Subsidieovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en Autonoom Gemeentebedrijf Erfgoed over de werking van STAM als landelijk ingedeeld museum voor de beleidsperiode 2024-2028
Subsidieovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en Autonoom Gemeentebedrijf Erfgoed over de werking van STAM als landelijk ingedeeld museum voor de beleidsperiode 2024-2028
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt de xxxx Xxx Xxxxxx, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management;
en
Autonoom Gemeentebedrijf Erfgoed, vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxxx, voorzitter AGB Erfgoed, en Xxxxxxxx Xxx Xxxxxxxx, ondervoorzitter AGB Erfgoed;
KWAMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en beleidskader
Afdeling 1 Definities
Artikel 1. In deze subsidieovereenkomst wordt verstaan onder:
1° Cultureelerfgoeddecreet: Decreet van 23 december 2021 houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking;
2° Uitvoeringsbesluit: Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet van 23 december 2021;
3° Strategische Visienota voor Cultureel Erfgoed: de Strategische Visienota voor Cultureel Erfgoed van minister Xxx Xxxxxx, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 31 maart 2021;
4° Administratie: de administratieve dienst, bevoegd voor de uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet, met name het Departement Cultuur, Jeugd en Media;
5° STAM: de naam van de cultureel-erfgoedwerking waarvoor de werkingssubsidie wordt toegekend. Deze werking is binnen de Stad Gent ondergebracht in de rechtspersoon Autonoom Gemeentebedrijf Erfgoed (verder: AGB Erfgoed), waarmee deze overeenkomst wordt gesloten;
Afdeling 2 Voorwerp van de subsidieovereenkomst
Art. 2. De subsidieovereenkomst volgt uit de beslissing van de Vlaamse Regering van 29 september 2023 over de werkingssubsidies voor de beleidsperiode 2024-2028.
De subsidieovereenkomst verduidelijkt waarvoor de Vlaamse Regering een werkingssubsidie toekent aan STAM als landelijk ingedeeld museum.
Afdeling 3. Duur van de subsidieovereenkomst
Art. 3. De subsidieovereenkomst wordt gesloten voor een beleidsperiode van vijf jaar, die start op 1 januari 2024 en eindigt op 31 december 2028.
Hoofdstuk 2. Doelstellingen en aandachtspunten Afdeling 1. Decretale doelstelling waarvoor de subsidie wordt toegekend
Art. 4. STAM is als collectiebeherende organisatie ingedeeld bij het landelijke niveau. STAM voert de cultureel-erfgoedwerking blijvend uit op een landelijk niveau rekening houdend met de indelingscriteria zoals bepaald in het Cultureelerfgoeddecreet, artikel 26.
XXXX geeft uitvoering aan de cultureel-erfgoedwerking op landelijk niveau door het realiseren van de doelstellingen zoals bepaald in artikel 5 van deze overeenkomst.
Afdeling 2. Doelstellingen
Art. 5. XXXX voert gedurende de beleidsperiode onderstaande doelstellingen uit. De doelstellingen zijn gebaseerd op de ingediende aanvraag 2024-2028. De doelstellingen houden rekening met het advies en de geformuleerde aandachtspunten in de beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 2.
1. STAM zet in op collectieontwikkeling. Prioriteiten zijn gericht ontsluiten, gedurfd verzamelen en wetenschappelijk onderzoek.
1.1. STAM faciliteert intuïtief verkennen van de collectie dankzij een slimme ontsluiting. Dat doet STAM door digitale relaties te leggen tussen collectiestukken onderling en tussen de STAM-collectie, andere collecties en informatiebronnen of platformen en door de ontwikkeling van een laagdrempelige online zoekomgeving.
1.2. STAM bouwt de collectie verder uit met prioriteit voor gedurfd en participatief verzamelen rond de hedendaagse stad en de recente stadsgeschiedenis.
Hiertoe werkt STAM samen met Erfgoedcel Gent aan participatieve verzameltrajecten zoals ‘Gents-Turks Erfgoed’, bestendigt STAM bestaande netwerken en breidt ze uit als bron van verwervingen (stadsdiensten, sogent, vervoersmaatschappijen, …). Zie ook STAM collectieplan 2024-2028.
1.3. STAM faciliteert en initieert collectieonderzoek met focus op het (her)waarderen van de collectie.
1.4. STAM verzekert de duurzame opslag van beeldmateriaal en metadata van collectie, bibliotheek en archief.
Kernpartner hiervoor is Xxxxxx zowel op vlak van de overstap naar een nieuw collectiebeheerssysteem als de verdere ingebruikname van het e-depot.
1.5. STAM zet in op duurzaam collectiebeheer zowel voor de bewaaromstandigheden in het museum als voor het intern depot.
1.6. STAM investeert in een optimaal en efficiënt collectiebeheer en bundelt de krachten met de andere musea van de Stad Gent.
2. STAM groeit verder als toegewijde vertolker en moedige partner in stedelijkheid.
2.1. STAM creëert ruimte om inzichten te delen, te verrijken, te verdiepen met het brede publiek. XXXX ondersteunt partners en bewaakt als coregisseur de openheid en nuance die het museum voorstaat.
Daarbij ontwikkelt STAM projecten vanuit de maatschappelijke actualiteit (zoals Gentse Gronden in 2024 en Voetbal in de stad in 2025) en vanuit de eigenheid van het STAM (de Poorten in 2024-25, een collectietentoonstelling in 2026 en een project naar aanleiding van 800 jaar Bijlokesite in 2028).
2.2. XXXX ontvouwt zich verder als plek voor het observeren, interpreteren en presenteren van de dynamieken tussen stedelijkheid, erfgoed en mensen.
XXXX doet dit onder andere aan de hand van kleinere coproducties zoals met Architectuurwijzer rond coöperatief wonen in Vlaanderen (2025) of het presenteren van de
resultaten van ‘De Vierkante kilometer’ (onder meer Dampoort in 2024) , telkens met een aangepast activiteitenprogramma.
2.3. STAM verzekert dat Gent als rijke case van historische en hedendaagse stedelijkheid blijvend de nieuwsgierigheid prikkelt, door middel van de vaste tentoonstelling en in interactie met diverse digitale kanalen.
Hiertoe blijft het STAM investeren in de vaste tentoonstelling ‘Het verhaal van Xxxx’ door onder andere nieuwe inzichten en nieuw onderzoek te integreren, het publieksaanbod te updaten en de digitale tools te optimaliseren.
3. XXXX is een open huis dat vanuit wisselwerking en dialoog nieuwe impulsen geeft aan de publiekswerking.
3.1. XXXX blijft boeien met zijn presentatie en educatie, dankzij het doorontwikkelen van het bestaande aanbod.
Daartoe screent STAM de noden van de bezoekers en ontwikkelt of vernieuwt op basis daarvan het educatieve aanbod voor scholen, families en groepen, bijvoorbeeld rond zorg (vertrekkend van het Bijlokehospitaal) of voedsel (rondleidingen ‘honger naar Gent’). Het STAM zet ook continu in op de vorming en verruiming van de gidsenploeg.
3.2. STAM ontwikkelt nieuw educatief aanbod via co-creatieve trajecten en de uitbouw van een open en experimenteel atelier. Samen met een nieuw publiek onderzoekt het STAM uitdagingen van hedendaagse stedelijkheid. Jaarlijks werkt XXXX samen met STAMbassadeurs (kinderen en jongeren) een project uit dat kan resulteren in bijvoorbeeld een podcast of een ‘van punt naar punt’ voor jongeren. Daarbij knoopt STAM aan bij evenementen zoals het aanbieden van een programma rond democratie in 2024 wanneer Gent Europese jongerenhoofdstad is.
3.3. STAM zorgt voor een aantrekkelijk belevingsprogramma dat de museumdrempels verlaagt voor individuele bezoekers.
STAM realiseert dit onder andere door het opnemen van blik-openers en doe-elementen in elke presentatie en het uitbreiden van de tools die een eerste bezoek faciliteren.
4. STAM zet in op de verdere ontwikkeling van netwerken en gaat als deelnemer of trekker in communities aan de slag
4.1. STAM en Erfgoedcel Gent groeien verder als een sterke tandem in Gent.
Erfgoedcel Gent functioneert als een dedicated team binnen het STAM, de back office wordt gedeeld (CRM, huisvesting) en er is een hechte samenwerking rond verschillende projecten (De Poorten, Voetbal in de Stad, Dag van het Historisch Onderzoek)
4.2. STAM betrekt stadsbewoners bij de werking van het museum als onderbouw voor een gedragen, geëngageerde museumwerking.
4.3. STAM investeert in de verdere uitbouw van een stedelijk, landelijk en internationaal expertisenetwerk rond stadscollecties en stedelijkheid.
4.4. XXXX draagt actief bij aan de ontwikkeling van de Bijlokesite als kunst- en erfgoedsite, en engageert zich voor het feestjaar in 2028.
4.5. STAM leert en deelt in netwerken met een methodische focus.
Voorbeelden hiervan zijn het Gents Lerend netwerk digitaal erfgoedbeleid en Gentse netwerk rond Toegankelijkheid, Outreachend werken & Participatie (TOP).
5. STAM investeert in een performante museumorganisatie
5.1. Het zakelijke team ondersteunt de organisatie van STAM zodat het museum zich kan focussen op het uitvoeren van zijn kerntaken.
5.2. Het zakelijke team van het AGB coördineert de gezamenlijke werking en ondersteunt en trekt projecten die een antwoord bieden op de gezamenlijke noden van de musea binnen het AGB met het oog op een sterke samenwerking en efficiëntiewinst. Het gaat onder meer
over depotbeheer en veiligheidsbeleid, de uitrol van gezamenlijke (digitale) projecten zoals CRM, en de organisatie van gegidste rondleidingen.
5.3. XXXX blijft inzetten op goed beheer en aanvullende financiering.
5.4. STAM beheert zijn gebouwen, infrastructuur en logistiek op een duurzame en energiezuinige manier.
5.5. De medewerkers van het STAM zijn goed opgeleid en voelen zich verbonden en gewaardeerd.
5.6. STAM bouwt de vrijwilligerswerking verder uit, gedragen door de volledige organisatie.
5.7. XXXX zorgt via slimme publiekswerving voor een treffende ontsluiting van museumaanbod en -werking.
5.8. STAM investeert in digitale toepassingen in functie van een performante museumwerking en zet in op digitale transformatie.
5.9. STAM zet verder in op veiligheid.
5.10. Het STAM doet dit door het inzetten van goed opgeleide, gedreven en professionele erfgoedbewakers, het calamiteitenplan up tot date te houden en te investeren in veiligheidssystemen.
Afdeling 3. Aandachtspunten
Art. 6. De Vlaamse Regering formuleerde bij haar beslissing volgende generieke aandachtspunten: 1° Blijf bij de uitvoering van de werking aandacht hebben voor de beleidsprioriteiten en
aandachtspunten van de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed.
o Inzet op een rijk en divers cultureel-erfgoedlandschap: samenwerking en netwerking – ook internationaal: zie SD4
o Erfgoedzorg centraal : zie OD1.1, OD1.3, OD1.5 en OD1.6
o Aanmoedigen en versterken van de digitale transformatie: OD1.1, OD1.4, OD2.3, OD3.1 ,
OD4.5, OD5.1, OD5.8
o Iedereen voor erfgoed, erfgoed voor iedereen: zie OD1.2, OD3.2, OD3.3, OD5.4
2° Hou de financiering van de organisatie op peil. De extra ondersteuning door Vlaanderen mag niet tot gevolg hebben dat de inrichtende macht haar inbreng vermindert.
o Zie SD5, meer specifiek OD5.3
3° Stem het digitale beleid van de organisatie af met de overkoepelende Vlaamse initiatieven op het vlak van digitalisering.
o Zie OD1.1, OD1.4, OD5.8
De Vlaamse Regering formuleerde bij haar beslissing volgende specifieke aandachtspunten:
1° Zet verder in op het verhogen van de bezoekerscijfers door de aantrekkingskracht van de Bijlokesite te verhogen.
o Dit aandachtspunt is niet gekoppeld aan een specifieke doelstelling, maar wordt opgenomen doorheen het geheel van de werking.
XXXX engageert zich om, bij de uitvoering van deze overeenkomst, gevolg te geven aan deze aandachtspunten. Met de aandachtspunten werd rekening gehouden bij het bepalen van de doelstellingen in artikel 5.
Hoofdstuk 3. Bepalingen over goed bestuur
Art. 7. XXXX engageert zich om te voldoen aan de principes van goed bestuur, zoals bepaald in artikel 68 van het uitvoeringsbesluit bij het Cultureelerfgoeddecreet.
Hoofdstuk 4. Middelen
Afdeling 1. Subsidiebedrag
Art. 8. De Vlaamse Gemeenschap geeft in uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet en in uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering een jaarlijkse werkingssubsidie van 965 000 euro voor de beleidsperiode 2024-2028 voor de uitvoering van deze subsidieovereenkomst.
Het subsidiebedrag kan eenzijdig door de subsidieverstrekker naar beneden worden bijgesteld wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen zoals bepaald door artikel 20 van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën.
De werkingssubsidie van de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten.
De werkingssubsidie wordt, binnen de perken van de jaarlijkse begrotingsdecreten, jaarlijks geïndexeerd zoals bepaald door artikel 86 van het Cultureelerfgoeddecreet.
Afdeling 2. Uitbetaling
Art. 9. De werkingssubsidie wordt, zoals bepaald door artikel 59 van het Uitvoeringsbesluit, jaarlijks beschikbaar gesteld in de vorm van twee voorschotten en een saldo:
1° een eerste voorschot van 45% van de werkingssubsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald vanaf 1 februari;
2° een tweede voorschot van 45% van de werkingssubsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald vanaf 1 juli;
3° het saldo van 10 % van de werkingssubsidie die voor dat werkingsjaar is toegekend, wordt uitbetaald na de uitvoering van het jaarlijkse toezicht.
Openstaande financiële verplichtingen ten opzichte van de Vlaamse Gemeenschap kunnen verrekend worden op de voorschotten en het saldo, vermeld in artikel 59, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit.
Afdeling 3. Reserve
Art. 10. Bij het jaarlijkse toezicht stelt de administratie de reserves vast die ten laste van subsidies zijn aangelegd. Na afloop van de beleidsperiode worden de reserves, die niet voldoen aan de bepalingen van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019, ingehouden door of teruggestort aan de Vlaamse overheid.
Conform artikel 72 van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 gelden de volgende regels voor reservevorming:
1° Maximaal 20% van het op jaarbasis toegewezen subsidiebedrag kan worden aangewend voor de aanleg van reserves.
De totale gecumuleerde reserves kunnen maximaal 50% van het subsidiebedrag van de laatst gesubsidieerde werkingsperiode bedragen.
Na motivering kan in de subsidiebeslissing of de rechtsgrond ervan worden afgeweken van de hoger vermelde maximumpercentages.
2° Reserves die ten laste van subsidies aangelegd zijn conform 1°, mogen alleen worden aangewend voor de doelstelling waarvoor de initiële subsidie is toegekend.
3° Reserves die ten laste van de subsidie zijn aangelegd, worden teruggevorderd op het einde of bij de vervroegde stopzetting van de gesubsidieerde activiteit.
4° Een sociaal passief aanleggen ten laste van de subsidie kan alleen als er daarvoor in een rechtsgrond is voorzien in een decreet of reglementaire bepaling.
Hoofdstuk 5. Bepalingen over het beheer van topstukken Afdeling 1. Beheer van topstukken
Art. 11. STAM beheert met zorg de topstukken die onder het beheer van de organisatie vallen, conform de bepalingen in het Topstukkendecreet.
Hoofdstuk 6. Communicatie Afdeling 1. Beschikbaar stellen van informatie
Art. 12. Beide partijen engageren zich om optimaal de informatie beschikbaar te stellen die van belang is voor de andere partij. Er wordt hierbij rekening gehouden met eventuele vertrouwelijkheid van informatie of de privacy. Beide partijen engageren zich om de andere partij zo vroeg mogelijk in te lichten bij evoluties of ontwikkelingen die voor de andere partij of voor de uitvoering van de overeenkomst van belang zijn.
Afdeling 2. Communicatieve Return
Art. 13. STAM moet, in uitvoering van artikel 35 van het Cultureelerfgoeddecreet, de steun van de Vlaamse Gemeenschap vermelden bij alle publieke communicatie in het kader van de cultureelerfgoedwerking door de standaard logo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die zijn vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Afdeling 3. Openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten
Art. 14. STAM maakt de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten bekend. De organisatie maakt deze resultaten bekend via de website van de organisatie.
Afdeling 4. Gebruik van het Nederlands
Art. 15. STAM erkent het belang van het gebruik van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.
Hoofdstuk 7. Toezicht en Evaluatie Afdeling 1. Jaarlijkse verantwoording
Art. 16. STAM bezorgt jaarlijks uiterlijk op 1 april een verantwoording over het voorgaande jaar aan de administratie.
De jaarlijkse verantwoording bestaat uit:
1° een functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de doelstellingen waarvoor de werkingssubsidie is toegekend.
De functionele verantwoording mag de verantwoording zijn die ook voor het eigen bestuur wordt opgemaakt. Indien deze verantwoording een andere structuur heeft, wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de doelstellingen in deze overeenkomst. De functionele verantwoording mag beknopt zijn. Het schetst kort de acties die werden gerealiseerd ter uitvoering van de doelstellingen. Een goede verantwoording beschrijft niet louter de acties maar geeft ook weer in hoeverre deze bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen en in welke mate de doelstellingen gerealiseerd zijn. Er wordt gevraagd om dit evaluerend aspect steeds op te nemen in de rapportage.
2° een financiële verantwoording die bestaat uit:
a) de jaarrekening, die bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting, van de rechtspersoon. De jaarrekening wordt opgesteld conform de standaardmodellen die de Nationale Bank van België ter beschikking stelt;
b) het verslag van een erkende accountant of bedrijfsrevisor die niet betrokken is bij de dagelijkse werking van de organisatie, met commentaar bij de waarheidsgetrouwe weergave van de balans en de resultatenrekening;
c) een overzicht van de individuele bezoldigingen, waarin de totale loonkost per werknemer vermeld wordt.
3° een lijst met beleidsrelevante gegevens, zoals voorzien in het model van het jaarverslag. De jaarlijkse verantwoording verloopt via het digitaal subsidieportaal van de administratie.
Als er naast de werking waarvoor de organisatie op basis van het Cultureelerfgoeddecreet een werkingssubsidie ontvangt nog andere activiteiten worden georganiseerd, dan moet de gesubsidieerde werking zowel functioneel als financieel apart identificeerbaar zijn. Als dat niet blijkt uit de documenten vermeld in het tweede lid, wordt in voorkomend geval bij het functionele en financiële verslag een aparte rapportage bijgevoegd die betrekking heeft op de werking waarvoor de organisatie op basis van het Cultureelerfgoeddecreet een werkingssubsidie ontvangt.
Als STAM voor de uitvoering van de doelstellingen een beroep doet op een ondersteunende organisatie en deze organisatie een deel van de subsidie ontvangt, dienen de jaarrekening en eventuele andere relevante documenten van deze ondersteunende organisatie toegevoegd te worden aan de jaarlijkse verantwoording.
De administratie kan op ieder ogenblik aanvullende informatie en documenten vragen. Afdeling 2. Jaarlijks toezicht op de werkingssubsidie
Art. 17. De administratie oefent een jaarlijks toezicht uit op de aanwending van de werkingssubsidie.
De administratie kan alle initiatieven nemen die ze nodig acht voor de uitoefening van het toezicht op de aanwending van de werkingssubsidie.
Afdeling 3. Evaluatie van de uitvoering van de subsidieovereenkomst
Art. 18. De administratie, eventueel bijgestaan door externe experten, voert minstens twee keer een evaluatie uit:
1° een tussentijdse evaluatie; 2° een eindevaluatie.
De tussentijdse evaluatie omvat een zakelijk-beheersmatige evaluatie en een inhoudelijke evaluatie van de doelstellingen en aandachtspunten. Bij de zakelijk-beheersmatige evaluatie wordt het engagement om te voldoen aan de principes van goed bestuur getoetst. De inhoudelijke evaluatie betreft een globale inschatting over de mate waarin de doelstellingen zoals vermeld in artikel 5 werden uitgevoerd.
De administratie zal in het verslag van de tussentijdse evaluatie ook bevindingen vermelden die kunnen wijzen op het niet voldoen aan de criteria voor indeling. De administratie neemt enkel een signaalfunctie op. Indien de administratie op basis van de tussentijdse evaluatie het blijven beantwoorden aan de indelingscriteria onvoldoende kan garanderen, zal een beoordelingscommissie in de volgende aanvraagronde gevraagd worden om de werking opnieuw te toetsen aan de indelingscriteria en daarover een globaal advies te formuleren.
De tussentijdse evaluatie gebeurt mede op basis van een zelfevaluatie door de organisatie. De administratie geeft daarover tijdig instructies. De bevindingen van de tussentijdse evaluatie worden meegedeeld uiterlijk zes maanden voor het indienen van een aanvraag voor een werkingssubsidie voor de volgende beleidsperiode.
De eindevaluatie wordt uitgevoerd na het indienen van de jaarlijkse verantwoording voor het laatste jaar van de beleidsperiode. De bevindingen van de eindevaluatie worden meegedeeld binnen twee maanden na de uitvoering van de eindevaluatie.
De administratie kan alle initiatieven nemen die ze nodig acht voor de evaluatie. Afdeling 4. Participatie aan onderzoek
Art. 19. XXXX engageert zich om deel te nemen aan onderzoek, georganiseerd door de administratie en steunpunten, met het oog op het verzamelen van beleidsrelevante informatie.
STAM verleent aan de Vlaamse Gemeenschap en steunpunten een kosteloos, niet-exclusief gebruiksrecht om de informatie die wordt opgevraagd in functie van de aanvraag, de verantwoording, en de evaluatie van de subsidie, met inbegrip van de documenten die er onderdeel van uitmaken en de intellectuele eigendomsrechten die erop rusten, geheel of gedeeltelijk te reproduceren en te delen. Op basis van dit gebruiksrecht kunnen de Vlaamse Gemeenschap en steunpunten deze informatie aanwenden om hun beleid voor te bereiden of te evalueren en om beleidsrelevant onderzoek uit te voeren, of uit te laten voeren. Dit gebruiksrecht is niet beperkt in de tijd noch in ruimte.
Afdeling 5. Delen van informatie
Art. 20. Indien in het kader van artikel 20 informatie wordt overgemaakt die persoonsgegevens bevat, zien de partijen erop toe dat hierbij steeds de bepalingen van Hoofdstuk 7 van het Cultureelerfgoeddecreet, en de principes van de Algemene Verordening Gegevensbescherming worden nageleefd.
Hoofdstuk 8. Sanctionering
Art. 21. Als er bij het jaarlijkse toezicht of de evaluatie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld kunnen volgende maatregelen opgelegd worden, zoals bepaald in artikel 42 van het Cultureelerfgoeddecreet:
1° inhouding of terugvordering van een deel van of van de volledige toegekende werkingssubsidie; 2° definitieve stopzetting van de werkingssubsidie.
De maatregel die wordt opgelegd, staat in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.
Hoofdstuk 9. Slotbepalingen
Afdeling 1. Decretale kader
Art. 22. Deze subsidieovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet. De bepalingen in het Cultureelerfgoeddecreet en in de besluiten die genomen worden in uitvoering van dit decreet hebben steeds voorrang op de bepalingen in deze subsidieovereenkomst.
Afdeling 2. Wijzigingen
Art. 23. Bijsturingen en eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen van deze subsidieovereenkomst zijn mogelijk, op verzoek van elke partij en mits beide partijen akkoord gaan.
Opgemaakt als digitaal document dat iedere partij verklaart ontvangen te hebben.
Voor de Vlaamse Gemeenschap,
De Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management
Xxx XXXXXX
Voor AGB Erfgoed,
Ondervoorzitter Xxxxxxxx XXX XXXXXXXX
Voorzitter Xxxx XXXXXXX