat
de desbetreffende preparaten onttrokken worden aan de bepalingen van dit Vel 'ii I
Artikel 9.
Iedere Verdragsluitende Partij kan de apothekers machti- gen op eigen gezag aan het publiek als geneesmiddel voor onmiddellijk gebruik in dringende gevallen de volgende opiumhoudende officinale preparaten af te geven: opium- tinctuur , aromatische opiumtinctuu r (Laudanu m van Sydenham ) en samengesteld opiumpoeder (Doverpoeder); intusschen ma g de maximum boeveelheid, die in zoodanig geval mag worden afgeleverd, niel mi ei dan 0,2a gra m officinaal opium bevatten en de apotheker zal overeenkom- stig art. li ei de afgeleverde^hoeveelheden in ken
moeien aanteeken
Artikel 10.
Wannee r hel Gezondheidscomité van den Volkenbond, na de vraag te hebben voorgelegd aan hel Permanente Comité van hel Internationale Bureau voor openbare gezondheid te Parijs Ier fine van advies en rapport, zal hebben vastgesteld, dal eenig verdoovend middel, waarop dil V niet van passing is, aanleiding zou kunnen geven tol overeenkom*
xxxx xxxxxxxx en even schadelijke gevolgen zou kunnen bben als de in dit Hoi '. van dil Verdrag bedoelde stollen, zal hel Gezondheidscomité den Paai! van den Vol- kenbond hiermede in kennis stellen en hem aanbevelen, dat de bepalingen van dil Verdrag op deze stof van toepassing
zullen worden verklaard.
De Daad van den Volkenbond zal deze aanbeveling aan de Verdragsluitende Partijen mededeelen. Iedere Verdrag- sluitende Partij , die de aanbeveling aanvaardt , zal haar aan- vaarding ter kennis brengen van den Secretaris-Generaal van den Volkenbond, die hiervan aan de andere V< fdragslui- tehde Partijen mededeeling zal doen.
De bepalingen van dil Verdrag zullen op de desbetreffende stof onmiddellijk van toepassing worden in de betrek- kingen tusschén de Verdragsluit rtijen, die de boven- bedoelde aanbeveling zullen hebben aanvaard.
HOOFDSTU K IV . — Indische hennep.
Artikel 11 .
1 ^ In aansluiting op de bepalingen van Hoofdstuk \" van. ilit Verdrag, die van toepassing zullen zijn op Indischen hennep en op de hars, die daaruit wordt getrokken, v.erbin- den de Verdragsluitende Partijen zich:
d) den uitvoer van de uit den Indischen hennep ge- ken hars, alsmede de gebruikelijke preparaten, waaraan
deze hars ten grondslag lig! (zoóals bashish, esrar, chiras en djambai met bes! >mming naar landen, die bel gebruik hiervan hebben verboden, te verbieden en in gevallen, dat de uitvoer hiervan wordt toegestaan, Ie eiechen, dat een bijzonder door hel land van invoer afgegeven iuvoereertifi- caal wordt ovei . waarin wordt verklaard, dat de invoei voor de in hei certificaal aangegeven doeleinden wordt goedgekeurd en dat de hars of de genoemde piepa- raten niet opnieuw zullen worden uitgevoerd:
b) alvorens voor Indischen hennep een uitvoerver- gunnin g als in art. 13 van dit Verdrag bedoeld af te geven, te eischen, dat een bijzonder door de Regeering van het land van invoer afgegeven invoenei titieaat wordt over-
320 . 5.
Ikeunng Overeenkomst met bijbeboorend Protocol nopeni bei gebruik van bereid opium van 11 Febr. L025, enz.
gelegd, waarin wordt verklaard, dal de invoer wordt goed- gekeurd en uitsluitend bestemd is voor geneeskundige of wetenschappel ijke duel ei uden.
2, De Verdragsluitende Partijen zullen een doeltreffend toezicht uitoefenen, teneinde den ongeoorloofden internatio- nalen handel in [ndischen hennep en in het bijzonder in de haj - te beletten.
HOOFDSTUK V. — Toezicht op den internationalen handel.
ArtikefÏ2 . "
[edere Verdragsluitende Partij zal eisenen, dat een afzon- derlij ke invoervergunning wordt verkregen voor iederen invoer van een van de Btoffen, welke ook, waarop dit Ver- drag van toepassing is. Deze vergunning zal aangeven de in te voeren hoeveelheid, den naam en het adres van den importeur, alsmede den naam en het adres van den ezpor- teur.
De invoervergunning zal den termijn aangeven, waar- binnen de invoer zal moeten geschieden; zij zal kunnen toe- laten, dat de invoer in meer dan één zending geschiedt.
Artikel 13.
1. Iedere Verdragsluitende Partij zal eischen, dat een afzonderlijke uitvoervergunning wordt verkregen voor iederen uitvoer van een van de stollen, welke ook, waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze vergunning zal aan- geven de uit te voeren hoeveelheid, den naam en het adres van den exporteur, alsmede den naam en het adres van den importeur.
2. De Verdragsluitende Partij zal, alvorens deze uit- voervergunning af te geven, eischen, dat een invoervergun- ning, afgegeven door de Begeering van het land van invoer en verklarende, dat de invoer wordt goedgekeurd, wordt overgelegd door den persoon of' de firma, die de uitvoer- vergunning aanvraagt.
Iedere Verdragsluitende Partij verbindt zich voor zoover mogelijk het invoercertificaat aan te nemen, waarvan het model aan dit Verdrag is toegevoegd.
3. De uitvoervergunning zal den termijn aangeven, waar- Linnen de uitvoer moet geschieden, en voorts bet nummer en den datum van het invoercertificaat vermelden, evenals de autoriteit, die het heeft afgegeven.
4. Een afschrift van de uitvoervergunning zal de zending heiieleiden en de Begeering, die de uitvoervergunning afgeeft, zal afschrift ervan zenden aan de Begeering van liet land van invoer.
.'). Wanneer de invoer zal zijn geschied, of wanneer de voor den invoer vastgestelde termijn zal zijn verstreken, zal de Regeering van het land van invoer de uitvoervergunning met een desbetreffende aanteekening terugzenden aan de Begeering van het land van uitvoer. De aanteekening zal de in werkelijkheid ingevoerde hoeveelheid vermelden.
6. Indien de in werkelijkheid uitgevoerde hoeveelheid geringer is dan die, welke is aangegeven in de uitvoejyer- gunning, zal de eerstbedoelde hoeveelheid door de bevoegde autoriteiten worden vermeld op de uitvoervergunning en op ieder officieel afschrift van deze vergunning.
7. Indien de aanvraag tot uitvoer een zending betreft, welke bestemd is om in een douane-entrepdt van het land van invoer te worden opgeslagen, zal de bevoegde autoriteit van het land van uitvoer, in plaats van het bovenbedoelde invoercertificaat, een bijzonder certificaat kunnen aanvaar* den. waarin de bevoegde autoriteit van het land van invoer zal verklaren, dat zij den invoer van de zending onder de bovenvermelde omstandigheden goedkeurt. In zoodanig ge- val zal de uitvoervergunning aangeven, dat de zending wordt uitgevoerd teneinde in een douane-entrepót te worden opgeslagen.
Artikel 14.
Teneinde in de vrijhavens en in de vrije zones de volledige toepassing en uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag te verzekeren, verbinden de Verdragsluitende Partijen zich.
de in haar land geldende wetten en bepalingen toe te passen op de vrijhavens en de vrije zones, welke in haar gebied zijn gelegen, en aldaar hetzelfde toezicht en dezelfde controle uit te oefenen als in de andere deelea van haar grondgebied voor zoover betreft de in dit Verdrag bedoelde «toffen.
[ntusschen belet dit. artikel den Verdragsluitenden Par- tijen niet op deze stoffen in de vrijhavens en de Vrije zones strengere bepalingen toe te passen dan in de andere deelen van haai' grondgebied.
Artikel 16.
1. Geen zending van een van de in het Verdrag bedoelde stoffen gal, wanneer deze zending wordt uitgevoerd uit een land met bestemming naar een ander land, door een derde land doorgevoerd mogen worden onverschillig of deze zending al dan niet wordt overgeladen uit het schip of het voertuig, waarin het wendt vervoerd - , tenzij het afschrift van de uitvoervergunning (of het certificaat tot wijziging van bestemming, wanneer zoodanig certificaat overeenkom* stig het volgende lid afgegeven is), dal de zending begeleidt, wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten van dit land. '2. De bevoegde autoriteiten van een land, waardoor een zending van ecu van de onder dit Verdrag vallende stoffen doorgevoerd mag worden, zullen alle noodige maatregelen nemen om afwijking van de bestemming dezer zending, zoo- als deze is aangegeven op het afschrift van de uitvoerver* gunning (of op liet certificaat tot wijziging van bestem* niing), dat deze zending vergezelt, te beletten, tenzij de Begeering van dit land haar toestemming heeft gegeven tot deze wijziging in bestemming"door middel van een des- betreffend bijzondei certificaat. Een certificaat tot wijziging van bestemming zal slechts worden afgegeven na ontvangst van een invoercertificaat, in overeenstemming met de be- palingen van art. 13, afkomstig van de Regeering van het land van bestemming, waarheen de zending volgens de ge- wijzigde bestemming zal worden gezonden; een zoodanig certificaat zal dezelfde gegevens bevatten als die, welke krachtens art. 13 moeten worden vermeld in een uitvoer- vergunning, alsmede den naam van het land vanwaar deze zending oorspronkelijk is uitgevoerd. Alle bepalingen van art. 13, die van toepassing zijn op een uitvoervergunning, zullen eveneens van toepassing zijn op de certificaten tot
wijziging van bestemming.
Bovendien zal de Begeering van het land, dat machtiging geelt tot de wijziging van bestemming van de zending, het afschrift van de oorspronkelijke uitvoervergunning (of het certificaat van wijziging van bestemming), dat de zending begeleidde op het oogenblik van aankomst op het grondgebied van dat land. moeten inhouden en terugzenden aan der Begeering, die het heeft afgegeven, onder gelijktijdige mede- deeling aan deze Begeering van den naam van hef land van nieuwe bestemming, waarvoor de machtiging tot wijziging- van bestemming is verleend.
3. In de gevallen, waarin het vervoer dooi' de lucht '_:é- schiedt zullen de voorafgaande bepalingen van dit artikel niet van toepassing zijn. indien het lucht vaartuig het grond* gebied van het derde land overvliegt zonder te landen. "Wan- neer het luchtvaartuig landt op liet grondgebied van hei bedoelde land, zullen deze bepalingen worden toegepast in de male, waarin de omstandigheden het zullen toelaten.
-1. Lid 1 en 3 van dit artikel laten onaangetast de be- palingen van eenige internationale overeenkomst, die het toezicht beperkt, dat door een van de Verdragsluitende Par- tijen op de onder dit Verdrag vallende stoffen kan worden Uitgeoefend, wanneer deze worden verzonden in ïvehtstreek- schen doorvoer. •
•">. De bepalingen van dit artikel zullen niet van toe- passing zijn op het vervoer van stoffen per post.
Artikel 1G.
Indien et n zending van een van de onder dit Verdrag vallende stoffen gelost is op het grondgebied van een Ver-
'
320 . 5. 35
Goedkeuring Overeenkomst mei bijbehoorend Protocol n<«jx-ns hei gebruik van bereid opium van il Febr. 1925,
dragsluitende Partij en opgeslagen In een douane-entrepót, zal deze niet uit hei entrepot kunnen worden uitgeslagen, tonder dai *•**n invoercertifioaat, afgegeven door de llegee- ring van liet land van bestemming en vaststellende, dat de invoer wordi goedgekeurd, worde overgelegd aan de over- beid, onder wie bei douane-entrepói ressorteert. Een bijzon» dere Vergunning zal door deze overheid worden afgegeven voor iedere zending, welke aldus wordt uitgeslagen, en deze zal de in de artt. 13, 11 en lö bedoelde uitvoervergunning vervangen.
Artikel 17.
Tijdens den doorvoer van de onder ilit Verdra g vallende stoffen over het grondgebied van een Verdragsluitende Partij of tijdens den opslag aldaar in douane-entrepöi zullen deze niei onderworpen mogen worden aan eenige bewerking, die Verandering zou hunnen brengen, helzjj in den aard, hetzij, behoudens niet vergunnin g van de bevoegde overheid, in de verpakking der stoffen.
Artikel 18.
Indien een van de Verdragsluitende Partije n bet niet mogelijk acht een van de bepalingen van dit Hoofdstuk toe te passen op haar handel met een ander land, op grond van bet feit, dat dit laatste land geen Partij is bij dit Verdrag, zal deze Verdragsluitende Partij slechts verplicht zijn de bepalingen van dit Hoofdstuk toe te passen in de mate, waarin de omstandigheden het toelaten.
HOOFDSTU K VI . — Permanent Centraal Comité.
Artikel 19.
Een Permanen t Centraal Comité zal worden benoemd btn- Den drie maanden na bet van kracht worden van dit Verdrag. Het Centrale.Comité zal bestaan uit acht personen, die door bu n technische deskundigheid, hu n onpartijdigheid en hun onafhankelijkheid algemeen vertrouwen zullen inboezemen.
De leden van het Centrale Comité zullen worden benoemd door den Baad van den Volkenbond.
De Vereenigde Staten van Amerika en Duitschland zullen uitgenoodigd worden ieder een persoon aan te wijzen om deel t e nemen aan deze benoemingen.
Bij het doen van deze benoemingen zal in aanmerking moeten worden genomen bet belang om in bet Centrale Comité in een billijke verhouding personen op te nemen, hekend met het vraagstuk van de verdoovende middelen, eenerzijds in de produceerende en de fabriceerende landen, anderzijds in de landen, waar deze stoffen worden Verbruikt, en tot deze landen behoorende.
De leden van het Centrale Comité zullen geen betrekkingen mogen vervullen, die hen in een positie van reebtsfreeksche afhankelijkheid van hun Regeeringen plaatsen.
De leden van het Comité zullen benoemd worden voor den tijd van vijf jaa r en zullen herkiesbaar zijn.
Het Comité zal zei! zijn Voorzitter kiezen en zijn hui-- houdelijk reglemeni vaststellen.
Het quorum voor de vergaderingen van het Comité zal zijn vier leden.
De beslissingen van het Comité met betrekking tot de artt. 'J en 26 zullen genomen moeten worden met absolute meer- derheid van alle leden van het Comité.
Artikel 20.
De Raad van den Volkenbond zal, in overleg met het Comité, de noodige maatregelen treffen voor de organisatie en de werking van het Comité, teneinde de volledige onaf- hankelijkheid van dit organisme bij de uitoefening van zijn technische werkzaamheden krachtens dit Verdrag te waar- borgen en, door den Secretaris-Generaal, de werking van de administratieve diensten van het Comité te verzekeren.
De Secretaris-Generaal zal den secretaris en de ambtenaren van het Centrale Comité benoemen op voordracht van het Comité en onder voorbehoud van goedkeuring door den Baad.
Artikel 21.
De Verdragsluitende Partijen kernen overeen ieder jaa r vóór 31 December aan het krachtens art. 1't ingestelde Per- manente Centrale Comité toe te zenden de raming van de hoeveelheden van ieder van de onder hei Verdrag vallende stoffen, in haar gebied in te voeren ten behoeve van het binnenlandsche gebruik in den loop van hei volgend jaar voor
i ikundige, wetenschappelijke en andere doeleinden.
Deze cijfers zullen niet moeten worden geacht voor de betrokken Begeering een bindend karakter te hebben, maar zij 'zullen aan het Centrale Comité worden overgelegd als aanwijzing hij de uitoefening van zijn taak.
Ingeval de omstandigheden het voor een land tioodig zouden maken om in den Icon van hei jaa r zijn ramingen wijzigen, zul dat land de herziene cijfei het Cent]
tité mededeelen.
Artikel 22.
J. De Verdragsluitende Partijen komen overeen, ieder jaar aan hel Centrale Comité uiterlijk drie maanden (in de gevallen, voorzien sub c) vijf maanden) na het einde van het jaar en op door bet Comité aan te geven wijze zoo volledig en nauwkeurig mogelijke statistieken Ie zenden met betrek- king (et het voorafgaande jaa r betreffende:
«) De voortbrenging van ruw opium en cocabladeren;
In De vervaardiging van de onder Eoofdstuk lil , artikel I. sub 6), <•) en g) van dit Verdrag vallende
Een en van de grondstoffen, die voor deze vervaardiging winden gebruikt. De hoeveelheid van zoodanige Muilen, welke wordt gebruik! hij de vervaardiging van andere derivaten, welke niet vallen onder dit Verdrag, zal afzon- derlijk worden opgegeven;
c) De voorraden van de onder Hoofdstuk I I en II I van dit Verdrag vallende stoffen, aanwezig bij de groot- handelaren of bij den Slaat ten behoeve van het verbruik in het land vooi andere behoeften dan die van den Staat ;
(h Het verbruik, voor andere behoeften dan die van den Staat, van de stoffen vallende onder Hoofdstuk I t en II I van dit Verdrag :
i ) De hoeveelheden van ieder van de oude: dit Ver- drag vallende stoffen, die zijn verbeurd verklaard, op grond van ongeoorloofden in- en uitvoer: deze statistieken zullen aangeven op welke wijze men over de verbeurd ver- klaarde stoffen heeft beschikt, evenals alle andere noodige inlichtingen betretiende de verbeurdverklaring en i gebruik, dat men van de verbeurd verklaarde stoffen heeft gemaakt.
De sub " . t>. >\ <l "ii e bedoelde statistieken zullen door 'iel Centrale Comité aan de Verdragsluitende Partijen worden medegedeeld.
2. De Verdragsluitende Partijen komen overeen aan hel Centrale Comité, op door hei Comité voor te schrijven wijze, binnen vier weken na het einde van iedere periode van d maanden de statistieken te zenden van de invoeren uit, eu uitvoeren naar ieder land, van ieder der onder dil Verdrag vallende stoffen, gedurende de drie afgeloopen maanden. Deze statistieken zullen in de gevallen, waarin dit door het Comité zal kunnen worden bepaald, telegrafisch worden ge- zonden, tenzij de hoeveelheden dalen beneden een minimum , dat voor iedere stof door het Centrale Comité zal worden vastgesteld.
•".. Dij het verschaffen van de statistieken overeenkomstig dit artikel zullen de Begeeringen afzonderlijk aangeven de hoeveelheden. Welke mei hei 00g op de behoeften van den Staat zijn ingevoerd of aangekocht, opdat het mogelijk zal zijn de boeveelbeden vast te stellen, welke in lui land ver- eisebt worden voor de algemeene behoeften van (ie genees-
320 . 5.
0 [keuring Overeenkomt! mei bijbehoorend Protocol nopeni bei gebruik van bereid opium van 11 Febr. 1025, enz,
kunde en de wetenschap. 1IH Centrale Comité zal geenerlei bevoegdheid bezitten vragen te stellen of eenig oordeel uil te spreken omtreni de voor de behoeften van den Staal ingevoerde of gekochte hoeveelheden of bei gebruik, dat hiervan zal zijn gemaaki.
4 . Voor zoover dit artikel bedelt , zullen de stoffen, welke door den Staai zijn opgeslagen, ingevoerd <>i gekocht met hei oog op een eventueelen verkoop, niei worden beschouwd als werkelijk' voor de behoeften van den Staal te zijn opge- slagen, i u ' of gekocht.
ie deelen, die het aan de Begeeringen san alle Verdrag- sluitende Partijen zal doen toekomen.
(J. Indien in eenig geval de Beslissing van het Centrale Comité niet t eenstemmigheid wordt g< uen, zullen de mei Dingen van de minderheid eveneens uiteengezet moeit n worden.
7. leder, land zal uitgonoodigd worden zich lei doen vertegenwoordigen bij de zittingen van hei Centrale Comité, waarin een zaak, die het rechtstreeks betreft, wordt be- handeld.
Artikel 23 .
Ter aanvulling van de inlichtingen, welke aan bei Centrale Comité worden verschaft mei betrekking tol de definitieve bestemming, welk< wordi gegeven aan de totale hoeveelheid opium, die in de geheele wereld bestaat, zullen de Regee- ringen van de landen, waai bei gebruik van bereid opium tijdelijk word! toegelaten, ieder jaar aan bei Comité, op door bet Comité aan te .neven wijze, behalve de in art. 22 I statistieken, uiterlijk drie maanden na hei einde van hei jaar . zoo volledig en nauwkeurig mogelijke statis- tieken verschaffen mei betrekking toi bei vorige jaa r nopens:
1} De vervaardigin g van bereid opium en de daartoe bi aoodigde grondstoffen;
2) ILet verbruik van bereid opium.
Hel is wol te verstaan, dat het Comité geenerlei bevoegd- beid zal bezitten om vragen te Btellen of eenig oordeel ui t te spreken over deze statistieken en dat de bepalingen van art. 21 niei van toepassing zullen zijn op de in dit artikel behandelde aangelegenheden, behalve wanneer het Comité ju t bestaan van ongeoorloofde internationale transacties van
»zins beduidenden omvan g mocht vaststellen.
Artikel 24.
1. Het Centrale Comité zal bij voortduring • toezicht houden op het belopp van den internationalen handel. 'Wanneer de inlichtingen, waarover het beschikt, hei Comité tot het besluit leiden, dal in een bepaald land buitensporige hoeveelheden van een onder dii Verdrag vallende stof worden iMipi en aldus gevaar bestaat, dat dit land een middel-
punt van ongeoorloofden handel zal worden, zal hei Comité hei recht hebben, door tusschenkomst van den Secretarie- Generaal van den Volkenbond aan hei betrokken land uit- legging Ie vrag« a.
2. Indien niei binnen een redelijk tijdsverloop eenige uitleggin g w< even, oi indien de gegeven uitleggin g I evredigend is, zal bei Centrale Comité bei recht hebben
de aandacht van de Regeeringen van alle Verdragsluitende Partijen*, evenals van den Baa d van den Volkenbond, op dit punt ti vestigen en aan te hevelen, dat geen verdere uitvoer van de onder dit Verdra g vallende stoffen, of van een enkele daarvan zal geschieden naa r het betrokken land, totdat het C ité zal hebben te kennen gegeven, dat het bevredigd is met betrekking toi den toestand in dit land voor zoover be- trefi de bedoelde stoffen. Hei Centrale Comité zal te geliïkejr tijd de Begeering van het betrokken land in kennis Btellen mei de aanbeveling, die hei heelt gedaan.
• I. Het betrokken land zal de zaak voor den Baa d van den Volkenbond kunnen brengen.
1. De Begeering van een uitvoerend land. die niei ge- neigd zou zijn overeenkomstig de aanbeveling van hei Cen- trale Comité ti handelen, zal eveneens de zaak voor den Baa d van den Volkenbond kunnen brengen.
Indien zij meent zulks niet te moeten doen. zal zij onmid- dellijk het Centrale Comité mededoelcn, dat zij niet geneigd is zieh ie gedragen overeenkomstig de aanbeveling, waarbij zij zoo mogelijk de redenen zal aangeven.
6. Het Centrale Comité zal het recht hebben oen rapport over de zaak openbaar te maken en dit aan den Baa d mede
Artikel 26.
Alle Verdragsluitende Partijen zullen het recht hebben vriendschappelijk de aandacht van het Comité ie vestigen i'p Iedere aangelegenheid, welke naar haar oordeel een onder- zoek zou vereischen. [ntusschen zal dit artikel niet mogen worden uitgelegd als zouden hierdoor de bevoegdheden van hel Comité worden uitgebreid.
Artikel 26.
Voor zoover betreft de landen, die geen Partij zijn bij dit Verdrag , zal het Centrale Comité de maatregelen kunnen nemen, bedoeld in art. 24, ingeval de inlichtingen, waarover het beschikt, hot Comité brengen tot het besluit, dat er gevaar bestaat, dat een bepaald land een centrum van onge- oorloofden hande l wordt ; in zoodanig geval zal het Comité de in het genoemde artikel bedoelde maatregelen nemen betreffende de kennisgeving aan het betrokken land.
Lid :'L I en 7 van art. 24 zullen in dit geval van toe- passing zijn.
Artikel 27.
liet Centrale Comité zal ieder jaa r aan den Baa d van den Volkenbond verslag uitbrengen over zijn werkzaamheden. Dit verslag zal worden openbaar gemaakt en worden mede- gedeeld aan alle Verdragsluitende Partijen .
Het Centrale Comité zal alle noodige maatregelen nemen, opdat de ramingen , statistieken, inlichtingen en uitleggin- gen, waarover het beschikt overeenkomstig de artt. 21 , 22, 23, 24, 25 en 26 van dit Xxxxxxx , niet .openbaar worden gemaaki op zoodanige wijze, dat hierdoor de handelingen van speculanten zouden worden vergemakkelijkt, of schade zou worden toegebracht aan den wettigen handel van een van de Verdragsluitende Partijen.
HOOFDSTU K VII . — Algemeene bepalingen.
Artikel 2S.~
Ieder van de Verdragsluitende Partijen verbindt zich de overtreding van de wetten en regelingen betreffende de toe- passing van de bepalingen van dit Verdra g strafbaar te stellen met passende straffen, eventueel daaronder begrepen de verbeurdverklarin g van de betreffende stoffen.
Artikel 29.
De Verdragsluitende Partijen zullen met de meesi mogelijke welwillendheid de mogelijkheid onderzoeken van bet nemen van wetgevende maatregelen, teneinde handelin- gen strafbaar te stellen, welke worden begaan binnen bet aan hare rechtsmacht onderworpen gebied, en welke beoogen (on bijstand of medewerking te verleenen tot het plegen, op eenige plaats huilen hare rechtsmacht, van een handeling , die een inbreuk vormt op de wetten, welke in die plaats van kracht zijn en betrekking hebben op de in dit Verdra g bedoelde aangelegenheden.
Artikel -30.
De Verdragsluitende Partijen zullen elkander, door tus- ichenkomst van den Secretaris-tieneraal van den Volken- hond, voor zoover zij dit nog niet gedaan hebben, haar wet-
Bijlagen. 320 . 5. Tweede Kamer. 37
Goedkeuring Overeenkomst mei bijbehoorend Protocol nopens bei gebruik van bereid opium van 11 Febr, 1925, enz,
ten i'ii regelingen betreffende de in dit Verdrag bedoelde j wien de Raad van den Volkenbond te dien einde een exem- onderwerpen inededeelen, evenals de wetten en regelingen, plaar van dit Verdrag zal hebben doen I lekomen.
die afgekondigd zullen worden om aan «lil Verdrag uit-
voering te geven.
Artikel 31.
Artikel 34.
Dit Verdrag ia onderworpi an bekrachtiging. De be-
Dit Verdrag vervangt tusschen de Verdragsluitende Par- tijen de bepalingen van de Hoofdstukken I, 111 en V van bei Verdrag, dal op 23 .Januari 1912 te 's Gravenhage is geteekend. Deze laatste bepalingen sullen van kracht blijven tusschen de Verdragsluitende Partijen en iederen Staat, welke partij is bij het Verdrag van 's Gravenhage en die geen partij zou zijn bij dit Verdrag.
A-rtikel 32.
1. Teneinde voor zoover mogelijk de geschillen, die tus- achen de Verdragsluitende Partijen zouden kunnen rijzen, nopens de uitlegging of de uitvoering van dit Verdrag en welke niet Langs den diplomatieken weg mochten kunnen worden opgelost, op vreedzame wijze te beslechten, zullen de Partijen, welke bij hel geschil betrokken zijn, voordat wordt overgegaan tot eenige rechtelijke of scheidsrechter- lijke procedure, deze geschillen ter fine van advies kunnen voorleggen aan hel technisch orgaan, dat de Baad van den Volkenbond voor dit doel zal aanwijzen.
2. Dit advies zal opgesteld moeten worden binnen zes maanden, te rekenen van den dag, waarop het geschil aan het desbetreffend orgaan zal zijn onderworpen, tenzij de bij hei geschil betrokken Partijen in onderling overleg besluiten dezen termijn te verlengen. Dif orgaan zal den termijn vast- steHen, waarbinnen de Partijen zullen hebhen te beslissen, of zij hei advies zullen aanvaarden.
3. Het advies zal de bij hei geschil betrokken Partijen niet hinden, tenzij het dom ieder van haai' wordt aange- nomen.
4. Geschillen, die noch rechtstreeks, noch eventueel op den grondslag van hei advies van hei bovenbedoelde t< nisch orgaan beslecht kunnen worden, zullen op verzoek van een van de bij het geschil betrokken Partijen gebracht wor- den voor het Permanente Hof van Internationale Justitie, tenzij krachtens een bestaand verdrag of een bijzondere te sluiten overeenkomst langs den weg van arbitrage of op andere wijze een oplossing wordt verkregen.
ö. Het beroep op hei Gerechtshof zal geschieden op de wijze als voorzien in art. 40 van hei Statuut van het Hof.
6. Een beslissing van de bij hei geschil betrokken Par- tijen om het ter fine van advies voor te leggen aan het tech- niseh orgaan, door den Raad van den Volkenbond aange- wezen, of om over te gaan tol arbitrage, zal worden mede- gedeeld aan den Secretaris-Generaal van den Volkenbond en dooi' hem aan de andere Verdragsluitende Partijen, die bei recht zullen hebben van tusschenkomsi in de procedure.
T. De hij een geschil betrokken Partijen zullen voor bei Permanente Hoi van Internationale Justitie brengen ieder puni van internationaal recht oi iedere vraag Vlin uitlegf ing van dit Verdrag, welke in den loop van de procedure voor het technisch orgaan of hei scheidsgerechi mocht rijzen en waarvan dit orgaan ol dit scheidsgerechi zou verklaren, o] verzoek van een van de Partijen, dat de voorafgaande be- alissing van hei Hof onmisbaar zon zijn voor 3e regeling van het geschil.
A; tikel 33.
Dit Verdrag, waarvan de Fransche en de Engelsche teksl heide als authentiek zullen gelden, zai dt dagteekening dragen van heden en zal tot op ;!<> September 1925 geteekend kunnen worden door iederen Staat, die op de Conferentie, waar dit Verdrag werd opgesteld, vertegenwoordigd was, door ieder Lid van den Volkenbond en door iederen Staat, aan
krachtigiugsoorkonden zullen worden nedergelegd hij den Secretaris-Generaal van den Volkenbond, die van d< ont- vangzt zal kennis geven zoowel aan de Leden van den Volken- hond als aan de andere Staten, welke hei Verdrag ondertee- keml hebben.
Artikel 36.
Vanaf ;i'( September 1U2Ü zal iedere Slaat, die vertegen* woordigd was op de Conferentie, waar dit Verdrag werd opgesteld, en die het Verdrag niet onderteekend heeft, ieder Lid van den Volkenhond en iedere Staat, aan wien de Raad van den Volkenbond te dien einde een exemplaar van het Verdrag heeft doen toekomen, tot dit Verdrag kunnen toe- treden.
Deze toetreding zal geschieden door middel van een oor- konde, die aan den Secretaris-Generaal van den Volkenbond wordt toegezonden, teneinde in de archieven van het Secre- tariaat te worden nedergelegd. De Secretaris-Generaal zal van die nederlegging onmiddellijk kennis geven, zoowel aan alle Leden van den Volkenbond, als aan de andere Staten, welke het Verdrag onderteekend hebben of daartoe zijn toegetreden.
Artikel 36.
Dit Verdrag zal niet in werking treden, voordat het door tien Mogendheden bekrachtigd zal zijn, waaronder zeven van de Staten, die krachtens art. 19 het Centrale Comité zullen benoemen, waarvan ten minste twee Staten perma- nente Leden van den Raad van den Volkenhond moeten zijn. Datum van inwerkingtreding zal zijn de negentigste dag na ontvangst van de laatste henoodigde bekrachtiging door den Secretaris-Generaal van den Volkenhond. Daarna zal dit Verdrag van kracht worden, voor wat betreft elk der Par- tijen, negentig dagen na de ontvangst van hare bekrachtiging of de kennisgeving van hare toetreding.
Overeenkomstig de bepalingen van art. LS van het Volken- bodverdrag zal de Secretaris-Generaal dit Xxxxxxx re- gistreeren op den dag. waarop het in werking treedt.
Artikel 3T.
Een bijzonder register zal gehouden worden door den Secretaris-Generaal van den Volkenbond, aangevend welke Partijen dit Verdrag hebben onderteekend of bekrachtigd, ertoe zijn toegetreden of het hebben opgezegd. Dat register zal voortdurend ter inzage zijn voor de Verdragsluitende Partijen en voor de Leden van den Bond en zal zoo veel- vuldig mogelijk openbaar gemaakt worden volgens de aan- wijzingen van den Raad.
Artikel 38.
Dit Verdrag kan worden opgezegd door een schriftelijke kennisgeving, gericht tot den Secretaria-Generaal van den Volkenhond. De opzegging zal van kracht worden één jaa r na den datum, waarop zij door den Secretaris-Generaal ont- vangen is, en zal slechts gevolg hebben ten opzichte van den Staa' , die het Verdrag opzegt.
De Secretaris-Generaal van den Volkenhond zal iedere op- segging, welke hij ontvangt, ter kennis brengen van alle Leden van den Volkenbond, die het Verdrag onderteekend hebben of ertoe zijn toegetreden, alsook van de andere Staten, welke het onderteekend hebben of ertoe zijn toegetreden,
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1925—1926.
88 320. 5.
Goedkeuring O enkomst mei bijbehoorei i Protocol nopens bel gebruik van bereid opium van XX Xxxx. L920, enz.
Artikel 39.
Iedere Staat, die bel Verdrag onderteekeni oi toi bel Ver- drag toetreedt, kan, op bei oogenblik, hetzij van zijn onder- teekening, betzij van zijn bekrachtiging, betzij van zijn toe- treding, verklaren, dal zijn aanvaarding van dit Verdrag niet bindend is voor alle of eenige zijner protectoraten, koloniën, bezittingen of overzeesohe gebieden, welke aan zijii souvereiniteil of gezag zijn onderworpen, of over welke hij een mandaat van den Volkenbond heeft aanvaard; zoodanige Staat kan later, overeenkomstig de bepalingen van art. 85, afzonderlijk toetreden voor ieder der protectoraten, koloniën, bezittingen of overzeescbe gebieden, die door deze verklaring waren uitgesloten.
De opzegging zal eveneens afzonderlijk kunnen geschieden voor ieder protectoraat, kolonie, bezitting of overzeesoh ge- bied; de bepalingen van art. 38 zullen op deze opzegging van toepassing zijn.
Ten blijke waarvan de bovengenoemde Gevolmachtigden dit Verdrag bebben onderteekend.
LA» ie Genève, den negentienden Februari negentien- honderd vijf en twintig, in een enkel exemplaar, dat bewaard zal blijven in hei archief van hel Secretariaat van den Volkenbond; eensluidend gewaarmerkt afschrift zal worden toegezonden aan alle Staten, die vertegenwoordigd waren op de Conferentie en aan alle Leden van den Volkenbond.
Aanhangsel van het Verdrag.
MODEL VOOR EEN INVOERCERTIFICAAT
Internationaal Opiumverdrag1.
Xo.
Officieel Lnvoercertiflcaat.
Ki) Naam, adres en beroep van den importeur.
(6) Nauwkeurige beschrijving en hoeveelheid van het in t e voeren ver- doovende middel.
(c) Naa m en adres van de firma in het land van uitvoer van waar het verdoovende middel verkregen moet worden.
iil) Aan te geven alle bijzondere voorwaarden, welke in acht moeten worden genomen, bijv. dat de stoffen niet per post mogen worden ingevoerd.
Ik verklaar hierbij, dat het Departement van
belast mei de uitvoering van de wet nopens de verdoovende middelen, waarop hel Internationale Opiumverdrag van toe- passing is, heeft goedgekeurd den invoer door
(«)
van (6) '.
herkomstig van (c)
onder inachtneming van de volgende voorwaarden (d)
in overtuigd is, dat de ten invoer bestemde zending noodig ie:
il ) Voor wettige doeleinden (in geval van ruw opium en cocabladeren) ') ;
(2) Uitsluitend voor geneeskundige of wetenschappe- lijke doeleinden (in geval van verdoovende middelen, waarop Hoofdstuk li l van het Verdrag van toepassing is en van Indischen hennep).
Geteekend voor het Departement van
(Onderteekening) (Qualiteit)
(Datum)
1) De lauden, waar het gebruik van bereid opium nog niet onderdrukt is rd m 'i i waar verlangd wordt ruw opium in te voeten voor do vervaardiging
van bereid opium, zullen certificaten moeten afgeven, waarin tot uiting komt, fiitt de in te voeren ruwe opium noodig is voor de vervaardiging van bereid opium om gebruikt te worden onder de beperkende bepalingen van de Regee- ring, in afwachting van de volledige onderdrukking van het opiumgebruik, en voorts dat het ingevoerde opium niet weder zal worden uitgevoerd.
320. 5. 30
Overeenkom»! mei bijbehoorend Protocol nopens h bereid opium s n 11 Febr. 1925, i
BIJLAGE II. VERTALING.
PROTOCOL.
De ondergeteekenden, vertegenwoordigers van enkele Staten, die hel Verdrag betreffende de verdoovende midde- len, dat o]i den dag van beden is geteekend, hebben onder- teekend, en behoorlijk te dien einde gevolmachtigd';
Kennis nemende van het Protocol, dat op 11 Februari 19'Jö onderteekend is door de vertegenwoordigers van de Staten, die de overeenkomst van dienselfden dag betreffende het gebruik van bereid opium onderteekend hebben;
Komen omtrent de volgende bepalingen overeen:
I .
De Staten, die dit Protocol onderteekenen, erkennende, flat zij den plicht hebben op grond van Hoofd-tuk I van bet Verdrag van 's Gravenhage op de voortbrenging', het in omloop brengen en den uitvoer van ruw opium een voldoende toezicht uit te oefenen, om den onwettigen handel te be- letten, verbinden zich de noodige maatregelen te nemen om binnen een tijdsverloop van vijf jaren, ingaande op dezen dag, volledig' te beletten, dat de smokkelhandel in opium een ernstige belemmering vormt voor de daadwerkelijke onder- drukking van liet gebruik van bereid opium in de gebieden, waar dit gebruik tijdelijk is veroorloofd.
II.
De vraag of de in artikel 1 bedoelde verplichting volledig uitgevoerd is, zal aan liet einde van genoemd tijd-verloop van vijf jaren worden beslist dooi een Commissie, die door dm Raad van den Volkenbond zal worden samengesteld.
III.
Dit Protocol zal voor ieder van de onderteekenende Staten in werking treden gelijktijdig met het Verdrag betreffende de verdoovende middelen, dat beden is onderteekend. De artikelen •')•'! en 35 van dit Verdrag zijn van toepassing
dit Protocol.
Ten blijke waarvan dit Protocol is opgesteld te Genève den negentienden Februari 1925 in een enkel exemplaar, dat bewaard zal blijven in hel archief van het Secretariaat van den Volkenbond en waarvan een-luidend gewaarmerkt afschrift zal worden toegezonden aan alle Staten, die op de Conferentie vertegenwoordigd waren en aan alle Leden van den Volkenbond.
40 320. 5.
Goedkeuring Overeenkom»! mei bijbehoorend Protocol nopens bei gebruik van bereid opium van 11 Febr. 1025, ena,
BIJLAG E III.
ACTE FINAL.
FINA L ACT.
La seconde Conférence internationale de 1'opium, convo» quée en exécution de la résolution de 1'Assemblee de la Société des Nations, en date du 27 septembre 1923, s'est réunie Ie 1T novembre 1924 au Palaii des Nations, a Genève.
La résolution de 1'Assemblee étail concue dan» les tenues suivants:
„L'Assemblée, avant oonstaté avec satisfaction que, conformément a I'espoir exprimé par la quatrième résolution adoptée par 1'Assemblee de 1922, la Commis- aion consultative a fait connaitre (iue les renseigne- ments actuellement disponiblee permettent aux gouver- nements intéresses d'examiner, en vue de la conolusion d'un accord, la question de la limitation des quantités de morphine, d'héroïne ou de cocaïne et de leurs sels respectifs qui pourront être manufacturées; de la limitation des quantités d'opium brut et de feuilles de coca qui pourront être importées, tant a eet effet que pour d'autres besoins médicaux et scieutifiques; et enfin, de la limitation de la production d'opium brut et de feuilles de coca, destinée a 1'exportation, aux quantités nécessaires pour les besoins médicaux et scientifiques dont il s'ag'it, prie Ie Couseil — afin de donner leur effet aux principes formules par les délé- gués des Etats-Unis d'Amérique et de suivre la ligne de conduite adoptée par la Société des Nations sur la recommandation de la Commission consultative — d'inviter les gouvernement* intéresses a envoyer des représent ants munis de pleins pouvoirs a une Conférence qui sera tenue a eet effet, si possible iniinédiatement après la Conférence mentionnée dans la résolution V.
„L'Assemblée prie également Ie Conseil d'examiner s'il iic serail pas opportun d'étendre 1'invitation ïi cette Conférence a tous les pays qui sont membres de la Société ou parties ïi la Convention de 1912, en vue d'obtenir leur adbésion aux principes dont pourraient s'inspirer tous les accords a conclure éventuellement."
Le Conseil de la Société des Xations a nommé aux fonc- tions de président de la Conférence:
Sm, Excellence M. Herluf Z.XXXX, envoyé extraordi- naire et ministre plénipotentiaire de Danemark a Berlin.
Le Secrétaire général de la Société des Nations a nommé aux fonctions de secrétaire générale de la Conférence:
Xxxx Xxxxxx CBOWDY.
Les Etats suivants out pris part a la Conférence et out, a eet effet. désigné des délégations composées des membres indiqués ci-dessous:
(Suivent h-s nomt <!<.< déléguêt.)
La Conférence a tenu ses séancea entre le 17 novembre 1024 et le 19 février 1925.
f,;i Conférence a adopté la Convention relative aux stupé- fiants en xxxx de ce jour.
La Conférence a égalemenl adopté le Protocole en date de ce jour.
\M (!onférence a adopté. en outre, les résolul Lons suivantes:
I.
La Conférence reconnail que, pour permettre a la ('on- vent ion relative aux stupéfiants, signée re jour. de produire sou plein ei entier effet, il e-t essentiel qu'elle recoive une application aussi étendue que poesible dans les colonies, possessions, protectorats et territoires donl il e-t fait mention
The Seeond International Opium Conference, convoked in aceordauce with the résolution of the Assembly of the League .of' ,\'ation> dated September 27th, 1923, niet on November 17th, 1924, at the Palais des Nations, Geneva.
The résolution of the Assembly was in the following terms:
„The As-einbly, having noted with satisfaction that, in accordance with the hope expressed in the fourth résolution adopted by the Assembly in 1922, the Advisory Conimittee has reported that the informatiou now available makes it possible tor the Governnients concerned to examine, with a view to the couclusion of uu agreement, the question of the dimitation of the amounts of morphine, heroin or cocaine and their respective salts to be nianufaetured; of the limitation of the amounts of raw opium and the coca leaf to be imported for that purpose and for other niedicinal and scientific purposes; and of the limitation of the produc- tion of raw opium and the coca leaf' for export to the amount required for such medicinal and scientific purposes, requests the Council — as a means of giving effect to the principles subinitted by ^ie representatives of the United States of America, and to the policy which the League, on the recommendation of the Advi- eory Conimittee, has adopted — to invite the Goveru- nients concerned to send representatives with plenipo- tentiary powers to a conference for this purpose, to be held, if possible, immediately after the conference mentioned in Résolution V.
„The Assembly also suggests, for the consideratiou of the Council, the advisahility of enlarging this confer- ence so as to include all countries which are Membera of the League or Parties t.o the Convention of 1912, with a view to securing their adhesion to the principles that may be embodied in any ag'reement reached."
The Council of the League nominated as President of the Conference:
Ilis Excetlency M. Herluf Z.XXXXX, Euvoy Xxxxxxxxx- xxxx and Minister Plenipotentiary of Denmark to Berlin.
The Secretary^General of the League of Nations nominated as Secretary-General of the Conference:
Dame Xxxxxx XXXXXX.
The following States participated in the Conference, and for this purpose appointed the delegation<, wbose membera are set out below:
(Hcre follow the minus of the delegatet.)
The Conference held meetings between November lTih, 1924, and February 19th, 192-0.
The Conference adopted the Convention relating to Dangerous Drugs which bears to-day's date.
The Conference also adopted the Protocol hearing to-day's date.
The Conference also ad.opted the following re-olutions:
I.
Tlie Conference recognises that, to enable the Convention relating to Dangerous Drugs, signed this day to produce Lts tuil effect, it i> essential that it ahould l>e applied as widely
;,- possible in the colonies, possessions, protectorates and territories mentioned in Article 39 of the Convention. The
Bijlagen. 320 . 5. Tweede Kamer. «
Goedkeuring Overeenkomst mei bijbehoorend Protocol nopens hei gebruik van bereid opium ?an II Febr. 1025, enz.
a 1'article 39 de la Convention, ESn conséquence, Ia Confé- rence exprime Ie ferme espoir que lei gouvernement» Lntóres- sés prendront, dans Ie délai Ie plus rapproché, les disposi- tions nécessaires a cel effei et que Ie nomhie desdits colonies, posseisions, protectorats et territoire», soustraita a l'action de la. Convention, pourra être reduit au minimum.
ir.
La Conférence recommande que ohaque gouvernement envisage la possibilité d'interdire Ie transport, par des navires portant sou pavillon, de t.out envoi de 1'une des substances risées par la Convention:
1. A nioins qu'une autorisation d'exportation n'ait été délivrée pour eet ehvoi, confórmémenl aux disposi- tions de la Convention, et que 1'envoi ne snit accom- pagné d'une copie officielle de cette autorisation DU de tout certificat de déroutenient qui pourra être délivré;
2. A toute destination autre que celle indiquée dans 1 "autorisation d'exportation ou Ie certificat de dérou* tement.
III .
La Conférence reconuuaude ïi tous les Etats de coopérer ausei étroitement que possible en vue de'la SUppression du trafic illicite et de donner aux autorités conipétentes, chargées de l'application des lois sur la répression du trafic, 1'autorisation d'entrer en communication directe avec les autorités conipétentes des autres pays.
IV.
La Conférence signale 1'intérêt qu'il y aurait, dans certains cas, a exiger, des négociants qui aurout recu du gouvernement une licence en vue de faire Ie comnieree des substances visées par la Convention, de fournir une caution adequate en espèces ou garantie de banque suffisante pour servir de garantie efficace contre toute opération de trafic illicite de leur part.
Conference accordingly expresses the earnesl nope tliai the Governments concerned will talie tbe aecessary steps to iliat end witli as littlt' delay as possible, and that tbe number of sucb colonies, possessions, protectorates or territories excluded from the opération of the Convention may be reduced to a minimum.
II .
The Conference recommends that each Government should consider the possibility of forbidding the conveyance in any sliij) sailing ander its ilag of any oonsignmeni of the »ub- itanöes covered by the Convention:
(1) Unless an export authorisation has heen iesued in respect of sucb consignment in accordance with the provisiom of the Convention, and the oonsignmeni is accompanied by an official copy of sucb authorisation, pr of any diversion certificate which may be issued;
(2) To any destination other than the destination mentioned in the export authorisation or diversion certificate.
III .
The Conference recommends that all States should co-operate as closely as possible with one another in the suppression of the illicit traffic, and that they should authorise the competent authorities charged with the administration of the law on the subject to communicate directly with the corresponding authorities in other eoun- tries.
IV.
ïh e Conference draws attention to the advisability in certain cases of requiring (Kaleis who are licensed by the Government to trade in the substances covered by the Con- vention to deposit or give sureties for a sum of money sufficiënt to serve as an effective guarantee against their engaging in tbe illicit traffic.
V.
La Conférence prie Ie Conseil de la Société des Xations d'examiner la suggestion qui a été présentée au cours des débats, notamment par la délégation de Perse, et tendant a la nomination d'une Commiesion qui serait chargée de visiter, s'ils Ie désirent, certains pays producteurs d'opiuni, en vue de procéder, en collaboration avec eux, a une étude attentive des difficultés qu'entratne Ia limitation de la production de 1'opium dans ces pays, et de donner sou avis sur les mesures qui pourraient être prises pour perinettre de la limiter aux quantités nécessaires pour les besoins médicaux et scientifiques.
VI.
La Conférence prie Ie Conseil de la Société de> Xations d'inviter Ie Comité d'hygiène a examiner dès a présenl s'il y aurait lieu de con-ulter 1'Office international d'hygiène publique au sujet des produits visés par les articles 8 et 10 afin que, >'il en e>,t ainsi, une première décision quant aux préparations ne pouvant donner lieu a la toxiconianie et une première reconiniandation quant ïi tout autre stupéfiant susceptible d'être soumis aux dwpositions de la Convention, puissent être notifiées aussitót que ladite Convention entrera en vigneur.
VII.
La Conférence prie Ie Conseil de la Société des Xations dr bien vouloir décider de faire rentier dans les dépenses du Secrétariat celles du Comité et de ses services admi- nistratifs.
Haudelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 102-3—1926.
ïh e Conference asks the Council of the League of Xations to examine the sugge-tion which ha8 been made in the course of its proceedings, in particular by the Persian dele- gation, that a commission should bc appointed to visit certain opium-producing countries, should those countries so desire, for the purpose of making a careful study (in collaboration with the Governments of those countries) of tbe diffieulties connècted with tbe limitation of the produc- tiou of dpium in those countries and advising as to the measures which cpuld be taken to niake it possible to limit tbe production of opium in those countries to the quantities required 4or medical and scientific purposes.
VI.
The Conference a^k-i the Council of the League of Xations to invite the Health Committee to consider immediately whether it would be expediënt to consult the International Eealtb Office regarding the producta mentioned in Articles S and 1H, in order that, if so, a décision concerning prepa- rations which cannot give rise to tbe drug- habit and a recommendation concerniAg all other drugs which mighC come under the provisions of the Convention may be notified immediately upon the entry into force of the said Conven- tion.
VII.
The Conference requests the Council of the League <>i' Nations to decide to include in the expenses et' the Secre- tariat the expenses of the Central IWaid and its administra- tive services.
320 . 5.
Goedkeuring Overeenkomst mei bijbehoorend Protocol nopens hei gebruik van bereid opium van 11 Febr. 1920, enz.
11 est bien entendu que lei Partiei contractante* qui ne xxxx xxx membres de la Société participeront dans ces dépensei ~ni une échelle fixée d'accord arec Ie Conseil.
#
Au moment de signer lo préseni Acte, Ie délégué de la Perse a fail la déclaration Buivante:
,,Le délégué de la Perse, agissant conformémenl aus instructions de son Gouvernement, déclare signer la Convention ml referendum ei sous réserve de la satisiac- tion qui gera donnée par la Société des Nations a la demande de la Perse exposée dans smi memorandum."
Au moineni de signer Xx préséni Acte, Ie délégué de Siam a fail la déclarai ion suivante:
,,En -ïu11:»111 la Convention ei Ie présent Acte final, la délégation siamoise déclare que, n'ayant pas d'instruc- tions au sujet du chanvre indien, qui no figuraii pas primitivemeni a 1'ordre du jour de la Conférence, la délégation giamoiee est tenue de formuler une réserve au' cbapitre III en oe qui concerne les préparations galéniques du chanvre indien ei aux chapitres IV el V uniquemeni en ce <pii concerne Ie chanvre indien."
En foi de quof, les délégués ont Bigné Ie présent Acte.
FAIT a Genève, Ie dix-neuf février mil neuf cent vingt- cinq, en simple expédition <iui sera déposée dans les archives du Secrétarial de la Société des Xations; eopie conforme en sera remise o tous les Etats représentés ï» la Conférence.
Ii i- understood thai those Contracting Parties whieh are nol Memlieis of the League will bear their ihare of the expensei in acoordance with a icale te l>e drawn up hy agreemeni nrith the Council.
Ai xxx xxxxxx oi signing the present A.ct, the delegate of Persia made the following déclaration:
„The Persian Delegate, acting on instructions trom liis Government, declares that he signa the Convention ai! referendum and subject to the League of Nations acoeding to Persia's requesi as sel fortb in ils memo- randum."
At xxx xxxxxx of signing the preseni Act, the delegate ui siam made the following déclaration:
„In signing the Convention and the present Final Act, the Siamese delegat-ion wishes to déclare that, haring no instructions on the subject of Indian hemp, wliicli was imt originally on the agenda of the Coufer- ènce, the Siamese delegation is oldiged to make reser- vation of Chapter III in regard to galenical prepara- tions of Indian hemp and of Chapters IA' and V solely in regard to Indian hemp."
In faith whereof the delegates have signed t.he present Act.
DoiTE at Geneva, the nineteenth day of Fehruary one thousand niue hundied and twenty-five, in a single copy, which shall he deposited in the archives of the Secretariat of the League of Nations and of which authentieated copies shall he delivered to all States represented at the Conference.