Artikel 1: Offerte
Artikel 1: Offerte
1. De offerte wordt schriftelijk of elektronisch uitge- bracht, behoudens spoedeisende omstandigheden.
2. De offerte wordt gedagtekend en geldt, tenzij anders vermeld, ingaande die dag gedurende dertig dagen.
3. Offertes, tekeningen, technische omschrijvingen, ont- werpen en berekeningen, die door de aannemer of in zijn opdracht vervaardigd zijn, blijven eigendom van de aannemer. Zij mogen niet aan derden ter hand worden gesteld of getoond met het oogmerk een vergelijkbare offerte te verkrijgen. Zij mogen evenmin worden geko- pieerd of anderszins vermenigvuldigd. Indien geen op- dracht wordt verleend dienen deze bescheiden binnen 14 dagen na een daartoe door de aannemer gedaan verzoek op kosten van de opdrachtgever aan hem te worden teruggezonden.
4. De aannemer behoudt zich het recht voor de offerte aan te passen in verband met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en/of (andere) locatiespecifieke om- standigheden waar in de offerte nog geen rekening mee is gehouden.
5. Wanneer de offerte niet wordt geaccepteerd, is de aannemer gerechtigd de kosten die gemoeid zijn met het tot stand brengen van de offerte aan degene op wiens verzoek hij de offerte uitbracht in rekening te brengen.
Artikel 2: Overeenkomst en contractstukken
1. Tussen partijen komt een overeenkomst tot stand door aanvaarding van de aan opdrachtgever voorgelegde opdrachtbevestiging en/of overeenkomst van aanne- ming van werk .
2. Indien een opdracht wordt gegeven c.q. een overeen- komst wordt aangegaan door twee of meer opdracht- gevers zijn zij hoofdelijk verbonden en heeft de aan- nemer tegenover ieder van hen recht op nakoming voor het geheel. Door het aangaan van de overeen- komst geven opdrachtgevers elkaar voor zover nodig toestemming tot het aangaan van de overeenkomst.
3. Bij tegenstrijdigheden in of tussen contractstukken wordt de volgende volgorde van voorrang toegepast:
a) overeenkomst; b) Algemene Voorwaarden Goedhuis
; c) uitgangspunten Goedhuis; en d) configuratie wo- ning. Dit laat onverlet de verplichting van partijen om elkaar te waarschuwen in geval van klaarblijkelijke te- genstrijdigheden.
Artikel 3: Verplichtingen van de opdrachtgever
1. Tenzij anders is overeengekomen zorgt de opdrachtge- ver ervoor dat de aannemer tijdig kan beschikken over:
a. de voor de opzet van het werk benodigde gegevens en goedkeuringen (zoals publiekrechtelijke en privaat- rechtelijke toestemmingen), zo nodig in overleg met de aannemer; b. het gebouw, het terrein of het water waarin of waarop het werk moet worden uitgevoerd; c. voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of af- voer van bouwstoffen en hulpmiddelen; d. aanslui- tingsmogelijkheden voor elektrische machines, verlich- ting, verwarming, gas, perslucht en water.
2. Het is de opdrachtgever niet toegestaan om vóór de dag waarop het werk als opgeleverd geldt aan het werk zelf dan wel door derden werkzaamheden uit te (laten) voeren, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de aannemer.
3. Zonder voorafgaande schriftelijke of elektronische toe- stemming van de aannemer is het de opdrachtgever niet toegestaan om voor de dag waarop het werk als opgeleverd geldt zijn rechtsverhouding tot de aan- nemer over te dragen aan een derde.
Artikel 4: Verplichtingen van de aannemer
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voe- ren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voe- ren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen.
2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeengeko- men termijn verzekerd is.
3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen.
4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van het aangaan van de overeenkomst gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
5. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de opdracht- gever voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de op- drachtgever ter beschikking gestelde of voorgeschre- ven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aan- nemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te ken- nen.
Artikel 5: Kostenverhogende omstandigheden
1. Kostenverhogende omstandigheden zijn omstandighe- den: a) die van dien aard zijn dat bij het tot stand ko- men van de overeenkomst geen rekening behoefde te worden gehouden dat zij zich zouden voordoen, b) die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en c) die de kosten van het werk verhogen.
2. Kostenverhogende omstandigheden geven de aan- nemer recht op vergoeding van de daaruit voortvloei- ende gevolgen.
3. Indien de aannemer van oordeel is dat kostenverho- gende omstandigheden zijn ingetreden, dient hij de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Vervolgens zullen partijen op korte termijn overleg plegen omtrent de vraag of kostenver- hogende omstandigheden zijn ingetreden en zo ja, in hoeverre de kostenverhoging naar redelijkheid en bil- lijkheid zal worden vergoed.
4. De opdrachtgever is gerechtigd om in plaats van toe te stemmen in een vergoeding het werk te beperken, te vereenvoudigen of te beëindigen. Het bedrag dat de opdrachtgever in dit geval is verschuldigd zal naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vast- gesteld.
Artikel 6: Doorbelasten gemaakte kosten
1. De aanleg- en aansluitkosten en de eventuele kosten van ingebruikstelling met betrekking tot de nutsvoor- zieningen zoals gas, water, elektrische energie en riole- ring zijn niet in de aanneemsom begrepen. De aan- nemer zal in overleg met de opdrachtgever zorg (laten) dragen voor aanleg, aansluiting en ingebruikstelling van de bedoelde nutsvoorzieningen. In dat kader aan de aannemer in rekening gebrachte kosten, belastin- gen, vergoedingen, etc. zullen door de aannemer met een kostenopslag van 10% worden doorbelast aan de opdrachtgever.
Artikel 7: Meer werk
1. Verrekening van meer werk vindt plaats ingeval van wijzigingen in de overeenkomst dan wel in de voor- waarden van uitvoering.
2. In geval van door de opdrachtgever gewenste wijzigin- gen in de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van uitvoering kan de aannemer slechts dan een ver- hoging van de prijs vorderen, wanneer hij de opdracht- gever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de op- drachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten be- grijpen.
3. Wijzigingen in de overeenkomst dan wel de voorwaar- den van uitvoering zullen - behoudens spoedeisende omstandigheden - schriftelijk of elektronisch worden overeengekomen. Het gemis van een schriftelijke of elektronische opdracht laat de aanspraken van de aan- nemer op verrekening van meer werk onverlet.
Artikel 8: Aanneemsom & betaling
1. In de offerte(s) en overeenkomst(en) getoonde prijzen zijn in beginsel inclusief BTW, waarbij tussentijdse prijswijzigingen en (type-)fouten worden voorbehou- den.
2. Betaling van een ingediende factuur dient plaats te vin- den uiterlijk 14 dagen na de factuurdatum, met dien verstande dat uiterlijk twee werkdagen vóór de ople- vering alle ingediende facturen, waaronder de facturen met betrekking tot het meer werk dienen te zijn vol- daan. De aannemer is gerechtigd de factuur betref- fende de bij oplevering verschuldigde termijn 16 dagen voor de geplande oplevering in te dienen.
3. Binnen een redelijke termijn na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, dient de aannemer de eind- afrekening in.
4. Xxxxxxxx van het aan de aannemer verschuldigde be- drag van de eindafrekening dient plaats te vinden ui- terlijk 14 dagen na de dag waarop de aannemer de eindafrekening heeft ingediend.
Artikel 9: Mogelijke wijzigingen en afwijkingen
1. Voor zover dit geen relevante afbreuk doet aan de kwaliteit en uitstraling is de aannemer gerechtigd om naar haar inzicht wijzigingen door te voeren die, op basis van wensen en/of voorschriften van overheden, de welstandscommissie, nutsbedrijven en/of overige betrokken instanties, benodigd of wenselijk zijn. Der- gelijke aanpassingen zullen voor rekening van de op- drachtgever zijn op basis van nacalculatie.
2. De aan de opdrachtgever verstrekte informatie is nauwkeurig en met zorg samengesteld. Aan opdracht- gever getoonde beelden, omschrijvingen en/of mate- rialen zijn uitsluitend bedoeld om opdrachtgever bij wijze van aanduiding een indruk te geven van het te tot stand te brengen werk. Bij het tot stand brengen van het werk kan sprake zijn van beperkte bouwtech- nische en constructieve afwijkingen en/of afwijkingen in bijvoorbeeld kleur- en materiaalgebruik en afwer- king. Het tot stand gebrachte werk kan dus in be- perkte zin afwijken van de bij wijze van aanduiding aan de opdrachtgever getoonde informatie. Afwijkin- gen zullen geen relevante afbreuk doen aan de kwali- teit en uitstraling van het werk. Afwijkingen zullen geen der partijen recht geven tot het vragen van ver- goeding van mindere of meerdere kosten.
3. Door opdrachtgever zijn geen rechten te ontlenen aan de situatieschets. Dit geldt bijvoorbeeld voor aan- gegeven hoogtes van (toekomstige) belendingen, ka- velgrootte e.d.
4. De door aannemer gebruikte maatvoering is in centi- meters en bij benadering. Aan de gebruikte maatvoe- ring zijn door opdrachtgever geen rechten te ontle- nen en deze is niet geschikt voor (gebruik door) der- den.
Artikel 10: Ruimtebenaming
In de documentatie van de aannemer van het werk be- noemde ruimtes kwalificeren volgens bouwbesluit 2012, als volgt:
– Verblijfsruimte: woonkamer, keuken en slaapkamers
– Verkeersruimte: entree en overloop
– Toilet- of badruimte: toilet en badkamer
– Onbenoemde ruimte: bijkeuken en zolder
– Overige gebruiksfunctie: berging
– Meterruimte: meterkast (afkorting: mk)
Artikel 11: Oplevering en onderhoudstermijn
1. Het werk geldt als opgeleverd wanneer de aannemer heeft medegedeeld dat het werk gereed is voor ople- vering en de opdrachtgever het werk heeft aanvaard. Ter gelegenheid van de oplevering wordt een door beide partijen te ondertekenen opleveringsrapport op- gemaakt. Een door de opdrachtgever geconstateerde tekortkoming die door de aannemer niet wordt erkend wordt in het opleveringsrapport als zodanig vermeld.
2. Indien de aannemer heeft medegedeeld dat het werk voor oplevering gereed is en de opdrachtgever niet binnen 8 dagen daarna laat weten of hij het werk al dan niet aanvaardt, geldt het werk als opgeleverd.
3. Indien de opdrachtgever het werk afkeurt, dient hij dat schriftelijk of elektronisch te doen onder vermelding van de gebreken die de reden voor afkeuring zijn. Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudster- mijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot af- keuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikne- ming niet in de weg staan.
4. Indien de opdrachtgever het werk in gebruik neemt en/of zich na de mededeling van de aannemer dat het werk voor oplevering gereed is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de aannemer de macht over het werk verschaft, geldt het werk als opgeleverd. Het vorenstaande laat de rechten en weren van de aannemer met betrekking tot de machtsverschaffing door de opdrachtgever onverlet.
5. Indien partijen vaststellen dat gelet op de aard of om- vang van de tekortkomingen in redelijkheid niet van oplevering kan worden gesproken, zal de aannemer na overleg met de opdrachtgever een nieuwe datum noe- men waarop het werk gereed zal zijn voor oplevering.
6. Met ingang van de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is het werk voor risico van de opdrachtgever.
7. Door de aannemer erkende tekortkomingen worden zo spoedig mogelijk hersteld.
8. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, gaat een onderhoudstermijn van 30 dagen in.
Artikel 12: Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering en scha- devergoeding wegens te late oplevering
1. Indien de termijn, waarbinnen het werk zal worden op- geleverd, is uitgedrukt in werkbare werkdagen, wordt onder werkdag verstaan een kalenderdag, tenzij deze valt op een algemeen of ter plaatse van het werk er- kende, of door de overheid dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag. Werkdagen, respectievelijk halve werkdagen, worden als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop door niet voor rekening van de aannemer komende omstandigheden gedurende tenminste vijf uren, res- pectievelijk tenminste twee uren, door het grootste
deel van de arbeiders of machines niet kan worden ge- werkt.
2. De aannemer heeft recht op verlenging van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd indien door overmacht, door voor rekening van de opdracht- gever komende omstandigheden, dan wel als gevolg van meer en minder werk, niet van de aannemer kan worden gevergd dat het werk binnen de overeengeko- men termijn wordt opgeleverd.
3. Bij overschrijding van de overeengekomen bouwtijd is de aannemer een gefixeerde schadevergoeding aan de opdrachtgever verschuldigd van € 40 per werkdag tot de dag waarop het werk aan de opdrachtgever wordt opgeleverd, behoudens voor zover de aannemer recht heeft op bouwtijdverlenging. Voor de toepassing van dit lid wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag waarop het werk volgens de aannemer xxxxxx was voor oplevering, mits het werk vervolgens als opgele- verd geldt, dan wel de dag van ingebruikneming van het werk door de opdrachtgever.
4. De gefixeerde schadevergoeding is zonder ingebreke- stelling verschuldigd en kan worden verrekend met hetgeen de aannemer nog toekomt.
5. De gefixeerde schadevergoeding bedraagt bij een over-
eengekomen aannemingssom kleiner of gelijk aan €
20.000 ten hoogste 25% van die aannemingssom en bij een overeengekomen aannemingssom groter dan €
20.000 ten hoogste 15% van die aannemingssom.
6. Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt vertraagd door factoren, waarvoor de opdrachtgever verantwoordelijk is, dienen de daaruit voor de aan- nemer voortvloeiende schade en kosten door de op- drachtgever te worden vergoed.
Artikel 13: In gebreke blijven van de opdrachtgever
1. Indien de opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij ingevolge de overeenkomst aan de aannemer ver- schuldigd is in gebreke blijft, is hij daarover met ingang van de vervaldag de wettelijke rente verschuldigd. In- dien na verloop van 14 dagen na de vervaldag nog geen betaling heeft plaatsgevonden, wordt het in de voorgaande zin bedoelde rentepercentage met 3 (pro- centpunt) verhoogd.
2. Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de aan- nemer gerechtigd tot invordering van het verschul- digde over te gaan, mits hij de opdrachtgever schrifte- lijk of elektronisch heeft aangemaand om alsnog bin- nen 14 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Indien de aannemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten voor re- kening van de opdrachtgever, mits de hoogte hiervan in de aanmaning is vermeld. De aannemer is gerech- tigd hiervoor in rekening te brengen het bedrag con- form het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3. Indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de aannemer gegronde redenen heeft om aan te ne- men dat de opdrachtgever het de aannemer toeko- mende niet of niet tijdig zal betalen, is de aannemer gerechtigd om van de opdrachtgever genoegzame ze- kerheid te verlangen.
4. Indien de opdrachtgever enige op hem rustende ver- plichting niet nakomt, is de aannemer gerechtigd het werk te schorsen tot het moment waarop de opdracht- gever deze verplichting is nagekomen, dan wel het werk in onvoltooide staat te beëindigen, mits de aan- nemer de opdrachtgever vooraf schriftelijk of elektro- nisch op deze gevolgen van het niet-nakomen heeft ge- wezen. Het in de vorige zin bepaalde laat onverlet het
recht van de aannemer op vergoeding van schade, kos- ten en rente.
5. Indien de opdrachtgever in staat van faillissement wordt verklaard, dan wel surseance van betaling aan- vraagt, dan wel indien ten laste van hem door een derde enig rechtmatig beslag wordt gelegd, tenzij dit beslag binnen een maand, al dan niet tegen zekerheid- stelling, wordt opgeheven, is de aannemer gerechtigd zonder nadere aanmaning het werk te schorsen, dan wel het werk in onvoltooide staat te beëindigen.
6. Indien de opdrachtgever enige op hem rustende ver- plichting jegens de aannemer niet of niet tijdig nakomt, dan wel de aannemer goede gronden heeft om te vre- zen dat de opdrachtgever in de nakoming van diens verplichtingen zal tekortschieten, heeft de aannemer de bevoegdheid het retentierecht uit te oefenen. De opdrachtgever is gehouden de kosten van die uitoefe- ning aan de aannemer te vergoeden.
7. Indien op grond van dit artikel sprake is van schorsing respectievelijk beëindiging in onvoltooide staat, is het bepaalde in artikel 16 van toepassing.
Artikel 14: In gebreke blijven van de aannemer
1. Indien de aannemer zijn verplichtingen ter zake van de aanvang of de voortzetting van het werk niet nakomt en de opdrachtgever hem in verband daarmee wenst aan te manen, zal de opdrachtgever hem schriftelijk of elektronisch aanmanen om zo spoedig mogelijk de uit- voering van het werk aan te vangen of voort te zetten.
2. De opdrachtgever is bevoegd het werk door een derde te doen uitvoeren of voortzetten, indien de aannemer na verloop van de in de aanmaning vermelde termijn in gebreke blijft mits de ernst van de tekortkoming dit rechtvaardigt en onder voorwaarde dat de opdrachtge- ver zulks in de aanmaning heeft vermeld. In dat geval heeft de opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de aannemer voortvloeiende schade en kosten.
3. De opdrachtgever zorgt ervoor, dat de kosten, die voor de aannemer voortvloeien uit de toepassing van het vorige lid, binnen redelijke grenzen blijven.
Artikel 15: Opschorting van de betaling
1. Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de over- eenkomst heeft de opdrachtgever het recht de beta- ling geheel of gedeeltelijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide bedrag dient in redelijke ver- houding te staan tot de tekortkoming. De opdrachtge- ver meldt schriftelijk of elektronisch de opschorting en de reden daarvan aan de aannemer.
Artikel 16: Schorsing, beëindiging van het werk in onvol- tooide staat en opzegging
1. De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. Voorzieningen die de aannemer ten gevolge van de schorsing moet treffen, en schade die de aannemer ten gevolge van de schorsing lijdt, worden aan de aannemer vergoed.
2. Indien gedurende de schorsing schade aan het werk ontstaat, komt deze niet voor rekening en risico van de aannemer.
3. Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan de aannemer bovendien vorderen, dat hem een evenre- dige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het werk wordt gedaan. Daarbij wordt rekening gehouden met op het werk aangevoerde, nog niet verwerkte maar wel reeds door de aannemer betaalde bouwstof- fen.
4. Indien de schorsing van het werk langer dan een maand duurt, is de aannemer bevoegd het werk in on- voltooide staat te beëindigen. In dat geval dient over- eenkomstig het volgende lid te worden afgerekend.
5. De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeen- komst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. De aan- nemer heeft in dat geval recht op de aannemingssom, vermeerderd met de kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten. De aannemer is gerechtigd om in plaats van voorgaande aanspraak 15% van de waarde van het niet uitge- voerde deel van het werk in rekening te brengen. De aannemer zendt de opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de opdrachtgever inge- volge de opzegging verschuldigd is.
Artikel 17: Aansprakelijkheid van de aannemer
17.1 Ontwerpaansprakelijkheid
1. In geval van tekortkomingen in het ontwerp, is de aan- nemer hiervoor slechts aansprakelijk voor zover deze tekortkomingen hem kunnen worden toegerekend.
2. De aansprakelijkheid van de aannemer op grond van het vorige lid is beperkt tot het voor het verrichten van de ontwerpwerkzaamheden overeengekomen bedrag. Indien geen bedrag is overeengekomen, is de aanspra- kelijkheid van de aannemer beperkt tot 10% van de aannemingssom.
3. De rechtsvordering uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming is niet ontvankelijk, indien zij wordt inge- steld na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn.
17.2 Aansprakelijkheid tijdens de uitvoering van het werk
1. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verant- woordelijkheid van de aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk is opgeleverd of als opgeleverd geldt.
2. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krach- tens de overeenkomst of de wet is de aannemer aan- sprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in ver- band met de aard van het werk geen passende maatre- gelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
3. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever voor zover deze door de uitvoering van het werk is toege- bracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtig- heid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
4. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aan- spraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toege- bracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtig- heid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
17.3 Aansprakelijkheid na oplevering
1. Met ingang van de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is de aannemer niet meer aansprakelijk voor te- kortkomingen aan het werk.
2. Het in het eerste lid bepaalde lijdt uitzondering indien sprake is van een gebrek:
a. dat in de onderhoudstermijn aan de dag is getreden en dat redelijkerwijs niet bij oplevering door de opdracht- gever onderkend had kunnen worden, tenzij de aan- nemer aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toege- schreven aan een omstandigheid, die aan de opdracht- gever kan worden toegerekend;
b. dat na afloop van de onderhoudstermijn aan de dag is getreden, dat redelijkerwijs niet bij oplevering door de opdrachtgever onderkend had kunnen worden en waarvan de opdrachtgever aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de aannemer kan worden toegerekend.
3. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 2 sub a be- doelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt in- gesteld na verloop van twee jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn.
4. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 2 sub b be- doelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt in- gesteld na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn. Ingeval het in het in lid 2 sub b bedoelde gebrek echter als een ernstig gebrek moet worden aangemerkt, is de rechtsvordering niet ontvan- kelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van tien ja- ren na het verstrijken van de onderhoudstermijn. Een gebrek is slechts dan als een ernstig gebrek aan te mer- ken indien het werk geheel of gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten, dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan worden voor- komen door het treffen van zeer kostbare voorzienin- gen.
17.4 Overige bepalingen
1. De opdrachtgever is in de gevallen als voorzien in de artikelen 17.1 tot en met 17.3 verplicht de aannemer van het gebrek binnen redelijke termijn na ontdekking mededeling te doen en de aannemer de gelegenheid te geven binnen een redelijke termijn voor diens reke- ning toerekenbare tekortkomingen en/of gebreken, waarvoor de aannemer aansprakelijk is, te herstel- len/op te heffen.
2. Indien de kosten van herstel voor een gebrek of van het opheffen van een tekortkoming waarvoor de aan- nemer aansprakelijk is niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de opdrachtgever bij herstel, mag de aannemer in plaats van herstel volstaan met het uitkeren van een redelijke schadevergoeding aan de opdrachtgever.
3. De uit de artikelen 17.1 tot en met 17.3 voortvloeiende beperkingen van de aansprakelijkheid vinden geen toe- passing indien de schade het gevolg is van opzet of grove schuld van de aannemer.
Artikel 18: Aansprakelijkheid van de opdrachtgever
1. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de door of namens hem verstrekte ge- gevens.
2. Verschillen tussen de tijdens de uitvoering blijkende toestand van bestaande gebouwen, werken en terrei- nen enerzijds en de toestand die de aannemer redelij- kerwijs had mogen verwachten, geven de aannemer recht op vergoeding van de daaruit voortvloeiende kosten.
3. Indien na de totstandkoming van de overeenkomst blijkt dat het bouwterrein verontreinigd is of de uit het werk komende bouwstoffen verontreinigd zijn, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daaruit voor de uitvoering van het werk voortvloeiende gevolgen.
4. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de door of namens hem voorgeschreven constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed, die daarop door de bodemgesteldheid wordt uitgeoefend, alsmede voor de door of namens hem gegeven orders en aanwijzingen.
5. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdracht- gever ter beschikking heeft gesteld, dan wel door hem zijn voorgeschreven, ongeschikt of gebrekkig zijn, ko- men de gevolgen hiervan voor rekening van de op- drachtgever.
6. Indien de opdrachtgever een onderaannemer of leve- rancier heeft voorgeschreven, en deze niet, niet tijdig of niet deugdelijk presteert, komen de gevolgen hier- van voor rekening van de opdrachtgever.
7. De opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan het werk en de schade en vertraging die de aannemer lijdt als gevolg van door de opdrachtgever of in zijn op- dracht door derden uitgevoerde werkzaamheden of verrichte leveringen.
8. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschrif- ten of beschikkingen van overheidswege die na de dag van de offerte in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet wor- den aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van de offerte had kunnen voorzien.
Artikel 19: Geschillen en toepasselijk recht
1. Alle geschillen, welke ook – waaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die tussen de opdrachtgever en de aan- nemer mochten ontstaan, worden beslecht door de bevoegde gewone rechter.
2. Ieder der partijen kan ervoor kiezen een ontstaan ge- schil bij wege van arbitrage te laten beslechten door de Raad van Arbitrage voor de Bouw overeenkomstig de regelen beschreven in het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals dit drie maan- den voor het tot stand komen van de overeenkomst luidt.
3. Indien een van de partijen voornemens is tegen de an- dere partij een geschil aanhangig te maken bij de Raad van Arbitrage, stelt die partij de andere partij daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte en gunt hem daarbij een termijn van ten minste één maand om te kiezen voor beslechting van het geschil door de ge- wone rechter.
4. De partij die de andere partij conform het derde lid de keuze biedt, is gebonden aan de door die partij op grond van het derde lid tijdig aan de aannemer bekend gemaakte keuze. Indien de conform het derde lid ver- zochte partij niet binnen de gestelde termijn zijn keuze bij voorkeur schriftelijk of elektronisch aan de andere partij bekend maakt, is die andere partij vrij het geschil te laten beslechten door de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
5. Op alle offertes, opdrachten en overeenkomsten van aanneming van werk of op de rechtsbetrekkingen tus- sen opdrachtgever en aannemer die daarvan een uit- vloeisel zijn, is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 20: Specifieke bepalingen ten aanzien van de over- eenkomst van vooropdracht
1. Onder ‘de overeenkomst van vooropdracht’ (hierna ook: ‘de vooropdracht’) wordt verstaan, de overeen- komst strekkende tot:
- het uitvoeren van (een) sondering(en) op de door de opdrachtgever beoogde bouwlocatie en;
- een vooronderzoek ter zake de vraag of het bouwplan (in hoofdlijnen) op de beoogde bouw- locatie past binnen het bestemmingsplan.
2. Artikel 20 geldt specifiek voor de overeenkomst van vooropdracht, in aanvulling op de artikelen 1 tot en met 19 van deze voorwaarden. Bij strijd tussen de in- houd van artikel 20 en één of meer andere artikelen uit deze algemene voorwaarden, gaat artikel 20 vóór.
3. De overeenkomst van vooropdracht wordt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uitgevoerd. De aan- nemer zal voor de uitvoering (mede) derden kunnen inschakelen. Het staat de opdrachtgever vrij de resulta- ten van de vooropdracht naar eigen inzicht, keuze en goeddunken en rekening houdend met de specifieke eigenschappen van de vooropdracht en de omstandig- heden van het geval te gebruiken. De aannemer heeft geen verdere invloed of bemoeienis met deze eigen keuzes en inzichten en op de gevolgen daarvan. De aannemer verstrekt geen juridische adviezen.
4. Eventuele klachten over gebreken in de uitvoering van de vooropdracht dienen zo spoedig mogelijk schriftelijk bij de aannemer te worden gemeld en in ieder geval binnen 14 dagen na voltooiing van de vooropdracht. Indien tijdig en in overeenstemming met deze voor- waarden is gereclameerd en naar het redelijk oordeel van de aannemer is aangetoond dat de resultaten van de vooropdracht niet geschikt zijn voor het beoogde gebruik, zal de aannemer de keuze hebben het ontbre- kende alsnog uit te voeren zodanig dat de voorop- dracht alsnog geschikt is voor het beoogde gebruik, hetzij de vooropdracht opnieuw uit te voeren dan wel een korting op de prijs te verlenen. Door voldoening aan één van de bedoelde prestaties zal de aannemer ter zake zijn garantieverplichting volledig gekweten zijn en tot geen enkele verdere schadevergoeding gehou- den zijn.
5. De aannemer is uitsluitend aansprakelijk voor directe schade als gevolg van door de opdrachtgever aan te to- nen opzet of bewuste roekeloosheid van de aannemer en/of van zijn tot de directie of bedrijfsleiding beho- rende leidinggevende ondergeschikten bij de uitvoe- ring van de verplichtingen voortvloeiend uit de tussen de aannemer en de opdrachtgever gesloten overeen- komst van vooropdracht.
6. De aannemer is nimmer aansprakelijk voor:
- indirecte schade, van welke aard dan ook waar- onder mede begrepen gevolgschade en/of
- immateriële schade,
die de opdrachtgever of een derde lijdt, doordat de aannemer of een persoon voor wie hij aansprakelijk is, tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst van vooropdracht.
7. Indien de aannemer, op welke grond dan ook, gehou- den is tot schadevergoeding, is de aansprakelijkheid van de aannemer per gebeurtenis, waarbij een samen- hangende reeks van gebeurtenissen als één gebeurte- nis geldt, beperkt tot een maximum van
€ 1.850,-.
8. De opdrachtgever dient de aannemer schadeloos te stellen voor en te vrijwaren tegen alle aanspraken van derden, uit welke hoofde dan ook, ter zake vergoeding van schade, kosten, rente en/of verliezen die voort- vloeien uit het resultaat van de door de aannemer uit- gevoerde vooropdracht. Indien de aannemer deson- danks aansprakelijk mocht worden gehouden is het be- paalde in de vorige artikelleden onverminderd van toe- passing.
9. Het bepaalde in dit artikel geldt ook ten gunste van alle (rechts)personen van wie de aannemer zich bedient bij uitvoering van de vooropdracht.
10. Iedere rechtsvordering uit hoofde van een garantiever- plichting en/of tot schadevergoeding vervalt in ieder geval door verloop van één (1) jaar na ontvangst door de opdrachtgever van de resultaten van de voorop- dracht. In geval de aannemer door overmacht verhin- derd wordt de vooropdracht uit te voeren, dan wel uit- voering door overmacht kostbaarder wordt gemaakt, heeft de aannemer het recht voor de duur van de over- macht-toestand de overeenkomst van vooropdracht op te schorten, dan wel geheel
of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat de aannemer tot enige schadevergoeding gehouden is. Onder “over- macht” wordt verstaan elke omstandigheid, zowel voorzien als onvoorzien, ten gevolge waarvan de nako- ming van de overeenkomst redelijkerwijs door de op- drachtgever niet meer kan worden verlangd. Onder een dergelijke omstandigheid worden in ieder geval begrepen staking, bovenmatig ziekteverzuim van per- soneel, epidemie en/of pandemie, storingen in de pro- ductie, transportmoeilijkheden, brand en andere be- drijfsstoornissen, energiestoringen, in-, uit- en door- voerverboden, niet-tijdige of gebrekkige aanlevering door toeleveranciers van de aannemer en overige bui- ten de controle van de aannemer liggende gebeurte- nissen zoals overstroming, storm, natuur- en/of kern- ramp, oorlog en/of oorlogsdreiging, maar ook verande- rende wetgeving c.q. overheidsmaatregelen, waaron- der begrepen het ontbreken van enige van overheids- wege te verkrijgen vergunning.