KU LEUVEN
KU LEUVEN
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN - DEEL A VOOR OPWAARDERINGSWERKEN IN POOLLOKALEN
1. Tussenkomende partijen
De gegevens van contactpersonen van de opdrachtgever, de bouwdirectie(s) belast met de controle op de uitvoering, de veiligheidscoördinator, de bouwdirecties belast met de uitvoering en de aannemers voor zover bekend worden vermeld op de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid voor dit project.
2. Inventarisatie van de risico's en vastgestelde preventiemaatregelen
In de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid bevinden zich concrete afspraken.
2 . 1 . Risico' s ingevolge de aard van het bouwwerk
In de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid zijn aanwezige risico’s aangegeven.
2 . 2 . Wederzijdse inwerking van activiteiten
Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke fysieke en planmatige spreiding van de werken. De projecteigenaar houdt hier rekening mee bij de opmaak van de planning. Het is belangrijk dat iedereen de planning naleeft.
2 . 3 . Opeenvolging van activiteiten
Het is niet toegelaten om een werkplek onbewaakt achter te laten als deze veiligheidsrisico's inhoudt voor anderen.
2 . 4 . Installaties of activiteiten op of in de nabijheid van de site
In de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid zijn aanwezige risico’s aangeduid op de aanstiplijst. Het gebouw blijft (eventueel deels) in gebruik tijdens de werken. Veilige toegang tot het gebouw dient continu behouden te blijven (geen risico op vallend materiaal, geen hindernissen in de doorgangen…).
In de nabije omgeving kunnen andere projecten in uitvoering zijn. De projecteigenaar maakt de nodige afspraken met de projecteigenaars van deze projecten (leveringen, ...) met het oog op een goede samenwerking tussen alle partijen.
2 . 4 . 1 . Werfinrichting en w erkterreinafbakening
• Werkterreinafbakening:
- Alle plaatsen die gevaar voor ongevallen kunnen opleveren, moeten onmiddellijk worden afgebakend, zo nodig afgeschermd en verlicht en bovendien voorzien worden van de noodzakelijke signalering.
- Alle plaatsen waar gevaar bestaat om te vallen, moeten stevig afgedekt worden na het beëindigen van de dagtaak, van een vaste leuning voorzien en een duidelijke signalering op voldoende afstand.
- Bij het uitvoeren van werkzaamheden moet de voorkeur worden gegeven aan collectieve beschermingsmiddelen boven persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Het vroegtijdig verwijderen van werkterreinafbakening, signalering of collectieve beschermingsmiddelen is verboden. Hiervoor moet de voorafgaandelijke toelating bekomen worden van de bouwdirectie belast met de uitvoering.
Buiten de hierboven beschreven eisen gelden steeds de minimumvoorschriften voor arbeidsplaatsen zoals ze zijn opgenomen in bijlage III van het KB TMB.
2 . 4 . 2 . Vergunningen
Voor bepaalde werken zijn er werkvergunningen nodig zoals bepaald in het "Reglement werken door externe opdrachtnemers aan de KU Leuven".
Deze vergunningen worden VOOR aanvang van de werken aangevraagd aan de projectcoördinator van de KU Leuven. Een kopie van deze vergunningen wordt overhandigd aan de veiligheidscoördinator.
De procedure voor het bekomen van een werkvergunning dient opgevraagd aan de projectcoördinator. Voor bepaalde activiteiten zijn ook milieuvergunningen vereist. De aannemer meldt dit aan de milieudienst en aan de projectcoördinator van KU Leuven.
2 . 4 . 3 . Werken met open vlam: BRANDPREVENTIE
In de gebouwen van de KU Leuven geldt een algemeen rookverbod, zoals ook bepaald in het "Reglement werken door externe opdrachtnemers aan de KU Leuven".
• Afhankelijk van de kenmerken van de bouwplaats en de afmetingen en het gebruik van de ruimten, de aanwezige uitrusting, de fysische en chemische eigenschappen van aanwezige stoffen of materialen, het aantal aanwezige personen, dient er een voldoende aantal passende brandbestrijdingsmiddelen te worden geplaatst.
• Deze brandbestrijdingsmiddelen dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. De brandbestrijdingsmiddelen dienen voorzien te zijn van een markering en veiligheidssignalering.
• Op gezette tijden moeten testen en relevante oefeningen plaatsvinden. Het personeel dient getraind om met de blusmiddelen om te gaan. Bij oefeningen dient eveneens rekening gehouden met de voortdurend wisselende aanwezigheid op de werf en de coördinatie met de andere aannemers.
• Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Lege gasflessen en gasflessen die niet gebruikt worden, worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon.
• De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van minimum 35° geplaatst. Bij voorkeur worden ze gemonteerd op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen.
• Voor de aanvang van werken met open vlam vraagt de onderneming een vuurvergunning aan.
2 . 4 . 4 . Werken met gevaarlijke producten:
• Het gebruik van gevaarlijke producten moet vooraf zijn opgenomen in de risicoanalyse van de aannemer en opgenomen worden in het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan. Hiertoe zal de aannemer alle nodige informatie betreffende producten en risico’s aan de veiligheidscoördinator overhandigen alsmede de voorzien preventiemaatregelen.
• Alle producten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn of worden. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke producten moet in de risicoanalyse van de onderneming vermeld staan.
• Een kopie van de veiligheid- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche of M.S.D.S.-fiche) van de gebruikte producten moet aan de coördinator verwezenlijking en aan de projectcoördinator overhandigd worden.
• De steekkaart vermeldt ten minste:
o naam van de fabrikant
o fysische eigenschappen
o bijzondere kenmerken
o gevaren/verschijnselen
o preventie
o blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
• Bij het gebruik van zeer gevaarlijke producten zal de aannemer een schriftelijke vergunning aanvragen bij de projectcoördinator. De projectcoördinator zal de aannemer informeren over de te volgen procedure voor het bekomen van dergelijke werkvergunning. Informatie is tevens te bekomen op de website. Een kopie van de vergunning zal aan de veiligheidscoördinator worden overhandigd om bijgevoegd te worden in het coördinatiedagboek.
• Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden in de risicoanalyse van de onderneming. Op basis van voorgaande gegevens zal het veiligheids- en gezondheidsplan aangepast worden. Met de coördinator verwezenlijking worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie…).
2 . 4 . 5 . Veiligheidssignalisatie
Overzicht van de veiligheidssignalisatie die men binnen de gebouwen van de universiteit kan aantreffen bevindt zich in het "Reglement werken door externe opdrachtnemers aan de KU Leuven" punt 7.
2 . 4 . 6 . Toegangsprocedure voor w erken in een in gebruik zijnd gebouw
Algemene, veiligheidsgerelateerde informatie voor externe opdrachtnemers die werken komen uitvoeren in een gebouw van de KU Leuven is te vinden op volgende internetpagina: xxxxx://xxxxx.xxxxxxxx.xx/xxx/xxx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx/XxxxxxxxxxxXxxxxxxxxxXxxxxxxxxxXxxxxxxxx
Voor de toegang tot lokalen met verhoogd risico (in het bijzonder opslagplaatsen voor gassen en chemische producten, bepaalde technische lokalen en bepaalde laboratoria) zijn duidelijke afspraken te maken met de projecteigenaar van de KU Leuven. De aannemer dient zich hier strikt aan te houden. In bepaalde gevallen
dient de aannemer bovendien te beschikken over een bijzondere werktoelating (zie reglement Werken door externe opdrachtnemers aan de KU Leuven) alvorens hij de werken mag aanvatten.
3. Werkzaamheden met verhoogd risico.
Volgens art. 26 §1 van het KB TMB
3 . 1 . Werkzaamheden met gevaren van bedelving, wegzinken of vallen
3 . 1 . 1 . Sleuven of putt en van meer dan 1 , 20 m diepte
3 . 1 . 2 . Drijfzand of slib
3 . 1 . 3 . Valgevaar van een hoogte van 5 m of meer
• Werken op hoogte worden uitgevoerd in overeenstemming met de Codex over het welzijn op het werk, boek IV, titel 5, betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte.