Uitvoeringsovereenkomst
Uitvoeringsovereenkomst
tussen
Essity Holding Netherlands B.V. Essity Netherlands B.V.
Essity Operations Hoogezand B.V. Essity Operations Gennep B.V. Essity Operations Suameer B.V. Essity Operations Cuijk B.V. Essity Operations Assen B.V.
.
en
Stichting Pensioenfonds Essity
Deze uitvoeringsovereenkomst is overeengekomen per 1 juli 2020 en
geldt voor onbepaalde tijd. Partijen zijn overeengekomen dat de uitvoering van deze overeenkomst een terugwerkende kracht kent tot 1 januari 2020.
Inhoud
Artikel 2 Opdrachtaanvaarding 4
Artikel 3 Wederzijdse verplichtingen 5
Artikel 4 Verschuldigde jaarlijkse premie 6
Artikel 5 Vaststelling kostendekkende premie 7
Artikel 8 Voorwaarden premiebetaling 10
Artikel 9 Voorwaardelijke toeslagverlening 10
Artikel 10 Korten van pensioenen 12
Artikel 11 Informatieverstrekking 13
Artikel 12 Wijzigen pensioenreglement 14
Artikel 13 Wijziging van de uitvoeringsovereenkomst 15
Artikel 14 Voorbehoud Werkgever 15
Artikel 15 Duur overeenkomst en opzeggingsbepalingen 16
Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden 17
Artikel 17 Uitvoeringsovereenkomst en geldende wet- en regelgeving 18
De ondergetekenden:
Essity Holding Netherlands B.V., gevestigd te Zeist (hierna Essity) waaronder vallen;
o Essity Netherlands B.V.;
o Essity Operations Hoogezand B.V.;
o Essity Operations Gennep B.V.;
o Essity Operations Suameer B.V.;
o Essity Operations Cuijk B.V.;
o Essity Operations Assen B.V.;
hierna gezamenlijk te noemen de Werkgever en individueel de Aangesloten Onderneming, te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. xxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx
en
Stichting Pensioenfonds Essity, gevestigd te Zeist, hierna te noemen
het Pensioenfonds, te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. Xxxxxxxx en
C.N.H. Quint,
het Pensioenfonds en de Werkgever, hierna gezamenlijk aangeduid als Partijen, in aanmerking nemende dat:
a. in deze uitvoeringsovereenkomst de Werkgever de uitvoering van de Pensioenovereenkomst aan het Pensioenfonds heeft opgedragen;
b. de wederzijdse rechten en plichten van Partijen bij de uitvoering van de Pensioenovereenkomst zijn neergelegd in de vanaf 1 januari 2015 van kracht zijnde uitvoeringsovereenkomst;
c. Partijen een nieuwe uitvoeringsovereenkomst zijn overeengekomen op basis van de huidige uitvoeringsovereenkomst en de Pensioen-cao die is overeengekomen tussen de Werkgever en de vakorganisaties FNV Procesindustrie en CNV Xxxxxxxxx.xx;
d. deze Pensioen-cao is gebaseerd op het “Principeakkoord voor de Pensioenregeling van Essity” van 20 maart 2020;
e. met ingang van 1 januari 2020 het Pensioenfonds de Pensioenovereenkomst, zoals vastgelegd in de Pensioen-cao, uitvoert. Dit betreft een voortzetting van de huidige pensioenregeling, die bestaat uit een middelloonregeling en een beschikbare premieregeling, waarbij de middelloonregeling wordt gewijzigd in een CDC-pensioenregeling;
f. in verband met de invoering van deze CDC-pensioenregeling de bijstortingsverplichting van de Werkgever vervalt. Hiervoor verstrekt de Werkgever de volgende financiële compensatie ter waarde van € 30.000.000,- aan het Pensioenfonds. Deze compensatie is opgesplitst in twee delen:
o verhoging van de werkgeversbijdrage voor de jaarlijkse pensioenpremie ter grootte van 1,8% van de pensioengevende salarissom voor onbepaalde tijd en zal in de opvolgende Pensioen-cao's voor pensioenopbouw worden aangewend. Indien deze 1,8% in de periode tot 2029 op grond van wet- en regelgeving niet meer voor pensioenopbouw kan worden aangewend, zullen Cao-partijen besluiten om deze 1,8% in de pensioensfeer aan te wenden (bijv. voor vermindering van de werknemersbijdrage). Als dit ook niet mogelijk blijkt, zullen Xxx-partijen besluiten tot een andere aanwending in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer;
o eenmalige storting van € 17.000.000,- aan het Pensioenfonds door Essity bestemd voor toeslagen voor de inactieven;
g. in verband met de invoering van deze CDC-pensioenregeling Partijen tevens een aanpassing van de betalingsverplichting bij opzegging van de uitvoeringsovereenkomst zijn overeengekomen;
x. xx xxxxxxxxx in een CDC-pensioenregeling voor onbepaalde tijd geldt;
i. het Pensioenfonds de voorwaarden van de Pensioenovereenkomst zal vastleggen in haar Pensioenreglement 2020;
zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1 Definities
In deze uitvoeringsovereenkomst gelden de volgende definities:
Aangesloten onderneming | Alle bij het Pensioenfonds Aangesloten ondernemingen waarvoor deze uitvoeringsovereenkomst van toepassing is en voor zover deze individueel worden bedoeld. Dit zijn: Essity Netherlands B.V., Essity Operations Hoogezand B.V., Essity Operations Gennep B.V., Essity Operations Suameer B.V., Essity Operations Cuijk B.V. en/of Essity Operations Assen B.V. |
Cao-partijen | Werkgever en de vakorganisaties FNV Procesindustrie en CNV Xxxxxxxxx.xx gezamenlijk |
CDC-pensioenregeling | Pensioenregeling op basis van Collective Defined Contribution zoals is vastgelegd in de Pensioen-cao |
Essity | Essity Holding Netherlands B.V., gevestigd te Zeist |
Pensioenovereenkomst | Hetgeen tussen Werkgever en werknemer is overeengekomen over pensioen |
Pensioenfonds | Stichting Pensioenfonds Essity |
Pensioenreglement | Het geldende pensioenreglement van het Pensioenfonds bestaande uit een middelloonregeling en een beschikbare premieregeling |
Premiedepot | Het premie-egalisatiedepot van het Pensioenfonds waarin het verschil tussen de Vaste Premie en de kostendekkende premie wordt gestort dan wel onttrokken |
Werkgever | Essity en de Aangesloten ondernemingen gezamenlijk |
Partijen | Pensioenfonds en Werkgever gezamenlijk |
Pensioen-cao | De Pensioen-cao die is gebaseerd op het “Principeakkoord voor de Pensioenregeling van Essity” van 20 maart 2020 |
Vaste Premie | De vaste collectieve pensioenpremie voor de periode van de Pensioen-cao. |
Toeslagendepot Inactieven | De bestemmingsreserve waarin de eenmalige storting van zeventien miljoen Euro is gereserveerd |
Aanvullende Toeslag Inactieven | De periodiek toe te kennen aanvullende toeslag aan de inactieven welke gefinancierd wordt door het Toeslagendepot Inactieven |
Artikel 2 Opdrachtaanvaarding
1. De Werkgever geeft, mede namens Cao-partijen, aan het Pensioenfonds de opdracht de uitvoering van de Pensioen-cao en eerdere pensioentoezeggingen van de Werkgever jegens de verzekerden uit hoofde van het Pensioenreglement op zich te nemen.
2. Het Pensioenfonds streeft ernaar om van de Cao-partijen zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding. In dit kader heeft de Werkgever het Pensioenfonds informatie gegeven over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de beoogde pensioenregeling. Het Pensioenfonds heeft de opdracht getoetst aan de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding.
3. Het Pensioenfonds is bereid om deze opdracht uit te voeren en aanvaardt de opdracht onder de voorwaarde dat de Werkgever aan het Pensioenfonds de in deze uitvoeringsovereenkomst genoemde bijdragen betaalt.
4. De Aangesloten Ondernemingen wijzen Essity als vertegenwoordiger aan die namens de Werkgever bevoegd is alle (rechts)handelingen te verrichten ter nakoming of invulling van deze uitvoeringsovereenkomst.
5. Door Essity zijn schriftelijke verklaringen gegeven als bedoeld in artikel 2:403, lid 1, letter f, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: 403-verklaring), die inhouden dat Essity zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de uit rechtshandelingen voortvloeiende schulden van één van de bij het Pensioenfonds Aangesloten Ondernemingen. Bij intrekking van de 403-verklaring blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid bestaan voor alle (bestaande en toekomstige) verplichtingen die voortvloeien uit deze uitvoeringsovereenkomst, totdat deze aansprakelijkheid conform artikel 2:404 lid 3 Burgerlijk Wetboek is beëindigd. Essity zal het Pensioenfonds onverwijld inlichten wanneer zij een voornemen heeft tot beëindiging van de hoofdelijke aansprakelijkheid.
6. De bepalingen in deze uitvoeringsovereenkomst gelden uitsluitend tussen Partijen. Derden kunnen aan deze uitvoeringsovereenkomst geen rechten ontlenen en evenmin aan voorgaande (vervallen) tussen Partijen gesloten uitvoeringsovereenkomsten, noch op andere wijze jegens één van de Partijen een beroep op deze uitvoeringsovereenkomst doen.
Artikel 3 Wederzijdse verplichtingen
1. Het Pensioenfonds voert één pensioenregeling uit die is vastgelegd in haar Pensioenreglement en deze geldt voor alle bij het Pensioenfonds Aangesloten ondernemingen.
2. De Werkgever en het Pensioenfonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het Pensioenfonds in deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taken.
3. De Werkgever verplicht zich jegens het Pensioenfonds de werknemers die volgens de bepalingen van het Pensioenreglement aan de voorwaarden voor opname voldoen als deelnemer in het Pensioenfonds aan te melden. Het Pensioenfonds verplicht zich jegens de Werkgever alle in dit artikel bedoelde werknemers, die volgens haar statuten en reglementen daarvoor in aanmerking komen, als deelnemer in het Pensioenfonds op te nemen.
4. De Werkgever verplicht zich om ook de werknemers van door de Werkgever overgenomen ondernemingen dan wel nieuw op te richten ondernemingen aan te melden bij het Pensioenfonds. Afwijking van deze bepaling is slechts mogelijk indien en voor zover:
a. aansluiting op grond van wet- en regelgeving niet mogelijk is;
b. de Werkgever de arbeidsvoorwaardelijke verplichtingen van deze onderneming nog niet geharmoniseerd heeft. De Werkgever zal zich hierbij inspannen om deze periode tot een minimum te beperken; of
c. met instemming van het Pensioenfonds.
5. In het kader van de CDC-pensioenregeling ligt het risico dat de middelen van het Pensioenfonds niet toereikend zijn om de beoogde pensioenen op te bouwen en uit te kunnen betalen volledig bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Werkgever en het Pensioenfonds zijn zich hiervan bewust en zullen er ieder vanuit hun eigen rol voor zorgdragen dat in de communicatie deze (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op zorgvuldige wijze op dit risico gewezen worden.
6. Gevolg en bedoeling van de Werkgever van het in artikel 4 lid 9 bepaalde is dat het saldo van de ‘pension assets’ en ‘pension liabilities’ conform IFRS niet meer op de balans van de Werkgever behoeven te worden opgenomen (off balance zijn).
7. Het Pensioenfonds geeft de Werkgever geen korting of restitutie op de premie. Het Pensioenfonds doet geen vermogens, (vermogens-) overschotten of delen daarvan of andere betalingen toekomen aan de Werkgever.
Artikel 4 Verschuldigde jaarlijkse premie
Premie van 2020 tot en met 2024
1. In de Pensioen-cao is de Vaste Premie voor de periode 1 januari 2020 tot 1 januari 2025 vastgesteld op 22,8% van de pensioengevende salarissom. Deze premie is bepaald als de premie die over de periode van 2020 tot en met 2024 naar verwachting in het mediane scenario voldoende zal zijn om de pensioenregeling te kunnen financieren.
2. Voor zover de Vaste Premie toereikend is, vindt een opbouw van 1,875% (waarvan 1,5% middelloon en 0,375% individueel beschikbare premie) plaats.
3. De ingangsdatum van de Pensioen-cao is vastgesteld op 1 januari 2020. De Pensioen-cao kent een korte terugwerkende kracht. Per 1 mei 2020 zal de Werkgever de verhoging van de Vaste Premie over de periode 1 januari 2020 tot 1 mei aan het Pensioenfonds afdragen.
4. De Werkgever is verantwoordelijk voor de inning en afdracht van de bijdrage van de werknemers.
De werknemersbijdrage is tot 1 mei 2020 1,5% en vanaf 1 mei 2020 2% van het pensioengevende salaris van de werknemers. Dit wordt jaarlijks verrekend als een door het Pensioenfonds te bepalen percentage van de pensioengrondslag. Dit percentage wordt tijdig doorgegeven aan de Werkgever.
5. In het kader van de CDC-pensioenregeling heeft de Werkgever voor de periode 1 januari 2020 tot 1 januari 2025, geen enkele verplichting om ten behoeve van de jaarlijkse pensioenopbouw méér te betalen dan de Vaste Premie als bedoeld in lid 2, en geeft geen enkele garantie op opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten, toeslagverlening en de hoogte van de jaarlijkse pensioenopbouw, met uitzondering van de in deze uitvoeringsovereenkomst opgenomen financiële compensaties.
6. In het kader van de CDC-pensioenregeling geldt dat de Werkgever geen andere betalingsverplichtingen heeft dan in deze uitvoeringsovereenkomst zijn opgenomen en Werkgever niet aansprakelijk is voor tekorten in de voorziening pensioenverplichtingen en/of de aan te houden reserves door het Pensioenfonds, noch direct via bijstortingen, noch indirect door toekomstige premieverhogingen. In geval van tekorten in de voorziening pensioenverplichtingen en/of de aan te houden reserves worden derhalve andere sturingsmiddelen door het bestuur van het Pensioenfonds ingezet dan de premie, dan wel bijstortingen. Als ultimum remedium geldt dat de pensioenaanspraken en pensioenrechten door het Pensioenfonds gekort zullen worden.
Premie na 2024
7. De Vaste Premie als percentage van de pensioengevende salarissom voor de periode na 2024 zal opnieuw worden vastgesteld op basis van een door het Pensioenfonds vast te stellen prognose van de kostendekkende premie. Bij een wijziging van de Vaste Premie mag slechts rekening gehouden worden met prospectieve wijzigingen in economische en/of actuariële uitgangspunten. Het principe van een beschikbaar te stellen pensioenpremie zonder ‘inhaalelementen’ zal niet worden aangepast. Lid 5 en 6 blijven daarbij van toepassing.
8. Wijziging van het premiepercentage als bedoeld in lid 7, door de Werkgever, kwalificeert als een wijziging van het Pensioenreglement op basis van en met inachtneming van hetgeen hierover in het Pensioenreglement en artikel 12 (‘Wijzigen Pensioenreglement’) is opgenomen.
9. Uiterlijk op 1 oktober 2024 dient het Pensioenfonds door de Werkgever te zijn geïnformeerd over het vanaf 1 januari 2025 geldende premiepercentage. Indien dit premiepercentage lager is dan het op grond van lid 7 vastgestelde premiepercentage, zal het Pensioenfonds overgaan tot overeenkomstige verlaging van het nagestreefde opbouwpercentage.
10. Lid 7 tot en met 9 gelden overeenkomstig voor Pensioenovereenkomsten, al dan niet via een cao, die aanvangen op een andere datum dan 1 januari 2025.
11. Wet- en regelgeving is leidend voor de bepaling van de huidige Vaste Premie en kostendekkende premie en voor toekomstige vaststelling van de Vaste Premie en kostendekkende premie.
Artikel 5 Vaststelling kostendekkende premie
1. Het Pensioenfonds stelt een kostendekkende premie vast die bestaat uit:
a. de premie die actuarieel benodigd is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen inclusief risicopremies;
b. de opslag die nodig is voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen;
c. de opslag die nodig is voor de administratiekosten, excassokosten en overige uitvoeringskosten van het Pensioenfonds.
2. De kostendekkende premie als bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld op basis van de geldende verzekeringstechnische grondslagen die het Pensioenfonds met inachtneming van de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels hanteert voor de bepalingen van de voorziening pensioenverplichtingen. Bij het vaststellen van deze grondslagen houdt het Pensioenfonds onder andere rekening met de meest recente Prognosetafel gepubliceerd door het Koninklijk Actuarieel Genootschap, de fondsspecifieke leeftijdscorrecties, het vereist eigen vermogen en de opslag voor de uitvoeringskosten. Een nadere uitwerking van deze grondslagen is vastgelegd in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van het Pensioenfonds. Bij het vaststellen van de kostendekkende premie maakt het Pensioenfonds gebruik van de mogelijkheid om de premie te dempen door uit te gaan van de 10- jaarsgemiddelde rentestand.
3. Bij een eventueel voornemen tot wijziging van de methodiek ter bepaling van de kostendekkende premie worden Cao-partijen direct door het Pensioenfonds geïnformeerd.
4. De kostendekkende premie wordt jaarlijks, voorafgaand aan het nieuwe boekjaar (uiterlijk 15 november), vastgesteld door het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds zal de Cao-partijen informeren over de hoogte van de kostendekkende premie.
Artikel 6 Premiedepot
1. Het saldo van het bestaande Premiedepot inclusief het rendement van 2019 wordt;
a. conform het Principe-akkoord VPL in 2020 verhoogd met een additionele dotatie van Werkgever ter grootte van 1,6% van de salarissom 2020;
b. gevuld en aangewend als Premiedepot conform dit artikel.
2. Het Premiedepot is een depot dat als enige doelstelling het egaliseren van de premie gedurende een bepaalde periode heeft. Het depot wordt jaarlijks gevuld door een positief verschil tussen de Vaste Premie en de voor de aankoop van nieuwe aanspraken benodigde kostendekkende premie. In jaren waarin de Vaste Premie lager is dan de voor de aankoop van nieuwe aanspraken benodigde kostendekkende premie kan het verschil aan het depot worden onttrokken conform de bepalingen in deze uitvoeringsovereenkomst. Het is niet toegestaan om het depot voor een ander doel te gebruiken dan de betaling van toekomstige pensioenpremies.
3. De middelen in het Premiedepot behoren tot de bezittingen van het Pensioenfonds, maar worden niet meegeteld in het kader van de bepaling van de (beleids) dekkingsgraad.
4. Het Pensioenfonds zal dit depot jaarlijks per 31 december verhogen of verlagen met het rendement. Dit rendement is gelijk aan het rendementspercentage over het vermogen dat door het Pensioenfonds over deze periode behaald is en in het jaarverslag is opgenomen.
5. Het Premiedepot kent geen maximum.
6. Indien in enig jaar sprake is van een positief verschil tussen de Vaste Premie en de benodigde kostendekkende premie, wordt dit positieve verschil door het Pensioenfonds toegevoegd aan het Premiedepot.
7. Indien en voor zover de voor een bepaald jaar door het Pensioenfonds vastgestelde kostendekkende premie hoger is dan de Vaste Premie, is er sprake van een premietekort. Het Pensioenfonds zal dan de gelden in het Premiedepot aanwenden ter financiering van het premietekort.
8. In afwijking van lid 2, geldt dat indien het Pensioenfonds, vanwege de financiële positie, een korting moet gaan doorvoeren als bedoeld in artikel 10, eerst het Premiedepot zal worden aangesproken om de korting te verlagen of te voorkomen.
9. In afwijking van lid 2 wordt het resterende saldo van het Premiedepot toegevoegd aan de algemene reserve van het Pensioenfonds, wanneer dit door een toezichthouder wordt vereist, of op basis van het financieel toetsingskader handhaving niet langer mogelijk is.
10. Bij toepassing van lid 8 of lid 9 zal het Pensioenfonds besluiten tot een oplossing die zoveel mogelijk recht doet aan hetgeen in deze uitvoeringsovereenkomst is bepaald inzake de aanwending van het Premiedepot.
Artikel 7 Verlaging opbouw
1. Op het moment dat het Pensioenfonds vaststelt dat er (een vermoeden is van) een premietekort als bedoeld in artikel 6 lid 7 en het Premiedepot niet toereikend is om het premietekort te financieren, stelt het Pensioenfonds de Werkgever daarvan binnen een week op de hoogte. De Werkgever verplicht zich vervolgens om dit onverwijld kenbaar te maken aan de vakorganisaties. Indien Cao-partijen besluiten tot een eventuele verhoging van de deelnemersbijdragen, dient de Werkgever dit namens Cao-partijen uiterlijk 1 december voor aanvang van het boekjaar te melden aan het Pensioenfonds. Indien het Pensioenfonds dit besluit niet voor 1 december heeft ontvangen, zal het Pensioenfonds voor de toepassing van dit artikel uitgaan van een ongewijzigde deelnemersbijdrage.
2. Indien en voor zover er sprake is van een premietekort als bedoeld in artikel 6 lid 7 en het Premiedepot en de verhoging van de werknemersbijdrage tezamen niet toereikend zijn om het tekort te financieren moet het Pensioenfonds overgaan tot het verminderen van de in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken.
3. Bij een verlaging van de op te bouwen pensioenaanspraken als bedoeld in lid 2 verlaagt het Pensioenfonds het percentage van de jaarlijkse aangroei van het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen tot een zodanig niveau, dat de Vaste Premie voor het boekjaar vermeerderd met het premiedepot en de verhoging van de werknemersbijdrage 100% van de vastgestelde kostendekkende premie voor het betreffende boekjaar bedraagt. In beginsel geldt de verlaging alleen voor de middelloonregeling uit het Pensioenreglement, maar het Pensioenfonds kan ook besluiten tot een (gedeeltelijke) verlaging van de opbouw in de beschikbare premieregeling.
4. Een verlaging van het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 3 geldt eveneens voor de deelnemer aan wie premievrije voortzetting op grond van het Pensioenreglement is toegekend.
5. Een verlaging van het opbouwpercentage wordt niet beschouwd als een wijziging van het Pensioenreglement. Het in enig jaar geldende opbouwpercentage van het ouderdomspensioen wordt opgenomen in het Pensioenreglement.
6. Bij toepassing van lid 2 zal het Pensioenfonds uiterlijk na drie weken na het besluit tot verlaging van de opbouw dit kenbaar maken aan de deelnemers.
Artikel 8 Voorwaarden premiebetaling
1. Voor de uitvoering van de pensioenregeling zoals beschreven in het Pensioenreglement berekent het Pensioenfonds jaarlijks voor iedere Aangesloten Onderneming de Vaste Premie. Deze premie wordt berekend over de som van alle pensioengevende salarissen van de werknemers van de Aangesloten Ondernemingen in een jaar.
2. Iedere Aangesloten Onderneming zal uiterlijk binnen tien dagen na begin van ieder kalenderkwartaal bij vooruitbetaling een kwart van de geschatte verschuldigde jaarbijdrage, waaronder de bijdragen welke zij over dat kwartaal op het salaris van de deelnemers zal inhouden, voldoen aan het Pensioenfonds. De definitieve jaarbijdrage moet in haar geheel binnen één maand na afloop van het kalenderjaar zijn betaald. Bij betaling na de in dit lid genoemde termijnen dient de Aangesloten Onderneming een rentevergoeding te betalen over de periode tussen het aflopen van de betalingstermijn en de datum van betaling.
3. De rentevergoeding als bedoeld in lid 2 wordt vastgesteld op 8% op jaarbasis.
4. Indien er sprake is van een bijdrageachterstand ter grootte van 5% van de totale door het Pensioenfonds te ontvangen jaarbijdrage en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen met betrekking tot het minimaal vereist eigen vermogen van het Pensioenfonds, informeert het Pensioenfonds elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan en de ondernemingsraad van de Aangesloten Onderneming.
Het Pensioenfonds zal deze melding eveneens doen indien een Aangesloten Onderneming bovengenoemde betalingsachterstand heeft.
Artikel 9 Voorwaardelijke toeslagverlening
Algemeen
1. Bij de jaarlijkse vaststelling van de hoogte van de toeslagverlening als bedoeld in lid 4 en lid 5 worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:
a. De hoogte van de toeslagverlening per 1 januari van enig jaar is afhankelijk van de beleidsdekkingsgraad per 31 december van het voorgaande jaar;
b. Indien de beleidsdekkingsgraad beneden 110% ligt, wordt geen toeslag verleend;
c. De toeslag zal niet meer bedragen dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is uit het eigen vermogen van het Pensioenfonds boven de beleidsdekkingsgraad van 110%;
d. Voor niet verleende toeslagen bestaat de mogelijkheid dit met terugwerkende kracht te compenseren, met inachtneming van de bepalingen in artikel 137 van de Pensioenwet en de bepalingen in deze uitvoeringsovereenkomst.
Het Pensioenfonds heeft de vrijheid hiervan af te wijken indien de (financiële) situatie van de het Pensioenfonds naar haar oordeel hiertoe aanleiding geeft.
2. Alleen indien en voor zover de middelen van het Pensioenfonds, naar het oordeel van het bestuur tenminste toereikend zijn voor een toeslag, wordt deze verleend. Wanneer de toeslagambitie niet in voldoende mate wordt gerealiseerd, zal de Werkgever géén aanvullende premie of bijstorting verschuldigd zijn.
3. Bij wijziging van de wetgeving inzake de mogelijkheden van de toeslagverlening, zal het Pensioenfonds de dan geldende wet tot uitgangspunt nemen. Het Pensioenfonds zal hierbij besluiten tot een oplossing die zoveel mogelijk recht doet aan hetgeen in deze uitvoeringsovereenkomst is bepaald inzake toeslagen.
Voorwaardelijke toeslag actieven op basis van loonindex
4. Het Pensioenfonds streeft er naar jaarlijks op de eerste januari de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers te verhogen op basis van de cao- loonontwikkeling conform de bepalingen in het Pensioenreglement. Deze voorwaardelijke toeslag bedraagt maximaal het per 1 januari van enig jaar vastgestelde gewogen gemiddelde van de algemene loonstijgingen die gelden bij
de Aangesloten ondernemingen, Unicharm Mölnlycke Baby BV, Unicharm Mölnlycke Incontinence BV en BSN IPM CV. Deze algemene loonstijging is gebaseerd op de jaarlijkse loonstijging over de periode 1 juli van het voorafgaande jaar ten opzichte van het eerdere kalenderjaar. Het Pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement van het pensioenfonds gefinancierd.
Voorwaardelijke toeslag inactieven op basis van prijsindex
5. Het Pensioenfonds streeft er naar jaarlijks op de eerste januari de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden te verhogen op basis van de ontwikkeling van de prijzen conform de bepalingen in het Pensioenreglement. Deze voorwaardelijke toeslag bedraagt jaarlijks maximaal de ontwikkeling van het prijsindexcijfer, met dien verstande dat een negatieve stijging van het prijsindexcijfer op nul wordt gesteld, waarbij de negatieve stijging(en) wordt (worden) verrekend met latere positieve stijgingen totdat het saldo weer positief is. Onder prijsindexcijfer wordt verstaan het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI afgeleid) van de maand oktober van het voorafgaande jaar afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Deze consumentenprijsindex wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op de meest recente tijdsbasis. Per 1 januari van enig jaar geldt het als zodanig gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer per de 31e oktober daaraan voorafgaand.
Het Pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
Compensatie Werkgever voor verval bijstortingsverplichting inactieven
6. Essity doet namens alle bij het Pensioenfonds Aangesloten ondernemingen per 1 juli 2020 een eenmalige storting ter grootte van € 17.000.000 (zeventien miljoen Euro) aan het Pensioenfonds. Deze storting is onderdeel van het eigen vermogen van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds zal deze storting reserveren in het Toeslagendepot Inactieven.
7. Als de storting als bedoeld in lid 6 niet per 1 juli 2020 is voldaan, dan wordt het bedrag vermeerderd met hetzelfde rentepercentage als verschuldigd is bij het te laat betalen van de premie zoals opgenomen in artikel 8 lid 3 van deze uitvoeringsovereenkomst.
Voorwaardelijke Aanvullende Toeslag Inactieven
8. In aanvulling op de toeslag als bedoeld in lid 5 kan het Pensioenfonds beslissen tot een Aanvullende Toeslag Inactieven.
9. De Aanvullende Toeslag Inactieven wordt verleend aan een afgebakende groep. De afgebakende groep betreft de op het moment van de jaarlijkse toekenning van de toeslag bij het Pensioenfonds aangesloten gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden.
10. Deze Aanvullende Toeslag Inactieven is voorwaardelijk en wordt voor het eerst per 1 januari 2021 verleend en wordt alleen toegekend indien en voor zover de toeslag als bedoeld in lid 6 (in het verleden) niet volledig is toegekend. Het bestuur kan beslissen om de Aanvullende Toeslag Inactieven ten laste van het Toeslagendepot Inactieven te verlenen, zolang en voor zover dit Toeslagendepot Inactieven een positief saldo heeft. Het Pensioenfonds is verantwoordelijk voor de aanwending van het Toeslagendepot Inactieven.
11. De Aanvullende Toeslag Inactieven zal als percentage over de opgebouwde pensioenen worden toegekend. Het percentage zal jaarlijks door het Pensioenfonds worden vastgesteld, waarbij het streven is dat het Toeslagendepot Inactieven over een periode van 15 jaar blijft bestaan.
12. De Aanvullende Toeslag Inactieven zal niet worden verleend als het niet is toegestaan op grond van de op dat moment geldende wet- en regelgeving. Op basis van de huidige wetgeving geldt dat de Aanvullende Toeslag Inactieven niet wordt verleend indien het Pensioenfonds, gezien de beleidsdekkingsgraad, niet beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen.
Voorwaarden voor het Toeslagendepot Inactieven
13. Het Toeslagendepot Inactieven is een depot met als enige doelstelling het financieren van de Aanvullende Toeslag Inactieven. Het depot is gevuld door een eenmalige storting van de Werkgever als bedoeld in lid 6 en wordt jaarlijks:
a. verhoogd met het rendement als genoemd in lid 15; en
b. verlaagd met koopsom van de Aanvullende Toeslag Inactieven.
14. De middelen in het Toeslagendepot Inactieven behoren tot de bezittingen van het Pensioenfonds, maar worden niet meegeteld in het kader van de bepaling van de (beleids) dekkingsgraad.
15. Het Pensioenfonds zal dit depot jaarlijks per 31 december verhogen of verlagen met het rendement. Dit rendement is gelijk aan het rendementspercentage over het vermogen dat door het Pensioenfonds over deze periode behaald is en in het jaarverslag is opgenomen.
16. Het Toeslagendepot Inactieven kent geen maximum en wordt opgeheven indien dit depot nihil wordt.
17. In afwijking van lid 13 wordt het resterende saldo van het Toeslagendepot Inactieven toegevoegd aan de algemene reserve van het Pensioenfonds, wanneer dit door een toezichthouder wordt vereist, of op basis van het financieel toetsingskader handhaving van het Toeslagendepot Inactieven niet langer mogelijk is. Het Pensioenfonds zal dan besluiten tot een oplossing die zoveel mogelijk recht doet aan hetgeen in deze uitvoeringsovereenkomst is bepaald inzake de aanwending van het Toeslagendepot Inactieven.
18. In afwijking van lid 13, geldt dat indien het Pensioenfonds, vanwege de financiële positie, een korting moet gaan doorvoeren als bedoeld in artikel 10, eerst het Toeslagendepot Inactieven zal worden aangesproken om de korting te verlagen of te voorkomen. Het Pensioenfonds zal dan besluiten tot een oplossing die zoveel mogelijk recht doet aan hetgeen in deze uitvoeringsovereenkomst is bepaald inzake de aanwending van het Toeslagendepot Inactieven. Uitgangspunt daarbij is dat de reserve voor zover mogelijk toekomt aan de afgebakende groep, bijvoorbeeld door het later ten laste van het vermogen van het Pensioenfonds opnieuw vormen van een reserve voor de toeslag van de inactieven. Bij het opnieuw vormen van een reserve voor de toeslag van de inactieven gelden de regels voor toekomstig bestendig indexeren, dan wel de bepalingen indien de wetgeving op dit punt is gewijzigd.
Artikel 10 Korten van pensioenen
1. In de situatie dat het Pensioenfonds op grond van de geldende wet- en regelgeving niet voldoet aan de eisen van artikel 131 of 132 van de Pensioenwet en niet binnen een redelijke termijn in staat is te voldoen aan artikel 131 of 132 van de Pensioenwet, dan zal het Pensioenfonds de pensioenaanspraken en -rechten van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden evenwichtig verminderen conform het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet. De Werkgever zal uitdrukkelijk niet overgaan tot een aanvullende storting.
2. Het Pensioenfonds draagt er zorg voor dat de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden ten minste drie maanden voor het tijdstip, waarop de in de lid 1 van dit artikel bedoelde vermindering gerealiseerd wordt, een opgave ontvangen van hun verminderde aanspraken. Tevens wordt de Werkgever hierover geïnformeerd.
Artikel 11 Informatieverstrekking
1. De Werkgever is verplicht de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens over de deelnemers en mutaties in deze gegevens aan het Pensioenfonds te leveren;
a. naam, adres, geboortedatum, geslacht;
b. burgerservicenummer, personeelsnummer;
c. partner- en kindgegevens;
d. salarisgegevens en parttime percentages;
e. ontslag dan wel (gedeeltelijke) pensionering;
x. overlijden van de deelnemer;
g. arbeidsongeschiktheid; en
h. alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen en registreren.
i. De Werkgever levert maandelijks de in het eerste lid genoemde gegevens en mutaties in bestandsvorm bij het Pensioenfonds aan.
2. De Werkgever verbindt zich aan het Pensioenfonds voor de uitvoering en toepassing van deze uitvoeringsovereenkomst de gegevens als bedoeld in dit artikel zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand te verstrekken.
3. Het Pensioenfonds verplicht zich tegenover de Werkgever met inachtneming van de bepalingen in de statuten en het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst;
a. aangemelde werknemers als deelnemer in te schrijven;
b. pensioenaanspraken te verlenen en pensioenen uit te keren of te doen uitkeren aan de personen als bedoeld in de statuten en het Pensioenreglement;
c. de Werkgever tijdig te informeren over mogelijke materiële wijzigingen in de financiële situatie van het Pensioenfonds;
d. de Werkgever tijdig te informeren over voorgenomen materiële wijzigingen in de ABTN en of andere actuariële grondslagen die consequenties hebben voor deze uitvoeringsovereenkomst;
e. de Werkgever te informeren zodra de definitieve jaarrekening is vastgesteld;
f. de Werkgever de gegevens en inlichtingen betreffende het Pensioenfonds te verstrekken, voor zover deze voor de Werkgever noodzakelijk zijn in het kader van de financiering van de Pensioenovereenkomst en eerdere pensioentoezeggingen van de Werkgever, tenzij de vertrouwelijkheid van gegevens met betrekking tot individuele verzekerden zich daartegen verzet. Partijen dienen in dat geval samen tot een oplossing te komen.
4. Het Pensioenfonds draagt er zorg voor dat de werknemers na het sluiten van de Pensioenovereenkomst, alle informatie ontvangen die op grond van de Pensioenwet verplicht is.
5. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van wederzijds verstrekte gegevens en inlichtingen ligt bij de verstrekker.
Artikel 12 Wijzigen pensioenreglement
Wijziging op initiatief Pensioenfonds
1. Het Pensioenfonds kan het Pensioenreglement wijzigen zonder inachtneming van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst, mits het gaat om onderwerpen die voortvloeien uit een wijziging van wet- en/of regelgeving en die wijziging geen ruimte over laat voor beleidsvrijheid betreffende de inhoud van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst. In deze situatie zal het Pensioenfonds de Werkgever binnen 2 maanden informeren over de aangebrachte wijzigingen en aangepaste Pensioenreglementen aan de Werkgever verstrekken.
2. Voor alle andere door het Pensioenfonds voorgenomen wijzigingen waarvoor het Pensioenfonds op grond van lid 1 geen zelfstandige wijzigingsbevoegdheid heeft, dient het Pensioenfonds de Werkgever vooraf in de gelegenheid te stellen om te toetsen of de voorgenomen wijziging in overeenstemming is met de Pensioenovereenkomst en of deze voorgenomen wijziging aanvaardbaar is op basis van de Pensioenovereenkomst, wet- en/of regelgeving en de eventuele (financiële) gevolgen. Het Pensioenfonds geeft daarbij aan de Werkgever een redelijke termijn waarbinnen de Werkgever zijn bevindingen aan het Pensioenfonds kenbaar moet maken.
3. Indien de wijziging als bedoeld in lid 2 niet in overeenstemming is met de Pensioenovereenkomst of deze uitvoeringsovereenkomst of indien de wijziging nieuwe (financiële) verplichtingen op de Werkgever legt, is het Pensioenfonds slechts gerechtigd de wijziging door te voeren nadat Partijen overeenstemming hebben bereikt over de noodzakelijke aanpassing van de Pensioenovereenkomst. In dat geval zal het Pensioenfonds de Werkgever in de gelegenheid stellen de aanpassing van de Pensioenovereenkomst te effectueren alvorens het Pensioenreglement wordt aangepast.
4. Het Pensioenfonds zal de Werkgever binnen 2 maanden na de melding door de werkgever, informeren over de aangebrachte wijzigingen en aangepaste Pensioenreglementen aan de Werkgever verstrekken. Tevens zal het Pensioenfonds alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden informeren over de wijzigingen.
Wijziging op initiatief Cao-partijen
5. Als Cao-partijen na aanvang van deze uitvoeringsovereenkomst de Pensioenovereenkomst wensen te wijzigen informeert de Werkgever het Pensioenfonds daar uiterlijk 3 maanden voor de beoogde wijzigingsdatum schriftelijk over. Indien noodzakelijk zorgt de Werkgever dan ook voor aanpassing van de Pensioen-cao. Hierbij verstrekt de Werkgever een verklaring waaruit ten genoegen van het Pensioenfonds blijkt dat de aan de pensioenregeling ten grondslag liggende Pensioenovereenkomsten (rechtsgeldig) zijn gewijzigd.
6. Het Pensioenfonds beoordeelt of de (beoogde) wijziging van de pensioenregeling zoals bedoeld in lid 5:
a. past binnen de evenwichtige belangenafweging en voldoet aan de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding;
b. past binnen de financiële situatie van het Pensioenfonds;
c. valt binnen de door het Pensioenfonds toegestane keuzemogelijkheden;
d. niet in strijd is met de civiele en fiscale wet- en regelgeving;
e. communicatief en administratief in redelijkheid uitvoerbaar is; en
f. past binnen het budget dat de Cao-partijen beschikbaar hebben gesteld en/of past binnen de financiële situatie van het Pensioenfonds.
7. Als het Pensioenfonds besluit dat:
a. aan deze voorwaarden is voldaan informeert het Pensioenfonds de Werkgever daar binnen 2 maanden na de melding door de Werkgever in de vorige volzin schriftelijk over. Het Pensioenfonds informeert de Werkgever tegelijkertijd over de financiële consequenties van de (beoogde) wijziging en over eventueel noodzakelijke wijzigingen in het Pensioenreglement, uitvoeringsovereenkomst of andere documenten alsmede de communicatie;
b. niet aan deze voorwaarden is voldaan, blijft het Pensioenreglement ongewijzigd.
8. Bij toepassing van lid 7 sub a, stelt het Pensioenfonds uiterlijk binnen 3 maanden na het van kracht worden van de (gewijzigde) Pensioenovereenkomst een (gewijzigd) Pensioenreglement op en past de administratie en de diverse relevante documenten aan. Het Pensioenfonds draagt er zorg voor dat het gewijzigde Pensioenreglement in overeenstemming is met het bepaalde in de Pensioen-cao en deze uitvoeringsovereenkomst.
9. Bij een wijziging van de pensioenregeling blijven de tot op het moment van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken gehandhaafd, tenzij wijziging van de aanspraken op grond van de Pensioenwet is toegestaan (zie artikel 10 ‘korten van pensioenen’).
10. Een wijziging van het Pensioenreglement treedt in werking per het moment waarop de wijziging van de Pensioenovereenkomst van kracht is geworden.
Artikel 13 Wijziging van de uitvoeringsovereenkomst
1. Indien wettelijke bepalingen daartoe aanleiding geven, zal deze uitvoeringsovereenkomst dienovereenkomstig worden gewijzigd.
2. Deze uitvoeringsovereenkomst kan alleen in onderling overleg en met instemming van Partijen worden gewijzigd.
3. Wijzigingen van deze uitvoeringsovereenkomst zullen in een addendum tussen Partijen schriftelijk worden vastgelegd.
Artikel 14 Voorbehoud Werkgever
1. De Werkgever kan zich bij het sluiten of wijzigen van de Pensioenovereenkomst het recht voorbehouden de premiebetaling als bedoeld in artikel 4, voor zover deze betrekking heeft op de bijdrage van de Werkgever, te verminderen of te beëindigen indien er sprake is van "een ingrijpende wijziging van omstandigheden" als bedoeld in artikel 12 van de Pensioenwet
2. Zodra de Werkgever van dit voorbehoud gebruik maakt, zal het Pensioenfonds de deelnemers, het verantwoordingsorgaan en de Cao-partijen hierover schriftelijk in kennis stellen en aangeven wat de gevolgen daarvan zijn voor de pensioenopbouw.
3. Naar gelang van de omstandigheden die het geval zijn van een besluit van de Werkgever tot vermindering van de premiebetaling, zal het Pensioenfonds de pensioenopbouw afstemmen op de premie zoals de Werkgever deze betaalt.
Artikel 15 Duur uitvoeringsovereenkomst en opzeggingsbepalingen
Algemene bepalingen
1. Deze uitvoeringsovereenkomst is overeengekomen per 1 juli 2020 en geldt voor onbepaalde tijd. Partijen zijn overeengekomen dat de uitvoering van deze overeenkomst een terugwerkende kracht kent tot 1 januari 2020.
2. De uitvoeringsovereenkomst tussen Partijen met als ingangsdatum 1 januari 2015 wordt integraal vervangen door deze uitvoeringsovereenkomst. De voorgaande uitvoeringsovereenkomst vervalt per 1 januari 2020. Tot en met 31 december 2019 zullen het Pensioenfonds en de Werkgever alle verplichtingen uit de tot 1 januari 2020 geldende uitvoeringsovereenkomst voldoen.
3. Partijen erkennen dat indien als gevolg van strategische keuzes bij de Aangesloten ondernemingen (waaronder verkoop) opzegging van de uitvoeringsovereenkomst noodzakelijk is, Partijen eerst overleg zullen voeren over de (financiële) afwikkeling van de deelname. Indien één van de Partijen besluit dat er geen overeenstemming bereikt wordt, gelden de overige bepalingen van dit artikel en lid f van de considerans onverkort.
Opzegging uitvoeringsovereenkomst
4. Opzegging dan wel beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst voor 31 december 2029 is onder geen enkele voorwaarde toegestaan.
5. Na 31 december 2029 kan deze uitvoeringsovereenkomst door elk van de Partijen per aangetekende brief worden beëindigd. Opzeggen is dan slechts mogelijk per 31 december van het jaar, met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal twaalf maanden en onverminderd verplichtingen ontstaan voor de datum van beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst. De eerst mogelijke datum van opzegging is 31 december 2028, waarbij de uitvoeringsovereenkomst eindigt per 31 december 2029.
Aanvullende storting bij opzegging
6. Bij opzegging van deze uitvoeringsovereenkomst door de Werkgever is de Werkgever een aanvullende storting verschuldigd. Deze aanvullende storting bedraagt voor alle bij het Pensioenfonds Aangesloten ondernemingen in totaal
€ 22.000.000 (tweeëntwintig miljoen Euro) en dient de Werkgever te voldoen binnen een maand na de datum van beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst. Deze storting wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van het Pensioenfonds en wordt in aanmerking genomen bij de vaststelling van de (beleids)dekkingsgraad.
De in deze uitvoeringsovereenkomst genoemde vergoedingen vervangen de verplichting uit de eerdere uitvoeringsovereenkomst om bij opzegging een aanvullende bijdrage te doen tot een beleidsdekkingsgraad van 110%.
7. Indien de Werkgever de uitvoeringsovereenkomst met het Pensioenfonds opzegt zal de Werkgever de benodigde uitvoeringskosten voor de komende vijf jaren voldoen. De benodigde uitvoeringskosten per jaar bedragen het gemiddelde van de gerealiseerde uitvoeringskosten in de vijf jaren voorafgaand aan de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst van de Werkgever. Deze uitvoeringskosten worden uiterlijk op de beëindigingsdatum van de uitvoeringsovereenkomst door de Werkgever voldaan aan het Pensioenfonds.
8. De stortingen als bedoeld in lid 6 en lid 7 zijn naar rato verschuldigd, indien één of meerdere Aangesloten Ondernemingen niet langer aangesloten zijn bij het Pensioenfonds.
Het Pensioenfonds zal dan berekenen welk deel van deze storting door iedere vertrekkende Aangesloten Onderneming verschuldigd is. Hierbij wordt uitgegaan van de technische voorziening van de deelnemers van de vertrekkende Aangesloten Onderneming op basis van de administratiestand op dat moment, in verhouding tot de totale technische voorziening van de deelnemers van alle bij het Pensioenfonds aangesloten ondernemingen (dus ook de op grond van andere uitvoeringsovereenkomsten aangesloten ondernemingen). Voor de berekening van
de technische voorziening wordt uitgegaan van het meest recente jaarverslag van het Pensioenfonds.
9. De stortingen als bedoeld in lid 6 en 7 zijn ook (naar rato) verschuldigd indien deze uitvoeringsovereenkomst niet wordt opgezegd, maar het aantal door een Aangesloten Onderneming bij het Pensioenfonds aangemelde, actieve deelnemers binnen een jaar met 25% of meer daalt, met uitzondering van:
a. natuurlijke krimp of
b. in het kader van een sociaal plan overeengekomen met vakorganisaties of
c. bij verschuivingen van actieve deelnemers binnen de Aangesloten Ondernemingen.
Het jaarverslag van het Pensioenfonds wordt als uitgangspunt genomen voor het aantal actieve deelnemers (exclusief arbeidsongeschikten).
10. Na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst vervalt het Premiedepot dat kan worden toegerekend aan de Werkgever aan de algemene middelen van het Pensioenfonds. Beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst heeft geen gevolgen voor het Toeslagendepot Inactieven.
11. Indien de Werkgever het Pensioenfonds verzoekt tot een (gehele of gedeeltelijke) collectieve waardeoverdracht van de waarde van pensioenaanspraken en/of pensioenrechten uit of naar het Pensioenfonds, zal het Pensioenfonds alsdan beoordelen of en onder welke voorwaarden het Pensioenfonds mee zal werken aan deze collectieve waardeoverdracht. Hierbij worden de voorwaarden van artikel 83 Pensioenwet in acht genomen. Eén van de voorwaarden van het Pensioenfonds zal zijn dat de kosten van deze collectieve waardeoverdracht volledig voor rekening van de Werkgever komen en dat de overdrachtswaarde is gebaseerd op de over te dragen voorziening pensioenverplichtingen vermenigvuldigd met de actuele dekkingsgraad.
12. Na het eindigen van deze uitvoeringsovereenkomst geldt dat alle (betalings)verplichtingen uit deze uitvoeringsovereenkomst tussen Partijen in stand blijven zolang het Pensioenfonds belast is met de uitvoering en afwikkeling van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De Vaste Premie is evenwel niet meer verschuldigd vanaf de datum dat de uitvoering eindigt.
13. Indien de Werkgever deze uitvoeringsovereenkomst opzegt zal de Werkgever zorgdragen voor afdoende affinanciering voor de voortzetting van premievrijstelling van arbeidsongeschikte deelnemers. Dit betreft zowel het uitlooprisico als het inlooprisico.
14. Als de in dit artikel genoemde betalingen niet zijn betaald op de hiervoor genoemde data, is over de schuldig gebleven bedragen dezelfde rente verschuldigd als bij het te laat betalen van de premie zoals opgenomen in artikel 8 lid 3 van deze uitvoeringsovereenkomst.
15. Als op verzoek van de Werkgever een Aangesloten Onderneming niet langer als Aangesloten Onderneming wordt aangemerkt, dan wordt dit artikel overeenkomstig toegepast.
Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het afsluiten van de uitvoeringsovereenkomst niet zijn voorzien en nakoming van de uitvoeringsovereenkomst substantieel beïnvloeden, zullen Partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die zoveel mogelijk recht doet aan hetgeen in deze uitvoeringsovereenkomst is bepaald. Een eventuele afwijking van deze uitvoeringsovereenkomst dient te passen binnen de dan geldende wet- en regelgeving.
Artikel 17 Uitvoeringsovereenkomst en geldende wet- en regelgeving
Deze uitvoeringsovereenkomst is vastgesteld op basis van de wet- en regelgeving geldend op 30 juni 2020.
In geval van wijzigingen in de wet- en regelgeving na deze datum die leidt tot strijdigheid van dwingendrechtelijke bepalingen met bepalingen uit deze uitvoeringsovereenkomst, dan zullen Partijen in overleg treden over een aanpassing van deze uitvoeringsovereenkomst.
Aldus in tweevoud getekend te Zeist op
Essity Holding Netherlands B.V. en de Aangesloten Ondernemingen
Namens deze:
X. xxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx
Stichting Pensioenfonds Essity
Namens deze:
X. Xxxxxxxx
C.N.H. Quint