REGELING ACTIEVE VEREDELING
LANDBOUWGOEDEREN
Maart 2012
INDEX | ||
1 Inleiding | 3 | |
1.1 Doel van de regeling | 3 | |
1.2 Definities | 3 | |
1.3 Producten | 5 | |
1.4 Betrokken instanties | 5 | |
2 Vergunning | 6 | |
2.1 Aanvraag vergunning | 6 | |
2.2 Voorwaarden voor het afgeven van een vergunning | 6 | |
2.2.1 Economische voorwaarden | 7 | |
2.2.2 Administratieve voorwaarden | 10 | |
2.3 Afgifte van de vergunning | 11 | |
2.4 Geldigheidsduur van de vergunning | 11 | |
2.5 Vergunningverlening met terugwerkende kracht | 11 | |
2.6 Grensoverschrijdende vergunningen | 12 | |
3 Bijzondere toepassingen | 13 | |
3.1 Equivalentieverkeer | 13 | |
3.2 Equivalentieverkeer met voorafgaande uitvoer | 14 | |
3.3 Overbrenging | 14 | |
3.4 Driehoeksverkeer | 14 | |
4 Het onder de regeling plaatsen van invoergoederen (invoer) | 16 | |
4.1 Invoer | 16 | |
4.1.1 Aanvraag formulier zekerheidstelling of formulier L ter bestemming F | 16 | |
4.1.2 Stellen van zekerheid | 16 | |
5 Be- of verwerking | 17 | |
5.1 Aanmelden verwerking/monsterneming | 17 | |
5.2 Opbrengstpercentages | 17 | |
5.3 Aanzuiveringstermijn | 18 | |
5.4 Afwijken toegestane producten | 18 | |
6 Beëindiging van de regeling | 19 | |
6.1 Douanebestemmingen | 19 | |
6.2 Uitvoer en daarmee gelijkgestelde bestemmingen | 19 | |
6.2.1 Aangifte ten uitvoer | 19 | |
6.3 Indienen aanzuiveringsafrekening | 20 | |
6.4 Vrijgave zekerheid | 21 | |
7 Toe te passen invoerrechten en compenserende rente | 22 | |
7.1 Ontstaan douaneschuld | 22 | |
7.2 Berekening verschuldigd invoerrecht | 22 | |
7.3 Compenserende rente 7.4 Bijzondere situaties voor het ontstaan van een douaneschuld veredelingsproducten | voor | 22 23 |
BIJLAGEN
Bijlage 1 | Goederen, waarvoor de regeling actieve veredeling kan worden toegepast en waarvoor het HPA bevoegd is | 25 |
Bijlage 2 | Model aanvraag vergunning actieve veredeling | 27 |
Bijlage 3 | Bijzondere bepalingen met betrekking tot het equivalentieverkeer en de voorafgaande uitvoer voor bepaalde goederen | 33 |
Bijlage 4 | Forfaitaire opbrengstpercentages | 37 |
Bijlage 5 Verwerkingscoëfficiënten voor vaststellen van uitvoerrestituties in de sector NA-I 57
Bijlage 6 Veredelingsproducten, waarop bij het in het vrije verkeer brengen het recht wordt toegepast volgens hoofdstuk 7.2 61
Bijlage 7 Gebruikelijke behandelingen 63
1 INLEIDING
1.1 Doel van de regeling
Het doel van de regeling actieve veredeling is om in de Europese Unie (EU) gevestigde ondernemingen in staat te stellen grondstoffen van de wereldmarkt onder dezelfde voorwaarden te gebruiken voor de vervaardiging van producten bestemd voor de markten van derde landen, als ondernemingen die buiten de EU zijn gevestigd. Het gebruik van de regeling mag er niet toe leiden dat wezenlijke belangen van producenten in de EU worden geschaad, de zogenaamde economische voorwaarden.
De regeling is een zogenaamde economische douaneregeling. Kort gezegd houdt de regeling in dat grondstoffen uit derde landen worden ingevoerd, in de EU worden be- of verwerkt waarna de daaruit ontstane producten moeten worden uitgevoerd naar derde landen.
In Nederland zijn de productschappen, ieder voor de producten van de Gemeenschappelijke Marktordening waarvoor men bevoegd is een waarvoor bij “normale” invoer een douanerecht verschuldigd is, belast met de uitvoering van deze regeling. De verschuldigde zekerheid voor het invoerrecht moet bij de Douane worden gesteld.
De bepalingen voor de regeling zijn vastgelegd in:
- het Communautair Douane Wetboek (CDW), Verordening (EEG) Nr. 2913/92,
- de uitvoeringsbepalingen, Verordening (EEG) Nr. 2454/93 (TCDW) en
- de Algemene Douaneregeling.
De regeling kent gecompliceerde toepassingbepalingen die in de praktijk kunnen leiden tot niet geringe en achteraf vaak niet meer terug te draaien financiële consequenties.
In deze regeling zijn de meest voorkomende toepassingsmogelijkheden, voorwaarden en bepalingen beschreven. Desondanks is het mogelijk dat een voor u interessant aspect niet of onvoldoende is toegelicht. In dat geval kunt u altijd contact opnemen met xxx. X. xxx Xxxx van het HPA (xxx.xx. 070 - 0000000; x.x.x.x.xxx.xxxx@xxx.xxxx.xx) of met team 1, Regelgeving (xxx.xx. 070 – 0000000).
1.2 Definities
Actieve veredeling:
De invoer uit derde landen van goederen (grondstoffen), met schorsing van rechten ter be- of verwerking in de EU, om de veredelingsproducten ter compensatie van de invoer, naar derde landen uit te voeren, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op uitvoerrestitutie.
Communautaire goederen:
Goederen die:
- geheel zijn verkregen in het douanegebied van de EU, zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de EU,
- zijn ingevoerd uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de EU en die in het vrije verkeer zijn gebracht,
- in het douanegebied van de EU zijn verkregen, hetzij uitsluitend uit goederen
bedoeld bij het tweede streepje, hetzij uit goederen bedoeld bij het eerste en tweede streepje.
Invoergoederen:
Niet-communautaire goederen, waarvoor de formaliteiten voor plaatsing onder de regeling actieve veredeling zijn vervuld.
Hoofdveredelingsproducten:
De veredelingsproducten voor de vervaardiging waarvan de vergunning tot gebruikmaking van de regeling werd verleend.
Bijkomende veredelingsproducten:
Andere veredelingsproducten dan de in de vergunning vermelde hoofdveredelingsproducten die tijdens het veredelingsproces onvermijdelijk als bijproduct ontstaan.
Equivalente goederen:
Communautaire goederen die in plaats van de invoergoederen worden gebruikt voor de vervaardiging van veredelingsproducten.
Equivalentieverkeer:
Hierbij worden voor de vervaardiging van veredelingsproducten communautaire goederen gebruikt, ter vervanging van invoergoederen.
Persoon:
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Vergunninghouder:
Persoon aan wie een vergunning actieve veredeling is verleend.
Veredelaars:
Personen die één of meer veredelingshandelingen verrichten.
Veredelingshandelingen:
Onder veredelingshandelingen worden, voor zover het de akkerbouwsector betreft, verstaan:
- bewerking en verwerking van goederen,
- aanwending van goederen, zoals katalysatoren, versnellers of vertragers van scheikundige reacties, welke dienen om de vervaardiging van de producten te vergemakkelijken, zelfs als deze goederen tijdens hun aanwending geheel of gedeeltelijk verdwijnen en niet meer in de veredelingsproducten voorkomen.
Invoerrechten:
Onder invoerrechten worden in deze regeling verstaan alle bedragen die bij invoer uit derde landen worden opgelegd. Hieronder vallen ook de bedragen die binnen het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid worden vastgesteld op grond van communautaire bepalingen, onder welke benaming dan ook.
Opbrengst:
De (forfaitair vastgestelde) hoeveelheid of het percentage hoofdveredelings- producten en bijkomende veredelingsproducten, verkregen bij de veredeling van een bepaalde hoeveelheid invoergoederen.
Voorafgaande uitvoer (ex-im):
De regeling waarbij uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten worden uitgevoerd voordat de invoergoederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.
Kantoor van plaatsing:
Het in de vergunning genoemde douanekantoor dat bevoegd is de aangifte tot plaatsing van goederen onder een regeling te aanvaarden.
Kantoor van aanzuivering:
Het in de vergunning genoemde douanekantoor dat bevoegd is de aangifte te aanvaarden, waarmee onder actieve veredeling geplaatste goederen een nieuwe douanebestemming krijgen.
Controlekantoor:
Het in de vergunning vermelde douanekantoor dat bevoegd is de regeling actieve veredeling te controleren.
Loonveredeling:
Elke veredelingshandeling uitgevoerd volgens de instructies en voor rekening van een buiten het douanegebied van de EU gevestigde opdrachtgever. In het algemeen slechts tegen betaling van de kosten van de verwerking van de invoergoederen, die al dan niet rechtstreeks ter beschikking zijn gesteld van degene aan wie de vergunning is verleend.
Douaneschuld:
De op een persoon rustende verplichting tot betaling van de rechten bij invoer (douaneschuld bij invoer) die op bepaalde goederen van toepassing zijn uit hoofde van de geldende communautaire bepalingen.
1.3 Producten
Vrijwel alle producten die onder de gemeenschappelijke marktordening vallen en die onder het HPA ressorteren, komen in aanmerking voor plaatsing onder de regeling actieve veredeling. Een overzicht treft u aan in bijlage 1.
1.4 Betrokken instanties
Het HPA is in Nederland voor de in bijlage 1 vermelde goederen belast met het verlenen van de vergunningen en met de administratieve uitvoering van de regeling. Het HPA vervult de taken van het controlekantoor.
De douane behandelt de aangifte tot plaatsing en aanzuivering, de invoer en uitvoer van goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn gebracht en vervult dus de taken van het kantoor van plaatsing en het kantoor van aanzuivering.
Daarnaast moet de zekerheid voor het schorsen van de invoerrechten bij de douane worden gesteld. Nadat alle verplichtingen zijn vervuld, zal de douane de zekerheid ook weer vrijgeven.
Als bij het actieve veredelingsverkeer industriële landbouwproducten als invoergoed onder de regeling worden gebracht is, de douane bevoegd voor de toepassing van de regeling.
De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) van de Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is belast met de controle op de toepassing van de regeling bij de vergunninghouder c.q. de veredelaar (aanvoer en verwerking).
2 VERGUNNING
2.1 Aanvraag vergunning
Aan de regeling actieve veredeling kunnen alleen personen deelnemen die in de EU zijn gevestigd en aan wie, na aanvraag, een schriftelijke vergunning is verleend tot deelname aan de regeling.
Vergunningen kunnen in principe alleen worden aangevraagd in de lidstaat waar de veredelingshandeling wordt verricht. Hieruit vloeit voort dat voor onder het HPA ressorterende invoergoederen door het HPA een vergunning kan worden verleend aan in de EU gevestigde personen, die deze goederen in Nederland veredelen of laten veredelen.
Aanvragen kunt u indienen met het formulier "Aanvraag voor een vergunning voor het gebruik van de economische douaneregeling actieve veredeling". Een model van het aanvraagformulier vindt u in bijlage 2. Dit model is bij het HPA verkrijgbaar. Per in te voeren goederensoort moet een afzonderlijke aanvraag worden ingediend. Bij de aanvraag moet u alle documenten en bewijsstukken indienen die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag. Als u nog niet eerder een vergunning heeft aangevraagd, wordt uw administratie eerst door de NVWA gecontroleerd voordat het HPA de aanvraag in behandeling neemt. Als uit de rapportage van de NVWA blijkt dat de administratie in alle opzichten voldoet, wordt de aanvraag verder in behandeling genomen.
Het HPA kan van de aanvrager dan ook nog aanvullende inlichtingen verlangen.
In bijzondere gevallen is vergunningverlening met terugwerkende kracht mogelijk. Voor deze toepassing kunt u het best vooraf telefonisch contact opnemen met het HPA.
Verder kent de regeling actieve veredeling enkele bijzondere toepassingen. Het betreft:
- equivalentieverkeer,
- equivalentieverkeer met voorafgaande uitvoer (zgn. EX/IM-regeling),
- driehoeksverkeer,
- overbrenging van goederen.
Het gebruik van deze toepassingen is alleen toegestaan als dit in de aanvraag is opgenomen en wanneer aan aanvullende voorwaarden is voldaan.
In hoofdstuk 3 wordt uitgebreid op de werking van deze varianten ingegaan.
Wij adviseren u als u van plan bent een aanvraag voor een vergunning actieve veredeling in te dienen, vooraf contact op te nemen met het HPA, xxx. X. xxx Xxxx (tel. nr. 000-000 0000, x.x.x.x.xxx.xxxx@xxx.xxxx.xx) of met de betrokken Afdeling Uitvoering Regeling team 3, tel. Nr. 000-000 0000
2.2 Voorwaarden voor het afgeven van een vergunning
Voordat de vergunning aan u wordt afgegeven, beoordeelt het HPA aan de hand van de ingediende aanvraag of aan alle voorwaarden is voldaan.
Eén van de voorwaarden is dat u het reële voornemen moet hebben om de hoofdveredelingsproducten uit het douanegebied van de EU uit te voeren; de goederen die onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst, moeten na de be- of verwerking namelijk weer worden uitgevoerd.
Een tweede voorwaarde is dat de invoergoederen in de veredelingsproducten kunnen worden geïdentificeerd of dat, indien de aanvrager gebruik wil maken van equivalentieverkeer, kan worden nagegaan of aan de voorwaarden die voor equivalente goederen gelden, is voldaan.
2.2.1 Economische voorwaarden
Naast de hierboven genoemde voorwaarden moet u ook voldoen aan zogenaamde "economische voorwaarden".
De toetsing van de economische voorwaarden is erop gericht te voorkomen dat door het beoogde gebruik van de regeling actieve veredeling de al eerder genoemde wezenlijke belangen van producenten in de EU worden geschaad.
Het HPA toetst of aan de economische voorwaarden wordt voldaan. In een aantal gevallen kan toetsing achterwege blijven, omdat de economische voorwaarden (zonder verder onderzoek) als vervuld worden beschouwd.
Voor de beantwoording van de vraag of toetsing van economische voorwaarden moet plaatsvinden is allereerst van belang of het invoergoed moet worden gerekend tot de zogenaamde “gevoelige goederen” of tot de “niet-gevoelige goederen”.
Van de onder het HPA ressorterende invoergoederen (bijlage 1), worden de volgende als gevoelig aangemerkt:
- alle goederen en producten uit de sector granen, rijst en suiker,
- de volgende goederen uit de sector olijfolie: GN-codes 1509 en 1510 00,
- de volgende goederen uit de sector wijn:
GN-codes 0806 10 90, 2009 61, 2009 69, 2204 21 (met uitzondering van kwaliteitswijn), 2204 29 (met uitzondering van kwaliteitswijn) en GN-code 2204 30,
- de producten die onder de volgende GN-codes zijn ingedeeld: 2208 90 91 en 2208 90 99,
- overige onder Bijlage I van het Verdrag vallende (invoer)goederen waarvoor een uitvoerrestitutie is vastgesteld van nul of groter dan nul.
Voor “niet-gevoelige goederen” worden de economische voorwaarden per definitie als vervuld beschouwd en wordt niet nader onderzocht of de economische voorwaarden zijn vervuld.
Als de aanvraag betrekking heeft op "gevoelige" goederen worden de economische voorwaarden aan de hand van de aanvraag en de bijgevoegde documenten getoetst, tenzij er sprake is van één of meer van de hierna genoemde activiteiten of situaties:
a) i) de veredeling van goederen zonder handelskarakter,
ii) een loonveredelingscontract,
iii) de veredeling van veredelingsproducten waarvoor eerder vergunning is verleend en het onderzoek van de economische voorwaarden reeds heeft plaatsgevonden,
iv) gebruikelijke behandelingen die in douane-entrepots zijn toegestaan,
v) de verwerking van onder GN-code 1001 19 00 ingedeelde durumtarwe tot onder de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 ingedeelde deegwaren, of
b) de samengevoegde waarde van de invoergoederen bedraagt per aanvrager, per kalenderjaar en per achtcijfercode van de GN niet meer dan € 150.000,-, of
c) de aanvraag heeft betrekking op invoergoederen bestemd voor de veredeling tot NA-1-producten en de aanvrager overlegt een door de bevoegde autoriteit afgegeven document (“het AV-certificaat”). Op grond hiervan kunnen de goederen onder de regeling worden geplaatst, binnen de grenzen van een op grond van een voorzieningsbalans vastgestelde hoeveelheid.
In alle hiervoor beschreven situaties worden de economische voorwaarden als vervuld beschouwd en vindt geen toetsing plaats.
Als er sprake is van gevoelige goederen en één of meer van de hiervoor genoemde omstandigheden is niet aan de orde, dan vindt wel een onderzoek naar de economische voorwaarden plaats.
Bij dit onderzoek wordt met name rekening gehouden met de volgende criteria:
a) de beschikbaarheid van in de EU vervaardigde goederen van dezelfde kwaliteit en technische eigenschappen als de goederen waarvan invoer voor de voorgenomen veredeling wordt overwogen,
b) prijsverschillen tussen de in de EU beschikbare grondstoffen en de producten/grondstoffen waarvan de invoer wordt overwogen,
c) contractuele verplichtingen.
Deze criteria zijn verder uitgebreid omschreven en door middel van een code geclassificeerd. Bij de aanvraag van de vergunning moet u in vak 10 van het aanvraagformulier met deze code aangeven op welke economische voorwaarde(n) u zich beroept.
De codes en gedetailleerde omschrijvingen zijn als volgt bepaald:
01: Als er geen sprake is van "gevoelige" goederen en code 30 is niet van toepassing.
10: Ontoereikende beschikbaarheid van in de EU vervaardigde goederen die onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben (vergelijkbare goederen) als de in de aanvraag vermelde goederen.
Ontoereikende beschikbaarheid betekent dat vergelijkbare goederen in de EU in het geheel niet worden gemaakt of dat dergelijke goederen in onvoldoende hoeveelheden worden geproduceerd om de voorgenomen veredeling te verrichten of dat de aanvrager deze goederen niet binnen de termijn kan verkrijgen om de beoogde commerciële werkzaamheden te kunnen uitvoeren, hoewel tijdig pogingen in het werk werden gesteld om die goederen te verkrijgen.
11: Hoewel vergelijkbare goederen verkrijgbaar zijn, kunnen deze niet worden gebruikt omdat het economisch niet zinvol is deze tegen de gevraagde prijs aan te schaffen.
Om te beoordelen of de prijs van de in de EU vervaardigde vergelijkbare goederen de beoogde handelstransactie economisch onmogelijk maakt, wordt onder andere rekening gehouden met de invloed van het gebruik van deze goederen op de kostprijs van het veredelingsproduct en derhalve op de afzetmogelijkheden van dit product op de markt van derde landen. In aanmerking worden genomen:
- enerzijds de prijs van de voor veredeling bestemde goederen, vóór
inklaring, en de prijs van de in de EU vervaardigde vergelijkbare goederen, na aftrek van de bij uitvoer terugbetaalbare binnenlandse belastingen en rekening houdend met de verkoopvoorwaarden en de restituties en andere bedragen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid, en
- anderzijds de prijs die voor de veredelingsproducten in derde landen kan worden verkregen, blijkende uit de handelscorrespondentie of anderszins.
12: De vergelijkbare goederen voldoen niet aan de uitdrukkelijke eisen van de koper van de veredelingsproducten in het derde land of de veredelingsproducten moeten uit invoergoederen worden verkregen om aan de voorschriften betreffende de bescherming van het industriële of commerciële eigendom te voldoen (contractuele verplichtingen).
30: Deze code is gesplitst in:
1. veredeling van invoergoederen zonder handelskarakter,
2. werkzaamheden in het kader van een loonveredelingscontract,
3. gebruikelijke behandelingen of herstellingen die niet-communautaire goederen in een douane-entrepot kunnen ondergaan,
4. herstellingen,
5. verdere veredeling van veredelingsproducten verkregen op grond van een eerdere vergunning actieve veredeling, voor de afgifte waarvan de economische voorwaarden werden onderzocht,
6. de veredeling van durumtarwe van GN-code 1001 19 00 tot deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19,
7. veredeling waarbij de waarde1 van de invoergoederen, per achtcijfercode van de GN, niet meer dan € 150.000,- bedraagt voor bovengenoemde “gevoelige goederen” of € 500.000,- voor andere goederen, per aanvrager en kalenderjaar (drempelwaarde), of
8. de bouw, wijziging of ombouw van burgerluchtvaartuigen, satellieten en delen van burgerluchtvaartuigen en satellieten.
31 Wanneer, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) Nr. 1216/2009 van de Raad, het gaat om onder Bijlage I van het Verdrag vallende gevoelige invoergoederen, en de aanvrager een door een bevoegde autoriteit afgegeven document ("AV-certificaat") overlegt volgens welke deze goederen onder de regeling mogen worden geplaatst binnen de grenzen van een hoeveelheid die met behulp van een voorzieningsbalans wordt vastgesteld2.
99: De aanvrager is van oordeel dat aan de economische voorwaarden is voldaan om andere dan met de voorgaande codes aangegeven redenen. Deze redenen zijn in zijn aanvraag vermeld.
Als het HPA het wenselijk vindt over de aangegeven economische voorwaarde overleg te plegen met de Europese Commissie, wordt de Commissie bij het onderzoek naar de economische voorwaarde betrokken. Dit kan zowel voor nieuwe aanvragen gelden, als voor het beoordelen van verzoeken om verlenging van bestaande vergunningen.
De Commissie stelt daarop een onderzoek in en kan hierbij het Comité Douanewetboek inschakelen. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan
1 De waarde is de waarde voor douanedoeleinden van de goederen, geraamd aan de hand van de bekende gegevens en van de documenten die bij de aanvraag waren gevoegd.
2 Meer informatie over de afgifte van AV-certificaten en de toepassing van de Regeling actieve veredeling in de sector NA-I kunt u lezen in onze losbladige Regeling restitutie bij uitvoer van industriële landbouwproducten
de Commissie besluiten bepaalde maatregelen te nemen. Deze maatregelen kunnen eveneens gevolgen hebben voor de geldigheid van reeds afgegeven vergunningen waarvoor de economische voorwaarden niet of niet meer als voldaan kunnen worden beschouwd.
Indien een dergelijk onderzoek naar aanleiding van een aanvraag wordt ingesteld, wordt de in hoofdstuk 2.3 genoemde termijn voor het behandelen van een vergunningaanvraag gestuit.
Een onderzoek van de economische voorwaarden waarbij de Commissie is betrokken en dat betrekking heeft op een reeds afgegeven vergunning, kan worden gestart op initiatief van de Commissie of van een andere lidstaat.
Indien een dergelijke consultatieprocedure aan de orde is, zal het HPA u nader informeren over de werking en het verloop van de procedure.
2.2.2 Administratieve voorwaarden
Het HPA verleent de vergunning actief veredelingsverkeer wanneer de vergunninghouder tegenover het HPA heeft verklaard:
a. veredelingshandelingen te verrichten of te laten verrichten met inachtneming van, en onder de voorwaarden gesteld in, de communautaire en nationale regelgeving voor actieve veredeling,
b. de NVWA schriftelijk op de hoogte te brengen wanneer de betrokken goederen op het bedrijf worden aangevoerd of verwerkt,
c. over de inrichting van de administratie en de melding van de betrokken ingevoerde goederen aan de NVWA de aanwijzingen op te volgen die daarover door de NVWA en/of het HPA worden gegeven.
Ter vereenvoudiging van de controle op de correcte toepassing van de regeling kan worden geëist, dat de vergunninghouder een "administratie actieve veredeling" voert, waarin in ieder geval de hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen en verkregen veredelingsproducten worden geboekt.
In deze "administratie actieve veredeling" moeten tevens alle andere gegevens worden opgenomen, die de controlerende instantie noodzakelijk acht. Dit zijn de gegevens die nodig zijn om het verloop van de veredelingstransactie te kunnen volgen en de eventueel verschuldigde rechten bij invoer te kunnen vaststellen.
Deze "administratie actieve veredeling" moet altijd beschikbaar zijn voor de met de controle belaste en/of de bij de uitvoering van de regeling betrokken autoriteiten.
De "administratie actieve veredeling" kan worden gevormd door de gebruikelijke bedrijfsadministratie voor handelsdoeleinden,
d. binnen een termijn van dertig dagen na afloop van de termijn waarbinnen de goederen moeten zijn aangezuiverd (hun bestemming hebben bereikt), aan het HPA een aanzuiveringsafrekening te verstrekken, volgens de aanwijzingen die door het HPA en/of de NVWA zijn gegeven, van:
- de hoeveelheden ingevoerde en de hoeveelheden be- of verwerkte invoergoederen,
- de daaruit of daardoor verkregen hoeveelheden veredelingsproducten, resten en afvallen,
- de hoeveelheden veredelingsproducten, resten en afvallen met hun onderscheidene bestemmingen,
e. de NVWA en/of het HPA toestemming te geven de naleving van de regeling actieve veredeling te controleren. Deze toestemming geldt in het bijzonder voor de ambtenaren van de NVWA en door het HPA gemachtigde personen.
Deze krijgen op hun verzoek toegang tot de bedrijfsgebouwen. Zij krijgen inzage in alle bescheiden die betrekking hebben op de invoer, aanvoer op het bedrijf, veredeling, afvoer van het bedrijf en de uiteindelijke bestemming van de zich in het actief veredelingsverkeer bevindende goederen.
Verder zullen zij in staat worden gesteld de goederen te bekijken en indien gewenst te bemonsteren. Uiteraard geldt dit laatste voor goederen waarvan nog geen wederuitvoer heeft plaatsgevonden en die in ongewijzigde staat, of in de vorm van tijdens de veredeling verkregen producten, op het bedrijf aanwezig zijn,
f. ervoor in te staan, dat, als zij de veredelingshandelingen geheel of gedeeltelijk laten verrichten, ook de veredelaars aan het gestelde onder a, b, c en, voorzover het de inrichting van de administratie betreft, e voldoen,
g. in voorkomend geval, als niet voldoende is aangetoond dat is voldaan aan de gestelde voorwaarden, zorg te dragen voor betaling van de verschuldigde rechten, alsmede van de eventueel verschuldigde compenserende interesten, en
h. alle hiervoor genoemde administratieve bescheiden welke in dit verband van belang kunnen zijn, gedurende tenminste drie kalenderjaren te bewaren. De termijn begint aan het eind van het jaar waarin de desbetreffende douaneregeling is beëindigd.
Het voeren van een "administratie actieve veredeling" (zie onder c.) is ook verplicht als een toestemming wordt gegeven voor de overbrenging van (invoer)goederen of veredelingsproducten binnen het douanegebied van de EU (hoofdstuk 3.3).
2.3 Afgifte van de vergunning
Als de aanvrager voldoet aan de gestelde voorwaarden en een vergunning tot deelneming aan de regeling actieve veredeling wordt verleend, bevestigt het HPA dit schriftelijk door een vergunning actieve veredeling toe te zenden.
Binnen dertig dagen na de ontvangst van een aanvraag, of na de ontvangst van de door het HPA gevraagde aanvullende of ontbrekende gegevens, wordt u geïnformeerd over het al dan niet afgeven van de vergunning.
2.4 Geldigheidsduur van de vergunning
De vergunning is van kracht vanaf de datum van afgifte of op een in de vergunning genoemde latere datum.
Voor de in hoofdstuk 2.2.1 genoemde “gevoelige goederen” die onder het HPA ressorteren wordt een vergunning actieve veredeling verleend voor de tijdsduur van maximaal zes maanden.
U bent verplicht het HPA te informeren over elk feit dat zich voordoet na afgifte en dat gevolgen kan hebben voor de geldigheid van de vergunning.
Aan de vergunning kunnen bijzondere voorschriften worden verbonden. Verleende vergunningen kunnen nietig worden verklaard, worden ingetrokken of worden beperkt als de aanvrager/houder in strijd met zijn verplichtingen handelt of heeft gehandeld.
2.5 Vergunningverlening met terugwerkende kracht
In uitzonderlijke gevallen kan worden verzocht om afgifte van een vergunning met terugwerkende kracht. Een naar behoren en met redenen omkleed verzoek kan de afgifte van een vergunning met terugwerkende kracht tot uiterlijk het ogenblik van
indiening van de aanvraag tot gevolg hebben. Als de aanvraag een verlenging van een vergunning betreft die betrekking heeft op dezelfde activiteiten en goederen als de oorspronkelijke vergunning, kan de terugwerkende kracht zich uitstrekken tot de datum waarop de oorspronkelijke vergunning is verstreken.
2.6 Grensoverschrijdende vergunningen
Als een vergunning actieve veredeling wordt gewenst waarbij de plaatsing van de invoergoederen onder de regeling, één of meer veredelingshandelingen en/of het geven van een nieuwe douanebestemming aan de veredelingsproducten in verschillende lidstaten plaatsvindt, moet een zogenaamde grensoverschrijdende vergunning worden aangevraagd. De aanvraagprocedure voor een dergelijke vergunning wijkt af van die van een “nationale” vergunning, omdat ook de instemming nodig is van de douaneautoriteiten in de andere lidstaten die bij de veredeling zijn betrokken.
De vergunning moet worden aangevraagd bij de instantie van de lidstaat waar:
- de aanvrager zijn hoofdboekhouding heeft aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd, en
- waar tenminste een deel van de in de vergunning genoemde veredelings- handelingen plaatsvindt.
Is deze lidstaat Nederland, dan moet de vergunning dus bij het HPA worden aangevraagd. De vergunning kan niet eerder worden afgegeven dan nadat de douaneautoriteiten van de andere betrokken lidstaten in de gelegenheid zijn geweest eventuele bezwaren tegen de ontwerpvergunning in te dienen. In verband met deze consultatieprocedure is de in hoofdstuk 2.3 genoemde termijn van dertig dagen voor de behandeling van een aanvraag niet van toepassing.
3 BIJZONDERE TOEPASSINGEN
Er is een aantal varianten mogelijk op de standaard veredelingstransactie. Waar een standaard veredelingstransactie voor u misschien niet interessant is, kan het gebruik van een of meerdere van deze varianten dit juist wel zijn. Voor al de varianten geldt dat gebruik niet eerder is toegestaan dan nadat toestemming door het HPA verleend is.
Deze verschillende toepassingen zijn:
- equivalentieverkeer,
- equivalentieverkeer met voorafgaande uitvoer (EX/IM),
- overbrenging van goederen,
- driehoeksverkeer.
3.1 Equivalentieverkeer
Dit is de toepassing van de regeling waarbij in plaats van invoergoederen vervangende goederen worden gebruikt om de veredelingsproducten te maken.
Deze vervangende (equivalente) goederen bevinden zich reeds in het vrije verkeer van de gemeenschap (communautaire goederen) en kunnen zonder douaneformaliteiten worden gebruikt voor de veredelingshandelingen.
Naast het feit dat u in uw vergunningaanvraag expliciet duidelijk maakt dat u gebruik wilt maken van equivalentieverkeer moeten de equivalente goederen:
- onder dezelfde achtcijferige GN-code vallen,
- van dezelfde handelskwaliteit zijn, en
- dezelfde technische kenmerken bezitten als de invoergoederen.
Voor equivalentie van een aantal goederen, zoals rijst en tarwe, gelden bijzondere bepalingen die zijn opgenomen in bijlage 3.
Een voorwaarde voor het verkrijgen van een vergunning die gebruikmaking van het equivalentieverkeer toestaat, is dat steeds moet kunnen worden vastgesteld dat de equivalente goederen voldoen aan de voorwaarden die voor deze goederen gelden. In de vergunningaanvraag moet dan ook worden aangegeven welke middelen voor de vergelijking van de invoergoederen en de equivalente goederen kunnen worden gebruikt.
Tevens moet u per partij invoergoederen altijd de gegevens over de handelskwaliteit en technische kenmerken verstrekken.
Het is mogelijk de invoergoederen eerder in het vrije verkeer van de EU te brengen dan dat de veredelingsproducten zijn uitgevoerd. Als deze situatie zich voordoet, moeten de equivalente goederen op dat moment bij de vergunninghouder aanwezig zijn. In uitzonderlijke gevallen kan van deze verplichting worden afgeweken. Dit echter uitsluitend nadat de vergunninghouder hierom heeft verzocht en het HPA hiervoor toestemming heeft verleend.
Op verzoek kan worden toegestaan dat de equivalente goederen zich in een verdere fase van verwerking/veredeling bevinden dan de invoergoederen. Voorwaarde is dan wel dat het belangrijkste deel van de veredeling van die equivalente goederen in het bedrijf van de vergunninghouder, of namens hem in een ander bedrijf, wordt verricht. In buitengewone gevallen kan van deze voorwaarde worden afgeweken.
3.2 Equivalentieverkeer met voorafgaande uitvoer
Deze variant, ook wel EX/IM genoemd, biedt u de mogelijkheid de uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten uit te voeren, voordat de invoer van invoergoederen heeft plaatsgevonden.
De compenserende invoer moet plaatsvinden binnen de in de vergunning genoemde termijn. Voor het vaststellen van die termijn wordt rekening gehouden met de tijd die nodig is voor de bevoorrading en het vervoer van de invoergoederen naar de EU. Deze termijn is maximaal 3 maanden.
Naast de aan de vergunning actieve veredeling en het equivalentieverkeer verbonden voorwaarden kunt u van deze variant pas gebruik maken nadat u hiervoor schriftelijk toestemming heeft gevraagd en ontvangen van het HPA. De mogelijkheid gebruik te maken van EX/IM wordt opgenomen in de vergunning actieve veredeling.
3.3 Overbrenging
Overbrenging wil zeggen dat u de mogelijkheid heeft om goederen die onder de regeling actief veredelingsverkeer zijn geplaatst over te brengen naar een andere plaats die in dezelfde vergunning is genoemd of naar de opslagplaats van een andere vergunninghouder zonder dat de regeling actieve veredeling voor de betrokken goederen wordt beëindigd.
Een dergelijke overbrenging wordt alleen toegestaan als:
- de mogelijkheid van overdracht in de vergunning actieve veredeling is vermeld (als de overdracht plaatsvindt aan een andere vergunninghouder, moet deze beschikken over een vergunning om goederen met een domiciliëringsprocedure onder de regeling te plaatsen),
- de vergunninghouder een "administratie actieve veredeling" voert.
Als er sprake is van overdracht van goederen en producten binnen een vergunning (bijvoorbeeld van een vergunninghouder aan een veredelaar), dan kan de overbrenging plaatsvinden zonder het vervullen van douaneformaliteiten. De vergunninghouder blijft vanzelfsprekend aansprakelijk voor de overgedragen goederen of producten. De overdracht moet in de "administratie actieve veredeling" van de vergunninghouder worden vastgelegd.
Als de goederen door een vergunninghouder worden overgedragen aan een tweede vergunninghouder gaat de aansprakelijkheid voor de overgebrachte goederen of producten over op de tweede vergunninghouder op het moment dat hij de goederen in ontvangst neemt en inschrijft in zijn administratie. Deze inschrijving geldt voor de tweede vergunninghouder als nieuwe plaatsing onder de regeling.
Voor de overdracht van goederen of producten aan een andere vergunninghouder is een procedure van toepassing, welke voorziet in het gebruik van het enig document. Verder moet een vergunninghouder de douaneautoriteit vooraf op de hoogte stellen van de voorgenomen overbrenging van de goederen.
3.4 Driehoeksverkeer
Er is sprake van driehoeksverkeer als het douanekantoor van aanzuivering (het kantoor dat de wederuitvoeraangifte behandelt) een ander kantoor is dan het kantoor waarbij de invoergoederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst. Driehoeksverkeer kan zowel voorkomen als de invoergoederen onder de
regeling worden geplaatst voordat de wederuitvoer plaatsheeft (IM/EX), als bij voorafgaande uitvoer (EX/IM). Als de douanekantoren van plaatsing en aanzuivering in verschillende lidstaten liggen, betekent dit dat de vergunningaanvraag het karakter heeft van een aanvraag voor grensover- schrijdende vergunning (zie hoofdstuk 2.6).
Een dergelijke toepassing van de regeling brengt meer en bijzondere controles met zich mee.
Voor uitwisselen van informatie in geval van uitvoer van uit equivalente goederen verkregen producten met voorafgaande uitvoer kan het inlichtingenblad INF 5 worden gebruikt.
Indien driehoeksverkeer wordt toegepast zonder voorafgaande uitvoer, kan gebruik worden gemaakt van een inlichtingenblad INF 9.
4 HET ONDER DE REGELING PLAATSEN VAN INVOERGOEDEREN (INVOER)
4.1 Invoer
4.1.1 Elektronische aangifte ten invoer
Een veredelingstransactie start met het onder de regeling brengen van de invoergoederen. Omdat de invoer plaatsvindt met schorsing van de douanerechten, moet bij de douane een zekerheid worden gesteld. De hoogte is van verschillende factoren afhankelijk. Neemt u hierover contact op met de Douane (xxx.xx. 0000 0000). De zekerheid wordt vrijgegeven nadat de veredelingsproducten tijdig zijn uitgevoerd.
De elektronische aangifte ten invoer wordt gedaan door de vergunninghouder of, nadat deze daartoe een machtiging heeft verstrekt, door zijn "aangever".
Omdat de invoergoederen niet in het vrije verkeer van de EU worden gebracht hoeft bij de aangifte geen invoercertificaat te worden overgelegd.
4.1.2 Stellen van zekerheid
Aan de hand van de verstrekte gegevens wordt het bedrag van de te stellen zekerheid berekend. Dit is gelijk aan het geschorste invoerrecht.
Als tijdens de behandeling van de aangifte blijkt dat het gewicht van de in te voeren partij in positieve zin meer dan 5% afwijkt van de aanvankelijk voorziene hoeveelheid, kan een aanvullende zekerheid worden verlangd.
De zekerheid kan contant of dor een akte van borgtocht (bankgarantie) worden gesteld bij de Douane. De bankgarantie mag uitsluitend worden aanvaard, als deze is afgegeven door een toegelaten borg. Meer hierover kunt u vinden in bijlage 1 van het Handboek douane, onderdeel 27.00.00. Contante zekerheden kunnen ook worden geaccepteerd, raadpleeg hiervoor de site van de Belastingdienst of neem contact op met de Douane op telefoonnummer 08000143.
5 BE- OF VERWERKING
5.1 Aanmelden verwerking/monsterneming
De onder de regeling geplaatste invoergoederen moeten de in de vergunning genoemde be- of verwerking(en) (de veredelingshandeling(en)) ondergaan. De veredelingshandeling moet plaatshebben in het bedrijf van de vergunninghouder of in het bedrijf van een derde (de veredelaar) dat in de vergunning moet zijn vermeld.
Als verwerker bent u verplicht aan de NVWA, ten minste drie werkdagen van tevoren per fax of e-mail te melden:
- de dag van aanvoer van invoergoederen op het bedrijf,
- de dag waarop wordt begonnen met de be- of verwerking van invoergoederen, als er geen sprake is van equivalentie, en
- de dag waarop wordt begonnen met de be- of verwerking van equivalente grondstoffen als er wel sprake is van equivalentie.
De melding moet de volgende gegevens bevatten:
a) naam + vestigingsplaats van het bedrijf (de vergunninghouder),
b) naam, adres en plaatsnaam van het bedrijf, waar de aanvoer c.q. verwerking zal plaatsvinden,
c) nummer van de vergunning,
d) electronische sagitta aangifte nr.,
e) omschrijving van de betrokken grondstof,
f) nettogewicht,
g) reden van de melding:
- aanvoer op het bedrijf,
- verwerking,
- beide, en
h) datum van aanvoer c.q. be- of verwerking.
De NVWA kan, indien gewenst, een fysieke controle uitvoeren en eventueel monsters nemen.
5.2 Opbrengstpercentages
De hoeveelheid veredelingsproducten waaraan u als vergunninghouder ter compensatie van de invoergoederen een douanebestemming moet geven, wordt bepaald door de feitelijke opbrengst bij be- of verwerking van de invoergoederen, tenzij een forfaitair opbrengstpercentage is vastgesteld. Dit laatste wil zeggen dat de bij be- of verwerking te verkrijgen hoeveelheden vooraf in de regeling zijn bepaald.
Voor de meeste landbouwproducten zijn forfaitaire opbrengstpercentages vastgesteld. Voor deze goederen moet voor de bepaling van de hoeveelheid producten die moet worden uitgevoerd ter compensatie van de invoergoederen, worden uitgegaan van de in bijlage 4 aangegeven forfaitaire opbrengstpercentages.
Voor een aantal hoofdveredelingsproducten wordt als forfaitair opbrengstpercentage de coëfficiënt gehanteerd die bij de berekening van de restitutie van industriële landbouwproducten (NA1-producten) wordt gebruikt om hoeveelheden verwerkte producten te herleiden tot hoeveelheden basisproducten. Een overzicht van deze producten en coëfficiënten is opgenomen in bijlage 5. Dit heeft tot gevolg dat wanneer een verwerkingscoëfficiënt wijzigt, deze wijziging automatisch van toepassing is op de forfaitaire opbrengstpercentages.
5.3 Aanzuiveringstermijn
De onder de regeling geplaatste goederen moeten, na be- of verwerking tot veredelingsproducten, weer worden uitgevoerd naar een derde land (wederuitvoer) of een andere douanebestemming krijgen.
De termijn waarbinnen dit moet worden gerealiseerd, is afgestemd op de benodigde tijd voor de aanvoer op het bedrijf, het verrichten van de veredelingshandelingen en het afzetten van de veredelingsproducten. In de aanvraag voor de vergunning moet de aanvrager de betreffende termijn aangeven. De aanzuiveringstermijn voor onder het HPA ressorterende goederen bedraagt maximaal zes maanden.
Bij achtereenvolgende veredelingen, of wanneer bijzondere omstandigheden kunnen worden aangetoond, kan worden verzocht de termijn te verlengen tot twaalf maanden.
Bij voorafgaande uitvoer is de aanzuiveringstermijn maximaal drie maanden.
Schematisch weergegeven:
Bij IM/EX:
Plaatsing onder de regeling (= invoer): | Tijdens de geldigheidsduur van de vergunning |
Aanzuivering (= uitvoer): | Binnen 6 maanden na de invoer, ongeacht de vervaldatum van de vergunning |
Bij EX/IM (zie hoofdstuk 3.2):
Plaatsing onder de regeling (= voorafgaande uitvoer): | Tijdens de geldigheidsduur van de vergunning |
Aanzuivering (= compenserende invoer): | Binnen 3 maanden na de voorafgaande uitvoer, ongeacht de vervaldatum van de vergunning |
Voor aanzuivering van de regeling is een aantal met uitvoer gelijkgestelde bestemmingen vastgesteld. De regeling wordt ook als aangezuiverd beschouwd als de goederen een van deze bestemmingen hebben bereikt. In hoofdstuk 6.2 wordt deze mogelijkheid toegelicht.
5.4 Afwijken toegestane producten
Het kan voorkomen dat de aard en/of de technische kenmerken van de invoergoederen zo worden gewijzigd, dat het verkrijgen van de veredelingsproducten waarvoor de vergunning tot actieve veredeling is afgegeven onmogelijk is geworden. De vergunninghouder is verplicht dit direct schriftelijk aan het HPA te melden. In de melding moet u de oorzaak aangeven en ook bewijsstukken meesturen. Verder moet de melding het verzoek bevatten om aan de betrokken invoergoederen een nieuwe douanebestemming te geven.
Als het HPA positief op het verzoek reageert, dan moeten de invoergoederen op de in hoofdstuk 6 beschreven manier worden afgezet (uitgevoerd).
Dit geldt overigens niet uitsluitend voor de invoergoederen, maar is ook van toepassing op veredelingsproducten.
6 BEËINDIGING VAN DE REGELING
6.1 Douanebestemmingen
De regeling actief veredelingsverkeer wordt beëindigd als de onder de regeling geplaatste invoergoederen, of de daaruit verkregen veredelingsproducten, met in- achtneming van alle aan de vergunning verbonden voorwaarden, een nieuwe douanebestemming hebben gekregen.
Onder douanebestemming wordt verstaan:
a) plaatsing van goederen onder een douaneregeling,
b) binnenbrengen van goederen in een vrije zone of in een vrij entrepot,
c) wederuitvoer van goederen uit het douanegebied van de EU,
d) vernietiging van goederen,
e) afstaan van goederen aan de Schatkist.
Als douaneregeling wordt aangemerkt:
a) in het vrije verkeer brengen,
b) Douanevervoer,
c) douane-entrepot,
d) actieve veredeling,
e) behandeling onder douanetoezicht,
f) tijdelijke invoer,
g) passieve veredeling,
h) uitvoer.
6.2 Uitvoer en daarmee gelijkgestelde bestemmingen
In het kader van de aanzuivering van de regeling zijn, voorzover van belang voor de onder het HPA ressorterende goederen, de volgende bestemmingen met (weder)uitvoer gelijkgesteld:
a) de levering van veredelingsproducten aan personen uit derde landen die vrijstelling van rechten bij invoer genieten uit hoofde van de Overeenkomst van Wenen van 18 april 1961 inzake de diplomatieke betrekkingen, de Overeenkomst van Wenen van 24 april 1963 inzake de consulaire betrekkingen of andere consulaire overeenkomsten, of uit hoofde van de Overeenkomst van New York van 16 december 1969 inzake speciale missies,
b) de levering van veredelingsproducten aan de op het grondgebied van een lidstaat gelegerde strijdkrachten van andere landen, wanneer deze lidstaat bijzondere vrijstelling van rechten bij invoer verleent overeenkomstig artikel 131 van Verordening (EG) Nr. 1186/2009,
c) de verwijdering, volgens de daarvoor geldende voorschriften, van bijkomende veredelingsproducten waarvan de vernietiging onder douanetoezicht om milieu- redenen verboden is; voor de toepassing hiervan moet de vergunninghouder aantonen dat aanzuivering van de regeling overeenkomstig de normale voorschriften onmogelijk of economisch niet verantwoord is.
6.2.1 Elektronische aangifte ten uitvoer (uitvoeraangifte)
In de uitvoeraangifte moet naast de overige vermeldingen het nummer van de veredelingsvergunning worden vermeld.
Zoals al eerder genoemd, wordt de regeling actieve veredeling als aangezuiverd beschouwd wanneer, naast vervulling van de overige voorwaarden, aan de invoergoederen in ongewijzigde staat of aan de veredelingsproducten een nieuwe douanebestemming is gegeven.
Het bewijs van aanvaarding van de aangifte van de nieuwe douanebestemming wordt geleverd door middel van de uitvoeraangifte waarop door de douane de vermelding van het daarvoor opgemaakte T1-document met nummer is aangebracht. In dat geval hoeft er geen controle-exemplaar T5 te worden uitgemaakt als bewijs, dat aan de verplichting voortvloeiend uit de regeling actieve veredeling is voldaan.
6.3 Indienen aanzuiveringsafrekening
Als vergunninghouder bent u verplicht aan te tonen, dat de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen, binnen de in de vergunning genoemde termijn, zijn be- of verwerkt en overeenkomstig de geldende voorschriften zijn wederuitgevoerd.
Om een doelmatige controle op het naleven van deze voorwaarden te kunnen uitoefenen, en om de douane in staat te stellen de eventueel verschuldigde invoerrechten te kunnen opleggen, bent u verplicht binnen dertig dagen na het verstrijken van de aanzuiveringstermijn een aanzuiveringsafrekening bij het HPA in te dienen. Is de aanzuiveringsaangifte na 30 dagen na de aanzuivertermijn niet door het HPA ontvangen, wordt de douane geïnformeerd over het ontstaan van een douaneschuld. De douane zal het betreffende bedrag bij belanghebbende in rekening brengen.
Overigens heeft belanghebbende nog de mogelijkheid om binnen de 30 dagen na de aanzuivertermijn verlenging van de bewijstermijn aan te vragen. Het verzoek zal worden toegekend mits omstandigheden het rechtvaardigen. Dit betreft dus geen standaardprocedure.
Voor deze aanzuiveringsafrekening gelden de volgende voorschriften:
- De aanzuiveringsafrekening moet worden voorzien van datum, bedrijfsstempel en handtekening van een daarvoor bevoegde functionaris van de onderneming.
- De aanzuiveringsafrekening moet uiterlijk binnen dertig dagen na afloop van de aanzuiveringstermijn (hoofdstuk 5.3) aan het HPA worden ingezonden.
- De aanzuiveringsafrekening moet in drievoud worden ingediend. Na ontvangst zal het HPA een exemplaar met daarop de datum van ontvangst aan de vergunninghouder retourneren. Hiermee wordt aan de vergunninghouder de ontvangst bevestigd.
- De aanzuiveringsafrekening moet volledig, duidelijk en onuitwisbaar worden ingevuld.
De aanzuiveringsafrekening moet de volgende gegevens bevatten:
a) een verwijzing naar de vergunning,
b) de hoeveelheid goederen die voor aanzuivering in aanmerking komt,
c) de GN-code van de invoergoederen,
d) het nummer van aangifte ten invoer waarmee de goederen onder de regeling zijn geplaatst,
e) de soort, hoeveelheid en de GN-code van de veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat, en de aan aan deze producten en goederen in ongewijzigde staat gegeven douanebestemming, onder verwijzing naar de betreffende aangiften,
f) tevens moet worden aangegeven of er veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat zonder douane-aangifte in het vrije verkeer zijn gebracht (zie
hoofdstuk 7.1),
g) het opbrengstpercentage.
h) Xxxxxxxxxx dat geen beroep is gedaan op preferentieel recht.
7 TOE TE PASSEN INVOERRECHTEN EN COMPENSERENDE RENTE
7.1 Ontstaan douaneschuld
In een aantal gevallen kan de toepassing van de regeling actieve veredeling leiden tot het betalen van invoerrechten. Dit is het geval als de invoergoederen (in ongewijzigde staat) of veredelingsproducten, in het vrije verkeer van de EU worden gebracht.
In de vergunning kan worden bepaald dat bepaalde veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat zonder aangifte in het vrije verkeer mogen worden gebracht. Deze producten of goederen worden dan geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht indien aan deze producten of goederen geen douanebestemming is gegeven aan het einde van de aanzuiveringstermijn. In deze situatie is de denkbeeldige datum waarop de aangifte voor het vrije verkeer is ingediend en aanvaard de datum waarop de aanzuiveringsafrekening wordt ingediend.
Een douaneschuld kan ook ontstaan wanneer niet wordt voldaan aan de overige aan de regeling verbonden voorwaarden. Voorbeelden hiervan zijn het niet respecteren van de aanzuiveringstermijn of de termijn voor het indienen van de aanzuiveringsafrekening.
7.2 Berekening verschuldigd invoerrecht
Hoofdregel voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde invoerrechten, is dat wordt uitgegaan van de rechten op de invoergoederen op de datum waarop deze onder de regeling actieve veredeling werden geplaatst. Het is immers dit bedrag dat geschorst werd in verband met de invoer in het kader van de regeling actieve veredeling.
Als bijkomende veredelingsproducten (bijproducten, resten en afvallen) in het vrije verkeer worden gebracht, ontstaat ook een douaneschuld. Deze wordt voor een groot aantal van deze veredelingsproducten berekend op basis van de rechten die voor deze producten gelden op het tijdstip waarop deze in het vrije verkeer worden gebracht. Een overzicht van deze producten treft u aan in bijlage 6. Het HPA kan deze berekeningswijze op verzoek ook toepassen op andere resten en afvallen dan genoemd in bijlage 6. Het “eigen” recht voor het (de) bijkomende veredelingsproduct(en) kan alleen worden toegepast voorzover de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid proportioneel overeenkomt met het uitgevoerde gedeelte van het (de) niet in bijlage 6 vermelde veredelingsproduct(en).
Op verzoek van de vergunninghouder is het mogelijk ook de bijkomende veredelingsproducten te belasten volgens de bovengenoemde hoofdregel, dus op basis van de heffingsgrondslagen die voor de invoergoederen gelden op het moment van plaatsing onder de regeling.
7.3 Compenserende rente
Wanneer voor de onder de regeling actieve veredeling geplaatste invoergoederen of veredelingsproducten een douaneschuld ontstaat, bent u compenserende rente verschuldigd over het bedrag aan invoerrecht.
De hoogte van het te betalen bedrag is afhankelijk van:
- de verschuldigde rechten bij invoer,
- het rentepercentage. Dit is de geldmarktrente voor een termijn van drie maanden, zoals gepubliceerd in de statistische bijlage van het maandbulletin van de Europese Centrale Bank. Toegepast wordt de rentevoet die gold twee maanden voor de maand waarin de douaneschuld is ontstaan en voor de
lidstaat waarin de (eerste) veredelingshandeling volgens de vergunning plaatsvond of zou moeten plaatsvinden,
- de periode. De rente wordt per maand verrekend en loopt vanaf de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de invoergoederen onder de regeling zijn geplaatst tot de laatste dag van de maand waarin de douaneschuld is ontstaan.
Compenserende rente wordt in een aantal gevallen niet in rekening gebracht. Het betreft onder meer de volgende gevallen:
- de in aanmerking te nemen periode is korter dan een maand,
- het bedrag van de compenserende rente bedraagt niet meer dan € 20,- per douaneschuld,
- de douaneschuld is ontstaan om, op grond van een overeenkomst tussen de EU en een derde land, toepassing van een preferentieel tarief mogelijk te maken,
- het in het vrije verkeer brengen van resten en afval die bij vernietiging zijn ontstaan,
- het in het vrije verkeer brengen van de in bijlage 7 bedoelde bijkomende veredelingsproducten, voor zover de hoeveelheid daarvan evenredig is aan de uitgevoerde hoeveelheid hoofdveredelingsproduct,
- Wanneer de vergunninghouder, die de goederen in het vrije verkeer wenst te brengen, aantoont dat bijzondere omstandigheden die geen nalatigheid of manipulatie van zijn kant inhouden, het onmogelijk of economisch onverantwoord maken de goederen weder uit te voeren in de omstandigheden die bij het aanvragen van de vergunning waren voorzien,
- wanneer voor een douaneschuld een zekerheid in contanten wordt gesteld.
7.4 Bijzondere situaties voor het ontstaan van een douaneschuld voor veredelingsproducten
Er is een aantal situaties denkbaar, waarin voor veredelingsproducten, waarvoor een douaneschuld ontstaat, afwijkende heffingsregels (kunnen) gelden.
Deze situaties zijn de volgende:
- De veredelingsproducten zijn, na in een vrije zone of onder een douaneregeling te zijn geplaatst, onderworpen aan rechten die zijn vastgesteld volgens de voorschriften, die gelden voor vrije zones of binnen de betrokken douaneregeling.
- Veredelingsproducten worden eventueel onderworpen aan de heffingsregels die zijn vastgesteld in het kader van de regeling behandeling onder douanetoezicht, indien de invoergoederen onder die regeling hadden kunnen worden geplaatst.
- Indien voor ingevoerde goederen een gunstige tariefregeling van kracht is vanwege hun bijzondere bestemming, komen identieke veredelingsproducten eveneens voor het gunstige tarief in aanmerking.
Voor de heffingsregels die gelden in bovengenoemde bijzondere omstandigheden kunt u contact opnemen met de douane.
Bijlage 1
Goederen, waarvoor de regeling actieve veredeling kan worden toegepast en waarvoor het HPA bevoegd is.
Producten vallende onder Verordening (EG) nr. 1234/2007
- granen, boekweit en durumtarwe
- 1c-producten van de sector granen (meel en gries van tarwe of van rogge en mout)
- 1d-producten van de sector granen met inbegrip van graanmengvoeders
- glucose (druivensuiker) en glucosestroop, ook in de vorm van wit kristallijnpoeder, in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten zuivere glucose (een product dat valt onder GN-code 1702 30 51 of 1702 30 59 is, krachtens Verordening (EEG) nr. 2730/75, onderworpen aan dezelfde regeling als de producten vallende onder GN-code 1702 30 91 of 1702 30 99)
- rijst (padie, gedopt, half- en volwit)
- breukrijst
- 1c-producten van de sector rijst
(meel, zetmeel, gries, griesmeel, vlokken en pellets van rijst)
- beetwortel- en rietsuiker
- suikerbieten en suikerriet
- melasse
- andere suikers
- zuivelmengvoeder (ex 2309 10 en ex 2309 90)
- ruwe tabak
- niet tot verbruik bereide tabak
- afvallen van tabak
- olijven, bestemd voor het vervaardigen van olie
- olijven, verduurzaamd niet geschikt voor directe consumptie maar voor de productie van olie
- lampolie, olijfolie, al dan niet geraffineerd, zowel van eerste persing als op andere wijze verkregen, fracties hiervan al dan niet verkregen bij de eerste persing.
- zaaizaden, vallende onder de marktordening
- gedeeltelijk gegiste druivenmost
- wijn van verse druiven
- druiven, andere dan voor tafelgebruik
- wijnazijn voor menselijke consumptie
Bijlage 2 Model Aanvraag vergunning actieve veredeling Aanvraag voor een vergunning voor het gebruik van de
economische douaneregeling actieve veredeling
1. Aanvrager
.....................................................................................................................…................................................
....................................................................................................................….................................................
1A. Veredelaar……………...............................................................................…..................................................
.................................................................................................................…....................................................
1B. Locatie(s) veredeling
................................................................................................................….....................................................
2. Douaneregeling
Actieve veredeling met systeem van.…….............................................…......................................................
3. Soort aanvraag
...........................…….......................………………...............................…......................................................
3A. Vergunning(en) actieve veredeling die in de afgelopen drie jaar is/zijn verleend
......................................................…………….....................................….......................................................
4. Aanvullende formulieren
5. Plaats van de boekhouding/administratie en soort boekhouding/administratie
................................................................................................………….…....................................................
6. Geldigheidsduur van de vergunning
a) ........................................................................................……………........................................................
b)..........................................................................................................................…………….......................
7. Onder de douaneregeling te plaatsen goederen
GN-Code..........................................................................................................……………...........................
Omschrijving .................................................................................................…….………............................
Hoeveelheid ............................………..........................................................……………..............................
Waarde .........................................................................................................…………….............................
7A. Handelskwaliteit .........................................................................................……………................................
7B. Technische eigenschappen ...................................................................……………....................................
7C. Oorsprong .............................................................................................…………….....................................
8. Veredelingsproducten Hoofdveredelingsproducten
GN-code ...............................................................................................…………........................................
Omschrijving ......................................................................................…………….......................................
Opbrengstpercentage ......................................................................…………...........................................
Bijkomende veredelingsproducten
GN-code ..........................................................................................….………............................................
Omschrijving ......................................................................................…………….......................................
Opbrengstpercentage .......................................................................……………........................................
9. Omschrijving van de voorgenomen werkzaamheden
.......................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................
10. Economische voorwaarden
.................................................………..................................................………..............................................
11. Douanekanto(o)r(en)
a) Plaatsing ...................................................................................................................................................
b) Aanzuivering.......................…...................................................................................................................
c) Controlekanto(o)r(en) .....……..................................................................................................................
12. Identificatie
.......................................................................................................................................................................
13. Aanzuiveringstermijn (maanden)
.......................................................................................................................................................................
14. Vereenvoudigde procedures
a) Plaatsing.............................…...................................................................................................................
b) Aanzuivering........................….........................................................................….....................................
15. Overbrenging
……………….......................................................................................................…......................................
18. Equivalente goederen
GN-code .......................................................................................................................................................
Omschrijving.................................................................................................................................................
19. Voorafgaande uitvoer
.......................................................................................................................................................................
19A. Driehoeksverkeer
.......................................................................................................................................................................
19B. Importeur die is gemachtigd om de goederen onder de regeling te plaatsen
.......................................................................................................................................................................
20. Kunnen de goederen zonder douaneaangifte in het vrije verkeer worden gebracht?
.......................................................................................................................................................................
21. Aanvullende inlichtingen
.......................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................
De aanvrager verklaart dat hij zich in geval van verlening van de vergunning conformeert aan het bepaalde in de artikelen 1:7 en 1:8 van de Algemene Douaneregeling, alsmede zal voldoen aan de volgende algemene voorwaarden:
- De AID/nVWA schriftelijk op de hoogte stellen als goederen op het bedrijf worden aangevoerd, onderscheidenlijk worden verwerkt;
- Binnen een maand na afloop van de zuiveringstermijn een schriftelijke opgave verstrekken waarin ten minste de volgende gegevens zijn opgenomen:
- De hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen en de hoeveelheid be- of verwerkte goederen,
- De verkregen veredelingsproducten, resten en afvallen,
- De hoeveelheden veredelingsproducten, resten en afvallen met hun onderscheidenlijke douanebestemming.
22. Datum: .........…………................................
Naam:................…......................................
Handtekening:............….............................
Firmastempel
Bijlage 3
Bijzondere bepalingen met betrekking tot het equivalentieverkeer en de voorafgaande uitvoer voor bepaalde goederen
1 Rijst
Onder GN-code 1006 ingedeelde rijst wordt niet geacht equivalent te zijn tenzij deze onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur is ingedeeld. Voor rijst met een lengte van niet meer dan 6 mm en een lengte/breedte-verhouding van 3 mm of meer en voor rijst met een lengte van 5,2 mm of minder en een lengte/breedte- verhouding van 2 mm of meer, wordt de equivalentie enkel bepaald door de lengte/breedte-verhouding.
De meting van de korrels geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage III van Verordening (EG) nr. 1234/2007, punt 2 onder d.
Het gebruik van equivalente goederen is verboden wanneer de actieve veredeling bestaat uit gebruikelijke behandelingen zoals omschreven in bijlage 7 van deze regeling.
2. Tarwe
Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan tussen in een derde land geoogste tarwe die reeds in het vrije verkeer is gebracht en niet-communautaire tarwe die onder dezelfde achtcijfercode van de GN is ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken heeft.
Niettemin,
— kunnen afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na raadpleging van het Comité Douanewetboek,
— is equivalentieverkeer toegestaan tussen in de Gemeenschap geproduceerde durumtarwe en durumtarwe uit derde landen, mits deze bestemd is voor de vervaardiging van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19.
3. Maïs
Equivalentieverkeer tussen communautaire en niet-communautaire maïs is uitsluitend toegestaan voor:
1. maïs die voor de vervaardiging van diervoeder is bestemd, indien de douane erop toeziet dat de niet-communautaire maïs inderdaad tot diervoeder wordt verwerkt,
2. maïs die voor de vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van de variëteiten rijk aan amylopectine (wasachtige maïs of "Waxy maize") die enkel onderling equivalent zijn,
3. maïs die voor de vervaardiging van meelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van glasachtige maïssoorten (“Plata”-maïs van het type “Duro”, “Flint”-maïs), die uitsluitend onderling equivalent zijn.
4. Suiker
Equivalentieverkeer is toegestaan tussen ruwe rietsuiker van GN-code 1701 13 90 en ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 90, mits veredelingsproducten worden verkregen die zijn ingedeeld onder GN-code 1701 99 10 (witte suiker).
5 Olijfolie
A Equivalentieverkeer tussen communautaire en niet-communautaire olijfolie is uitsluitend toegestaan in de volgende gevallen:
1. Voor olijfolie van eerste persing:
a) tussen communautaire extra olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in bijlage XVI van Verordening 1234/2007, en niet- communautaire extra olijfolie van eerste persing, van dezelfde GN-code, mits bij de veredeling extra olijfolie van eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van genoemd punt 1, onder a), voldoet,
b) tussen communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in bijlage XVI van Verordening 1234/2007, en niet- communautaire olijfolie van eerste persing, vallende onder dezelfde GN-code, mits bij de veredeling olijfolie van eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van genoemd punt 1, onder b), voldoet,
c) tussen communautaire courante olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in bijlage XVI van Verordening 1234/2007, en niet-communautaire courante olijfolie van eerste persing, die onder dezelfde GN- code is ingedeeld, mits het veredelingsproduct:
— geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 en voldoet aan de beschrijving in punt 2 van bovengenoemde bijlage, of
— olijfolie van GN-code 1509 90 00, is en voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90,
d) tussen communautaire olijfolie van eerste persing voor verlichting van GN-code 1509 10 10 en die voldoet aan de beschrijving in bijlage XVI van Verordening 1234/2007, en niet-commautaire olijfolie van eerste persing voor verlichting van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct:
— geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 en voldoet aan de beschrijving in punt 2 van bovengenoemde bijlage, of
— olijfolie is van GN-code 1509 90 00, voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90.
2. Voor olie uit afvallen van olijven:
Tussen communautaire ruwe olie uit afvallen van olijven van GN-code 1510 00 10 en die voldoet aan de beschrijving in punt 4 van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire ruwe olie uit afvallen van olijven, van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct olie uit afvallen van olijven is van GN-code 1510 00 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 6 van genoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90.
B. De menging van de in punt A.1, onder c), tweede streepje, en onder d), tweede streepje, en in punt A.2 bedoelde oliën met niet-communautaire olijfolie van eerste persing die op dezelfde wijze wordt gebruikt is uitsluitend toegestaan, indien de controle op de regeling zodanig is dat het aandeel niet-communautaire olie van eerste persing in de totale hoeveelheid uitgevoerde gemengde olie kan worden vastgesteld.
C. De veredelingsproducten dienen te worden verpakt in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 220 l of minder. In afwijking hiervan kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de in de voorafgaande punten omschreven olie wordt uitgevoerd in toegelaten containers van maximum 20 t, mits de hoeveelheid en de kwaliteit van het uitgevoerde product systematisch worden gecontroleerd.
D. De equivalentie wordt, wat de voor het verkrijgen van de mengsels gebruikte hoeveelheid olie betreft, gecontroleerd aan de hand van de administratie van de onderneming. Voor de controle van de kwaliteit worden de technische kenmerken van monsters van de niet-communautaire olie, genomen bij de plaatsing van die olie onder de regeling, vergeleken met de technische kenmerken van monsters van communautaire olie, genomen bij de veredeling van het betrokken veredelingsproduct, met de technische kenmerken van monsters die zijn genomen bij de uitvoer van de veredelingsproducten op de plaats van uitgang. De bemonstering geschiedt volgens de internationale normen EN ISO 5555 (monsterneming) en EN ISO 661 (verzending van de monsters naar laboratoria en preparatie van monsters voor proefnemingen). De analyse wordt verricht volgens het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie 1).
1) PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1.
Bijlage 4 Forfaitaire opbrengstpercentages
Algemene opmerking
De forfaitaire opbrengstpercentages zijn uitsluitend van toepassing op invoergoederen van goede handelskwaliteit die, in voorkomend geval, aan de normen van de EG-wetgeving voldoen en op voorwaarde dat de veredelingsproducten niet met behulp van bijzondere veredelingsmethoden werden verkregen om aan bijzondere kwaliteitseisen te voldoen. Let op. Diverse GN-codes zijn gewijzigd m.i.v. 01-01-2012 (zie circulaire
11.144 van 21-12-2011). Zodra deze door de Commissie in onderstaand overzicht zijn aangepast zullen wij deze bijlage vervangen.
Invoergoederen | Volg- num- mer. | Veredelingsproducten | Hoeveelheid veredelingsproduct verkregen uit 100 kg goederen (in kg) (2) | ||
GN-code | Omschrijving van de producten | Code (1) | Omschrijving van de producten | ||
(1) | (2) | (3) | (4) | (5) | |
0407 00 30 | Eieren in de schaal | 1 | 0408 99 80 ex 0511 99 90 | a) Eieren uit de schaal, vloeibaar of bevroren b) Schalen | 86,00 12,00 |
2 | 0408 19 81 en 0408 19 89 3502 19 90 ex 0511 99 90 | a) Eigeel, vloeibaar of bevroren b) Ovoalbumine, vloeibaar of bevroren c) Schalen | 33,00 53,00 12,00 | ||
3 | 0408 91 80 ex 0511 99 90 | a) Eieren uit de schaal, gedroogd b) Schalen | 22,10 12,00 | ||
4 | 0408 11 80 3502 11 90 ex 0511 99 90 | a) Eigeel, gedroogd b) Ovoalbumine, gedroogd (in de vorm van kristallen) c) Schalen | 15,40 7,40 12,00 | ||
5 | 0408 11 80 3502 11 90 ex 0511 99 90 | a) Eigeel, gedroogd b) Ovoalbumine, gedroogd (in een andere vorm dan kristallen) c) Schalen | 15,40 6,50 12,00 | ||
0408 99 80 | Eieren uit de schaal, vloeibaar of bevroren | 6 | 0408 91 80 | Eieren uit de schaal, gedroogd | 25,70 |
0408 19 81 en 0408 19 89 | Eigeel, vloeibaar of bevroren | 7 | 0408 11 80 | Eigeel, gedroogd | 46,60 |
ex 1001 90 99 | Zachte tarwe | 8 | 1101 00 15 (100) ex 2302 30 10 ex 2302 30 90 | a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,60 gewichtspercenten b) Zemelen c) Slijpsel | 73,00 22,50 2,50 |
9 | 1101 00 15 (130) ex 2302 30 10 | a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,60, doch ten hoogste 0,90 gewichtspercent b) Zemelen | 78,13 20,00 | ||
10 | 1101 00 15 | a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 37 | |||||||
(150) ex 2302 30 10 | droge stof, van meer dan 0,90, doch ten hoogste 1,10 gewichtspercent b) Zemelen | 84,75 13,25 | |||||
11 | 1101 00 15 (170) ex 2302 30 10 | a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch ten hoogste 1,65 gewichtspercent b) Zemelen | 91,75 6,25 | ||||
12 | 1101 00 15 (180) | a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,65, doch ten hoogste 1,90 gewichtspercent | 98,03 | ||||
13 | 1104 29 11 | Gepelde tarwe, ook indien gesneden of gebroken (3) | (*) | ||||
14 | 1107 10 11 ex 1001 90 99 ex 2302 30 10 ex 2303 30 00 | a) Mout, niet gebrand, van tarwe, in de vorm van meel b) Tarwe, niet gekiemd c) Zemelen d) Kiemen | (*) 1,00 19,00 3,50 | ||||
15 | 1107 10 19 ex 1001 90 99 ex 2303 30 00 | a) Mout, niet gebrand, van tarwe, andere dan in de vorm van meel b) Tarwe, niet gekiemd c) Kiemen | (*) 0,95 3,33 | ||||
16 | 1108 11 00 1109 00 00 ex 2302 30 10 ex 2303 10 90 | a) Tarwezetmeel b) Tarwegluten c) Zemelen d) Afval van zetmeelfabrieken | 45,46 7,50 25,50 12,00 | ||||
1001 10 00 | Harde tarwe | 17 | 1103 11 10 1103 11 10 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Griesmeel “couscous” (4) b) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch minder dan 1,30 gewichtspercent c) Meel d) Zemelen | 50,00 17,00 8,00 20,00 | ||
18 | 1103 11 10 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent b) Meel c) Zemelen | 60,00 15,00 20,00 | ||||
19 | 1103 11 10 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch minder dan 1,30 gewichtspercent b) Meel c) Zemelen | 67,00 8,00 20,00 | ||||
20 | 1103 11 10 ex 2302 30 10 | a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 gewichtspercent of meer b) Zemelen | 75,00 20,00 | ||||
21 | ex 1902 19 10 1101 00 11 | a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan gelijk aan 0,95 gewichtspercent b) Meel | 62,50 13,70 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 38 | |||||||
ex 2302 30 10 | c) Zemelen | 18,70 | |||||
22 | ex 1902 19 10 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,95, doch minder dan of gelijk aan 1,10 gewichtspercent b) Meel c) Zemelen | 66,67 8,00 20,00 | ||||
23 | ex 1902 19 10 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch minder dan of gelijk aan 1,30 gewichtspercent b) Meel c) Zemelen | 71,43 3,92 19,64 | ||||
24 | ex 1902 19 10 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,30 gewichtspercent b) Zemelen | 79,36 15,00 | ||||
25 | ex 1902 11 00 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan of gelijk aan 0,95 gewichtspercent (5) b) Meel c) Zemelen | (5) 13,70 18,70 | ||||
26 | ex 1902 11 00 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,95 , doch minder dan of gelijk aan 1,10 gewichtspercent (5) b) Meel c) Zemelen | (5) 8,00 20,00 | ||||
27 | ex 1902 11 00 1101 00 11 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch minder dan of gelijk aan 1,30 gewichtspercent (5) b) Meel c) Zemelen | (5) 3,92 19,64 | ||||
28 | ex 1902 11 00 ex 2302 30 10 | a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 gewichtspercent of meer (5) b) Zemelen | (5) 15,00 | ||||
29 | ex 1102 90 10 (100) ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Meel van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent b) Zemelen c) Slijpsel | 66,67 10,00 21,50 | ||||
30 | ex 1103 19 30 | a) Gries en griesmeel van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent | (*) |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 39 | |||||||
1102 90 10 ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | b) Meel van gerst c) Zemelen d) Slijpsel | 2,00 10,00 21,50 | |||||
31 | ex 1104 29 01 (100) ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Gepelde granen van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent (3) b) Zemelen c) Slijpsel | (*) 10,00 21,50 | ||||
32 | ex 1104 29 03 (100) ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Gepelde en gesneden of gebroken granen van gerst (grutten) met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent (3) b) Zemelen c) Slijpsel | (*) 10,00 21,50 | ||||
33 | ex 1104 29 05 (100) ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Geparelde granen van gerst (6), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (zonder talk), 1e categorie b) Zemelen c) Slijpsel | 50,00 20,00 27,50 | ||||
34 | ex 1104 29 05 (300) ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Geparelde granen van gerst (6), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (zonder talk) 2e categorie b) Zemelen c) Slijpsel | (*) 20,00 15,00 | ||||
35 | ex 1104 12 90 ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Gerstvlokken met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,90 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof van ten hoogste 1 gewichtspercent b) Zemelen c) Slijpsel | 66,67 10,00 21,33 | ||||
36 | ex 1107 10 91 ex 1003 00 90 ex 2302 40 10 ex 2303 30 00 | a) Mout, niet gebrand, in de vorm van meel b) Xxxxx, niet gekiemd c) Zemelen d) Kiemen | (*) 1,00 19,00 3,50 | ||||
37 | 1107 10 99 ex 1003 00 90 ex 2303 30 00 | a) Mout, niet gekiemd b) Xxxxx, niet gekiemd c) Xxxxxx | (*) 0,98 3,42 | ||||
38 | 1107 20 00 ex 1003 00 90 ex 2303 30 00 | a) Mout, gebrand b) Xxxxx, niet gekiemd c) Xxxxxx | (*) 0,96 3,36 | ||||
1004 00 00 | Haver | 39 | ex 1102 90 30 (100) | a) Meel van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,8 gewichtspercent, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is | 55,56 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 40 | |||||||
ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | b) Zemelen c) Slijpsel | 33,00 7,50 | |||||
40 | ex 1103 19 40 (100) 1102 90 30 ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Gries en griesmeel van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is b) Meel van haver c) Zemelen d) Slijpsel | 55,56 2,00 33,00 7,50 | ||||
41 | ex 1104 22 98 | Ontpunte haver | 98,04 | ||||
42 | ex 1104 22 20 (100) ex 2302 40 10 | a) Gepelde granen van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,5 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is (3) b) Zemelen | (*) 33,00 | ||||
43 | ex 1104 22 30 (100) ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Gepelde en gesneden of gebroken granen van haver (grutten), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten, met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is (3) b) Zemelen c) Slijpsel | (*) 33,00 3,50 | ||||
44 | ex 1104 12 90 ex 2302 40 10 ex 2302 40 90 | a) Havervlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten, met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is b) Zemelen c) Slijpsel | 50,00 33,00 13,00 | ||||
45 | ex 1104 12 90(300) ex 2302 40 10 | a) Havervlokken, met een gehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten, met een gehalte aan doppen van meer dan 0,1 gewichtspercent en ten hoogste 1,5 gewichtspercent, met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is b) Zemelen | 62,50 33,00 | ||||
1005 90 00 | Maïs | 46 | ex 1102 20 10 (100) ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,3 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent b) Maïskiemen c) Zemelen | 71,43 12,00 14,00 | ||
47 | ex 1102 20 10 (200) ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, van meer dan 1,3 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent b) Maïskiemen c) Zemelen | (*) 8,00 6,50 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen
41
48 | ex 1102 20 90 (100) ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, van meer dan 1,5 gewichtspercent en ten hoogste 1,7 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent b) Maïskiemen c) Zemelen | 83,33 8,00 6,50 |
49 | ex 1103 13 10 (100) 1102 20 10 of 1102 20 90 ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen van ten hoogste 0,9 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof,, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,6 gewichtspercent (7) b) Meel van maïs c) Maïskiemen d) Zemelen | 55,56 16,00 12,00 14,00 |
50 | ex 1103 13 10 (300) ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen van ten hoogste 1,3 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent (7) b) Maïskiemen c) Zemelen | 71,43 12,00 14,00 |
51 | ex 1103 13 10 ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 1,3 gewichtspercent en ten hoogste 1,5 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (7) b) Maïskiemen c) Zemelen | (*) 8,00 6,50 |
52 | ex 1103 13 90 (100) ex 1104 30 90 ex 2302 10 10 | a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 1,5 gewichtspercent en ten hoogste 1,7 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (7) b) Maïskiemen c) Zemelen | (*) 8,00 6,50 |
53 | ex 1104 19 50 (110) ex 2302 10 10 | a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,7 gewichtspercent b) Zemelen | 62,50 35,50 |
54 | ex 1104 19 50 (130) ex 2302 10 10 | a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,3 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent b) Zemelen | 76,92 21,08 |
55 | ex 1104 19 50 (150) ex 2302 10 10 | a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent en ten hoogste 1,7 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent b) Zemelen | 90,91 7,09 |
56 | 1108 12 00 | a) Maïszetmeel b) De onder nr. 62 genoemde producten | (*) 29,91 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 42 | |||||||||||
57 | 1702 30 51 of 1702 30 91 ex 1702 30 99 | a) Glucose in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd (8) b) De onder nr. 62 genoemde producten c) Afloopstroop | (*) 30,10 9,95 | ||||||||
58 | 1702 30 59 of 1702 30 99 | a) Glucose, andere dan glucose in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd (9) b) De onder nr. 62 genoemde producten | (*) 29,91 | ||||||||
59 | ex 2905 44 11 of ex 3824 60 11 | a) D-glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van 2 of minder gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte (10) b) De onder nr. 63 genoemde producten | 59,17 29,10 | ||||||||
60 | ex 2905 44 19 of ex 3824 60 19 | a) D-glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte (11) b) De onder nr. 63 genoemde producten | 67,56 29,10 | ||||||||
61 | ex 2905 44 91 ex 2905 44 99 ex 3824 60 91 of ex 3824 60 99 | a) D-glucitol (sorbitol) berekend op 100 kg droge stof b) De onder nr.63 genoemde producten | 41,32 29,10 | ||||||||
62 | Bijkomende producten van de veredelingsproducten als bedoeld onder de volgnummers 56 t/m 58 (12) | a) | b) | c) | d) | e) | f) | ||||
ex 1104 30 90 | Maïskiemen | 6,06 | 6,06 | ||||||||
ex 1515 | Xxxx xxx xxxxxxxxxx | 2,88 | 2,88 | 2,88 | 2,88 | ||||||
ex 2303 10 11 | Gluten van maïs | 4,47 | 4,47 | 4,47 | |||||||
ex 2303 10 19 | “Corn gluten feed” | 23,85 | 19,38 | 23,85 | 19,38 | 22,56 | 27,03 | ||||
ex 2306 70 00 | Perskoeken van maïskiemen | 3,18 | 3,18 | ||||||||
29,91 | 29,91 | 29,91 | 29,91 | 29,91 | 29,91 | ||||||
63 | Bijkomende producten van de veredelingsproducten als bedoeld onder de volgnummers 56 t/m 58 (12) | a) | b) | c) | d) | e) | f) | ||||
ex 1104 30 90 | Maïskiemen | 6,10 | 6,10 | ||||||||
ex 1515 | Xxxx xxx xxxxxxxxxx | 2,90 | 2,90 | 2,90 | 2,90 | ||||||
ex 2303 10 11 | Gluten van maïs | 4,50 | 4,50 | 4,50 | |||||||
ex 2303 10 19 | “Corn gluten feed” | 23,00 | 18,50 | 23,00 | 18,50 | 21,70 | 26,20 | ||||
ex 2306 70 00 | Perskoeken van maïskiemen | 3,20 | 3,20 | ||||||||
29.10 | 29.10 | 29.10 | 29.10 | 29.10 | 29.10 | ||||||
1006 10 21 | Padie, parboiled, rondkorrelige | 64 | 1006 20 11 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst, (cargorijst of bruine rijst) parboiled, rondkorrelige b) Kaf | 80,00 20,00 | ||||||
65 | 1006 30 21 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige | 71,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 43 | |||||||
1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 6,00 3,00 20,00 | |||||
66 | 1006 30 61 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 65,00 8,00 7,00 20,00 | ||||
1006 10 23 | Padie, parboiled, halflang- korrelig | 67 | 1006 20 13 ex 1213 00 00 1006 30 23 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 1006 30 63 1102 30 00 ex 2302 20 10 ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
68 69 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 71,00 6,00 3,00 20,00 65,00 8,00 7,00 20,00 | |||||
1006 10 25 | Padie, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 70 | 1006 20 15 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
71 | 1006 30 25 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 71,00 6,00 3,00 20,00 | ||||
72 | 1006 30 65 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 44 | |||||||
1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 65,00 8,00 7,00 20,00 | |||||
1006 10 27 | Padie, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 73 | 1006 20 17 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
74 | 1006 30 27 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 68,00 6,00 6,00 20,00 | ||||
75 | 1006 30 67 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 62,00 8,00 10,00 20,00 | ||||
1006 10 92 | Padie, rondkorrelige | 76 | 1006 20 11 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, rondkorrelige b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
77 | 1006 20 92 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), andere, rondkorrelige b) Kaf | 80,00 20,00 | ||||
78 | 1006 30 21 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel c) Breukrijst d) Kaf | 71,00 6,00 3,00 20,00 | ||||
79 | 1006 30 42 1102 30 00 of ex 2302 20 10 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen | 65,00 5,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 45 | |||||||
of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | c) Breukrijst d) Kaf | 10,00 20,00 | |||||
80 | 1006 30 61 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 65,00 8,00 7,00 20,00 | ||||
81 | 1006 30 92 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 60,00 8,00 12,00 20,00 | ||||
1006 10 94 | Padie, halflang- korrelige | 82 | 1006 20 13 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst, (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
83 | 1006 20 94 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige b) Kaf | 80,00 20,00 | ||||
84 | 1006 30 23 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 71,00 6,00 3,00 20,00 | ||||
85 | 1006 30 44 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 65,00 5,00 10,00 20,00 | ||||
86 | 1006 30 63 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen | 65,00 8,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 46 | |||||||
1006 40 00 ex 1213 00 00 | c) Breukrijst d) Kaf | 7,00 20,00 | |||||
87 | 1006 30 94 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 60,00 8,00 12,00 20,00 | ||||
1006 10 96 | Padie, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 88 | 1006 20 15 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
89 | 1006 20 96 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), andere, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Kaf | 80,00 20,00 | ||||
90 | 1006 30 25 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 71,00 6,00 3,00 20,00 | ||||
91 | 1006 30 46 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 65,00 5,00 10,00 20,00 | ||||
92 | 1006 30 65 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 65,00 8,00 7,00 20,00 | ||||
93 | 1006 30 96 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 60,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 47 | |||||||
1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 8,00 12,00 20,00 | |||||
1006 10 98 | Padie, langkorrelige waarvan de verhouding lengte/ breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 94 | 1006 20 17 ex 1213 00 00 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Kaf | 80,00 20,00 | ||
95 | 1006 20 98 ex 1213 00 00 | a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), andere, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter is dan 3 b) Kaf | 80,00 20,00 | ||||
96 | 1006 30 27 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 68,00 6,00 6,00 20,00 | ||||
97 | 1006 30 48 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 58,00 7,00 15,00 20,00 | ||||
98 | 1006 30 67 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 ex 1213 00 00 | a) Volwitte rijst, gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst d) Kaf | 62,00 8,00 10,00 20,00 | ||||
99 | 1006 30 98 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 55,00 9,00 16,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 48 | |||||||
ex 1213 00 00 | d) Kaf | 20,00 | |||||
1006 20 11 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, rondkorrelige | 100 | 1006 30 21 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 93,00 5,00 2,00 | ||
101 | 1006 30 61 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 88,00 10,00 2,00 | ||||
1006 20 13 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflang korrelige | 102 | 1006 30 23 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 93,00 5,00 2,00 | ||
103 | 1006 30 63 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 88,00 10,00 2,00 | ||||
1006 20 15 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 104 | 1006 30 25 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 93,00 5,00 2,00 | ||
105 | 1006 30 65 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 88,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 49 | |||||||
1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 10,00 2,00 | |||||
1006 20 17 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 106 | 1006 30 27 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 93,00 5,00 2,00 | ||
Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst) | 107 | 106 30 67 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 88,00 10,00 2,00 | |||
10 06 20 92 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst) rondkorrelige | 108 | 106 30 42 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 84,00 6,00 10,00 | ||
109 | 1006 30 92 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 77,00 12,00 11,00 | ||||
1006 20 94 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), halflang- korrelige | 110 | 1006 30 44 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 84,00 6,00 10,00 | ||
111 | 1006 30 94 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen | 77,00 12,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 50 | |||||||
1006 40 00 | c) Breukrijst | 11,00 | |||||
1006 20 96 | Gedopte rijst (cargorijst en bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 112 | 1006 30 46 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 84,00 6,00 10,00 | ||
Gedopte rijst (cargorijst en bruine rijst) | 113 | 1006 30 96 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 77,00 12,00 11,00 | |||
1006 20 98 | Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 114 | 1006 30 48 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 78,00 10,00 12,00 | ||
115 | 1006 30 98 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 73,00 12,00 15,00 | ||||
1006 30 21 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige | 116 | 1006 30 61 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 96,00 2,00 2,00 | ||
1006 30 23 | Halfwitte rijst, ook indien | 117 | 1006 30 63 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige | 96,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 51 | |||||||
gepolijst of geglansd, parboiled, halflang- korrelige | 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 2,00 2,00 | ||||
1006 30 25 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 118 | 1006 30 65 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen b) Breukrijst | 96,00 2,00 2,00 | ||
1006 30 27 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 119 | 1006 30 67 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 96,00 2,00 2,00 | ||
1006 30 42 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige | 120 | 1006 30 92 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 2,00 2,00 4,00 | ||
1006 30 44 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflang- korrelige | 121 | 1006 30 94 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 94,00 2,00 4,00 94,00 2,00 4,00 | ||
1006 30 46 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 | 122 | 1006 30 96 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3 b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | |||
1006 30 48 | Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of | 123 | 1006 30 98 | a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 93,00 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 52 | |||||||
geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/ breedte gelijk is aan of groter dan 3 | 1102 30 00 of ex 2302 20 10 of ex 2302 20 90 1006 40 00 | b) Rijstslijpmeel of zemelen c) Breukrijst | 2,00 5,00 | ||||
1006 30 61 tot en met 1006 30 98 | Volwitte rijst | 124 | 1006 30 61 tot en met 1006 30 98 | Volwitte rijst, gepolijst, geglansd of geconditioneerd (13) | 100,00 | ||
1006 30 92 1006 30 94 1006 30 96 1006 30 98 | Volwitte rijst, andere | 125 | 1904 10 30 | Gepofte rijst | 60,61 | ||
1006 30 61 1006 30 63 1006 30 65 1006 30 67 | Volwitte rijst, parboiled | 126 | 1904 90 10 | Voorgekookte rijst (14) | 80,00 | ||
1006 30 92 1006 30 94 1006 30 96 1006 30 98 | Volwitte rijst, andere | 127 | 1904 90 10 | Voorgekookte rijst (14) | 70,00 60,00 60,00 50,00 | ||
1006 40 00 | Breukrijst | 128 | 1102 30 00 | Rijstslijpmeel | (*) | ||
129 | 1103 19 50 | Gries en xxxxxxxxx xxx xxxxx | (*) | ||||
130 | 1104 19 91 | Vlokken van rijst | (*) | ||||
1509 10 10 | Lampolie | 131 | ex 1509 90 00 ex 3823 19 90 | a) Geraffineerde olijfolie, of olijfolie b) Bij raffinage verkregen acid-oils (15) | 98,00 | ||
1510 00 10 | Ruwe olie van perskoeken van olijven (olijfkoeken) | 132 | ex 1510 00 90 ex 1522 00 39 ex 3823 19 90 | a) Olie van perskoeken van olijven, geraffineerd, of olie van perskoeken van olijven b) Stearine c) Bij raffinage verkregen acid-oils (15a) | 95,00 3,00 | ||
ex 1801 00 00 | Cacaobonen, ook indien gebroken, niet gebrand | 133 | ex 1801 00 00 1802 00 00 | a) Cacaobonen, ook indien gebroken, gepeld en gebrand b) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 76,3 16,7 | ||
1801 00 00 (vervolg | Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand | 134 | 1803 1802 00 00 | a) Cacaopasta b) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 76,3 16,7 | ||
135 | ex 1803 20 00 ex 1804 00 00 1802 00 00 | a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten b) Cacaoboter c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 40,3 36,0 16,7 | ||||
136 | ex 1803 20 00 ex 1804 00 00 1802 00 00 | a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch niet meer dan 18 gewichtspercenten b) Cacaoboter c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 42,7 33,6 16,7 |
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 53 | |||||||
137 | ex 1803 20 00 ex 1804 00 00 1802 00 00 | a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten b) Cacaoboter c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 44,8 31,5 16,7 | ||||
138 | ex 1804 00 00 ex 1805 00 00 1802 00 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten (16) c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 36,0 40,3 16,7 | ||||
139 | ex 1804 00 00 ex 1805 00 00 1802 00 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopoeder, met een gehalte van vetstoffen van 14 of meer, doch niet meer dan 18 gewichtspercenten (16) c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 33,6 42,7 16,7 | ||||
140 | ex 1804 00 00 ex 1805 00 00 1802 00 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten (16) c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao | 31,5 44,8 16,7 | ||||
1803 10 00 | Cacaopasta, niet ontvet | 141 | ex 1804 00 00 ex 1803 20 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten | 46,7 52,2 | ||
142 | ex 1804 00 00 ex 1803 20 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch minder dan 18 gewichtspercenten | 43,6 55,3 | ||||
143 | ex 1804 00 00 ex 1803 20 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten | 40,8 58,1 | ||||
144 | ex 1804 00 00 ex 1805 00 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten (16) | 46,7 52,2 | ||||
145 | ex 1804 00 00 ex 1805 00 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch niet meer dan 18 gewichtspercenten (16) | 43,6 55,3 | ||||
146 | ex 1804 00 00 ex 1805 00 00 | a) Cacaoboter b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten (16) | 40,8 58,1 | ||||
1803 20 00 | Cacaopasta, ontvet | 147 | 1805 00 00 | Cacaopoeder (16) | 99,00 | ||
1701 99 10 | Witte suiker | 148 | 2905 44 19 of ex 2905 44 91 ex 2905 44 99 ex 3824 60 19 ex 3824 60 91 ex 3824 60 99 2905 43 00 | a) D-Glucitol (sorbitol) berekend op 100 kg droge stof b) D-Mannitol (mannitol) | 73.53 24,51 | ||
1703 | Melasse | 149 | 2102 10 31 | Gedroogde bakkersgist (17) | 23,53 |
80,00
Andere bakkersgist (18)
2102 10 39
150
(*) Het forfaitaire opbrengstpercentage wordt berekend aan de hand van de omzettingscoëfficiënten die zijn vermeld in bijlage E bij Verordening (EG) nr. 1520/2000(PB L177 van 15.7.2000, blz. 1). Deze coëfficiënten zijn opgenomen in Bijlage IX bij deze regeling. (VOORBEELD: het forfaitaire opbrengstpercentage voor de verwerking van xxxxxx xxxxx (GN-code 1001 90 99) tot gepelde tarwe (GN-code 1104 29 11) (volgnummer 13) kan als volgt worden berekend: onder de GN-code van gepelde tarwe wordt in Bijlage IX een coëfficiënt vermeld van 1,02. Het corresponderende forfaitaire opbrengstpercentage luidt: 100 kg zachte tarwe resulteert in 1/1,02*100 = 98,04 kg gepelde tarwe)
(1) De onderverdelingen in deze kolom, zijn die van de gecombineerde nomenclatuur. Verdere onderverdelingen zijn - indien nodig - tussen haakjes geplaatst. Deze onderverdelingen komen overeen met die welke zijn gebruikt in de verordeningen tot vaststelling van de uitvoerrestituties.
(2) De verliezen zijn het verschil tussen 100 en de som van de in deze kolom vermelde hoeveelheden.
(3) Gepelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68 van de Commissie (PB nr. L 149 van 29.6.1968 blz. 46).
(4) Meel van tarwe met een asgehalte berekend op de droge stof van minder dan 0,95 gewichtspercent waarvan minder dan 10 gewichtspercenten, door een zeef met een maaswijdte van 0,250 mm of minder kan gaan.
(5) Het toe te passen opbrengstpercentage wordt vastgesteld met behulp van de volgende formule aan de hand van de hoeveelheid eieren die per kilogram verkregen deegwaren is gebruikt:
- Volgnummer 25: T = 100 x 100
160 - (X x 1,6)
- Volgnummer 26: T = 100 x 100
150 - (X x 1,6)
- Volgnummer 27: T = 100 x 100
140 - (X x 1,6)
- Volgnummer 28: T = 100 x 100
126 - (X x 1,6)
waarbij X het aantal eieren in de schaal is (of het vijftigste deel van het gewicht in g van hun equivalent in andere eiproducten) dat per kg verkregen deegwaren is gebruikt, waarbij de uitkomst wordt afgerond op de tweede decimaal.
(6) Geparelde granen zijn granen die beantwoorden aan de definitie in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 821/68.
(7) Dit betreft gries en griesmeel van maïs
– waarvan 30 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 315 micrometer gaan of,
– waarvan 5 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 150 micrometer gaan.
(8) Voor glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 92%, moet 43,81 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.
(9) Voor andere glucose dan glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 82%, moet 50,93 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.
(10) Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70%, moet 41,4 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.
(11) Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70%, moet 47,3 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.
(12) Voor het toepassen van de alternatieven a) tot en met f) zijn de in feite verkregen resultaten afdoende.
(13) Voor de aanzuivering van de regeling komt de hoeveelheden verkregen breukrijst overeen met de hoeveelheden breukrijst die bij de invoer voor veredeling van rijst van de GN-codes 1006 30 61 tot en met 1006 30 98 werd vastgesteld. In geval van polijsten wordt deze hoeveelheid verhoogd met 2% van de ingevoerde rijst zonder de bij de invoer vastgestelde breuk.
(14) Voorgekookte rijst bestaat uit witte rijst in korrels die een voorkookproces heeft ondergaan en die gedeeltelijk is gedehydreerd teneinde het definitieve kookproces te vergemakkelijken.
(15) Voor geraffineerde olijfolie/olijfolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur, die de niet behandelde olijfolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid-oils te berekenen.
(15a) Voor niet geraffineerde olijfrestenolie/olijfrestenolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet behandelde olijfrestenolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij raffinage verkregen acid oils te berekenen.
(16) Indien het oplosbare cacao betreft wordt 1,5% alkali toegevoegd aan de in kolom 5 vermelde hoeveelheid.
(17) De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 95% uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48% totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52% totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48% totaalsuiker of van melasse uit suikerriet teruggebracht tot 52% totaalsuiker.
(18) De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 28% uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48% totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52% totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48% totaalsuiker of van melasse uit suikerriet teruggebracht tot 52% totaalsuiker.
Bijlage 5
Verwerkingscoëfficiënten voor vaststellen van uitvoerrestituties in de sector NA-I
BIJLAGE V van Verordening (EU) Nr. 578//2010
COËFFICIËNTEN OM DE IN ARTIKEL 8, BEDOELDE PRODUCTEN OM TE REKENEN IN BASISPRODUCTEN
GN-code | Verwerkt landbouwproduct | Te gebruiken coëfficiënt | Basisproduct |
1101 00 11 | Meel van harde tarwe (durum) met een asgehalte, per 100 g, van: | ||
- 0 tot 900 mg | 1,33 | Harde tarwe (durum) | |
- 901 tot 1 900 mg | 1,09 | Harde tarwe (durum) | |
1101 0015 en | Meel van zachte tarwe of van mengkoren met een asgehalte, per | ||
1101 00 90 | 100 g, van: - 0 tot 900 mg - 901 tot 1 900 mg | 1,33 1,09 | Zachte tarwe Zachte tarwe |
1102 10 00 | Roggemeel met een asgehalte, per 100 g, van: | ||
- 0 tot 1 400 mg | 1,37 | Rogge | |
- 1 401 tot 2 000 mg | 1,08 | Rogge | |
1102 20 10 | Maïsmeel met een vetgehalte van ten hoogste 1,5 gewichtspercenten | 1,20 | Maïs |
1102 20 90 | Maïsmeel met een vetgehalte hoger dan 1,5 gewichtspercenten | 1,10 | Maïs |
1102 90 10 | Gerstmeel | 1,20 | Haver |
1102 90 30 | Havermeel | 1,20 | Haver |
11 02 90 50 | Rijstmeel | 1,00 | Breukrijst |
1103 11 10 | Gries en griesmeel van harde tarwe (durum) | 1,42 | Harde tarwe (durum) |
1103 11 90 | Gries en griesmeel van zachte tarwe met een asgehalte, per 100 g, van 0 tot en met 600 mg | 1,37 | Zachte tarwe |
1103 13 10 | Gries en griesmeel van maïs met een vetgehalte van ten hoogste 1,5 gewichtspercenten | 1,20 | Maïs |
1103 13 90 | Gries en griesmeel van maïs met een vetgehalte van hoger dan 1,5 gewichtspercenten | 1,20 | Maïs |
1103 19 20 | Roggegries en -griesmeel | 1,00 | Rogge |
“ | Gerstgries en -griesmeel | 1,55 | Gerst |
1103 19 40 | Gries en griesmeel van haver | 1,80 | Have |
1103 19 50 | Rijstgries en –griesmeel | 1,00 | Breukrijst |
1103 20 25 | Roggepellets | 1,00 | Rogge |
“ | Gerstpellets | 1,02 | Gerst |
1103 20 30 | Haverpellets | 1,00 | Haver |
1103 20 40 | Maïspellets | 1,00 | Maïs |
1103 20 50 | Rijstpellets | 1,00 | Breukrijst |
1103 20 60 | Tarwepellets | 1,02 | Xxxxxx Xxxxx |
1104 12 90 | Havervlokken | 1,80 | Haver |
1104 19 10 | Geplette tarwekorrels of tarwevlokken | 1,02 | Xxxxxx Xxxxx |
1104 19 30 | Geplette roggekorrels of roggevlokken | 1,40 | Rogge |
1104 19 50 | Geplette maïskorrels of maïsvlokken | 1,44 | Maïs |
1104 19 69 | Gerstvlokken | 1,40 | Gerst |
1104 19 91 | Rijstvlokken | 1,00 | Breukrijst |
1104 22 40 | Gepelde haverkorrels | 1,60 | Haver |
“ | Gepelde en gesneden of gebroken haverkorrels ("grutten") | 1,70 | Haver |
1104 23 40 | Gepelde maïskorrels al dan niet gesneden of gebroken | 1,30 | Maïs |
1104 29 14 | Gepelde en gesneden of gebroken gerstekorrels ("grutten") | 1,50 | Gerst |
“ | Gepelde en gesneden of gebroken gerstekorrels ("grutten") | 1,50 | Gerst |
1104 29 05 | Geparelde gerstekorrels | 1,60 | Gerst |
1104 29 17 | Gepelde tarwekorrels, al dan niet gesneden of gebroken | 1,02 | Xxxxxx xxxxx |
1104 29 51 | Uitsluitend gebroken tarwekorrels | 1,00 | Zacht tarwe |
1104 29 55 | Uitsluitend gebroken roggekorrels | 1,00 | Rogge |
1104 30 10 | Tarwekiemen, volledig, geplet, in vlokken of gemalen | 0,25 | Zachte tarwe |
1104 30 90 | Kiemen van andere granen, volledig, geplet, in vlokken of gemalen | 0,25 | Maïs |
1107 10 11 | Niet gebrande tarwemout in de vorm van meel | 1,78 | Xxxxxx xxxxx |
1107 10 19 | Niet gebrande tarwemout in een andere vorm | 1,27 | Xxxxxx xxxxx |
1107 10 91 | Niet gebrande mout van andere granen in de vorm van meel | 1,78 | Gerst |
1107 10 99 | Niet gebrande mout van andere granen in een andere vorm | 1,27 | Gerst |
1107 20 00 | Gebrande mout | 1,49 | Gerst |
1108 11 00 | Tarwezetmeel | 2,00 | Xxxxxx xxxxx |
1108 12 00 | Maïszetmeel | 1,60 | Maïs |
1108 13 00 | Aardappelzetmeel | 1,60 | Maïs |
GN-code
Verwerkt landbouwproduct
Te gebruiken coëfficiënt
Basisproduct
Regeling actieve veredeling landbouwgoederen 58 | ||||
GN-code | Verwerkt landbouwproduct | Te gebruiken coëfficiënt | Basisproduct | |
1108 19 10 ex 1108 19 90 1702 30 50 1702 30 90 1702 40 90 ex 1702 90 50 ex 1702 90 50 1702 90 75 1702 90 79 2106 90 55 | Rijstzetmeel Gerst- of haverzetmeel Glucose en glucosestroop (1), geen fructose bevattend of in droge toestand minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevattend, in droge toestand 99 gewichtspercenten glucose of meer bevattend, in de vorm van wit kristallijn poeder, al dan niet geagglomereerd Glucose en glucosestroop (1), geen fructose bevattend of in droge toestand minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevattend, in droge toestand 99 gewichtspercenten glucose of meer bevattend, andere Glucose en glucosestroop (1), in droge toestand minder dan 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend Maltodextrine in de vorm van wit kristallijn poeder, al dan niet geagglomereerd Maltodextrine en Maltodextrinestroop, andere Karamel, in de vorm van poeder, al dan niet geagglomereerd Karamel, andere Suikerstroop van glucose of maltodextrine, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen | 1,52 1,60 2,09 1,60 1,60 2,09 1,60 2,19 1,52 1,60 | Breukrijst Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx |
(1) Met uitzondering van isoglucose
Bijlage 6
Veredelingsproducten, waarop bij het in het vrije verkeer brengen het recht wordt toegepast volgens hoofdstuk 7.2
GN-code en omschrijving van de veredelingsproducten Veredelingsproducten waarvan de producten het resultaat
zijn
ex | 0713 | Afval van peulgroenten | Snijden, fijnmaken of verpulveren van goederen bedoeld |
bij GN-code 0713 | |||
ex | 0901 | Gebroken koffiebonen | Be- en verwerking van ruwe koffie |
0901 90 10 | Bolsters en schillen van koffie | Branden van ruwe koffie | |
ex | 0902 20 00 of | Theepoeder | Be- en verwerking van ruwe thee; verpakking in builtjes |
ex | 0902 40 00 | ||
ex ex | 0904 20 30 en 0904 20 90 | Afval van xxxxxxx | Xxxxxxxx, vermalen, malen en zeven van gedroogde vruchten van het geslacht “Capsicum” |
1006 40 00 | Breukrijst | Be- en verwerking van rijst | |
ex | 1104 | Enkel gebroken granen | Be- en verwerking van granen |
1104 30 | Graankiemen, ook indien geplet, in | Be- en verwerking van granen | |
vlokken of gemalen | |||
1109 00 00 | Tarwegluten, ook indien gedroogd | Be- en verwerking van tarwe | |
ex | 1209 | Xxxxx van zaad van suikerbiet (deeltjes, lege zaadkorrels, zaden met geringe | Reinigen, zeven, schuren, en schoonschrapen van suikerbiet |
kiemkracht, zaden die niet geschikt zijn | |||
voor mechanisch zaaien) | |||
ex | 1213 00 00 | Stro en kaf van graangewassen, | Be- en verwerking van granen |
onbewerkt, ook indien gehakt | |||
1501 00 11 en | Reuzel en ander varkensvet | Slachten van dieren van het varkensras; be- en verwerking | |
1501 00 19 | van vlees | ||
ex | 1502 00 | Rundvet, schapenvet en geitenvet | Slachten van dieren van het runder-, schapen- en geitenras; be- en verwerking van het vlees |
ex | 1504 | Visolie | Verwerking van vissen tot filets |
ex | 1506 00 00 | Andere vetten en oliën van dierlijke | Ontvetten van vlees, beenderen en afval |
oorsprong | |||
ex | 1515 21 90 | Maïskiemolie | Verwerking van maïs |
ex | 1520 00 00 | Ruwe glycerol | Cracken of raffinage van in hoofdstuk 15 vermelde vetten |
en oliën | |||
ex | 1522 00 | Afvallen, afkomstig van de bewerking van | Alle be- en verwerkingen |
vetstoffen of van dierlijke of plantaardige | |||
was | |||
ex | 1522 00 39 | Stearine | Raffinage van in hoofdstuk 15 vermelde vetten en oliën |
ex | 1702 30 99 | Afloopstroop | Verwerking van maïs in glucose |
1703 10 00 | Melasse van rietsuiker | Verwerking van suikers | |
1802 00 00 | Cacaodoppen, cacaoschillen, | Alle be- en verwerkingen | |
cacaovliezen en andere afvallen van | |||
ex | 2102 | cacao Gist | Fabricage van bier |
ex | 2208 90 91 en 2208 90 99 | Residuen verkregen in de begin- en eindfase van de distillatie van | Distillatie van ruwe ethylalcohol of te distilleren wijn |
ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een | |||
alcoholgehalte van minder dan 80% vol, en wijndistillaat (residuen verkregen in de |
GN-code en omschrijving van de veredelingsproducten Veredelingsproducten waarvan de producten het resultaat
zijn
ex | hoofdstuk 23 | begin- en eindfase van de distillatie, niet geconcentreerd) Resten en afval van de voedselindustrie | Alle be- en verwerkingen |
2401 30 00 | Hoofdnerven, stelen, afvallen van tabak | Fabricage van sigaretten, sigaren, cigarillo’s en rooktabak; | |
mengen van tabak | |||
2915 21 00 | Azijnzuur | Fabricage van vitaminen op basis van azijnzuuranhydride | |
3824 90 99 | Residuen | Fabricage van 1,4-butaandiol, 1,4-buteendiol en | |
tetrahydrofuraan uit methanol alsook de vervaardiging van | |||
pentaan- 1,5-diol en hexaan- 1,6-diol uit diolmengsel | |||
ex | 3824 90 99 | Afval, mengsels van cafeïne, koffiewas, | Verwijdering van cafeïne en specifieke behandeling |
water en onzuiverheden | bestemd om de stimuleren eigenschappen van koffie te verminderen | ||
ex | 3824 90 99 | Gluconmycel en moederloog | Vervaardiging van gluconzuur, alsmede zouten en esters daarvan uit glucosestroop |
ex | 3824 90 99 | Ontsuikerde melassen | Fabricage van citroenzuur op basis van witte suikers |
ex | 3824 90 99 | Residuen van de verwerking van sorbose | Fabricage van ascorbinezuur op basis van glucose |
ex | 5301 | Werk en afval (rafelingen daaronder | Alle be- en verwerkingen |
begrepen), van vlas | |||
ex | 5305 | Werk en afval (rafelingen daaronder | Alle be- en verwerkingen |
begrepen), van xxxxx |
Bijlage 7
Gebruikelijke behandelingen
Tenzij anders vermeld, kan geen der navolgende behandelingen aanleiding geven tot een indeling onder een andere achtcijfercode van de GN.
De hierna genoemde gebruikelijke behandelingen worden niet toegestaan indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het frauderisico hierdoor toeneemt:
1. het luchten, uitspreiden, drogen, stof wegruimen, eenvoudige schoonmaakhandelingen, herstelling van de verpakking, eenvoudige herstellingen van gedurende het vervoer of de opslag opgelopen beschadigingen in zoverre dit eenvoudige handelingen betreft, het aanbrengen of weghalen van beschermende bekleding met het oog op het vervoer,
2. het herconstrueren van goederen na het vervoer,
3. het inventariseren, het nemen van monsters, het sorteren, zeven, mechanisch filteren of wegen van de goederen,
4. het verwijderen van beschadigde of aangetaste delen,
5. het verbeteren van de houdbaarheid van de goederen door middel van pasteurisatie, sterilisatie, bestraling of het toevoegen van bewaarmiddelen,
6. het behandelen tegen parasieten,
7. het behandelen tegen roest,
8. behandelingen die slechts bestaan uit:
het verhogen van de temperatuur, zonder verdere behandeling of distillatie, of het verlagen van de temperatuur,
ook indien dit tot de indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt,
9. elektrostatische behandeling, het ontkreuken of strijken van textiel,
10. behandelingen bestaande uit:
het verwijderen van steeltjes en/of pitten van fruit, het in stukken breken of snijden van gedroogde groenten en fruit, de rehydratering van fruit, of
het verdunnen van vloeistoffen, zelfs indien dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld,
11. het ontzilten, schoonmaken en crouponeren van huiden,
12. het toevoegen van goederen of toevoeging of vervanging van bijkomende componenten zolang deze toevoeging of vervanging relatief beperkt is en slechts bedoeld om aan technische eisen te voldoen en de aard of de prestaties van de oorspronkelijke goederen hierdoor niet worden gewijzigd of verbeterd, zelfs indien dit ertoe leidt dat de toegevoegde of vervangende goederen onder een andere achtcijfercode van de GN worden ingedeeld,
13. het verdunnen of indikken van vloeistoffen, zonder verdere behandeling of distillatie, zelfs indien dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld,
14. het mengen van dezelfde soort goederen, van verschillende kwaliteit, om een constante kwaliteit te verkrijgen of een kwaliteit waarom de afnemer heeft gevraagd, zonder dat de aard van de goederen hierdoor wordt gewijzigd,
15. het opdelen of in stukken snijden van de goederen indien dit op eenvoudige wijze is te doen,
16. het verpakken, uitpakken, ompakken, het overgieten of overbrengen in een andere verpakking, zelfs als dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld, het bevestigen, verwijderen of wijzigen van merktekens, etiketten, prijskaartjes of andere onderscheidingstekens,
17. het testen, bijstellen, reguleren en in werking stellen van machines, apparaten en voertuigen, met name om aan technische normen te voldoen, indien het om eenvoudige werkzaamheden gaat,
18. het mat maken van pijpfittingen om deze op bepaalde markten te kunnen verkopen.
19. Andere gebruikelijke behandelingen dan de bovenvermelde die ten doel hebben de presentatie of handelskwaliteit van de invoergoederen te verbeteren of deze voor te bereiden op de distributie of wederverkoop, voor zover deze behandelingen de aard van de oorspronkelijke goederen niet wijzigen of de prestaties ervan verbeteren. Wanneer gebruikelijke behandelingen tot kosten hebben geleid wordt voor de berekening van de rechten bij invoer met deze kosten of met de stijging van de waarde geen rekening gehouden indien door de aangever ten genoegen van de autoriteiten bewijzen van deze kosten worden overgelegd. Echter de douanewaarde, aard en oorsprong van niet-communautaire goederen waarvan bij de behandelingen gebruik wordt gemaakt, worden bij de berekening van de rechten bij invoer wel in aanmerking genomen.