Concept Basisovereenkomst
Concept Basisovereenkomst
Verbeteren van de glooiingsconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal.
Zaaknummer: 31052563
Werkbestek
1e Nota van Inlichtingen 2e Nota van Inlichtingen
Colofon 3.3
Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Rijkswaterstaat dienst Zeeland Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Informatie Telefoon Fax Datum Status
Versienummer
an
0000-000 000
14 september 2012 Definitief
1.0
Inhoud
Artikel 1 Rechtskarakter van de Overeenkomst, toepasselijke voorwaarden 4 Artikel 2 Opdracht, Werk, Meerjarig Onderhoud, prijs, datum van oplevering 4 Artikel 3 Contractdocumenten 5
Artikel 4 Betekenis van het begrip 'dag' 6 Artikel 5 Ontwerpwerkzaamheden 6
Artikel 6 Vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen 7
Artikel 7 Informatie en goederen die aan de Opdrachtnemer ter beschikking worden gesteld 7
Artikel 8 Vrijkomende materialen 7 Artikel 9 Verband met andere werken 7
Artikel 10 Verrekening van wijzigingen van lonen, sociale lasten, prijzen, huren en vrachten 8
Artikel 11 Toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden 8
Artikel 12 Acceptatieplan 8
Artikel 13 Bewijslast ingeval van gebreken of tekortkomingen 8 Artikel 14 Betalingsregeling 9
Artikel 15 Stelposten 9
Artikel 16 Boetebeding en bonus 9
Artikel 17 Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 18 Raad van Deskundigen 10
Artikel 19 Stimuleringsregeling Bewuste Bouwers 10
BASISOVEREENKOMST
Ondergetekenden:
de Staat der Nederlanden, gevestigd te 's-Gravenhage,
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, vertegenwoordigd door de hoofdingenieur- directeur van Rijkswaterstaat, dienst Zeeland, de heer mr.
hierna te noemen: de Opdrachtgever en
Naam contractant, gevestigd te Woonplaats contractant, vertegenwoordigd door
, de heer/mevrouw hierna te noemen: de Opdrachtnemer
overwegende dat
(a) de Opdrachtgever voornemens is het verbeteren van de glooiingsconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal, te doen realiseren;
(b) de Opdrachtgever deswege de Vraagspecificatie 31052563, d.d. 14 september 2012 heeft opgesteld;
(c) de Opdrachtgever een Europese aanbesteding volgens de openbare procedure heeft gevolgd conform ARW 2005;
(d) dat middels publicatie geïnteresseerde ondernemers, die voldoen aan de gestelde criteria, zijn uitgenodigd een inschrijving te doen gebaseerd op het door Opdrachtgever gestelde in de Vraagspecificatie;
(e) de Opdrachtnemer in het kader van de aanbestedingsprocedure een Aanbieding aan de Opdrachtgever heeft gedaan voor de realisatie van het verbeteren van de glooiingsconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal;
(f) de Opdrachtgever gelet op de Aanbieding van de Opdrachtnemer thans voornemens is die realisatie op te dragen aan de Opdrachtnemer.
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1 Rechtskarakter van de Overeenkomst, toepasselijke voorwaarden
1. Partijen verklaren deze Overeenkomst te beschouwen als een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van Boek 7 Titel 12 Afdeling 1 Burgerlijk Wetboek.
2. Op de Overeenkomst zijn van toepassing de UAV-GC 2005. Partijen verklaren met de inhoud van de UAV-GC 2005 bekend te zijn.
Artikel 2 Opdracht, Werk, Meerjarig Onderhoud, prijs, datum van oplevering
1. De Opdrachtgever draagt hierbij aan de Opdrachtnemer op, die verklaart deze opdracht te aanvaarden, het op basis van de Vraagspecificatie en de
Aanbieding door middel van Uitvoeringswerkzaamheden realiseren van het verbeteren van de glooiingsconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal, hierna te noemen: het Werk, conform hetgeen in deze Overeenkomst is bepaald.
2. Partijen komen overeen dat de Opdrachtgever geen Meerjarig Onderhoud aan de Opdrachtnemer opdraagt.
3. Met betrekking tot de in § 4 lid 3 UAV-GC 2005 bedoelde eisen die voortvloeien uit het bijzonder gebruik dat van het Werk zal worden gemaakt, stellen partijen vast dat zij deze eisen voldoende met elkaar hebben besproken voorafgaande aan de ondertekening van deze Basisovereenkomst en dat deze eisen uitputtend in de Vraagspecificatie zijn vastgelegd.
4. Met inachtneming van het bepaalde in § 3 lid 9 UAV-GC 2005, betaalt de Opdrachtgever voor de realisatie van het Werk aan de Opdrachtnemer een totaalbedrag van Initiële contractwaarde euro exclusief BTW, zegge
euro.
Het voorgaande bedrag is opgebouwd uit de volgende componenten:
5. Het Werk dient met inachtneming van de in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex opgenomen planning door de Opdrachtnemer te worden gerealiseerd, en wel zodanig dat het conform het bepaalde in § 24 UAV-GC 2005 gereed is voor aanvaarding door de Opdrachtgever op uiterlijk 1 november 2013. Deze datum wordt door partijen aangemerkt als de in de Basisovereenkomst vastgelegde uiterste datum van oplevering.
Artikel 3 Contractdocumenten
1. De volgende contractdocumenten omschrijven in onderlinge samenhang de rechten en verplichtingen die voor partijen uit de Overeenkomst voortvloeien:
(a) de door partijen ingevulde en ondertekende Basisovereenkomst met inbegrip van de nota's van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing;
(b) de Vraagspecificatie, bestaande uit Algemeen, Eisen en Proces;
(c) de door partijen geparafeerde, bij de Vraagspecificatie gevoegde annexen met betrekking tot:
(I) de vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen die door de Opdrachtgever moeten worden verkregen;
(II) de planning;
(III) het acceptatieplan;
(IV) het toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden;
(V) de vrijkomende materialen;
(VI) het overzicht van werkzaamheden die door nevenopdrachtnemers worden verricht alsmede van de tijdstippen waarop zij worden uitgevoerd en coördinatieovereenkomst;
(VII) de verrekening van wijzigingen van lonen, sociale lasten, prijzen, huren en vrachten;
(VIII) de stelposten;
(IX) de bankgarantie; (X) de verzekeringen;
(XI) de geschillenregeling Raad van Deskundigen;
(XII) wijzigingen UAV-GC 2005;
(XIII) informatie;
(XIV) verkeersmanagement; (XV) de garanties.
(d) de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor geïntegreerde contractvormen (UAV-GC 2005);
(e) de Aanbieding;
(f) de Documenten als bedoeld in § 1 sub d UAV-GC 2005, voor zover die door de Opdrachtnemer ter kennis zijn gebracht van de Opdrachtgever.
2. Indien contractdocumenten onderling tegenstrijdig zijn, geldt, tenzij een andere bedoeling uit de Overeenkomst voortvloeit, de volgende rangorde:
(a) de Basisovereenkomst;
(b) de Vraagspecificatie;
(c) de bij de Vraagspecificatie gevoegde annexen;
(d) de UAV-GC 2005;
(e) de Aanbieding;
(f) de Documenten als bedoeld in § 1 sub d UAV-GC 2005, voor zover die door de Opdrachtnemer ter kennis zijn gebracht van de Opdrachtgever.
Wanneer echter de kwaliteit van het aangebodene uitgaat boven de in de Vraagspecificatie geëiste kwaliteit of de Opdrachtnemer aanbiedt het Werk op een eerder tijdstip op te leveren dan door de Vraagspecificatie wordt geëist, prevaleert de Aanbieding boven alle andere contractdocumenten met uitzondering van de Basisovereenkomst.
3. De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de inhoud van Documenten, voor onderlinge tegenstrijdigheden tussen twee of meer Documenten, alsmede voor onderlinge tegenstrijdigheden tussen verschillende onderdelen van één Document.
4. De Opdrachtgever is verantwoordelijk voor onderlinge tegenstrijdigheden tussen eisen in de Vraagspecificatie, alsmede voor de strijdigheden in de door hem verstrekte informatie. Het in dit lid bepaalde geldt ook voor onderlinge tegenstrijdigheden tussen de bij de Vraagspecificatie gevoegde annexen.
5. Het in lid 4 bepaalde laat onverlet de verplichting van de Opdrachtnemer om de Opdrachtgever te waarschuwen in geval van een in dat lid bedoelde klaarblijkelijke tegenstrijdigheid.
Artikel 4 Betekenis van het begrip 'dag'
Partijen verstaan onder ‘dag’ in de zin van deze Overeenkomst: kalenderdag.
Artikel 5 Ontwerpwerkzaamheden
De ontwerpwerkzaamheden betreffen het maken van een uitvoeringsontwerp, op basis van het definitieve ontwerp van de Opdrachtgever.
Artikel 6 Vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen
1. Bij de Vraagspecificatie is door middel van een annex een overzicht gevoegd van de vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen die de Opdrachtgever verkregen moet hebben voor de opzet en het gebruik van het Werk of die overigens nodig zijn voor het Werk en, indien overeengekomen, voor de realisatie van het Meerjarig Onderhoud.
2. De in lid 1 bedoelde annex bepaalt voor elke afzonderlijke vergunning, ontheffing, beschikking en toestemming de uiterste datum waarop de Opdrachtgever ze moet hebben verkregen.
3. De in § 10 lid 1 UAV-GC 2005 bedoelde vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen, die niet vermeld staan in de in lid 1 bedoelde annex, moeten tijdig door de Opdrachtnemer zijn verkregen.
Artikel 7 Informatie en goederen die aan de Opdrachtnemer ter beschikking worden gesteld
1. Voor zover informatie niet reeds in de Vraagspecificatie is opgenomen, en gelet op het bepaalde in § 3 lid 1 sub a UAV-GC 2005, verplicht de Opdrachtgever zich de volgende informatie aan de Opdrachtnemer ter beschikking te stellen:
(a) geen
2. Voor zover een en ander niet reeds in de Vraagspecificatie is vastgelegd, en gelet op het bepaalde in § 3 lid 1 sub c UAV-GC 2005, verplicht de Opdrachtgever zich de volgende goederen aan de Opdrachtnemer ter beschikking te stellen:
(a) geen
Artikel 8 Vrijkomende materialen
Voor zover de Opdrachtgever op de hoogte is van de aanwezigheid van materialen die zullen vrijkomen in het kader van de Uitvoerings- en Onderhoudswerkzaamheden, vermeldt hij in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex wat er met die materialen moet gebeuren, als onderdeel van die Werkzaamheden. Indien er materialen tijdens die Werkzaamheden vrijkomen waaromtrent niets is bepaald in de bedoelde annex, bepaalt de Opdrachtgever binnen een redelijke termijn alsnog wat daar mee moet gebeuren. De Opdrachtnemer heeft in dat geval recht op kostenvergoeding en/of termijnsverlenging, met inachtneming van het bepaalde in § 44 lid 1 sub a UAV-GC 2005.
Artikel 9 Verband met andere werken
De aard van de in § 8 lid 1 UAV-GC 2005 bedoelde Werkzaamheden, alsmede het voorziene tijdstip waarop zij worden verricht, staan omschreven in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex. Deze Werkzaamheden worden gecoördineerd:
• door de Opdrachtnemer.
Artikel 10 Verrekening van wijzigingen van lonen, sociale lasten, prijzen, huren en vrachten
Verrekening van de in § 11 lid 3 UAV-GC 2005 bedoelde wijzigingen van lonen, sociale lasten, prijzen, huren en vrachten, vindt plaats conform de regeling die is opgenomen in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex.
Artikel 11 Toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden
Niet van toepassing.
Artikel 12 Acceptatieplan
Bij de Vraagspecificatie is door middel van een annex een acceptatieplan gevoegd. In dit acceptatieplan zijn vastgelegd:
(a) een opsomming van de door de Opdrachtnemer ter Acceptatie voor te leggen Documenten, gemachtigden en zelfstandige hulppersonen die de Opdrachtnemer voornemens is aan te wijzen of in te schakelen in het kader van de Overeenkomst, alsmede van specifieke Werkzaamheden of resultaten van Werkzaamheden,
(b) de tijdstippen waarop de Opdrachtnemer de sub a bedoelde Documenten, zelfstandige hulppersonen, Werkzaamheden en resultaten van Werkzaamheden ter Acceptatie moet voorleggen,
(c) de Documenten die de Opdrachtnemer moet overleggen telkens wanneer een verzoek tot Acceptatie wordt ingediend,
(d) de geobjectiveerde criteria waaraan de Documenten, gemachtigden, zelfstandige hulppersonen, Werkzaamheden en resultaten van Werkzaamheden moeten voldoen om voor Acceptatie in aanmerking te komen en
(e) de termijn waarbinnen de Opdrachtgever aan de Opdrachtnemer moet meedelen of de hier bedoelde Documenten, gemachtigden, zelfstandige hulppersonen, Werkzaamheden of resultaten van Werkzaamheden als geaccepteerd worden beschouwd.
Artikel 13 Bewijslast ingeval van gebreken of tekortkomingen
1. Indien na de feitelijke datum van oplevering een gebrek in een of meer van de volgende onderdelen van het Werk aan het licht komt, dient de Opdrachtnemer in afwijking van het bepaalde in § 28 lid 1 sub (a) UAV-GC 2005 te bewijzen dat die gebreken niet te wijten zijn aan zijn schuld, en dat zij evenmin krachtens wet, rechtshandeling of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komen:
betreffende alle onderdelen van het Werk.
Artikel 14 Betalingsregeling
1. Het in § 33 lid 6 UAV-GC 2005 bedoelde adres luidt: Rijkswaterstaat Zeeland
T.a.v. de crediteurenadministratie Xxxxxxx 0000
0000 XX XXXXXXX
2. De in § 33 lid 6 UAV-GC 2005 bedoelde gegevens betreffen:
(a) het zaaknummer: 31052563
(b) het bestelnummer:
Artikel 15 Stelposten
Met betrekking tot het bepaalde in § 34 lid 1 UAV-GC 2005 komen partijen overeen dat
• de stelposten vermeld staan in het overzicht dat is opgenomen in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex.
Artikel 16 Boetebeding en bonus
1. Het bedrag aan boetes dat door de Opdrachtgever aan de Opdrachtnemer kan worden opgelegd uit hoofde van deze Overeenkomst is in totaal beperkt tot 10% van het in artikel 2, lid 4 van deze Basisovereenkomst genoemde totaalbedrag, zoals dit geldt op de datum van opdrachtverlening.
Indien het totaalbedrag aan boetes dat door de Opdrachtgever aan de Opdrachtnemer is opgelegd het genoemde maximum heeft bereikt, is de Opdrachtgever gerechtigd deze Overeenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden, zonder dat ter zake een ingebrekestelling noodzakelijk is.
De Opdrachtgever is na ontbinding gerechtigd het Werk en/of het Meerjarig Onderhoud te voltooien of te doen voltooien en heeft recht op schadevergoeding, waaronder vergoeding van eventuele extra kosten die de Opdrachtgever moet maken om het Werk en/of het Meerjarig Onderhoud te voltooien of te doen voltooien.
Het bepaalde in § 16 lid 9 UAV-GC 2005 is van toepassing.
Voor de toepassing van § 40 lid 4 UAV-GC 2005 wordt het bereiken van het maximum van 10% aangemerkt als een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de Opdrachtnemer.
2. Het bepaalde in lid 1 is uitdrukkelijk niet van toepassing op de EMVI-sancties genoemd in lid 3.
3. Indien de Opdrachtnemer op (onderdelen van) kwaliteit- of prestatiecriteria die zijn gesteld in het kader van de aanbesteding van deze opdracht (EMVI- beoordeling), minder realiseert dan wel naar vermoeden minder zal realiseren, dan hij bij inschrijving heeft aangeboden, zal hij schriftelijk in gebreke worden gesteld. Indien de Opdrachtnemer ten aanzien van die criteria desondanks uiteindelijk minder realiseert dan hij heeft aangeboden, zal een EMVI-sanctie worden opgelegd. Deze EMVI-sanctie is een inhouding op het totaalbedrag als genoemd in artikel 2 lid 4 van deze Basisovereenkomst ter grootte van anderhalf (1,5) maal het verschil tussen de bij de EMVI-beoordeling behaalde kwaliteitswaarde en de gerealiseerde kwaliteitswaarde, berekend conform de EMVI-beoordelingsmethodiek.
4. De in § 36 lid 3 UAV-GC 2005 bedoelde boetebedragen luiden als volgt:
(a) Mijlpaaldatum: artikel 2 lid 5 (Werk gereed voor aanvaarding door Opdrachtgever) € 2.500,- per dag dat de overschrijding voortduurt.
(b) Mijlpaaldata: zie Xxxxx XX.
€ 2.500,- per dag dat de overschrijding voortduurt.
(c) Tekortkoming: Indien door de Opdrachtgever een tekortkoming in het naleven van de contractuele verplichtingen wordt geconstateerd € 5.000,- per tekortkoming.
(d) Transportroutes: indien wordt afgeweken van de in dit contract voorgeschreven transportroutes € 1.000,- per geconstateerde overtreding.
(e) Transportroutes: indien onvoldoende effectieve maatregelen getroffen worden om stofvorming en verstuiving te voorkomen € 1.000,- per geconstateerde overtreding.
Artikel 17 Zekerheidstelling
1. Partijen komen overeen dat de Opdrachtnemer verplicht is de in § 38 lid 1 UAV-GC 2005 bedoelde zekerheid te stellen voor de nakoming van zijn verplichtingen met betrekking tot de realisatie van het Werk als bedoeld in artikel 2 lid 1, conform de bankgarantie die is opgenomen in de bij de Vraagspecificatie gevoegde annex.
De waarde van de te stellen zekerheid is gelijk aan 5% van het in artikel 2 lid 4 vastgelegde totaalbedrag.
Artikel 18 Raad van Deskundigen
Partijen leggen hun geschillen zoals omschreven in § 47 lid 2 UAV-GC 2005 niet ter beslechting voor aan de Raad van Deskundigen.
Artikel 19 Stimuleringsregeling Bewuste Bouwers
1. In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleert de Opdrachtgever dat de Opdrachtnemer bij de realisatie van het Werk zich
gedraagt als ‘Bewuste Xxxxxx’ in relatie tot de omgang met omwonenden, de omgevingsveiligheid, de verzorging van de bouwplaats en het milieu.
2. De Opdrachtnemer maakt voor ieder jaar waarin hem een ‘certificaat Bewuste Bouwers’ is toegekend zoals afgegeven door de Stichting Bewuste Bouwers (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx), tot aan de datum van oplevering, aanspraak op een vergoeding conform onderstaande tabel:
In artikel 2 lid 4 bedoelde totaalbedrag (in miljoen euro) | Vergoeding in het eerste jaar van toekenning (excl. BTW) | Vergoeding per daarop volgend jaar van toekenning (excl. BTW) |
0 tot 1 | € 500,00 | € 500,00 |
1 tot 6 | € 750,00 | € 500,00 |
6 tot 12 | € 1.000,00 | € 750,00 |
12 tot 21 | € 1.250,00 | € 1.000,00 |
21 tot 33 | € 1.500,00 | € 1.250,00 |
33 tot 45 | € 1.750,00 | € 1.500,00 |
45 tot 75 | € 2.000,00 | € 1.750,00 |
75 tot 100 | € 2.250,00 | € 2.000,00 |
≥ 100 | € 2.500,00 | € 2.250,00 |
3. Betaling van de in lid 2 genoemde vergoeding geschiedt op afzonderlijke factuur, onafhankelijk van termijnen, tegen overlegging van een kopie van het aan hem toegekende certificaat, alsmede een kopie van de factuur voor het betreffende certificaat van de Stichting Bewuste Bouwers.
Aldus opgemaakt en in twee-voud ondertekend, te Middelburg
op
de Opdrachtgever
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
namens deze,
DE HOOFDINGENIEUR-DIRECTEUR RIJKSWATERSTAAT DIENST ZEELAND,
Naam opdrachtgever te Middelburg
op
de Opdrachtnemer
naam:
Vraagspecificatie Algemeen (Engineering en Construct)
Verbeteren van de glooiingsconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal.
Zaaknummer: 31052563
Werkbestek
1e Nota van Inlichtingen 2e Nota van Inlichtingen
Rijkswaterstaat 2012
Toonaangevend Opdrachtgever
In het ondernemingsplan 2012 stelt Rijkswaterstaat zich ten doel een Toonaangevend Opdrachtgever (TOG) te zijn. Dit betekent dat Rijkswaterstaat de markt maximaal laat bijdragen aan het realiseren van de publieke doelen, dat Rijkswaterstaat de kennis in de markt optimaal gebruikt, stimuleert tot vernieuwing en de interne werkprocessen efficiënt heeft georganiseerd. TOG gaat om bewustwording in de eigen organisatie om de samenwerking met marktpartijen te verbeteren.
Colofon 1.0
Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Rijkswaterstaat, dienst Zeeland Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Datum 14 september 2012
Status Definitief
Versienummer 1.0
Inhoud
1 Inleiding 4
1.1 Doel van de Vraagspecificatie 4
1.2 Documentstructuur van de Vraagspecificatie 4
1.3 Uitgangspunten van de Overeenkomst 5
1.4 Basisprincipes van de Overeenkomst 5
1.4.1 De Overeenkomst 5
1.4.2 Relatie Opdrachtgever – Opdrachtnemer 5
1.4.3 Projectorganisatie van de Opdrachtgever 5
1.5 Contractbeheersingsfilosofie 6
2 Missie en doelstellingen 7
2.1 Missie van Rijkswaterstaat 7
2.2 Doelstellingen voor het waterkeringsysteem 7
2.2.1 Doel 1: Waterveiligheid 7
2.2.2 Doel 2: Minimale verkeershinder / maximale doorstroming 7
2.2.3 Doel 3: Publieksgericht handelen 7
2.2.4 Doel 4: Duurzaamheid 7
2.2.5 Doel 5: Behoud ecologische waarden 7
3 Scope en Werkzaamheden volgens de Overeenkomst 8
3.1 De Scope 8
3.2 Soort Werkzaamheden 8
4 Begripsbepalingen en afkortingen 9
4.1 Begripsbepalingen 9
4.2 Afkortingen 9
5 Van toepassing zijnde documenten 10
5.1 Versies 10
5.2 Bekendheid van de Opdrachtnemer met wetten, regelgeving c.a. 10
5.3 Verkrijgbaarheid RWS-normen, richtlijnen en publicaties 10
5.4 Rangorde 10
5.5 Lijst met informatieve documenten 10
5.5.1 Toelichting 10
5.5.2 Verantwoordelijkheid interpretatie informatieve documenten 11
1 Inleiding
1.1 Doel van de Vraagspecificatie
De Vraagspecificatie maakt onderdeel uit van de Overeenkomst (zaak nr. 31052563) voor het verbeteren van de glooiingsconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal.
De Vraagspecificatie beschrijft de eisen die de Opdrachtgever stelt aan de Werkzaamheden en de resultaten daarvan.
1.2 Documentstructuur van de Vraagspecificatie
De Vraagspecificatie bestaat uit drie documenten, annexen en bijlagen bij de documenten:
Vraagspecificatie
Vraagspecificatie Proces
Vraagspecificatie Eisen
Annexen
Vraagspecificatie Algemeen
• Vraagspecificatie Algemeen: dit document beschrijft de opzet van de contractdocumenten, de contractbeheersingsfilosofie en de geest van de Overeenkomst. Tevens worden de documenten genoemd die informatie geven over de bestaande situatie en wordt een overzicht gegeven van de afkortingen die in de verschillende tot de Vraagspecificatie behorende documenten worden gebruikt.
• Vraagspecificatie Eisen: dit document beschrijft aan welke eisen de onderdelen van het object gedurende de looptijd van de Overeenkomst dienen te voldoen;
• Vraagspecificatie Proces: dit document beschrijft de eisen die worden gesteld aan diverse processen. Tevens wordt in dit deel aangegeven aan welke processen de Opdrachtnemer in elk geval invulling moet geven in zijn projectmanagementplan.
Daarnaast zijn er een aantal annexen, tekeningen en bijlagen bij de Vraagspecificatie.
1.3 Uitgangspunten van de Overeenkomst
De Opdrachtgever beoogt de in de scope aangegeven locaties in het areaal van de Dienst Zeeland die onvoldoende functioneren tot dat niveau te brengen dat het integrale systeem weer goed functioneert. In de Overeenkomst worden maatregelen voorgeschreven die de Opdrachtnemer moet uitvoeren. In sommige gevallen is de Opdrachtnemer vrij zelf te bepalen welke maatregelen genomen moeten worden om aan de eisen te voldoen.
In het kader van de Overeenkomst wordt van de Opdrachtnemer verwacht dat hij
• publieksgericht werkt waarbij de beschikbaarheid van het systeem zo groot mogelijk en de hinder voor het (vaar)wegverkeer zo minimaal mogelijk is;
• de processen binnen de Overeenkomst beheersbaar tot stand brengt met gebruikmaking van kwaliteitsborging en zelf aantoont dat voldaan wordt aan de uit de Overeenkomst voortvloeiende eisen;
• zich tot doel stelt de kwaliteit te toetsen en, indien nodig, te verbeteren door invulling te geven aan een zelflerende organisatie.
1.4 Basisprincipes van de Overeenkomst
1.4.1 De Overeenkomst
De Opdrachtgever stelt zich tot doel om infrastructuur en waterkeringen op een doelmatige, efficiënte en gebruikersvriendelijke manier te beheren. In dat kader omvat de Overeenkomst eisen waaraan de objecten moeten voldoen en aan de processen om het Werk te kunnen uitvoeren.
1.4.2 Relatie Opdrachtgever – Opdrachtnemer
De Overeenkomst beoogt een andere relatie tussen de Opdrachtgever en de Opdrachtnemer dan bij traditionele contracten. Er is geen sprake meer van een ‘aannemer’ die vrijwel uitsluitend uitvoert, maar van de Opdrachtnemer die uitvoert. De Overeenkomst gaat (meer) uit van gelijkwaardigheid tussen de Opdrachtnemer en de Opdrachtgever en richt zich meer op een positieve samenwerking tussen de contractpartijen.
1.4.3 Projectorganisatie van de Opdrachtgever
Bij de voorbereiding en de uitvoering van de Overeenkomst, is door de Opdrachtgever een projectorganisatie ingericht die is gebaseerd op het zogeheten IPM-model (IPM = Integraal Projectmanagement). Hierin worden vijf rollen onderscheiden:
1. Projectmanager: geeft leiding aan het projectteam en is verantwoordelijk voor het bereiken van het projectresultaat;
2. Contractmanager: is verantwoordelijk voor de inkoop en beheersing van de uitvoeringswerkzaamheden;
3. Technisch Manager: is verantwoordelijk voor de technisch inhoudelijke inbreng in het project;
4. Omgevingsmanager: is verantwoordelijk voor de interactie met de omgeving en voert regie over vergunningen, milieu en schadeafhandeling;
5. Manager projectbeheersing: is verantwoordelijk voor de beheersing van het project waaronder de planning, de financiën, de kwaliteit en het documentenbeheer.
De contractmanager is de gemachtigde van de Opdrachtgever.
1.5 Contractbeheersingsfilosofie
Voor de onderhavige Overeenkomst is gekozen voor een aanpak van systeemgerichte contractbeheersing door de Opdrachtgever. De Opdrachtgever wenst zoveel mogelijk op afstand te blijven staan van het proces en product van de Opdrachtnemer. Desondanks heeft de Opdrachtgever een maatschappelijke verantwoordelijkheid bij de realisatie van het Werk. Met het oog daarop wordt van de Opdrachtnemer een beheerste werkwijze en borging geëist. De eisen die gesteld worden aan de beheerste werkwijze zijn nader uitgewerkt in de Vraagspecificatie Proces. Indien de Opdrachtnemer een werkwijze implementeert die voldoet aan de eisen uit de Vraagspecificatie Proces, hetgeen hij aan de Opdrachtgever inzichtelijk moet maken, geeft dit de Opdrachtgever in beginsel het vertrouwen dat het eindresultaat aan de gestelde eisen zal gaan voldoen.
Om dit vertrouwen te onderbouwen toetst de Opdrachtgever. De toetsen worden op basis van het risicoregister ingepland. Gegeven de wens om op afstand te blijven toetst de Opdrachtgever met name of de Opdrachtnemer werkt volgens zijn kwaliteitsmanagementsysteem en of de registraties van de Opdrachtnemer betrouwbaar zijn. Om tot dit oordeel te kunnen komen maakt de Opdrachtgever gebruik van een mix van systeem-, proces- en producttoetsen.
Het toetsresultaat van de toetsen door de Opdrachtgever kan zijn een:
- positieve bevinding;
- negatieve bevinding;
- tekortkoming (zwaarwegende negatieve bevinding);
- aandachtspunt.
2 Missie en doelstellingen
2.1 Missie van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht van de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de nationale infrastructurele netwerken beheert en ontwikkelt.
Rijkswaterstaat vervult daartoe de rollen van:
• de beheerder die de waterveiligheid bewaakt;
• de infraprovider die ervoor zorgt dat de netwerken worden beheerd en ontwikkeld;
• de verkeersmanager die er voor zorgt dat het verkeer op hoofd(vaar)wegen soepel en veilig verloopt;
• de netwerkmanager die aansluiting zoekt bij het geheel van wegen en vaarwegen en daardoor intensief samenwerkt met andere netwerkbeheerders, regionale partners en gebruikers en belanghebbenden om een goede afweging te maken tussen beheer en verkeer;
• de watermanager die de hoofdstromen in de hand houdt.
Vanuit haar rollen beschikt Rijkswaterstaat over veel informatie over water in Nederland en het verkeer over weg en water. Die informatie deelt Rijkswaterstaat met een ieder die daar belang bij heeft.
2.2 Doelstellingen voor het waterkeringsysteem
De Opdrachtgever streeft met de Overeenkomst en de in de Vraagspecificatie opgenomen eisen de onderstaande doelstellingen na.
2.2.1 Doel 1: Waterveiligheid
Werkzaamheden aan het waterkeringsysteem worden zodanig uitgevoerd dat na gereedkomen van het Werk het waterkeringsysteem een storm met een overschrijdingskans van 1 : 4000 kan weerstaan.
2.2.2 Doel 2: Minimale verkeershinder / maximale doorstroming
De Werkzaamheden aan het waterkeringsysteem wordt op zodanige wijze uitgevoerd dat zo min mogelijk (vaarweg)verkeershinder ontstaat en de doorstroming van het (vaarweg)verkeer zo min mogelijk wordt beperkt.
2.2.3 Doel 3: Publieksgericht handelen
Bij het uitvoeren van de Werkzaamheden aan het waterkeringsysteem wordt rekening gehouden met de wensen van het publiek en de weggebruikers.
2.2.4 Doel 4: Duurzaamheid
Werkzaamheden aan het waterkeringsysteem vinden op een zodanige wijze plaats dat het milieu niet, of indien dit onontkoombaar is, zo min mogelijk wordt belast.
2.2.5 Doel 5: Behoud ecologische waarden
Werkzaamheden aan het waterkeringsysteem worden zodanig uitgevoerd dat natuurwaarden in (weg)bermen, oevers en andere groene terreinen worden behouden en waar mogelijk worden bevorderd.
3 Scope en Werkzaamheden volgens de Overeenkomst
3.1 De Scope
De opdracht voor het project Zeeweringen is als volgt geformuleerd: Het, waar nodig, (doen) verbeteren van de gezette steenbekledingen op het buitentalud van de zeeweringen in Zeeland.
Alle onderdelen van het buitentalud van de beschouwde dijkvakken worden door het project aan nader onderzoek onderworpen. De onderdelen van het buitentalud die hierbij ‘onvoldoende’ scoren worden vervolgens verbeterd.
Het project moet leiden tot een verbetering van de dijkvakken langs de Westerschelde en Oosterschelde, zodanig dat bij een toetsing aan de randvoorwaarden op grond van de Waterwet deze de beoordeling ‘goed’ krijgen en de levensduur ten minste 50 jaar bedraagt.
3.2 Soort Werkzaamheden
De Overeenkomst omvat:
1. het aanpassen van onderdelen van het object dan wel het verwijderen en vervangen van onderdelen van het object.
2. Het uitvoeren van bijkomende werkzaamheden omschreven in deze overeenkomst.
4 Begripsbepalingen en afkortingen
4.1 Begripsbepalingen
In de Vraagspecificatie wordt door partijen de bijbehorende betekenis toegekend aan de volgende gebezigde woorden:
Waterkering: Constructie die oppervlaktewater begrenst en tegenhoudt zodat het achtergelegen gebied niet kan overstromen.
Glooiing: Deel van de buitenzijde van de dijk wat voorzien is van een steenbekleding voor het weerstaan van de golfbelasting.
Bekleding: De constructie waarmee de waterkering wordt bekleed om de golfbelasting te kunnen weerstaan. Deze kan bestaan uit steen, beton, asfalt, klei, gras of andere golfbestendige materialen.
Bouwstoffen: de in het Werk te brengen materialen, voorwerpen, onderdelen, installaties, grond van allerlei soort en dergelijke.
4.2 Afkortingen
Afkorting | Betekenis |
PMP | Projectmanagementplan |
PSU | Project Startup bijeenkomst |
RWS | Rijkswaterstaat |
SCB | Systeemgerichte contractbeheersing |
Dp / dp | Dijkpaal |
5 Van toepassing zijnde documenten
5.1 Versies
Daar waar in de Vraagspecificatie een reglement, norm, praktijkrichtlijn, aanbeveling, beoordelingsrichtlijn of een andere publicatie is vermeld, is deze geheel van toepassing op de Werkzaamheden, zoals deze twee maanden voor de dag van aanbesteding van deze Overeenkomst luidt, tenzij daarvan in deze Overeenkomst wordt afgeweken.
5.2 Bekendheid van de Opdrachtnemer met wetten, regelgeving c.a. De Opdrachtnemer wordt geacht bekend te zijn met alle in de Vraagspecificatie genoemde reglementen, normen, praktijkrichtlijnen, aanbevelingen, beoordelingsrichtlijnen en andere publicaties.
De Opdrachtnemer wordt tevens geacht bekend te zijn met wetten, reglementen, normen, praktijkrichtlijnen, aanbevelingen, beoordelingsrichtlijnen of andere publicaties die niet zijn opgenomen in de Vraagspecificatie, maar van belang zijn of van toepassing zijn op de door hem te verrichten Werkzaamheden en/of resultaten daarvan.
5.3 Verkrijgbaarheid RWS-normen, richtlijnen en publicaties
Normen, richtlijnen en overige publicaties waarvan RWS de auteur is, kunnen kosteloos worden opgevraagd bij:
Rijkswaterstaat Zeeland Afdeling Inkooporganisatie
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxxx
-
Tel. 0118
Fax. 0000-000 000
5.4 Rangorde
Indien tegenstrijdigheid bestaat tussen de eisen in de Vraagspecificatie, reglementen, normen, praktijkrichtlijnen, aanbevelingen, beoordelingsrichtlijnen of andere publicaties, dan geldt onderstaande rangorde, in aanvulling op de rangorde die reeds in de Basisovereenkomst (artikel 3 lid 2) is aangebracht:
1. Eisen uit de Vraagspecificatie
2. Eisen volgend uit de Documenten
5.5 Lijst met informatieve documenten
5.5.1 Toelichting
In het kader van deze Overeenkomst wordt de volgende informatie aan de Opdrachtnemer ter beschikking gesteld.
Titel Datum/ Mee- Versie gele- verd | ||
Rijkswaterstaat Brede Afspraak Duurzaam inkopen xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxx | Datum aanbesteding | Nee |
Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen http://xxx.xxx.xx/files_content/studiemateriaal/Gedragscode% 20Flora-%20en%20Faunawet%20voor%20Waterschappen.pdf | 2005 | Nee |
Waterstanden xxx.xxxxx.xx en xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx | Nee | |
Foto’s dijkvak | Xx | |
DWG-bestanden | Ja | |
Richtlijnen Vaarwegen RVW 2005 | Nee | |
Verkeerskundige Afspraken Scheepvaart | Nee | |
Sonderingen dijkvak Karelpolder, Nieuwlandepolder.pdf | Ja | |
Verkennend bodemonderzoek en verhardingenonderzoek | 20121014/ra p01 Versie 1 atkb | Ja |
5.5.2 Verantwoordelijkheid interpretatie informatieve documenten
De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de interpretatie van de informatie en dient die informatie voor zover nodig zelf aan te vullen. De Opdrachtgever is niet aansprakelijk voor op de informatieve documenten gebaseerde conclusies of gekozen uitgangspunten.
Voor onjuistheden in de verstrekte informatie die de Opdrachtnemer redelijkerwijs had moeten ontdekken, is de Opdrachtgever evenmin aansprakelijk. Voor het overige mag de Opdrachtnemer uitgaan van de juistheid van de feitelijke informatie indien en voorzover noch door de Opdrachtgever noch door de opsteller een voorbehoud ten aanzien van de juistheid is gemaakt.
Annexen bij de Vraagspecificatie
Verbeteren van de glooiingsconstructie
ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal.
Zaaknummer 31052563
Datum 14 september 2012
Status Definitief
Werkbestek
1e Nota van Inlichtingen 2e Nota van Inlichtingen
Colofon 1.0
Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Rijkswaterstaat dienst Zeeland Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Informatie Telefoon Fax Datum Status
Versienummer
0118
0118 – 622 999
14 september 2012 Definitief
1.0
Inhoud
ANNEX I De vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen die door de Opdrachtgever moeten worden verkregen 4
ANNEX II De Planning 5
XXXXX XXX Het acceptatieplan 6
ANNEX IV Het toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden 7
ANNEX V De vrijkomende materialen 8
ANNEX VI Het overzicht van werkzaamheden die door Nevenopdrachtnemers worden verricht alsmede van de tijdstippen waarop zij worden uitgevoerd en coördinatieovereenkomst 10
XXXXX XXX De verrekening van wijzigingen van lonen, sociale lasten, prijzen, huren en vrachten 11
XXXXX XXXX De stelposten 13
ANNEX IX De bankgarantie 14
ANNEX X De verzekeringen 17
XXXXX XX De geschillenregeling Raad van Deskundigen 18
ANNEX XII Wijzigingen UAV-GC 2005 19
ANNEX XIII Informatie 21
ANNEX XIV Verkeersmanagement 22
ANNEX XV De garanties 24
ANNEX I De vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen die door de Opdrachtgever moeten worden verkregen
Artikel 1 Vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen
De volgende vergunningen zijn door de Opdrachtgever reeds aangevraagd en/of aan Opdrachtgever verleend:
Besluit/ Instrument | Wet | Activiteit | Bevoegd gezag | Opmerking |
Vergunning | Natuur- beschermings wet 0000 | Xxxxxxx werkterrein binnen Natura 2000 gebied. Grenzen werkterrein binnen beschermingszones volgens de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. | Provincie Zeeland / Ministerie van ELI | Met de uitvoering niet starten voordat een vergunning is verleend. |
Beoordelings- besluit | MER- beoordeling | Beoordeling of een MER- procedure al dan niet noodzakelijk is. | Waterschap Scheldestromen | Met de uitvoering niet starten voordat een brief met de uitkomst van deze beoordeling binnen is. |
Vergunning | Waterwet | - Goedkeuring in het kader van de Waterwet. (Voorheen Wet op de Waterkering) | Provincie Zeeland | Met de uitvoering niet starten voordat een goedkeuring of vergunning is verleend. |
Melding | Melding Activiteiten- besluit | Xxxxxxx van het in gebruik nemen van een tijdelijk depot (type B). | Gemeente | Met de uitvoering niet starten voordat een melding is gedaan. |
Daarnaast zal de Opdrachtgever de volgende procedures doorlopen:
Besluit/Instrument | Activiteit | Bevoegd gezag | Opmerking | |
Niet van toepassing |
Artikel 2 Kabels en leidingen
Niet van toepassing
ANNEX II De Planning
In overeenstemming met artikel 2 lid 5 van de Basisovereenkomst en met inachtneming van het gestelde in §7 UAV-GC 2005 dient de Opdrachtnemer bij de uitvoering van de Overeenkomst de volgende data en de eventueel in de Vraagspecificatie daarop betrekking hebbende eisen in acht te nemen:
Nr. | Raakvlak | Toelichting | Datum | Datum gereed |
1 | Werkzaamheden uitvoeren aan de primaire waterkering | Wettelijke bepaling met betrekking tot werkzaamheden aan de primaire waterkering in relatie tot stormseizoen | 1 april 2013 | 1 oktober 2013 |
2 | Starten met maaiwerk, inclusief binnenbeloop tussen dp 1273+75m en dp 1316 | Tijdig starten, om zo te voorkomen dat vogels in het hoge gras gaan broeden | 15 maart 2013 | |
3 | Starten met Uitvoeringswerkzaamheden | Tijdig starten, om zo te voorkomen dat vogels in de nabijheid van het werk gaan broeden | 1 april 2013 | |
4 | Uitvoeren werkzaamheden en buitendijks transport tussen dp 1273+75m en dp 1295 | Maatregel met betrekking tot vogels | 31 juli 2013 |
Met betrekking tot de uiterste datum van oplevering van het Werk wordt verwezen naar artikel 2 lid 5 van de Basisovereenkomst. Voor eventuele tussentijdse aanvaarding van onderdelen van het Werk wordt verwezen naar artikel 2 lid 6 van de Basisovereenkomst.
ANNEX III Het acceptatieplan
Document(en) ter Acceptatie | Moment van indienen | Aantal exemplaren | Acceptatie- termijn (dagen) | Document waarin eisen zijn verwoord |
Een en ander conform Basisovereenkomst | ||||
art. 12 sub a | art. 12 sub b | art 12 sub c | art 12 sub d | art.12 sub e |
Projectmanagement | ||||
Projectmanagementplan (inclusief eventuele onderliggende plannen per deelproces) | 28 dagen na opdrachtverlening | 2x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Voortgangsrapport | 7 dagen voor het te houden voortgangsoverleg | 2x analoog 1x digitaal | 7 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Werkplan Duurzaamheid | Bij PMP | 2x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Omgevingsmanagement | ||||
Bewegwijzeringsplan | 14 dagen vóór aanvang transportbewegingen | 1x analoog 1x digitaal | 7 dagen | Annex XIV |
Technisch management | ||||
Verificatieplan | Bij PMP | 2x analoog 1x digitaal | 21 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Keuringsplan | Bij PMP | 2x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Opleverdossier | Vóór oplevering | 2x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Plan vrijkomende materialen | 21 dagen vóór start Uitvoerings- werkzaamheden | 2x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Werktekeningen | 21 dagen vóór start Uitvoerings- werkzaamheden | 2x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Projectbeheersing | ||||
Overall planning | Bij PMP | 4x analoog 1x digitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Financieel management | ||||
Verzoek tot aanvraag Prestatieverklaring | 2x analoog 1xdigitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces | |
Bankgarantie | Vóór de opdracht- verlening | 1x analoog | 7 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Projectondersteuning | ||||
Integraal Veiligheidsplan | 28 dagen na opdrachtverlening | 2x analoog 1xdigitaal | 14 dagen | Vraagspecificatie Proces |
Eigen Verklaring (Zelfstandige Hulppersoon) conform Vraagspecificatie Proces | 7 dagen vóór Start Werkzaamheden zelfstandig hulppersoon | 2x analoog 1xdigitaal | 7 dagen | Vraagspecificatie Proces |
XXXXX XX Het toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden
Niet van toepassing.
ANNEX V De vrijkomende materialen
Deze annex V Vrijkomende materialen dient gelezen te worden in samenhang met de bepalingen over vrijkomende materialen in Vraagspecificatie Proces.
Artikel 1 Vrijkomende materialen
1 Onder vrijkomende materialen worden verstaan alle materialen die bij het verrichten van de Werkzaamheden uit hun uitgangspositie worden verplaatst (b.v door ontgraven, breken, slopen, frezen, opnemen enz.). Ook vrijkomende grond en baggerspecie wordt beschouwd als vrijkomend materiaal.
2 Vrijkomende materialen dienen zoveel mogelijk nuttig binnen het Werk, dan wel elders te worden toegepast.
3 Vrijkomende materialen die wettelijk niet mogen worden toegepast of in het Werk niet nuttig kunnen worden toegepast, worden, tenzij anders in deze Overeenkomst is vastgelegd, eigendom van de Opdrachtnemer.
4 De vrijkomende materialen die eigendom worden van de Opdrachtnemer dienen, tenzij anders in deze Overeenkomst is vastgelegd, direct van het werkterrein te worden afgevoerd door een erkende vervoerder die voorkomt op de VIHB lijst van nationaal erkende afvalvervoerders.
5 Op het moment dat de vrijkomende materialen van het werkterrein worden verwijderd, worden deze vrijkomende materialen geacht te zijn geleverd, zoals bedoeld in artikel 3:84 BW.
Artikel 2 Uitzonderingen
1 De volgende vrijkomende materialen die van het werkterrein worden verwijderd, worden geen eigendom van de Opdrachtnemer:
1 Teerhoudende verhardingen dienen conform de vigerende richtlijnen te worden verwijderd en voor thermische verwerking afgevoerd te worden van het werkterrein naar een door het bevoegd gezag erkende thermische verwerkingsinrichting.
2 Baggerspecie afkomstig uit Rijksoppervlaktewateren, indien deze wordt gestort in een Rijksbaggerdepot.
Artikel 3 Afdragen domeinrechten
Indien de Opdrachtnemer vrijkomend bodemmateriaal afkomstig van Rijksbodem in eigendom verkrijgt, dat niet elders in een Rijkswerk nuttig wordt toegepast, dient hij een overeenkomst te sluiten met het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), directie Vastgoed, regionale directie Zuid te Breda, voor het vaststellen van een domeinvergoeding. Over de betreffende domeinvergoeding is omzetbelasting verschuldigd. De door de Opdrachtnemer verschuldigde domeinvergoeding, inclusief omzetbelasting, is voor zijn rekening.
.
Artikel 4 Controle op winning bodemmaterialen
Tijdens het verrichten van Werkzaamheden in den natte (verwijderen specie onder water door baggeren / zuigen) dient zich aan boord van elk (bagger)werktuig een verklaring te bevinden, waaruit blijkt dat door het met name te noemen materieel op de plaats en het tijdstip waarop gebaggerd of gezogen wordt, mag worden gewerkt ter uitvoering van de Overeenkomst. Deze verklaring wordt door de Opdrachtgever afgegeven aan de Opdrachtnemer na een daartoe ontvangen verzoek.
De Opdrachtnemer dient deze verklaring op eerste aanvraag van medewerkers van Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en het Korps Landelijke Politiediensten te tonen.
.
ANNEX VI Het overzicht van werkzaamheden die door Nevenopdrachtnemers worden verricht alsmede van de tijdstippen waarop zij worden uitgevoerd en coördinatieovereenkomst
Niet van toepassing
XXXXX XXX De verrekening van wijzigingen van lonen, sociale lasten, prijzen, huren en vrachten
Artikel 1 Algemeen
1. Indien in vergelijking met de lonen en/of prijzen op de datum van aanbesteding van de Overeenkomst gedurende de realisatie van het Werk en, indien overeengekomen, gedurende de Meerjarige Onderhoudsperiode wijzigingen optreden zullen de uit deze wijzigingen voortvloeiende hogere of lagere kosten met de Opdrachtnemer worden verrekend conform deze annex.
2. Het in deze annex bepaalde geldt uitsluitend ten aanzien van Werkzaamheden waarvoor bij de aanbesteding een prijs is ingediend.
Het in deze annex bepaalde is niet van toepassing op aanvullende Werkzaamheden.
Artikel 2 Verrekeningsgrondslag
1. Voor de berekening van het voor verrekening in aanmerking komende bedrag dient de volgende formule te worden gehanteerd:
V = Ln - La · Lb ·Tb
La
waarin: | ||
V | = | het bedrag dat voor een productgroep per termijn verrekend |
wordt; | ||
Ln | = | het definitief vastgestelde indexcijfer voor de betreffende |
productgroep geldend op de einddatum van de termijn | ||
waarover verrekening plaats vindt; | ||
La | = | het definitief vastgestelde indexcijfer voor de betreffende |
productgroep geldend op de datum van aanbesteding; | ||
Lb | = | het vaste kostenbestanddeel in % per productgroep, zoals |
aangegeven in lid 2; | ||
Tb | = | het termijnbedrag gebaseerd op de na opdrachtverlening als |
eerste geaccepteerde termijnstaat en planning, hierna: het | ||
initiële termijnbedrag, waarover de verrekening van de loon- | ||
en/of prijswijziging plaatsvindt. |
2. Voor het verrekenen van loon- en/of prijswijzigingen komen uitsluitend in aanmerking de productgroepen en bijbehorende percentages die hieronder staan weergegeven. Voor de bepaling van de indexcijfers Ln en La dienen de door de Raadscommissie Risicoregeling GWW vastgestelde productgroepen te worden gehanteerd.
Tot de uiterste datum van oplevering van het Werk conform artikel 2 lid 5 van de Basisovereenkomst gelden de volgende kostenbestanddelen en percentages:
• productgroep 01 gasolie hoog accijnstarief Lb = 8 %;
• productgroep 14 betonproducten Lb = 40 %;
• productgroep 16 breuksteen Lb = 5 %;
• productgroep 22 asfaltbitumen Lb = 3 %.
3. De in lid 2 genoemde kostenbestanddelen zijn vast tot aan de uiterste datum van oplevering van het Werk conform artikel 2 lid 5 van de Basisovereenkomst.
4. De verrekening vindt plaats over de initiële termijnbedragen, zoals beschreven in Vraagspecificatie Proces § 6.3. Financiële risico’s van prijswijzigingen die samenhangen met Wijzigingen worden geacht in de (financiële) consequenties van die Wijzigingen te zijn verdisconteerd.
Artikel 3 Verrekening
1. Er vindt geen verrekening van loon- en/of prijswijzigingen plaats op initiële termijnbedragen die verschijnen binnen de periode van één (1) jaar na de datum van aanbesteding van de Overeenkomst.
2. Loon- en/of prijswijzigingen na de uiterste datum van oplevering van het Werk conform artikel 2 lid 5 van de Basisovereenkomst worden niet verrekend.
3. De verrekening vindt plaats in perioden van twaalf weken, waarbij de eerste periode aanvangt op de eerste maandag één (1) jaar na de datum van aanbesteding van de Overeenkomst.
4. Verrekening geschiedt uitsluitend op basis van de door de Opdrachtnemer opgestelde en door de Opdrachtgever geaccepteerde onderbouwing van het bedrag.
Artikel 4 Facturering
1. Het verrekenbare bedrag dient op een afzonderlijke debet- dan wel creditfactuur te worden ingediend conform § 33 UAV-GC 2005.
2. Het verzoek van de Opdrachtnemer om afgifte van een prestatieverklaring conform § 33-3 UAV-GC 2005 dient vergezeld te gaan van een onderbouwing waaruit blijkt hoe het te verrekenen bedrag conform artikel 2 lid 1 van deze annex is berekend.
3. Het verzoek als bedoeld in lid 2 moet zijn ingediend binnen 12 weken na verschijnen van de definitief vastgestelde indexcijfers voor de productgroepen die van toepassing zijn verklaard in deze Overeenkomst.
4. Aanvullend op artikel 14 van de Basisovereenkomst dienen de facturen voorzien te zijn van de tekst “risicoregeling”, alsmede de termijnen en de initiële termijnbedragen waarop de verrekening betrekking heeft.
XXXXX XXXX De stelposten
Met inachtneming van hetgeen is gesteld in §34 UAV-GC 2005 is bij de Overeenkomst en in het daarop betrekking hebbende totaalbedrag als genoemd in de Basisovereenkomst artikel 2 lid 4 een stelpost opgenomen van € 40.000,= (veertigduizend euro) exclusief BTW.
Op deze stelpost kunnen worden verrekend de uitgaven ter zake van:
Stelpostnummer | Omschrijving Werkzaamheden | Bedrag (euro) excl. BTW |
1 | Nader door de Opdrachtgever op te dragen kleine leveringen en werkzaamheden, welke niet zijn voorzien in dit contract en die niet de functionele specificatie van de Overeenkomst beïnvloeden. | 40.000,= |
ANNEX IX De bankgarantie
De ondergetekende 1)
gevestigd te 2)
hierna te noemen ‘de borg’,
stelt zich hierbij, onder afstanddoening van alle bij de wet aan borgen toegekende verweermiddelen,
tegenover De Staat der Nederlanden, Ministerie van
Infrastructuur en Milieu,
gevestigd te ’s –Gravenhage hierna te noemen ‘de Opdrachtgever’
tot borg voor de richtige nakoming
Door 3)
gevestigd te 4)
door 3)
gevestigd te 4)
door 3)
gevestigd te 4)
door 3)
gevestigd te 4)
hierna te noemen ‘de Opdrachtnemer’
van diens verplichtingen, voortvloeiend uit de Overeenkomst met zaaknummer 31052563 betreffende het navolgende door de Opdrachtgever opgedragen en door de Opdrachtnemer te realiseren:
Werk, te weten, de Karelpolder, Nieuwlandepolder zaak nr. 31052563 zulks tot een bedrag van € , zegge 5).
Op grond van deze bankgarantie verbindt de borg zich op eerste schriftelijk verzoek van de Opdrachtgever, onder mededeling dat de Opdrachtnemer in gebreke is gebleven met de richtige nakoming van de in de Overeenkomst omschreven verplichtingen, ten hoogste bovengenoemd bedrag aan de Opdrachtgever te voldoen, indien de borg van de Opdrachtgever een afschrift heeft ontvangen van een door de Opdrachtgever aan de Opdrachtnemer gerichte aangetekende brief waarin de Opdrachtgever de Opdrachtnemer kennis geeft van zijn voornemen de bankgarantie in te roepen en waarvan de verzenddatum ten minste 14 dagen is verstreken
en
indien door de Opdrachtnemer voorafgaand aan het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van 14 dagen geen bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van een ontvangstbevestiging van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, aan de borg is overgelegd dat door hem een spoedgeschil bij de Raad van Arbitrage aanhangig is gemaakt.
Indien de Opdrachtnemer voorafgaand aan het verstrijken van de meergenoemde termijn een bewijs aan de borg heeft overgelegd dat hij een spoedgeschil als eerder bedoeld aanhangig heeft gemaakt, is de Opdrachtgever slechts gerechtigd de bankgarantie in te roepen nadat de Raad van Arbitrage in eerste aanleg dienovereenkomstig heeft beslist.
Deze zekerheidstelling blijft overeenkomstig het bepaalde in §38 UAV-GC 2005 van kracht totdat de Opdrachtnemer aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit de Overeenkomst heeft voldaan.
Indien de Opdrachtgever nalaat de ten behoeve van deze zekerheidstelling overgelegde bescheiden aan de Opdrachtnemer te retourneren, is de Opdrachtnemer gerechtigd de borg schriftelijk te verzoeken deze zekerheidstelling te beëindigen.
De borg is gerechtigd deze zekerheidstelling te beëindigen, indien de Opdrachtnemer een afschrift van dit verzoek per aangetekende brief heeft gezonden aan de Opdrachtgever en laatstgenoemde niet binnen een maand na dagtekening van de aangetekende brief aan de borg schriftelijk heeft meegedeeld daarmee niet in te stemmen.
Aldus opgemaakt en ondertekend,
Plaats 6)
Datum 7)
Borg 8)
Handtekening 9)
1) Naam van de borg
2) Volledig adres van de Borg
3) Naam van de Opdrachtnemer
4) Volledig adres van de Opdrachtnemer
5) Waarde van de zekerheidstelling m.b.t. het Meerjarig Onderhoud (zie artikel 17 Basisovereenkomst)
6) Plaats van ondertekening
7) Datum van ondertekening
8) Naam van de Borg
9) Handtekening van de Borg
ANNEX X De verzekeringen
Niet van toepassing.
XXXXX XX De geschillenregeling Raad van Deskundigen
Niet van toepassing.
ANNEX XII Wijzigingen UAV-GC 2005
De UAV-GC 2005 is van toepassing met inachtneming van het volgende:
§33 Betaling.
33-7 De tekst “4 weken” wordt vervangen door “30 kalenderdagen”.
§38 Zekerheidstelling.
§38 lid 7 en lid 8 zijn niet van toepassing.
§40 Intellectuele eigendomsrechten.
In §40 lid 2, wordt “wetgeving” vervangen door “wet- en regelgeving”
Het bepaalde in §40 lid 3, vervalt en wordt vervangen door:
“Het is de Opdrachtgever toegestaan het Werk, zoals dat conform de Ontwerpdocumenten is uitgevoerd, al dan niet ingeval van uitbreiding, geheel of in onderdelen daarvan in herhaling te realiseren.”
Het bepaalde in §40 lid 13, vervalt en wordt vervangen door:
“Indien de Opdrachtnemer een octrooi als bedoeld in lid 12 verkrijgt, verleent hij om niet aan de Opdrachtgever een vrij overdraagbare licentie voor toepassing in werken van de Opdrachtgever.”
§40 wordt aangevuld met lid 15 met de navolgende tekst:
“De Opdrachtgever is bevoegd wijzigingen in het Werk aan te brengen, respectievelijk het Werk geheel of gedeeltelijk te slopen, indien eisen van veiligheid, arbeidsomstandigheden, wet- en regelgeving, of bedrijfseconomische aard dit meebrengen.”
§42 In gebreke blijven, onvermogen, of overlijden van de Opdrachtgever
42-1 de tekst in regel 4 en 5 : “… aanspraak op vergoeding van rente tegen het wettelijk percentage …” wordt gewijzigd in: “… aanspraak op vergoeding van rente overeenkomstig artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek en tegen het wettelijk percentage bedoeld in artikel 6:120, tweede lid, Burgerlijk Wetboek …”.
De laatste zin ‘De rentevordering………rente’ vervalt.
42-2 de tekst in regel 6 en 7: “… wordt het in lid 1 bepaalde percentage na het verstrijken van die 14 dagen met 2 verhoogd en …” vervalt.
§ 44 Kostenvergoeding en/of termijnsverlenging
44-5 wordt aangevuld met de volgende tekst:
"Kosten ten gevolge van wijzigingen in de Overeenkomst worden, ongeacht de hoeveelheid van de wijziging, tot € 2.500.000,= verrekend tegen de prijzen welke de Opdrachtnemer op de bij inschrijving ingediende Bijlage H "Staat van prijzen per eenheid" heeft weergegeven.
§47 Beslechting van geschillen
Aan §47-2 UAV-GC 2005 wordt toegevoegd:
Indien één der partijen zulks verlangt, wordt één der leden van het scheidsgerecht gekozen uit de buitengewone leden van de in dit lid bedoelde Raad, dan wel door de Voorzitter van de Raad benoemd. In deze gevallen bestaat het scheidsgerecht steeds uit drie leden.
Aan §47 UAV-GC 2005 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
47-6 In geval van een geschil is de Opdrachtnemer gehouden de Werkzaamheden op vordering van de Opdrachtgever volgens zijn aanwijzingen voort te zetten, tenzij de Raad van Arbitrage voor de Bouw in spoedgeschil anders beslist en onverminderd zijn rechten, die uit bedoelde uitspraak voor hem mochten voortvloeien.
47-7 Voor zover de uitkering van enige termijn van betaling vertraging zou ondervinden in verband met een aanhangig geschil, zal de Opdrachtgever tot zodanige betaling overgaan als in verband met de stand van de Werkzaamheden en de wederzijdse vorderingen toelaatbaar is. Zodanig betaling zal niet in het geding kunnen worden gebruikt als bewijs van de erkenning door de Opdrachtgever van enig recht van de Opdrachtnemer.
Toelichting op de UAV-GC 2005
Daar waar een paragraaf in de UAV-GC 2005 geheel of gedeeltelijk is gewijzigd, dient de toelichting op die paragraaf met inachtneming van die wijziging te worden gelezen. Daar waar een paragraaf niet van toepassing is verklaard, is ook de toelichting niet van toepassing.
Aansprakelijkheid
Voor wat betreft de aansprakelijkheid van de Opdrachtnemer gelden de regelingen als opgenomen in de UAV-GC 2005, met dien verstande dat:
a) de Opdrachtnemer niet aansprakelijk is voor omvangrijke maatschappelijke gevolgschade;
b) de Opdrachtnemer onderdelen van het Werk garandeert als vermeld in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex XV De garanties.
ANNEX XIII Informatie
Een opsomming van informatieve documenten is weergegeven in Vraagspecificatie Algemeen.
ANNEX XIV Verkeersmanagement
Xxxxxx Xxxxxx (weg)werkzaamheden
1. Algemeen
1.1 Doelstelling
Het verrichten van (weg)werkzaamheden op een veilige manier met minimale hinder voor de weggebruiker.
1.2 Topeis
De Opdrachtnemer dient hinder voor de weggebruikers als gevolg van de Werkzaamheden tot een minimum te beperken, de Werkzaamheden die hinder voor de weggebruikers opleveren in een zo kort mogelijk tijdsbestek te verrichten en de veiligheid bij de afhandeling van het wegverkeer in de gewijzigde situatie te waarborgen.
2. Bebordingsplan
2.1 Beschrijven verkeersmaatregelen
De Opdrachtnemer dient de verkeersmaatregelen te beschrijven, waarmee de Opdrachtnemer bewerkstelligt dat met de voorgenomen verkeersmaatregelen de veiligheid en minimale verkeershinder zijn gewaarborgd.
2.2 Documenteisen bebordingsplan
De Opdrachtnemer dient per maatregel het volgende te beschrijven:
a. een beschrijving van de toe te passen verkeersmaatregel;
b. een duidelijke situatietekening in kleur, inclusief alle relevante te plaatsen, aan te passen en/of te verwijderen bebording, bebakening en markering;
c. de locaties van de te plaatsen routenummer- en pijlborden;
d. schriftelijke goedkeuringen of verklaringen van geen bezwaar van de betrokken wegbeheerders voor het toepassen van de verkeersmaatregel.
Minder Hinder vaarwegwerkzaamheden
3. Algemeen
3.1 Doelstelling
Het verrichten van vaarwegwerkzaamheden op een veilige manier op en nabij de vaarweg met minimale hinder voor de vaarweggebruiker.
3.2 Topeis
De Opdrachtnemer dient hinder voor de vaarweggebruikers als gevolg van de Werkzaamheden tot een minimum te beperken en de Werkzaamheden die hinder voor de vaarweggebruikers opleveren tijdig te melden bij het Schelde Coördinatie Centrum (SCC) en in een zo kort mogelijk tijdsbestek te verrichten.
ANNEX XV De garanties
Niet van toepassing.
Bijlage 1 - Technische bijsluiter
Verbeteren van de glooiingsconstructie
ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken
in de gemeente Reimerswaal.
Zaaknummer: 31052563
Werkbestek
1e Nota van Inlichtingen 2e Nota van Inlichtingen
Bijlage 1 - Technische bijsluiter
Verbeteren van de glooiingsconstructie
ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal.
Zaaknummer: 31052563
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Colofon
Uitgegeven door:
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat dienst Zeeland Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Informatie:
Telefoon: 0000-000 000
Fax: 0000-000 000
Uitgevoerd door:
Projectbureau Zeeweringen
Datum: 14 september 2012
Status: Definitief
Versienummer: 1.0
Inhoudsopgave
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Inleiding 4
2. Materiaaleisen 5
2.1 Materiaaleisen 5
2.1.1. Algemeen 5
2.1.2. Geotextiel 5
2.1.3. Hout 8
2.1.4. Xxxx 0
2.1.5. Mijnsteen 8
2.1.6. Hydraulische fosforslak 9
2.1.7. Hydraulische hoogovenslak 9
2.1.8. Hydraulisch granulaat van open steenasfalt (OSA) 9
2.1.9. Xxxxxxxxx 00
2.1.10. Lavasteen 10
2.1.11. Betonzuilen 11
2.1.12. Breuksteen 12
2.1.13. Gietasfalt 12
2.1.14. Asfaltmastiek 12
2.1.15. Waterbouwasfaltbeton 13
2.1.16. Open steenasfalt (OSA) 20/32 13
2.1.17. Asfaltbeton AC 11 surf en AC 16 surf (DL-B en DL-C)14
2.1.18. Bitumineuze oppervlakbehandeling 14
2.1.19. Markeringen 14
2.1.20. Graszaadmengsel 15
2.1.21. Afrastering 15
3. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
3.1 Uitvoeringstoleranties 16
4. Hergebruik materialen17
4.1 Eisen hergebruik 17
5. Begripsbepalingen 19
5.1 Begripsbepalingen 19
1. Inleiding
De Technische bijsluiter behorend bij het project ‘Versterking dijkvak Karelpolder, Nieuwlandepolder’, is een contractdocument behorend bij Overeenkomst met Zaaknummer 31052563. De opbouw van het document is als volgt. In het 2e hoofdstuk worden alle eisen opgenomen ten aanzien van de toe te passen materialen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op toleranties. Hoofdstuk 4 gaat in op het mogelijke hergebruik van materialen. Tenslotte zijn In hoofdstuk 5 de begripsbepalingen opgenomen.
2. Materiaaleisen
2.1 Materiaaleisen
2.1.1. Algemeen
1. | Alle te leveren materialen leveren onder certificaat of gelijkwaardig document. |
2. | Alle te verwerken bitumineuze materialen moeten tijdens het verwerken een minimale temperatuur hebben van 130 graden Celsius. |
2.1.2. Geotextiel
1. | Algemene eisen a. Onder een geotextiel wordt verstaan een weefsel (woven) of vlies (nonwoven), wat samengesteld is uit kunststofgarens of -vezels van polypropeen en wat functioneert als grondfilter of scheidingslaag; b. Het geotextiel mag geen fabricagefouten vertonen; c. De afzonderlijke banen geotextiel moeten ten minste 5,00 m breed zijn met een toelaatbare afwijking van 0,10 m; d. Aan het geotextiel dienen stabilisatoren toegevoegd te zijn voor de verlenging van de levensduur die niet gevoelig zijn voor uitloging (‘low leach stabilisatoren’). |
2. | Eisen weefsel a. De treksterkte, zowel in de ketting- als inslagrichting, dient minimaal 50 kN/m1 te zijn; b. De rek bij breuk, zowel in de ketting- als inslagrichting, dient kleiner te zijn dan 20%; c. Bij toepassing onder de kreukelberm dient op het weefsel een vlies gestikt te zijn met een minimale massa van 170 gr/m2. Verder worden aan dit opgestikte vlies geen eisen gesteld; d. De karakteristieke openingsmaat (O90) dient kleiner te zijn dan 350 mm; e. De permittiviteit (y) dient groter te zijn dan 0,3/s; f. De reststerkte (RF) na een screening test (ovenproef) van 56 dagen in verband met duurzaamheid dient minimaal 70% te zijn van de aanvangssterkte en bovendien minimaal 35 kN/m1 te zijn. |
3. | Eisen vlies a. De treksterkte, zowel in de machine- als in de dwarsrichting, dient minimaal 20 kN/m1 te zijn; |
b. De rek bij breuk, zowel in de machine- als in de dwarsrichting, dient kleiner te zijn dan 60%; c. De karakteristieke openingsmaat (O90) dient kleiner te zijn dan 100 mm; d. De permittiviteit dient groter te zijn dan 0,3/s; e. De reststerkte (RF) na een screening test (ovenproef) van 56 dagen in verband met duurzaamheid dient minimaal 70% te zijn van de aanvangssterkte en bovendien minimaal 14 kN/m1 te zijn. | |
4. | De Opdrachtnemer verstrekt de Opdrachtgever een bewijs van oorsprong van het geleverde geotextiel, wat is afgegeven en ondertekend door de producent. Hierop dient vermeld te zijn: a. Naam en codering van het geotextiel; b. Naam en adres van de producent; c. De grondstof van het geotextiel en het type geotextiel; d. Een verwijzing naar de door de producent verrichte bedrijfscontrole; e. De datum van afgifte. |
5. | Het bewijs van oorsprong dient vergezeld te zijn van ten minste de volgende productspecificaties: a. Massa per m2; b. Treksterkte in langs- en dwarsrichting; c. Rek bij breuk in langs- en dwarsrichting; d. Karakteristieke openingsmaat; e. Permittiviteit; f. Verwachte levensduur; g. Uitloogbaarheid van stabilisatoren (wel of niet ‘low leach’). |
6. | Elke aflevering van geotextiel dient vergezeld te zijn van een schriftelijke verwijzing naar het bewijs van oorsprong. |
7. | Indien een geotextiel wordt geleverd onder certificaat, afgegeven door een certificatie-instelling die erkend is door de Raad voor Accreditatie, wordt het certificaat geacht het bewijs van oorsprong van het geotextiel te vervangen. |
8. | De producteigenschappen dienen als volgt bepaald te zijn: a. De treksterkte en rek bij breuk volgens NEN-EN-ISO 10319:1996; b. De karakteristieke openingsmaat volgens NEN-EN-ISO 12956:1999; c. De permittiviteit volgens NEN-EN-ISO 11058:1999; d. De duurzaamheid volgens NEN-EN-ISO 13438:2004 en NEN-EN 12226:2000. Met het oog op een minimale levensduur van 50 jaar dient de screening test (ovenproef) daarbij een duur van 56 dagen te hebben. |
9. | De Opdrachtnemer verstrekt de resultaten van het duurzaamheidsonderzoek aan de Opdrachtgever. |
10 | Geotextielen mogen slechts worden verwerkt, nadat de Opdrachtnemer op grond van onderzoeksresultaten heeft vastgesteld dat de geotextielen aan de gestelde eisen voldoen. De onderzoeksresultaten mogen maximaal twee jaar oud zijn. De Opdrachtnemer bewaart de onderzoeksresultaten tot het eind van de onderhoudstermijn. |
11 | Met inachtneming van lid 10 mogen geotextielen door de Opdrachtnemer worden verwerkt zonder voorafgaande goedkeuring door de Opdrachtgever. |
12 | De opdrachtgever is bevoegd om tijdens de productie of aanvoer van het geotextiel monsters te nemen voor nader onderzoek. |
13 | Productie geotextiel a. Indien de fabrikant beschikt over een KIWA-productcertificaat kan volstaan worden met het overleggen van bedrijfscontroleresultaten uit de lopende productie; b. Indien de fabrikant niet in bezit is van een KIWA-productcertificaat dient tijdens de productie van het geotextiel op elke 10.000 m² een bedrijfscontrole te worden verricht aangaande de treksterkte, de karakteristieke openingsmaat en de permittiviteit, volgens de in dit artikel genoemde normen; c. Als de fabrikant gebruik wil maken van een intern kwaliteitsbewakingsysteem (IKB), dient dit overlegd te worden met de Opdrachtgever en/of het keuringsinstituut en dient het IKB-systeem voor deze partijen toegankelijk te zijn. |
14 | Verwerking geotextiel De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de bedrijfscontrole tijdens de verwerking van de geotextielen. Hij stelt de Opdrachtgever in de gelegenheid de bedrijfscontrole te volgen. |
15 | De Opdrachtnemer bewaart de resultaten van de bedrijfscontroles tot het eind van de onderhoudstermijn. |
16 | Het geotextiel mag na aanbrengen geen beschadigingen hebben. |
2.1.3. Hout
1. | De kwaliteit van alle te leveren hout moet zijn van duurzaamheidsklasse 1. |
2. | Hout dient duurzaam geproduceerd en legaal gekapt te zijn. De Opdrachtnemer kan als volgt aantonen dat aan de eisen wordt voldaan: “Duurzaam geproduceerd”: door middel van een certificaat (zoals FSC, PEFC of vergelijkbaar) dat voldoet aan de eisen opgenomen in de notitie “Houtcertificering en duurzaam bosbeheer” van 1997 van het ministerie van LNV; “Legaal gekapt”: door middel van een handelsketenbewijs (ook wel bekend als “Chain of Custody”), vergezeld van een verklaring door een onafhankelijke certificerende instelling dat het betreffende hout gekapt is door de houder van een geldige kapvergunning of concessie. De Opdrachtgever accepteert een “Legaliteitstoets” van de Stichting Keurhout als voldoende bewijs. Een duurzaamheidscertificaat als FSC, PEFC of vergelijkbaar wordt door de Opdrachtgever eveneens geaccepteerd als voldoende bewijs dat het hout legaal gekapt is. Indien de Opdrachtnemer gebruik wenst te maken van andere of overige bewijsmiddelen, dan dienen deze als gelijkwaardig aan bovengenoemde twee eisen beoordeeld te zijn door een voor dit doel door een nationale accreditatie-instelling (in Nederland: de Raad van Accreditatie) geaccrediteerde certificerende instelling. |
3. | Materiaal ten behoeve van het teenschot van de teenconstructie is ter keuze van de Opdrachtnemer. De dikte van het materiaal bedraagt 15 tot 20 mm. |
2.1.4. Klei
1. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 22.0 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2. | Het materiaal dient verdicht te worden conform de eisen uit Deelhoofdstuk 22.0 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
3. | De geleverde klei mag niet ontstaan zijn door technische bewerkingen als wassen, zeven en mengen van grond of steen. |
2.1.5. Mijnsteen
1. | De vereiste sortering is 0/63 mm, waarbij de korrelverdeling, bepaald volgens NEN-EN 933-1, moet voldoen aan het volgende: | ||
Zeef (mm) | Percentage massa door zeef |
Minimum | Maximum | |||
0,25 | 5 | 35 | ||
2 | 25 | 75 | ||
4 | 30 | 85 | ||
16 | 65 | 95 | ||
31,5 | 85 | 100 |
2.1.6. Hydraulische fosforslak
1. | Vereiste sortering: 0/45 mm. De hydraulische fosforslak dient geleverd te worden met een KOMO productcertificaat op basis van BRL 9304. |
2.1.7. Hydraulische hoogovenslak
1. | Het materiaal dient te bestaan uit maximaal 88% (m/m) gebroken hoogovenslak en minimaal 12% (m/m) hydraulisch bindmiddel bestaande uit staalslak en gegranuleerde hoogovenslak. | |||
2. | De vereiste sortering is 0/31,5 à 0/45 mm, waarbij de korrelverdeling, bepaald volgens NEN-EN 933-1, moet voldoen aan het volgende: | |||
Zeef (mm) | Percentage massa door zeef | |||
Minimum | Maximum | |||
0,25 | 5 | 35 | ||
2 | 25 | 75 | ||
4 | 30 | 85 | ||
16 | 65 | 95 | ||
31,5 | 85 | 100 | ||
3. | Het materiaal dient geleverd te worden met een KOMO productcertificaat op basis van BRL 9305. |
2.1.8. Hydraulisch granulaat van open steenasfalt (OSA)
1. | Het materiaal dient te bestaan uit 12% (m/m) LD-mix en 88% (m/m) gebroken open steenasfalt (OSA). |
2. | De twee componenten van het materiaal dienen zodanig gedoseerd en gemengd te worden dat een homogeen mengsel van constante samenstelling wordt verkregen. |
3. | De vereiste sortering voor de LD-mix is 0/8 mm, categorieën GA75 en GTA20 volgens NEN-EN 13242. | |||
4. | De vereiste sortering voor het mengsel is 0/31,5 mm, waarbij de korrelverdeling, bepaald volgens NEN-EN 933-1, moet voldoen aan het volgende: | |||
Zeef (mm) | Percentage massa door zeef | |||
Minimum | Maximum | |||
0,25 | 5 | 35 | ||
2 | 25 | 75 | ||
4 | 30 | 85 | ||
16 | 65 | 95 | ||
31,5 | 85 | 100 | ||
5. | Het materiaal mag geen vreemde bestanddelen (hout, kunststof, metaal, enz.) bevatten. | |||
6. | De LD-mix dient te bestaan uit 75% LD-staalslak en 25% gegranuleerde hoogovenslak. | |||
7. | De LD-mix dient geleverd te worden onder een productcertificaat op basis van BRL 9310. | |||
8. | De verwerkte steen dient afkomstig te zijn uit een werk van Projectbureau Zeeweringen. |
2.1.9. Steenslag
1. | De korrelverdeling van de genoemde sorteringen moet voldoen aan het gestelde in de normen NEN 3832 en NEN-EN 13242. |
2. | De dichtheid bedraagt minimaal 2650 kg/m3. |
2.1.10. Lavasteen
1. | Sortering 60/150 mm. De lavasteen dient geleverd te worden met een productcertificaat op basis van BRL 9317. |
2. | De dichtheid bedraagt minimaal 1000 kg/m3. |
2.1.11. Betonzuilen
1. | De betonzuilen dienen geleverd te worden met een KOMO- productcertificaat op basis van BRL 9080 (2007), zodat voldaan wordt aan NEN7024 (2005). |
2. | De dichtheid van de te leveren betonzuilen moet voldoen aan de eisen zoals aangegeven op de bij dit contract behorende tekeningen. |
3. | De hydraulische stabiliteit van het toe te passen type betonzuilen dient te zijn aangetoond middels proeven in de deltagoot (of gelijkwaardig). De proeven dienen te zijn uitgevoerd conform het ter inzage liggend document “Omschrijving proevenserie in golfgoot t.b.v. (beton)zuilen”. |
4. | Te leveren betonzuilen dienen van één en hetzelfde type te zijn. |
5. | De geschiktheid voor toepassing dient te zijn aangetoond door eerdere toepassing van minimaal 2.000m2 aaneengesloten oppervlak van deze betonzuil (inclusief onderlagen) in een werk in het kader van het project Zeeweringen of een gelijkwaardig werk op dijken en/of kades in tijgebied. |
6. | In afwijking op de NEN 7024 geldt dat de middellijn van een cirkel die juist past boven in de openingen tussen betonzuilen of die juist past in uitsparingen van betonzuilen die op een vlakke ondergrond nauw tegen elkaar zijn gezet <50mm moet zijn. De opening of uitsparing wordt gemeten met een stalen kogel, 50,0mm +/- 0,5mm. De kogel mag de vlakke ondergrond niet bereiken. |
7. | Geen betonzuilen verwerken met een uithardingtijd van minder dan 14 dagen. |
8. | In afwijking op de NEN 7024 geldt dat de vorst-dooizouttest vervalt. |
9. | In afwijking op de NEN 7024 geldt dat betonzuilen een open oppervlak van minimaal 7% en maximaal 17% moeten hebben. Dit percentage wordt gemeten op de plaats waar de zuilen de grootste doorsnede hebben, waarbij ze zijn geplaatst op een vlakke ondergrond. |
10 | In afwijking van bovengenoemde eisen mogen ook zwavelbetonzuilen toegepast worden. De te leveren zwavelbetonzuilen moeten voldoen aan artikel 4.2, 4.3 en 4,5 t/m 4.8 uit de NEN-7024 (2005). |
11 | Zwavelbetonzuilen moeten bestaan uit een op zwavel gebaseerd bindmiddel, grove en fijne toeslagmaterialen en vulstof. |
12 | Bij zwavelbetonzuilen dient het bindmiddel voor meer dan 95% (m/m) te bestaan uit zwavel. |
13 | Het grove en het fijne toeslagmateriaal van zwavelbetonzuilen moet voldoen aan NEN 6240 (nl), dit is de Nederlandse invulling van NEN-EN 13043 “Toeslagmaterialen voor asfalt en oppervlakbehandeling voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden”. |
14 | Aan de vulstof van zwavelbetonzuilen worden geen specifieke eisen gesteld. |
15 | Voor zwavelbetonzuilen geldt voor de wateropneming, volgens paragraaf 4.8 van de NEN-7024 (2005), dat de gemiddelde waarde maximaal 2% (m/m) bedraagt. |
16 | De dichtheid van de te leveren zwavelbetonzuilen, bepaald volgens NEN- EN 12697-6, moet voldoen aan de eisen zoals aangegeven op de bij dit bestek behorende tekeningen. |
2.1.12. Breuksteen
1. | Breuksteen moet voldoen aan NEN-EN13383-1 en NEN-EN13383-2. |
2. | De dichtheid van de aan te brengen breuksteen moet tenminste 2650 kg/m3 bedragen. |
2.1.13. Gietasfalt
1. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 52.5 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2. | Het is niet toegestaan om een deel van het mineraal aggregaat te vervangen door asfaltgranulaat. |
2.1.14. Asfaltmastiek
1. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 52.5 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2.1.15. Waterbouwasfaltbeton
1. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 52.5 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2. | In afwijking van de Standaard RAW Bepalingen 2010 mag ten hoogste 30% (m/m) van het mineraal aggregaat worden vervangen door asfaltgranulaat. |
2.1.16. Open steenasfalt (OSA) 20/32
1. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 52.5 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2. | Ten hoogste 30% (m/m) van het mineraal aggregaat mag worden vervangen door asfaltgranulaat. Dit moet voldoen aan lid 02, 04, 06, 07 en 08 van artikel 52.56.06 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. In aanvulling hierop geldt: a. Het asfaltgranulaat moet bestaan uit minimaal 98,0 % (m/m) verkruimeld open steenasfalt en maximaal 2,0 % (m/m) gietasfalt of asfaltmastiek; b. Het totale gehalte aan nevenbestanddelen en verontreinigingen in het asfaltgranulaat (proef 88) mag ten hoogste 2,0% (m/m) bedragen. |
3. | Er moet een volumetrisch ontwerp gemaakt worden voor het open steenasfalt waarbij de omhulling van de steenslag met asfaltmastiek een dikte heeft van 1,1 mm. Dit volumetrisch ontwerp moet gemaakt worden met een bij de Opdrachtgever op te vragen spreadsheet. De resultaten moeten voorafgaand aan de verwerking gerapporteerd worden aan de Opdrachtgever. |
4. | Er dienen monsters genomen te worden van het open steenasfalt volgens artikel 52.54.05, lid 04 en 05, van de Standaard RAW Bepalingen 2010. De samenstelling van deze monsters moet bepaald worden met proef 80.2 uit de Standaard RAW Bepalingen 2010. Op basis hiervan moet de omhullingsdikte van de asfaltmastiek om de steenslag berekend worden met bovengenoemd spreadsheet. De omhullingsdikte moet bij elk monster groter zijn dan 0,90 mm en gemiddeld tussen 1,05 en 1,15 mm liggen. |
5. | Er moet voldoende hechting zijn tussen het bindmiddel en de steenslag: De |
gemiddelde stripping, bepaald met de Queenslandtest, moet kleiner zijn dan 25%. | |
6. | Bij toepassing in de golfklapzone, dient de weerstand tegen verbrijzeling van de toegepaste steenslag, in afwijking van de Standaard RAW Bepalingen 2010, LA20 te zijn. |
2.1.17. Xxxxxxxxxxx XX 00 xxxx xx XX 00 xxxx (XX-X en DL-C)
1. | Het asfaltbeton moet voorzien zijn van een CE-markering. |
2. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 31.2 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
3. | Ten hoogste 30% (m/m) van het mineraal aggregaat mag worden vervangen door asfaltgranulaat. |
4. | Met een geschiktheidsonderzoek dient aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de ontwerpeisen. |
5. | Het geschiktheidsonderzoek dient uitgevoerd te worden zoals bij waterbouwasfaltbeton, conform proef 55 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. In aanvulling hierop dient op de 5 monsterlocaties, voorafgaand aan het boren van de boorkernen, de stijfheid bepaald te worden op basis van valgewicht-deflectiemetingen met een apparaat wat is goedgekeurd door het CROW. Verder dient van de 5 monsters de verdichtingsgraad bepaald te worden, conform proef 66.1 van de de Standaard RAW Bepalingen 2010. Uit de stijfheden en verdichtingsgraden dient op basis van regressielijnen de minimaal in het Werk te realiseren verdichtingsgraad afgeleid te worden voor het verkrijgen van de vereiste stijfheid. |
2.1.18. Bitumineuze oppervlakbehandeling
1. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 30.2 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2.1.19. Markeringen
1. | Nieuwe markering dient te bestaan uit wit thermoplastisch |
markeringsmateriaal. | |
2. | Er moet voldaan worden aan de eisen uit Deelhoofdstuk 32.1 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. |
2.1.20. Graszaadmengsel
1. | Graszaadmengsel moet zijn dijkmengsel D1 in het geval van beweiden. Graszaadmengsel moet zijn dijkmengsel D2 in het geval van hooien. |
2. | De bovenste 2 à 3 cm van het te zaaien oppervlak losmaken en het graszaad inwerken. |
2.1.21. Afrastering
1 | Afrastering moet bestaan uit: - Schapengaas, zwaar Ursus, type Bezinal 100/10/15 of gelijkwaardig. Gaashoogte 1,00 m. Bevestigen aan beweide zijde van de paal. - Palen van Robinia lang 1,80 m, diameter 0,10/0,12 m. H.o.h. afstand 2,50 m, Hoogte paalkop 1,10 m boven maaiveld. - Schoorpalen van Robinia. Om de 50 m en op de hoeken, 2 stuks schoorpalen lang 2,50 m. - 1 Gladdde draad, elektrolytisch verzinkt, diameter 3,4 mm. Bevestigen op de koppen van de palen. |
3. Uitvoeringstoleranties
3.1 Uitvoeringstoleranties
In onderstaand overzicht zijn de uitvoeringstoleranties weergegeven.
ONDERDEEL | TOLERANTIE + | TOLERANTIE - |
Hoogte grondwerk | 0,02 m | 0,02 m |
Overlap geotextiel | > 0,00 m | 0,00 m |
Laagdikte steenslag onder betonzuilen en gekantelde (Haringman)betonblokken | 0,00 m | 0,04 m |
(Zwavel)Betonzuilen | NEN 7024:2005 | |
H.o.h afstand palen teenconstructie 1) | 0,05 m | 0,05 m |
Afmetingen palen, doorsnede | > 0,00 m | 0,005 m |
Afmetingen palen, lengte | > 0,00 m | 0,02 m |
Laagdikte breuksteen | > 0,00 m | 0,00 m |
Breedte kreukelberm | 0,50 m | 0,10 m |
Laagdikte funderingslaag | 0,02 m | 0,02 m |
Laagdikte asfalt | Standaard RAW Bepalingen 2010 | |
Laagdikte WAB | ||
Laagdikte OSA | ||
1) De eis van 4 palen per m1 geldt onverminderd.
4. Hergebruik materialen
4.1 Eisen hergebruik
In onderstaand overzicht is weergegeven wat de (technische) mogelijkheden van hergebruik van binnen het Werk vrijkomende materialen zijn en de technische eisen welke hieraan worden gesteld. De onderstaande tabel is een algemeen overzicht van materialen welke mogelijk kunnen vrijkomen binnen werken in het kader van Project Zeeweringen.
De Opdrachtnemer dient aan de hand van dit contract en aanvullend (veld)onderzoek te bepalen welke binnen dit Werk vrijkomende materialen geschikt zijn voor hergebruik.
Aanvullende gegevens met betrekking tot vrijkomende materialen zijn terug te vinden in Annex V.
Materiaal | Hergebruik | Technische eisen |
Klei | Waterremmende onderlaag boven GHW | Eisen klei volgens deze Technische bijsluiter. Erosiebestendigheid cat. c1 of c2. |
Fixtone | Materiaal voor hydraulisch granulaat van open steenasfalt (OSA) | Eisen volgens deze Technische bijsluiter. |
Mijnsteen | Waterremmende onderlaag. | Verwerken binnen het zelfde profiel. |
Breuksteen 10-60 kg | Kreukelberm 10-60 kg | Eisen volgens deze Technische bijsluiter. |
Breuksteen 40-200 kg | Xxxxxxxxxxx 00-000 xx | Xxxxx volgens deze Technische bijsluiter. |
De Opdrachtnemer wordt er op gewezen dat de ondergrond onder de bestaande bekleding, over het gehele tracé, bestaat uit een gevarieerd gelaagd pakket bestaande uit onder andere klei, zand, mijnsteen en veen al dan niet vermengd met puin en/of schelpen. De laagdikten van de verschillende grondsoorten variëren over het gehele tracé.
Vraagspecificatie Eisen bevat documenten welke de gelaagdheid deels inzichtelijk maken.
5. Begripsbepalingen
5.1 Begripsbepalingen
In onderstaand overzicht zijn de begripsbepalingen weergegeven.
Geotextiel | Een weefsel (woven) of vlies (nonwoven), wat samengesteld is uit kunststofgarens of -vezels van polypropeen en wat functioneert als grondfilter of scheidingslaag. |
Werkterrein | Het gebied wat beschikbaar gesteld wordt door de Opdrachtgever om de Werkzaamheden ten behoeve van deze Overeenkomst te verrichten. |
Volledig penetreren | Volledig vullen van de holle ruimten in een laag breuksteen met penetratiemateriaal over de gehele dikte en over het gehele oppervlak van de laag zodanig dat alle steenstukken volledig zijn ingebed in het penetratiemateriaal. |
Vol en zat penetreren | het volledig vullen van de holle ruimten in een laag breuksteen met penetratiemateriaal over de gehele dikte en over het gehele oppervlak van de laag zodanig dat de steenstukken in de bovenste laag voor minimaal 50% zijn ingebed in het penetratiemateriaal. |
Patroon penetreren | het volledig vullen van de holle ruimten in een laag breuksteen met penetratiemateriaal over de gehele dikte en over het aangegeven patroon oppervlak van de laag zodanig dat de steenstukken in de bovenste laag voor minimaal 50% zijn ingebed in het penetratiemateriaal. |
ECO-toplaag | Onder een ECO-toplaag wordt verstaan een extra toplaag van 3 tot 5 cm dikte op het betonelement met een grove structuur zodat een goede aanhechting van vegetatie mogelijk is. De toplaag bestaat uit gebroken lavasteen en dient uitgewassen te zijn. De ECO-toplaag wordt niet meegerekend bij de voorgeschreven hoogte. |
Vezels | Vezels, meestal cellulosevezels of minerale vezels, zijn afdruipremmende stoffen, die worden gemengd met bitumen om de viscositeit te verhogen. Hiermee wordt de ontmengingsgevoeligheid van asfaltmengsels verminderd. |
Waterremmende onderlaag | Slecht doorlatende en niet-verwekingsgevoelige laag van klei of ander materiaal die wordt aangebracht onder een bekleding om de intreding van water in het dijklichaam te beperken en grondmechanische instabiliteit van de bekleding te voorkomen. |
Waterslot | Constructie die een watervoerende filterlaag (steenslag, puin- en vlijlagen) aan de bovengrens van een waterdichte bekleding afsluit zodat toetreding van water en wateroverdrukken onder de bekleding voorkomen worden. |
Dijkmeubilair | Op de dijk aanwezige voorwerpen die niet tot de waterkerende constructie behoren, zoals dijkpalen, bolders, borden en banken. |
Vraagspecificatie Eisen
Verbeteren van de glooiingsconstructie
ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal.
Zaaknummer: 31052563
Werkbestek
1e Nota van Inlichtingen 2e Nota van Inlichtingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Colofon
Uitgegeven door: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Rijkswaterstaat dienst Zeeland
Informatie:
-
Telefoon: 0118
Fax: 0000-000 000
Uitgevoerd door:
Datum: 14 september 2012
Status: Definitief
Versienummer: 1.0
Inhoudsopgave
1 INLEIDING 4
1.1 Objectoverview 4
2 VAN TOEPASSING ZIJNDE DOCUMENTEN 5
2.1 Bindende documenten 5
2.1.1 Normen en richtlijnen 5
2.1.2 Object- en projectspecifieke tekeningen/documenten 5
3 EISEN 7
3.1 Inleiding 7
3.2 Object eisen 8
3.2.1 Waterkering 8
3.2.2 Kruin, bovenbeloop en buitenberm 8
3.2.3 Onderhoudsstrook. 8
3.2.4 Glooiingsconstructie 8
3.2.4.1 Algemeen 8
3.2.4.2 Steenzetting 10
3.2.4.3 Waterremmende onderlaag 10
3.2.4.4 Asfaltbekleding 11
3.2.4.5 Geotextiel 11
3.2.5 Voorland 12
3.2.6 Dijkmeubilair en overige constructies 12
3.3 Aspecteisen 14
3.3.1 Veiligheid 14
3.3.2 Gezondheid. 14
3.3.3 Beschikbaarheid 14
3.3.4 Betrouwbaarheid 14
3.3.5 Vormgeving. 14
3.3.6 Omgevingshinder 14
3.3.7 Uitvoering 16
3.3.8 Xxxxxx en onderhoud 17
3.3.9 Toekomstvastheid 17
3.3.10 Sloop 17
3.4 Externe raakvlakeisen 17
3.5 Interne raakvlakeisen 17
4 INFORMATIE 17
4.1 Verificatiemethoden 17
1 INLEIDING
1.1 Objectoverview
Het Werk omvat het verbeteren van de glooiingconstructie ter plaatse van de Karelpolder, Nieuw- landepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal. De lengte van het dijkvak is circa 4.225 meter.
De beschrijving van de huidige situatie van de projectlocaties is opgenomen in de Vraagspecificatie Algemeen. Overzichtstekeningen zijn opgenomen in paragraaf 2.1.2.
In de onderstaande figuur 1.1 is de objectenboom opgenomen. In voorliggend document worden de eisen beschreven waaraan het object, in dit geval de waterkering, dient te voldoen.
Waterkering
Buitenzijde dijklichaam
Binnenzijde dijklichaam
Kruin, bovenbeloop en buitenberm
Onderhoudsstrook
Glooiingsconstructie
Voorland
Dijkmeubilair en overige constructies
Figuur 1.1 Objectenboom waterkering
2 VAN TOEPASSING ZIJNDE DOCUMENTEN
2.1 Bindende documenten
2.1.1 Normen en richtlijnen
Normen en richtlijnen met betrekking tot de Vraagspecificatie Eisen staan in de Technische bijsluiter.
2.1.2 Object- en projectspecifieke tekeningen/documenten
Type | Code | Titel | Datum/ Versie | organisatie |
Tekening ZLRW-2012- | 01111 | Situatie (1) bestaand en nieuw van dp1273+75m tot dp1284 | 23 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01112 | Situatie (2) bestaand en nieuw van dp1284 tot dp1295 | 23 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01113 | Situatie (3) bestaand en nieuw van dp1295 tot dp1305 | 23 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01114 | Situatie (4) bestaand en nieuw van dp1305 tot dp1316 | 23 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01115 | Dwarsprofiel 1 bestaand en nieuw van dp1273+75m tot dp1281+40m | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01116 | Dwarsprofiel 2 bestaand en nieuw van dp1281+40m tot dp1295 | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01117 | Dwarsprofiel 3 bestaand en nieuw van dp1295 tot dp1301 Dwarsprofiel 3a bestaand en nieuw van dp1297+59m tot dp1299+34m | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01118 | Dwarsprofiel 4 bestaand en nieuw van dp1301 tot dp1316 Dwarsprofiel 4a bestaand en nieuw van dp1315+15m tot dp1316 | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01119 | Details | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01120 | Xxxxxxxxxxxxxx | 00 xxxxxxxxx 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01121 | Dwarsprofielen 100m, bestaand en ontwerp (basis) van dp 1274 t/m dp1283 | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01122 | Dwarsprofielen 100m, bestaand en ontwerp (basis) van dp 1284 t/m dp1293 | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01123 | Dwarsprofielen 100m, bestaand en ontwerp (basis) van dp 1294 t/m dp1302 | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01124 | Dwarsprofielen 100m, bestaand en ontwerp (basis) van dp 1303 t/m dp1312 | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01125 | Dwarsprofielen 100m, bestaand en ontwerp (basis) van dp 1313 t/m dp1316 | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01126 | Bouwbord | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01127 | Dwarsprofielen aansluitende dijk- | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Type | Code | Titel | Datum/ Versie | organisatie |
vakken | ||||
Tekening ZLRW-2012- | 01128 | Omleidingsroute fietsverkeer / bordenplan | 14 september 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01129 | Verbetering binnendijkse verhar- ding Xxxxxx Xxxx - Xxxxxxx – Xxxxxxxxxxx - Xxxxxxxxxxxxx (1) | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01130 | Verbetering binnendijkse verhar- ding Xxxxxx Xxxx - Xxxxxxx – Xxxxxxxxxxx - Xxxxxxxxxxxxx (2) | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Tekening ZLRW-2012- | 01131 | Verbetering binnendijkse verhar- ding Xxxxxx Xxxx - Xxxxxxx – Xxxxxxxxxxx - Xxxxxxxxxxxxxx (3) | 16 oktober 0000 | XXX Xxxxxxx |
Rapport | Onderzoek verharding langs zee- dijk tussen Yerseke en Krabben- dijke | 19 april 2012 | Projectbureau Zeeweringen | |
Rapport | Grondonderzoek voorland en asfaltonderzoek fixtone | Volgt bij Inlichtin- gen | Projectbureau Zeeweringen | |
Document | 12100 4 | Risicolijst Karelpolder, Nieuwlan- depolder 2013 Rev 0.1.pdf | 23-10-2012 | RWS Zeeland |
De Opdrachtnemer dient zich vóór inschrijving op de hoogte te stellen van de meest actuele situa- tie van het werkgebied. Het werkgebied betreft een dynamisch tijgebied waardoor de aanwezig- heid van slib/sediment/zand/begroeiing/zwerfvuil op de glooiingconstructie en/of de vooroever ten opzichte van de bestaande situatie zoals aangegeven op de tekeningen kan afwijken. Als ten op- zichte van de tekeningen het werkgebied gewijzigd is door invloed van getij en/of wind en/of de natuur, dan zijn deze afwijkingen voor rekening en risico van de Opdrachtnemer.
Bestaande situatie
3 EISEN
3.1 Inleiding
In deze paragraaf wordt toegelicht hoe de specificatie is opgesteld. Kenmerkend voor deze specifica- tie is de indeling naar diverse soorten eisen en de samenhang tussen de eisen. De eisen vallen uit- een in de volgende typen eisen:
• Objecteisen;
• Aspecteisen;
• Externe en interne raakvlakeisen.
Naast de objecteisen en raakvlakeisen worden aspecteisen geïdentificeerd. Deze beschrijven speci- fieke eigenschappen van het te ontwikkelen systeem, die geen directe bijdrage leveren aan de pri- maire functie.
Aspect | Toelichting | Rele- vant |
Veiligheid | Xxxxx met betrekking tot veiligheid tijdens realisatie en veiligheid in de gebruiksfase van gerealiseerde objecten, voor zowel de gebruiker als de omgeving. | Ja |
Gezondheid | Nee | |
Beschikbaarheid | Nee | |
Betrouwbaarheid | Nee | |
Vormgeving | Nee | |
Omgevingshinder | Eisen aan stof, geluid, trillingen, en stank tijdens de realisatie en gebruiksfase. Hieronder valt ook duurzaam bouwen. | Ja |
Uitvoering | Eisen aan de uitvoering van nieuw te bouwen en de aanpassing van bestaande objecten. | Ja |
Xxxxxx en onderhoud | Xxxxx met betrekking tot de beheerbaarheid van objecten en met betrekking tot de benodigde instandhoudingsvoorzieningen en relatie met onderhoudsprocessen (onderhoudbaarheid). | Ja |
Toekomstvastheid | Nee | |
Sloop | Nee |
3.2 Object eisen
Overzicht objecten: zie figuur 1.1
3.2.1 Waterkering
3.2.1.1 | Algemeen |
1. | Het te realiseren Werk moet voldoen aan de bij dit contract behorende tekeningen. |
2. | Alle materialen welke zijn benodigd om het Werk uit te kunnen voeren dienen te vol- doen aan de eisen gesteld in de Technische Bijsluiter. |
3. | Nieuwe bekledingen niet afdekken voordat deze zijn ingemeten door de Opdrachtge- ver. Deze worden uiterlijk binnen 5 werkdagen na gereedmelding, door de Opdracht- gever ingemeten. |
Verificatiemethode: M |
3.2.1.2 | Verwijderen bestaande bekleding |
1. | De functie van de waterkering dient tijdens de uitvoering te allen tijde te worden ge- waarborgd. |
2. | Het verwijderen van de bestaande bekleding en het verrichten van ontgravingen in de waterkering zijn alleen toegestaan in de periode van 1 april tot 1 oktober. De water- kering moet op 1 oktober weer bekleed zijn. |
3. | De bekleding mag maximaal op twee locaties tegelijk verwijderd worden. |
4. | Tijdens het Werk mag, onder het niveau van Gemiddeld Hoog Water +1,00 meter, de waterkering over een lengte van totaal maximaal 400 meter onbekleed zijn. |
5. | Er dient voldoende materiaal en materieel op het Werk aanwezig te zijn om in geval van calamiteiten onbeschermde delen van de waterkering te kunnen verdedigen. |
Verificatiemethode: M |
3.2.2 Kruin, bovenbeloop en buitenberm
3.2.2.1 | Dijklichaam |
1. | Tijdens het verrichten van de Werkzaamheden mag geen ingraving in het object ge- schieden anders dan aangegeven op tekening. |
2. | Het object dient vrij van puin, steen(slag), asfaltresten, geotextiel en dergelijke te worden opgeleverd. |
3. | Alle onverharde delen van het object waar geen gesloten grasmat aanwezig is inzaai- en met graszaadmengsel. |
Verificatiemethode: I |
3.2.2.2 | Grasbekleding |
1. | De grasbekleding op het object en op het binnenbeloop tussen dp 1273+75m en dp |
1316 vanaf 15 maart tot aan het eind van de uitvoeringsperiode kort houden door regelmatig te maaien. | |
2. | Indien een bestaande grasbekleding definitief wordt bedekt met grond dient de Op- drachtnemer deze voorafgaand aan de Werkzaamheden te maaien en te frezen met een diepte van 0,15 m. |
3. | Op de ingezaaide delen dient aan het eind van de onderhoudsperiode een gesloten grasbekleding aanwezig te zijn. |
Verificatiemethode: I |
3.2.3 Onderhoudsstrook
3.2.3.1 | Definitie |
1. | De constructie bestaat uit een asfaltverharding op een funderingslaag. |
Verificatiemethode: M |
3.2.3.2 | Asfaltverharding |
1. | Bestaand asfalt dat voorzien wordt van een nieuwe oppervlakbehandeling dient vrij te zijn van verontreinigingen en markeringen. |
2. | Er mag geen los steenslag achterblijven na aanbrengen oppervlakbehandeling. |
3. | Tussen twee asfaltlagen een kleeflaag aanbrengen. |
Verificatiemethode: I |
3.2.3.3 | Fundering |
1. | De funderingslaag van de onderhoudsstrook dient te bestaan uit één van de volgende materialen: a. Hydraulische fosforslak; b. Hydraulisch hoogovenslak; c. Hydraulisch granulaat van open steenasfalt (OSA). |
2. | Het materiaal dient aangebracht en verdicht te worden in lagen van maximaal 0,40 m dikte. |
3. | De gemiddelde verdichtingsgraad moet ten minste 101% van de éénpuntsproctor- dichtheid bedragen. De verdichtingsgraad per meetpunt moet ten minste 97% van de éénpuntsproctordichtheid bedragen. |
Verificatiemethode: M |
3.2.4 Glooiingsconstructie
3.2.4.1 Algemeen
3.2.4.1.1 | Tonrondte |
1. | Voorzover aangegeven op de bij dit contract horende tekeningen, moeten alle taluds waarop een nieuwe bekleding wordt aangebracht op 2/3 van de taludhoogte worden |
voorzien van een tonrondte van 1/100 van de horizontale lengte van het talud. | |
2. | De tonrondte heeft alleen betrekking op het taluddeel met nieuwe bekleding. Als de bestaande ondertafel bijvoorbeeld wordt overlaagd, wordt de tonrondte alleen bere- kend en aangelegd over de boventafel. |
Verificatiemethode: M |
3.2.4.2 Steenzetting
3.2.4.2.1 | Inwassen zuilenbekleding |
1. | De zuilen worden ingewassen met steenslag. De openingen tussen de zuilen dienen hierbij gevuld te worden conform de specificaties van de leverancier en de wijze zoals is beproefd in de golfgoot. Voordat begonnen wordt met inwassen dienen de openin- gen tussen de zuilen geheel schoon (gemaakt) te zijn. |
2. | Na het inwassen van beton- of basaltzuilen mag geen overtollige steenslag achterblij- ven. |
3. | Aan het eind van de onderhoudsperiode de uitgespoelde steenslag verwijderen van schor, slik en strand. |
Verificatiemethode: I |
3.2.4.2.2 | Betonzuilen |
1. | De constructie bestaat uit betonzuilen met een open oppervlak van minimaal 7% en maximaal 17%. Dit percentage wordt gemeten op de plaats waar de zuilen de groot- ste doorsnede hebben. |
2. | Voor de ruimte tussen de betonzuilen geldt dat de middellijn van een cirkel die juist past boven in de openingen tussen de zuilen kleiner moet zijn dan 0,05 m. Bij ongelij- ke openingsvorm van onderzijde en bovenzijde van het type betonzuilen is de onder- zijde hierbij maatgevend. |
Verificatiemethode: M |
3.2.4.3 Waterremmende onderlaag
3.2.4.3.1 | Materialen |
1. | Een waterremmende onderlaag dient te bestaan uit één van de volgende materialen: a. Klei (erosiebestendigheid 1); b. Mijnsteen; c. Hydraulische fosforslak; d. Hydraulische hoogovenslak; e. Hydraulisch granulaat van open steenasfalt (OSA). |
Verificatiemethode: A |
3.2.4.3.2 | Verdichting |
1. | Mijnsteen, hydraulische fosforslak, hydraulische hoogovenslak en hydraulisch granu- laat van open steenasfalt (OSA) dienen aangebracht en verdicht te worden in lagen van maximaal 0,40 m dikte. De verdichtingsgraad per meetpunt moet ten minste 97% van de éénpuntsproctordichtheid bedragen. |
Verificatiemethode: M |
3.2.4.3.3 | Blootstelling aan getij |
1. | De aan te brengen waterremmende onderlaag niet blootstellen aan opkomend getij- dewater voordat de hele waterremmende onderlaag is aangebracht, verdicht en afge- dekt. |
Verificatiemethode: I |
3.2.4.4 Asfaltbekleding
3.2.4.4.1 | Gepenetreerde breuksteen |
1. | Een constructie van gepenetreerde breuksteen bestaat uit een vol- en zat of volledig gepenetreerde laag breuksteen waarvan de holle ruimten tussen de breuksteen tot de onderliggende laag volledig gevuld is met gietasfalt. |
2. | Bestaande constructies welke met gepenetreerde breuksteen worden overlaagd die- nen te worden schoon gemaakt. |
3. | Indien op tekening staat voorgeschreven dat de gepenetreerde breuksteen moet wor- den afgestrooid met lavasteen, moet de gepenetreerde breuksteen volledig worden ingegoten en de toplaag van lavasteen zodanig worden aangebracht dat deze toplaag 60% van het oppervlak bedekt en voor 50% in de gietasfalt is ingebed en gehecht. |
Verificatiemethode: M |
3.2.4.4.2 | Waterslot en overgangsconstructie |
1. | Het waterslot bestaat uit een volledig gepenetreerde breuksteenconstructie die tot 10 cm in de waterremmende ondergrond is aangebracht. De overgangsconstructie bestaat uit een palenrij en betonbanden. De overgangscon- structie moet aan weerszijden volledig gepenetreerd zijn met gietasfalt of asfaltmas- tiek. |
Verificatiemethode: M |
3.2.4.5 Geotextiel
3.2.4.5.1 | Geotextiel |
1. | De afzonderlijke banen geotextiel mogen evenwijdig aan of haaks op de kruinlijn van het dijklichaam worden aangebracht. Waarbij bij een evenwijdige ligging de onderlig- gende baan over de bovenliggende baan gelegd wordt. |
2. | Onderliggende grond moet vrij zijn van materialen welke het doek kunnen beschadi- gen. |
Verificatiemethode: I |
3.2.4.5.2 | Overlap geotextiel |
1. | De overlap tussen twee banen geotextiel dient minimaal 0,50 m te zijn. |
Verificatiemethode: M |
3.2.5 Voorland
3.2.5.1 | Slikken en schorren |
1. | Van de huidige situatie dient voorafgaand aan de werkzaamheden een nulmeting te worden uitgevoerd. Naast de geografische opname dient tevens een beschrijving on- dersteund door foto’s gemaakt te worden. |
2. | Eventuele kreekjes binnen de werkstrook dienen ingemeten te worden en achteraf terug aangebracht te worden. |
3. | De slikken of schorren in de werkstrook dienen afwaterend van de dijk richting voor- land afgewerkt te worden om te voorkomen dat er plassen water blijven staan. |
4. | Eventuele kreekjes binnen de werkstrook dienen ingemeten te worden en achteraf terug aangebracht te worden. |
5. | Ingeval van inzet van materieel zonder rupsbanden op het slik dienen rijplaten toege- past te worden. |
6. | De Opdrachtnemer dient direct na het herstel van de werkstrook een gereed melding te doen bij de Opdrachtgever. |
7. | De voor de Werkzaamheden te gebruiken slikken en schorren moeten bij oplevering vrij zijn van steen en gebiedsvreemde materialen. |
8. | Tussen dp 1300 en dp 1306 mag geen tijdelijke opslag van materialen plaatsvinden op het voorland binnen de werkgrenzen. |
9. | Op het voorland tussen dp 1285 en dp 1287 en tussen dp 1291 en dp 1306 is het niet toegestaan om water te lozen op het voorland. |
10. | Voordat de grond in de werkstrook wordt teruggebracht, dient de werkstrook ontwa- terd te zijn. |
Verificatiemethode: I + M |
3.2.5.2 | Begrenzing werkstrook |
1. | Slikken of schorren buiten de werkstrook mogen niet worden betreden of worden ge- bruikt voor opslag van materialen. |
2. | De Opdrachtnemer dient de begrenzing van de werkstrook duidelijk te markeren. |
Verificatiemethode: I |
3.2.6 Dijkmeubilair en overige constructies
3.2.6.1 | Algemeen |
1. | De positie van het aanwezige dijkmeubilair aan de nieuwe constructies aanpassen. |
2. | De aanwezige trappen tussen de kruin en de onderhoudsstrook aanpassen aan het nieuwe constructieniveau. Ontbrekende/tekortkomende materialen bijleveren. |
Verificatiemethode: I |
3.2.6.2 | Verbeteren huidige halfverharding Platte Bank – Windgat – Schelpkreek - Olzende- polder, inclusief aanpassen en aanbrengen asfaltverharding op aangrenzende dam- men van perceelsontsluitingen |
1. | Voorafgaand aan de werkzaamheden de bestaande halfverharding Platte Bank – Windgat – Schelpkreek – Olzendepolder verbeteren volgens het bij dit contract ge- voegde advies en de bijgevoegde tekeningen. |
2. | Tijdens het werk de slakkenbaan in stand houden en indien nodig reparaties uitvoe- ren. |
3. | Na afloop van de werkzaamheden de slakkenbaan overeenkomstig het bij dit con- tract gevoegde advies en de bijgevoegde tekeningen opleveren. |
4. | De gemiddelde verdichtingsgraad van de slakkenbaan moet ten minste 101% van de éénpuntsproctordichtheid bedragen. De verdichtingsgraad per meetpunt moet ten minste 97% van de éénpuntsproctordichtheid bedragen. |
5. | Tussen twee asfaltlagen een kleeflaag aanbrengen. |
Verificatiemethode: I + M |
3.3 Aspecteisen
3.3.1 Veiligheid
3.3.1.1 | Afzetten werkterrein |
1. | De Opdrachtnemer dient het werkterrein op een dusdanige manier af te zetten dat een eenvoudige toegang van het werkterrein door onbevoegden bemoeilijkt wordt. De wijze van afzetten is ter keuze van de Opdrachtnemer. |
2. | Er mag geen geluidsapparatuur of geluid producerende apparatuur gebruikt worden, anders dan strikt noodzakelijk is voor de uitvoering en in verband met communica- tie en veiligheid. |
3. | Ter plaatse van het strand bij dp 1273+75m dienen bouwhekken voorzien van winddoorlatend doek geplaatst te worden welke gedurende de uitvoeringsperiode in stand worden gehouden, waarmee toegang tot en zicht op het Werk voor bezoekers van het strand wordt tegengegaan. |
Verificatiemethode: I |
3.3.2 Gezondheid
Niet van toepassing.
3.3.3 Beschikbaarheid
Niet van toepassing.
3.3.4 Betrouwbaarheid
Niet van toepassing.
3.3.5 Vormgeving
Niet van toepassing.
3.3.6 Omgevingshinder
3.3.6.1 | Transportroute |
1. | Het materieel en materialen aan- en afvoeren over de transportroutes welke zijn aangegeven op de bij dit contract behorende tekeningen. Behalve de op tekening aangegeven transportroute, provinciale wegen en Rijkswegen zijn alle wegen binnen de gemeente Reimerswaal verboden voor transporten ten behoeve van het Werk. |
2. | Behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van de Opdrachtgever mo- gen op de volgende dagen c.q. tijdstippen geen transporten over de transportroutes worden verricht: tussen 19.00 uur en 7.00 uur en op zaterdagen, zondagen en feestdagen. |
3. | De transportroute blijft open voor alle verkeer. Om de veiligheid van de weggebrui- kers op deze route te waarborgen zal de Opdrachtnemer maatregelen moeten tref- fen. |
4. | De wijze van transport dient afgestemd te worden op de aanwezige infrastructuur |
en bebouwing om schade voortvloeiend uit transporten te voorkomen. | |
5. | De Opdrachtnemer dient stofvorming en verstuiving op de transportroute te voor- komen. |
6. | De Opdrachtnemer dient vervuiling van de openbare wegen door bouwverkeer te voorkomen. |
7. | De Opdrachtnemer dient de toegang voor derden tot landbouwpercelen langs de transportroute te allen tijde te waarborgen. |
Verificatiemethode: I |
3.3.6.2 | Tijdelijke fietsroutes |
1. | Voor aanvang van de Werkzaamheden dient de fietsroute overeenkomstig de bij het contract gevoegde tekening ZLRW-2012-01128 te worden ingesteld. De Werkzaam- heden omvatten tevens het verwijderen en opslaan van bebording, het plaatsen van tijdelijke bebording en het afsluiten van de binnendijkse transportroute voor het fietsverkeer. |
2. | Na het verrichten van de Werkzaamheden dient de oorspronkelijke fietsroute te worden hersteld. |
Verificatiemethode: I |
3.3.6.3 | Transport over water |
1. | Bij aanvoer over water dient het lossen (deponeren) van de breuksteen plaats te vinden binnen de werkstrook, zoals aangegeven op de bij dit contract behorende tekeningen. |
2. | Transportbewegingen over schelpdierpercelen zijn niet toegestaan tenzij de Op- drachtnemer daar schriftelijk toestemming voor heeft van de betreffende perceel eigenaren. |
3. | De Opdrachtnemer dient maatregelen te nemen om schades aan schelpdierpercelen of visvakken en overlast voor vissers te voorkomen. |
Verificatiemethode: I |
3.3.6.4 | Werktijden |
1. | Behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van de Opdrachtgever mo- gen op de volgende dagen c.q. tijdstippen geen Werkzaamheden ter plaatse van het object worden verricht: tussen 19.00 uur en 7.00 uur en op zaterdagen, zondagen en feestdagen. |
Verificatiemethode: I |
3.3.6.5 | Warm asfalt |
1. | De Opdrachtnemer dient maatregelen te treffen om te voorkomen dat vogels in warm gietasfalt of asfaltmastiek terecht komen. |
Verificatiemethode: E |
3.3.6.6 | Zagerkwekerij |
1. | De zagerkwekerij bij ca dp 1275 neemt water in uit de Oosterschelde t.b.v. de be- drijfsvoering. Opdrachtnemer biedt maatregelen om de waterinname tijdens de uit- voering van het Werk mogelijk te maken. |
3.3.7 Uitvoering
3.3.7.1 | Gebruik Depots |
1. | Voor opslag van materialen komen de door de Opdrachtgever toegewezen depots en locaties in aanmerking. Deze depots en locaties zijn vanaf 1 maart 2013 be- schikbaar voor de opslag van materialen. |
2. | De aan de Opdrachtnemer vervallen en af te voeren materialen dienen na afloop van de Werkzaamheden doch uiterlijk voor 1 februari 2014 uit de ter beschikking gestelde depots te zijn verwijderd. |
3. | Indien de Opdrachtnemer voornemens is om tijdelijke depot(s) in te richten, dan dient de locatie in overleg met de Opdrachtgever te worden vastgesteld. |
4. | Voorafgaand aan gebruik van de depots dient de Opdrachtnemer de situatie vast te leggen en deze bij oplevering in oorspronkelijk staat hersteld te hebben. |
5. | De door de Opdrachtgever toegewezen depots worden in het kader van het activi- teitenbesluit aangemerkt als categorie B inrichtingen. (Alleen geschikt voor de op- slag van bouwmaterialen) |
Verificatiemethode: I + M |
3.3.7.2 | Verblijfsruimte Opdrachtgever |
1. | Beschikbaar stellen van een verblijfsruimte vanaf 1 februari 2013 tot 15 november 2013 op een in overleg met de Opdrachtgever te bepalen locatie. De verblijfsruimte heeft een minimale grootte van ca. 30 m2, inclusief een keuken (warm en koud stromend water) en een wc met waterspoeling. |
2. | Kantoorinrichting: • Stoelen en tafels voor 8 personen; • 2 in hoogte verstelbare bureaus met afsluitbare laden en 2 bureaustoelen; • 1 afsluitbare brandveilige archiefkast; • internetverbinding (ADSL breedband, snelheid minimaal 12 Mbps), met tenminste 2 aansluitingen; • 1 kleurenprinter met scanfunctie, geschikt voor A4 en A3 papier, inclusief benodigd papier (in overleg met de Opdrachtgever); • brandblusmiddelen; • ruimten voorzien van airconditioning, koeling, type splitsysteem. Het verblijf inclusief de inrichting dient te voldoen aan de vigerende Arbo regelge- ving. |
3. | Normale invorderbare lasten zoals bijvoorbeeld precario en waterschapslasten wor- den geacht bij het gebruik te zijn inbegrepen. De keet aansluiten op de riolering, dan wel opvangen in een tank en deze regelma- tig legen. De aansluitkosten en abonnementskosten, kosten voor de internetverbinding, elek- triciteit en water zijn voor rekening van de Opdrachtnemer. |
4. | De Opdrachtnemer draagt zorg voor het verstrekken van koude en warme dranken, het schoonhouden, het verwarmen en elektrisch verlichten, het nodige drink- en waswater, zeep en schone handdoeken. |
Verificatiemethode: E |
<ID> | Mitigerende maatregelen tijdens uitvoering – lozen water op het voorland |
3.3.7.3 | Indien het noodzakelijk is de werkstrook te ontwateren, dienen maatregelen te worden genomen om effecten op de zeegrasvelden op het voorland te voorkomen. Hierop van toepassing zijn de volgende mitigerende maatregelen: • op het voorland tussen dp 1280 en dp 1285 en tussen dp 1300 en dp 1304 is het niet toegestaan om water te lozen op het voorland. |
Verificatiemethode: I |
3.3.8 Beheer en onderhoud
3.3.8.1 | Onderhoudstermijn |
1. | De onderhoudstermijn als bedoeld in paragraaf 27 van de UAV-GC 2005 eindigt op 1 juli 2014. |
Verificatiemethode: I |
3.3.9 Toekomstvastheid
Niet van toepassing.
3.3.10 Sloop
Niet van toepassing.
3.4 Externe raakvlakeisen
3.4.1 | Schade |
1. | Schades aan bestaande constructies, ontstaan ten gevolge van activiteiten die ver- band houden met de te verrichten Werkzaamheden volgens deze Overeenkomst, dienen door en voor rekening van de Opdrachtnemer voor de oplevering van het Werk hersteld te zijn. |
Verificatiemethode: I |
3.5 Interne raakvlakeisen
Niet van toepassing.
4 INFORMATIE
4.1 Verificatiemethoden
Type |
A | Analyse | Berekening, historische gegevens, voorgaande testen, analyse rapporten, datasheets van componenten …etc |
D | Demonstratie | Functionele werking aantonen |
I | Inspectie | Visuele controle, kleur, type, ontwerp, constructie, goed vakmanschap |
M | Meting | Test, evaluatie van de resultaten, prestatie |
E | Eigen keuze | Eigen keuze van de Opdrachtnemer |
Vraagspecificatie Proces (Engineering en Construct)
Verbeteren van de glooiingsconstructie
ter plaatse van de Karelpolder, Nieuwlandepolder tussen dp 1273+75m en dp 1316 met bijkomende werken in de gemeente Reimerswaal
Zaaknummer: 31052563
Datum 14 september 2012
Werkbestek
1e Nota van Inlichtingen 2e Nota van Inlichtingen
Rijkswaterstaat 2012
Toonaangevend Opdrachtgever
In het ondernemingsplan 2012 stelt Rijkswaterstaat zich ten doel een Toonaangevend Opdrachtgever (TOG) te zijn. Dit betekent dat Rijkswaterstaat de markt maximaal laat bijdragen aan het realiseren van de publieke doelen, dat Rijkswaterstaat de kennis in de markt optimaal gebruikt, stimuleert tot vernieuwing en de interne werkprocessen efficiënt heeft georganiseerd. TOG gaat om bewustwording in de eigen organisatie om de samenwerking met marktpartijen te verbeteren.
Colofon 1.0a
Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Rijkswaterstaat dienst Zeeland Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Datum 14 september 2012
Status Definitief
Versienummer 1.0
Inhoud
1 INLEIDING 7
1.1 Doelstelling Vraagspecificatie Proces 7
1.2 Plaats in de documentenstructuur 7
2 PROJECTMANAGEMENT 8
2.1 Plannen van de Werkzaamheden 8
2.1.1 Doelstelling 8
2.1.2 Werkzaamheden 8
2.1.3 Proceseisen 8
2.1.3.1. Aantoonbaar beheerst, expliciet en transparant werken 8
2.1.3.2. Opstellen PMP 8
2.1.3.3. Opstellen werkpakketten 8
2.1.3.4. Opstellen werkplan “duurzaamheid” 8
2.1.3.5. Opstellen werkplan “Flora en fauna” 8
2.1.4 Producteisen 8
2.1.4.1. Projectmanagementplan 8
2.1.4.2. Opstellen werkpakketten 9
2.1.4.3. Werkplan “Duurzaamheid” 9
2.1.4.4. Werkplan “Flora en fauna” 10
2.2 Interactie met de Opdrachtgever 10
2.2.1 Doelstelling 10
2.2.2 Werkzaamheden 10
2.2.3 Proceseisen 10
2.2.3.1. Opstellen van voortgangsrapporten 10
2.2.3.2. Overleggen met de Opdrachtgever 10
2.2.4 Producteisen 10
3 OMGEVINGSMANAGEMENT 12
3.1 Verkrijgen vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen 12
3.1.1 Doelstelling 12
3.1.2 Werkzaamheden 12
3.1.3 Proceseisen 12
3.1.3.1. Aanvragen en verkrijgen van vergunningen 12
3.1.3.2. Resultaatsverplichting vergunningen 13
3.1.4 Producteisen 13
3.1.4.1. Opstellen vergunningenregister 13
3.2 Communiceren met derden 14
3.2.1 Doelstelling 14
3.2.2 Werkzaamheden 14
3.2.3 Eisen aan Werkzaamheden 14
3.2.3.1. Bouwcommunicatie 14
3.2.3.2. Publiekscommunicatie 16
3.2.3.3. Overige 17
3.3 Kabels en leidingen 17
3.3.1 Doelstelling 17
3.3.2 Definities 17
3.3.3 Werkzaamheden 18
3.3.4 Proceseisen 18
3.3.4.1. Zorgvuldig graven 18
3.3.4.2. Instandhouding en tijdelijke bescherming 18
3.3.4.3. Gegevens verstrekking Kabels en Leidingen RWS 19
3.3.4.4. Inventariseren Kabels en Leidingen Derden 19
3.3.4.5. Handhaven Kabels en leidingen Derden Categorie 1 19
3.3.4.6. Afstemmen Kabels en Leidingen Derden Categorie 2 19
3.3.4.7. Aanpassen Kabels en Leidingen Derden Categorie 3 19
3.4 Overbelading motorvoertuigen 20
3.4.1 Doelstelling 20
3.4.2 Werkzaamheden 20
3.4.3 Proceseisen 21
3.4.4 Producteisen 21
4 TECHNISCH MANAGEMENT 22
4.1 Ontwerpen 22
4.1.1 Specificeren 22
4.1.1.1. Doelstelling 22
4.1.1.2. Werkzaamheden 22
4.1.1.3. Proceseisen 22
4.1.1.4. Xxxxx werktekeningen 22
4.1.2 Verifiëren 23
4.1.2.1. Doel 23
4.1.2.2. Werkzaamheden 23
4.1.2.3. Proceseisen 23
4.1.2.4. Producteisen 23
4.2 Uitvoeren 24
4.2.1 Objecten laten voldoen aan de gestelde eisen 24
4.2.1.1. Doelstelling 24
4.2.1.2. Werkzaamheden 24
4.2.1.3. Proces- en producteisen 24
4.2.2 Uitvoeren maatregelen in het kader van vrijkomende materialen en bouwstoffen 25
4.2.2.1. Doelstelling 25
4.2.2.2. Informatie 25
4.2.2.3. Werkzaamheden 25
4.2.2.4. Proceseisen 25
4.2.2.5. Producteisen 27
4.2.3 Opslaan van materialen, bouwstoffen, materieel en hulpmiddelen 27
4.2.4 Uitvoering asfaltwerkzaamheden 28
4.2.4.1. Doelstelling 28
4.2.4.2. Werkzaamheden 28
4.2.4.3. Proceseisen 28
4.2.4.4. Producteisen 29
4.2.5 Keuren en Testen 29
4.2.5.1. Doelstelling 29
4.2.5.2. Werkzaamheden 29
4.2.5.3. Proceseisen 29
4.2.5.4. Producteisen 29
4.2.6 Opleveren 30
4.2.6.1. Doelstelling 30
4.2.6.2. Werkzaamheden 30
4.2.6.3. Proceseisen 30
4.2.6.4. Producteisen 31
5 INKOOPMANAGEMENT 32
5.1.1 Doelstelling 32
5.1.2 Werkzaamheden 32
5.1.3 Proceseisen 32
5.1.3.1. Zelfstandige hulppersonen en BIBOB-eisen 32
5.1.3.2. Inschakelen zelfstandige hulppersoon voor DTB, Kerngis en garantiebank 33
5.1.3.3. Inschakelen Zelfstandige hulppersonen bewegwijzering 33
5.1.4 Producteisen 33
6 PROJECTBEHEERSING 34
6.1 Risicomanagement 34
6.1.1 Doelstelling 34
6.1.2 Werkzaamheden 34
6.1.3 Proceseisen 34
6.1.3.1. Algemeen 34
6.1.3.2. Inventariseren, analyseren en kwantificeren van risico’s 34
6.1.3.3. Beheersen van risico’s 34
6.1.3.4. Opstellen en bijhouden van een risicoregister 34
6.1.4 Producteisen 34
6.1.4.1. Risicoregister 34
6.2 Planningsmanagement 35
6.2.1 Doelstelling 35
6.2.2 Werkzaamheden 35
6.2.3 Proceseisen 35
6.2.3.1. Opstellen overall planning 35
6.2.3.2. Opstellen detailplanning 35
6.2.3.3. Registreren en bijsturen van de voortgang 35
6.2.4 Producteisen 35
6.2.4.1. Planning algemeen 35
6.2.4.2. Overall planning 35
6.2.4.3. Detailplanning 36
6.3 Financieel management 36
6.3.1 Doelstelling 36
6.3.2 Werkzaamheden 36
6.3.3 Proces- en producteisen 36
6.3.3.1. Algemeen 36
6.3.3.2. Onderbouwing opdrachtsom 36
6.3.3.3. Termijnstaat 36
6.3.3.4. Betaling 37
6.3.3.5. Opschorting van de betaling 37
7 PROJECTONDERSTEUNING 38
7.1 Kwaliteitsmanagement 38
7.1.1 Doelstelling 38
7.1.2 Werkzaamheden 38
7.1.3 Proceseisen 38
7.1.3.1. Hanteren kwaliteitsmanagementsysteem 38
7.1.3.2. Medewerking verlenen aan audits en toetsen van de Opdrachtgever 38
7.1.3.3. Plannen, uitvoeren en registreren audits 38
7.1.3.4. Identificeren en registeren van afwijkingen 39
7.1.3.5. Verbeteringen doorvoeren en bewaken 39
7.1.4 Producteisen 39
7.1.4.1. Auditregister 39
7.1.4.2. Afwijkingenregister 39
7.2 Integraal veiligheidsmanagement 39
7.2.1 Doelstelling 39
7.2.2 Informatief 40
7.2.3 Werkzaamheden 40
7.2.4 Proceseisen 40
7.2.4.1. | Integraal veiligheidsmanagement | 40 | |
7.2.4.2. | Bijhouden integraal veiligheidsdossier | 40 | |
7.2.4.3. | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 | |
7.2.4.4. | Opruimen materialen | 41 | |
7.2.5 | Producteisen | 41 | |
7.2.5.1. | Deel-/Projectmanagementplan integrale veiligheid | 41 | |
7.2.5.3. | Calamiteitenplan | 41 | |
7.3 | CO2-ambitie | 42 | |
7.4 | Organisatiemanagement | 42 | |
7.4.1 | Doelstelling | 42 | |
7.4.2 | Werkzaamheden | 42 | |
7.4.3 | Proceseisen | 42 | |
7.4.3.1. | Opstellen OBS en functieprofielen | 42 | |
7.4.3.2. | Naleven Wet arbeid vreemdelingen | 43 | |
7.4.4 | Eisen aan producten en personen | 44 | |
7.4.4.1. | Functieprofiel | 44 | |
7.4.4.2. | Aanwijzen V&G-coördinator ontwerpfase | 44 | |
Bijlage | A | Definitie integrale veiligheid | 45 |
Bijlage | B | Revisie- c.q. as-built-tekeningen | 49 |
Bijlage | C | Regelingenschema Kabels en Leidingen Derden | 50 |
Bijlage | D | Persprotocol | 53 |
1 Inleiding
1.1 Doelstelling Vraagspecificatie Proces
Het voorliggende document is Vraagspecificatie Proces. Deze Vraagspecificatie geeft, als onderdeel van de Overeenkomst, de eisen die de Opdrachtgever stelt aan de Werkzaamheden en de resultaten daarvan, die de Opdrachtgever minimaal noodzakelijk acht voor een succesvolle realisatie van het Werk. Vraagspecificatie Xxxxx beschrijft aan welke eisen het Werk gedurende zijn life-cycle dient te voldoen.
1.2 Plaats in de documentenstructuur
Vraagspecificatie Proces maakt deel uit van de documenten behorende tot de vraagspecificatie, conform onderstaand schema:
Vraagspecificatie
Basisovereenkomst
Vraagspecificatie Proces
Vraagspecificatie Eisen
Annexen
Vraagspecificatie Algemeen
2 Projectmanagement
2.1 Plannen van de Werkzaamheden
2.1.1 Doelstelling
De Opdrachtnemer dient de Werkzaamheden zodanig in te richten en bij te sturen dat de Werkzaamheden beheerst, expliciet en transparant verlopen en resultaten worden gerealiseerd binnen de kaders van de Overeenkomst.
2.1.2 Werkzaamheden
• Aantoonbaar beheerst, expliciet en transparant werken;
• Opstellen Projectmanagementplan (PMP);
• Opstellen werkpakketten;
• Opstellen werkplan “duurzaamheid”;
• Opstellen werkplan “Flora en fauna”.
2.1.3 Proceseisen
2.1.3.1. Aantoonbaar beheerst, expliciet en transparant werken
De Opdrachtnemer dient aantoonbaar beheerst, expliciet en transparant te werken door:
a) PMP op te stellen en bij de Opdrachtgever ter Acceptatie in te dienen;
b) pas te starten met de Werkzaamheden zoals beschreven in het PMP nadat het betreffende PMP is geaccepteerd door de Opdrachtgever;
c) het PMP gedurende de Overeenkomst in acht te nemen.
2.1.3.2. Opstellen PMP
Het PMP mag worden onderverdeeld in onderliggende plannen.
2.1.3.3. Opstellen werkpakketten
Niet van toepassing.
2.1.3.4. Opstellen werkplan “duurzaamheid”
De Opdrachtnemer dient te voldoen aan de Rijkswaterstaat Brede Afspraak Duurzaam inkopen te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxx.
De Minister van VROM heeft duurzaamheideisen vastgesteld. Van de Opdrachtnemer wordt verlangd, dat hij bij de uitvoering van de Werkzaamheden mede invulling geeft aan deze eisen.
2.1.3.5. Opstellen werkplan “Flora en fauna”
Niet van toepassing.
2.1.4 Producteisen
2.1.4.1. Projectmanagementplan
Een PMP en onderliggende plannen wordt beschouwd als een Kwaliteitsplan in de zin van §19-2 UAV-GC 2005.
In het Projectmanagementplan dienen minimaal de volgende onderwerpen specifiek voor het Werk volledig te zijn of worden uitgewerkt:
1. een beschrijving van de Uitvoeringswerkzaamheden waaruit blijkt hoe de Opdrachtnemer rekening houdt met:
• Het aantoonbaar voldoen aan de eisen;
• De verkeershinder;
• De mijlpalen;
• De risico’s en raakvlakken;
• De conditionerende Werkzaamheden (o.a. vergunningen, K&L).
2. de wijze van informatieoverdracht richting Opdrachtgever en andere externe betrokkenen;
3. een beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de integrale veiligheid, waarbij het begrip integrale veiligheid nader wordt toegelicht in bijlage A bij deze Vraagspecificatie;
4. niet van toepassing;
5. beschrijving van de voor zijn Werkzaamheden te hanteren kwaliteitsmanagementsysteem waaronder:
• een beschrijving van de integratie van het(de) gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem(systemen) die de basis vormen voor zijn kwaliteitsmanagementsysteem;
• een beschrijving van, of een verwijzing naar de van toepassing zijnde procedures en werkinstructies die deel uitmaken van het (de) gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem(en);
• de van toepassing zijnde procedures en werkinstructies die geen deel uitmaken van het gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem.
6. beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de implementatie en de evaluatie van de doeltreffendheid van het kwaliteitsmanagementsysteem;
7. in geval van een combinatie een opgave van de partijen die participeren in de combinatie en de wijze waarop de combinatie is georganiseerd;
8. een organogram van de projectorganisatie van de Opdrachtnemer, waarin alle betrokken leidinggevende functies en sleutelfuncties zijn weergegeven;
9. de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de leidinggevende functies en de sleutelfuncties. Bij deze functies tevens aangeven de minimale kwalificaties voor deze functies en aan welke functionaris verantwoording wordt afgelegd;
10. een beschrijving hoe met V&G wordt omgegaan;
11. een lijst van (hulp)personen die deze functies vervullen en de bijbehorende vervangingsregeling;
12. een beschrijving van de positie van zelfstandige hulppersonen (van producten en diensten) in de organisatie.
Het PMP mag worden onderverdeeld in onderliggende plannen.
2.1.4.2. Opstellen werkpakketten
Niet van toepassing.
2.1.4.3. Werkplan “Duurzaamheid”
In het werkplan “Duurzaamheid” moet zijn uitgewerkt:
• de van toepassing zijnde minimumeisen behorende tot de Werkzaamheden;
• de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de minimumeisen en de duurzaamheiddoelstellingen van de Opdrachtgever en/of Opdrachtnemer.
2.1.4.4. Werkplan “Flora en fauna”
Niet van Toepassing.
2.2 Interactie met de Opdrachtgever
2.2.1 Doelstelling
Tijdig informatie uitwisselen over de voortgang en geplande Werkzaamheden om bij eventuele risico’s tijdig beheersmaatregelen te kunnen treffen.
2.2.2 Werkzaamheden
• Opstellen van voortgangsrapporten;
• Overleggen met Opdrachtgever.
2.2.3 Proceseisen
2.2.3.1. Opstellen van voortgangsrapporten
De Opdrachtnemer dient
• 4 wekelijks een voortgangsrapport op te stellen en te verstrekken aan de Opdrachtgever.
2.2.3.2. Overleggen met de Opdrachtgever
De Opdrachtgever organiseert:
• direct na gunning een project start up bijeenkomst (PSU);
• direct na gunning een projectoverleg waarin veiligheidsdocumenten formeel worden overgedragen en integrale veiligheidsrisico’s en beheersmaatregelen worden besproken;
• zo vaak als noodzakelijk wordt geacht een projectoverleg waarvoor de Opdrachtnemer wordt uitgenodigd.
De Opdrachtnemer dient bij deze overleggen aanwezig te zijn.
De Opdrachtgever verzorgt de verslaglegging van de verschillende overleggen.
2.2.4 Producteisen Voortgangsrapport
Het voortgangsrapport dient ten minste de volgende informatie te bevatten:
I. Projectmanagement
• Actueel afwijkingenregister;
II. Omgevingsmanagement
• Alle klachten en maatregelen van de voorgaande periode;
III. Technisch management
• Realisatie;
• Overzicht van overbeladen (motor)voertuigen op basis van registratie;
IV. Projectbeheersing
• planning;
• Risico’s;
V. Projectondersteuning
• Interne audits;
• Stand van zaken integrale veiligheid: alle relevante ontwikkelingen met betrekking tot integrale veiligheidsrisico’s en de beheersing daarvan, inclusief de veiligheidsincidenten en bijna-ongevallen van de voorgaande periode;
• Status van initiatieven op het gebied van energieverbruik, energiereductie, communicatie en CO2-reductie in het kader van de bij inschrijving aangeboden CO2-reductieambitie.
3 Omgevingsmanagement
Het proces Omgevingsmanagement is opgesplitst in de deelprocessen:
• Verkrijgen vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen;
• Communiceren met derden;
• Verleggen kabels en leidingen derden.
3.1 Verkrijgen vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen
3.1.1 Doelstelling
Het verkrijgen van alle voor het Werk relevante vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en toestemmingen (hierna te noemen: vergunningen) welke niet zijn vermeld in annex I.
3.1.2 Werkzaamheden
• Aanvragen en verkrijgen van vergunningen;
• Resultaatsverplichting vergunningen;
• Opstellen vergunningenregister.
3.1.3 Proceseisen
3.1.3.1. Aanvragen en verkrijgen van vergunningen
De Opdrachtnemer dient de vergunningen op eigen naam aan te vragen en draagt er zorg voor dat hij zelf vergunninghouder wordt. Indien een vergunning op grond van de geldende wet- en regelgeving niet op naam van de Opdrachtnemer aangevraagd kan worden zal de Opdrachtnemer de aanvraag na verkregen machtiging van Opdrachtgever op naam van laatstgenoemde indienen. De Opdrachtgever verleent in dat geval schriftelijk, binnen veertien dagen na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van de Opdrachtnemer, de gevraagde machtiging.
De Opdrachtgever heeft het recht om bij een overleg tussen de Opdrachtnemer en de vergunningverlenende instantie over een vergunningaanvraag aanwezig te zijn. De Opdrachtnemer informeert de Opdrachtgever desgevraagd tijdig omtrent de plaats en het tijdstip van het te voeren overleg.
De Opdrachtnemer dient voor de vertegenwoordiging in en buiten rechte te zorgen bij eventuele bedenkingen, bezwaren en/of beroepen alsmede bij voorlopige voorzieningen die door derden of door hemzelf worden ingediend tegen door hem aangevraagde vergunningen. De Opdrachtnemer dient in dit kader alles te doen wat in zijn macht ligt om instandhouding van door hem aangevraagde vergunningen te bewerkstelligen, tenzij de Opdrachtnemer, in het belang van het Werk, zelf bedenkingen, bezwaar of beroep heeft ingediend tegen de (voorschriften, nadere eisen of voorwaarden van) de betreffende vergunning.
De Opdrachtnemer dient een afschrift van een ontwerpbesluit als bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen: ontwerpvergunning) alsmede een afschrift van de verleende vergunning, onmiddellijk na verkrijging ter kennis te brengen van, dan wel ter Acceptatie voor te leggen aan de Opdrachtgever.
Alle kosten samenhangende met het aanvragen en verkrijgen van vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen, komen voor rekening en risico van de Opdrachtnemer, tenzij deze zijn vermeld in annex I, als zijnde de vergunningen die door de Opdrachtgever moeten worden verkregen.
Alle kosten samenhangende met het naleven van vergunningen, ook van de vergunningen vermeld in annex I, komen voor rekening en risico van de Opdrachtnemer.
3.1.3.2. Resultaatsverplichting vergunningen
De Opdrachtnemer heeft - in afwijking van §10-1 UAV-GC 2005 - voor vergunningen die nodig zijn voor de opzet of het gebruik van het Werk of voor de realisatie van het Meerjarig Onderhoud, een resultaatverplichting. Voor deze vergunningen geldt het volgende:
Indien een vergunning niet tijdig verkregen is en daardoor een in de Basisovereenkomst genoemde termijn niet gehaald wordt, komt de schade die het gevolg is van deze vertraging volledig voor rekening van de Opdrachtnemer (onverminderd de verschuldigdheid door de Opdrachtnemer van eventuele boetes bij overschrijding van een termijn), tenzij de Opdrachtnemer aantoont dat het niet tijdig beschikbaar zijn van de vergunning niet te wijten is aan onvolledigheden of onjuistheden in de aanvraag of in het daaraan ten grondslag liggende ontwerp, noch anderszins het gevolg is van handelen of nalaten van de Opdrachtnemer.
Slaagt de Opdrachtnemer erin conform het gestelde in de voorgaande zin aan te tonen dat hem geen verwijt treft, dan komt alleen de schade die het gevolg is van de eerste 6 weken van deze vertraging voor rekening van de Opdrachtnemer, onverminderd de verschuldigdheid door de Opdrachtnemer van eventuele boetes bij overschrijding van een termijn. De vertragingsschade die ontstaat na die betreffende periode komt in dat geval voor rekening van de Opdrachtgever.
3.1.4 Producteisen
3.1.4.1. Opstellen vergunningenregister
Het vergunningenregister dient ten minste te bestaan uit:
• Een overzicht van alle voor het Werk benodigde vergunningen.
• Per vergunning:
▪ De naam en het adres van het bevoegd gezag;
▪ Het doel van de vergunning;
▪ Op welk werkpakket de betreffende vergunning betrekking heeft;
▪ Verwijzing naar een Document waarin de vergunningvoorwaarden zijn verwoord;
▪ De status van de vergunning;
▪ De geplande datum waarop de vergunning verleend zal worden;
▪ De vergunningvoorwaarden;
▪ De uiterlijke datum waarop de vergunning benodigd is;
▪ De wijze waarop wordt gewaarborgd dat de voorschriften en voorwaarden van de vergunning worden nageleefd;
▪ De (eventuele) verloopdatum van de geldigheid van de vergunning.
3.2 Communiceren met derden
3.2.1 Doelstelling
Het waarborgen van een beheerste communicatie met derden.
3.2.2 Werkzaamheden
Bouwcommunicatie
• Communiceren met belanghebbenden
• Indelen Werkzaamheden naar hinderklassen en hindercategorieën
• Plaatsen van bouwborden
• Afhandelen klachten
Publiekscommunicatie
• Verstrekken van informatie
• Communiceren bij Werkzaamheden aan een rijksweg/rijksvaarweg
• Onderhouden contacten met media
• Organiseren van evenementen
Overige
• Publicatie en reclame-uitingen
3.2.3 Eisen aan Werkzaamheden
3.2.3.1. Bouwcommunicatie
3.2.3.1.1. Communiceren met belanghebbenden
De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor bouwcommunicatie en moet daarbij de volgende doelen nastreven:
• Een zo publieksvriendelijk mogelijke invulling van de Werkzaamheden en communicatie;
• Een zo goed mogelijke (lange termijn) relatie met de betreffende belanghebbenden;
• Een zo effectief en efficiënt mogelijke verrichting van de Werkzaamheden.
De Opdrachtnemer moet hiertoe tijdig met belanghebbenden afstemmen en deze informeren over zaken die de Opdrachtnemer nodig heeft om zijn Werkzaamheden te kunnen verrichten, c.q. over de directe gevolgen van zijn Werkzaamheden voor die belanghebbenden. Hiertoe moet de Opdrachtnemer communiceren met ten minste de volgende belanghebbenden: direct aanwonenden, hulpdiensten, gemeenten, provincies, (vaar)wegbeheerders, brandstofverkooppunten, bedrijven en instellingen van direct aanliggende percelen, die direct met de gevolgen van de Werkzaamheden worden geconfronteerd.
Daar waar de bereikbaarheid, leefbaarheid, bedrijfsvoering of veiligheid van direct aangrenzende belanghebbenden, zoals direct aanwonenden en aangrenzende