Netto pensioenreglement
Netto pensioenreglement
Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM
Versie 4.0 van 25 juni 2015
1
INHOUDSOPGAVE
1 ALGEMENE BEPALINGEN | |||
Artikel 1 | Definities | 4 | |
Artikel 2 | Deelnemerschap | 7 | |
2 | PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 3 Pensioenaanspraken | 8 | |
Artikel 4 Netto pensioenkapitaal en aanwending Artikel 5 Netto nabestaandenpensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap | 9 9 | ||
Artikel 6 Netto wezenpensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap | 10 | ||
Artikel 7 Herverzekering | 11 | ||
3 PREMIE NETTO PENSIOEN EN BELEGGINGEN | |||
Artikel 8 | Premie-inleg en premie overlijdensrisicodekking | 11 | |
Artikel 9 | Beleggingen | 13 | |
4 VERMINDERDE PRODUCTIE, OUDERSCHAPSVERLOF EN NON-ACTIVITEIT Artikel 10 Verminderde productie | 13 | ||
Artikel 11 Ouderschapsverlof | 14 | ||
Artikel 12 Non-activiteit | 14 | ||
5 EINDE DEELNEMERSCHAP | 2 | ||
Artikel 13 Pensioenaanspraken bij voortijdige bëeindiging deelnemerschap | 15 | ||
Artikel 14 Waardeoverdracht | 16 | ||
6 AFKOOP Artikel 15 Afkoop kleine ingegane netto pensioenen | 17 | ||
7 BEËINDIGING PARTNERRELATIE Artikel 16 Gevolgen scheiding voor netto pensioenkapitaal | 16 | ||
Artikel 17 Gevolgen beëindiging partnerschap voor overlijdensrisicodekking | 17 | ||
8 KOSTEN Artikel 18 Kosten ten laste van de (gewezen) deelnemer | 17 | ||
9 TOESLAGVERLENING Artikel 19 Toeslag op ingegaan netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen | 19 | ||
10 PENSIOENBETALINGEN Artikel 20 Uitbetaling van netto pensioen | 20 | ||
11 WIJZIGING PENSIOENREGELING EN KORTING RECHTEN Artikel 21 Wijziging pensioenregeling | 20 | ||
Artikel 22 Korting van rechten | 20 |
12 FISCALE MAXIMERING
Artikel 23 Fiscale maximering van netto pensioen 21
13 SLOTBEPALINGEN
Artikel 24 Afkoop, beslag, overdracht, afkoop, inpandgeving 21
Artikel 25 Verplichting van de deelnemers 21
Artikel 26 Verstrekken van informatie door het Fonds 21
Artikel 27 Geschillen en klachten 22
Artikel 28 Hardheidsclausule 22
Artikel 29 Inwerkingtreding 22
BIJLAGEN:
Bijlage 1 Premietabel overlijdensrisicodekking 23
3
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 – Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
Aftoppinggrens
Het maximale pensioengevende loon waarover in de basispensioenregeling pensioen kan worden opgebouwd. De aftoppingsgrens bedraagt per 1 januari 2015 € 100.000 (op basis van niet verminderde productie). Dit bedrag volgt met ingang van 1 januari 2016 het bedrag zoals dat jaarlijks per 1 januari bij ministeriële regeling wordt vastgesteld.
Basispensioenregeling
De pensioenregeling van het fonds waarin de pensioenopbouw over het pensioengevend loon tot de aftoppingsgrens is geregeld.
Beëindiging partnerschap
1. echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
2. beëindiging van een geregistreerd partnerschap - anders dan door het aangaan van een huwelijk met dezelfde partner - met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partijen;
3. beëindiging van het door KLM erkende samenlevingsverband als bedoeld in de basispensioenregeling, anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap met dezelfde partner. Het door KLM erkende
samenlevingsverband is in ieder geval geëindigd op de datum waarop de erkenning 4
volgens opgave van KLM is ingetrokken. In geval van een arbeidsongeschikte
deelnemer is dit de datum die is vermeld in de schriftelijke overeenkomst die partijen met het oog op de beëindiging van de samenleving hebben gesloten, dan wel de datum die door één gewezen partner schriftelijk aan het fonds is meegedeeld.
Bestuur
Het bestuur van het fonds.
CAO
De Collectieve Arbeidsovereenkomsten die KLM met de werknemersorganisaties is overeengekomen voor KLM-vliegers en voor KLM-cabinepersoneel.
Deelnemer
De werknemer die overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement in de netto pensioenregeling van het fonds is opgenomen.
Deelnemerstijd
De deelnemerstijd is de periode van deelname vanaf aanvang van het deelnemerschap aan dit pensioenreglement tot beëindiging van het deelnemerschap, rekening houdend met het bepaalde in artikel 10 van dit reglement inzake verminderde productie. De deelnemerstijd wordt in jaren, maanden en dagen nauwkeurig berekend. Bij onderbreking van de deelnemerstijd in verband met de indiening van een afstandsverklaring (artikel 2 van dit reglement), worden de afzonderlijke deelnemerstijden bij elkaar opgeteld.
Fonds
Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM.
Gewezen deelnemer
De werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van de netto pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een aanspraak op het netto pensioenkapitaal jegens het fonds heeft behouden.
Gewezen partner
De voormalige partner van de (gewezen) deelnemer van wie het partnerschap met de (gewezen) deelnemer is beëindigd.
Kind
Onder kind wordt in dit reglement verstaan:
1. het wettige of gewettigde kind van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde;
2. het door de KLM erkende kind van de partner, mits:
> het kind jonger dan 18 jaar is op het moment van erkenning;
> de partner als ouder in een familierechtelijke betrekking tot het kind staat;
> het kind tot de gezamenlijke huishouding behoort van deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en partner;
> de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde het kind als eigen kind verzorgt en opvoedt,
met dien verstande dat de erkenning van het kind onverminderd van kracht blijft zonder dat daartoe enige nadere handeling van het bestuur vereist is, indien de samenwonende partners hun partnerschap wettelijk laten registreren.
3. andere kinderen die naar het oordeel van het Bestuur door de deelnemer, gewezen deelnemer 5
of gepensioneerde als eigen kinderen worden opgevoed en verzorgd (zoals adoptiekinderen en
pleegkinderen).
Netto factor
De factor als genoemd in artikel 5.16 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Vanaf 1 januari 2015 bedraagt deze factor 0,48.
Netto pensioen
Netto levenslang ouderdomspensioen, netto levenslang nabestaandenpensioen (partnerpensioen) en wezenpensioen.
Netto pensioenovereenkomst
Hetgeen tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen omtrent netto pensioen.
Partner
De partner als genoemd in de basispensioenregeling van het fonds met wie de deelnemer is gehuwd of een geregistreerd partnerschap dan wel een door KLM erkend samenlevingsverband heeft.
Pensioendatum
De pensioenrichtdatum dan wel de andere (vervroegde of uitgestelde) datum waarop het pensioen van de basisregeling in zijn geheel ingaat. De uiterste pensioendatum is overeenkomstig de basispensioenregeling de dag waarop de deelnemende vlieger de leeftijd van 60 jaar bereikt dan wel de dag waarop de deelnemende purser AOW-gerechtigd wordt.
Pensioengerechtigde
Degene aan wie krachtens de netto pensioenovereenkomst zoals gesloten met de werkgever, een pensioen wordt uitgekeerd en die geen netto pensioen meer verwerft.
Pensioengevend loon
Het pensioengevend loon bedraagt 12 x het vaste maandsalaris vermeerderd met:
- 8% vakantietoeslag;
- 8,33% eindejaarsuitkering; in afwijking hiervan bedraagt de eindejaarsuitkering over 2015 4,33%;
- 11% pensioenpremietoelage;
- levensloopbijdrage;
- premievrijvaltoelage in verband met de verlaging van het opbouwpercentage in de basispensioenregeling (staffel 1);
- premievrijvaltoelage in verband met de aftopping van de pensioenopbouw in de basispensioenregeling (staffel 2).
In afwijking hiervan bedraagt het pensioengevend loon van de ex-Martinair vlieger 12 x het vaste maandsalaris van de ex-Martinair vlieger (met inbegrip van een jaarbedrag van € 792 in verband met de vroegere overhevelingstoeslag) en vermeerderd met:
- 8% vakantietoeslag;
- 1,8% structurele eindejaarsuitkering;
- levensloopbijdrage;
- premievrijvaltoelage in verband met de verlaging van het opbouwpercentage in de basispensioenregeling (staffel 1 ex- Xxxxxxxxx xxxxxxxx);
- premievrijvaltoelage in verband met de aftopping van de pensioenopbouw in de
basispensioenregeling (staffel 2). 6
Pensioengevend loon gedurende ziekte
Indien door ziekte een lager pensioengevend loon van toepassing is, wordt het pensioengevend loon gedurende de periode dat deze verlaging van toepassing is, gehandhaafd op het niveau dat van toepassing was onmiddellijk voorafgaand aan het intreden van de ziekte.
Pensioengevend loon tijdens arbeidsongeschiktheid
Tijdens arbeidsongeschiktheid wordt voor de uitvoering van dit reglement uitgegaan van het pensioengevend loon zoals dat laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.
Voor de arbeidsongeschikte deelnemer van wie het invaliditeitspensioen tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2015 is ingegaan, bedraagt het pensioengevend loon 12 x het vaste maandsalaris (zoals laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid van toepassing) vermeerderd met:
- 8% vakantietoeslag;
- 8% eindejaarsuitkering;
- toelage op het invaliditeitspensioen in verband met de verlaging van het opbouwpercentage in de basispensioenregeling (staffel 1);
- toelage op het invaliditeitspensioen in verband met de aftopping van de pensioenopbouw in de basispensioenregeling (staffel 2).
Eventuele wijzigingen van de (premievrijval)toelagen (staffel 1 en 2) na het intreden van de ziekte/ arbeidsongeschiktheid, worden voor de vaststelling van het pensioengevend loon meegenomen.
Pensioengrondslag
Het pensioengevend loon boven de aftoppingsgrens.
Pensioenrichtdatum
De dag waarop de deelnemer de leeftijd van 56 jaar bereikt.
Pensioenuitvoerder
De door het bestuur aangewezen pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet waarbij het opgebouwde netto pensioenkapitaal wordt omgezet in netto pensioen. In afwijking hiervan wordt:
a. het netto pensioenkapitaal van de (gewezen) deelnemer met een pensioendatum gelegen vóór 1 januari 2017, op verzoek van de (gewezen) deelnemer en met toepassing van artikel 80 van de Pensioenwet voor de inkoop van netto pensioen overgedragen aan een door de gewezen) deelnemer gekozen pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet, mits deze keuze vóór de pensioendatum aan het fonds kenbaar is gemaakt.
b. bij voortijdige beëindiging van het deelnemerschap vóór 1 januari 2017, het in artikel 13 lid 3 van dit reglement bedoelde deel van het netto pensioenkapitaal overgedragen aan de door de (gewezen) deelnemer gekozen pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet.
Scheiding
1. echtscheiding of scheiding van tafel en bed;
2. beëindiging van een geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partijen.
Statuten
De statuten van het fonds.
7
Tewerkstellingspercentage
De mate waarin de deelnemer werkzaam is. De tewerkstelling bedraagt 100% (fulltime dienstverband) dan wel een op grond van de CAO overeengekomen factor verminderde productie (80%, 66 2/3% of 50%).
Werkgever
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV.
Werknemer
De persoon met een onder de CAO vallende arbeidsovereenkomst, mits deze als werknemer in de zin van de Pensioenwet kan worden aangemerkt.
Artikel 2 – Deelnemerschap
1. Deelnemer aan de netto pensioenregeling is de deelnemer aan de basispensioenregeling van het fonds met een pensioengevend loon (op fulltime basis) boven de aftoppingsgrens, tenzij de deelnemer aan de basispensioenregeling en de partner - op een door het fonds ter beschikking gesteld formulier - te kennen hebben gegeven dat afstand wordt gedaan van deelname aan de netto pensioenregeling.
2. Door deelname aan de netto pensioenregeling zijn de aanspraken verzekerd als vermeld in artikel 3 lid 1. Gedeeltelijke deelname is niet mogelijk.
3. Aanvang deelnemerschap
Deelname aan de netto pensioenregeling vangt aan:
- op 1 januari 2015 indien het pensioengevend loon (op fulltime basis) op deze datum hoger is dan de aftoppingsgrens, dan wel indien dit later is:
- per de eerste dag van de maand gelegen na de maand waarin het pensioengevend loon (op fulltime basis) hoger is geworden dan de aftoppingsgrens.
4. Einde deelnemerschap
Het deelnemerschap eindigt:
a. bij het overlijden van de deelnemer;
b. door voortijdige beëindiging van het dienstverband met de werkgever, anders dan door arbeidsongeschiktheid;
c. op de pensioendatum van de basispensioenregeling;
d. per de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de deelnemer en de partner - op een door het fonds ter beschikking gesteld formulier - te kennen hebben gegeven dat afstand wordt gedaan van verdere deelname aan de netto pensioenregeling.
5. Intrekking afstandsverklaring
De deelnemer aan de basispensioenregeling die gezamenlijk met de partner heeft afgezien van deelname aan de netto pensioenregeling, kan deze afstandsverklaring intrekken. Het verzoek tot intrekking wordt door de aanvrager gedaan op een door het fonds beschikbaar gesteld formulier. Bij dit formulier dient een verklaring te worden gevoegd van een door het fonds aan te wijzen onafhankelijke medisch specialist omtrent de gezondheidstoestand van aanvrager. Het fonds beslist op basis van de ingediende bescheiden of en per welke datum aanvrager als deelnemer kan worden toegelaten.
6. Tussen de datum van de afstandsverklaring en de datum van aanvang van het
deelnemerschap ligt tenminste een periode van drie jaar. 8
7. Intrekking afstandsverklaring en overlijdensrisicodekking
Indien de deelnemer binnen één jaar overlijdt nadat het deelnemerschap na intrekking van de afstandsverklaring is aangevangen, vindt geen uitkering van netto nabestaandenpensioen en netto wezenpensioen plaats. In afwijking hiervan kan het bestuur besluiten om toch tot uitkering van deze netto pensioenen over te gaan, indien het naar het oordeel van het bestuur voldoende aannemelijk is gemaakt dat het overlijden niet het redelijkerwijs te verwachten gevolg is geweest van een ziekte of gebrek waaraan de overledene reeds lijdende was bij bedoelde aanvang van het deelnemerschap.
HOOFDSTUK 2 PENSIOENAANSPRAKEN
Artikel 3 – Pensioenaanspraken
1. Omschrijving van de pensioenaanspraken
De deelnemer heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement aanspraak op:
- netto pensioenkapitaal voor de inkoop van netto pensioen bij de pensioenuitvoerder als omschreven in artikel 1;
- levenslang netto nabestaandenpensioen ten behoeve van de partner in geval van overlijden tijdens het deelnemerschap en
- netto wezenpensioen ten behoeve van de kinderen in geval van overlijden tijdens het deelnemerschap.
2. Karakter netto pensioenovereenkomst
De netto pensioenregeling is een vrijwillige regeling in de zin de Pensioenwet. De netto pensioenovereenkomst heeft het karakter van een premieovereenkomst (beschikbare premieregeling) in de zin van de Pensioenwet.
De aanspraken van de deelnemer op netto nabestaandenpensioen en netto wezenpensioen op risicobasis betreffen een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet.
Artikel 4 – Netto pensioenkapitaal en aanwending
1. Hoogte kapitaal
De hoogte van netto pensioenkapitaal is afhankelijk van de premie-inleg op basis van de premietabel van artikel 8 lid 2, de behaalde rendementen op basis van de beleggingen genoemd in artikel 9 en de inhouding van kosten op grond van artikel 18.
2. Aanwending
Het netto pensioenkapitaal wordt op de pensioendatum overgedragen aan de pensioenuitvoerder als vermeld in artikel 1 voor de inkoop van netto pensioen. Inkoop vindt plaats op basis van de bij de pensioenuitvoerder toepasselijke tarieven en uitkeringsvoorwaarden.
In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin, wordt het deel van het netto pensioenkapitaal boven hetgeen nodig is om de fiscaal maximaal mogelijke netto pensioenen
in te kopen - overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 - niet aan de pensioenuitvoerder 9
overgedragen.
3. Aanwending na overlijden deelnemer
Bij overlijden van de deelnemer voor de pensioendatum vervalt het netto pensioenkapitaal aan het fonds. De partner en de kinderen ontvangen van het fonds een netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen als geregeld in de artikelen 5 en 6.
Artikel 5 – Netto nabestaandenpensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap
1. Hoogte
Bij overlijden van de deelnemer bedraagt het levenslange netto nabestaandenpensioen (met inachtneming van het bepaalde in lid 2) 0,907% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag vermenigvuldigd met de deelnemerstijd en de netto factor. In deze pensioengrondslag is niet begrepen de (premievrijval)toelage in verband met de aftopping van het pensioengevend loon in de basispensioenregeling.
Bij de bepaling van de deelnemerstijd wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het deelnemerschap ongewijzigd zou hebben voortgeduurd tot de dag waarop de deelnemer de pensioendatum zou hebben bereikt.
Het netto nabestaandenpensioen kent tijdens het deelnemerschap een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde.
2. Vermindering in verband met groot leeftijdsverschil
Het volgens lid 1 berekende netto nabestaandenpensioen wordt verminderd met 2,5% voor ieder vol jaar dat de nagelaten partner meer dan 10 jaar jonger is dan de overleden deelnemer.
In afwijking hiervan wordt het volgens lid 1 berekende netto nabestaandenpensioen verminderd met 2,5% voor ieder vol jaar dat de nagelaten partner meer dan 3 jaar jonger is dan de overleden deelnemer, indien de aanvangsdatum van het huwelijk of de aanvangsdatum van het geregistreerd partnerschap dan wel de datum van erkenning van het samenlevingsverband was gelegen na de ingangsdatum van het invaliditeitspensioen op grond van de basispensioenregeling.
3. Ingang en einde uitkering
Het netto nabestaandenpensioen gaat in op de dag na het overlijden van de deelnemer. Het loopt door tot en met het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
4. Geen recht op netto nabestaandenpensioen
Geen recht op netto nabestaandenpensioen bestaat indien de ingang van bedoeld pensioen het gevolg is van enig misdrijf, gepleegd door de begunstigde of waaraan de begunstigde medeplichtig is geweest, een en ander voor zover het pensioen die begunstigde ten goede zou komen.
Artikel 6 – Netto wezenpensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap
10
1. Hoogte wezenpensioen
Bij overlijden van de deelnemer bedraagt de hoogte van het netto wezenpensioen
a. 0,263% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met de deelnemerstijd en de netto factor, dan wel (indien de uitkomst van b lager is);
b. 0,308% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag exclusief de (premievrijval)toelage in verband met de aftopping van het
pensioengevend loon in de basispensioenregeling, vermenigvuldigd met de deelnemerstijd en de netto factor.
Bij de bepaling van de deelnemerstijd wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het deelnemerschap ongewijzigd zou hebben voortgeduurd tot de dag waarop de deelnemer de pensioendatum zou hebben bereikt.
Het netto wezenpensioen kent tijdens het deelnemerschap een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde.
2. Ingang en einde uitkering
Het netto wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de dag na het overlijden van de deelnemer.
Uitkering van het wezenpensioen loopt door tot en met het einde van de maand waarin de 18de verjaardag van het kind valt. Als het kind een voltijdse opleiding als bedoeld in de basispensioenregeling volgt, loopt de uitkering van het wezenpensioen door tot en met het einde van de maand waarin de 27ste verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt of
ophoudt met het volgen van de opleiding of studie, loopt de uitkering door tot en met het einde van de betreffende maand.
3. Beperking uitkering netto wezenpensioen
Per deelnemer bedraagt de jaarlijkse maximale uitkering aan wezenpensioen 6 maal het bedrag van het wezenpensioen per kind. Bij meer dan 6 rechthebbende kinderen wordt het maximum bedrag naar rato onder de rechthebbende kinderen verdeeld.
4. Geen recht op netto wezenpensioen
Geen recht op netto wezenpensioen bestaat indien de ingang van bedoeld pensioen het gevolg is van enig misdrijf, gepleegd door de begunstigde of waaraan de begunstigde medeplichtig is geweest, een en ander voor zover het pensioen die begunstigde ten goede zou komen.
Artikel 7 – Herverzekering
Het fonds is bevoegd om haar verplichtingen met betrekking tot de overlijdensrisicodekkingen geheel of gedeeltelijk te herverzekeren door het sluiten van (her)verzekeringsovereenkomsten met één of meer verzekeraars zoals bedoeld in de Pensioenwet. In geval van herverzekering zijn de verzekeringsvoorwaarden van de verzekeraar op de deelnemers en de pensioengerechtigden van toepassing. De verzekeringsvoorwaarden liggen voor alle belanghebbenden ter inzage bij het fonds. Een kopie van de verzekeringsvoorwaarden wordt op verzoek aan de belanghebbende verstrekt.
HOOFDSTUK 3 PREMIE NETTO PENSIOEN EN BELEGGINGEN
11
Artikel 8 – Premie-inleg en premie overlijdensrisicodekking
1. Maandelijkse premie-inleg
Maandelijks wordt door de werkgever een premie op het netto loon van de deelnemer ingehouden en aan het fonds afgedragen. Voor de arbeidsongeschikte deelnemer wordt de premie door het fonds op het netto invaliditeitspensioen ingehouden.
2. Vaststelling hoogte van de premie-inleg
De hoogte van de premie is afhankelijk van de leeftijd en de pensioengrondslag van de deelnemer.
De premie wordt voor het eerst vastgesteld per de datum van aanvang van het deelnemerschap. Vervolgens wordt de premie maandelijks vastgesteld, met dien verstande dat geen premievaststelling plaatsvindt over de maand waarin de deelnemer de pensioendatum als vermeld in artikel 1 bereikt.
Als leeftijd van de deelnemer in enige maand wordt in aanmerking genomen de leeftijd die de deelnemer in diezelfde maand heeft bereikt.
De pensioengrondslag zoals vermeld in artikel 1 wordt gedeeld door 12 (maanden). De premie wordt vastgesteld op basis van de volgende tabel:
Leeftijdsklassen tot 67 jaar | Percentage van de door 12 gedeelde pensioengrondslag |
20 tot en met 24 | 4,6% |
25 tot en met 29 | 5,3% |
30 tot en met 34 | 6,0% |
35 tot en met 39 | 6,9% |
40 tot en met 44 | 8,0% |
45 tot en met 49 | 9,2% |
50 tot en met 54 | 10,6% |
55 tot en met 59 | 12,2% |
60 tot en met 64 | 14,0% |
65 tot en met 66 | 15,3% |
De in de tabel vermelde percentages worden verhoogd met een door het bestuur te bepalen opslag voor uitvoeringskosten.
Aanpassingen van de in de tabel genoemde percentages hebben geen terugwerkende kracht.
Aan het gebruik van de voorgenoemde (3%) staffel zijn de voorwaarden verbonden zoals opgenomen in artikel 23 inzake fiscale maximering.
3. Premievaststelling over een gedeelte van een maand 12
In geval van voortijdige beëindiging van het deelnemerschap dan wel overlijden van de
deelnemer in de loop van een maand, wordt de betreffende maandpremie over de periode tot de beëindiging van het deelnemerschap naar rato vastgesteld.
4. Aanwending premie
De premie wordt - na onttrekking van de premies voor de overlijdensrisicodekking als vermeld in lid 5 van dit artikel en de uitvoeringskosten op grond van artikel 18 lid 1 - op een beleggingsrekening ten name van de deelnemer geboekt.
5. Premie overlijdensrisicodekking
Voor de dekking van het overlijdensrisico (netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen) is de deelnemer met een partner een risicopremie verschuldigd die op het netto loon van de deelnemer respectievelijk het netto invaliditeitspensioen van de arbeidsongeschikte deelnemer wordt ingehouden. De hoogte van deze risicopremie is vermeld in de bijlage 1 bij dit reglement. Bij aanvang van het huwelijk, geregistreerd partnerschap of een door KLM erkend samenlevingsverband in de loop van een maand, wordt de premie voor de overlijdensrisicodekking over deze maand naar rato vastgesteld. Bij beëindiging van het partnerschap in de loop van een maand wordt de premie overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 lid 2 vastgesteld.
6. Procedure is geval van een niet of niet volledig incasseerbare premie
In geval de op grond van lid 2 vastgestelde maandpremie niet of niet geheel op het netto loon dan wel het netto invaliditeitspensioen van de deelnemer kan worden ingehouden, past het fonds (behoudens in geval van ouderschapsverlof en non-activiteit als vermeld in artikel 11 en 12) de volgende regels toe:
a. Aan een gedeeltelijk geïncasseerde premie worden - overeenkomstig het bepaalde in lid 4 - de premie voor de overlijdensrisicodekking en de uitvoeringskosten onttrokken, waarna het resterende bedrag op de beleggingsrekening ten name van de deelnemer geboekt.
b. Indien een gedeeltelijk geïncasseerde premie niet voldoende is om de premie voor de overlijdensdekking en de uitvoeringskosten hieraan te kunnen onttrekken of de
premie in zijn geheel niet geïncasseerd kan worden, kan er ten laste van de deelnemer een verkoop van beleggingen als vermeld in artikel 9 plaatsvinden en wel zodanig dat uit de opbrengst van deze verkoop de premie voor de overlijdensrisicodekking en de uitvoeringskosten kunnen worden voldaan.
c. Niet geïncasseerde premie wordt bij een volgende uitbetaling van netto loon of netto invaliditeitspensioen met dit loon of invaliditeitspensioen verrekend en op de beleggingsrekening ten name van de deelnemer geboekt.
Artikel 9 – Beleggingen
1. Standaard beleggingsmix
De premies die op de beleggingsrekening van de deelnemer worden geboekt, worden belegd op grond van een standaard beleggingsmix. Het bestuur besluit over de beleggingsmix die binnen het beleggingsfonds wordt aangehouden.
2. Aankoop- en verkooptransacties
Aankooptransacties en verkooptransacties van de beleggingen vinden eenmaal per maand en zoveel als mogelijk gelijktijdig plaats. Voor de deelnemer die de pensioendatum bereikt, worden de beleggingen op de eerste werkdag van de maand van pensionering verkocht.
13
3. Koers verkooptransacties
Verkooptransacties vinden plaats op basis van de koers geldend op de laatste werkdag voorafgaand aan de transactiedatum.
4. Verrekening van kosten
Op het belegde kapitaal worden kosten in mindering gebracht volgens het bepaalde in artikel 18 lid 2.
HOOFDSTUK 4 VERMINDERDE PRODUCTIE, OUDERSCHAPSVERLOF EN NON-ACTIVITEIT
Artikel 10 – Verminderde productie
1. Deeltijd
Voor de deelnemer met een verminderde productie op grond van de CAO, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de aanspraken en premies gehandeld als aangegeven in dit artikel.
2. Vaststelling pensioengevend loon
Het pensioengevend loon wordt vastgesteld door het loon bij verminderde productie te herleiden tot een fictief loon bij niet verminderde productie.
3. Factor verminderde productie
De factor verminderde productie bedraagt conform de basispensioenregeling 80%, 66 2/3% dan wel 50%.
Bij overgang van verminderde productie naar volledige productie - of omgekeerd - en bij wijziging van de factor verminderde productie, zal de factor verminderde productie opnieuw worden vastgesteld.
4. Vaststelling premies
Voor de deelnemer met een verminderde productie wordt uitgegaan van het in lid 2 bedoelde pensioengevend loon en de aftoppingsgrens. De pensioengrondslag wordt vervolgens vermenigvuldigd met de volgens lid 3 vastgestelde factor verminderde productie, waarna de premie-inleg volgens de tabel van artikel 8 lid 2 en de risicopremie als vermeld in artikel 8 lid 5 worden bepaald. Voor de deelnemer met een verminderde productie die arbeidsongeschikt wordt, vindt de premievaststelling tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid op overeenkomstige wijze plaats op basis van de laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid geldende factor verminderde productie.
5. Deelnemerstijd
Bij de vaststelling van de deelnemerstijd voor de berekening van het netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen, worden de factoren verminderde productie die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, evenals de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen.
Voor de bepaling van de toekomstige deelnemerstijd wordt uitgegaan van de factor verminderde productie op het moment van overlijden van de deelnemer. Voor de arbeidsongeschikte deelnemer wordt de toekomstige diensttijd mede bepaald op basis van de
laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid geldende factor verminderde 14
productie.
Artikel 11 – Ouderschapsverlof
1. Voortzetting deelnemerschap
Tijdens een tijdvak van ouderschapsverlof, als omschreven in de CAO, heeft de deelnemer (in afwijking van de laatste volzin van lid 2 van artikel 2) de mogelijkheid om het deelnemerschap in de netto pensioenregeling voort te zetten op basis van het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage en de pensioengrondslag zoals die golden voor aanvang van het ouderschapsverlof.
2. Overlijdensrisicodekking
Gedurende een tijdvak van ouderschapsverlof, als omschreven in de CAO, wordt in ieder geval de dekking van het netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen op risicobasis voortgezet.
3. Premie-inning
Het bestuur stelt nadere regels vast voor de inning van de premies die tijdens een tijdvak van ouderschapsverlof voor het netto pensioen verschuldigd zijn.
Artikel 12 – Non-activiteit
1. Voortzetting deelnemerschap bij non-activiteit tot en met drie maanden
Tijdens een tijdvak van non-activiteit als omschreven in de CAO tot en met drie maanden, wordt de premie-inleg in het netto pensioen ongewijzigd voortgezet op basis van het tewerkstellingspercentage en het pensioengevend loon, zoals die direct voorafgaande aan de periode van non-activiteit van toepassing waren.
2. Voortzetting deelnemerschap bij non-activiteit langer dan drie maanden
Tijdens een tijdvak van non-activiteit als omschreven in de CAO dat langer dan drie maanden duurt, wordt de premie-inleg over de eerste drie maanden van de non-activiteit voortgezet overeenkomstig het bepaalde in lid 1. De deelnemer heeft (in afwijking van de laatste volzin van lid 2 van artikel 2) de mogelijkheid om vanaf de vierde maand van de non-activiteit de premie- inleg in het netto pensioen op basis van het tewerkstellingspercentage en het pensioengevend loon, zoals die direct voorafgaande aan de periode van non-activiteit van toepassing waren, voor maximaal negen maanden voort te zetten.
3. Overlijdensrisicodekking
De dekking van het netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen op risicobasis wordt in ieder geval gedurende het volledige tijdvak van non-activiteit als omschreven in de CAO voortgezet.
4. Premie-inning
Het bestuur stelt nadere regels vast voor de inning van de premies die tijdens een tijdvak van non-activiteit voor het netto pensioen verschuldigd zijn.
15
HOOFDSTUK 5 EINDE DEELNEMERSCHAP
Artikel 13 – Pensioenaanspraken bij voortijdige beëindiging deelnemerschap
1. Pensioenkapitaal
Het op het moment van beëindiging van het deelnemerschap verworven netto pensioenkapitaal blijft premievrij behouden en wordt tot de pensioendatum belegd volgens het bepaalde in artikel 9. Op het belegde kapitaal worden kosten in mindering gebracht volgens het bepaalde in artikel 18 lid 2.
2. Overlijdensrisicodekking
De aanspraken op netto nabestaandenpensioen en netto wezenpensioen die op risicobasis zijn verzekerd, komen te vervallen.
3. Gedeeltelijke aanwending bij pensioenuitvoerder
In afwijking van het bepaalde in lid 1, kan de (gewezen) deelnemer bij voortijdige beëindiging van het deelnemerschap het fonds verzoeken om een deel van het netto pensioenkapitaal over te dragen aan de pensioenuitvoerder als vermeld in artikel 1 voor de inkoop van een netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Inkoop geschiedt op basis van de door de pensioenuitvoerder gehanteerde tarieven en voorwaarden. Het deel van het netto pensioenkapitaal dat door het fonds wordt overgedragen, bedraagt niet meer dan benodigd is voor het fiscaal maximaal toegestane in te kopen netto nabestaandenpensioen en
wezenpensioen.
4. Risicodekkingen bij uitkering op grond van de WW
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt de dekking van het netto nabestaandenpensioen op risicobasis voortgezet indien en zolang de gewezen deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het fonds kan hiervoor een premie bij de gewezen deelnemer in rekening brengen.
Bij overlijden van de gewezen deelnemer wordt het netto nabestaandenpensioen overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 uitgekeerd, met dien verstande dat de hoogte van het netto nabestaandenpensioen uitsluitend betrekking heeft op de feitelijk doorgebrachte deelnemerstijd. Het door de pensioenuitvoerder uitgekeerde netto nabestaandenpensioen op grond van het derde lid van dit artikel wordt hierop in mindering gebracht.
5. Aanwending pensioenkapitaal na overlijden
Bij overlijden van de gewezen deelnemer voor de pensioendatum vervalt het netto pensioenkapitaal aan het fonds.
Artikel 14 – Waardeoverdracht
Op het netto pensioen zijn de bepalingen van de Pensioenwet inzake individuele waardeoverdracht van toepassing. Het fonds verleent uitsluitend zijn medewerking aan een waardeoverdracht indien de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever een netto pensioenregeling uitvoert.
HOOFDSTUK 6 AFKOOP 16
Artikel 15 – Afkoop kleine ingegane netto pensioenen
1. Afkoop netto pensioen
Ingegane netto pensioenen kunnen overeenkomstig het bepaalde in de Pensioenwet door het fonds worden afgekocht indien deze het grensbedrag als genoemd in artikel 66 Pensioenwet niet te boven gaan (niveau 2015: € 462,88).
2. Afkoopfactoren
De afkoopwaarde wordt bepaald op basis van door het bestuur vast te stellen collectief actuarieel gelijkwaardige en -sekseneutrale afkoopfactoren.
3. Uitkering afkoopwaarde
De uitkering ineens wordt de rechthebbende(n) zonder inhouding van loonheffing ter hand gesteld. Als gevolg van deze uitkering komen de aanspraken jegens het fonds te vervallen.
HOOFDSTUK 7 BEËINDIGING PARTNERRELATIE
Artikel 16 – Gevolgen scheiding voor netto pensioenkapitaal
1. Verevening
In geval van scheiding heeft de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer overeenkomstig de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op verevening van de helft van het netto pensioenkapitaal dat tijdens het huwelijk of het
geregistreerd partnerschap is opgebouwd.
2. Voorwaarden
De gewezen partner heeft slechts recht op verevening van het netto pensioenkapitaal door het fonds indien één van de partners, binnen twee jaar na het tijdstip waarop de scheiding is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand, de scheiding bij het fonds heeft gemeld door middel van het daartoe bestemde formulier. Dit formulier is af te halen bij het postkantoor of te downloaden via de website xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx.
Indien de scheiding en het verzoek tot verevening niet binnen twee jaar aan het fonds zijn gemeld, vindt geen verevening van het netto pensioenkapitaal ten behoeve van de gewezen partner plaats.
3. Afwijkende afspraken
Van de standaardverdeling op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding zoals bedoeld in lid 1, kan worden afgeweken indien de (gewezen) partners bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden in verband met de partnerrelatie of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders zijn overeengekomen.
4. Kosten van verevening
Het bestuur is bevoegd de kosten van verevening ieder voor de helft in rekening te brengen bij de (gewezen) partners.
5. Aanwending verevend deel netto pensioenkapitaal
Het verevende deel van het netto pensioenkapitaal wordt overeenkomstig het bepaalde in
artikel 9 belegd. Op de pensioendatum van de (gewezen) deelnemer wordt het verevende 17
netto pensioenkapitaal - gelijktijdig met het niet verevende deel van het netto pensioenkapitaal
- overgedragen naar de in artikel 1 bedoelde pensioenuitvoerder voor de inkoop van een netto ouderdomspensioen ten behoeve van de gewezen partner. Inkoop vindt plaats op basis van de door pensioenuitvoerder gehanteerde tarieven en uitkeringsvoorwaarden.
Artikel 17 – Gevolgen beëindiging partnerschap voor overlijdensrisicodekking
1. Risicodekking netto nabestaandenpensioen
Door beëindiging van het partnerschap van de deelnemer eindigt de dekking van het netto nabestaandenpensioen op risicobasis.
2. Premiebetaling
Door beëindiging van het partnerschap eindigt de inhouding van de premie voor het overlijdensrisico op het netto loon dan wel het netto invaliditeitspensioen. Bij beëindiging van het partnerschap in de loop van een maand, wordt de premie voor de overlijdensrisicodekking over de betreffende maand tot de beëindiging van het partnerschap naar rato vastgesteld.
3. Risicodekking netto wezenpensioen
De dekking van het netto wezenpensioen op risicobasis wordt na beëindiging van het partnerschap van de deelnemer ongewijzigd voortgezet.
HOOFDSTUK 8 KOSTEN
Artikel 18 – Kosten ten laste van de (gewezen) deelnemer
1. Het fonds brengt op de premie-inleg van de deelnemer een nominaal bedrag voor uitvoeringskosten in mindering. Dit bedrag is gelijk aan de opslag op de premie als vermeld in artikel 8 lid 2.
2. Het fonds brengt op het netto pensioenkapitaal van de (gewezen) deelnemer in mindering:
a. de periodieke beheerkosten voor het beleggen van het netto pensioenkapitaal, uitgedrukt in een percentage van het belegde kapitaal;
b. de aan- en verkoopkosten (uitgedrukt in een percentage van de beleggingen) bij inleg van de premie, einde deelnemerschap en tussentijdse aanpassingen in de beleggingsmix;
c. een nominaal bedrag per jaar voor de kosten van de beleggingen over de periode vanaf de voortijdige beëindiging van het deelnemerschap tot de pensioendatum.
3. Een actueel overzicht van de bedragen en percentages als vermeld in het eerste en tweede lid alsmede de frequentie waarmee de kosten in rekening worden gebracht, wordt op de website van het fonds gepubliceerd.
18
HOOFDSTUK 9 TOESLAGVERLENING
Artikel 19 – Toeslag op ingegaan netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen
1. Op het door het fonds uitgekeerde netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen wordt jaarlijks overeenkomstig de basisregeling van het fonds een toeslag verleend van maximaal de procentuele wijziging in het loonindexcijfer. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de netto pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
Bij deze aanpassing wordt als maatstaf aangehouden de wijziging in het loonindexcijfer over de periode van 1 augustus van het voorafgaande boekjaar tot en met 31 juli van het lopende boekjaar, zoals laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd vóór 1 november van de betreffende jaren.
De jaarlijkse aanpassing wordt toegepast op de op 31 december van het lopende boekjaar ingegane netto pensioenen en vindt plaatst op 1 januari daarop volgend.
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt gefinancierd uit behaalde overrendementen.
2. Het bestuur stelt nadere regels vast met betrekking tot de wijze waarop wordt beoordeeld of, en in hoeverre, voldoende middelen aanwezig zijn voor een toeslagverlening. Onderdeel van het toeslagbeleid is dat in ieder geval in de navolgende situaties een neerwaartse correctie op de toeslagverlening wordt toegepast.
- Indien de verplichtingen van het fonds ten aanzien van het netto pensioen toenemen als gevolg van een verschil in de stijging van de levensverwachting tussen de deelnemers aan
het netto pensioen en de deelnemers aan de basispensioenregeling, vermindert het fonds 19
de voorwaardelijke toeslagverlening bij het netto pensioen totdat deze toename van de
verplichtingen bij het netto pensioen is gecompenseerd;
- Indien het fonds een incidentele bijstorting ontvangt van de werkgever vermindert het fonds de voorwaardelijke toeslagverlening bij het netto pensioen, voor zover deze storting ten goede is gekomen aan het netto pensioen.
3. Inhalen van toeslagverlening
Indien de in eerdere jaren toegepaste aanpassingen van de ingegane netto pensioenen zijn achtergebleven bij de in het eerste lid van dit artikel omschreven maatstaf, zal het bestuur, indien wettelijke bepalingen en de financiële positie van de netto pensioenregeling dit toelaten, die aanpassingen geheel of gedeeltelijk aanvullen tot de maatstaf over voorgaande jaren.
4. Wijziging toeslagbeleid
Toekomstige wijzigingen van het toeslagbeleid zijn bindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden van het fonds.
HOOFDSTUK 10 PENSIOENBETALINGEN
Artikel 20 – Uitbetaling van netto pensioen
1. Betaling aan rechthebbende
Het fonds keert het netto pensioen als genoemd in de artikelen 5 en 6 aan de rechthebbende uit.
2. Wijze van betaling
Het netto pensioen wordt - zonder inhouding van loonheffing - in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling aan het einde van de betreffende maand uitgekeerd op een door de rechthebbende aan te wijzen bankrekening binnen de Europese Unie. Als de rechthebbende een bankrekening buiten de Europese Unie aanwijst, is het fonds bevoegd de kosten van de uitkeringen bij de rechthebbende in rekening te brengen.
3. Terugvordering
Ten onrechte ontvangen uitkeringen van netto pensioen dienen te worden terugbetaald.
HOOFDSTUK 11 WIJZIGING PENSIOENREGELING EN KORTING RECHTEN
Artikel 21 – Wijziging pensioenregeling
Indien na de inwerkingtreding van dit pensioenreglement nieuwe wettelijke of op de Pensioenwet berustende regels inzake pensioen worden ingevoerd, bestaande wettelijke regelingen worden
uitgebreid dan wel de netto pensioenovereenkomst door arbeidsvoorwaardelijke partijen wordt 20
gewijzigd, zal dit pensioenreglement - met inachtneming van de statuten en de uitvoeringsovereenkomst - door het bestuur dienovereenkomstig worden aangepast. Indien er sprake is van een aanpassing van het pensioenreglement, zal het bestuur de belanghebbenden daarvan onverwijld in kennis stellen.
Artikel 22 – Korting van rechten
1. Korting netto pensioenrechten
Het fonds kan ingegane netto pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
a) het fonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b) het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 of artikel 132 van de Pensioenwet zonder dat de belangen van, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
c) alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van de Pensioenwet.
2. Het fonds informeert de pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van ingegane netto pensioenrechten.
3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst één maand nadat de pensioengerechtigden, werkgever en De Nederlandsche Bank hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
HOOFDSTUK 12 FISCALE MAXIMERING
Artikel 23 – Fiscale maximering van netto pensioen
1. Toetsing
Het fonds toetst (in ieder geval op de datum van beëindiging van het deelnemerschap, bij overlijden en bij pensionering) of de netto pensioenen op grond van dit reglement binnen de fiscale grenzen blijven die in hoofdstuk IIB van de Wet op de Loonbelasting 1964, in afdeling 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001 en in Bijlage IV van het Staffelbesluit van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2014, nr. BLKB2014/2132M zijn vastgelegd.
2. Gevolgen
De (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde kan geen aanspraak maken op het deel van het netto pensioenkapitaal of de netto pensioenuitkering dat uitgaat boven het fiscaal maximaal mogelijke netto pensioen als vermeld in het eerste lid. Het deel van het netto pensioenkapitaal boven hetgeen nodig is om de fiscaal maximaal mogelijke netto pensioenen in te kopen, wordt niet overgedragen aan de pensioenuitvoerder als vermeld in artikel 1. Dit deel van het netto pensioenkapitaal vervalt aan het fonds, waarbij het fonds er naar streeft om
- binnen wettelijke grenzen - het vervallen kapitaal ten gunste te laten komen aan de collectiviteit van de netto pensioenregeling.
21
HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN
Artikel 24 – Afkoop, beslag, overdracht, afkoop, inpandgeving
Het netto pensioen uit hoofde van dit pensioenreglement kan niet worden afgekocht, vervreemd of worden prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Netto pensioen is niet vatbaar voor overdracht, in pandgeving of elke andere handeling, waardoor de (gewezen) deelnemer of enig andere belanghebbende enig recht aan een derde toekent anders dan het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling (artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990).
Artikel 25 – Verplichtingen van de deelnemers
De deelnemer is - binnen de door de wet daarvoor gestelde grenzen - verplicht zich aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen indien hij/zij wenst terug te komen op een eerdere afstandsverklaring.
Artikel 26 – Verstrekken van informatie door het fonds
Op het netto pensioen zijn de informatieverplichtingen van de Pensioenwet van toepassing.
Artikel 27 – Geschillen en klachten
Geschillen en klachten over de uitvoering van dit pensioenreglement worden afgehandeld overeenkomstig de geschillen- en klachtenregeling van het fonds.
Artikel 28 – Hardheidsclausule
Het bestuur kan in bepaalde gevallen tegemoet komen aan onbedoelde en/of onbillijke effecten die uit de toepassing van dit reglement voortvloeien.
Artikel 29 – Inwerkingtreding
Dit reglement is vastgesteld op 9 februari 2015 en laatstelijk aangepast op 25 juni 2015. Dit reglement is in werking getreden op 1 mei 2015. Het bepaalde in artikel 8 lid 1 van dit reglement inzake premie-inleg heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.
22
Bijlage 1: Premietabel overlijdensrisicodekking
Voor de dekking van het overlijdensrisico netto nabestaandenpensioen is een risicopremie verschuldigd die wordt bepaald volgens onderstaande tabel. | ||||
De premies zijn inclusief opslagen voor wezenpensioen, excassokosten en vereist eigen vermogen. | ||||
Leeftijd | maandpremie per 1000 euro verzekerd netto NP | Leeftijd | maandpremie per 1000 euro verzekerd netto NP | |
21 | € 0,214 | 43 | € 1,655 | |
22 | € 0,214 | 44 | € 1,853 | |
23 | € 0,234 | 45 | € 2,021 | |
24 | € 0,238 | 46 | € 2,225 | |
25 | € 0,253 | 47 | € 2,518 | |
26 | € 0,268 | 48 | € 2,712 | |
27 | € 0,279 | 49 | € 2,951 | |
28 | € 0,319 | 50 | € 3,212 | |
29 | € 0,355 | 51 | € 3,570 | |
30 | € 0,391 | 52 | € 3,900 | |
31 | € 0,452 | 53 | € 4,264 | |
32 | € 0,505 | 54 | € 4,627 | |
33 | € 0,559 | 55 | € 5,174 | |
34 | € 0,625 | 56 | € 5,645 | |
35 | € 0,703 | 57 | € 6,260 | |
36 | € 0,778 | 58 | € 6,881 23 | |
37 | € 0,846 | 59 | € 7,435 | |
38 | € 0,940 | 60 | € 8,298 | |
39 | € 1,060 | 61 | € 9,074 | |
40 | € 1,180 | 62 | € 9,941 | |
41 | € 1,312 | 63 | € 10,927 | |
42 | € 1,485 | 64 | € 12,032 | |
rekenvoorbeeld | ||||
datum | 1-1-2015 | |||
leeftijd | 45 | |||
pensioendatum | 1-1-2026 | |||
opbouw-% NP (bruto) | 0,907% | |||
opbouw-% NP (netto) | 0,435% | |||
parttime-% | 100% | |||
maandsalaris | 18.336 | |||
jaarsalaris | 220.032 | |||
vakantiegeld | 17.603 | 8,00% | ||
eindejaarsuitkering | 9.527 | 4,33% | ||
premietoelage | 24.204 | 11% | ||
levensloop | 14.918 | 6,78% | ||
staffel 1 | 32.961 | 14,98% | ||
staffel 2 | 51.479 | 23,48% | ||
franchise | 12.642 | |||
bereikbaar NP (netto) | 10.500 | |||
netto maandpremie | € 2,021 x 10500 / 1000 = € 21,22 | |||
uitgedrukt in verzekerd netto NP |