stuk ingediend op
stuk ingediend op
2114 (2012-2013) – Nr. 1
11 juni 2013 (2012-2013)
Ontwerp van decreet
tot instemming met de kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking
tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds, ondertekend in Brussel op 27 juni 2012
verzendcode: BUI
MEMORIE VAN TOELICHTING
I. ALGEMENE TOELICHTING
1. De betrekkingen tussen de Europese Unie en Vietnam
In oktober 1990 knoopte de Europese Gemeenschap (EG), thans Europese Unie (EU), di- plomatieke betrekkingen aan met Vietnam. Aanvankelijk lag de nadruk op handel, maar sindsdien zijn de relaties geëvolueerd naar een ruimer, meer gediversifieerd en meer poli- tiek partnerschap. Op 17 juli 1995 vond de ondertekening plaats van een samenwerkings- overeenkomst die op 1 juni 1996 in werking is getreden.
De EG verleende steun aan een programma voor de integratie van teruggekeerde vluch- telingen. De eerste samenwerkingsstrategie tussen de EG en Vietnam (1996-2000) had tot doel de overgang van Vietnam naar een markteconomie te ondersteunen en bepaalde soci- ale kosten te verlichten die deze overgang meebracht. De strategie 2002-2006 stelde de da- ling van de armoede als doel voorop door steun te verlenen aan twee grote programma’s: enerzijds de verhoging van de menselijke ontwikkeling door onderwijs, gezondheidszorg en plattelandsontwikkeling en anderzijds de integratie van Vietnam in de internationale economie.
De strategienota EU-Vietnam (2007-2013) legt de nadruk op twee prioriteiten ter onder- steuning van de initiatieven van de Vietnamese regering:
– steun voor het Vietnamese socio-economisch ontwikkelingsplan dat gericht is op het bestrijden van de armoede en het bereiken van de millenniumdoelstellingen;
– steun voor de gezondheidssector met het oog op een betere gezondheidszorg voor de armen.
Andere werkpunten van deze strategienota hebben betrekking op handelsgerelateerde hulp en de ondersteuning van de strategische dialoog tussen de EU en Vietnam, meer be- paald op het vlak van het uitbouwen van een institutioneel kader, de hervorming van de administratie, goed bestuur en mensenrechten. Algemene thema’s die integraal onderdeel vormen van de samenwerking, zijn onder meer de bescherming van het leefmilieu, cultuur, onderwijs, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de bevordering van de mensenrechten en goed bestuur. Het meerjarige indicatieve programma voor de eerste vier jaar (2007-2010) voorzag 160 miljoen euro.
Er zijn ook regionale en thematische programma’s om steun te verlenen aan relevante organisaties in Vietnam.
De bilaterale goederenhandel tussen de EU en Vietnam was in 2011 goed voor 18 mil- jard euro. De invoer was met 12,8 miljard euro beduidend groter dan de uitvoer die 5,2 miljard euro bedroeg. Binnen de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) is Vietnam in grootte de vijfde handelspartner van de EU. Voor Vietnam is de EU na China en Japan de derde belangrijkste handelspartner. De EU-uitvoer bestaat vooral uit machi- nes en transportmaterieel, chemische producten en afgewerkte producten. De top drie van importproducten wordt gevormd door afgewerkte producten, machines en transportma- terieel, en voeding en levende dieren.
2. Het ontstaan en het belang van de overeenkomst
De politieke en economische ontwikkelingen binnen de ASEAN, enerzijds, en de wens om zich meer te profileren in Azië, anderzijds, zetten de EU ertoe aan na te gaan hoe de banden met de ASEAN konden worden versterkt. In het bijzonder werd gedacht aan de versterking van de institutionele relaties, meer bepaald door onderhandelingen te starten gericht op het sluiten van nieuwe akkoorden.
In november 2004 gaf de Raad van ministers aan de Europese Commissie het mandaat om allesomvattende partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PSO) te sluiten met de zes meest ontwikkelde landen van de ASEAN (dit zijn Indonesië, Brunei, de Filipijnen, Maleisië, Singapore en Thailand). Vietnam werd in 2007 aan die lijst toegevoegd. Deze PSO’s komen voor de betrokken landen in de plaats van de samenwerkingsovereenkomst van 1980 tussen de EG en de ASEAN. Het sluiten van een PSO is een voorwaarde voor het sluiten van een vrijhandelsovereenkomst overeenkomstig de doelstelling van de Unie om een samenhangend economisch en politiek kader te creëren voor haar betrekkingen met de ASEAN-landen.
Op 14 mei 2007 kreeg de Europese Commissie machtiging om onderhandelingen aan te knopen met Vietnam op basis van de machtiging van 2004. De onderhandelingen gingen in november 2007 van start in Hanoi. De kaderovereenkomst werd op 4 oktober 2010 ge- parafeerd nadat het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) de resultaten van de onderhandelingen had bekrachtigd.
De overeenkomst is een verdere stap naar een grotere politieke en economische betrokken- heid van de EU in Zuidoost-Azië. Zij biedt een meer doeltreffend engagement van de EU en haar lidstaten op het vlak van ontwikkeling, handel, economie en justitie en bestrijkt ook gebieden die speciaal voor Vietnam belangrijk zijn.
Op 2 maart 2010 kwamen de EU en Vietnam overeen om gesprekken te lanceren met het oog op het sluiten van een bilateraal vrijhandelsakkoord. Die onderhandelingen gingen op 26 juni 2012 van start.
3. De inhoud van de overeenkomst
De PSO is een traditioneel algemeen kaderakkoord dat drie traditionele aspecten behelst, met name het politieke, het economische en de samenwerking in verschillende andere do- meinen.
In titel I worden de algemene beginselen en het doel van de samenwerking opgesomd. Respect voor de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten vormen een essentieel element van deze overeenkomst.
De titels II en III bespreken respectievelijk de ontwikkelingssamenwerking en de samen- werking op vlak van vrede en veiligheid.
De samenwerking op het vlak van handel en investeringen (titel IV) moet verdere ontwik- keling en diversifiëring van de handelsbetrekking bevorderen en tot betere voorwaarden voor marktoegang leiden door het afschaffen van handelsbelemmeringen. Zo wordt o.a. de vereenvoudiging van de handel, de samenwerking inzake douane, de verhoging van investeringen, het concurrentiebeleid en diensten behandeld.
Titel V gaat over de samenwerking op het gebied van justitie. Titel VI behandelt dan weer de sociaaleconomische ontwikkelingen en andere samenwerkingsgebieden zoals bijvoor- beeld migratie, onderwijs, cultuur, gezondheidszorg, milieu, landbouw en plattelandsbe- leid, mensenrechten, de informatiemaatschappij, wetenschap en technologie en de moder- nisering van de staat en de administratie. De artikelen inzake het opruimen van oorlogs- resten en mensenrechten werden in deze titel speciaal opgenomen op vraag van Vietnam.
Het institutioneel kader van de overeenkomst wordt geschetst in titel VII van de over- eenkomst. Titel VIII bevat slotbepalingen over o.a. de wijziging van de overeenkomst, de geschillenbeslechting en de toepassing, duur en inwerkingtreding van de overeenkomst.
4. Belang voor Vlaanderen
Vlaanderen en Vietnam wisselen al jarenlang ervaringen uit in de transportsector. Reeds in 1995 werd een vriendschapsverdrag inzake maritiem transport en havenontwikkeling gesloten. Sindsdien steunt Vlaanderen elk jaar een aantal projecten in Vietnam en inves- teerde het in de opleiding van experten. Ook Vlaamse bedrijven zijn actief in de ontwikke- ling van havengerelateerde projecten en het verlenen van logistieke knowhow.
In 2007 vond de ondertekening plaats van een memorandum van overeenstemming op het vlak van research en ontwikkelingssamenwerking. Op 18 januari 2013 werd een memo- randum van overeenstemming aangaande bilaterale samenwerking tussen Vlaanderen en Vietnam afgesloten.
Deze PSO kan echter ruimte creëren om de samenwerking uit te diepen en te bevorderen en dit in verschillende domeinen.
Met uitzondering van 2008 ging de Vlaamse uitvoer sinds 2003 steeds in stijgende lijn. In 2012 exporteerde Vlaanderen voor 249,4 miljoen euro naar Vietnam dat daarmee de 68e exportmarkt was.
De invoer kent een grilliger verloop. Als gevolg van de crisis trad in 2009 een sterke terug- val op. Na een heropleving in 2010 ging het in 2011 opnieuw bergaf. In 2012 gaat het terug de goede kant op. De invoer steeg met maar liefst 35%. Met 976,5 miljoen euro bekleedde Vietnam de 38e plaats op de lijst van leveranciers.
Vlaanderen is ook partij bij de overeenkomst inzake de bevordering en bescherming van investeringen die de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) en Vietnam op 24 januari 1991 ondertekenden en die op 11 juni 1999 in werking is getreden.
Op 17 maart 2005 ondertekenden Vlaanderen en Vietnam een verdrag inzake de adoptie van kinderen. Dit oorspronkelijk exclusief Vlaams verdrag wordt na intrafederaal over- leg in het overlegcomité als een gemengd verdrag beschouwd. Vietnam heeft het verdrag van Den Haag inzake bescherming van kinderen en samenwerking inzake interlandelij- ke adoptie op 1 november 2011 geratificeerd. Sinds 1 februari 2012 is dit verdrag voor Vietnam in werking getreden.
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
De overeenkomst telt 65 artikelen, verdeeld over acht titels.
In de preambule wijzen de verdragspartijen onder meer op de traditionele vriendschaps- banden en de nauwe historische, politieke en economische banden tussen de EU en Vietnam. De partijen zijn van mening dat de overeenkomst deel uitmaakt van bredere en samenhangende betrekkingen die tot stand zijn gekomen door overeenkomsten waarbij zij partij zijn.
Titel I – Aard en toepassingsgebied (artikel 1-4)
In deze titel worden de algemene beginselen en het doel van de samenwerking opgesomd. De partijen houden zich aan de beginselen van het internationale recht alsook aan de eer- biediging van de democratische beginselen en de mensenrechten. De partijen werken samen ter de verwezenlijking van de internationaal overeengekomen millennium-doelstellingen. Deze bepaling vormt een essentieel element van de overeenkomst. De partijen verbinden zich ertoe duurzame ontwikkeling te stimuleren en samen te werken om het probleem van de klimaatverandering en de mondialisering aan te pakken. De partijen bevestigen dat handel een belangrijke rol speelt bij ontwikkeling en dat preferentiële handelsprogramma’s de ontwikkeling van ontwikkelingslanden begunstigen (artikel 1).
De partijen voeren een brede dialoog en stimuleren verdere samenwerking in sectoren van gezamenlijk belang (artikel 2). Zij wisselen standpunten uit en werken samen in regionale en internationale fora en organisaties (artikel 3) en voeren activiteiten uit binnen een bila- teraal of regionaal kader (artikel 4).
Titel II – Ontwikkelingssamenwerking (artikel 5-7)
De ontwikkelingssamenwerking heeft tot doel de millenniumdoelstellingen voor ontwik- keling te verwezenlijken, armoede uit te bannen alsook duurzame ontwikkeling en inte- gratie in de wereldeconomie te bewerkstelligen (artikel 5). De strategieën voor ontwikke- lingssamenwerking en de verschillende vormen van samenwerking worden in de artikelen 6 en 7 besproken.
Titel III – Vrede en veiligheid (artikel 8-11)
In deze titel wordt aandacht besteed aan de bestrijding van de verspreiding van massaver- nietigingswapens en de overbrengingsmiddelen ervan (artikel 8), de samenwerking op het vlak van de bestrijding van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (artikel 9), de samenwerking ter bestrijding van terrorisme (artikel 10) en de juridische samenwer- king (artikel 11).
Titel IV – Samenwerking inzake handel en investeringen (artikel 12-22)
De partijen streven naar de bevordering van de verdere ontwikkeling en diversifiëring van hun handelsbetrekkingen en naar betere voorwaarden voor markttoegang door het af- schaffen van handelsbelemmeringen (artikel 12). De partijen gaan de verbintenis aan om hun wederzijdse handel te ontwikkelen, te diversifiëren en te versterken, en het concurren- tievermogen van hun producten te vergroten (artikel 13).
De samenwerking heeft betrekking op sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden en die- renwelzijn (artikel 14), technische handelsbelemmeringen (artikel 15), douanekwesties en handelsfacilitering (artikel 16), het verhogen van investeringen (artikel 17), het mededin- gingsbeleid (artikel 18), de dienstensector (artikel 19), de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (artikel 20) en een grotere participatie van economische actoren (artikel 21). De partijen plegen overleg over geschilpunten die zich kunnen voordoen (artikel 22).
Titel V – Samenwerking op het gebied van justitie (artikel 23-26)
De partijen werken samen op het vlak van de bestrijding van de georganiseerde misdaad (artikel 23), de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (artikel 24), drugsbestrijding (artikel 25) en de bescherming van persoonsgegevens (artikel 26).
Titel VI – Sociaaleconomische ontwikkeling en andere samenwerkingsgebieden (artikel 27- 51)
Diverse samenwerkingsgebieden worden in deze titel behandeld. Voor Vlaanderen is de samenwerking in volgende sectoren van belang:
– onderwijs en opleiding (artikel 28);
– gezondheid (artikel 29);
– milieu en natuurlijke hulpbronnen (artikel 30);
– klimaatverandering (artikel 31);
– landbouw, bosbouw, veehouderij, visserij en plattelandsontwikkeling (artikel 32);
– gendervraagstukken (artikel 33);
– mensenrechten (artikel 35);
– hervorming van het openbaar bestuur (artikel 36);
– cultuur (artikel 38);
– wetenschappen en technologie (artikel 39);
– informatie- en communicatietechnologieën (ICT) (artikel 40);
– vervoer (artikel 41);
– energie (artikel 42);
– toerisme (artikel 43);
– het industrieel beleid en de samenwerking inzake kmo’s (artikel 44);
– het economische beleid (artikel 45);
– stads- en regionale planning en ontwikkeling (artikel 49);
– arbeid, werkgelegenheid en sociale zaken (artikel 50).
Andere samenwerkingsgebieden die in deze titel besproken worden, zijn migratie (artikel 27), opruimen van oorlogsresten (artikel 34), belastingen (artikel 46), financiële dienstver- lening (artikel 47), het voorkomen en beperken van natuurrampen (artikel 48) en statistiek (artikel 51).
De partijen erkennen de rol en mogelijke bijdrage aan het samenwerkingsproces van ver- enigingen en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), met inbegrip van de sociale part- ners (artikel 37).
Titel VII – Institutioneel kader (artikel 52)
Artikel 52 stelt dat de partijen een Gemengd Comité zullen oprichten. Dit comité zal be- paalde opdrachten uitvoeren. Subcomités en gespecialiseerde werkgroepen kunnen door het Gemengd Comité worden ingesteld.
Titel VIII – Slotbepalingen (artikelen 53-65)
Artikel 53 bepaalt dat de verdragspartijen de nodige middelen moeten beschikbaar stellen om de doelstellingen van de samenwerking te realiseren. Artikel 54 is een aanpassingsclau- sule die de partijen de mogelijkheid biedt de overeenkomst uit te breiden, dit met het oog op intensivering van het samenwerkingsniveau.
De volgende artikelen hebben betrekking op de verhouding van de overeenkomst tot an- dere overeenkomsten (artikel 55), de toepassing en interpretatie van de overeenkomst (ar- tikel 56), het naleven door de partijen van hun verplichtingen (artikel 57), het verlenen van faciliteiten aan deskundigen en ambtenaren (artikel 58), de territoriale toepassing (artikel 60), de definitie van ‘partijen’ (artikel 61), de nationale veiligheid en de openbaarmaking van informatie (artikel 62), de inwerkingtreding en duur (artikel 63), de kennisgevingen (artikel 64) en de talen waarin de overeenkomst is opgesteld (artikel 65).
Bijlage
Bij de overeenkomst zijn vier verklaringen gevoegd die overeenkomstig artikel 59 er een integrerend deel van uitmaken:
– een gemeenschappelijke verklaring waarin de partijen de samenwerking bevorderen om Vietnam zo vlug mogelijk als een markteconomie te erkennen, met inachtneming van de geldende procedures;
– een eenzijdige verklaring van de EU waarin de Unie het belang erkent van het stelsel van algemene preferenties (SAP) voor de ontwikkeling van de handel;
– een gemeenschappelijke verklaring waarin de partijen overeenkomen dat het Gemengd Comité een lijst zal opstellen van de overheden die bevoegd zijn voor de uitwisseling
van informatie over de samenwerking ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (artikel 24);
– een gemeenschappelijke verklaring over de term ‘materiële schending van de overeen- komst’ (artikel 57).
III. PROCEDUREVERLOOP
1. Gemengd karakter en ondertekening
Op 17 maart 2010 legde de Werkgroep Gemengde Verdragen (WGV), adviesorgaan van de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB), het gemengde karakter van de overeenkomst vast. Zowel de federale staat als de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, zijn bevoegd.
Overeenkomstig de beslissing van de ICBB van 9 juli 2008, worden de leden van de ICBB geacht met de in de WGV bereikte consensus in te stemmen, behoudens bezwaar binnen de 30 dagen na de notificatie van het verslag door het secretariaat van de WGV. In een brief van 5 juli 2010 deelde de voorzitter van de ICBB mee dat geen enkel bezwaar werd geformuleerd. De ICBB heeft de consensus in de WGV dus stilzwijgend bekrachtigd en die bijgevolg uitvoerbaar gemaakt.
De ondertekening vond plaats in Brussel op 27 juni 2012.
2. Advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen
De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) bracht op 7 maart 2013 advies uit (kenmerk 2013/5). Gezien de gelijkaardige problematiek die aan de basis ligt van de overeenkomsten tussen de Europese Unie (EU) en respectievelijk de Socialistische Republiek Vietnam en de Republiek der Filipijnen, besloot de SARiV één advies uit te brengen. De SARiV verwijst bij deze werkwijze naar zijn eerdere advies over de EU- kaderovereenkomsten met Indonesië en Zuid-Korea van juli 2010.
De SARiV gaat akkoord met het ontwerp van instemmingsdecreet.
De SARiV verwijst naar de Samenwerkingsovereenkomst uit 1995 als huidige basis voor samenwerking tussen de EU en Vietnam. De EU onderhoudt tevens een ontwikkelings- relatie met Vietnam. De SARiV is van mening dat de sociale ongelijkheid en de integratie van Vietnam in de internationale economie verder aangepakt moet worden. Verder stipt de adviesraad ook aan dat Vietnam als lid van de ‘Next 11’, potentiële groeilanden naast de BRICS, een interessante economische partner is. Het sluiten van een kaderovereen- komst is een belangrijke stap voor de onderlinge betrekkingen en voor de relaties van de EU met de gehele regio.
De SARiV haalt aan dat de kaderovereenkomst de EU toelaat om sterkere relaties op te bouwen met Vietnam. Deze kaderovereenkomst beoogt samenwerking inzake handel en op andere domeinen zoals mensenrechten, cultuur, gerechtelijke samenwerking, milieu, toerisme, onderwijs enzovoort. De overeenkomst bepaalt tevens dat bilaterale samenwer- kingsverbanden tussen de lidstaten en Vietnam kunnen blijven bestaan.
De Adviesraad maakt van dit advies gebruik om enkele opmerkingen te maken bij de memorandum van overeenstemming tussen Vlaanderen en Vietnam van 18 januari 2013 en over het gebruik van van het verdragsrecht door de Vlaamse Regering. De algemeen onderschreven beleidsoptie om naar een slankere overheid te gaan lijkt te ontbreken in dit advies; als reactie op deze bemerkingen waarbij voor de Vlaamse Regering zowel de
budgettaire beperkingen als de beperking van het aantal ambtenaren een belangrijke be- leidscontext is werd een omstandiger advies aan de SARiV gevraagd.
Tot slot spoort de SARiV de Vlaamse Regering aan om de mogelijkheden van de kader- overeenkomst te onderzoeken en te benutten en om hiermee maximaal rekening te houden bij de invulling van haar bilaterale relaties met Vietnam.
3. Advies van de Raad van State
De Raad van State, afdeling Wetgeving, bracht advies uit op 18 april 2013 (kenmerk 53.065/1). De Raad van State merkte op dat het raadzaam is de Nederlandse tekst van de overeenkomst voor te leggen aan het Vlaams Parlement. De Nederlandse tekst van de overeenkomst is als bijlage bij de nota gevoegd.
Ook stelt de Raad van State dat het beter was geweest de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te vermelden in de handgeschreven vermelding van al de bevoegde overheden onder de handtekening van de eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken.
De Vlaamse Regering neemt akte van de opmerking van de Raad van State.
4. Inwerkingtreding en duur
Overeenkomstig verdragsartikel 63 treedt de overeenkomst in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de laatste partij de andere partij in kennis heeft gesteld van de voltooiing van haar interne procedures.
De overeenkomst is gesloten voor een periode van vijf jaar, die automatisch met telkens een jaar verlengd wordt, tenzij één van de partijen aangeeft dat zij de overeenkomst niet wil verlengen.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
Xxxx XXXXXXX
Voorontwerp van decreet tot instemming met
de kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en
de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds, ondertekend in Brussel op 27 juni 2012
DE VLAAMSE REGERING,
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid is ermee belast, in naam van de Vlaamse Regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt:
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en een gewestaangelegenheid.
Art. 2. De kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds, ondertekend in Brussel op 27 juni 2012, zal volkomen gevolg hebben.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
Xxxx XXXXXXX
ONTWERP VAN DECREET DE VLAAMSE REGERING,
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid is ermee belast, in naam van de Vlaamse Regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt:
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en een gewestaangelegenheid.
Art. 2. De kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, ander- zijds, ondertekend in Brussel op 27 juni 2012, zal volkomen gevolg hebben.
Brussel, 31 mei 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
Xxxx XXXXXXX