PUBLIC
PUBLIC
RESULTAAT BESPREKINGEN
van: de Groep op hoog niveau (spaarbelasting)
d.d.: 12 maart 2004
Betreft: Overeenkomsten inzake de belastingheffing op inkomsten uit spaargelden met de betrokken Britse en Nederlandse afhankelijke of geassocieerde gebieden:
- Overeenkomsten inzake de belastingheffing op inkomsten uit spaargelden met de direct van de Britse Kroon afhankelijke gebieden (Guernsey, het eiland Man, Jersey)
1. Op 9 maart 2004 heeft de Raad ECOFIN de Groep op hoog niveau verzocht de laatste hand te leggen aan de modelovereenkomsten met de betrokken Britse en Nederlandse onafhankelijke of geassocieerde gebieden, alsook aan de procedures die moeten garanderen dat bilaterale overeenkomsten inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden worden gesloten tussen lidstaten en die betrokken Britse en Nederlandse gebieden.
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 15 december 2004 (05.01) (OR. en)
7408/3/04
REV 3 LIMITE
FISC 58
2. Op 12 maart 2004 heeft de Groep op hoog niveau:
• bevestigd dat er een akkoord is bereikt met de direct van de Britse Kroon afhankelijke gebieden (Guernsey, het eiland Man, Jersey) over de twee modelovereenkomsten in de bijlagen I en II bij deze tekst 1;
• besproken welke procedures moeten worden gevolgd om ervoor te zorgen dat er zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór de zitting van de Raad ECOFIN in juni,
75 bilaterale overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling worden gesloten tussen de 25 lidstaten en de drie direct van de Britse Kroon afhankelijke gebieden, en dat die overeenkomsten, indien nodig, voorlopig worden toegepast met ingang van de datum vanaf welke de Richtlijn spaarbelasting wordt toegepast, naar verwachting
1 januari 2005.
1 De bijlage vermeld in artikel 11 van beide modelovereenkomsten is dezelfde als de bijlage bij de Richtlijn spaarbelasting, zij het dat moet worden verwezen naar artikel 11 van deze modelovereenkomsten in plaats van naar artikel 15 van de Richtlijn spaarbelasting en met dien verstande dat soortgelijke entiteiten van de nieuwe lidstaten alsnog zijn toegevoegd, zodat ook die entiteiten onder de in artikel 11 bedoelde bijlage vallen. De bijlage kan in de definitieve vorm worden toegevoegd wanneer alle talenversies ondertekend worden.
BIJLAGE I
OVEREENKOMST
IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING
BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN
Brief van de [regering van] [hier de officiële naam invullen van
• één van de oude EU-lidstaten die automatische informatie-uitwisseling zal toepassen: het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland, de Federale Republiek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
• of een van de nieuwe EU-lidstaten: de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Xxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx en de Slowaakse Republiek]
Xxxxxxxx,
Ik heb de eer uw aandacht te vestigen op de teksten van respectievelijk de ontwerp-modelovereen- komst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die automatische gegevensuitwisseling zal toepassen anderzijds, en de ontwerp-model- overeenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die in de overgangsperiode bronbelasting zal heffen anderzijds. Deze teksten, die beide het resultaat zijn van de onderhandelingen die met de autoriteiten van de eilanden zijn gevoerd over een overeenkomst inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, zijn respectievelijk als bijlage I en bijlage II toegevoegd aan het resultaat van de besprekingen van de Groep op hoog niveau van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 12 maart (doc. 7408/04 FISC 58).
In het licht van deze teksten heb ik de eer u de overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in aanhangsel 1 bij deze brief voor te stellen, en in overweging te geven dat wij er ons wederzijds toe verbinden zo spoedig mogelijk de interne grondwettelijke formali- teiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst te vervullen en elkaar hiervan onverwijld in kennis te stellen.
In afwachting van de voltooiing van deze interne procedures en van de inwerkingtreding van de overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, stel ik u voor dat [hier de naam van de EU-lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen] deze overeenkomst, binnen het kader van onze respectieve nationale grondwettelijke voorschriften, reeds voorlopig zouden toepassen vanaf 1 januari 2005 of vanaf het tijdstip waarop Xxxxxxxxx 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, indien dit tijdstip later valt.
Ik stel hierbij voor dat, indien het bovenstaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging tezamen een overeenkomst vormen tussen [hier de naam van de EU-lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen].
Hoogachtend,
Voor de [regering van] [hier de naam invullen van de EU-lidstaat]
[Naam, titel en handtekening van de tot ondertekening gemachtigde persoon van de EU-lid- staat]
Gedaan op [25 maart 2004]
B. Brief van de [regering van] [hier Guernsey, het Eiland Man of Jersey invullen]
Xxxxxxxx,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief welke als volgt luidt: "Xxxxxxxx,
Ik heb de eer uw aandacht te vestigen op de teksten van respectievelijk de ontwerp-model- overeenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die automatische gegevensuitwisseling zal toepassen ander- zijds, en de ontwerp-modelovereenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die in de overgangsperiode bron- belasting zal heffen anderzijds. Deze teksten, die beide het resultaat zijn van de onder- handelingen die met de autoriteiten van de eilanden zijn gevoerd over een overeenkomst inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, zijn respectievelijk als bijlage I en bijlage II toegevoegd aan het resultaat van de besprekingen van de Groep op hoog niveau van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 12 maart 2004 (doc. 7408/04
FISC 58).
In het licht van deze teksten heb ik de eer u de overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in aanhangsel 1 bij deze brief voor te stellen, en in overweging te geven dat wij er ons wederzijds toe verbinden zo spoedig mogelijk de interne grond- wettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst te vervullen en elkaar hiervan onverwijld in kennis te stellen.
In afwachting van de voltooiing van deze interne procedures en van de inwerkingtreding van de overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, stel ik u voor dat [hier de naam van de EU-lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen] deze overeenkomst, binnen het kader van onze respectieve nationale grondwettelijke voorschriften, reeds voorlopig zouden toepassen vanaf 1 januari 2005 of vanaf het tijdstip waarop Xxxxxxxxx 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, indien dit tijdstip later valt.
Ik stel hierbij voor dat, indien het bovenstaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging tezamen een overeenkomst vormen tussen [hier de naam van de EU- lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen].
Hoogachtend,"
Ik kan u meedelen dat [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen] instemt met de inhoud van uw brief.
Hoogachtend,
Voor de [regering van] [hier Guernsey, het Eiland Man of Jersey invullen]
[Naam, titel en handtekening van de tot ondertekening gemachtigde persoon van het eiland]
Gedaan op [dag maand] 2004
Aanhangsel 1
OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN TUSSEN [GUERNSEY, HET EILAND MAN OF JERSEY] EN [EU-LIDSTAAT DIE AUTOMATISCHE GEGEVENSUITWISSELING
ZAL TOEPASSEN]
Overwegende hetgeen volgt:
1. Artikel 17 van Richtlijn 2003/48/EG (hierna genoemd "de richtlijn") van de Raad van de Europese Unie (hierna genoemd "de Raad") betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling bepaalt dat de lidstaten vóór 1 januari 2004 de wet- telijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om te voldoen aan deze richtlijn, waarvan de bepalingen vanaf 1 januari 2005 worden toegepast mits:
"i) de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Xxxxxx, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf diezelfde datum maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, zulks overeenkomstig de overeenkomsten die zij met de Europese Gemeenschap hebben gesloten en na met eenparigheid van stemmen genomen besluiten van de Raad en
ii) alle overeenkomsten of andere regelingen van kracht zijn waarin wordt bepaald dat alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden vanaf diezelfde datum automatische uitwisseling van informatie toepassen zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van deze richtlijn (of tijdens de in artikel 10 bepaalde overgangsperiode een bronbelasting toe- passen die strookt met de in artikel 11 en 12 vervatte voorwaarden)."
2. De betrekkingen van [het eiland] met de EU worden geregeld in Protocol nr. 3 bij het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeen- schap. Volgens dat protocol ligt [het eiland] niet in het belastinggebied van de EU.
3. [Het eiland] merkt op dat, hoewel het uiteindelijke doel van de EU-lidstaten erin bestaat de effectieve belasting van rentebetalingen in de lidstaat waar de uiteindelijk gerechtigde zijn fiscale woonplaats heeft mogelijk te maken door onderling informatie over die rentebetalingen uit te wisselen, drie lidstaten - namelijk Oostenrijk, België en Luxemburg - gedurende een overgangsperiode niet verplicht zijn informatie uit te wisselen, maar een bronbelasting heffen op inkomsten uit spaargelden waarop de richtlijn van toepassing is.
4. De in de richtlijn bedoelde "bronbelasting" zal in de interne wetgeving van [het eiland] "inhouding van belasting" ("retention tax") worden genoemd. In deze overeenkomst dienen de beide termen "bronbelasting/inhouding van belasting" derhalve als gelijkwaardige varianten met dezelfde betekenis te worden gelezen.
5. [Het eiland] stemt ermee in om met ingang van 1 januari 2005 een inhouding van belasting toe te passen, op voorwaarde dat de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen hebben vastgesteld die nodig zijn om te voldoen aan de richtlijn en over het algemeen is voldaan aan de voorschriften van artikel 17 van de richtlijn en artikel 17, lid 2, van deze overeenkomst.
6. [Het eiland] stemt ermee in om aan het einde van de in artikel 10, lid 2, van de richtlijn, vast- gestelde overgangsperiode automatische gegevensuitwisseling toe te passen op dezelfde manier als is bepaald in hoofdstuk II van de richtlijn.
7. [Het eiland] beschikt over wetgeving met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die wordt geacht een soortgelijk effect te sorteren als de EG-wetgeving waaraan in de artikelen 2 en 6 van de richtlijn wordt gerefereerd.
[Het eiland] en [de lidstaat], hierna "de overeenkomstsluitende partij" of "de overeenkomst- sluitende partijen" genoemd, tenzij de context anders vereist,
Hebben besloten de hiernavolgende overeenkomst te sluiten, die uitsluitend de overeenkomst- sluitende partijen bindt en voorziet in:
a) de automatische uitwisseling van gegevens door de bevoegde autoriteit van [de lidstaat] met de bevoegde autoriteit van [het eiland], op dezelfde manier als met de bevoegde autoriteit van een lidstaat;
b) de toepassing door [het eiland] gedurende de in artikel 10 van de richtlijn vastgestelde overgangsperiode, van een inhouding van belasting vanaf dezelfde datum en onder dezelfde voorwaarden als is bepaald in de artikelen 11 en 12 van diezelfde richtlijn.
c) de automatische uitwisseling van gegevens door de bevoegde autoriteit van [het eiland] met de bevoegde autoriteit van [de lidstaat] in overeenstemming met artikel 13 van de richtlijn;
d) de overdracht door de bevoegde autoriteit van [het eiland] aan de bevoegde autoriteit van [de lidstaat] van 75% van de opbrengsten van de inhouding van belasting;
voor rentebetalingen door een uitbetalende instantie die in een overeenkomstsluitende de partij is gevestigd aan een persoon die zijn woonplaats heeft in de andere overeenkomstsluitende partij.
In deze overeenkomst wordt, indien van toepassing op de overeenkomstsluitende partijen, onder "bevoegde autoriteit" verstaan [de bevoegde autoriteit van de lidstaat], voor wat betreft [de lidstaat], en [de bevoegde autoriteit van het eiland], voor wat betreft [het eiland].
Artikel 1 Inhouding van belasting door uitbetalende instanties
Rentebetalingen als bedoeld in artikel 8 van deze overeenkomst, die worden verricht door een op [het eiland] gevestigde uitbetalende instantie aan een uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 5 van deze overeenkomst die zijn woonplaats heeft in [de lidstaat] worden, behoudens het bepaalde in artikel 3 van deze overeenkomst, onderworpen aan een inhouding van belasting op het bedrag van rentebetaling gedurende de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde overgangsperiode die begint op het in artikel 15 van deze overeenkomst genoemde tijdstip. Het tarief van de inhouding bedraagt 15% gedurende de eerste drie jaar van de over- gangsperiode, 20% gedurende de daaropvolgende periode van drie jaar en 35% na afloop van die periode.
Artikel 2 Renseignering door de uitbetalende instanties
(1) Als er rentebetalingen als bedoeld in artikel 8 van deze overeenkomst worden verricht door een in [de lidstaat] gevestigde uitbetalende instantie aan een uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 5 van deze overeenkomst die zijn woonplaats op [het eiland] heeft, of indien artikel 3, lid 1, onder a), van deze overeenkomst wordt toegepast, verstrekt de uitbetalende instantie haar bevoegde autoriteit de hiernavolgende gegevens:
a) identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde, zoals die in overeenstemming met artikel 6 van deze Overeenkomst zijn vastgesteld;
b) naam en het adres van de uitbetalende instantie;
c) rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van de rentedragende schuldvordering;
d) informatie betreffende de rentebetalingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van deze over- eenkomst. Elke overeenkomstsluitende partij kan evenwel de minimale inhoud van de gegevens die de uitbetalende instantie gehouden is over de rentebetaling te verstrekken, beperken tot het totaalbedrag van de rente of van de inkomsten en tot het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing.
en zal [de lidstaat] voldoen aan lid 2 van dit artikel.
(2) Binnen de zes maanden na afloop van het belastingjaar verstrekt de bevoegde autoriteit van [de lidstaat] de bevoegde autoriteit van [het eiland] automatisch de in lid 1, onder a) tot en met d), van dit artikel bedoelde gegevens voor alle rentebetalingen die gedurende dat jaar zijn verricht.
Artikel 3 Uitzonderingen op de procedure van inhouding van belasting
(1) [Het eiland] dat overeenkomstig artikel 1 van deze overeenkomst een inhouding van belasting verricht voorziet in één van beide of beide volgende procedures om te verzekeren dat uit- eindelijk gerechtigden een verzoek kunnen indienen tot het niet-inhouden van belasting:
(a) een procedure waarbij het de uiteindelijk gerechtigde als gedefinieerd in artikel 5 van deze overeenkomst is toegestaan de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde inhouding van belasting te vermijden door zijn uitbetalende instantie uitdrukkelijk te machtigen de rentebetalingen te renseigneren aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waarin de uitbetalende instantie is gevestigd. Een dergelijke machtiging bestrijkt alle ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde door die uitbetalende instantie uitbetaalde rente;
(b) een procedure die garandeert dat geen belasting wordt ingehouden indien de uiteindelijk gerechtigde aan zijn uitbetalende instantie een overeenkomstig lid 2 van dit artikel door de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die zijn fiscale woonstaat is een op zijn naam gestelde verklaring voorlegt.
(2) Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de bevoegde autoriteit van de overeenkomst- sluitende partij die zijn fiscale woonstaat is een verklaring af met daarin de volgende gegevens:
i) naam, adres en fiscaal identificatienummer of, bij ontstentenis van een dergelijk nummer, de geboorteplaats en -datum van de uiteindelijk gerechtigde;
ii) naam en het adres van de uitbetalende instantie;
iii) rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van het schuldinstrument.
Een dergelijke verklaring is geldig voor ten hoogste drie jaar. De verklaring wordt afgegeven aan elke uiteindelijk gerechtigde die daarom vraagt, binnen twee maanden nadat het desbetreffende verzoek is ingediend.
(3) Als lid 1, onder a), van dit artikel van toepassing is, verstrekt de bevoegde autoriteit van [het eiland] waar de uitbetalende instantie is gevestigd, de in artikel 2, lid 1, van deze overeen- komst bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteit van [de lidstaat] die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is. De verstrekking van deze gegevens geschiedt automatisch en tenminste eenmaal per jaar, binnen de zes maanden na afloop van het belastingjaar zoals dat overeenkomstig de wetgeving van een overeenkomstsluitende partij is vastgesteld, voor alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.
Artikel 4 Grondslag voor de inhouding van belasting
(1) Een op [het eiland] gevestigde uitbetalende instantie verricht de inhouding van belasting uit hoofde van artikel 1, lid 1, van deze overeenkomst, op de volgende wijze:
a) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst: op het brutobedrag van de uitbetaalde of bijgeschreven rente;
b) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder b) of d) van deze overeenkomst: op het bedrag van de rente of inkomsten als bedoeld onder die punten, of door een heffing van vergelijkbare omvang, ten laste van de ontvanger, op het totaal- bedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;
c) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder c), van deze overeenkomst: op het bedrag van de rente als bedoeld onder dat punt;
d) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 4, van deze overeenkomst: op het rentebedrag dat toevalt aan elk van de leden van de in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst bedoelde entiteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst;
e) wanneer [het eiland] van de keuzemogelijkheid van artikel 8, lid 5, van deze overeen- komst gebruik maakt: op het bedrag van de op jaarbasis berekende rente.
(2) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder a) en b) van dit artikel, wordt de inhouding in mindering gebracht naar rata van de periode dat de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering was. Indien de uitbetalende instantie de duur van die periode niet kan vaststellen met de informatie waarover zij beschikt, gaat zij ervan uit dat de uiteindelijk gerechtigde over de gehele periode dat de schuldvordering heeft bestaan, de houder ervan is geweest, tenzij hij de datum van verkrijging aantoont.
(3) Het opleggen van een inhouding van belasting door [het eiland] belet de andere overeen- komstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, niet de inkomsten te belasten overeenkomstig het nationale recht.
(4) Tijdens de overgangsperiode kan [het eiland] bepalen dat een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een in de andere overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, wordt aan- gemerkt als de uitbetalende instantie in plaats van de entiteit, en verricht [het eiland] de inhouding van belasting op die rente, tenzij de entiteit formeel heeft aanvaard dat haar naam en adres alsmede het totale bedrag van de rentebetaling die aan haar is verricht of voor haar is bewerkstelligd, worden meegedeeld overeenkomstig de laatste alinea van artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst.
Artikel 5 Definitie van uiteindelijk gerechtigde
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "uiteindelijk gerechtigde" verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rente- betaling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebetaling niet te zijner gunste is ontvangen of bewerkstelligd. Een natuurlijke persoon wordt niet geacht de uiteindelijk gerechtigde te zijn indien:
a) hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 7, lid 1, van deze overeen- komst;
b) hij handelt namens een rechtspersoon, een entiteit waarvan de winst wordt belast volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen, een icbe waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG of een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die op [het eiland] is gevestigd, of een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, en dat hij, in het laatstgenoemde geval, aan de marktdeelnemer die de rentebetaling verricht de naam en het adres van die entiteit bekendmaakt en bedoelde marktdeelnemer deze informatie op zijn beurt door- geeft aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitend partij waar hij is gevestigd; of
c) hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie de identiteit van die uiteindelijk gerechtigde bekend- maakt.
(2) Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, en noch punt a), noch punt b) van lid 1 van dit artikel van toepassing zijn, moet zij redelijke maatregelen nemen om de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen. Indien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon in kwestie als de uiteindelijk gerechtigde.
Artikel 6 Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst bepaalt elke overeenkomstsluitende partij de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt de lidstaat zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen als vastgesteld in de leden 2 en 3.
(2) De uitbetalende instantie stelt de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van minimumnormen die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de ontvanger van de rente:
(a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uit- betalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit diens naam en adres, aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in de lidstaat van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld in het geval van [de lidstaat], en van soortgelijke wetgeving in het geval van [het eiland];
(b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of voor transacties die, bij ontstentenis van contractuele betrekkingen, zijn verricht op of na 1 januari 2004, bepaalt de uitbetalende instantie de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit naam, adres, en indien dat bestaat, het hem door de fiscale woonstaat toegekende fiscaal identificatienummer. Deze elementen worden bepaald op basis van het paspoort of de officiële identiteitskaart die door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het adres niet vermeld is in dat paspoort of op die officiële identiteitskaart, wordt het adres bepaald op basis van ieder bewijsstuk dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het fiscaal identificatienummer niet vermeld is in het paspoort, op de officiële identiteitskaart of in enig ander bewijsstuk dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd, waaronder eventueel een fiscalewoonplaatsverklaring, wordt de identiteit aangevuld met de vermelding van diens geboorteplaats en -datum zoals vermeld in het paspoort of op de officiële identiteitskaart.
(3) De uitbetalende instantie bepaalt de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde op basis van de minimumnormen, die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de gerechtigde van de rente. Behoudens hetgeen volgt, wordt als woonplaats aangemerkt de plaats waar de uiteindelijk gerechtigde zijn vaste adres heeft:
(a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uitbetalende instantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in de lidstaat van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG in het geval van [de lidstaat] of van soortgelijke wetgeving in het geval van [het eiland];
(b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of transacties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht op of na 1 januari 2004, stellen de uitbetalende instanties de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van het adres dat vermeld staat in het paspoort of op de officiële identiteitskaart of zo nodig op basis van enig ander door de uiteindelijk gerechtigde overgelegd bewijsstuk, volgens de volgende procedure: van natuurlijke personen die een door een lidstaat uitgereikt paspoort of officiële identiteitskaart overleggen en die verklaren ingezetene van een derde land te zijn, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een fiscale- woonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een dergelijke verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de lidstaat die het paspoort of enig ander officieel identiteitsdocument heeft uitgereikt.
Artikel 7 Definitie van uitbetalende instantie
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "uitbetalende instantie" verstaan elke marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van de uiteindelijk gerechtigde, ongeacht of deze marktdeelnemer de debiteur is van het rentedragende schuldinstrument of de marktdeelnemer die door de debiteur of de uiteindelijk gerechtigde is belast met het uitbetalen van de rente of het bewerkstelligen van de rentebetaling.
(2) Een in een overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit waaraan rente wordt uitbetaald of een rentebetaling wordt bewerkstelligd ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde, wordt op het tijdstip van het verrichten of bewerkstellingen van die rentebetaling eveneens als uitbetalende instantie aangemerkt. Deze bepaling is niet van toepassing indien de markt- deelnemer op basis van door de entiteit overgelegde officiële bewijsstukken redenen heeft om aan te nemen dat de entiteit:
(a) een rechtspersoon is, met uitzondering van de in lid 5, van dit artikel vermelde rechtspersonen, of
(b) volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen winstbelasting moet afdragen, of of
(c) een icbe waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG van de Raad of een daarmee gelijkgestelde, op [het eiland] gevestigde instelling voor collec- tieve belegging is.
Een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een dergelijke in de andere overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit die op grond van dit lid als uitbetalende instantie wordt aangemerkt, deelt de bevoegde autoriteit van de overeen- komstsluitende partij waar zij is gevestigd de naam en het adres van de entiteit mee alsmede het totale bedrag van de rente die aan de entiteit is uitbetaald of van de rentebetaling die voor de entiteit is bewerkstelligd. Bedoelde bevoegde autoriteit geeft deze gegevens vervolgens door aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar de entiteit is gevestigd.
(3) De in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit heeft echter de mogelijkheid om voor de toe- passing van deze overeenkomst te kiezen voor een behandeling als icbe of daarmee gelijk- gestelde onderneming als bedoeld in lid 2, onder c). Indien van deze keuzemogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt door de overeenkomstsluitende partij waar de entiteit is gevestigd een verklaring afgegeven, welke door deze entiteit aan de marktdeelnemer over- handigd wordt. De overeenkomstsluitende partijen stellen nadere voorschriften voor deze keuzemogelijkheid vast voor de op hun grondgebied gevestigde entiteiten.
(4) Wanneer de marktdeelnemer en de in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit in dezelfde overeenkomstsluitende partij zijn gevestigd, ziet de overeenkomstsluitende partij in kwestie erop toe dat de entiteit de bepalingen van deze overeenkomst naleeft wanneer deze als uitbetalende instantie handelt.
(5) De van de toepassing van lid 2, punt a), van dit artikel uitgesloten rechtspersonen zijn:
(a) in Finland: avoin yhtiö (Ay) et kommandiittiyhtiö (Ky)/öppet bolag et kommanditbolag;
(b) in Zweden: handelsbolag (HB) et kommanditbolag (KB).
Artikel 8 Definitie van rentebetaling
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "rentebetaling" verstaan:
a) rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelings- clausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen; boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aangemerkt;
b) rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de onder a) bedoelde schuldvorderingen;
c) inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, uitgekeerd door:
i) icbe's waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG van de Raad;
ii) een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die op [het eiland] is gevestigd;
iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst;
iv) instellingen voor collectieve belegging die buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap uit hoofde van zijn artikel 299 van toepassing is en buiten [het eiland] zijn gevestigd.
d) inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze rechtstreeks of middellijk via andere hierna bedoelde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten meer dan 40% van hun vermogen beleggen in de onder a) bedoelde schuldvorderingen:
i) icbe's waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG;
ii) een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die op [het eiland] is gevestigd;
iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst;
iv) instellingen voor collectieve belegging die buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap uit hoofde van zijn artikel 299 van toepassing is en buiten [het eiland] zijn gevestigd.
De overeenkomstsluitende partijen beschikken echter slechts over de mogelijkheid de inkomsten vermeld in lid 1, onder d), van dit artikel onder de definitie van rente te laten vallen voorzover deze inkomsten rechtstreeks of middellijk afkomstig zijn van rente- betalingen in de zin van lid 1, onder a) en b) van dit artikel.
(2) Wat betreft lid 1, onder c) en d), van dit artikel, wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige bedrag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.
(3) Wat betreft lid 1, onder d), van dit artikel wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven onder dat punt, dat percentage geacht meer dan 40% te bedragen. Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.
(4) Indien rente als omschreven in lid 1 van dit artikel wordt uitbetaald aan of bijgeschreven op een rekening op naam van een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst en deze entiteit geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, wordt de uitbetaalde of bijgeschreven rente aangemerkt als een door deze entiteit verrichte rente- betaling.
(5) Wat betreft lid 1, onder b) en d), van dit artikel, kan een overeenkomstsluitende partij op haar grondgebied gevestigde uitbetalende instanties ertoe verplichten om de rente over een periode van ten hoogste één jaar op jaarbasis te berekenen en kan zij deze geannualiseerde rente als een rentebetaling beschouwen, zelfs als tijdens die periode geen verkoop, terugbetaling of aflossing heeft plaatsgevonden.
(6) In afwijking van lid 1, onder c) en d), van dit artikel, kan een overeenkomstsluitende partij de in die bepalingen bedoelde inkomsten die afkomstig zijn van op haar grondgebied gevestigde instellingen of entiteiten, van de definitie van rentebetaling uitsluiten wanneer beleggingen in schuldvorderingen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel, niet meer dan 15% van het vermogen van de desbetreffende entiteiten uitmaken. Evenzeer kan de overeenkomstsluitende partij, in afwijking van lid 4 van dit artikel, besluiten om van de definitie van rentebetaling in lid 1 van dit artikel uit te sluiten de rente die is uitbetaald aan, of bijgeschreven op een rekening van een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, die geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst en die op haar grondgebied is gevestigd, wanneer de beleggingen van deze entiteiten in schuld- vorderingen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel niet meer dan 15% van hun vermogen uitmaken.
Indien een overeenkomstsluitende partij gebruik maakt van deze keuzemogelijkheid, is dit voor de andere overeenkomstsluitende partij bindend.
(7) Het percentage als bedoeld in lid 1, onder d), van dit artikel en in lid 3 van dit artikel wordt vanaf 1 januari 2011 25%.
(8) De in lid 1, onder d) van dit artikel en in lid 6 van dit artikel bedoelde percentages worden bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten van de betrokken instellingen of entiteiten is neergelegd en, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van de instellingen of entiteiten.
Artikel 9 Verdeling van de opbrengsten van de ingehouden belasting
(1) [Het eiland] behoudt 25% van de uit hoofde van deze overeenkomst verrichte inhouding van belasting en draagt de resterende 75 % van de opbrengsten over aan de andere overeenkomst- sluitende partij.
(2) [Het eiland] dat overeenkomstig artikel 4, lid 4, van deze overeenkomst een inhouding van belasting verricht, behoudt 25% van de opbrengsten en draagt 75% over aan [de lidstaat], zulks in dezelfde verhouding als de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevoerde overdrachten.
(3) Die overdrachten vinden elk jaar plaats in één tranche, uiterlijk binnen een periode van zes maanden na afloop van het belastingjaar zoals dat in de wetgeving van [het eiland] is vastgesteld.
(4) [Het eiland] dat de inhouding van belasting verricht, treft de maatregelen die nodig zijn om het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren.
Artikel 10 Voorkomen van dubbele belasting
(1) De overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, zorgt ervoor dat het verrichten, door [het eiland], van een inhouding van belasting als bedoeld in deze overeenkomst, niet leidt tot dubbele belasting, overeenkomstig het hierna bepaalde:
i) indien de rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, op [het eiland] is onderworpen aan een inhouding van belasting, kent de andere overeenkomstsluitende partij hem overeenkomstig het nationale recht een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de ingehouden belasting. Indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de krachtens het nationale recht verschuldigde belasting, restitueert de andere overeenkomstsluitende partij het bedrag dat teveel is ingehouden aan de uiteindelijk gerechtigde;
ii) indien de rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, behalve aan de in artikel 4 van deze overeenkomst bedoelde inhouding van belasting ook onderworpen is geweest aan een andere bronbelasting/inhouding van belasting, en de overeenkomst- sluitende partij die de fiscale woonstaat is naar nationaal recht of overeenkomstig verdragen ter voorkoming van dubbele belasting voor een dergelijke bronbelasting/inhouding van belasting belastingverrekening toekent, wordt deze andere bronbelasting/inhouding van belasting verrekend alvorens de procedure van punt i) van dit artikel wordt toegepast.
(2) De overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, kan de belastingverrekeningsregeling bedoeld in lid 1 van dit artikel vervangen door restitutie van de in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde inhouding van belasting.
Artikel 11 Overgangsbepalingen voor verhandelbare schuldinstrumenten
(1) Gedurende de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde overgangsperiode maar uiterlijk tot 31 december 2010, worden binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandel- bare schuldinstrumenten die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan het oorspronkelijke emissieprospectus vóór die datum is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten in de zin van Richtlijn 80/390/EEG van de Raad of door de verantwoordelijke autoriteiten in derde landen, niet aangemerkt als schuldvorderingen in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen aan- vullende emissies van dergelijke verhandelbare schuldinstrumenten plaatsvinden. Mocht de overgangsperiode echter na 31 december 2010 voortduren, dan blijven de bepalingen van dit artikel alleen van toepassing op die verhandelbare schuldinstrumenten:
- die clausules inzake "gross-up" en vroegtijdige aflossing bevatten en
- wanneer de uitbetalende instantie gevestigd is in een overeenkomstsluitende partij die inhouding van belasting verricht en die uitbetalende instantie rente betaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats in de andere overeenkomstsluitende partij heeft.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van één van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door een overheid of een gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag, als omschreven in de bijlage bij deze overeenkomst, wordt de gehele emissie van dit schuldinstrument, bestaande uit oorspronkelijke emissie en vervolgemissies, aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten, uitgegeven door een andere emittent die niet valt onder het bepaalde in de tweede alinea, wordt deze nieuwe emissie aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, lid 1, onder a) van deze overeenkomst.
(2) Dit artikel belet de overeenkomstsluitende partijen niet de inkomsten uit de in lid 1 bedoelde verhandelbare schuldinstrumenten overeenkomstig hun nationaal recht te belasten.
Artikel 12 Procedure voor onderling overleg
Als er tussen de partijen problemen ontstaan of twijfels rijzen in verband met de toepassing of interpretatie van deze overeenkomst, doen de overeenkomstsluitende partijen al het mogelijke om in onderling overleg tot een oplossing te komen.
Artikel 13 Vertrouwelijkheid
(1) Alle door de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij verstrekte of ontvangen informatie blijft vertrouwelijk.
(2) Informatie die aan de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij is verstrekt, mag niet voor andere doeleinden dan het heffen van directe belastingen worden gebruikt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere overeenkomstsluitende partij.
(3) Verstrekte informatie mag uitsluitend worden doorgegeven aan bij de beoogde heffing van directe belastingen betrokken personen en door deze personen of autoriteiten uitsluitend worden gebruikt voor deze doeleinden of voor doeleinden van inspectie, waaronder de behandeling van een hogere voorziening. Met dat doel mag informatie openbaar worden gemaakt in openbare terechtzittingen of in gerechtelijke procedures.
(4) Wanneer de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij van mening is dat de gegevens die zij van de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitend partij heeft ontvangen, van nut zouden kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat, kan zij die gegevens aan de bevoegde autoriteit van deze derde lidstaat doorgeven, mits de bevoegde autoriteit die de gegevens heeft verstrekt, hierin toestemt.
Artikel 14 Overgangsperiode
Aan het einde van de overgangsperiode als bedoeld in artikel 10, lid 2, van de richtlijn, zal [het eiland] niet langer inhouding van belasting en verdeling van belastingopbrengsten zoals bedoeld in deze overeenkomst toepassen, maar ten aanzien van de andere overeenkomstsluitend partij de bepalingen inzake automatische gegevensuitwisseling toepassen op dezelfde manier als is geregeld in hoofdstuk II van de richtlijn. Als [het eiland] er tijdens de overgangsperiode voor kiest automatische gegevensuitwisseling toe te passen op dezelfde manier als is geregeld in hoofdstuk II van de richtlijn, zal het niet langer de in artikel 9 van deze overeenkomst bedoelde bron- belasting/inhouding van belasting toepassen.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Onverminderd het bepaalde in artikel 17 van deze overeenkomst, treedt deze overeenkomst in werking op 1 januari 2005.
Artikel 16 Beëindiging
(1) Deze overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende partij wordt beëindigd.
(2) Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan schriftelijk in kennis stellen en daarbij te specificeren welke omstandigheden aan die beëindiging ten grondslag liggen. In dat geval eindigt de geldigheid van de overeenkomst twaalf maanden na deze kennisgeving.
Artikel 17 Toepassing en schorsing van de toepassing
(1) De toepassing van deze overeenkomst is afhankelijk van de goedkeuring en uitvoering door, respectievelijk, alle lidstaten van de Europese Unie, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Xxxxxx en de betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, van maatregelen die in overeenstemming zijn met of gelijkwaardig zijn aan die vervat in de richtlijn of in deze overeenkomst, en die voorzien in dezelfde implementatiedata.
(2) De overeenkomstsluitende partijen besluiten, in onderling overleg, tenminste zes maanden voor de in artikel 15 van deze overeenkomst bedoelde datum, of aan de in lid 1 genoemde voorwaarde wordt voldaan met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van deze maatregelen in de lidstaten, de genoemde derde landen en de afhankelijke of geassocieerde gebieden.
(3) Onverminderd de procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, kan de toepassing van deze overeenkomst of van gedeelten ervan met onmiddellijke ingang door elke overeenkomstsluitende partij worden geschorst door kennis- geving, aan de andere partij, van deze schorsing en van de omstandigheden die ertoe hebben geleid, indien de richtlijn overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap, hetzij tijdelijk, hetzij permanent niet langer van toepassing is of in het geval dat een lidstaat de toepassing van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen schorst. De overeenkomst wordt weer van toepassing zodra de omstandigheden die tot de schorsing hebben geleid, niet meer gelden.
(4) Onverminderd de procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, kan elke overeenkomstsluitende partij de toepassing van deze overeenkomst schorsen door kennisgeving, aan de andere overeenkomstsluitende partij, van deze schorsing en van de omstandigheden die ertoe hebben geleid, indien een van de in lid 1 bedoelde derde landen of gebieden besluit de in dat lid bedoelde maatregelen niet langer toe te passen. De schorsing van de toepassing geschiedt ten vroegste twee maanden na de kennisgeving. De overeenkomst wordt weer van toepassing zodra het betrokken derde land of gebied de maatregelen opnieuw heeft ingevoerd.
Deze overeenkomst is opgesteld in de [hier de taal/talen van de lidstaat invullen] en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Bijlage bij BIJLAGE I
Lijst van in artikel 11 bedoelde entiteiten
Voor de toepassing van artikel 11 van deze Overeenkomst worden de volgende entiteiten beschouwd als “gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag”:
ENTITEITEN IN DE EUROPESE UNIE:
België
Vlaams Gewest
Région wallonne (Waals Gewest)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Région de Bruxelles-Capitale Communauté française (Franstalige Gemeenschap)
Vlaamse Gemeenschap
Deutschsprachige Gemeinschaft (Duitstalige Gemeenschap)
Spanje
Xunta de Galicia ( regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië) Junta de Andalucía (regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië)
Junta de Extremadura (regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura)
Junta de Castilla-La Mancha (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha) Junta de Castilla-León (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-León)
Gobierno Foral de Navarra (regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra) Govern de les Illes Balears (regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen) Generalitat de Catalunya (regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië) Generalitat de Valencia (regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia) Diputación General de Aragón (regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón)
Gobierno de las Xxxxx Canarias (regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden)
Gobierno de Murcia (regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia) Gobierno de Madrid (regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid)
Gobierno de la Comunidad Autónoma del País Vasco/Euzkadi (regering van de Autonome Gemeenschap van Baskenland)
Diputación Foral de Guipúzcoa (Provincieraad van Guipúzcoa) Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (Provincieraad van Biskaje) Diputación Foral de Alava (Provincieraad van Alava) Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxx)
Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxxxxx)
Cabildo Insular de Gran Canaria (Eilandraad van Gran Canaria) Cabildo Insular de Tenerife (Eilandraad van Tenerife)
Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling)
Instituto Catalán de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën) Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën) Griekenland
Оργανισµός Тηλεπικοινωνιών Ελλάδος (Griekse Organisatie voor Telecommunicatie) Оργανισµός Σιδηροδρόµων Ελλάδος (Organisatie van de Griekse Spoorwegen)
∆ηµόσια Επιχείρηση Ηλεκτρισµού (Openbaar Elektriciteitsbedrijf)
Frankrijk
La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van de -sociale schuld)
L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor Ontwikkeling) Xxxxxx Xxxxx xx Xxxxxx (XXX) (Xxxxxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxx)
Xxxxxx Xxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxx (XXX) (Nationaal Autosnelwegenfonds)
Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen) Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkoolwinning)
Entreprise minière et chimique (EMC) (Mijnbouw- en chemiebedrijf)
Italië
Regio’s Provincies Gemeenten
Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds)
Letland
Pašvaldības (lokale overheden)
Polen
gminy (gemeenten) powiaty (districten) województwa (provincies)
związki gmin (associaties van gemeenten) związki powiatów (associaties van districten) związki województw (associaties van provincies) miasto stołeczne Warszawa (hoofdstad Warschau)
Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor herstructurering en modernisering van de landbouw)
Agencja Nieruchomości Rolnych (Agentschap voor landbouweigendom)
Portugal
Região Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira) Região Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren) Gemeenten
Slowakije
mestá a obce (gemeenten)
Železnice Slovenskej republiky (Slowaakse spoorwegmaatschappij)
Štátny fond cestného hospodárstva (Staatsfonds voor beheer van het wegennet) Slovenské elektrárne (Slowaakse elektriciteitscentrales)
Vodohospodárska výstavba (Bouwmaatschappij voor waterbeheer)
INTERNATIONALE ENTITEITEN:
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling Europese Investeringsbank
Aziatische Ontwikkelingsbank Afrikaanse Ontwikkelingsbank
Wereldbank/IBRD/IMF
Internationale Financieringsmaatschappij Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa EURATOM
Europese Gemeenschap
Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-ontwikkelingsmaatschappij) Eurofima
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Noordse Investeringsbank
Caribische Ontwikkelingsbank
Het bepaalde in artikel 11 laat internationale verplichtingen die de Overeenkomstsluitende partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan, onverlet.
ENTITEITEN IN DERDE LANDEN:
De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen:
1) De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria, een publieke entiteit te zijn.
2) Deze publieke entiteit is een niet-commerciële producent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij zij voornamelijk niet-commerciële goederen en diensten levert, die bestemd zijn om aan de gemeenschap ten goede te komen, en die effectief worden gecontroleerd door de centrale overheid.
3) Deze publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuldinstrumenten.
4) De betrokken staat is in staat te waarborgen dat de publieke entiteit niet tot vroegtijdige aflossing zal overgaan in geval van gross-up-clausules.
VOORWAARDEN VOOR WIJZIGING VAN DEZE BIJLAGE:
De in deze bijlage opgenomen lijst van gelijkgestelde entiteiten kan in onderlinge overeenstemming worden gewijzigd.
BIJLAGE II
OVEREENKOMST
IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING
BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN
A. Brief van de [regering van] [hier de officiële naam invullen van een van de huidige EU- lidstaten die tijdens de overgangsperiode bronbelasting zal toepassen: de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg]
Xxxxxxxx,
Ik heb de eer uw aandacht te vestigen op de teksten van respectievelijk de ontwerp- modelovereenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die automatische gegevensuitwisseling zal toepassen anderzijds, en de ontwerp-modelovereenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die in de overgangsperiode bronbelasting zal heffen anderzijds. Deze teksten, die beide het resultaat zijn van de onderhandelingen die met de autoriteiten van de eilanden zijn gevoerd over een overeenkomst inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, zijn respectievelijk als bijlage I en bijlage II toegevoegd aan het resultaat van de besprekingen van de Groep op hoog niveau van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 12 maart (doc. 7408/04 FISC 58).
In het licht van deze teksten heb ik de eer u de overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in aanhangsel 1 bij deze brief voor te stellen, en in overweging te geven dat wij er ons wederzijds toe verbinden zo spoedig mogelijk de interne grondwettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst te vervullen en elkaar hiervan onverwijld in kennis te stellen.
In afwachting van de voltooiing van deze interne procedures en van de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, stel ik u voor dat [hier de naam van de EU-lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen] deze overeenkomst, binnen het kader van onze respectieve nationale grondwettelijke voorschriften, reeds voorlopig zouden toepassen vanaf 1 januari 2005 of vanaf het tijdstip waarop Xxxxxxxxx 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, indien dit tijdstip later valt.
Ik stel hierbij voor dat, indien het bovenstaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging tezamen een overeenkomst vormen tussen [hier de naam van de EU-lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen].
Hoogachtend,
Voor de [regering van] [hier de naam invullen van de EU-lidstaat]
[Naam, titel en handtekening van de tot ondertekening gemachtigde persoon van de EU-lidstaat]
Gedaan op [25 maart 2004]
B. Brief van de [regering van] [hier Guernsey, het Eiland Man of Jersey invullen]
[hier de naam invullen van de hoofdstad of stad waar de brief moet worden ondertekend]
Xxxxxxxx,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief welke als volgt luidt: "Xxxxxxxx,
Ik heb de eer uw aandacht te vestigen op de teksten van respectievelijk de ontwerp-model- overeenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die automatische gegevensuitwisseling zal toepassen ander- zijds, en de ontwerp-modelovereenkomst tussen elk van de gebieden Guernsey, het eiland Man en Jersey enerzijds en elke individuele EU-lidstaat die in de overgangsperiode bron- belasting zal heffen anderzijds. Deze teksten, die beide het resultaat zijn van de onder- handelingen die met de autoriteiten van de eilanden zijn gevoerd over een overeenkomst inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, zijn respectievelijk als bijlage I en bijlage II toegevoegd aan het resultaat van de besprekingen van de Groep op hoog niveau van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 12 maart 2004 (doc. 7408/04
FISC 58).
In het licht van deze teksten heb ik de eer u de overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in aanhangsel 1 bij deze brief voor te stellen, en in overweging te geven dat wij er ons wederzijds toe verbinden zo spoedig mogelijk de interne grond- wettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst te vervullen en elkaar hiervan onverwijld in kennis te stellen.
In afwachting van de voltooiing van deze interne procedures en van de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, stel ik u voor dat [hier de naam van de EU-lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen] deze overeenkomst, binnen het kader van onze respectieve nationale grondwettelijke voorschriften, reeds voorlopig zouden toepassen vanaf 1 januari 2005 of vanaf het tijdstip waarop Xxxxxxxxx 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling wordt toegepast, indien dit tijdstip later valt.
Ik stel hierbij voor dat, indien het bovenstaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging tezamen een overeenkomst vormen tussen [hier de naam van de EU- lidstaat invullen] en [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen].
Hoogachtend,"
Ik kan u meedelen dat [hier Guernsey, het eiland Man of Jersey invullen] instemt met de inhoud van uw brief.
Hoogachtend,
Voor de [regering van] [hier Guernsey, het Eiland Man of Jersey invullen]
[Naam, titel en handtekening van de tot ondertekening gemachtigde persoon van het eiland]
Gedaan op [dag maand] 2004
Aanhangsel 1
OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN TUSSEN [GUERNSEY, HET EILAND MAN OF JERSEY] EN [EU-LIDSTAAT DIE GEDURENDE DE OVERGANGSPERIODE BRONBELASTING ZAL TOEPASSEN]
Overwegende hetgeen volgt:
1. Artikel 17 van Richtlijn 2003/48/EG (hierna genoemd "de richtlijn") van de Raad van de Europese Unie (hierna genoemd "de Raad") betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling bepaalt dat de lidstaten vóór 1 januari 2004 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om te voldoen aan deze richtlijn, waarvan de bepalingen vanaf 1 januari 2005 worden toegepast mits:
"i) de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Xxxxxx, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf diezelfde datum maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, zulks overeenkomstig de overeenkomsten die zij met de Europese Gemeenschap hebben gesloten en na met eenparigheid van stemmen genomen besluiten van de Raad en
ii) alle overeenkomsten of andere regelingen van kracht zijn waarin wordt bepaald dat alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden vanaf diezelfde datum automatische uitwisseling van informatie toepassen zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van deze richtlijn (of tijdens de in artikel 10 bepaalde overgangsperiode een bronbelasting toe- passen die strookt met de in artikel 11 en 12 vervatte voorwaarden)."
2. De betrekkingen van [het eiland] met de EU worden geregeld in Protocol nr. 3 bij het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeen- schap. Volgens dat protocol ligt [het eiland] niet in het belastinggebied van de EU.
3. [Het eiland] merkt op dat, hoewel het uiteindelijke doel van de EU-lidstaten erin bestaat de effectieve belasting van rentebetalingen in de lidstaat waar de uiteindelijk gerechtigde zijn fiscale woonplaats heeft mogelijk te maken door onderling informatie over die rentebetalingen uit te wisselen, drie lidstaten - namelijk Oostenrijk, België en Luxemburg - gedurende een overgangsperiode niet verplicht zijn informatie uit te wisselen, maar een bronbelasting heffen op inkomsten uit spaargelden waarop de richtlijn van toepassing is.
4. De in de richtlijn bedoelde "bronbelasting" zal in de interne wetgeving van [het eiland] "inhouding van belasting" ("retention tax") worden genoemd. In deze overeenkomst dienen de beide termen "bronbelasting/inhouding van belasting" derhalve als gelijkwaardige varianten met dezelfde betekenis te worden gelezen.
5. [Het eiland] stemt ermee in om met ingang van 1 januari 2005 een inhouding van belasting toe te passen, op voorwaarde dat de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen hebben vastgesteld die nodig zijn om te voldoen aan de richtlijn en over het algemeen is voldaan aan de voorschriften van artikel 17 van de richtlijn en artikel 17, lid 2, van deze overeenkomst.
6. [Het eiland] stemt ermee in om aan het einde van de in artikel 10 van de richtlijn vastgestelde overgangsperiode, automatische gegevensuitwisseling toe te passen op dezelfde manier als is bepaald in hoofdstuk II van de richtlijn.
7. [Het eiland] beschikt over wetgeving met betrekking tot de instellingen voor collectieve belegging die wordt geacht een soortgelijk effect te sorteren als de EG-wetgeving waaraan in de artikelen 2 en 6 van de richtlijn wordt gerefereerd.
[Het eiland] en [de lidstaat], hierna "de overeenkomstsluitende partij" of "de overeenkomst- sluitende partijen" genoemd, tenzij de context anders vereist,
Hebben besloten de hiernavolgende overeenkomst te sluiten, die uitsluitend de overeenkomst- sluitende partijen bindt en voorziet in:
a) de toepassing door de overeenkomstsluitende partijen gedurende de in artikel 10 van de richtlijn bedoelde overgangsperiode van een bronbelasting/inhouding van belasting vanaf dezelfde datum en onder dezelfde voorwaarden als is bepaald in de artikelen 11 en 12 van diezelfde richtlijn;
b) de uitwisseling van gegevens tussen de overeenkomstsluitende partijen in overeen- stemming met het bepaalde in artikel 13 van de richtlijn;
c) de betaling door een overeenkomstsluitende partij aan de andere overeenkomstsluitende partij van 75% van de opbrengsten van de uit hoofde van deze overeenkomst toegepaste bronbelasting/inhouding van belasting;
voor rentebetalingen door een uitbetalende instantie die in een overeenkomstsluitende de partij is gevestigd aan een persoon die zijn woonplaats heeft in de andere overeenkomstsluitende partij.
In deze overeenkomst wordt, indien van toepassing op de [overeenkomstsluitende partijen], onder "bevoegde autoriteit" verstaan [de bevoegde autoriteit van de lidstaat], voor wat betreft [de lidstaat], en [de bevoegde autoriteit van het eiland], voor wat betreft [het eiland].
Artikel 1 Inhouding van (bron)belasting door uitbetalende instanties
Rentebetalingen als bedoeld in artikel 8 van deze overeenkomst, die worden verricht door een in het rechtsgebied van een overeenkomstsluitende partij gevestigde uitbetalende instantie aan een uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 5 van deze overeenkomst die zijn woonplaats heeft in de andere overeenkomstsluitende partij worden, behoudens het bepaalde in artikel 3 van deze overeenkomst, onderworpen aan een bronbelasting/inhouding van belasting op het bedrag van rentebetaling gedurende de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde overgangsperiode die begint op het in artikel 15 van deze overeenkomst genoemde tijdstip.
Het tarief van de bronbelasting/inhouding van belasting bedraagt 15% gedurende de eerste drie jaar van de overgangsperiode, 20% gedurende de daaropvolgende periode van drie jaar en 35% na afloop van die periode.
Artikel 2 Renseignering door de uitbetalende instanties
Indien het bepaalde in artikel 3, lid 1, onder a) van deze overeenkomst van toepassing is, verstrekt de uitbetalende instantie haar bevoegde autoriteit de hiernavolgende gegevens:
a) identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde, zoals die in overeenstemming met artikel 6 van deze Overeenkomst zijn vastgesteld;
b) naam en het adres van de uitbetalende instantie;
c) rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van de rentedragende schuldvordering;
d) informatie betreffende de rentebetalingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst. Elke overeenkomstsluitende partij kan evenwel de minimale inhoud van de gegevens die de uitbetalende instantie gehouden is over de rentebetaling te verstrekken, beperken tot het totaalbedrag van de rente of van de inkomsten en tot het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing.
Artikel 3 Uitzonderingen op de procedure van bronbelasting/inhouding van belasting
(1) De overeenkomstsluitende partij die overeenkomstig artikel 1 van deze overeenkomst bronbelasting/inhouding van belasting toepast voorziet in één van beide of beide volgende procedures om te verzekeren dat uiteindelijk gerechtigden een verzoek kunnen indienen tot het niet-inhouden van belasting:
a) een procedure waarbij het de uiteindelijk gerechtigde als gedefinieerd in artikel 5 van deze overeenkomst is toegestaan de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde bronbelasting/inhouding van belasting te vermijden door zijn uitbetalende instantie uitdrukkelijk te machtigen de rentebetalingen te renseigneren aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waarin de uitbetalende instantie is gevestigd. Een dergelijke machtiging bestrijkt alle ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde door die uitbetalende instantie uitbetaalde rente;
b) een procedure die garandeert dat geen bronbelasting/inhouding van belasting wordt toegepast indien de uiteindelijk gerechtigde aan zijn uitbetalende instantie een overeenkomstig lid 2 van dit artikel door de bevoegde autoriteit van de overeenkomst- sluitende partij die zijn fiscale woonstaat is een op zijn naam gestelde verklaring voorlegt.
(2) Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de bevoegde autoriteit van de overeenkomst- sluitende partij die zijn fiscale woonstaat is een verklaring af met daarin de volgende gegevens:
a) naam, adres en fiscaal identificatienummer of, bij ontstentenis van een dergelijk nummer, de geboorteplaats en -datum van de uiteindelijk gerechtigde;
b) naam en het adres van de uitbetalende instantie;
c) rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis daarvan, een eenduidige omschrijving van het schuldinstrument.
Een dergelijke verklaring is geldig voor ten hoogste drie jaar. De verklaring wordt afgegeven aan elke uiteindelijk gerechtigde die daarom vraagt, binnen twee maanden nadat het desbetreffende verzoek is ingediend.
(3) Als lid 1, onder a), van dit artikel van toepassing is, verstrekt de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar de uitbetalende instantie is gevestigd, de in artikel 2 van deze overeenkomst bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomst- sluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is. De verstrekking van deze gegevens geschiedt automatisch en tenminste eenmaal per jaar, binnen de zes maanden na afloop van het belastingjaar zoals dat overeenkomstig de wetgeving van een overeenkomstsluitende partij is vastgesteld, voor alle gedurende dat jaar verrichte rente- betalingen.
Artikel 4 Grondslag voor de bronbelasting/inhouding van belasting
(1) Een in een overeenkomstsluitende partij gevestigde uitbetalende instantie past bronbelasting/inhouding van belasting uit hoofde van artikel 1, lid 1, van deze overeenkomst, toe op de volgende wijze:
a) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst: op het brutobedrag van de uitbetaalde of bijgeschreven rente;
b) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder b) of d) van deze overeenkomst: op het bedrag van de rente of inkomsten als bedoeld onder die punten, of door een heffing van vergelijkbare omvang, ten laste van de ontvanger, op het totaal- bedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;
c) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 1, onder c), van deze overeenkomst: op het bedrag van de rente als bedoeld onder dat punt;
d) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 8, lid 4, van deze overeenkomst: op het rentebedrag dat toevalt aan elk van de leden van de in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst bedoelde entiteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst;
e) wanneer een overeenkomstsluitende partij van de keuzemogelijkheid van artikel 8, lid 5, van deze overeenkomst gebruik maakt: op het bedrag van de op jaarbasis berekende rente.
(2) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder a) en b) van dit artikel, wordt de bron- belasting/inhouding van belasting in mindering gebracht naar rata van de periode dat de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering was. Indien de uitbetalende instantie de duur van die periode niet kan vaststellen met de informatie waarover zij beschikt, gaat zij ervan uit dat de uiteindelijk gerechtigde over de gehele periode dat de schuldvordering heeft bestaan, de houder ervan is geweest, tenzij hij de datum van verkrijging aantoont.
(3) Het opleggen van een bronbelasting/inhouding van belasting door de overeenkomstsluitende partij van de uitbetalende instantie belet de andere overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, niet de inkomsten te belasten overeenkomstig het nationale recht.
(4) Tijdens de overgangsperiode kan de overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast bepalen dat een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een in de andere overeenkomstsluitend partij gevestigde entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, wordt aangemerkt als de uitbetalende instantie in plaats van de entiteit, en past zij bronbelasting/inhouding van belasting op die rente toe, tenzij de entiteit formeel heeft aanvaard dat haar naam en adres alsmede het totale bedrag van de rentebetaling die aan haar is verricht of voor haar is bewerkstelligd, worden meegedeeld overeenkomstig de laatste alinea van artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst.
Artikel 5 Definitie van uiteindelijk gerechtigde
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "uiteindelijk gerechtigde" verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rente- betaling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebetaling niet te zijner gunste is ontvangen of bewerkstelligd. Een natuurlijke persoon wordt niet geacht de uiteindelijk gerechtigde te zijn indien:
a) hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 7, lid 1, van deze overeen- komst;
b) hij handelt namens een rechtspersoon, een entiteit waarvan de winst wordt belast volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen, een icbe waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG of een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die op [het eiland] is gevestigd, of een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, en dat hij, in het laatstgenoemde geval, aan de marktdeelnemer die de rentebetaling verricht de naam en het adres van die entiteit bekendmaakt en bedoelde marktdeelnemer deze informatie op zijn beurt door- geeft aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitend partij waar hij is gevestigd; of
c) hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie de identiteit van die uiteindelijk gerechtigde bekend- maakt.
(2) Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerk- stelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, en noch punt a), noch punt b) van lid 1 van dit artikel van toepassing zijn, moet zij redelijke maatregelen nemen om de identiteit van de uit- eindelijk gerechtigde vast te stellen. Indien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon in kwestie als de uit- eindelijk gerechtigde.
Artikel 6 Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst bepaalt elke overeenkomstsluitende partij de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt de lidstaat zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen als vastgesteld in de leden 2 en 3.
(2) De uitbetalende instantie stelt de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van minimumnormen die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de ontvanger van de rente:
a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uitbetalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit diens naam en adres, aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in de lidstaat van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld in het geval van [de lidstaat], en van soortgelijke wetgeving in het geval van [het eiland];
b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of voor transacties die, bij ontstentenis van contractuele betrekkingen, zijn verricht op of na 1 januari 2004, bepaalt de uitbetalende instantie de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit naam, adres, en indien dat bestaat, het hem door de fiscale woonstaat toegekende fiscaal identificatienummer. Deze elementen worden bepaald op basis van het paspoort of de officiële identiteitskaart die door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het adres niet vermeld is in dat paspoort of op die officiële identiteitskaart, wordt het adres bepaald op basis van ieder bewijsstuk dat door de uit- eindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het fiscaal identificatienummer niet vermeld is in het paspoort, op de officiële identiteitskaart of in enig ander bewijsstuk dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd, waaronder eventueel een fiscalewoonplaatsverklaring, wordt de identiteit aangevuld met de vermelding van diens geboorteplaats en -datum zoals vermeld in het paspoort of op de officiële identiteitskaart.
(3) De uitbetalende instantie bepaalt de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde op basis van de minimumnormen, die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de gerechtigde van de rente. Behoudens hetgeen volgt, wordt als woonplaats aangemerkt de plaats waar de uiteindelijk gerechtigde zijn vaste adres heeft:
a) voor contractuele betrekkingen die vóór 1 januari 2004 zijn aangegaan, stelt de uitbetalende instantie de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in de lidstaat van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG in het geval van [de lidstaat] of van soortgelijke wetgeving in het geval van [het eiland];
b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of transacties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht op of na 1 januari 2004, stellen de uitbetalende instanties de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van het adres dat vermeld staat in het paspoort of op de officiële identiteitskaart of zo nodig op basis van enig ander door de uiteindelijk gerechtigde overgelegd bewijsstuk, volgens de volgende procedure: van natuurlijke personen die een door een lidstaat uitgereikt paspoort of officiële identiteitskaart overleggen en die verklaren ingezetene van een derde land te zijn, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een fiscalewoonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een dergelijke verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de lidstaat die het paspoort of enig ander officieel identiteitsdocument heeft uitgereikt.
Artikel 7 Definitie van uitbetalende instantie
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "uitbetalende instantie" verstaan elke marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van de uiteindelijk gerechtigde, ongeacht of deze marktdeelnemer de debiteur is van het rentedragende schuldinstrument of de marktdeelnemer die door de debiteur of de uiteindelijk gerechtigde is belast met het uitbetalen van de rente of het bewerkstelligen van de rentebetaling.
(2) Een in een overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit waaraan rente wordt uitbetaald of een rentebetaling wordt bewerkstelligd ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde, wordt op het tijdstip van het verrichten of bewerkstellingen van die rentebetaling eveneens als uitbetalende instantie aangemerkt. Deze bepaling is niet van toepassing indien de markt- deelnemer op basis van door de entiteit overgelegde officiële bewijsstukken redenen heeft om aan te nemen dat de entiteit:
(a) een rechtspersoon is, met uitzondering van de in lid 5, van dit artikel vermelde rechts- personen, of of
(b) volgens de algemene belastingregels voor ondernemingen winstbelasting moet afdragen, of of
(c) een icbe waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG van de Raad of een daarmee gelijkgestelde, op [het eiland] gevestigde instelling voor collectieve belegging is.
Een marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een dergelijke in de andere overeenkomstsluitende partij gevestigde entiteit die op grond van dit lid als uitbetalende instantie wordt aangemerkt, deelt de bevoegde autoriteit van de overeen- komstsluitende partij waar zij is gevestigd de naam en het adres van de entiteit mee alsmede het totale bedrag van de rente die aan de entiteit is uitbetaald of van de rentebetaling die voor de entiteit is bewerkstelligd. Bedoelde bevoegde autoriteit geeft deze gegevens vervolgens door aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar de entiteit is gevestigd.
(3) De in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit heeft echter de mogelijkheid om voor de toepassing van deze overeenkomst te kiezen voor een behandeling als icbe of daarmee gelijk- gestelde onderneming als bedoeld in lid 2, onder c). Indien van deze keuzemogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt door de overeenkomstsluitende partij waar de entiteit is gevestigd een verklaring afgegeven, welke door deze entiteit aan de marktdeelnemer over- handigd wordt. De overeenkomstsluitende partijen stellen nadere voorschriften voor deze keuzemogelijkheid vast voor de op hun grondgebied gevestigde entiteiten.
(4) Wanneer de marktdeelnemer en de in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit in dezelfde over- eenkomstsluitende partij zijn gevestigd, ziet de overeenkomstsluitende partij in kwestie erop toe dat de entiteit de bepalingen van deze overeenkomst naleeft wanneer deze als uitbetalende instantie handelt.
(5) De van de toepassing van lid 2, punt a), van dit artikel uitgesloten rechtspersonen zijn:
a) in Finland: avoin yhtiö (Ay) et kommandiittiyhtiö (Ky)/öppet bolag et kommanditbolag;
b) in Zweden: handelsbolag (HB) et kommanditbolag (KB).
Artikel 8 Definitie van rentebetaling
(1) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "rentebetaling" verstaan:
a) rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelings- clausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen; boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aangemerkt;
b) rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de onder a) bedoelde schuldvorderingen;
c) inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, uitgekeerd door:
i) icbe's waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG van de Raad;
ii) een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die op [het eiland] is gevestigd;
iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst;
iv) instellingen voor collectieve belegging die buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap uit hoofde van zijn artikel 299 van toepassing is en buiten [het eiland] zijn gevestigd.
d) inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze recht- streeks of middellijk via andere hierna bedoelde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten meer dan 40% van hun vermogen beleggen in de onder a) bedoelde schuld- vorderingen:
i) icbe's waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG;
ii) een daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging die op [het eiland] is gevestigd;
iii) entiteiten die gebruik mogen maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst;
iv) instellingen voor collectieve belegging die buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap uit hoofde van zijn artikel 299 van toepassing is en buiten [het eiland] zijn gevestigd.
De overeenkomstsluitende partijen beschikken echter slechts over de mogelijkheid de inkomsten vermeld in lid 1, onder d), van dit artikel onder de definitie van rente te laten vallen voorzover deze inkomsten rechtstreeks of middellijk afkomstig zijn van rente- betalingen in de zin van lid 1, onder a) en b) van dit artikel.
(2) Wat betreft lid 1, onder c) en d), van dit artikel, wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige bedrag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.
(3) Wat betreft lid 1, onder d), van dit artikel wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven onder dat punt, dat percentage geacht meer dan 40% te bedragen. Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.
(4) Indien rente als omschreven in lid 1 van dit artikel wordt uitbetaald aan of bijgeschreven op een rekening op naam van een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst en deze entiteit geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, wordt de uitbetaalde of bijgeschreven rente aangemerkt als een door deze entiteit verrichte rente- betaling.
(5) Wat betreft lid 1, onder b) en d), van dit artikel, kan een overeenkomstsluitende partij op haar grondgebied gevestigde uitbetalende instanties ertoe verplichten om de rente over een periode van ten hoogste één jaar op jaarbasis te berekenen en kan zij deze geannualiseerde rente als een rentebetaling beschouwen, zelfs als tijdens die periode geen verkoop, terugbetaling of aflossing heeft plaatsgevonden.
(6) In afwijking van lid 1, onder c) en d), van dit artikel, kan een overeenkomstsluitende partij de in die bepalingen bedoelde inkomsten die afkomstig zijn van op haar grondgebied gevestigde instellingen of entiteiten, van de definitie van rentebetaling uitsluiten wanneer beleggingen in schuldvorderingen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel, niet meer dan 15% van het vermogen van de desbetreffende entiteiten uitmaken. Evenzeer kan de overeenkomstsluitende partij, in afwijking van lid 4 van dit artikel, besluiten om van de definitie van rentebetaling in lid 1 van dit artikel uit te sluiten de rente die is uitbetaald aan, of bijgeschreven op een rekening van een entiteit als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze overeenkomst, die geen gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 7, lid 3, van deze overeenkomst en die op haar grondgebied is gevestigd, wanneer de beleggingen van deze entiteiten in schuld- vorderingen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel niet meer dan 15% van hun vermogen uitmaken.
Indien een overeenkomstsluitende partij gebruik maakt van deze keuzemogelijkheid, is dit voor de andere overeenkomstsluitende partij bindend.
(7) Het percentage als bedoeld in lid 1, onder d), van dit artikel en in lid 3 van dit artikel wordt vanaf 1 januari 2011 25%.
(8) De in lid 1, onder d) van dit artikel en in lid 6 van dit artikel bedoelde percentages worden bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten van de betrokken instellingen of entiteiten is neergelegd en, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van de instellingen of entiteiten.
Artikel 9 Verdeling van de opbrengsten van de bronbelasting/ingehouden belasting
(1) De overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast, behoudt 25% van de uit hoofde van deze overeenkomst bronbelasting/ingehouden belasting en draagt de resterende 75% van de opbrengsten over aan de andere overeenkomstsluitende partij.
(2) De overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast overeen- komstig artikel 4, lid 4, van deze overeenkomst behoudt 25% van de opbrengsten en draagt 75% over aan de andere overeenkomstsluitende partij.
(3) Die overdrachten vinden elk jaar plaats in één tranche, uiterlijk binnen een periode van
zes maanden na afloop van het belastingjaar zoals dat in de wetgeving van een overeenkomst- sluitende partij is vastgesteld.
(4) De overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast, treft de maatregelen die nodig zijn om het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren.
Artikel 10 Voorkomen van dubbele belasting
(1) De overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is zorgt ervoor dat de toepassing, door een overeenkomstsluitende partij, van bronbelasting/ inhouding van belasting als bedoeld in deze overeenkomst, niet leidt tot dubbele belasting, overeenkomstig het hierna bepaalde:
i) indien de rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, door een overeenkomst- sluitende partij wordt onderworpen aan een bronbelasting/inhouding van belasting, kent de andere overeenkomstsluitende partij hem overeenkomstig het nationale recht een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de ingehouden belasting. Indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de krachtens het nationale recht verschuldigde belasting, restitueert de andere overeenkomstsluitende partij het bedrag dat teveel is ingehouden aan de uiteindelijk gerechtigde;
ii) indien de rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, behalve aan de in artikel 4 van deze overeenkomst bedoelde bronbelasting/inhouding van belasting ook onderworpen is geweest aan een andere bronbelasting/inhouding van belasting, en de overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat is naar nationaal recht of overeenkomstig verdragen ter voorkoming van dubbele belasting voor een dergelijke bronbelasting/inhouding van belasting belastingverrekening toekent, wordt deze andere bronbelasting/inhouding van belasting verrekend alvorens de procedure van punt i) van dit artikel wordt toegepast.
(2) De overeenkomstsluitende partij die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, kan de belastingverrekeningsregeling bedoeld in lid 1 van dit artikel vervangen door restitutie van de in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde inhouding van belasting.
Artikel 11 Overgangsbepalingen voor verhandelbare schuldinstrumenten
(1) Gedurende de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde overgangsperiode maar uiterlijk tot 31 december 2010, worden binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandel- bare schuldinstrumenten die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan het oorspronkelijke emissieprospectus vóór die datum is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten in de zin van Richtlijn 80/390/EEG van de Raad of door de verantwoordelijke autoriteiten in derde landen, niet aangemerkt als schuldvorderingen in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen aanvullende emissies van dergelijke verhandelbare schuldinstrumenten plaatsvinden. Mocht de overgangsperiode echter na 31 december 2010 voortduren, dan blijven de bepalingen van dit artikel alleen van toepassing op die verhandelbare schuldinstrumenten:
- die clausules inzake "gross-up" en vroegtijdige aflossing bevatten en
- wanneer de uitbetalende instantie als gedefinieerd in artikel 7 van deze overeenkomst gevestigd is in een overeenkomstsluitende partij die bronbelasting/inhouding van belasting toepast en die uitbetalende instantie rente betaalt of een rentebetaling bewerk- stelligt ten onmiddellijke gunste van een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats in de andere overeenkomstsluitende partij heeft.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van één van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door een overheid of een gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag, als omschreven in de bijlage bij deze overeenkomst, wordt de gehele emissie van dit schuldinstrument, bestaande uit oorspronkelijke emissie en vervolgemissies, aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, lid 1, onder a), van deze overeenkomst.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten, uitgegeven door een andere emittent die niet valt onder het bepaalde in de tweede alinea, wordt deze nieuwe emissie aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 8, lid 1, onder a) van deze overeenkomst.
(2) Dit artikel belet de overeenkomstsluitende partijen niet de inkomsten uit de in lid 1 bedoelde verhandelbare schuldinstrumenten overeenkomstig hun nationaal recht te belasten.
Artikel 12 Procedure voor onderling overleg
Als er tussen de partijen problemen ontstaan of twijfels rijzen in verband met de toepassing of interpretatie van deze overeenkomst, doen de overeenkomstsluitende partijen al het mogelijke om in onderling overleg tot een oplossing te komen.
Artikel 13 Vertrouwelijkheid
(1) Alle door de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij verstrekte of ontvangen informatie blijft vertrouwelijk.
(2) Informatie die aan de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij is verstrekt, mag niet voor andere doeleinden dan het heffen van directe belastingen worden gebruikt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere overeenkomstsluitende partij.
(3) Verstrekte informatie mag uitsluitend worden doorgegeven aan bij de beoogde heffing van directe belastingen betrokken personen en door deze personen of autoriteiten uitsluitend worden gebruikt voor deze doeleinden of voor doeleinden van inspectie, waaronder de behandeling van een hogere voorziening. Met dat doel mag informatie openbaar worden gemaakt in openbare terechtzittingen of in gerechtelijke procedures.
(4) Wanneer de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende partij van mening is dat de gegevens die zij van de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitend partij heeft ontvangen, van nut zouden kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat, kan zij die gegevens aan de bevoegde autoriteit van deze derde lidstaat doorgeven, mits de bevoegde autoriteit die de gegevens heeft verstrekt, hierin toestemt.
Artikel 14 Overgangsperiode
Aan het einde van de overgangsperiode als bedoeld in artikel 10, lid 2, van de richtlijn, zullen de overeenkomstsluitende partijen niet langer bronbelasting/inhouding van belasting en verdeling van belastingopbrengsten zoals bedoeld in deze overeenkomst toepassen, maar ten aanzien van de andere overeenkomstsluitend partij de bepalingen inzake automatische gegevensuitwisseling toepassen op dezelfde manier als is geregeld in hoofdstuk II van de richtlijn. Als een van de overeenkomstsluitende partijen er tijdens de overgangsperiode voor kiest automatische gegevens- uitwisseling toe te passen op dezelfde manier als is geregeld in hoofdstuk II van de richtlijn, zal deze niet langer de in artikel 9 van deze overeenkomst bedoelde bronbelasting/inhouding van belasting toepassen.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Onverminderd het bepaalde in artikel 17 van deze overeenkomst, treedt deze overeenkomst in werking op 1 januari 2005.
Artikel 16 Beëindiging
(1) Deze overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende partij wordt beëindigd.
(2) Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere over- eenkomstsluitende partij daarvan schriftelijk in kennis stellen en daarbij te specificeren welke omstandigheden aan die beëindiging ten grondslag liggen. In dat geval eindigt de geldigheid van de overeenkomst twaalf maanden na deze kennisgeving.
Artikel 17 Toepassing en schorsing van de toepassing
(1) De toepassing van deze overeenkomst is afhankelijk van de goedkeuring en uitvoering door, respectievelijk, alle lidstaten van de Europese Unie, de Verenigde Staten van Amerika, Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Xxxxxx en de betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, van maatregelen die in overeenstemming zijn met of gelijkwaardig zijn aan die vervat in de richtlijn of in deze overeenkomst, en die voorzien in dezelfde implementatiedata.
(2) De overeenkomstsluitende partijen besluiten, in onderling overleg, tenminste zes maanden voor de in artikel 15 van deze overeenkomst bedoelde datum, of aan de in lid 1 genoemde voorwaarde wordt voldaan met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van deze maatregelen in de lidstaten, de genoemde derde landen en de afhankelijke of geassocieerde gebieden.
(3) Onverminderd de procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, kan de toepassing van deze overeenkomst of van gedeelten ervan met onmiddellijke ingang door elke overeenkomstsluitende partij worden geschorst door kennisgeving, aan de andere partij, van deze schorsing en van de omstandigheden die ertoe hebben geleid, indien de richtlijn overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeen- schap, hetzij tijdelijk, hetzij permanent niet langer van toepassing is of in het geval dat een lidstaat de toepassing van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen schorst. De overeenkomst wordt weer van toepassing zodra de omstandigheden die tot de schorsing hebben geleid, niet meer gelden.
(4) Onverminderd de procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, kan elke overeenkomstsluitende partij de toepassing van deze overeenkomst schorsen door kennisgeving, aan de andere overeenkomstsluitende partij, van deze schorsing en van de omstandigheden die ertoe hebben geleid, indien een van de in lid 1 bedoelde derde landen of gebieden besluit de in dat lid bedoelde maatregelen niet langer toe te passen. De schorsing van de toepassing geschiedt ten vroegste twee maanden na de kennisgeving. De overeenkomst wordt weer van toepassing zodra het betrokken derde land of gebied de maatregelen opnieuw heeft ingevoerd.
Deze overeenkomst is opgesteld in de [hier de taal/talen van de lidstaat invullen] en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Bijlage bij BIJLAGE II
Lijst van in artikel 11 bedoelde entiteiten
Voor de toepassing van artikel 11 van deze Overeenkomst worden de volgende entiteiten beschouwd als “gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag”:
ENTITEITEN IN DE EUROPESE UNIE:
België
Vlaams Gewest
Région wallonne (Waals Gewest)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Région de Bruxelles-Capitale Communauté française (Franstalige Gemeenschap)
Vlaamse Gemeenschap
Deutschsprachige Gemeinschaft (Duitstalige Gemeenschap)
Spanje
Xunta de Galicia ( regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië) Junta de Andalucía (regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië)
Junta de Extremadura (regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura)
Junta de Castilla-La Mancha (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha) Junta de Castilla-León (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-León)
Gobierno Foral de Navarra (regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra) Govern de les Illes Balears (regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen) Generalitat de Catalunya (regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië) Generalitat de Valencia (regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia) Diputación General de Aragón (regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón)
Gobierno de las Xxxxx Canarias (regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden)
Gobierno de Murcia (regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia) Gobierno de Madrid (regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid)
Gobierno de la Comunidad Autónoma del País Vasco/Euzkadi (regering van de Autonome Gemeenschap van Baskenland)
Diputación Foral de Guipúzcoa (Provincieraad van Guipúzcoa) Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (Provincieraad van Biskaje) Diputación Foral de Alava (Provincieraad van Alava) Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxx)
Xxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxxxxx)
Cabildo Insular de Gran Canaria (Eilandraad van Gran Canaria) Cabildo Insular de Tenerife (Eilandraad van Tenerife)
Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling)
Instituto Catalán de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën) Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën) Griekenland
Оργανισµός Тηλεπικοινωνιών Ελλάδος (Griekse Organisatie voor Telecommunicatie) Оργανισµός Σιδηροδρόµων Ελλάδος (Organisatie van de Griekse Spoorwegen)
∆ηµόσια Επιχείρηση Ηλεκτρισµού (Openbaar Elektriciteitsbedrijf)
Frankrijk
La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van de -sociale schuld)
L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor Ontwikkeling) Xxxxxx Xxxxx xx Xxxxxx (XXX) (Xxxxxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxx)
Xxxxxx Xxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxx (XXX) (Nationaal Autosnelwegenfonds)
Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen) Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkoolwinning)
Entreprise minière et chimique (EMC) (Mijnbouw- en chemiebedrijf)
Italië
Regio’s Provincies Gemeenten
Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds)
Letland
Pašvaldības (lokale overheden)
Polen
gminy (gemeenten) powiaty (districten) województwa (provincies)
związki gmin (associaties van gemeenten) związki powiatów (associaties van districten) związki województw (associaties van provincies) miasto stołeczne Warszawa (hoofdstad Warschau)
Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor herstructurering en modernisering van de landbouw)
Agencja Nieruchomości Rolnych (Agentschap voor landbouweigendom)
Portugal
Região Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira) Região Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren) Gemeenten
Slowakije
mestá a obce (gemeenten)
Železnice Slovenskej republiky (Slowaakse spoorwegmaatschappij)
Štátny fond cestného hospodárstva (Staatsfonds voor beheer van het wegennet) Slovenské elektrárne (Slowaakse elektriciteitscentrales)
Vodohospodárska výstavba (Bouwmaatschappij voor waterbeheer)
INTERNATIONALE ENTITEITEN:
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling Europese Investeringsbank
Aziatische Ontwikkelingsbank Afrikaanse Ontwikkelingsbank
Wereldbank/IBRD/IMF
Internationale Financieringsmaatschappij Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa EURATOM
Europese Gemeenschap
Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-ontwikkelingsmaatschappij) Eurofima
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Noordse Investeringsbank
Caribische Ontwikkelingsbank
Het bepaalde in artikel 11 laat internationale verplichtingen die de Overeenkomstsluitende partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan, onverlet.
ENTITEITEN IN DERDE LANDEN:
De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen:
1) De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria, een publieke entiteit te zijn.
2) Deze publieke entiteit is een niet-commerciële producent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij zij voornamelijk niet-commerciële goederen en diensten levert, die bestemd zijn om aan de gemeenschap ten goede te komen, en die effectief worden gecontroleerd door de centrale overheid.
3) Deze publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuldinstrumenten.
4) De betrokken staat is in staat te waarborgen dat de publieke entiteit niet tot vroegtijdige aflossing zal overgaan in geval van gross-up-clausules.
VOORWAARDEN VOOR WIJZIGING VAN DEZE BIJLAGE:
De in deze bijlage opgenomen lijst van gelijkgestelde entiteiten kan in onderlinge overeenstemming worden gewijzigd.