COLOFON
010 EIWITSHIFT OP ONS BORD
ECONOMISCHE IMPACT VAN DE ALTERNATIEVE EIWITSECTOR IN VLAANDEREN EN BRUSSEL
COLOFON
Verantwoordelijke uitgever
Xxxx Xxxxx, Secretaris-Generaal Departement Omgeving Afdeling Partnerschappen met Besturen en Maatschappij Koning Xxxxxx XX-laan 15 bus 553, 1000 Brussel xxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Depotnummer D/2024/3241/232
Auteurs
Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx
Citatiewijze
Xxxxxxxx, X., Xxxxxxxxx, X. & Xxxxx, X. (2024). Economische impact van de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen en Brussel, Green Deal Eiwitshift op ons bord, Departement Omgeving, Vlaamse overheid.
Partners
Leden klankbordgroep
Enya Wynants, Departement Omgeving Xxxxxxx Xxxxxx, Departement Omgeving
Xxx Xxxxxxx, Agentschap Landbouw en Zeevisserij Xxxx Xxxxxxxxx, KU-Leuven
Xxxxxxxx xxx Xxx, POM West-Vlaanderen Xxxxx Xx Xxxxx, POM Vlaams-Brabant
Met hulp van
Xxxx Xxxxxxx, Flanders Food Xxxxxx Xxxxxxxxx, FoodValley Xxx Xxxxxx, FoodValley
Xxxx Xx Xxxx, FOD Economie
Xxx Xxx Xxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx, Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx
Xxxxx Xxxxxxxxx, Xxxx Beter Leefmilieu Xxxx Xxxxxxxx, ProVeg
Dit rapport bevat de mening van de auteur(s) en niet noodzakelijk die van de Vlaamse Overheid.
1
3
4
6
6
7
2.2.1 Intermediaire producten A 7
11
2.3.1 Hybride ondernemingen 11
2.3.3 Uitgesloten ondernemingen 11
11
2.4.1 Hybride Ondernemingen 12
12
2.6 Verzamelde bedrijfsgegevens
14
2.6.1 Algemene bedrijfsgegevens 14
2.6.2 Economische bedrijfsgegevens 15
2.7 Flowchart 16
16
18
3.1 Resultaten alle ondernemingen
18
3.2 Resultaten hybride ondernemingen
19
3.3 Resultaten PAE-ondernemingen
20
3.4 Resultaten per productcategorie
20
3.4.1 Aantal bedrijven per productcategorie 20
3.4.2 Bedrijfswaarde per productcategorie 22
3.4.3 Winst na belasting per productcategorie 23
3.4.4 FTE’s per productcategorie 24
3.4.5 Samenvatting resultaten per productcategorie 25
25
3.5.1 Aantal bedrijven per leeftijdscategorie 25
3.5.2 Bedrijfswaarde per leeftijdscategorie 26
3.5.3 Winst na belasting per leeftijdscategorie 26
3.5.4 FTE’s per leeftijdscategorie 28
3.5.5 Samenvatting resultaten per leeftijdscategorie 28
29
3.6.1 Aantal bedrijven per provincie 29
3.6.2 Bedrijfswaarde per provincie 30
3.6.3 Winst na belastingen per provincie 31
3.6.5 Samenvatting resultaten per provincie 33
35
38
39
40
7.1 Lijst van ondernemingen 40
7.2 Ondernemingen met onbekend aantal FTE’s 49
Dit rapport brengt voor het eerst de economische impact van de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen in kaart. Vlaanderen telt 155 ondernemingen die actief zijn in de alternatieve eiwitsector, waarvan 60 bedrijven die zich volledig toeleggen op de productie van alternatieve eiwitten en 95 ondernemingen die naast alternatieve ook conventionele dierlijke eiwitproducten produceren — de zogenaamde hybride ondernemingen. Voor de hybride ondernemingen wordt een inschatting gemaakt van het aandeel dat toe te schrijven is aan de productie en verkoop van alternatieve eiwitproducten. Samen hebben deze bedrijven een bedrijfswaarde tussen €1,4 en €1,8 miljard en rapporteren ze voor het boekjaar 2022 een winst na belastingen tussen €100 en €123 miljoen euro. Daarnaast stellen ze in datzelfde jaar tussen 2021 en 2532 fulltime-equivalents (FTE’s) tewerk.
Hoewel hybride ondernemingen de meerderheid vertegenwoordigen in de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen, is hun totale bedrijfswaarde, die tussen €108 en €541 miljoen ligt, kleiner dan die van ondernemingen die zich volledig richten op de productie van alternatieve eiwitproducten, welke een totale bedrijfswaarde van €1,3 miljard hebben. De winst na belastingen van de hybride ondernemingen ligt tussen €5,6 en €28 miljoen, terwijl de winst na belastingen van de alternatieve eiwitondernemingen berekend werd op €95 miljoen. Ook stellen de alternatieve eiwitondernemingen meer mensen tewerk, namelijk 1893 FTE's, dan de hybride ondernemingen, die tussen 128 en 639 FTE's in dienst hebben.
Meer dan een derde van de ondernemingen produceert producten in de productcategorie van ‘afgewerkte vleessubstituten’. Ook onbewerkte plantaardige producten zoals ‘peulvruchten’ en ‘zuivelsubstituten’ zijn vaak voorkomende productcategorieën in Vlaanderen. Opvallend is het relatief hoge aantal bedrijven dat producten op basis van precisiefermentatie maakt, een techniek waarvan de producten nog niet toegestaan zijn op de Europese markt. De productcategorieën ‘eiwitten uit nevenstromen’, ‘biomassa en traditionele fermentatie’ en ‘kweekvlees’ vertegenwoordigen de minderheid.
Hybride ondernemingen bestaan doorgaans langer dan ondernemingen die enkel alternatieve eiwitproducten produceren. Bijna 7 op 10 hybride ondernemingen is ouder dan 24 jaar, terwijl dit bij de alternatieve eiwitondernemingen slechts geldt voor ongeveer 2 op de 10 ondernemingen. Meer dan de helft van de alternatieve eiwitondernemingen is jonger dan 10 jaar. Deze ondernemingen laten in hun beginjaren vaak een verlies optekenen.
Bij de geografische spreiding van de ondernemingen valt op dat de provincies West-Vlaanderen en Antwerpen het grootste aantal bedrijven hebben die actief zijn in de alternatieve eiwitsector, met respectievelijk 39 en 41 ondernemingen. De provincie met de minste ondernemingen is Limburg. Dit wordt weerspiegeld in de totale bedrijfswaarde per provincie. In West-Vlaanderen heeft de sector een waarde tussen
€745 en €797 miljoen en in Antwerpen tussen €532 en €710 miljoen. Hoewel de bedrijfswaarde van de sector in de provincies West-Vlaanderen en Antwerpen gelijkaardig is, kunnen de bedrijven in West-Vlaanderen een veel grotere winst na belasting rapporteren. Ook op het gebied van werkgelegenheid staan bedrijven in West-Vlaanderen op kop, met tussen 1537 en 1642 FTE's die actief zijn in de sector.
Onze prognoses op basis van literatuuronderzoek voorspellen dat de sector tegen 2035 mogelijk tussen de 6 en 15 keer in omvang kan groeien, afhankelijk van de mate van technologische innovatie, ondersteunende regelgeving en consumentenacceptatie. Dit vertaalt zich in een mogelijke bedrijfswaarde tussen €9,5 en 22,2 miljard, een winst na belasting tussen €674 miljoen en €1,8 miljard en een tewerkstelling tussen 13.500 en
38.000 personen, afhankelijk van de prognose. We concluderen dat de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen een innovatieve sector is die, voorzien van de juiste ondersteuning, veel groeipotentieel heeft en een belangrijke bijdrage kan leveren aan de economie.
Vlaanderen biedt door zijn ligging, kennisbasis en economische klimaat goede kansen voor zowel start-ups als gevestigde spelers in de alternatieve eiwitketen. Er ontbreekt echter een overzicht van het huidige landschap van ondernemingen die actief zijn in de eiwittransitie, van de economische activiteit en werkgelegenheid die ze genereren en hun potentiële groeikansen voor de toekomst. Deze informatie is belangrijk voor de overheid en potentiële investeerders om inzicht te krijgen in welke sectoren binnen de alternatieve eiwitindustrie het meeste groeipotentieel hebben en het meeste baat hebben bij extra ondersteuning.
Deze studie heeft als doel deze blinde vlek in te vullen door een overzicht te maken van alle ondernemingen in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die actief zijn binnen de verwerkende alternatieve eiwitindustrie en deze te analyseren op bedrijfsresultaten en aantal werknemers.
Dit rapport is het resultaat van een grondige analyse, geïnspireerd op een Nederlandse studie van Foodvalley uit 2024. Deze studie, genaamd "The Protein Transition Map NL”, omvat een online tool die een inzicht geeft in de eiwittransitie in Nederland. De studie biedt een economische analyse met provincie-specifieke en nationale gegevens over alle relevante actoren (meer dan 500) binnen de Nederlandse Eiwittransitie (Foodvalley, 2024).
Dit rapport kadert in de Vlaamse Green Deal ‘Eiwitshift op ons bord’1 en werd door dit initiatief mogelijk gemaakt. Een speciale dank gaat uit naar zowel Xxxxxx Xxxxxxxxx en Xxx Xxxxxx van het Nederlandse Food Valley, alsook onze klankbordgroep, bestaande uit experten en belanghebbenden uit verschillende relevante vakgebieden. Hun bijdragen en inzichten hebben een cruciale rol gespeeld bij het verfijnen van onze methodologie en het interpreteren van de bevindingen.
1Meer informatie over de Green Deal ‘Eiwitshift op ons bord’: xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxx-xxxx-xxxxxxxxxx
De afbakening van de ondernemingen die onderzocht werden, begon met een grondige verkenning van de bestaande literatuur. Binnen de beschikbare literatuur werd echter geen pasklare indeling gevonden die geschikt was voor onze doeleinden en analyse.
Als alternatieve benadering hebben we ons gericht op de indeling zoals uiteengezet in de Vlaamse Eiwitstrategie 2021-20302. Deze strategie biedt een categorisatie van eiwitbronnen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen cellulaire eiwitten, nieuwe dierlijke eiwitten, plantaardige eiwitten en eiwitten afkomstig uit nevenstromen. Deze indeling vormt de basis voor onze eigen afbakening van ondernemingen die relevant zijn voor dit onderzoek.
In het kader van dit onderzoek werd beslist om met algemene criteria en vervolgens specifieke productcategorieën te werken als gestandaardiseerde indeling om ondernemingen al dan niet te includeren.
Allereerst werd beoordeeld of een potentiële onderneming (entiteit) voldoet aan de volgende algemene criteria:
● De entiteit heeft zijn zetel in het Vlaams of Brussels Hoofdstedelijk Gewest.3
● De entiteit heeft een (hoofd)activiteit in humane voedselproductie en/of voedselverwerking, meer bepaald in de plantaardige, alternatieve en/of innovatieve eiwitsector,4 of in de ontwikkeling van dergelijke producten met het oog op het op de markt te brengen. Dat betekent dat alle pure retail- en landbouwactiviteiten, alsook cateraars, geen onderdeel uitmaken van deze studie.
2 xxxxx://xx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxx-xxxx/xxxxxxxxxxxxxx
3 Hoewel de juridische zetel zich moet bevinden in het Vlaams of Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het toegelaten dat productie-eenheden en/of afzetmarkten van die entiteit zich buiten deze gebieden bevinden.
4 Deze groep bestaat uit producten van plantaardige oorsprong (met inbegrip van de Novel Foods) die worden gezien als vervangers voor dierlijke producten en rijk zijn aan eiwitten. Er wordt voornamelijk naar deze groep van producten gekeken wanneer we het hebben over de eiwitshift. Niet alle producten in dit onderzoek zijn even eiwitrijk. Ze vallen echter wel onder de eiwitshift, omdat ze als plantaardig vervangproduct gezien worden.
● Deze activiteit moet minstens 1% van de bedrijfsopbrengsten vertegenwoordigen.5
● De entiteit is een rechtspersoon onderworpen aan de verplichting om jaarlijks een jaarrekening neer te leggen bij de Nationale Bank van België.
● In de aanvoerketen van ondernemingen hier opgenomen worden enkel met de schakels rekening gehouden die zowel voldoen aan de algemene criteria als ook actief zijn in een van de productcategorieën (zie verder).
Wanneer een onderneming aan de algemene criteria voldoet, wordt de onderneming ondergebracht in één van de twee volgende productcategorieën: intermediaire producten of eindproducten. Daarna worden de ondernemingen eventueel verder opgedeeld in deelcategorieën. Het is mogelijk dat een onderneming in meerdere (deel)categorieën wordt ondergebracht.
Allereerst wordt een onderscheid gemaakt inzake de plaats in de waardeketen waarin het product ontstaat, of in de toekomst zal ontstaan. Hierbij kan dus een opdeling intermediaire en eindproducten worden gemaakt. Vervolgens wordt bij de deelcategorieën meer gespecificeerd op het type eiwitbron.
2.2.1 Intermediaire producten A
Dit zijn halffabricaten die nog verder verwerkt worden als grondstof tot een eindproduct.6 Het halffabricaat moet gebruikt worden als ingrediënt voor een product, ingedeeld bij een van de volgende deelcategorieën:
A1: Plantaardige eiwitbronnen: dit zijn eiwitten afkomstig uit planten, met inbegrip van fungi.
Aṯ.ṯ: ÐgwgrKīg producīgn op hoordzaKglijK planīaardigg basis. Hieronder vallen bewerkte erwten, linzen, lupines, noten, gluten en bonen waarbij maximaal 49% andere ingrediënten (die buiten de scope van dit onderzoek vallen) zijn toegevoegd. Dit bewerkte halffabricaat dient als grondstof voor
5 Om te bepalen of 1% van de bedrijfsopbrengsten afkomstig is uit een bovengenoemde activiteit, beschikten we niet over eenduidige gegevens. Daarom hebben we een inschatting gemaakt op basis van beschikbare gegevens, zoals de NACEBEL-codes, de website van de onderneming, en andere relevante bronnen. Om deze reden werd bijvoorbeeld AB InBev geëxcludeerd. Hoewel de onderneming inzet op RGD rond het gebruik van alternatieve eiwitbronnen, werd de bedrijfsopbrengst uit deze activiteiten kleiner geacht dan 1%.
6 Ondernemingen die de hier bedoelde halffabricaten opwerken, kunnen zich bevinden op grondgebied buiten de scope van dit onderzoek. Het is dus geen vereiste dat de geproduceerde halffabricaten in Vlaanderen of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verder worden opgewerkt.
een product dat verder wordt ingedeeld in deze opsomming (emulgering, stabilisatie, gelvorming,...).
Aṯ.2: OnbgwgrKīg planīaardigg producīgn. Hieronder worden onder meer bedoeld: erwten, linzen, lupines, noten, gluten, fungi en bonen. Bewerkingen die de bewaartermijn verlengen en anti-nutritionele factoren (ANF) beperken (inblikken, vacuüm verpakken ...) zijn in deze categorie toegestaan.
A2: Cellulair vlees, vis en soortgelijke: dit zijn dierlijke stamcellen die in een kweekvloeistof van suikers, aminozuren en vetten worden gelegd waarin ze zich vermeerderen en spiervezels vormen. De producten dienen nog verder verwerkt te worden tot een eindproduct.
A2.ṯ: KwggKvlggs. A2.2: KwggKvis.
A2.3: Andgrg producīgn vgrKrgggn op basis van digrlijKg cglculīurgn.
A3: Insecten: dit zijn zespotige, ongewervelde dieren gekweekt voor humane consumptie (bijvoorbeeld meelwormen).
A4: Microalgen: dit zijn microscopische, aquatische organismen die aan fotosynthese doen (bijvoorbeeld chlorella of Arthrospira platensis).
A5: Eiwitten uit nevenstromen: dit zijn hoogwaardige stoffen verkregen uit de bewerking van restproducten uit een productieproces (bijvoorbeeld de extractie van eiwitten uit bierdraf).
A6: Microbiële eiwitten
A6.ṯ: Prgcisigrgrmgnīaīig: deze techniek kan enzymen, smaakstoffen, vitamines, natuurlijke pigmenten en vetten produceren. Deze functionele ingrediënten kunnen de sensorische kenmerken en functionele eigenschappen van plantaardige producten of kweekvlees verbeteren (Foodvalley, 2024).
A6.2: Ðiomassargrmgnīaīig: bij deze techniek kan de microbiële biomassa zelf als ingrediënt dienen, waarbij de cellen intact of minimaal verwerkt zijn. De cellen kunnen bijvoorbeeld opengebroken worden om de verteerbaarheid te verbeteren of te verrijken voor een nog hoger eiwitgehalte.
Deze biomassa dient als hoofdingrediënt van een voedingsproduct of als een van meerdere primaire ingrediënten in een mengsel. Voorbeelden van
biomassafermentatie zijn het gebruik van draadschimmels door Ǫuorn en Meati als basis voor hun producten (Foodvalley, 2024).
A6.3: Tradiīionglg rgrmgnīaīig: deze techniek produceert stoffen met unieke smaak- en voedingsprofielen en een gewijzigde textuur. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van de schimmel Rhizopus om sojabonen te fermenteren tot tempeh. Er zijn ook modernere versies van dit concept, zoals de fermentatie van plantaardige eiwitten door MycoTechnology om de smaak en functionaliteit te verbeteren (Foodvalley, 2024).
Dit zijn producten die verkregen werden na de laatste bewerking en dus klaar zijn voor consumptie, bestemd voor de klant, met inbegrip van B2B.
B1: Substituten
Ðṯ.ṯ: Vlggssubsīiīuīgn: dit zijn producten, al dan niet samengesteld om op vleesproducten te lijken, die minimaal voor 50% bestaan uit producten van plantaardige oorsprong (bijvoorbeeld tofu, vegetarische burgers, tempeh)7.
Ðṯ.2: Vissubsīiīuīgn: dit zijn producten, al dan niet samengesteld om op visproducten te lijken, die voor minimaal 50% bestaan uit producten van plantaardige oorsprong (bijvoorbeeld vegetarische fishsticks).
Ðṯ.3: Zuivglsubsīiīuīgn: dit zijn producten, al dan niet samengesteld om op zuivelproducten te lijken, die voor minimaal 50% zijn vervangen door producten van plantaardige oorsprong. We spreken hier zowel over dranken, yoghurts, kazen, desserts etc.
Ðṯ.4: Eisubsīiīuīgn: dit zijn producten, al dan niet samengesteld om op eiproducten te lijken, die voor minimaal 50% zijn vervangen door producten van plantaardige oorsprong (bijvoorbeeld aquafaba).
B2: Cellulair vlees, vis en soortgelijke.
Ð2.ṯ: KwggKvlggs. Ð2.2: KwggKvis.
Ð2.3: Andgrg producīgn vgrKrgggn op basis van digrlijKg cglculīurgn.
B3: Insecten: dit zijn zespotige, ongewervelde dieren gekweekt voor humane consumptie (bijvoorbeeld meelwormen).
7 Merk op dat in dit onderzoek ook producten zoals kaasburgers hieronder kunnen vallen, mits hun dierlijk gehalte kleiner is dan 50% .
B4: Microalgen: dit zijn microscopische, aquatische organismen die aan fotosynthese doen (bijvoorbeeld Chlorella of Arthrospira platensis).
B5: Eiwitten uit nevenstromen: dit zijn hoogwaardige stoffen verkregen uit de bewerking van restproducten uit een productieproces (bijvoorbeeld de extractie van eiwitten uit bierdraf).
B6: Onbewerkte plantaardige producten: hieronder verstaan we onder meer erwten, linzen, lupines, noten, gluten, fungi en bonen. Bewerkingen die de bewaartermijn verlengen en anti-nutritionele factoren (ANF) beperken (inblikken, vacuüm verpakken ...) zijn in deze categorie toegestaan.
B7: Spreads en noten- en zadenpasta’s zoals pindakaas, tahin, cashewspreads …
Door gebruik te maken van deze gestandaardiseerde indeling konden we de relevante ondernemingen duidelijk identificeren en onderverdelen. Dit zorgt voor consistentie en vergelijkbaarheid in onze analyse, zonder afhankelijk te zijn van subjectieve interpretaties.
Hoewel dit rapport geïnspireerd is op de Protein Transition Map van Foodvalley NL, zijn er enkele methodologische verschillen toegepast bij deze studie. Zo is gebruikgemaakt van productcategorieën uit de Vlaamse eiwitstrategie, terwijl de Protein Transition Map met andere categorieën werkte. Daarnaast maakte deze studie gebruik van de Belgische NACEBEL-codes, die verwijzen naar de classificatie van economische activiteiten in de EU. De Protein Transition Map gebruikte daarentegen de LISA-code, een databestand met economische gegevens van alle Nederlandse vestigingen waar betaald werk wordt verricht, uniek voor Nederland. Verder werden ook NGO’s, onderwijsinstanties en overheidsinstellingen die actief zijn in de eiwittransitie geïncludeerd in de Protein Transition map, wat het verschil in aantal actoren tussen Nederland (>400 actoren) en Vlaanderen (155 actoren) mee verklaart. Ten slotte werden in de Protein Transition Map de economische bedrijfsindicatoren werkgelegenheid, toegevoegde waarde en productiewaarde gehanteerd. Vanwege de verschillende administratieve verplichtingen omtrent de economische gegevens die bedrijven in België moeten rapporteren, koos deze studie ervoor de indicatoren werkgelegenheid (op basis van FTE’s), bedrijfswaarde en winst na belasting te gebruiken. De resultaten gevonden in deze studie zijn dus niet rechtstreeks te vergelijken met de resultaten van de Protein Transition Map.
Verschillen met de Protein Transition map van Foodvalley NL
Naast het onderverdelen van de ondernemingen in verschillende productcategorieën, werden ze ook ingedeeld in twee typen: hybride ondernemingen en plantaardige en alternatieve eiwitondernemingen (verder PAE-ondernemingen genoemd).
Hybride ondernemingen zijn diegenen die naast alternatieve eiwitproducten – zoals hierboven opgelijst – andere producten produceren die niet binnen het kader van dit onderzoek vallen. Het is belangrijk om deze groep van ondernemingen mee te nemen in de analyse, aangezien ze een wezenlijk deel uitmaken van de eiwittransitie in Vlaanderen.
PAE-ondernemingen produceren uitsluitend producten die zijn ingedeeld in een van de categorieën eerder besproken categorieën.
2.3.3 Uitgesloten ondernemingen
In dit onderzoek zijn de bedrijfstakken retail, catering, HORECA en landbouw uitgesloten. De beslissing om de retailsector niet op te nemen in dit onderzoek vindt zijn oorsprong in het feit dat de retailers bijna nooit de productie van eigen merk of witte producten in eigen beheer hebben. Zij doen veelal beroep op externe ondernemingen die in opdracht van de retailer produceren en/of verpakken. Tenslotte worden de meeste landbouwactiviteiten uitgesloten, met uitzondering van diegenen die zelf, binnen hun eigen bedrijfsvoering, handelingen verrichten om de producten die onderwerp zijn van deze studie te verwerken of af te werken, en deze eventueel te vermarkten (B2B of B2C). In Nederland wordt deze categorie aangeduid als "more than farmers" (Food Valley, 2024).
Aangezien niet alle producten die hybride ondernemingen produceren binnen de omvang van deze studie vallen, worden er twee verschillende scenario’s gehanteerd om hgī aandggl in kaart te brengen dat deze bedrijven wijden aan de productie van alternatieve eiwitten.
Het is niet mogelijk om voor elke hybride onderneming het aandeel te berekenen dat wordt gewijd aan de productie van alternatieve eiwitten. Daarom zijn er voor de hybride ondernemingen de volgende twee scenario’s uitgewerkt:
1%-scenario
In dit scenario worden de economische bedrijfsgegevens van een hybride bedrijf voor 1% meegenomen. De keuze voor het 1%-scenario vloeit voort uit het voorzichtigheidsprincipe om ervoor te zorgen dat dit daadwerkelijk de minimale waarden zijn. Bijvoorbeeld: Indien de bedrijfswaarde van een hybride bedrijf €100 miljoen bedraagt, wordt in het 1% scenario aangenomen dat de bedrijfswaarde van dit bedrijf binnen de alternatieve eiwitsector €1 miljoen bedraagt.
5%-scenario
In het 5%-scenario worden de economische bedrijfsgegevens van een hybride bedrijf voor 5% meegenomen. Dit werd door de klankbordgroep beschouwd als een realistischere inschatting van het huidige aandeel plantaardige en alternatieve eiwitproducten dat door hybride ondernemingen wordt geproduceerd. Bijvoorbeeld: indien de bedrijfswaarde van een hybride bedrijf €100 miljoen bedraagt, wordt in het 5%-scenario aangenomen dat de bedrijfswaarde van dit bedrijf binnen de alternatieve eiwitsector €5 miljoen bedraagt.
Wanneer in het vervolg van dit rapport gesproken wordt over de spreiding of minimale- en maximale waarde van hybride ondernemingen wordt hiermee het 1% en 5%-scenario bedoeld. Deze manier van inschatten wil niet zeggen dat het zeker is dat het aandeel van alternatieve eiwitproductie binnen deze bedrijven effectief 1% dan wel 5% is. Het is denkbaar dat de resultaten van de alternatieve eiwittak groter dan wel kleiner of zelfs negatief kan zijn. Het is op basis van publiek beschikbare informatie echter onmogelijk om dit na te gaan.
Bij PAE-ondernemingen worden de verzamelde gegevens altijd voor 100% meegenomen en zijn geen scenario’s nodig.
Voor deze studie is de lijst van ondernemingen verkregen door verschillende (interne) lijsten te raadplegen van partnerorganisaties. Deze organisaties zijn te vinden in tabel 1.
Tabgl ṯ: Parīngroganisaīigs dig lijsīgn van bgdrijvgn acīigr in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor ggdggld hgbbgn.
Naam organisatie of project | Omschrijving organisatie of project | Website |
Departement Omgeving - Green Deal Eiwitshift Op Ons Bord | Initiatief van de Vlaamse overheid om de verhouding tussen dierlijke en plantaardige eiwitten in de Vlaamse consumptie te verbeteren richting een verhouding van 40/60 dierlijke/plantaardige eiwitten tegen 2030 | xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxxxx.x e/nl/010-eiwitshift-op-ons-bor d |
Bond Beter Leefmilieu | Bond Xxxxx Xxxxxxxxxx verenigt natuur- en milieuorganisaties en versterkt de stem van duurzame koplopers in Vlaanderen. | |
ProVeg | Non-profit organisatie die zich inzet voor een meer plantaardig voedselsysteem | |
The Proteinn Club | Faciliteert innovaties en versnelt de verdere ontwikkeling van een op fermentatie gebaseerd eiwit-ecosysteem. | |
European Alliance for Plant-Based Foods (EAPF) | Brengt organisaties in de plantaardige waardeketen samen rond een unieke missie: plantaardig voedsel centraal stellen in de transitie naar duurzamere en gezondere voedselsystemen. | |
Next Food Chain | Het eerste bedrijfsnetwerk rond plantaardige voeding in Vlaanderen. | |
V-label | V-Label is een internationaal erkend, geregistreerd keurmerk voor de etikettering van veganistische en vegetarische producten en diensten. | |
KU Leuven - Futures 4 Food project | Heeft tot doel toekomstscenario’s en transitietrajecten te ontwikkelen voor de Belgische graan- en eiwittransitiegerelateerde sectoren om duurzamer te worden. | xxxxx://xxxx.xxxxxxxx.xx/xx/xxxx ects/f4f |
Foodvalley - Foodleap Map | Project in Nederland die alle bedrijven in de alternatieve eiwitsector in kaart bracht. | xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xxx/xxx tein-transition-map-nl/ |
POM West-Vlaanderen , Vlaams-Brabant en Limburg | Provinciale agentschappen die ondernemers ondersteunen | xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx xxx.xx/ |
Daarnaast werden ondernemingen geselecteerd op basis van de meest voorkomende NACEBEL-codes van in-scope ondernemingen. Vervolgens werd voor alle
ondernemingen met deze code onderzocht of ze voldeden aan de algemene criteria en of ze konden worden ondergebracht in één van de verschillende categorieën. De meest voorkomende NACEBEL-codes waren (Tabel 2):
Tabgl 2: Mggsī voorKomgndg NAC«Ð«L-codgs bij dg bgdrijvgn uiī dg inīgrng lijsīgn
NACEBEL Code | Beschrijving |
3210 | Mariene aquacultuur |
321002 | Teelt van porphyra en andere eetbare zeewieren |
10393 | Productie van diepgevroren groenten en fruit |
10860 | Vervaardiging van gehomogeniseerde voedingspreparaten en dieetvoeding |
10890 | Vervaardiging van andere voedingsmiddelen |
1089003 | Vervaardiging van voedingssupplementen en voedingsmiddelen die met vitaminen, proteïnen, enz. zijn verrijkt |
2.6 Verzamelde bedrijfsgegevens
Na de samenstelling van de lijst, werden de ondernemingen onderzocht door gegevens te verzamelen die publiek beschikbaar zijn bij zowel de Nationale Bank van België als de Kruispuntbank voor Ondernemingen. Hieronder volgt een opsomming van de verzamelde gegevens van het boekjaar 20228:
2.6.1 Algemene bedrijfsgegevens
Merknaam
De naam van de onderneming en/of het merk waarmee het zich vermarkt.
Juridische naam
De naam van de rechtspersoon, gelinkt aan het bijhorende ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO)
Ondernemingsnummer
8Bij het uitvoeren van dit onderzoek werd telkens de meest recente jaarrekening geraadpleegd. Deze jaarrekeningen hadden steeds het aanvangsjaar 2022, maar afhankelijk van wanneer de onderneming haar boekjaar laat starten, begon het boekjaar op 01/01/2022, 01/03/2022, 01/04/2022, 01/06/2022, 01/07/2022 of 01/08/2022.
Uniek identificatienummer verkregen bij de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
Postcode
4-cijferige code, eigen aan de gemeente waarin de zetel van de onderneming is gelegen.
Jaar van oprichting
Jaar waarin de entiteit het ondernemingsnummer toegewezen kreeg en rechtspersoonlijkheid verwierf.
2.6.2 Economische bedrijfsgegevens
Onderstaande drie indicatoren worden doorheen het rapport gebruikt om een inschatting te maken van de economische waarde en potentieel van een onderneming9.
Bedrijfswaarde
De bedrijfswaarde geeft een overzicht van alle bezittingen en financieringsmiddelen van de onderneming. Deze bestaat uit activa en passiva. Activa vertegenwoordigt de bezittingen en middelen van een onderneming, terwijl passiva de schulden en verplichtingen weergeven. Het is dus een goede indicator om de waarde van de onderneming mee uit te drukken.
Winst/verlies van het boekjaar na belasting
Het resultaat dat de onderneming ook daadwerkelijk heeft geboekt met de bedrijfsvoering. Dit is in mindering gebracht met de belastingen. Deze indicator wordt in wat volgt vermeldt als ‘Winst na belasting’.
Gemiddeld aantal voltijds equivalenten (FTE’s) van het boekjaar10
Gemiddeld aantal voltijdse medewerkers die in het boekjaar tewerkgesteld waren door de onderneming.
9 De omzet is een relevante indicator, maar kan hier niet worden meegenomen doordat verschillende soorten modellen van de jaarrekeningen niet telkens dezelfde variabelen rapporteren. Omzet wordt bijgevolg niet door iedere onderneming gerapporteerd en kan dus niet uniform worden verzameld voor dit onderzoek.
10 Doordat bepaalde ondernemingen niet verplicht zijn om over het aantal voltijds equivalente werknemers (FTE’s) te rapporteren in de jaarrekening, werden voor 31 van de 155 ondernemingen extrapolaties uitgevoerd. Dit werd gedaan door het gemiddeld aantal FTE's per bedrijfswaarde te nemen en dit te extrapoleren naar de ondernemingen zonder gerapporteerde FTE’s op basis van hun bedrijfswaarden.
2.7 Flowchart
Figuur 1 toont het selectie- en categorisatieproces van alle onderzochte ondernemingen. Als de onderneming de toets van de algemene criteria heeft doorstaan, wordt deze gecategoriseerd als een PAE- of hybride onderneming. Vervolgens gebeurt een verdere categorisatie op basis van het type product(en) dat de onderneming produceert11. Naar gelang van of een onderneming een PAE-onderneming of een hybride onderneming is, wordt bepaald of de economische bedrijfsgegevens voor 100% worden weerhouden, dan wel voor 1% en 5% van de totale bedrijfswaarde.
Figuur ṯ: Flowcharī van hgī sglgcīig- gn caīggorisaīigprocgs van dg ondgrngminggn
Als laatste worden er enkele prognoses gedaan voor de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen en Brussel. Deze prognoses hebben tot doel om een eerste zicht te geven op de potentiële groei van de sector. We maken hiervoor gebruik van de prognoses in het ‘Food For Thought’ rapport van de Boston Consultancy Group (BCG)12. In dit rapport worden vier globale prognoses gemaakt voor de alternatieve eiwitsector: een business-as-usual (BAU) -prognose, een pessimistische prognose en twee optimistische prognoses. Het rapport werd gepubliceerd in 2021 en maakt globale prognoses voor de
11 Bemerk dat een onderneming verschillende typen producten kan produceren.
12
xxxxx://xxx-xxxxxx.xxx.xxx/x0/00/0000000000x0x0x0x0x0x0000000/xxx-xxxx-xxx-xxxxxxx-xxx- protein-transformation-mar-2021.pdf
sector voor het jaar 2035. Het rapport stelt dat de globale alternatieve eiwitsector in 2020 een marktaandeel van 2% had tegenover de totale eiwitsector. In het BAU-scenario groeit dit aandeel tot 11% tegen 2035. De prognose, die veronderstelt dat consumenten niet warm lopen voor alternatieve eiwitten, stelt dat de sector tegen 2035 een marktaandeel van 10% zou veroveren. Bij de positieve prognoses stellen de onderzoekers dat verdere technologische innovatie in de sector het marktaandeel van de alternatieve eiwitsector kan laten groeien tot 16%, en bij extra ondersteunende wetgeving, het meest positieve scenario, kan het marktaandeel van de alternatieve eiwitsector groeien tot 22% van de totale eiwitmarkt. Deze percentages doelen op het totale aandeel van de alternatieve eiwitsector tegenover de gehele eiwitmarkt. Aangezien de gehele eiwitmarkt volgens dezelfde prognoses ook zal groeien tegen 2035, en deze groei niet evenredig loopt met de groei van de alternatieve eiwitmarkt, kunnen deze percentages niet gebruikt worden als multiplicator voor de prognoses. In plaats hiervan wordt de toename in het geschatte aantal metrische tonnen dat in 2035 geproduceerd zal worden volgens de verschillende prognoses gebruikt als multiplicatiefactor voor groei. Deze studie past de BCG prognoses toe op de drie economische bedrijfsvariabelen die werden verzameld voor dit onderzoek (bedrijfswaarde, winst na belasting en FTE). Bemerk dat dit een eerste ruwe inschatting is op basis van globale prognoses, toekomstig onderzoek kan dieper ingaan op de specifieke situatie en opportuniteiten in Vlaanderen en deze prognoses verder verfijnen.
De zoektocht naar relevante ondernemingen binnen de alternatieve eiwitsector, zoals beschreven in de methodologie, resulteerde in een lijst van 155 ondernemingen. Deze lijst vormt de basis van onze analyse naar de economische impact van deze sector.
In dit gedeelte van het rapport worden de bevindingen van onze analyse gepresenteerd en de resultaten besproken die voortvloeien uit onze onderzoeksinspanningen.
3.1 Resultaten alle ondernemingen
In totaal voldeden 155 ondernemingen, waarvan 95 hybride en 60 PAE-ondernemingen aan de algemene criteria (figuur 2). De totale bedrijfswaarde van de sector varieert tussen €1,4 en €1,8 miljard (tabel 3). De ondernemingen rapporteren samen over een winst na belastingen tussen €100 en €123 miljoen euro en stellen tussen 2021 en 2532 FTE’s tewerk. De mediane bedrijfswaarde van de PAE ondernemingen ligt met ongeveer
€600 duizend tussen de minimale en maximale mediane bedrijfswaarde van de hybride ondernemingen (tabel 4). De mediane bedrijfswaarde van alle onderzochte ondernemingen samen ligt tussen €345 duizend en €852 duizend.
Figuur 2: Dg vgrdgling van hgī aanīal hybridg gn PA«- ondgrngminggn in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor
Tabgl 3: Ðgdrijrsgconomischg indicaīorgn van dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor in bgidg scgnario’s (PA«- gn hybridg bgdrijvgn)
Bedrijfswaarde | Winst na belastingen | FTE’s | |
Totaal (Scenario 1%) | €1.412.826.786 | €100.698.597 | 2021 |
Totaal (Scenario 5%) | €1.846.417.123 | €123.292.989 | 2532 |
Tabgl 4: Vgrdgling van dg bgdrijrswaardgn van dg individuglg ondgrngminggn in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor voor dg vgrschillgndg scgnario’s
Scenario | Minium | Ǫ1 | Mediaan | Ǫ3 | Maximum |
hybride (Scenario 1%) | €147 | €46.492 | €232.705 | €898.926 | €23.701.180 |
hybride (Scenario 5%) | €736 | €232.457 | €1.163.523 | €4.494.630 | €118.505.900 |
PAE-ondernemingen | €12.752 | €197.408 | €627.610 | €2.820.468 | €470.841.700 |
Totaal (Scenario 1%) | €147 | €87.737 | €345.477 | €1.215.588 | €470.841.700 |
Totaal (Scenario 5%) | €736 | €224.631 | €852.843 | €4.072.292 | €470.841.700 |
3.2 Resultaten hybride ondernemingen
In totaal zijn 95 (61,3%) van de onderzochte ondernemingen hybride en vormen zo de numerieke meerderheid binnen de alternatieve eiwitsector van Vlaanderen. De totale bedrijfswaarde van deze ondernemingen binnen de alternatieve eiwitsector varieert tussen €108 en €541 miljoen en samen maken ze een winst na belastingen tussen €5,6 en €28 miljoen (tabel 5). Tot slot stelden ze tussen 128 en 639 FTE’s tewerk. De meerderheid van de hybride ondernemingen stelt naar onze inschatting minder dan vijf FTE’s tewerk in de productie van alternatieve eiwitten (figuur 3).
Tabgl 5: Ðgdrijrsgconomischg indicaīorgn van dg hybridg ondgrngminggn in bgidg scgnario’s
Bedrijfswaarde | Winst na belastingen | FTE’s | |
hybride (Scenario 1%) | €108.397.584 | €5.648.598 | 128 |
hybride (Scenario 5%) | €541.987.921 | €28.242.990 | 639 |
Figuur 3: vgrdgling aanīal FT«’s pgr lggrīijdscaīggorig voor hybridg ondgrngminggn in bgidg scgnario’s
3.3 Resultaten PAE-ondernemingen
De PAE-ondernemingen in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn samen goed voor een totale bedrijfswaarde van €1,3 miljard en vertegenwoordigen hiermee het merendeel van de totale bedrijfswaarde van de sector. Samen maakten ze €95 miljoen winst na belastingen en stelden ze 1893 FTE’s tewerk (tabel 6).
Tabgl 6: bgdrijrsgconomischg indicaīorgn van dg PA« ondgrngminggn
Bedrijfswaarde | Winst na belastingen | FTE’s | |
PAE-ondernemingen | €1.304.429.202 | €95.049.999 | 1893 |
De totale bedrijfswaarde, de winst na belastingen en het aantal FTE’s voor de PAE-ondernemingen zijn groter dan dat van de hybride ondernemingen (tabel 6), ondanks het kleinere aantal PAE-ondernemingen in de studie (figuur 2). Deze vaststelling kan worden verklaard door de conservatieve schatting, waardoor we bij hybride ondernemingen telkens 1% en 5% van de totale economische bedrijfsgegevens verrekenen. Dit betekent dat, om over meer dan vijf werknemers te kunnen rapporteren, een hybride onderneming respectievelijk meer dan 500 FTE’s zou moeten tewerkstellen in het 1%-scenario en 100 in het 5%-scenario. De berekende FTE’s zijn in het geval van hybride ondernemingen dus geen indicatie voor het totaal aantal werknemers die werkzaam zijn in het bedrijf, maar geven een inschatting van het aantal werknemers dat actief is in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor binnen het bedrijf. Eenzelfde opmerking kan gemaakt worden voor de totale bedrijfswaarde en de winst na belasting van deze bedrijven. Door deze conservatieve schattingen kunnen de berekende waarden gezien worden als de minimale grootte van de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen en Brussel.
3.4 Resultaten per productcategorie
In dit gedeelte wordt onderzocht welke productcategorieën binnen de alternatieve eiwitsector het vaakst voorkomen in Vlaanderen en Brussel. Ondernemingen kunnen verschillende producten produceren en kunnen dus bijgevolg in meerdere categorieën voorkomen. In het onderstaand overzicht wordt geen onderscheid gemaakt tussen hybride en PAE-ondernemingen.
3.4.1 Aantal bedrijven per productcategorie
Het aantal ondernemingen dat actief is per productcategorie wordt gepresenteerd in figuur 4.
Figuur 4: Aanīal ondgrngminggn acīigr in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr producīcaīggorig. A: Inīgrmgdiair producī Ð: «indproducī
De productcategorie waarin de meeste ondernemingen actief zijn, is die van de afgewerkte vleessubstituten. Meer dan een derde van de ondernemingen (37%) produceert producten binnen deze categorie. De volgende twee meest voorkomende categorieën zijn de onbewerkte plantaardige producten met 45 bedrijven (29%) die een eindproduct binnen deze categorie produceren en 33 bedrijven (21%) die intermediaire producten in deze categorie maken. Daarnaast zijn ook zuivelsubstituten (23 bedrijven), intermediaire bewerkte producten op hoofdzakelijk plantaardige basis (20 bedrijven) en spreads en noten- en zadenpastas (16 bedrijven) een vaak voorkomende productcategorie in Vlaanderen en Brussel. Wat opvalt is dat vijf bedrijven eindproducten maken op basis van insecten en zes ondernemingen eindproducten maken op basis van microalgen, hoewel deze producten nog behoorlijk niche zijn binnen de alternatieve eiwitsector. Daarnaast maken zeven bedrijven intermediaire producten op basis van precisiefermentatie, een techniek waarvan de producten nog niet op toegestaan zijn op de Europese markt.
Minder vaak voorkomende productcategorieën zijn eiwitten uit nevenstromen, biomassafermentatie, traditionele fermentatie en kweekvlees. Biomassa- en traditionele fermentatie zijn reeds lang bestaande productcategorieën waar in Vlaanderen en Brussel momenteel weinig bedrijven mee bezig zijn. De productie van kweekvlees, kweekvis en andere op dierlijke celculturen gebaseerde producten bevindt zich nog in een
relatief vroege fase van technologische ontwikkeling. Ondernemingen actief in deze productcategorie zijn nog bezig met onderzoek en ontwikkeling en hebben mogelijk nog geen commerciële schaal bereikt. Daarnaast is de regelgeving rond nieuwe voedingsmiddelen vaak streng en complex. Dit kan de tijd verlengen die bedrijven nodig hebben om goedkeuring te krijgen om hun producten op de markt te brengen. Tot slot zijn voor veel consumenten kweekvlees en hieraan gelieerde producten nog vrij onbekend. Ondernemingen kunnen terughoudend zijn tegenover deze markt, totdat er een duidelijker beeld is van de consumentenacceptatie en marktvraag.
3.4.2 Bedrijfswaarde per productcategorie
Bij de resultaten op basis van bedrijfswaarde ziet de verdeling over de productcategorieën er licht anders uit (figuur 5). Bemerk dat de bedrijfswaarden van de individuele productcategorieën niet dienen opgeteld te worden aangezien verschillende bedrijven producten binnen meerdere productcategorieën ontwikkelen. Onderstaande grafiek geeft een zicht op de grootte van de specifieke productcategorieën in Vlaanderen.
Figuur 5: Toīalg bgdrijrswaardg in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr producīcaīggorig. A: Inīgrmgdiair producī Ð: «indproducī
Op de eerste plaats vindt men de onbewerkte plantaardige eindproducten met een bedrijfswaarde tussen €729 en €840 miljoen, gevolgd door bewerkte plantaardige intermediaire producten met een waarde tussen €499 miljoen en €666 miljoen. Zuivelsubstituten staan op de derde plaats met een bedrijfswaarde die tussen €537 en
€608 miljoen schommelt. Een vierde grote categorie zijn de onbewerkte intermediaire
plantaardige producten met een bedrijfswaarde tussen €275 en €394 miljoen, op ruime afstand gevolgd door vleessubstituten met een waarde tussen €70 miljoen en €152 miljoen.
Opvallend is dat bij de resultaten volgens bedrijfswaarde de categorie vleesvervangers slechts op de vijfde plaats staat, terwijl diezelfde categorie in de indeling volgens aantal ondernemingen op nummer één staat, met 57 ondernemingen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat veel van deze ondernemingen hybride bedrijven zijn, waardoor de totale bedrijfswaarde relatief laag uitvalt en als een ondergrens gezien kan worden.
3.4.3 Winst na belasting per productcategorie
Figuur 6 toont de winst na belasting per productcategorie. Let op dat de winst na belasting van de afzonderlijke productcategorieën niet moet worden opgeteld, aangezien verschillende bedrijven producten binnen meerdere categorieën ontwikkelen. Of een productcategorie winstgevend of verlieslatend is, zegt niets over de winstgevendheid van de individuele bedrijven die producten in deze categorie produceren. De winst na belasting is de netto optelsom van alle winst- en verlieslatende bedrijven binnen een productcategorie.
Wanneer we naar de winst na belasting per productcategorie kijken dan zien we dat zuivelsubstituten het meest winstgevend, zijn met een winst na belasting tussen €75,3 miljoen en €78,6 miljoen. Onbewerkte plantaardige eind- en intermediaire producten
staan op de tweede en derde plaats, met een winst na belastingen tussen €33,8 miljoen en €35,9 miljoen en tussen €25,9 en €28,6 miljoen respectievelijk. Op de vierde plaats staan de intermediaire bewerkte producten met een winst na belasting tussen €5,6 en
€20,6 miljoen. De enige andere productcategorie met een duidelijke winst na belasting is deze van de vleessubstituten met een winst na belasting tussen €3,5 en €5,3 miljoen. Alle andere productcategorieën laten een heel kleine winst na belasting (<€1 miljoen) of een verlies optekenen.
3.4.4 FTE’s per productcategorie
Figuur 7 toont de tewerkstelling, uitgedrukt in FTE’s, per productcategorie.Let wel: de FTE’s van de afzonderlijke productcategorieën mogen niet worden opgeteld, aangezien verschillende bedrijven producten binnen meerdere categorieën ontwikkelen.
Figuur 7: Aanīal FT«'s in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr producīcaīggorig. A: Inīgrmgdiair producī. Ð: «indproducī.
Ook hier zien we dat de grootste tewerkstelling plaatsvindt in de productcategorie ‘zuivelsubstituten’. In deze productcategorieën zijn respectievelijk tussen 1087 en 1174 FTE’s werkzaam. Het hoge aantal FTE’s binnen deze productcategorie is grotendeels te danken aan het bedrijf Alpro, dat ongeveer 1000 FTE’s tewerkstelt. Onbewerkte plantaardige eind- en intermediaire producten volgen op een tweede en derde plaats met tussen 617 en 770 FTE’s en tussen 539 en 693 FTE’s respectievelijk. De twee andere productcategorieën met meer dan 100 FTE’s zijn bewerkte plantaardige eindproducten en vleessubstituten met respectievelijk tussen 188 en 271 FTE’s en 134 en 307 FTE’s.
3.4.5 Samenvatting resultaten per productcategorie
De meeste ondernemingen bevinden zich in de categorie vleessubstituten. Dit grote aantal ondernemingen wordt echter niet weerspiegeld in de bedrijfseconomische indicatoren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat veel van deze bedrijven hybride zijn, waardoor de berekende economische waarden als ondergrens kunnen worden beschouwd. De dominante productcategorieën op basis van bedrijfswaarde, winst na belasting en werkgelegenheid zijn onbewerkte plantaardige intermediaire- en eindproducten, zuivelsubstituten en bewerkte intermediaire producten. Hun onderlinge belang varieert afhankelijk van de specifieke economische indicator.
Vervolgens worden de gegevens opgesplitst in functie van de leeftijd van de onderneming (figuur 8).
3.5.1 Aantal bedrijven per leeftijdscategorie
Figuur 8: gī aanīal bgdrijvgn in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor inggdggld pgr lggrīijdscaīggorig
Wat onmiddellijk opvalt, is dat hybride ondernemingen een veel hogere maturiteit hebben dan de PAE-ondernemingen. Zo’n 66 hybride ondernemingen – ofwel 69% van alle hybride ondernemingen – zijn ouder dan 24 jaar. Dit staat in fel contrast met de PAE-ondenemingen, waarvan slechts iets meer dan een vijfde ouder is dan 24 jaar en iets meer dan de helft – 57% – jonger is dan 10 jaar. Hieruit kunnen we stellen dat
hybride ondernemingen doorgaans langer bestaan, terwijl het merendeel van de PAE-ondernemingen hoogstens 10 jaar geleden werd opgestart.
3.5.2 Bedrijfswaarde per leeftijdscategorie
Figuur 9 laat de bedrijfswaarde van alle bedrijven zien, onderverdeeld per leeftijdscategorie.
Figuur 9: Dg īoīalg bgdrijrswaardg van dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) in Vlaandgrgn pgr lggrīijdscaīggorig
Ǫua bedrijfswaarde blijkt er een groot verschil tussen jonge en mature ondernemingen. Waar de jongste ondernemingen een bedrijfswaarde vertegenwoordigen tussen de
€19,7 miljoen en €21 miljoen en ondernemingen tussen de 5 en 10 jaar een bedrijfswaarde rapporteren tussen de €117 miljoen en €161 miljoen, is dit voor de meest mature bedrijven een waarde tussen de €1,2 miljard en €1,6 miljard. Deze laatste categorie vertegenwoordigt ook de meeste bedrijven (n = 79, zie figuur 8).
3.5.3 Winst na belasting per leeftijdscategorie
De grote verschillen tussen jonge en mature bedrijven komen ook terug in de andere bedrijfseconomische data. Ondernemingen jonger dan 5 jaar rapporteren in totaal een verlies na belasting tussen €6,4 en €6,6 miljoen. Ondernemingen ouder dan 24 jaar noteren een winst na belastingen van €108 tot €131 miljoen (figuur 10).
Figuur ṯ0: Dg winsī na bglasīing in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg), pgr lggrīijdscaīggorig
Om het verschil tussen de winst na belasting per leeftijdscategorie tussen hybride- en PAE ondernemingen te kunnen analyseren, wordt bovenstaande figuur verder onderverdeeld per type bedrijf (figuur 11).
Bij de jongste leeftijdscategorie zien we dat de verlieslatende cijfers voor de rekening van de PAE-bedrijven zijn. Ook bij de categorie van 10-24 jaar is het verlies grotendeels te wijten aan de PAE-bedrijven. Deze resultaten laten zien dat PAE-bedrijven het vaak moeilijker hebben om winst te maken tijdens hun beginjaren. Hybride bedrijven kunnen terugvallen op winst uit andere producten om eventueel verlies dat ze maken op
alternatieve eiwitproducten op te vangen. De meest mature PAE-bedrijven daarentegen noteren samen een winst na belasting die groter is dan die van de meest mature hybride bedrijven.
3.5.4 FTE’s per leeftijdscategorie
Figuur 12 toont het aantal FTE’s per leeftijdscategorie van de bedrijven.
Figuur ṯ2: gī aanīal FT«’s īgwgrKggsīgld in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg), uiīggspliīsī pgr lggrīijdscaīggorig (Vlaandgrgn, 2022).
Naar werkgelegenheid spreken we hier voor de 22 onderneming jonger dan 5 jaar over 21 tot 23 FTE’s (figuur 12). Dat is gemiddeld tussen 0,95 en 1,05 FTE’s voor diezelfde ondernemingen (figuur 8). In tegenstelling hiervan noteren de 79 ondernemingen die ouder zijn dan 24 jaar een totale werkgelegenheid tussen 1750 en 2212 FTE’s, gemiddeld is dit tussen 22,15 en 27,99 FTE’s per onderneming, al dient vermeldt te worden dat het bedrijf Alpro met ongeveer 1000 FTE’s hier een grote outlier is.
3.5.5 Samenvatting resultaten per leeftijdscategorie
Hybride ondernemingen zijn over het algemeen ouder dan PAE ondernemingen. We zien dat de bedrijfswaarde stijgt met de maturiteit van het bedrijf. De bedrijfswaarde van de meest mature bedrijven vertegenwoordigt het grote merendeel van de totale bedrijfswaarde van de sector. De ondernemingen jonger dan 5 jaar rapporteren samen een verlies na belasting van bijna €6,5 miljoen. Wanneer we dieper inzoomen op deze cijfers zien we dat dit verlies toe te schrijven is aan de PAE ondernemingen. Een vierde
van alle PAE ondernemingen is jonger dan 5 jaar en tekenen een gezamenlijk verlies op van bijna €6,5 miljoen. Het beeld draait om wanneer we kijken naar de meest mature bedrijven van ouder dan 24 jaar. Ook wanneer we kijken naar de totale tewerkstelling zien we dat de meest mature bedrijven in de sector de meeste mensen tewerkstellen.
3.6.1 Aantal bedrijven per provincie
De geografische spreiding van het aantal ondernemingen per provincie is te raadplegen op figuur 13.
Figuur ṯ3: Provincialg vgrdgling van dg bgdrijvgn in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg)
Bij de provinciale verdeling van het aantal ondernemingen is het mogelijk om drie groepen van elkaar te onderscheiden (figuur 13). Antwerpen (41 ondernemingen) en West-Vlaanderen (39 ondernemingen) zijn de provincies met de grootste alternatieve eiwitsector, rekening houdend met het aantal ondernemingen. De provincies Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant13 volgen met elk 30 ondernemingen. De provincie Limburg heeft het kleinste aantal ondernemingen, namelijk 15. In alle provincies zijn zowel hybride als PAE-ondernemingen aanwezig, waarbij de verhouding tussen de twee soorten ondernemingen overal ongeveer gelijk blijft, met een meerderheid van hybride
13de resultaten van Vlaams-Brabant bevatten steeds ook de gegevens van Brussels Hoofdstedelijk Gewest
ondernemingen tussen 53-64%.
Figuur 14 toont het aantal ondernemingen per provincie, onderverdeeld per leeftijdscategorie.
Figuur ṯ4: Aanīal ondgrngminggn in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr provincig volggns lggrīijdscaīggorig
West-Vlaanderen telt zowel absoluut als relatief gezien het grootste aantal mature ondernemingen. Het aantal start-ups (bedrijven jonger dan vijf jaar) is redelijk gelijk verdeeld over de provincies. Bemerk dat Limburg, ondanks zijn kleine aantal ondernemingen, toch een relatief hoog aantal startups ( n = 5) heeft, wat een derde is van het totaal aantal ondernemingen die actief zijn in de provincie.
3.6.2 Bedrijfswaarde per provincie
Meteen valt op dat de ondernemingen in de provincies West-Vlaanderen en Antwerpen de grootste bedrijfswaarden rapporteren (figuur 15). Voor West-Vlaanderen variëren de waarden tussen €745 en €797 miljoen en voor Antwerpen tussen €532 en €710 miljoen. Als provincie met de kleinste totale bedrijfswaarde vinden we Limburg met waarden tussen €22 en 47 miljoen.
Figuur ṯ5: Ðgdrijrswaardg in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr provincig
Figuur ṯ6: Procgnīuglg vgrdgling van dg bgdrijrswaardg in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr provincig
Een verklaring voor de opvallende waarden uit West-Vlaanderen zijn een tiental hybride ondernemingen, meestal ook ouder dan 24 jaar, met een bedrijfswaarde die voor de meesten rond de €50 miljoen schommelt. Deze ondernemingen zijn vooral actief in de productcategorieën van onbewerkte plantaardige intermediaire- en eindproducten. Ook in Antwerpen wordt de grote totale bedrijfswaarde verklaard door het aantal mature ondernemingen actief in deze productcategorieën.
3.6.3 Winst na belastingen per provincie
De winsten na belastingen, onderverdeeld per provincie, worden weergegeven in figuur 17.
.
Figuur ṯ7: Winsī na bglasīing in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr provincig
Ondernemingen in West-Vlaanderen noteren de grootste winsten na belastingen met resultaten tussen €96 en €98 miljoen. Ondernemingen in Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen rapporteren een winst na belastingen van respectievelijk €4 tot €14 miljoen en €2 tot 7 miljoen. Ondernemingen in Limburg noteren in totaal een verlies tussen €1,9 en €0,2 miljoen.
Hier weegt Antwerpen minder zwaar door dan West-Vlaanderen. Bedrijven in Antwerpen hebben, ondanks hun grote cumulatieve bedrijfswaarde, individueel relatief weinig winst na belasting.
De tewerkstelling, onderverdeeld per provincie, wordt getoond in figuren 18 en 19.
Figuur ṯ8: FT«’s in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr provincig
Figuur ṯ9: Procgnīuglg vgrdgling FT«’s in dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) pgr provincig
Ook voor deze indicator zien we dezelfde tendensen. De provincie West-Vlaanderen noteert de hoogste waarden op vlak van tewerkstelling met tussen 1537 en 1642 FTE’s. Ondernemingen in de provincie Limburg stellen het minst aantal FTE’s te werk, namelijk tussen 32 en 94 FTE’s.
3.6.5 Samenvatting resultaten per provincie
De provincies West-Vlaanderen en Antwerpen huisvesten de meeste bedrijven die actief zijn in de alternatieve eiwitsector. Hoewel de provincie Limburg het minste aantal bedrijven op zijn grondgebied heeft, heeft het in verhouding een relatief hoog aantal start-ups. West-Vlaanderen en Antwerpen hebben, naast het meeste aantal bedrijven,
ook de meeste mature bedrijven op hun grondgebied. Door dit grote aantal mature bedrijven, vertegenwoordigen deze twee provincies ook de grootste totale bedrijfswaarde. De indicator ‘winst na belasting’ laat een enigszins ander beeld zien: zo heeft de provincie Antwerpen een lage winst na belasting in verhouding tot zijn totale bedrijfswaarde. Naar tewerkstelling toe spant hier ook de provincie West-Vlaanderen de kroon, met meer dan 1500 FTE’s, op ruime afstand gevolgd door de provincie Antwerpen (274).
Het rapport van Boston Consulting Group (BCG)14 presenteert vier verschillende scenario’s die de toekomst van de mondiale eiwitmarkt in 2035 schetsen (figuur 20), variërend van een basisscenario tot een zeer optimistisch scenario. Het rapport werd gepubliceerd in maart 2021 en vertrekt van het gegeven dat alternatieve eiwitten in 2020 een marktaandeel van 2% innamen van de gehele eiwitmarkt. Vervolgens presenteren de auteurs 4 groeiprognoses (BCG 1 – 4). De prognoses voor het aandeel alternatieve eiwitten binnen de totale eiwitmarkt lopen uiteen van 10% tot 22%. Het BCG-1 scenario vertegenwoordigt het business-as-usual-scenario (BAU). BCG-2 schetst het meest pessimistische groeiscenario, terwijl BCG-3 en -4 optimistische groeiscenario’s weergeven. Zelfs in het meest negatieve scenario gaan de auteurs uit van een vijf maal groter marktaandeel van de alternatieve eiwitmarkt tegen 2035 dan nu het geval is. Voor de analyses achter deze prognoses wordt verwezen naar het originele BCG-rapport.
Figuur 20: prognosgs van ÐCG voor dg globalg alīgrnaīigvg giwiīmarKī voor 2025. Dg pgrcgnīaggs rgprgsgnīgrgn hgī aandggl van dg alīgrnaīigvg giwiīmarKī ī.x.x. dg īoīalg giwiīmarKī. ÐCG-ṯ is hgī busingss-as-usual-scgnario (ÐAU). ÐCG-2 is hgī mggsī nggaīigvg grogiscgnario gn ÐCG-3 gn -4 zijn posiīigvg grogiscgnario’s voor hgī jaar 2035.
14xxxxx://xxx-xxxxxx.xxx.xxx/x0/00/0000000000x0x0x0x0x0x0000000/xxx-xxxx-xxx-xxxxxxx-xxx
-protein-transformation-mar-2021.pdf
Als we deze prognoses toepassen op de alternatieve eiwitmarkt in Vlaanderen bekomen we de volgende resultaten (tabel 7). Bemerk dat de multiplicator hier gebruikt, niet gebaseerd is op de stijging in percentagetermen van het aandeel van de alternatieve eiwitmarkt. Omdat de hele eiwitmarkt volgens de prognoses aan een andere snelheid groeit, zou dit een vertekend beeld geven. Om de groeiprognoses door te rekenen naar de bedrijfseconomische indicatoren werd gebruikgemaakt van de geschatte groei van de geproduceerde hoeveelheid alternatieve eiwitten tegen 2035. Bijvoorbeeld de BCG-1-prognose schat dat de alternatieve eiwitmarkt in 2035 een productievolume zal hebben van 87 miljoen metrische ton. Dit is 6,7 keer groter dan het huidige productievolume van 13 miljoen metrische ton.
Tabgl 7: ÐCG grogiprognosgs īogggpasī op dg huidigg grooīīg van dg alīgrnaīigvg giwiīsgcīor (PA« gn hQbridg) in Vlaandgrgn.
Huidig | BCG 1 | BCG 2 | BCG 3 | BCG 4 | |
Aandeel alternatieve eiwitmarkt | 2% | 11% | 10% | 16% | 22% |
Geproduceerde hoeveelheid altern. eiwitten (million metric ton) | 13 | 87 | 97 | 135 | 195 |
Bedrijfswaarde 1% scenario | €1.412.826.7 86 | €10.541.861.40 5 | €9.455.071.568 | €00.000.000.000 | €00.000.000.000 |
Bedrijfswaarde 5% scenario | €1.846.417.1 23 | €13.777.112.37 6 | €00.000.000.000 | €00.000.000.000 | €00.000.000.000 |
Winst na belasting 1% scenario | €100.698.597 | €751.366.454 | €673.905.995 | €1.045.716.199 | €1.510.478.954 |
Winst na belasting 5% scenario | €123.292.989 | €919.955.378 | €825.114.617 | €1.280.350.268 | €1.849.394.832 |
Het business-as-usual-scenario (BCG-1) houdt rekening met een stabiel patroon van consumentenacceptatie, ondersteuning door regelgeving en technologische verandering. Hierbij wordt aangenomen dat er geen significante versnellingen of vertragingen zullen zijn in het aannemen van alternatieve eiwitten. Het gaat uit van een groei van het aandeel van alternatieve eiwitten in de totale eiwitmarkt tot 11% in de periode van 2020-2035. Voor de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen zou de totale bedrijfswaarde van de sector stijgen tot tussen €10,5 miljard en €13,8 miljard. De winst na belasting zou in dit scenario stijgen van €751 miljoen tot €920 miljoen en de sector zou tussen 15.000 en 19.000 mensen te werk stellen.
Wanneer technologische vooruitgang en regelgevende ondersteuning niet kunnen worden gerealiseerd en consumenten minder geneigd zijn om over te schakelen naar alternatieve opties dan gesuggereerd door het BAU-scenario, rijst de vraag welke impact dit zou kunnen hebben. Zelfs indien de consumenten die momenteel twijfelen over het gebruik van eiwitvervangers de producten niet zouden uitproberen, zouden alternatieve eiwitbronnen in het pessimistische scenario (BCG-2) nog steeds een marktaandeel van
10% noteren in 2035. Voor de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen zou de totale bedrijfswaarde dan tussen €9,5 miljard en €12,4 miljard liggen. De winst na belasting zou toenemen tot tussen €674 miljoen en €825 miljoen, en de sector zou werkgelegenheid bieden aan 13.500 tot 17.000 mensen.
In het eerste optimistische groeiscenario (BCG-3) worden verdere inspanningen van wetenschappers, start-ups, gevestigde en mature ondernemingen en investeerders in rekening gebracht. Verbeteringen in de fermentatieprocessen kunnen bijvoorbeeld resulteren in een verbeterde smaak, waardoor het makkelijker en goedkoper wordt om gefermenteerde ingrediënten te produceren. In dit scenario groeit het marktaandeel van alternatieve eiwitten naar 16% in de periode 2020-2035. Voor de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen wordt verwacht dat de totale bedrijfswaarde zal toenemen tot een bedrag van €14,7 miljard tot €19,2 miljard. De winst na belasting zou kunnen stijgen tot een waarde tussen €1 miljard en €1,3 miljard. Daarnaast zou de sector werk kunnen bieden aan 21.000 tot 26.000 FTE’s.
In het laatste en meest optimistische scenario (BCG-4), wordt door beleidsmakers een extra duwtje in de rug gegeven via een ondersteunend beleid en regelgeving. Dit omvat bijvoorbeeld de invoering van globale belastingen op de uitstoot van broeikasgassen of de herverdeling van landbouwsubsidies ter bevordering van de transitie naar alternatieve eiwitten. Dergelijke interventies zouden kunnen resulteren in aanzienlijk lagere kosten in vergelijking met conventioneel dierlijke producten. Een groter prijsverschil zou consumenten kunnen aanmoedigen om alternatieve eiwitten te kiezen boven traditionele producten zoals biefstuk, waardoor het marktaandeel van alternatieve eiwitten op de markt zou kunnen stijgen tot 22% in 2035. In dit meest optimistische groeiscenario kan de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen een totale bedrijfswaarde bereiken van €21,2 miljard tot €27,7 miljard. De winst na belastingen wordt geraamd tussen €1,5 miljard en €1,8 miljard. Daarnaast kan de sector werkgelegenheid bieden aan 30 duizend tot 38 duizend mensen.
Deze prognoses kunnen worden gezien als een eerste inschatting van hoe de alternatieve eiwitsector er in het Vlaanderen van 2035 kan uitzien. Een eventuele vervolgstudie kan de BCG-prognoses verfijnen.
Dit rapport brengt voor het eerst de economische impact van de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen in kaart. In Vlaanderen zijn 155 bedrijven actief in deze sector, waarvan 60 ondernemingen zich volledig richten op de productie van alternatieve eiwitten. De overige 95 bedrijven produceren zowel alternatieve als conventionele dierlijke eiwitproducten. Gezamenlijk hebben deze bedrijven voor de alternatieve eiwitsector een bedrijfswaarde die oploopt van €1,4 en €1,8 miljard en rapporteren zij een winst na belastingen van €100 tot €123 miljoen. Bovendien bieden zij werkgelegenheid aan tussen de 2021 en 2532 FTE's.
De categorie van afgewerkte vleesvervangers is het populairst, met meer dan een derde van de bedrijven die producten in deze groep produceren. Als we echter kijken naar de bedrijfswaarde, winst na belasting en tewerkstelling, dan zijn de categorieën onbewerkte plantaardige intermediaire- en eindproducten, zuivelsubstituten en bewerkte intermediaire producten belangrijker. Het feit dat de alternatieve eiwitsector een relatief jonge sector is wordt weerspiegeld in de leeftijd van de ondernemingen die enkel alternatieve eiwitten produceren. Meer dan de helft van de ondernemingen is jonger dan 10 jaar. Vooral jonge alternatieve eiwitbedrijven hebben het moeilijk om het hoofd boven water te houden en laten een verlies optekenen. Dat de sector groeit, kan worden afgeleid uit het aantal hybride ondernemingen, voor een groot deel bestaande uit oudere bedrijven, dat zijn productie heeft uitgebreid met alternatieve eiwitproducten. De sector is het sterkst vertegenwoordigd in de provincies West-Vlaanderen en Antwerpen.
In het licht van deze bevindingen lijkt de alternatieve eiwitsector in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich gestaag te ontwikkelen, met veel potentieel voor verdere groei en innovatie. Het bevorderen van consumentenacceptatie, het stimuleren van technologische vooruitgang en ondersteunende regelgeving kan de verdere ontwikkeling van de sector stimuleren. Volgens een eerste inschatting zou dit tegen 2035 kunnen leiden tot een meer dan vertienvoudiging van de huidige omvang van de sector en de creatie van enkele tienduizenden banen. Met de juiste overheidsondersteuning kan de eiwitsector een waardevolle bijdrage leveren aan een duurzamere voedselproductie en -consumptie.
Ondanks onze inspanningen om alle ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden in dit onderzoek op te nemen, kan het voorkomen dat sommige ondernemingen niet werden meegenomen.
Indien u van mening bent dat uw onderneming voldoet aan de voorwaarden en onderwerp is van dit onderzoek, verzoeken wij u contact met ons op te nemen via [xxxx@xxxxxxxxxxxxx.xx]. Op deze manier kunnen we uw onderneming in onze lijst opnemen en meenemen in een eventuele vervolgstudie.
Merknaam | Juridische naam | VolgNr. | Onderneming snummer | Postcode | Oprichtings ‧jaar | Categorie (zie definities) | PEA (1) of Hybride (0) |
Alpro | ALPRO NV | 1 | 420429375 | 8560 | 1980 | B1.3 | 1 |
Xxxxxxx | Xxxxxxx | 2 | 435340354 | 1930 | 1988 | 0 | |
Biolynx | Krechnologies | 3 | 628875744 | 9030 | 2015 | B1.1 | 1 |
Bolder foods | Bolder foods | 4 | 767407877 | 1000 | 2021 | A6.1 | 1 |
Tip Toh | Cumuco | 5 | 761647859 | 1780 | 2021 | B1.3 | 1 |
Dosche Mils | DOSSCHE MILLS | 6 | 400771039 | 9800 | 1952 | A1.2 | 0 |
Pa l'ais | Future Foods | 7 | 683537125 | 1080 | 2017 | B1.3 | 1 |
GEA | GEA Process Engineering | 8 | 400888924 | 1500 | 1955 | 0 | |
Greenway | Greenway Foods | 9 | 462245085 | 9000 | 1997 | B1.1 | 1 |
Aoste | IMPERIAL MEAT PRODUCTS | 10 | 453627923 | 9920 | 1994 | B1.1 | 0 |
Xxxxxxx | Xxxxxxx | 11 | 875741338 | 9840 | 2005 | B1.1 | 0 |
La Vie Est Belle | La Vie Est Belle | 12 | 459310242 | 8020 | 1996 | B1.1 | 1 |
NAPLASOL | Natural Plant based Solutions | 13 | 758403408 | 3960 | 2020 | 1 | |
Garden Gourmet | Nestlé Belgilux | 14 | 402231383 | 1070 | 1925 | B1.1 | 0 |
Noble Health Food | Noble Health Food | 15 | 477814872 | 2800 | 2002 | B1.1 | 1 |
NovelYeast | NovelYeast | 16 | 732508366 | 3052 | 2019 | 1 | |
NUTRITION SCIENCES | NUTRITION SCIENCES | 17 | 464648806 | 9031 | 1998 | 0 | |
Paleo | Paleo | 18 | 756986614 | 3290 | 2020 | A6.1 | 1 |
SNICK EUROINGRE DIENTS | SNICK EUROINGREDIEN TS | 19 | 451430773 | 8020 | 1993 | 0 | |
Tereos | Tereos Starch G Sweeteners Belgium | 20 | 405716158 | 9300 | 1925 | A1.1 | 0 |
Vegetarische slager | UNILEVER BELGIUM | 21 | 438390312 | 1070 | 1989 | B1.1 | 0 |
Those Vegan Cowboys | NewMilkLab NV) | 22 | 896615540 | 9052 | 2008 | B1.3 | 1 |
Greenyard | Greenyard NV | 23 | 402777157 | 2860 | 1968 | A1.1;B6 | 1 |
Deldiche | Deldiche NV | 24 | 441541822 | 1740 | 1990 | B7 | 0 |
Clarys Foodingredi ents | Clarys | 25 | 418368225 | 8020 | 1978 | A1.1 | 0 |
AVECOM | AVECOM | 26 | 454894069 | 9032 | 1955 | A5;A6.2 | 0 |
Kemin | Kemin Europa (NV) | 27 | 411987209 | 2200 | 1972 | A1.1 | 0 |
Bio pilot plant | BIO BASE EUROPE PILOT PLANT | 28 | 806873318 | 9042 | 2008 | A6.1;A6.2 | 0 |
Valess | Friesland Campina | 29 | 402814175 | 9880 | 1930 | B1.1 | 0 |
Vandemoort ele | Vandemoortele | 30 | 429977343 | 9000 | 1986 | B1.3 | 0 |
Be Food! | Be Food! | 00 | 000000000 | 0000 | 0000 | B7;B1.1;B6 | 0 |
Xxxxxx | Xxxxxx | 32 | 411546947 | 3540 | 1971 | B7 | 0 |
Bioline | Bioline Europe | 33 | 458156140 | 8020 | 1996 | B1.1;B7 | 1 |
Bonduelle | BONDUELLE NORTHERN EUROPE | 34 | 413074894 | 8610 | 1973 | B6 | 0 |
Frigilunch | Frigilunch | 35 | 407901232 | 8630 | 1970 | B1.1 | 0 |
Lima food | LIMA, NATUURVOEDIN GSBEDRIJF | 36 | 400157266 | 9880 | 1960 | B1.3 | 0 |
Vegabites | Ǫ-foods | 37 | 431890124 | 9160 | 1987 | B1.1 | 0 |
Xxxx | Xxxx | 38 | 433803794 | 8850 | 1988 | A1.2;B6 | 0 |
BENEO-Rem y | BENEO-Remy | 39 | 424913943 | 3018 | 1983 | A1.1 | 0 |
Cool beans foods | Cool beans foods | 40 | 785407614 | 1170 | 2022 | B6;B1.1 | 0 |
Daddy Cool Company BV | Daddy Cool Company BV | 41 | 441744037 | 2900 | 1990 | B1.1 | 1 |
Damhert nurtitions | DAMHERT | 42 | 429586472 | 3550 | 1986 | B1.1;B4;B7; B6 | 0 |
Planta | Upfield Spreads Belgium | 43 | 629992828 | 1082 | 2015 | B1.3 | 1 |
AAK | AAK Belgium | 44 | 547965074 | 2030 | 2014 | A1.1 | 1 |
Foodmaker | Starmeal | 45 | 864247531 | 2260 | 2004 | B1.1 | 0 |
Davai Dumplings | Davai Dumplings | 46 | 735338390 | 9260 | 2019 | B1.1 | 1 |
HAK | Xxxxxxxxx Xxxxx'x nv | 47 | 402240588 | 1740 | 1959 | B6 | 0 |
Caldic | Caldic | 48 | 403671933 | 2620 | 1936 | A1.1;A1.2; | 0 |
Faux Gras de Gaia | GLOBAL ACTION IN THE INTEREST OF ANIMALS | 49 | 448077642 | 1000 | 1992 | B1.1 | 0 |
Solid Food | Solid Food Europe | 50 | 561717793 | 9000 | 2014 | B6;A1.1;A1. 2 | 1 |
Maash | MAASH | 51 | 774786708 | 1070 | 2021 | B1.1;A6.1 | 1 |
Xxxxxxx Foods | Xxxxxxx Foods | 52 | 408403058 | 2200 | 1971 | A1.1;A1.2 | 0 |
Iglo Belgie | Iglo Belgie | 53 | 884248931 | 1620 | 2006 | B1.1;B1.2 | 0 |
Delisol | Delisol | 54 | 479382413 | 8900 | 2003 | B1.1 | 1 |
Xxxxx BE | Heinz BE | 55 | 424955515 | 2600 | 1983 | B6;B7 | 0 |
Le Seitanist | Le Seitanist | 56 | 779926223 | 8500 | 2022 | B1.1 | 1 |
Crops Vegetables | Crops Vegetables | 57 | 650658380 | 8710 | 2016 | A1.2;B6 | 0 |
Horafrost | Horafrost | 00 | 000000000 | 0000 | 0000 | A1.2;B6 | 0 |
Biofresh Belgium NV | Biofresh Belgium NV | 59 | 438873629 | 9890 | 1989 | A1.2;B6 | 0 |
Manna foods | Manna foods | 60 | 403730232 | 2900 | 1968 | B1.1 | 0 |
TNS Kroket | TNS | 61 | 454074024 | 9900 | 1994 | B1.1 | 0 |
NATS Rawline | NATS Rawline | 62 | 678459075 | 1150 | 2017 | B1.3 | 1 |
Bertyn | Overgenomen door eigt chamions | 63 | 556681416 | 9220 | 2014 | B1.1 | 0 |
Citrique Belge (citribel) | Citribel | 64 | 400934652 | 3300 | 1929 | A6.1 | 0 |
Bonmush | Bonrill | 00 | 000000000 | 0000 | 1987 | B1.1;B7 | 1 |
Casibeans | Casibeans | 66 | 413984815 | 9120 | 1974 | A1.2 | 1 |
De hobbit | Food for freedom | 67 | 429499568 | 9990 | 1986 | A1.1;B6;B7 | 1 |
De smedt insects | De smedt insects | 68 | 841570911 | 3980 | 2011 | A3;B3 | 1 |
Ebro ingredients | Herba ingredients | 69 | 442856567 | 8730 | 1990 | A1.1;A1.2 | 1 |
Humus | Humus | 70 | 478136259 | 9870 | 2002 | A1.1;A1.2 | 1 |
Kriket BV | Kriket BV | 71 | 000000000 | 0000 | 0000 | B3;B6 | 1 |
Tor Royal | Tor Royal | 72 | 651597005 | 8531 | 2016 | B3 | 1 |
Puratos | Puratos | 73 | 438632416 | 1702 | 1989 | B1.3 | 0 |
Symrise | SYMRISE GROUP FINANCE AND IP-HOLDING | 74 | 544925214 | 1050 | 2014 | B1.3 | 0 |
Roquette NV | ROǪUETTE BELGIUM | 75 | 845677078 | 1050 | 2012 | A1.1 | 0 |
NV Volys Star | Volys Star | 76 | 405558582 | 8860 | 1968 | B1.1 | 0 |
Yum it | CK FOOD SUPPLIERS | 77 | 770700929 | 8560 | 2021 | B1.4 | 1 |
Gudrun Commercial NV | Gudrun Commercial NV | 78 | 476530118 | 2500 | 2002 | B1.3 | 0 |
EWAJASN ACKS | Butler Group Comm V. | 79 | 676354373 | 2100 | 2017 | B1.1 | 0 |
Westfro | Westfro | 80 | 407254696 | 8840 | 1970 | A1.2;B6 | 0 |
Dicogel | Dicofoods | 81 | 770743984 | 8850 | 2021 | A1.2;B6 | 0 |
Begro | BEGRO | 82 | 425237904 | 8850 | 1983 | A1.2;B6 | 0 |
OH!OATS | SDA nv | 83 | 887644921 | 3360 | 2007 | B6 | 1 |
Gastronello | Traicar | 84 | 466393123 | 2870 | 1999 | B1.1;B1.2 | 0 |
I Just Love Breakfast | I Just Love Breakfast | 85 | 652847315 | 2000 | 2016 | B6 | 1 |
Greenyard | GREENYARD PREPARED BELGIUM NV | 86 | 437126936 | 3960 | 1989 | A1.2;B6 | 0 |
Greenyard | BAKKER BELGIUM NV | 87 | 700596158 | 2850 | 2018 | A1.2;B6 | 0 |
Greenyard | GREENYARD FRESH BELGIUM NV | 88 | 459881552 | 2860 | 1997 | A1.2;B6 | 0 |
Greenyard | GREENYARD FRESH DIRECT BELGIUM NV | 89 | 445993825 | 2860 | 1991 | A1.2;B6 | 0 |
Greenyard | GREENYARD FRESH NV | 90 | 847600648 | 2860 | 2012 | A1.2;B6 | 0 |
Greenyard | GREENYARD FROZEN BELGIUM NV | 91 | 660936521 | 8840 | 2016 | A1.2;B6 | 0 |
Greenyard | GREENYARD FROZEN LANGEMARK NV | 92 | 437557793 | 8840 | 1989 | A1.2;B6 | 0 |
PINGUIN LANGEMAR K NV | PINGUIN LANGEMARK NV | 93 | 427768317 | 8920 | 1985 | A1.2;B6 | 0 |
Ijsboerke | Belgian Icecream Group | 94 | 438625684 | 2460 | 1989 | B1.3 | 0 |
Natra Malle | Natra Malle | 95 | 417570350 | 2390 | 1977 | B1.3 | 0 |
Foodempir e | Food Expert BV | 96 | 818337035 | 3090 | 2019 | B1.1;B1.2 | 0 |
Syros NV | 97 | 436906014 | 8490 | 1989 | B7 | 1 | |
Rabbit | 98 | 454179239 | 3294 | 1995 | B1.1;B6 | 0 | |
OVI (Olense Vleeswaren Industrie) | 99 | 406329733 | 2250 | 1968 | B1.1 | 0 | |
MAYA | IOOP BV | 100 | 831806474 | 3500 | 2010 | B1.1 | 1 |
Pasfrost | 101 | 414296896 | 8980 | 1974 | A1.2;B6 | 0 | |
Just foods | Pilumnus | 102 | 728599167 | 2370 | 2019 | B1.1 | 1 |
Millibeter | Circular Organics | 103 | 500680346 | 2300 | 2012 | A3;B3 | 1 |
Kopje zwam | 104 | 666408014 | 8200 | 1016 | B1.1 | 1 | |
Kipco - Damco | 105 | 464952078 | 8780 | 1998 | B1.1 | 0 | |
Rijtak | 106 | 877831885 | 2860 | 2005 | A4;B4 | 1 | |
Migino | 107 | 661898108 | 2540 | 2016 | B7;B6 | 1 | |
NuSect | 108 | 471519374 | 8540 | 2000 | A3 | 1 | |
ABInBev | Anheuser-Busch InBev | 109 | 417497106 | 1000 | 1977 | A6.1 | 0 |
De Beauvoorder | DE BEAUVOORDER PATE | 110 | 434032636 | 8630 | 1988 | B1.1 | 0 |
LACTIS Pur Natur | LACTIS Pur Natur | 111 | 416303115 | 1600 | 1976 | B1.3 | 0 |
Peace of meat | Peace of meat | 112 | 731861238 | 2020 | 2019 | B2.1 | 1 |
BUGOOD FOOD | BUGOOD FOOD | 113 | 635515789 | 1082 | 2015 | A3;B3 | 1 |
Nimavert | Nimavert | 114 | 000000000 | 0000 | 0000 | B3 | 1 |
Wonky | Stix Strategy | 115 | 675466329 | 9000 | 2017 | B7 | 0 |
AtSeaNova | AtSeaNova | 116 | 000000000 | 0000 | 0000 | A4 | 0 |
flanders best | DEJAEGHERE | 117 | 425099332 | 8920 | 1983 | A1.2;B6 | 0 |
De Ambachterie | De Ambachterie | 118 | 700669305 | 8000 | 2018 | B1.1 | 0 |
Xxxxxxxxx | Xxxxxxxxx | 119 | 444302758 | 8850 | 1991 | A1.2;B6 | 0 |
PANOFOOD S | PANOFOODS | 120 | 734966030 | 8380 | 2019 | B1.1 | 0 |
Catch a Veg | BOON SOLUTIONS | 121 | 768273850 | 3211 | 2021 | B1.1;B6 | 1 |
Xxxxxx Xxxxxx | Xxxxxx Funghi | 122 | 676581730 | 2321 | 2017 | A1.2;B6 | 1 |
Ardo Ardooie | Ardo Ardooie | 123 | 416330136 | 8850 | 1976 | A1.2;B6 | 0 |
DUJARDIN FOODS | DUJARDIN FOODS | 124 | 414091812 | 8851 | 1974 | A1.2;B6 | 0 |
CROP'S READY MEALS | CROP'S READY MEALS | 125 | 650662637 | 8710 | 2016 | B1.1;B6 | 1 |
D'Arta NV | D'Arta NV | 126 | 434257617 | 8850 | 1988 | A1.2;B6 | 1 |
THEBASECA MP | THEBASECAMP | 127 | 881307653 | 3000 | 2006 | B6 | 0 |
Metarom benelux | Metarom benelux | 128 | 405669044 | 1190 | 1968 | B1.3 | 0 |
Purasana | Purasana | 129 | 438537691 | 8560 | 1989 | B1.3;B4;B6; B7 | 0 |
Soja, Tofu , Tempeh Producten | Soja, Tofu , Tempeh Producten BV | 130 | 859669428 | 2320 | 2003 | B1.1 | 1 |
Xxxxx Xxxxx | Xxxxx Tahoe | 131 | 473938337 | 2320 | 2001 | B1.1 | 1 |
We are food | WARE ARE FOOD | 132 | 699624079 | 9051 | 2018 | B1.3;B1.4 | 1 |
BIOSCINECE | VF Bioscinece Belgium | 133 | 636963762 | 1050 | 2015 | A1.1;B1.3 | 0 |
Nactis Benelux | Nactis Benelux | 134 | 471773257 | 2900 | 2000 | A1.1 | 0 |
Kerry Group | KERRY INGREDIENTS BELGIUM | 135 | 439964383 | 1000 | 1990 | A1.1;B1.3;B 1.1 | 0 |
FMA nv | F.M.A. | 136 | 420195189 | 2940 | 1980 | A1.1;B1.1 | 0 |
What's Cooking | FreshMeals | 137 | 884649304 | 9950 | 2006 | B1.1 | 0 |
Ter BEKE / What's Cookin | What's Cooking Group | 138 | 421364139 | 9950 | 1981 | B1.1 | 0 |
M-Food | M-Food Natural Ingredients | 139 | 778599895 | 2300 | 2021 | A.3;B.3 | 1 |
Mon Bouillon | PABULUM FACTORY | 140 | 768389260 | 1060 | 2021 | B1.1;B1.2 | 0 |
VEGANERY | VEGANERY | 141 | 769662138 | 1180 | 2021 | B1.1;B1.2;B 7 | 1 |
Le Voilier | TAHINA | 142 | 647518748 | 1760 | 2016 | B7 | 1 |
Tops Foods | Tops Foods | 143 | 451053463 | 2250 | 1993 | B1.1;B6 | 0 |
Omage | WASDOM | 144 | 765626740 | 9030 | 2021 | B1.3 | 1 |
CSM Ingredients | CSM Ingredients Benelux (BE) BV | 145 | 758707868 | 2600 | 2020 | B1.1;B1.3 | 0 |
MENKEN | MENKEN | 146 | 421561802 | 2630 | 1981 | A1.2;B6 | 1 |
LA XXXXXXX | LA XXXXXXX | 147 | 414619867 | 1840 | 1974 | B1.4 | 0 |
XXXXXXX XXXXXXX | XXXXXXX XXXXXXX | 148 | 413162689 | 2070 | 1973 | A1.2;B6 | 0 |
TopCultures | TopCultures | 149 | 695655987 | 2980 | 2018 | A6.3 | 1 |
XXXXX Loves | XXXXXXXXX | 150 | 836399920 | 1000 | 2011 | B4;B6 | 0 |
Signature Foods | Signature Foods Belgium NV | 151 | 419762847 | 2300 | 1979 | A1.1;B1.1;B 7 | 0 |
FRESH AND VEGGIE | FRESH AND VEGGIE | 152 | 865895046 | 9620 | 2004 | B1.1;B1.2;B 1.3;B6;B7 | 1 |
Gomad | Gomad | 153 | 000000000 | 0000 | 0000 | A1.2;A6.3 | 0 |
BIYOMA | BIYOMA | 154 | 763592314 | 2000 | 2021 | B4 | 0 |
ǪINTI | SUMAǪ | 155 | 695574429 | 9920 | 2018 | B1.1 | 1 |
Cargill | Cargil NV | 156 | 405546706 | 2800 | 1968 | A1.1 | 0 |
7.2 Ondernemingen met onbekend aantal FTE’s
Lijst van ondernemingen waarvoor een extrapolatie werd gedaan op het aantal FTE’s |
Bolder foods |
Tip Toh |
Pa l'ais |
Noble Health Food |
Bioline |
Cool beans foods |
Maash |
Le Seitanist |
NATS Rawline |
Bertyn |
Humus |
Tor Royal |
Yum it |
EWAJASNACKS |
OH!OATS |
PINGUIN LANGEMARK NV |
Just foods |
Migino |
Nimavert |
Wonky |
PANOFOODS |
Catch a Veg |
Xxxxx Xxxxx |
We are food |
BIOSCINECE |
M-Food |
Mon Bouillon |
VEGANERY |
Le Voilier |
TopCultures |
ǪINTI |
Categorie | Duiding |
A1.1 | Intermediair - Bewerkte producten op hoofdzakelijk plantaardige basis. |
A1.2 | Intermediair - Onbewerkte plantaardige producten |
A2.1 | Intermediair - Kweekvlees |
A2.2 | Intermediair - Kweekvis |
A2.3 | Intermediair - Andere producten verkregen op basis van dierlijke celculturen. |
A3 | Intermediair - Insecten |
A4 | Intermediair - Microalgen |
A5 | Intermediair - Eiwitten uit nevenstromen |
A6.1 | Intermediair - Precisiefermentatie |
A6.2 | Intermediair - Biomassafermentatie |
A6.3 | Intermediair - Traditionele fermentatie |
B1.1 | Eindproduct - Vleessubstituten |
B1.2 | Eindproduct - Vissubstituten |
B1.3 | Eindproduct - Zuivelsubstituten |
B1.4 | Eindproduct - Eisubstituten |
B2.1 | Eindproduct - Kweekvlees |
B2.2 | Eindproduct - Kweekvis |
B2.3 | Eindproduct - Andere producten verkregen op basis van dierlijke celculturen |
B3 | Eindproduct - Insecten |
B4 | Eindproduct - Microalgen |
B5 | Eindproduct - Eiwitten uit nevenstromen |
B6 | Eindproduct - Onbewerkte plantaardige producten |
B7 | Eindproduct - Spreads en noten- en zadenpasta’s |