INHOUDSTAFEL
BERICHT AAN DE AANNEMERS VAN SOMMIGE WERKEN EN AAN DE OPDRACHTGEVERS (Bouwheren)
Betreft : verplichtingen die nagekomen moeten worden door de aannemers van sommige werken en door de opdrachtgevers
INHOUDSTAFEL
INLEIDING
I. TERMINOLOGIE
1. Werken
2. Opdrachtgever
3. Aannemer
4. Onderaannemer
II. VERPLICHTING TOT MELDING VAN WERKEN
1. tot 31 mei 2009
2. vanaf 1 juni 2009
3. juiste informatie
- Sanctie
- Definities
- Overgang
III. VERPLICHTINGEN TOT INHOUDING OP DE FACTUUR
III.1. Principe
III.2. Definitie
IV. HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
V. PRAKTISCHE BEPALINGEN
V.1. Melding van de werken en van de onderaannemers
V.2. Inhoudingen op facturen
VI. TABEL – PRAKTISCHE TOEPASSING VAN DE NIEUWE REGLEMENTERING BIJLAGEN 1 – Toepassingsgebied
2 - Lijst van de activiteiten
INLEIDING
De verplichtingen opgelegd aan de aannemers van sommige werken door artikel 30bis van de wet van 27.06.1969 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders werden gewijzigd. Het voormelde artikel 30bis werd vervangen door een nieuw artikel 30Bis (wetten van 27 april 2007 en 21 december 2007 en koninklijk besluit van 27 december 2007).
De doorgevoerde wijzigingen hebben betrekking op het toepassingsgebied van artikel 30bis, de verplichtingen voor de aannemers, de hoofdelijke aansprakelijkheid tussen medecontractanten en de voorwaarden voor inhoudingen op facturen.
I. TERMINOLOGIE
1. Onder werken dient te worden verstaan :
de uitvoering, voor een opdrachtgever (bouwheer), van activiteiten beoogd bij artikel 20, § 2 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (zie bijlagen 1 en 2).
2. Onder opdrachtgever dient te worden verstaan :
eenieder die de opdracht geeft om tegen een prijs werken uit te voeren of te laten uitvoeren; in het algemeen valt de opdrachtgever - natuurlijke persoon die louter voor privédoelein- den handelt niet onder de bepalingen van artikel 30Bis.
3. Onder aannemer dient te worden verstaan :
a. eenieder die zich ertoe verbindt om tegen een prijs werken uit te voeren of te laten uitvoeren voor een opdrachtgever (bouwheer); het komt aan deze aannemer toe om de werkmeldingen te doen.
Indien de “eenieder” die de opdracht geeft om werken tegen een prijs uit te voeren of te laten uitvoeren eigenaar is van het terrein en/of van het goed, en de opdracht geeft om de werken uit te voeren of te laten uitvoeren met het doel om het onroerend goed volledig of gedeeltelijk te verkopen of te verhuren, en zelf met zijn eigen personeel (in welk stadium van de vordering van de werken dan ook) een activiteit bedoeld bij artikel 30Bis, § 1, 1° uitvoert, is deze eenieder tegelijkertijd opdrachtgever en aannemer aan wie de melding der werken toekomt ;
b. voor wat de inhoudingen op facturen betreft, is het tevens elke onderaannemer ten opzichte van de volgende onderaannemers ;
4. Onder onderaannemer dient te worden verstaan :
eenieder die er zich toe verbindt, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, in welk stadium ook, tegen een prijs het aan de aannemer toevertrouwde werk of een onderdeel ervan uit te voeren of te laten uitvoeren of daartoe werknemers ter beschikking te stellen ;
De verplichtingen en de eventuele hoofdelijke aansprakelijkheid van de aannemers en onderaannemers van sommige werken zoals deze van toepassing zijn vanaf 01.01.2008, kunnen als volgt worden samengevat :
II. VERPLICHTING TOT MELDING VAN DE WERKEN
1) Tot 31 mei 2009, moet de aannemer, op wie de opdrachtgever beroep heeft gedaan, alvorens de werken aan te vatten, die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, alle inlichtingen verstrekken die nodig zijn om de belangrijkheid van de werken te ramen en er de opdrachtgever en, in voorkomend geval, in welk stadium ook, de onderaannemers van te identificeren. Indien tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers
tussenkomen, moet deze aannemer voorafgaandelijk de voormelde Rijksdienst hiervan verwittigen.
Daartoe moet iedere onderaannemer die op zijn beurt een beroep doet op een andere onderaannemer, voorafgaandelijk de aannemer hiervan in kennis stellen.
De meldingen kunnen geschieden :
- via de portaalsite van de sociale zekerheid (Unieke Werfmelding)
- door middel van het formulier ADII 30Bis/1 dat door de RSZ ter beschikking van de aannemers wordt gesteld.
UITZONDERING | De verplichting om de werken aan te geven is niet van toepassing op de aannemers die geen beroep doen op een onderaannemer, voor de werken die aan hen zijn toevertrouwd en waarvoor het totale bedrag, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, lager is dan 25.000,00 EURO. |
2) Vanaf 1 juni 2009, alvorens te beginnen met de werken beoogd in het artikel 20 § 2 van het KB nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, (zie bijlage) zal de aannemer op wie de opdrachtgever een beroep zal doen, aan de RSZ alle inlichtingen moeten verstrekken die nodig zijn om de belangrijkheid van de werken te ramen en er de opdrachtgever en, in voorkomend geval, in welk stadium ook, de onderaannemers van te identificeren. Als tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers tussenkomen, zal deze aannemer de RSZ hiervan voorafgaandelijk op de hoogte moeten brengen. Daartoe zal elke onderaannemer die op zijn beurt een beroep doet op een andere onderaannemer, voorafgaandelijk de aannemer hiervan schriftelijk in kennis moeten stellen.
De werkmeldingen moeten vanaf 1 juni 2009 via elektronische weg gebeuren. De hierboven vermelde uitzondering blijft geldig.
De overgangsmaatregelen voorzien dat de aannemer die werken uitvoert op basis van overeenkomsten die voor 1 juni 2009 werden afgesloten en die niet meegedeeld moesten worden (werken buiten het kader van het PC 124) maar die onder het artikel 20 § 2 van het KB nr. 1 van 29 december 1992 vallen, alle nodige informatie voor 1 augustus 2009 zal moeten verstrekken voor zover de werken niet beëindigd zouden zijn voor 1 oktober 2009.
Eveneens bij wijze van overgang en in het vooruitzicht van de invoering, op 1 januari 2010, van het overmaken van werkmeldingen 30Bis via batch voor bepaalde ondernemingen met een groot volume meldingen, aanvaardt de RSZ als aangifteformaat (30Bis) een uittreksel uit databases van deze ondernemingen. Deze uittreksels moeten per fax of e-mail worden overgemaakt, na contactname met de RSZ en mits het akkoord van de Rijksdienst over het formaat en de procedure.
3) Juiste informatie
3.1. Sanctie
Behoren tot de inlichtingen die moeten worden overgemaakt aan de RSZ, de data van begin en einde van de werken, waarbij alle onjuist aangegeven informatie dienaangaande (data van begin en einde van de werken; data van begin en einde van de tussenkomst van de onderaannemers ; op voorhand aangegeven tussenkomst van een onderaannemer, geannuleerd zonder de RSZ te hebben verwittigd binnen de 15 dagen die volgen op de datum van het begin van de oorspronkelijk voorziene tussenkomst) het voorwerp zal kunnen uitmaken van een forfaitaire vergoeding die gelijk is aan 150,00 €.
3.2. Definities
- datum van einde van de werken : datum waarop de aanwezigheid van de aannemers en de eventuele onderaannemers op de werf niet langer gerechtvaardigd is, omdat de bestelde werken zijn beëindigd, het materiaal en de werknemers van de betrokken aannemer(s) zich niet langer gerechtvaardigd op de werf bevinden en de werf is opgekuist.
- datum van begin van de tussenkomst van een onderaannemer : datum waarop de onderaannemer voor het eerst fysiek aanwezig is op de werf om met de uitvoering van het contract met de aannemer een aanvang te nemen.
- datum van einde van de tussenkomst van een onderaannemer : datum waarop de aanwezigheid van de bedoelde onderaannemer op de werf niet langer gerechtvaardigd is, omdat de bestelde werken werden beëindigd, het materiaal en de werknemers van de betrokken onderaannemer(s) zich niet langer gerechtvaardigd op de werf bevinden en de werf opgekuist is.
3.3. Overgang
Bij wijze van overgang zal de sanctie voorzien wegens de niet-melding of de onjuiste melding van de data van begin en einde van de tussenkomst van de onderaannemers niet voor 1 januari 2010 worden toegepast.
III. VERPLICHTINGEN TOT INHOUDING OP DE FACTUUR
III.1. Principe : 35 %
• De opdrachtgever of de aannemer, is ertoe gehouden, wanneer hij overgaat tot de betaling van de werken beoogd bij artikel 30Bis of een deel ervan, aan een aannemer/onderaannemer die op het ogenblik van de betaling sociale schulden heeft, om bij de betaling 35 % van het bedrag van de factuur exclusief BTW in te houden en door te storten aan de RSZ.
III.2. Definitie : sociale schuld
• Er is sprake van “sociale schulden” wanneer :
⮚ voor wat de RSZ betreft
o de onderneming niet alle vereiste aangiften, tot en met deze met betrekking tot het voorlaatste afgelopen kwartaal, heeft ingediend.
en/of
o de onderneming aan de RSZ een bedrag van meer dan 2.500,00 €, inzake bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen, verwijlintresten of gerechtskosten, verschuldigd is.
en/of
o de werkgever, die onder de bevoegdheid van het Xxxxxxxx Xxxxxx 000 voor het Bouwbedrijf valt, en die geen bijdragen verschuldigd was in het overeenkomstige kwartaal van het voorgaande jaar, de voorschotten, voorzien in artikel 34Bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, niet correct betaald heeft.(1)
o de onderneming (al dan niet bij de RSZ als werkgever geïdentificeerd) die hoofdelijk aansprakelijk gesteld werd in toepassing van § 3 en 4 van artikel 30Bis en die de gevorderde bedragen niet betaald heeft binnen de 30 dagen na het verzenden van een aangetekende ingebrekestelling.
(1) Ter herinnering, artikel 34bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 bepaalt sinds 1998 dat in afwijking van artikel 34 (die de betaling van maandelijkse voorschotten aan de RSZ bepaalt) de werkgever die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteert en geen bijdragen verschuldigd was voor het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande burgerlijk jaar, uiterlijk de 5de van iedere maand een voorschot van 619,73 € dient te storten vanaf de 3de werknemer die hij op het einde van de voorgaande maand tewerkstelt. In de praktijk moeten de aldus bepaalde voorschotten tijdens de eerste vier kwartalen vanaf de indienstneming van personeel betaald worden.
⮚ Voor wat het PDOK (Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden in het Bouwbedrijf) aangaat :
o de onderneming die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (PC 124) ressorteert
o voor xxxxxxx niet alle gegevens met betrekking tot de brutovergoedingen van de werknemers tot en met het voorlaatste vervallen kwartaal in het bezit zijn van de Patronale Dienst voor Organisatie en Controle van de Bestaanszekerheidsstelsels (PDOK).
en/of
o die debiteur voor meer dan 70,00 € aan bijdragen verschuldigd is in het stelsel van weerverlet - en getrouwheidszegels.
• Er is vrijstelling van inhouding op factuur (of er wordt van uitgegaan dat er geen “sociale schulden” zijn) indien voor de sociale schulden, zoals deze hierboven gedefinieerd zijn, de onderneming een afbetalingsplan verkregen heeft zonder gerechtelijke procedure of bij gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden en zij de opgelegde termijnen strikt naleeft.
Wanneer de aannemer een werkgever is die niet in België gevestigd is, die geen sociale schulden in België heeft en waarvan alle werknemers in het bezit zijn van een geldig detacheringsbewijs, worden de inhoudingen niet toegepast op de betaling die hem verschuldigd is.
Er moet op worden gewezen dat op het fiscale vlak, de inhouding van 15% zoals voorzien bij artikel 403 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 van toepassing is (zie de artikelen 13 en 14 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen Belgisch staatsblad van 31 december 2007, 3de uitgave) vanaf 1 januari 2009.
IV. HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
- De opdrachtgever die voor de bedoelde werken (activiteiten vermeld in de bijlagen 1 en 2) een beroep doet op een aannemer die sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant
- De aannemer die voor de bedoelde werken (activiteiten vermeld in de bijlagen 1 en 2) een beroep doet op een onderaannemer die sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant.
- De hoofdelijke aansprakelijkheid in hoofde van de opdrachtgever of van de aannemer is echter beperkt tot de totale prijs van de werken toevertrouwd aan de aannemer of onderaannemer exclusief BTW. Deze is bovendien beperkt tot 65 % van de totale prijs van de werken exclusief BTW, wanneer de hoofdelijke aansprakelijkheid bedoeld in artikel 402, § 4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 toegepast is in hoofde van dezelfde opdrachtgever of aannemer.1
- Het begrip “sociale schulden” beantwoordt aan de opsomming van de situaties die vermeld staan onder het voormelde punt III.
- De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor de sociale schulden van de vennoten van een tijdelijke handelsvennootschap, een stille handelsvennootschap of een maatschap die optreedt als aannemer of onderaannemer.
- De hoofdelijke aansprakelijkheid is eveneens van toepassing op de sociale schulden van de aannemer of de onderaannemer die ontstaan in de loop van de uitvoering van de overeenkomst.
- De hoofdelijke aansprakelijkheid zal echter niet worden toegepast wanneer de opdrachtgever of de aannemer de hen opgelegde inhoudingen en stortingen van inhoudingen correct hebben doorgevoerd (zie voorwaarden onder punt III hierboven).
1 Er moet op worden gewezen dat op het fiscale vlak, de hoofdelijke aansprakelijkheid ten belope van 35% zoals voorzien bij artikel 402, § 4, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 van toepassing is (zie de artikelen 13 en 14 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen – Belgisch staatsblad van 31
december 2007, 3de uitgave) vanaf 1 januari 2009.
Indien de inhoudingen en stortingen niet correct werden doorgevoerd, worden bij de toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid de eventueel gestorte bedragen in mindering gebracht van het bedrag waarvoor de opdrachtgever of de aannemer aansprakelijk wordt gesteld.
V. PRAKTISCHE BEPALINGEN
Het is belangrijk eraan te herinneren dat niet alleen diegene die werken uitvoert maar ook diegene die zich ertoe verbindt om werken te laten uitvoeren de hoedanigheid van aannemer of onderaannemer verwerft en dat elke onderaannemer aannemer wordt ten aanzien van zijn eigen onderaannemer.
V.1. XXXXXXX VAN WERKEN IN ONROERENDE STAAT EN VAN ONDERAANNEMERS
V.1.1. Melding
Vanaf 1 juni 2009 moeten de werken beoogd door het toepassingsgebied (art. 20, § 2 van het KB nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde) via de elektronische weg in de vorm bepaald door de RSZ worden aangegeven.
Voor het verrichten van de meldingen staat een WEB-toepassing ter beschikking, met name de toepassing UWM (Unieke Werfmelding), die via de portaalsite van de sociale zekerheid (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx) onder de titel “onderneming” toegankelijk is.
De werken 30Bis moeten worden gemeld vooraleer deze een aanvang nemen (1).
Zodra de elektronische verzending van de werkmelding wordt bevestigd, wordt de aannemer-melder op de hoogte gebracht van de toekenning van een identificatienummer van de melding van geografische werf (informatie die via de opdrachtgever wordt gedeeld met de overige aannemers die rechtstreeks met deze opdrachtgever en voor deze werf een overeenkomst zijn aangegaan) alsmede van de toekenning van een identificatienummer dat specifiek voor de werken 30Bis geldt.
Indien tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers moeten tussenkomen, is de aannemer ook verplicht om de RSZ hier voorafgaandelijk van op de hoogte te brengen. Hiertoe moet elke onderaannemer die zelf een beroep doet op een andere onderaannemer, de aannemer die een overeenkomst gesloten heeft met de opdrachtgever, daarvan voorafgaandelijk schriftelijk in kennis stellen. De aannemer zal op basis van het identificatienummer 30Bis de onderaannemers via de WEB- applicatie kunnen toevoegen.
Op de portaalsite van de sociale zekerheid staat een handleiding als steuntje voor de aanmaak, de invulling of de raadpleging van de Unieke Werfmelding ter beschikking.
V.1.2. Sancties wanneer werken niet of niet tijdig gemeld worden :
De aannemer die de verplichting om werken aan te geven niet naleeft, is aan de RSZ een som verschuldigd die gelijk is aan 5 % van het totale bedrag van de werken, exclusief BTW, die niet gemeld werden.
(1) Indien het om werken gaat die oorspronkelijk aan de voorwaarden voor de vrijstelling van melding beantwoordden maar in de loop van de uitvoering van de werken een van de voorwaarden voor de uitzondering aangeduid in punt II) niet meer wordt nageleefd, moet de aannemer de RSZ onmiddellijk van het bestaan van deze werken op de hoogte brengen. De elektronsiche aangifte biedt de mogelijkheid om aan te duiden dat bij de aanvang der werken de beide voorwaarden om van de melding der werken te worden vrijgesteld, vervuld waren. Deze procedure zal het mogelijk maken om de werkmelding niet te beschouwen als zijnde te laat gebeurd.
De onderaannemer die nalaat om aan de aannemer schriftelijk te signaleren dat hij een beroep doet op één of meerdere andere onderaannemers is zelf aan de RSZ een som verschuldigd die gelijk is aan 5% van het totale bedrag van de werken, exclusief BTW, die hij toevertrouwd heeft aan zijn onderaannemer of aan zijn onderaannemers.
Indien de som die van de aannemer gevorderd wordt, veroorzaakt werd door een fout van een onderaannemer, wordt deze som verminderd met het bedrag dat door de betrokken onderaannemer voor deze fout daadwerkelijk betaald werd aan de RSZ.
V.1.3. Aanpassing van de sanctie
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan de aannemer en de onderaannemers vrijstellen van de betaling van de toegepaste sancties wanneer zij aantonen dat zij onmogelijk hun verplichtingen binnen de termijnen konden nakomen ingevolge een geval van verantwoorde overmacht.
De vrijstelling kan ook toegekend worden wanneer het gaat om een eerste overtreding op die bepaling uit hoofde van de overtreder en voor zover geen enkele inbreuk op de wetgeving inzake sociale zekerheid werd vastgesteld die verband houdt met de werken die niet gemeld werden overeenkomstig artikel 30bis, § 7.
De toegepaste som kan tot 50% verminderd worden wanneer de niet-naleving van de verplichting van de aannemer en van de onderaannemer die een beroep gedaan heeft op een andere onderaannemer als uitzonderlijk beschouwd kan worden en voor zover zij de verplichtingen naleven die zijn voorgeschreven door de wet van 27 juni 1969 en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten, evenals de verplichtingen die zijn voorgeschreven door het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van
26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
V.2. INHOUDINGEN OP FACTUREN
V.2.1. Inhouding 35 %
Vanaf 1 januari 2008, is het percentage van de inhoudingen gelijk voor alle tussenkomende partijen (opdrachtgevers, aannemers of onderaannemers) en voor gelijk welke uitgevoerde activiteiten, voor zover het gaat om deze die in de bijlagen 1 en 2 opgenomen zijn.
V.2.2. Voorwaarden inzake de verplichting en de vrijstelling
Zie III hierboven.
V.2.3. Raadpleging van de beslissingen die genomen moeten worden wat de inhoudingen op de facturen betreft
De portaalsite van de sociale zekerheid (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx) biedt de opdrachtgevers, de aannemers of de onderaannemers de mogelijkheid om na te gaan of de inhouding moet gebeuren bij de betaling van een factuur aan een medecontractant voor zover het gaat om een onderneming die bij de RSZ geïdentificeerd is als actief werkgever of waarvan de identificatie niet geschrapt is sedert meer dan 2 jaren en voor zover de activiteiten die verband houden met de identificatie van de onderneming, onder het toepassingsgebied vallen van artikel 30Bis of dat de onderneming geïdentificeerd werd als aannemer of als onderaannemer op een werkmelding die onder het toepassingsgebied valt van artikel 30Bis ; of nog dat het gaat om een onderneming die bij de RSZ niet geïdentificeerd is als actief werkgever maar over een ondernemingsnummer beschikt en die onderworpen is aan de inhouding op de facturen omdat er een hoofdelijke aansprakelijkheidsschuld is.
De vermelding "geen gegevens 30Bis beschikbaar" wijst erop dat de inlichtingen gevraagd worden voor een onderneming die niet beantwoordt aan de hierboven vermelde criteria.
Op verzoek kan de RSZ ook een attest afleveren dat verklaart of er al dan niet een verplichting is om inhoudingen toe te passen op de facturen.
V.2.4. Geldigheidsduur en bijwerking van de beslissingen
De beslissingen die geafficheerd worden bij het raadplegen van de gegevensbank worden elke laatste vrijdag van de maand geactualiseerd op basis van een bijwerking van de situatie wat de RSZ en de PDOK betreft. Hiertoe deelt de PDOK maandelijks aan de RSZ mee wat de situatie is van zijn aangeslotenen inzake de weerverlet - en de getrouwheidszegels.
Wanneer de meegedeelde beslissing luidt dat de inhouding niet verplicht is, gaat deze vergezeld van een geldigheidsdatum die verstrijkt bij de maandelijkse bijwerking.
Wanneer de beslissing die meegedeeld wordt, zegt dat de inhouding verplicht is, is deze beslissing geldig op het ogenblik van de raadpleging. De ondernemingen die sociale schulden hebben, kunnen deze inderdaad op gelijk welk ogenblik vereffenen of een uitstel van betaling verkrijgen dat nauwkeurig nageleefd wordt.
In dit geval moeten zij contact opnemen met de Inningdiensten van de RSZ op de telefoonnummers 02/509.31.84, 02/509.31.87 of 02/509.31.80 die desgevallend op gelijk welk ogenblik de basisgegevens van het bestand kunnen wijzigen. Alle verduidelijkingen of inlichtingen wat de sociale schulden betreft die een verplichting van een inhouding op de facturen rechtvaardigen, evenals de stappen/betalingen die verwezenlijkt moeten worden om vrijgesteld te worden van de inhoudingsplicht kunnen verkregen worden op de vermelde nummers.
V.2.5. Mogelijkheden om het bedrag van 35% van de factuur te beperken
Het artikel 30Bis § 4 lid 6 en 7 bepaalt dat wanneer er een inhoudingsplicht is op de factuur en het bedrag van deze factuur hoger ligt dan of gelijk is aan 7.143,00 €, de betrokken aannemer of onderaannemer van de RSZ een attest kan verkrijgen waarin verduidelijkt wordt wat het bedrag van de sociale schulden is zodat desgevallend de inhouding beperkt wordt tot het bedrag van de sociale schulden die bestaan op het ogenblik van de betaling van de factuur.
Het afgeleverde attest is een papieren document dat de droogstempel van de RSZ draagt en dat geldig is tijdens de 20 dagen die volgen op de uitreiking ervan.
Indien de medecontractant het attest waarvan sprake is niet binnen de 30 dagen na de aanvraag voorlegt, houdt de opdrachtgever of de aannemer 35% van het bedrag van de factuur in en stort dit aan de RSZ.
V.2.6. Betaling aan de RSZ van de toegepaste inhoudingen
V.2.6.1. Inhoudingen toegepast op de facturen inzake activiteiten die gemeld moeten worden aan de RSZ
• Het bedrag van de inhouding moet aan de RSZ gestort worden gelijktijdig met de betaling van de factuur aan de medecontractant. Het rekeningnummer van de RSZ voor dergelijke stortingen is IBAN : XX00 0000 0000 0000 BIC : XXXXXXXX.
• De overschrijvingsformulieren worden overgemaakt aan de opdracht gevers en/of aannemers ingevolge de werkmelding. Op het overschrijvingsformulier moet het nummer van de factuur waarop de betaling betrekking heeft, vermeld worden.
• De opdrachtgever of de aannemer zijn ertoe gehouden aan de RSZ de documenten ADII 30Bis 4.2. (opdrachtgever) en ADII 30Bis 4.1. (aannemer) terug te sturen, waarbij deze naar behoren getekend en ingevuld zijn en waarbij niet vergeten wordt om een kopie van de factuur toe te voegen die het voorwerp uitmaakt van de inhouding.
• De formulieren waarvan hierboven sprake, kunnen gratis verkregen worden bij de RSZ – sectie 30Bis – Xxxxxx Xxxxxxxxxx 11 te 0000 XXXXXXX (fax nr. 02/000.00.00).
• Op basis van de inlichtingen die verstrekt werden door de opdrachtgever of door de aannemer, boekt de RSZ de betaling die uitgevoerd werd ten gunste van de rekening van de medecontractant bij de RSZ. Deze boeking gebeurt op de datum waarop de rekening van de RSZ bij de Bank van de Post gecrediteerd wordt.
V.2.6.2. Inhoudingen uitgevoerd op de facturen aangaande activiteiten die niet onder de meldingsplicht bij de RSZ vallen wegens de uitzonderingsvoorwaarden
• Het bedrag van de inhouding moet gestort worden gelijktijdig met de betaling van de factuur aan de medecontractant. Het rekeningnummer van de RSZ is hetzelfde als het hiervoor vermelde nummer.
• Het gebruikte overschrijvingsformulier moet de namen, het identificatienummer bij de RSZ, het ondernemingsnummer, de datum en het factuurnummer waarop de betaling betrekking heeft, vermelden.
• Zodra de storting ontvangen wordt, stuurt de RSZ naar de opdrachtgever een in te vullen document dat onmiddellijk teruggestuurd moet worden.
• Op basis van de inlichtingen die verstrekt werden door de opdrachtgever, wordt de betaling geboekt ten gunste van de rekening die de medecontractant bij de RSZ heeft. Deze boeking gebeurt op de datum waarop de rekening die de RSZ bij de Bank van de Post heeft, gecrediteerd wordt en de medecontractant wordt hiervan in kennis gesteld.
V.2.6.3. Toerekening van de inhoudingen
• Het bedrag van de inhouding wordt in mindering gebracht van de schulden tot en met het kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal in de loop van hetwelk het bedrag gestort werd.
• Voor zover het gestorte bedrag niet gebruikt wordt voor het aanzuiveren van de gerechtskosten, de bijdragen (RSZ- PDOK), de bijdrageopslagen, de forfaitaire vergoedingen, de verwijlintresten en de buitenlandse schuldvorderingen inzake sociale bijdragen, die verschuldigd zijn door de aannemer of de onderaannemer in wiens hoofde het werd aangerekend, wordt het op zijn aanvraag door de RSZ ten spoedigste en uiterlijk binnen een termijn van 3 maanden terugbetaald. Deze termijn vangt aan op het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de aanvraag bij de RSZ binnenkomt.
Deze termijn vangt nochtans niet aan voor de 1ste dag van de maand die volgt op de datum waarop de RSZ in het bezit wordt gesteld van alle gegevens betreffende de door de aannemer of de onderaannemer tewerkgestelde werknemers en hun prestaties, of, in voorkomend geval, volgend op de dag waarop een rechterlijke uitspraak aangaande een geschil omtrent de door de aannemer of de onderaannemer aan de RSZ verschuldigde bijdragen kracht van gewijsde gekregen heeft.
Deze termijn vangt niet aan wanneer er een gerechtelijk onderzoek loopt, wanneer een strafrechtelijke procedure ingeleid werd (pro justitia), of wanneer een inspectiedienst een onderzoek uitvoert om bijkomende aangiften op te stellen.
V.2.7. Sancties wegens het ontbreken van de storting van de inhouding van 35 %
• Onverminderd de toepassing van de sancties voorzien in artikel 35 lid 1 , 3°, is de opdrachtgever of de aannemer die de storting van de inhouding niet verricht heeft, aan de RSZ, naast het bedrag van de te storten inhouding, een bijslag verschuldigd die gelijk is aan de te betalen som.
• De RSZ kan een volledige vrijstelling toestaan van de bijslag die bij de inhouding gevoegd wordt wanneer de betrokken medecontractant geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd is.
Een vrijstelling van 50% van deze bijslag kan toegestaan worden indien de niet- betaling van de inhouding te wijten is aan uitzonderlijke omstandigheden.
VI. TABEL – PRAKTISCHE TOEPASSING VAN DE NIEUWE REGLEMENTERING
Overeenkomst afgesloten met | Toestand op het ogenblik van afsluiting overeenkomst | Toestand op het ogenblik van de betaling van de factuur (1) | Inhouding | Sanctie |
1) in hoofde van de opdrachtgever | ||||
Xxxxxxxx | Heeft geen sociale schulden (2) | Heeft geen sociale schulden (2) | Neen | - |
Heeft geen sociale schulden (2) | Heeft sociale schulden (2) | Ja 35 % (3) | bijslag gelijk aan het bedrag van de inhouding (5) | |
Heeft sociale schulden (2) | Heeft geen sociale schulden (2) | Neen | - | |
Heeft sociale schulden (2) | Heeft sociale schulden (2) | Ja 35 % (3) | Toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid (4) + bijslag gelijk aan het bedrag van de inhouding (5) | |
2) in hoofde van de aannemer | ||||
Onderaannemer | Heeft geen sociale schulden (2) | Heeft geen sociale schulden (2) | Neen | - |
Heeft geen sociale schulden (2) | Heeft sociale schulden (2) | Ja 35% (3) | bijslag gelijk aan het bedrag van de inhouding (5) | |
Heeft sociale schulden (2) | Heeft geen sociale schulden (2) | Neen | - | |
Heeft sociale schulden (2) | Heeft sociale schulden (2) | Ja 35% (3) | Toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid (4) + bijslag gelijk aan het bedrag van de inhouding (5) |
(1) voor alle beoogde werken die terug te vinden zijn onder bijlage 1 en 2
(2) zie III hierboven : definitie "sociale schuld"
(3) mogelijkheid om het bedrag van 35 % te beperken tot het bedrag van de sociale schuld wanneer de factuur gelijk is aan of hoger ligt dan 7.143,00 € (attest RSZ) indien het bedrag van de schuld lager is dan 35 %.
(4) - de gedeeltelijke stortingen van inhoudingen worden afgetrokken van het bedrag dat gevorderd wordt inzake hoofdelijke aansprakelijkheid
- hoofdelijke aansprakelijkheid voor 100 % van de totaalprijs van de toegestane werken; maar kan beperkt worden tot 65 % indien de hoofdelijke aansprakelijkheid ook toegepast wordt door Financiën.
(5) - de bijslag moet betaald worden bovenop de inhouding
- mogelijke vrijstelling van 50 of 100 % van de bijslag
Bijlage 1
TOEPASSINGSGEBIED VAN ARTIKEL 30BIS VAN DE WET VAN 27 JUNI 1969
(Inhoudingen op facturen sedert 01.01.2008 en werkmelding op 01.06.2009)
I. Wettelijke grondslag
Het toepassingsgebied van artikel 30Bis van de wet van 27 juni 1969 is dat welk in artikel 20, § 2 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde wordt omschreven. Dit artikel bepaalt dat hierbij worden beoogd alle werk in onroerende staat alsmede bepaalde andere werken voor zover zij geen werken in onroerende staat zijn.
"Alle werk in onroerende staat"
d.i. alle werken die betrekking hebben op het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed (1) alsmede elke handeling die zowel erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt (art. 19, § 2 van het Wetboek).
Andere beoogde werken
Zelfs indien zij geen werken in onroerende staat in de zin van de hierboven geformuleerde definitie uitmaken, worden de hierna volgende activiteiten eveneens bedoeld :
1°) iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw :
- van de bestanddelen of een gedeelte van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de reservoirs en de regel – en controletoestellen verbonden aan de ketels of aan de radiatoren ;
- van de bestanddelen of een gedeelte van een sanitaire installatie van een gebouw en, meer algemeen, van alle vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een riool ;
- van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische installatie van een gebouw, met uitzondering van toestellen voor de verlichting en van lampen ;
- van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en van een huistelefoon ;
- van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde washoek, zuigkappen, ventilators en luchtverversers waarmee een keuken of badkamer is uitgerust ;
- van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw worden geplaatst ;
2°) iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding of vloerbedekking als de plaatsing ervan in een gebouw, ongeacht of die bekleding of bedekking aan het gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter plaatse op maat wordt gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte ;
3°) ieder werk dat bestaat in het aanhechten, het plaatsen, het herstellen, het onderhouden en het reinigen van goederen bedoeld in 1° of 2° hierboven.
Wordt ook bedoeld de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van een werk in onroerende staat of van een onder 1°, 2° of 3° hierboven bedoelde handelingen.
II. Praktische toepassing
Om praktische redenen wordt een lijst van 28 activiteiten voorgesteld zodat de aannemers, die aangifte doen, in staat zijn om gemakkelijk de werken te identificeren die worden uitgevoerd door de onderaannemers waarop zij beroep doen. Deze lijst wordt vervolledigd door niet exhaustieve voorbeelden, details en toelichtingen. Er moet worden opgemerkt dat de activiteiten in kwestie worden bedoeld in de context van de definitie van "alle werk in onroerende staat" : bouw, onderhoud, herstelling, enz…
(1) Voorbeelden van onroerende goederen uit hun aard : de vloer en de kelderverdieping ; de gebouwen : individuele woongelegenheden, appartementsgebouwen, openbare gebouwen, fabrieken, bungalows, chalets, hoeven, garages
Bijlage 2
LIJST VAN DE ACTIVITEITEN DIE BEHOREN TOT HET TOEPASSINGSGEBIED VAN ARTIKEL 30BIS VAN DE WET VAN 27 JUNI 1969
Nr. | Activiteiten |
01 | Waterbouwkundige werken, zee – en stroomwerken |
02 | Grondwerken |
03 | Slopingswerken |
04 | Metsel – en betonwerken |
05 | Leggen van kabels en diverse leidingen |
06 | Voegwerken |
07 | Timmer – en schrijnwerk en metalen schrijnwerk |
08 | Dakbedekken en isolatie tegen vochtigheid |
09 | Thermische en/of geluidsisolatie |
10 | Plaatsing van prefabelementen |
11 | Plaatsen van houten voorwerpen of producten |
12 | Glaswerken |
13 | Stukadoorswerken |
14 | Werken die verband houden met het schilderen, stofferen en behangen |
15 | Restauratiewerken |
16 | Steen – en marmerwerken |
17 | Muur – en grondbekledingswerken (met uitzondering van hout) |
18 | Sanitaire installaties, centrale verwarming, loodgieters - en zinkwerk, aanleg van buizen en leidingen |
19 | Installatie van steigers |
20 | Metaalconstructies en metalen kunstwerken |
21 | Werken aan wegen |
22 | Bouw van niet-metalen kunstwerken |
23 | Spoorlijnwerken |
24 | Elektrotechnische werken |
25 | Aanleg en onderhoud van diverse terreinen |
26 | Landbouwwerken |
27 | Schoonmaak – en onderhoudswerken |
28 | Speciale Installaties |