IJsselmonde
IJsselmonde
recreatieschap
Logo Natuur en
Logo Provincie Zuid-Holland
IJsselmonde
Versie 11-11-2016 t.b.v. besluitvorming DB 17/11
Overeenkomst t.b.v. financiering recreatiebeheer Natuur- en recreatieschap IJsselmonde
Partijen:
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.F. Xxxxx, daartoe gemachtigd door Gedeputeerde Staten in hun vergadering van …..<datum>…., hierna te noemen: de provincie
en
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van Natuur- en recreatieschap IJsselmonde , ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door …..<naam, >…., hierna te noemen: het schap
Overwegende dat:
• Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten hebben besloten om per 1 januari 2017 uit de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde te treden en zij dit op verzoek van het schap zullen uitstellen tot 1 januari 2018;
• De gemeenten binnen het schap de intentie hebben om ook na uittreding van de provincie en van
de gemeente Rotterdam in ieder geval op de korte termijn de samenwerking binnen het schap voort te zetten met als doel het beheer en de ontwikkeling van de groengebieden in haar werkgebied
t.b.v. recreatie;
• Het schap de intentie heeft om met de gemeente Rotterdam tot andersoortige afspraken te komen
t.a.v. het beheer in IJsselmonde en de financiering daarvan;
• De individuele deelnemers zich daarnaast blijven beraden op hun positie gezien de ingrijpende wijzigingen die het schap op korte termijn kan doormaken;
• De provincie de intentie heeft ook na haar uittreding uit de schappen haar middelen t.b.v. recreatiebeheer beschikbaar te houden, zoals opgenomen in de provinciale begroting 2016 onder Doel 1.3 (”Groenblauwe structuur versterkt samenhang stad-land en recreatieve gebruiks- en belevingswaarde landschap”);
• De provincie voornemens is om vanaf 2022 een deel van haar voor recreatiebeheer beschikbare middelen afhankelijk te maken van een vierjaarlijkse evaluatie en strategische (her-)prioritering t.a.v. ontwikkeling en beheer van recreatiegebieden in heel Zuid-Holland;
• Het schap en de provincie streven naar efficiencywinst bij het organiseren van recreatiebeheer;
• Het Koepelschap Buitenstedelijk Groen voornemens is zichzelf per 2018 op te heffen en daartoe de schappen per brief op 18 april 2016, kenmerk 2016-551592784, heeft verzocht medewerking te verlenen aan een budgetneutrale opheffing d.m.v. een wijziging van de financiële verhoudingen in
hun eigen gemeenschappelijke regeling of deze als vertrekpunt te hanteren bij het maken van andere onderlinge financiële afspraken in geval van opheffing van het schap;
• Het bestuur van het schap IJsselmonde bij brief van 31 mei 2016, kenmerk 2016-555540657,
positief op dit voorstel van het Koepelschap heeft gereageerd;
• De provincie bereid is om de verdeling van de provinciale bijdragen over de schappen te wijzigen, zodat financiële consequenties van de voorgenomen opheffing van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen per 2018 voor Natuur- en recreatieschap IJsselmonde en de deelnemers worden geneutraliseerd;
• Ook de overige deelnemers van het Koepelschap bereid zijn hun bijdragen aan het totaal van de schappen gelijk te houden d.m.v. een wijziging in de betreffende gemeenschappelijke regelingen;
• Het schap zelf het initiatief zal nemen om de eigen gemeenschappelijke regeling aan te passen aan de opheffing van het Koepelschap, danwel dat de deelnemers van het schap bij het maken van andere financiële afspraken rekening zullen houden met de effecten van het wegvallen van het Koepelschap.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1: Definities
a. Het schap:
Natuur- en recreatieschap IJsselmonde.
b. Het Koepelschap:
Het Koepelschap Buitenstedelijk Groen.
c. Beheer:
Alles wat nodig is voor de instandhouding en behoud van kwaliteit van het recreatiegebied.
Artikel 2: Strekking van deze overeenkomst
1. Na uittreding van de provincie uit het schap, verplicht de provincie zich gedurende de periode 2018 – 2025 middelen beschikbaar te houden t.b.v. een jaarlijkse begrotingssubsidie aan het schap minimaal ter hoogte van het in deze overeenkomst vooraf bepaalde bedrag, mits wordt voldaan aan de in deze overeenkomst beschreven voorwaarden.
2. Verlening van deze subsidie vrijwaart de provincie van het betalen van een uittreedsom bij uittreding uit het schap.
3. Het aanpassen van de onderlinge financiële verhoudingen tussen de deelnemers binnen het schap na opheffing van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen, wordt door het schap zelf in gang gezet en geregeld en maakt geen onderdeel uit van deze overeenkomst.
4. Het schap verplicht zich de middelen die de provincie in het kader van deze overeenkomst beschikbaar stelt, in te zetten t.b.v. het doel van het schap, zoals beschreven in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling van het schap.
Artikel 3: Beschikbare provinciale financiering na uittreding
1. Minimale hoogte provinciale subsidie tot 2022
a. Voor de jaren 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 reserveert de provincie ten behoeve van het schap een bedrag van minimaal € 560.604 per jaar. Dit is het bedrag dat de provincie in 2017 als bijdrage aan het schap verzocht is te betalen, zijnde 20% van de totale deelnemersbijdragen aan het schap.
b. Indien het Koepelschap Buitenstedelijk Groen per 1-1-2018 is opgeheven, wordt de minimale reservering bij de provincie, conform het voorstel van het Koepelschap d.d. 18 april 2016, kenmerk 2016-551592784 € 407.400,00 zijnde 15% van het totaal aan deelnemersbijdragen zoals in de programmabegroting 2017 van het schap genoemd.
c. De daadwerkelijke verstrekking door de provincie geschiedt vanaf het moment van uittreden in de vorm van een jaarlijkse begrotingssubsidie. Daartoe dient het schap vóór 1 oktober van het voorafgaande begrotingsjaar een subsidieaanvraag in bij de provincie. Hierop zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Xxxx-Xxxxxxx 0000 (XXX) van toepassing.
d. Aan de beschikbaarstelling van dit bedrag zullen de volgende voorwaarden verbonden zijn:
i. Als op basis van de ingediende begroting van het schap blijkt dat in het betreffende jaar een lagere bijdrage van de deelnemers van het schap benodigd is dan in de begroting 2017 het geval is, zal de provincie haar reservering zoals in het eerste lid onder a en b genoemd evenredig verlagen.
ii. Het totaal van de gemeentelijke bijdragen aan het schap blijft eveneens beschikbaar. Mocht het schap besluiten tot wijziging van de hoogte van deelnamersbijdragen waarbij het totaal van de deelnemersbijdragen vermindert, dan vermindert de provincie het bedrag dat zij op basis van deze overeenkomst minimaal reserveert t.b.v. de subsidie aan het schap in dezelfde verhouding. De verhouding van het op basis van deze overeenkomst vooraf gereserveerde deel van de provinciale subsidie ten opzichte van het totaal van de deelnemersbijdragen is maximaal 20% / 80% vóór opheffing van het Koepelschap en maximaal 15% / 85% na opheffing van het Koepelschap.
iii. Uittreding van de gemeente Rotterdam, waarbij tussen de gemeente en het schap een duurzame financieringsovereenkomst wordt gesloten, heeft geen invloed op de hoogte van het door de provincie te verstrekken subsidiebedrag. Op basis van het met Rotterdam overeengekomen financieringsbedrag wordt de onder ii genoemde maximale verhouding tussen het op basis van deze overeenkomst vooraf gereserveerde deel van de provinciale subsidie ten opzichte van het totaal van de deelnemersbijdragen aan het schap opnieuw berekend, uitgaande van op dat moment gelijkblijvende door de provincie gereserveerde middelen en gelijkblijvende deelnemersbijdragen van de overige deelnemers aan het schap.
iv. Eventuele stijging van het totaal aan deelnemersbijdragen in de begroting van het schap, leidt voor de provincie niet tot de verplichting om het minimaal gereserveerde bedrag zoals in het eerste lid, onder a en b genoemd te verhogen; eventuele toekenning van een hoger subsidiebedrag weegt de provincie binnen het totaal van de daartoe beschikbare provinciale middelen af tegen andere inzetmogelijkheden, na consultatie van de Landschapstafels en de Regiegroepen Groen en Recreatie, zoals beschreven in artikel 4.
v. Op het bedrag wordt geen indexering toegepast.
vi. Het bedrag is exclusief BTW. BTW is niet subsidiabel.
vii. De verantwoording van het schap bevat de controleverklaring over de besteding van de provinciale subsidie.
viii. Indien de uiteindelijke verstrekking minder dan € 125.000 is, wordt artikel 17, lid 5 van de ASV overeenkomstig toegepast.
2. Minimale hoogte provinciale subsidie in de periode 2022 – 2025
a. Voor de vierjaarsperiode 2022, 2023, 2024 en 2025 reserveert de provincie voor de jaarlijkse begrotingssubsidie minimaal € 325.900 (op basis van het bedrag na opheffing van het Koepelschap zoals genoemd in het eerste lid onder b.) zijnde 80% van het in 2021 verstrekte bedrag. Aan de beschikbaarstelling zijn in ieder geval de voorwaarden zoals onder d. genoemd in het eerste lid van dit artikel verbonden.
b. Indien het Koepelschap niet wordt opgeheven wordt de onder a bedoelde reservering berekend op basis van het in het eerste lid onder a genoemde bedrag.
c. De beschikbaarheid van aanvullende middelen t.b.v. een eventuele hogere begrotingssubsidie aan Natuur- en recreatieschap IJsselmonde in de vierjaarsperiode 2022, 2023, 2024 en 2025 maakt de provincie zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk in januari 2021 bekend, na consultatie van de Regiegroepen zoals in artikel 4 van deze overeenkomst beschreven.
3. Provinciale subsidie na 2025
a. Het uitgangspunt is dat de provincie ook na 2025 haar medeverantwoordelijkheid voor recreatiebeheer behoudt en daartoe middelen beschikbaar stelt.
b. Ten behoeve van de beschikbaarstelling van deze middelen wordt per vierjaarsperiode na 2025 de onder artikel 4 beschreven cyclus t.a.v. gezamenlijke monitoring, evaluatie en strategische (her-) prioritering doorlopen.
c. Zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk in januari 2024 maakt de provincie bekend hoeveel van haar middelen zij voor de vierjaarsperiode na 2025 beschikbaar houdt voor de jaarlijkse begrotingssubsidie aan het schap. Daarmee voldoet de provincie aan de eis van een redelijke termijn als bedoeld in artikel 4:51 Awb.
d. Daarbij geldt geen vooraf bepaalde minimum reservering door de provincie meer.
Artikel 4: Beschikbaarheid overige provinciale middelen
a. Gezamenlijk met de gemeenten en de overige bij het recreatiebeheer betrokken partners in de regio, zal de provincie d.m.v. een vierjaarlijkse cyclus de beschikbaarstelling en de voorwaarden waaronder bepalen van het deel van haar middelen voor recreatiebeheer dat niet minimaal op basis van deze en vergelijkbare overeenkomsten tussen de provincie en de natuur- en recreatieschappen of rechtsopvolgers van schappen, door de provincie wordt gereserveerd t.b.v. de begrotingssubsidies aan de schappen (het ‘flexibele’ deel van de provinciale middelen).
b. Ook beheerkosten, en eventuele (door)ontwikkelplannen van het schap komen mogelijk voor financiering uit dit flexibele deel in aanmerking.
c. De provincie heeft de vrijheid om eventuele aanvragen van het schap af te wegen tegen eventuele overige ontwikkelplannen/aanvragen ten behoeve groen en recreatie in de regio en in de rest van de provincie. Daartoe consulteert de provincie voorafgaand aan elke vierjaarsperiode de Regiegroep Metropolitaan Groen, evenals de overige Regiegroepen in Zuid-Holland. Ook betrekt de provincie de gezamenlijke monitoringgegevens over het gebruik van recreatiegebieden en de eigen strategische prioriteiten t.a.v. groen en recreatie in de provincie Zuid-Holland zoals bijvoorbeeld de provinciale Omgevingsvisie.
d. De bij Natuur- en recreatieschap IJsselmonde betrokken gemeenten als ook diverse andere (terreinbeherende) organisaties die actief zijn in het gebied, nemen deel aan de Landschapstafel
IJsselmonde. De Landschapstafel IJsselmonde is de strategische gesprekspartner van de provincie in de Regiegroep Metropolitaan Groen.
Artikel 5: Reserves, risico’s en gronden
1. Reserves van het schap
Bij de uittreding maakt de provincie geen aanspraak op haar aandeel in de algemene reserves die zijn of worden opgebouwd door het schap, zolang deze worden aangewend t.b.v. het doel waarvoor het schap is opgericht, zoals verwoord in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde. Hieraan worden de volgende voorwaarden verbonden:
i. Algemene reserves: Indien binnen vijf jaar na uittreding van de provincie het schap besluit tot uitkering uit de algemene reserves aan haar deelnemers, dan krijgt de provincie alsnog haar aandeel daarin uitgekeerd op basis van de financiële verhouding binnen de regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde op 31-12-2017, zijnde de verhouding vóór toepassing van de correctie t.g.v. opheffing van het Koepelschap.
ii. Als ijkpunt voor de hoogte van de reserves geldt de vastgestelde (en door accountant gecontroleerde) jaarrekening van 2017 (de laatste jaarrekening die met deelname door de provincie in de gemeenschappelijke regeling wordt vastgesteld).
iii. Het financiële aandeel van de provincie in de reserves wordt op het moment van uittreding definitief bepaald en jaarlijks in de jaarrekening van het schap apart benoemd.
iv. Indien de uittreding van de provincie al per 2017 wordt geëffectueerd, gelden bij voorwaarden
i. en ii. de datum 31-12-2016 resp. de jaarrekening 2016 als ijkpunten.
2. Provinciaal eigendom binnen het schap:
a. De Provincie Zuid-Holland verkoopt de eigendom van alle percelen die binnen de huidige begroting door het schap worden beheerd, maar eigendom zijn van de Provincie Zuid-Holland, voor een bedrag van € 1,00 [zegge een EURO] aan het schap, zonder dat daar aanvullende financieringsafspraken t.b.v. beheer voor worden gemaakt.
b. Onder de percelen als bedoeld onder a vallen uitsluitend de percelen zoals vermeld op de bijlage bij deze overeenkomst.
c. Levering van de percelen vindt pas plaats, nadat en indien er tussen het schap en de gemeente Rotterdam een financieringsovereenkomst tot stand is gekomen m.b.t. de uittreding van de gemeente Rotterdam op basis waarvan het schap de verplichtingen die behoren bij de eigendom kan dragen. Indien geen financieringsovereenkomst tot stand is gekomen m.b.t. de uittreding van de gemeente Rotterdam op basis waarvan het schap de verplichtingen die behoren bij de eigendom kan dragen, is de koopovereenkomst als bedoeld onder a van rechtswege ontbonden. Het beheer van deze gebieden blijft in dat geval onveranderd de verantwoordelijkheid van het schap en deel uitmaken van de begroting van het schap.
d. Aan de koop en verkoop als bedoeld onder a zijn de navolgende voorwaarden verbonden:
i. De kosten van de overdracht, waaronder notariële kosten en kadastraal recht zijn voor rekening van de provincie;
ii. De grond wordt overgedragen en geaccepteerd in de huidige staat, waar onder ook begrepen de bodem- en grondwatertoestand en met voortzetting van de bestaande rechten, beheer- en omgevingsafspraken;
iii. Antispeculatie beding (bij doorverkoop binnen 5 jaar afdracht 100% meerwaarde);
iv. Meerwaardeclausule (bij functie wijziging binnen 5 jaar, afdracht 50% meerwaarde, na aftrek van kosten waarmee de meerwaarde is bewerkstelligd voor zover deze kosten niet uit de reguliere schapsbegroting worden gedekt);
v. Kettingbeding voor de bepalingen onder iii en iv.
3. Toekomstige risico’s
a. Indien binnen vijf jaar na uittreding van de provincie zich kosten voordoen die voortvloeien uit schaden of risico's waarvan de oorzaak is ontstaan in de periode dat de provincie deelnam in het schap en de daarvoor gevormde reserves als ook de algemene reserves ontoereikend zijn om deze kosten te dekken dan zal de provincie alsnog haar aandeel daarin vergoeden, op basis van de financiële verhouding binnen de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde op 31-12-2017, zijnde de verhouding vóór toepassing van de correctie t.g.v. opheffing van het Koepelschap.
b. Indien de uittreding van de provincie per 2017 wordt geeffectueerd, wordt de financiële verhouding op 31-12-2016 als basis gehanteerd.
c. Mogelijke wettelijke (mede)aansprakelijkheid van de provincie uit hoofde artikel 3: 310 tweede lid BW valt niet onder de aansprakelijkheidsbeperking als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 6: opheffing van het schap
1. Opheffing van het schap vóórdat de provincie is uitgetreden
a. Indien het schap wordt opgeheven vóórdat de uittreding van de provincie is geëffectueerd, is de provincie medeverantwoordelijk voor een goede afwikkeling van de opheffing van het schap en de verdeling van de boedel, óók indien de afwikkeling langer in beslag neemt dan het daadwerkelijke moment van uittreding van de provincie, conform het bepaalde in de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde.
b. Indien het schap wordt opgeheven vóórdat de uittreding van de provincie is geëffectueerd, maakt deze overeenkomst deel uit van de rechten en plichten van het schap en dienen de rechten en plichten uit deze overeenkomst te worden overgedragen aan de rechtsopvolgers van het schap, voor zover deze rechtsopvolgers zich hebben verplicht om rechten en plichten over te nemen waarvoor de provincie aan het schap subsidie verleent. In dat geval wordt de uitvoering van deze overeenkomst opgeschort tot het moment dat deze rechten en plichten zijn overgedragen aan de rechtsopvolgers van het schap.
2. Aandeel provincie bij opheffing van het schap na uittreding van de provincie
a. Indien het schap binnen vijf jaar na uittreding van de provincie besluit tot opheffing, dan krijgt de provincie, na aftrek van de liquidatiekosten, alsnog haar aandeel van de reserves, de waarden van eventuele verkoop van gronden en bedrijfsgebouwen en overige opbrengsten uit liquidatie uitgekeerd, op basis van de financiële verhouding binnen de regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde op 31-12-2017, zijnde de verhouding vóór toepassing van de correctie t.g.v. opheffing van het Koepelschap.
b. De kosten voor de berekening van de verdeling worden omgeslagen naar alle per 31-12-2017 bestaande deelnemers aan het schap op basis van de financiële verhoudingen binnen de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap IJsselmonde.
c. indien de uittreding van de provincie per 2017 wordt geeffectueerd, wordt bij a. en b. de financiële verhouding op 31-12-2016 als basis gehanteerd.
d. Dit artikel is niet van toepassing als het schap overgaat in een nieuwe rechtsvorm met soortgelijke doelstelling en de middelen van het schap eveneens overgaan naar deze rechtsvorm.
3. Duurzame borging recreatiebeheer na opheffing van het schap
a. In het geval het schap kiest voor opheffing of wijziging van de gemeenschappelijke regeling, spannen de deelnemers van het schap zich in voor een duurzame borging van de financiering van het beheer van de recreatiegebieden.
b. De deelnemers spannen zich ervoor in dat er één rechtsopvolger van het schap of één rechtspersoon namens meerdere rechtsopvolgers van het schap de provinciale subsidie voor recreatiebeheer zal aanvragen.
c. De provincie zal in redelijkheid medewerking verlenen aan / instemmen met overdracht door het schap van haar rechten en verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst aan de partij(en) die de verantwoordelijkheid voor het beheer van de gronden van het schap overgedragen krijgt / krijgen.
Artikel 7: Verplichtingen schap
1. Uittreedvoorwaarden provincie
Het schap beschouwt de bepalingen van deze overeenkomst als de uittreedvoorwaarden voor de provincie zoals bedoeld in artikel 41 van de gemeenschappelijke regeling van Natuur- en recreatieschap IJsselmonde. Er vindt geen nacalculatie meer plaats ten aanzien van de uittreding van de provincie.
2. Aanwending provinciale middelen
a. Het schap wendt de provinciale middelen aan ten behoeve van het doel waarvoor het schap is opgericht, hetgeen is vastgelegd in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling, nl: “Het Natuur- en recreatieschap heeft tot taak in onderlinge samenhang het behartigen van het gemeenschappelijk belang van de deelnemers voor wat betreft de ontsluiting, de ontwikkeling, aanleg en het beheer in het kader van de openluchtrecreatie en waar mogelijk het toerisme en van natuur en landschap in het gebied waarvoor de regeling geldt”.
b. Het schap is verantwoordelijk voor de adequate verantwoording daarvan, conform de verplichtingen die zijn verbonden aan de verstrekking van begrotingssubsidies door de provincie (Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013).
Artikel 8: Algemene bepalingen
a. Wijziging of aanvulling van deze overeenkomst kan uitsluitend schriftelijk en zal worden vastgelegd in een nader door partijen te sluiten wijzigingsovereenkomst;
b. Indien zich een situatie voordoet waarin deze overeenkomst niet voorziet en die van directe invloed is op de uitvoering van de gemaakte afspraken, zijn partijen gehouden om in nader overleg overeenstemming te bereiken en besluitvorming te doen plaatsvinden over de gevolgen van de bedoelde situatie, zoals bijvoorbeeld schade als gevolg van milieurisico’s die thans zijn voorzien, danwel milieuschade die thans nog onbekend is en waarvan de financiele gevolgen voor rekening van het schap komen, voor zover de bestemmings- en algemene reserves niet toereikend zijn om die schade te dekken.
c. Indien de omstandigheden waaronder deze overeenkomst is gesloten, wijzigingen ondergaan, of als zich niet verwachte consequenties voordoen, van zodanige aard dat van de provincie of van het schap in redelijkheid niet (meer) gevergd kan worden dat deze de overeenkomst ongewijzigd geheel of gedeeltelijk nakomen / nakomt of de overeenkomst niet meer kunnen / kan nakomen, zijn zij verplicht met elkaar in overleg te treden om te bezien op welke onderdelen deze overeenkomst ongewijzigd kan
worden voortgezet en/of op welk onderdeel de overeenkomst door partijen aangepast zal moeten worden.
Artikel 9: Inwerkingtreding en werkingsduur
a. Deze overeenkomst treedt in werking gelijktijdig met de uittreding van de provincie uit de gemeenschappelijke regeling
b. De overeenkomst heeft voor wat betreft de financiële afspraken betrekking op de periode tot en met 2025.
c. Zo vroeg als redelijkerwijs mogelijk is, doch uiterlijk in 2024 treden de partijen weer in overleg over het voortzetten van de overeenkomst na 2025.
Artikel 10: Ontbindende voorwaarde
a. Parallel aan de totstandkoming van deze overeenkomst, wordt door partijen gewerkt aan de totstandkoming van de “Samenwerkingsovereenkomst Recreatieschap IJsselmonde, Staatsbosbeheer en provincie Zuid-Holland voor 2017-2018”. Indien de “Samenwerkingsovereenkomst Recreatieschap IJsselmonde, Staatsbosbeheer en provincie Zuid- Holland voor 2017-2018” niet voor 15-12-2016 tot stand komt, hebben beide partijen het recht om deze overeenkomst te ontbinden.
b. De ontbinding moet alsdan binnen 10 dagen na 15 december 2016 worden ingeroepen per aangetekende brief aan de andere partij.
c. De ontbindende partij vergewist zich tijdig van de goede ontvangst van deze brief bij de ontvangende partij.
Aldus opgemaakt en in tweevoud ondertekend
<Plaats>, <datum>
Namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J.F. Weber
Namens het Algemeen en Dagelijks Bestuur van Natuur- en recreatieschap IJsselmonde, <naam bestuurder>
Bijlage als bedoeld in artikel 5, lid 2 sub c
[in te voegen: Bijlage bij belegvel Toekomstige governance van het recreatieschap, de samenwerkingsovereenkomst met Xxxxxxxxxxxxxxx xx XXX xx xx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxx xx xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxx]