Wat als schuldenaar niet vrijwillig nakomt?
Inleiding tot het economisch recht
Overeenkomst: 2 partijen
-> schuldenaar
-> schuldeiser
Vb.: Temptation Island
Wat als schuldenaar niet vrijwillig nakomt?
Xxxxxx op eigenrichting = verbod om het recht in eigen hand te nemen of om zelf voor rechter te spelen. Uitzondering : zelfverdediging bij levensgevaar
Contract niet nakomen is ≠ misdrijf
= burgerlijke aansprakelijkheid met een sanctie
=> Geen strafsanctie
Misdrijf= ernstig feit waaraan een straf verbonden is => strafsanctie
Stappen die je kan ondernemen als schuldenaar niet vrijwillig nakomt:
1. Schuldeiser stelt schuldenaar in gebreke
2. Schuldeiser stelt vordering in tegen schuldenaar voor rechtbank
= dagvaarding
=> als schuldenaar hier niet op ingaat = veroordeling bij verstek
3. Vonnis van de rechter
Schuldeiser verkrijgt, als hij in gelijk wordt gesteld, van rechter een vonnis dat schuldenaar veroordeelt om iets te doen of iets niet te doen
❖ Gezag van gewijsde
= rechter heeft altijd gelijk ook al heeft hij ongelijk
❖ Als vonnis finaal is, heeft vonnis uitvoerende kracht (koning)
Formulier van tenuitvoerlegging
=> Dit toch niet willen nakomen: deurwaarder (mag geweld gebruiken)
Recht ≠ rechtvaardigheid, recht = dwang en geweld
Monopolie van de overheid MAAR overheid geketend door regels:
1. Rechtstaat = ook overheid onderworpen aan regels
2. Uitvaardigen, toepassen en afdwingen gebeurt volgens door regels beheerste procedures
3. Scheiding der machten
a. Uitvoerende macht
b. Wetgevende macht
c. Rechterlijke macht => onafhankelijk (rechter aangesteld voor het leven)
4. Democratie = (indirecte) deelname van volk aan uitvaardigen van regels
5. Grondrechten: fundamentele rechten en vrijheden Vb. verdrag Rechten van de Mens
Wie handelt (bevoegdheid) + hoe men handelt (procedure) = van groot belang
Wat is recht NIET?
Recht ≠ aan wet ( beslissing van de wetgever)
Recht = aan de voorspelling van wat een rechter zal doen (rechtspraak)
Wat is recht?
Wat is recht NIET?
Recht ≠ zeker
Recht = onzeker: chaos door interpretatie
Veel verschillende normen, die soms conflicteren
❖ Soms regels om dit conflict op te lossen: hiërarchie der normen, bevoegheidsregels
❖ Soms geen regels om conflict op te lossen Normen dienen ook geïnterpreteerd te worden
❖ Interpretatieregels
❖ Die regels conflicteren soms ook
❖ Geen regels die met zekerheid conflict ten einde maken
Grondwet (1831)= basisafspraken Belgische staat: hoogste norm intern in België
1) Mini- koningskwestie
❖ Art. 93 Grondwet:
Indien de Koning in de onmogelijkheid verkeert te regeren, roepen de ministers, na deze onmogelijkheid te hebben laten vaststellen, de Kamers dadelijk bijeen. Door de verenigde Kamers wordt in de voogdij en in het regentschap voorzien
Regent = iemand die staatshoofd wordt i.p.v. de koning
❖ Xxxxxxx XXX:
Politieke onmogelijkheid om te regeren
❖ Boudewijn:
Wil abortuswet niet onderteken
=> Morele onmogelijkheid om te regeren
=> (Tijdelijk) functie overgenomen door in raad verzamelde leiders + wet ondertekend
2) Affaire Xxxxx Xxxxxxx
1ste vrouw die afgestudeerd is in recht
=> Wil advocaat worden. MAAR kreeg geen toestemming van de Balie omdat ze vrouw was
=> Gaat naar Hof van Cassatie: zelfde afwijzing Conclusie: vooroordelen
Vrouwelijk stemrecht: 1948
3) Kiekenkot- arrest
❖ KB over voorwaarden voor uitoefening beroep restaurateur
=> Koksdiploma nodig om naast lichte maaltijden ook andere maaltijden te serveren
❖ Voorwaarden gelden niet voor maaltijden die KB als lichte maaltijden beschouwt Opsomming kijk pp dia 6
❖ BVBA Het Kiekenkot:
o Serveert gebraden kippen die ter plaatse worden gegeten met brood of meegenomen worden
o Voldoet niet aan de beroepsuitoefening voorwaarden KB
o Wordt strafrechtelijk vervolgt
❖ Argument: Wie het meerdere kan, kan ook het mindere
Bv: vol-au-vent mag zonder koksdiploma => Kip aan spit = minder werk, moet beschouwd worden als lichte maaltijd
❖ Hof van Beroep te Brussel:
Lijst van KB betreft samengestelde bereidingen, onder meer vol-au-vent, hetgeen een gerecht is op basis van stukken kip bereid zodat mag aangenomen worden dat het bereiden en serveren van de niet versneden kip eveneens als lichte maaltijd mag worden beschouwd
❖ Hof van Cassatie:
Een "vol-au-vent" in zijn gebruikelijke betekenis is een "pastei van bladerdeeg, met fijn vlees of ragoût gevuld wat niet kan worden verstaan als een gerecht bestaande uit niet versneden kip
=> Verschil tussen beide hoven
=> Onzekerheid van de wet
Wat is recht dan wél?
Recht= de door een overheid georganiseerde ordening van menselijk gedrag in de samenleving
❖ Via normen
❖ Via sancties gehandhaafd
Wat is het gevolg verbonden aan het overtreden?
Incl. Uitwendig gedrag Organisaties
Bv. Als je iemand besteelt is de prijs het aantal jaren in de gevangenis
Recht ≠ aan wet:
❖ Recht:
o Objectief recht= geheel van regels dat uiterlijke gedragingen van mensen die in een maatschappij leven regelt en dat wordt afgedwongen door de overheid (het)
o Subjectief recht= door (objectief) recht beschermde aanspraken op andermans gedrag (mijn, zijn, een)
❖ Wet:
o In formele zin= beslissing van een wetgevende macht bv: decreet, ordonnantie
o In materiële zin= algemene rechtsregel met een onpersoonlijk karakter Niet elke regel van (objectief) recht vindt zijn oorsprong in een wet (in formele zin)
🡪 andere “rechtsbronnen”
Verdeling
Administratieve wetten
= Wetten in materiële zin maar niet in
formele zin
Provincie
Gemeenteraad
GW
Wet Decreet
Ordonnantie
Wetten in materiële zin
Wetten in formele zin
Rechtsbronnen
Internationaal recht | Supranationaal recht | Nationaal recht Wetten in Gewoonterecht rechtspraak materiële zin ARB rechtsleer |
❖ Internationaal recht:
Verdragen bv: Universeel verdrag voor de rechten van de mens
❖ Supranationaal recht:
Boven de staat bv: Europese Unie
❖ Nationaal recht:
o Dwingende bronnen
▪ Wetten in materiële zin (bv. MB, KB, GW, Wetten in formele zin)
▪ Gewoonterecht
▪ ARB (Algemene Rechtsbeginselen)
o Gezaghebbende bronnen
▪ Rechtspraak
▪ Rechtsleer
Hiërarchie tussen normen:
❖ Internationaal / supranationaal > nationaal
❖ Nationaal: GW > wet in formele zin > administratieve normen
❖ Bevoegde bron > onbevoegde bron
Hoe sterker de democratische legitimiteit, hoe hoger in rang
De rechtspraak (Belgische niveau)
❖ ‘Gewone’ hoven en rechtbanken:
o Lossen geschillen op
o Kunnen toetsten
▪ NIET: De wet aan de grondwet
▪ WEL:
• Nationaal recht aan supra- en internationaal recht
• Administratieve normen (KB,MB…) aan hogere normen (wet, GW …)
=> Bij schendig: passen norm niet toe
❖ Grondwettelijk hof:
o Exclusieve controle op de grondwettigheid van wetten en decreten
o Annulatieberoep ( tijdelijk)= als wet in strijd is met de GW => vernietiging wet
o Prejudiciële vraag door rechters= rechter stelt vraag aan GH alvorens een uitspraak te doen => bij schending: wet buiten toepassing
Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel = kent aan iedere burger gelijke rechten en een gelijke behandeling in gelijke gevallen
❖ Raad van State: vanaf WO II
=> Controle wettigheid administratieve rechtshandelingen + exclusieve bevoegdheid tot vernietigen administratieve normen ( KB, MB,…) + adviesorgaan op wetgevend en reglementair gebied
Opdeling ‘gewone’ hoven en rechtbanken
Afgezonderde kant voor arbeidsgeschillen
In Arbeidsrechtbank en Ondernemingsrechtbank:
❖ 1 echte rechter
❖ 2 leken
o 1 voor werknemer
o 1 voor werkgever
❖ Vredegerecht:
Oordeelt over kleine geschillen waarde vordering max. 2500 euro + aantal specifieke geschillen bv huurgeschillen
=> Hoger beroep mogelijk bij Rechtbank van eerste aanleg
❖ Rechtbank van eerste aanleg:
o Burgerlijke rechtbank
o Familie- en jeugdrechtbank
o Correctionele rechtbank
o Strafuitvoeringsrechtbank Welke geschillen:
o Burgerlijke geschillen waarde vordering groter dan 2500 euro
o Uitzondering economische geschillen => ondernemingsrechtbank
o Uitzondering sociaalrechtelijke geschillen => arbeidsrechtbank
❖ Hof van beroep
o Burgerlijke kamer
o Familiekamer
o Jeugdkamer
o Correctionele kamer Welke geschillen:
Enkel zaken in hoger beroep => hoger beroep tegen vonnissen in eerste aanleg of door ondernemingsrechtbank
❖ Hof van Cassatie
o Sociale kamer
o Burgerlijke en handelskamer
o Strafkamer
Elke kamer 2 afdelingen: Nederlandse en Franstalige
Hof van Cassatie GEEN UITSPRAKEN OVER GROND VAN DE ZAAK !!
=> oordeelt over eventuele overtredingen van de wet en correcte toepassing wet
=> Als dit niet juist is: verbreekt Hof van Xxxxxxxx het arrest of xxxxxx Xxxxx vellen arresten
Rechtbanken vellen vonnissen
Publiekrecht
Publiekrecht: gaat over de regels die de organisatie en de werking van de overheidsinstellingen betreffen en die de verhoudingen tussen de burgers en de overheid beheersen.
Verschil met privaatrecht wat de relaties tussen burgers onderling behandelt
Constitutionele monarchie
=monarchie waarbij de macht van de vorst wordt beperkt door een grondwet. Land wordt bestuurd door koning en zijn ministers
❖ Koning is onschendbaar en onverantwoordelijke
❖ Keerzijde: Koning is onbekwaam alleen te handelen
❖ KB: gehandtekend door koning MAAR ook door ministers
❖ “De Koning” = de regering
Rechtsstaat en grondrechten
Staatsmacht zelf onderworpen aan recht:
❖ Hiërarchie => zie hierboven
❖ Beperkingen en procedures
❖ Belang scheiding der machten Grondrechten:
❖ Hoge rang bv: verdragen, GW
❖ Typevoorbeeld: artikel 10 en 11 GW.= Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel
❖ Nuance: afweging
Scheiding der machten
“ Il faut que le pouvoir arrête le pouvoir” ~ Xxxxxxxxxxx Drie machten:
❖ Wetgevende macht: stelt wetten op
❖ Uitvoerende macht: voert wetten uit
❖ Rechterlijke macht: past wetten en uitvoerende normen toe Opdeling:
❖ Wetgevende en uitvoerende macht op deelstatelijk niveau
❖ Rechterlijke macht nog unitair => geen Vlaamse rechtbanken
Bespreking 3 machten op federale niveau
1) Wetgevende macht
Wie: Kamer van Volksvertegenwoordiging + koning
=> Senaat nog een uitzonderlijke wetgevende rol
❖ Bicamerale procedure: wet moet gestemd worden zowel in senaat als in kamer Dit gebeurt nog slechts uitzonderlijk
❖ Bemiddelende rol
Volgorde wetgeving:
❖ Initiatief:
o Koning : wetsontwerp
=> Over elk wetsontwerp is er ook een advies van de Raad van State, aan het parlement voorgelegd+ bekend gemaakt
o Kamer: wetsvoorstel
❖ Behandeling in commissie
o Bespreking
o Amendering (wijziging, verbetering)
o Stemming
❖ Behandeling in plenaire vergadering
❖ Bekrachtiging => Xxxxxx als lid wetgevende macht
❖ Afkondiging => Koning als lid uitvoerende macht
❖ Bekendmaking in Belgisch Staatsblad
2) Uitvoerende macht
Koning (regering) MAAR eerste minister is regeringsleider Belangrijke politieke keuzes
3) Rechterlijke macht
Hoven en rechtbanken
Niet in alle rechtscolleges => zie foto hierboven Is niet de rechterlijke orde
Federalisme
België is federatie van gemeenschappen en gewesten
❖ Groter dan een gedecentraliseerde staat
o Autonomie vs. Hiërarchie
o Participatie en coöperatie op voet van gelijkheid
=> Gemeentes en provincies
❖ Kleiner dan een confederatie
o Statenbond vs. Bondsstaat
o Nuances bv. kiesstelsel Bevoegdheidsverdeling :
❖ Gewesten: Harde economische bevoegdheden, plaatsgebonden materies Bv. Economie, ruimtelijke ordening …
❖ Gemeenschappen: Zachte culturele bevoegdheden Bv. Taal, onderwijs, delen gezondheidszorg
Gemeenschappen en Gewesten hebben elk hun eigen instelling ( parlement en regering)
=> “Fusie” instellingen Vlaams Gewest en Gemeenschap => Brussel: speciaal geval
Gewesten
❖ Vlaamse Gewest: Nederlandse taalgebied
❖ Brussels Hoofdstedelijk Gewest: tweetalig gebied Brussel
❖ Waalse Gewest: Franse en Duitse taalgebied
Gemeenschappen
❖ Vlaamse Gemeenschap: Nederlandse taalgebied + tweetalig gebied Brussel
❖ Franse Gemeenschap: Franse taalgebied + tweetalig gebied Brussel
❖ Duitstalige Gemeenschap: Duitse taalgebied
Beleidsniveau | Instellingen | ||
Federaal niveau (wet) | Kamer en Senaat | Xxxxxxxx (koning) | |
Gemeenschapsniveau | Vlaamse Gem Decreet | Vlaams Parlement | Vlaamse Regering |
Franse Gem Decreet | Parlement van de Franse Gemeenschap | Franse Gemeenschapsregering | |
Duitstalige Gem Decreet | Parlement van de Duitstalige Gemeenschap | Regering van de Duitstalige Gemeenschap | |
Gewesten | Vlaamse Gewest Decreet | Vlaams Parlement | Vlaamse Regering |
Waalse Gewest Decreet | Waals Parlement | Waalse Regering | |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ordonnantie | Brusselse Hoofdstedelijke Parlement | Brusselse Hoofdstedelijke regering |
België is enige federale staat met 2 deelstaten:
❖ Gemeenschappen
❖ Gewesten Belangrijk:
❖ Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest zijn gefusioneerd
❖ Een ordonnantie kan door een gewone rechter getoetst worden aan de GW ( decreten niet)
Europees recht
Europese unie:
Bestaande uit 28 lidstaten
=> supranationaal:
❖ “boven” de staten: soevereiniteitsoverdracht
❖ Eigen, onafhankelijke instellingen
❖ Gekwalificeerde meerderheid
❖ Absolute voorrang (Costa/ENEL)
❖ Rechtstreekse werking
❖ Akten afdwingbaar
Historische evolutie
1) Europese Gemeenschappen
a. EGKS (1951)
b. Euratom (1957)
c. EEG (Verdrag van Rome, 1957)
2) => EU (Verdrag van Maastricht, 1992)
Deels supranationaal, deels intergouvernementeel
a. 1ste pijler: EEG=>EG: nieuwe bevoegdheden
b. 2e pijler: gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
c. 3e pijler: politionele en justitiële samenwerking
3) Verdrag van Lissabon (2007)
=> Oude verdragen herschreven tot VEU en VWEU
=> Sterk supranationaal karakter
Bronnen van Unierecht
❖ Primair recht
o VEU: algemene principes
o VWEU: werking en bevoegdheden
=> verdragen hebben hoogste rechtskracht, overig unierecht kan hieraan getoetst worden
❖ Secundair recht: regelgeving door Europese instellingen
o Verordeningen:
▪ Verbindend in al haar onderdelen
▪ Rechtstreeks toepasbaar (moet niet omgezet worden in nationale recht)
▪ Algemene strekking
o Richtlijn
▪ Verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat
▪ Omzetting vereist (mag kiezen hoe)
▪ Algemene strekking
o Besluit
▪ Verbindend in al haar onderdelen
▪ Rechtstreeks toepasbaar
▪ Individuele strekking
Europese instellingen
1) Europese raad ≠ Raad van Europa
❖ Staatshoofden en regeringsleiders
❖ Bepaling algemeen Europese beleid
❖ Consensus of gekwalificeerd meerderheid
❖ Officiële instelling sinds Verdrag van Lissabon
❖ Elke 2,5 een nieuwe vaste voorzitter
o Voorbereiding en leiding vergaderingen
o Externe vertegenwoordiger EU
2) Raad
❖ Xxxx lidstaat 1 (vak) minister
❖ Gewone of gekwalificeerde meerderheid
❖ Aannemen van wetten en nemen van beleidsbeslissingen (samen met EP)
❖ Roterend voorzitterschap
3) Europees parlement
❖ Supranationaal karakter
❖ Wetgeving samen met raad (vetorecht)
❖ Begroting goedkeuren
❖ Xxxxxxxxxxxx verkozen voor 5 jaar
4) Europese commissie
❖ Supranationaal karakter
❖ ≈ Regering
❖ Xxxx lidstaat vaardigt 1 iemand: technocratisch
❖ Initiatiefrecht
❖ Naleving Unierecht
5) Hof van Justitie van de EU (Luxemburg) ≠ Europees hof van de rechten van de mens
❖ 2 gerechtshoven
o Kleine, banale zaken: Xxxxxxx (van eerste aanleg)
o Belangrijke zaken: Hof van Justitie
Afdwingen van gemeenschapsrecht is en blijft taak voor de nationale rechters
❖ “Samenwerking” met nationale rechter
❖ Uniforme interpretatie en toepassing Unierecht
o Prejudiciële vraag: systeem waarbij nationale rechters vragen kunnen stellen over de interpretatie van gemeenschapsrecht aan het Hof van Justitie
o Rechtstreekse beroepen
❖ Belangrijke bron van recht!!
❖ Europees recht: voorrang
6) Europese centrale bank
Extra
7) Rekenkamer
Extra
Rechtssubject
Rechtssubjecten:
❖ Natuurlijke personen
❖ Rechtspersonen
Activa
Rechten
❖ Buiten-patrimoniale rechten:
Rechten die je niet in beslag kan nemen bv.: stemrecht, huwelijksrecht
❖ Patrimoniale rechten( vermogen als (vlottend) onderpand)
o Zakelijke rechten:
Eigendomsrecht => doen wat u wilt met uw eigendom Gelden ten aanzien van de hele wereld: monopolie Zijn afdwingbaar
o Persoonlijke rechten:
Schuldeiser: heeft schuldvordering
o Intellectuele rechten:
Na-apen mag: recht op vrije mededinging
MAAR volgende intellectuele eigendomsrechten zijn wel monopolisch
▪ Auteursrecht: geldt zolang die auteur leeft + 70 jaar daarna
▪ Merk : moet je eerst registreren voor monopolie (geldt maar bepaalde tijd)
▪ Octrooi: als je iets ontwikkelt voor de maatschappij
=> moet je registreren maar is ook maar voor bepaalde tijd Je krijgt wel een monopolie met alle voor- en nadelen
=> monopolie= prikkel om iets uit te vinden
Passiva
Verbintenissen
(schuldenaar: heeft schuld, is aansprakelijk)
❖ Rechtsfeit :
Feit waar recht gevolgen aan bindt
=> onvrijwillige schuldeiser
Bv. buitencontractuele aansprakelijkheid
❖ Rechtshandeling:
Contract, verbintenis
=> vrijwillige schuldeiser
Bv. contractuele aansprakelijkheid
Rechtshandeling: bestaat uit partijen ( doorgaans 2, kunnen er meer zijn)
Rest van de wereld: derden (hebben geen voor- of nadelen bij rechtshandeling)
=> rechtsopvolging: derden wordt partij => erfgenamenkwestie
Derdenbeslag= vorm van beslag waarbij er beslag wordt gelegd op goederen die iemand anders dan de schuldenaar onder zich heeft.
Bv: werknemer heeft vordering van loon op werkgever, als deze niet betaalt kan een deurwaarder de schuld opeisen. Werkgever moet betalen aan schuldeiser van schuldeiser
Passiva worden uitgewonnen op de activa
Hoe komen dingen op je balans?
❖ Zelf
❖ Vertegenwoordiging
❖ Rechtsopvolging: overeenkomsten verdergezet door uw erfgenamen
=> Intuitu Personae
= Hoogstpersoonlijke contracten: deze worden wel beëindigt na overlijden
Rechtssubject
❖ Natuurlijke personen: wij
❖ Rechtspersonen: abstract punt (vzw, bvba ..) => geen mensen maar hebben wel de rechten
Bv:
❖ Hond: Geen rechtssubject
=> kan geen verbintenissen aangaan
❖ Baby: Wel rechtssubject
=> -18 jaar: nog niet handelingsbekwaam, ouders wel
Handelingsbekwaam
Rechtsbekwaam
Rechten hebben
Aard van het recht belangrijk
=> rechtspersoon: heeft geen stemrecht
Wel mensenrechten Vertegenwoordiging belangrijk bij rechtspersonen
In staat zijn om verbintenissen aan te gaan
-18 jaar: nog niet handelingsbekwaam
Verbintenissenrecht: Foutenaansprakelijkheid
Buitencontractuele aansprakelijkheid (rechtsfeit)
Onrechtmatige daad:
= In de regel enkel indien schade vreemd aan enig contractuele relatie tussen schadeveroorzaker en schadelijder is
=> geen contract
❖ Foutaansprakelijkheid voor “eigen daad”
o Art 1382 BW: Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht diegene door wiens schuld de schade is ontstaan deze te vergoeden => Bewuste daad
o Art 1383 BW: Ieder is aansprakelijk, niet alleen voor de schade die hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt => Onbewuste daad
=> Wordt weinig verschil tussen gemaakt
❖ Objectieve aansprakelijkheid:
Wanneer objectiviteit tussen je daad voldoende is om aansprakelijk te stellen
❖ Kwalitatieve aansprakelijkheid Aansprakelijkheid door bepaalde hoedanigheid Bv: ouders, leerkracht
Geschiedenis:
1804: Fransen in Zuidelijke Nederlanden
=> Napoleon: code civiele
=> ondertussen relatie tussen burgers verandert, meest borststuitende artikels verwijdert, mar basis nog hetzelfde
Tot jaren 70:
Kinderen geboren uit een niet-gehuwde relatie werden juridisch gezien als buitenechtelijke kinderen.
1382 BW
1) Fout
2) Schade
3) Oorzakelijk verband tussen 1 en 2
1) Fout
❖ Objectieve onrechtmatigheid:
o Schending specifieke regel
Verplichting tot herstel
= slachtoffer brengen in situatie die er zou zijn zonder fout.
Schadeherstel in natura of met geld maar volledige schade en niet meer!
o Schending algemene zorgvuldigheidsnorm
=> niet voorziend en voorzichtig zoals ‘bonus pater familias’
❖ Toerekenbaarheid (= iets verwijten) Niet toerekenbaar in volgende gevallen:
o Schuldbekwaamheid:
Bv: infantes, geestesgestoorden, tijdelijke schuldonbekwaamheid (vergiftiging)
o Geen overmacht:
=> onvoorzienbaar en onvermijdbaar
o Geen verschoningsgrond:
Bv: morele dwang
o Geen rechtvaardigingsgrond: Bv: wettige zelfverdediging
Regel overtreden is niet voldoende voor onder 1382 te vallen => er moet ook schade zijn
2) Schade
❖ Zekere schade
❖ Verlies van een kans
o Gederfde inkomsten: maand niet kunnen werken
3) Oorzakelijk verband tussen fout en schade
Equivalentieleer= elke oorzaak zonder dewelke de schade zich niet zou hebben voorgedaan zoals ze zich heeft voorgedaan
=> Denk fout weg => Verschil tussen wereld zonder en met fout = schade Xxxxx fout schadelijder= opdeling aansprakelijkheid
Kwalitatieve aansprakelijkheid voor personen: art 1384 BW
=> aansprakelijk door bepaalde kwaliteit Aansprakelijk voor andermans fout
❖ Wie?
o Ouders
o Leraars
o Werkgevers
❖ Reden?
❖ Gemeenschappelijk kenmerk
o Sluit aansprakelijkheid van eigenlijke schadeveroorzaker niet uit
o Terugvordering van dader in principe mogelijk
1) Aansprakelijkheid ouders: art 1384 al. 2 BW
❖ Afzonderlijk beoordeeld / als beid aansprakelijk: gezamenlijk beoordeeld
❖ Voorwaarden:
o Minderjarig kind
o Begaat zelf een fout of objectieve onrechtmatigheid bij schuldonbekwaam kind
❖ Vermoeden van aansprakelijkheid:
o Tegenbewijs mogelijk
o Tegenbewijs zeer moeilijk: toezicht + opvoeding
o Vermoeden geldt enkel tvv derden (niet als kind thuis iets stuk maakt)
o Ouders kunnen recht weerleggen want ze hadden geen keuze van kind
2) Aansprakelijkheid leraars: art 1384 al. 4 BW
❖ Leraar= belast et overdragen van technische of intellectuele kennis of overdracht van wetenschappelijke, artistieke, professionele, morele en sociale vaardigheden
❖ !! ook voor meerderjarige leerlingen !!
❖ Slechts voor tijd dat leerlingen onder hun toezicht staan
❖ Weerlegbaar vermoeden
3) Aansprakelijkheid werkgever: art 1384 al. 3 BW
❖ Werkgevers aansprakelijk voor hun werknemers
❖ Voorwaarden:
o Band van ondergeschiktheid
o Fout aangestelde of kwalitatieve aansprakelijkheid van de aangestelde
o Tijdens of in verband met uitoefening functie
❖ Onweerlegbaar !! want werkgever had een keuze (aanwerven, ontslaan)
❖ WAO: wet op arbeidsovereenkomsten art 18
o Werknemer geniet immuniteit t.a.v. werkgever
o Werkgever geniet immuniteit t.a.v. derden
=> geldt altijd behalve bij:
o Opzet
o Zware fout
o Herhaaldelijk licht voorkomende fout
4) Aansprakelijkheid rechtspersoon
❖ Afgeleid: art 1384 al. 3 BW
o Orgaantheorie= als orgaan (leidinggevende vertegenwoordiger) fout begaat wordt die toegerekend aan rechtspersoon
❖ Autonoom: art 5 al. 1 ingevoerd in 1999 per analogie:
“ Een rechtspersoon is strafrechtelijk verantwoordelijk voor misdrijven die hetzij een intrinsiek verband hebben met de verwezenlijking van zijn doel of de waarneming van zijn belangen, of die, naar blijkt uit de concrete omstandigheden, voor zijn rekening zijn gepleegd”
Kwalitatieve aansprakelijkheid voor zaken
Gemeen recht: Gebrek in de zaak art 1384 al. 1 BW
❖ Zaken die men onder zijn bewaring heeft => huurder kan ook aansprakelijk gesteld worden
❖ Geen fout vereist
❖ Abnormaal kenmerk, intrinsiek aan de zaak
❖ Tegenbewijs: enkel vreemde oorzaak
o Overmacht
o Fout derde
o Fout slachtoffer
Bijzonder recht: Dieren art 1385 BW
❖ Eigenaar / gebruiker aansprakelijk
❖ Dier dat onder zijn toezicht staat
❖ Fout noch gebrek vereist
❖ Tegenbewijs:
o Overmacht
o Fout derde
o Fout slachtoffer
Bijzonder recht: Gebouwen art 1386 BW
❖ Gebrek in bouw of gebrekkig onderhoud
❖ Enkel eigenaar
❖ Enkel instorting
Begrippen in objectief recht
❖ Gemeen recht / bijzonder recht: relatieve begrippen
❖ Aanvullend recht / (gewoon) dwingend recht / (dwingend recht) van openbare orde
Vb:
❖ Contracten : Gemeen contractenrecht
❖ Huurcontracten:
o Bijzonder recht t.o.v. contracten
o Gemeen recht t.o.v. woninghuur
❖ Woninghuur: Bijzonder recht t.o.v. huurcontracten
Contractuele aansprakelijkheid (rechtshandeling)
Contractuele aansprakelijkheid => overeenkomst
Overeenkomst
❖ Meerzijdige rechtshandeling
❖ Gebaseerd op wilsovereenstemming
❖ Partijen gaan juridisch verbindende verbintenissen aan
Om niet = zonder tegenprestatie bv. Schenking
Onder bezwarende titel = met tegenprestatie bv. Leraar – KU Leuven
Contract verbonden aan persoon: hoogstpersoonlijke rechten => Intuitu Personae
Geldigheidsvoorwaarden
1) Wilsovereenstemming
2) Vrij van wilsgebreken
Rechts- en handelingsbekwaamheid (zie hierboven)
3) Voorwerp
4) Oorzaak
1) Wilsovereenstemming
= Tot elkaar uitgedrukte toestemming van de partijen
❖ Geen voorwaarden
=> Uitzondering: huwelijk (= plechtig contract) en schenking bij onroerend goed Deze hebben beide vormvereiste
❖ Wel bewijsregels:
o Ondertekend geschreven document
o Aanbod en aanvaarding
o Impliciete wilsovereenstemming door bv gedragingen
❖ Algemene voorwaarden?
=> Akkoord gaan: je bent verbonden
Wat als uitgedrukte wil niet gelijk is aan werkelijke wil ?
❖ Verschil in hoofde van alle partijen
o Werkelijke wil primeert op uitgedrukte wil (= wat op onderhandse akte staat)
o Partij die beweert dat uitgedrukte wil niet gelijk is aan wilsovereenstemming draagt bewijslast
❖ Verschil in hoofde van 1 partij
o Uitgedrukte wil primeert in beginsel
o Tenzij de tegenpartij er redelijkerwijze niet op kon vertrouwen dat de uitgedrukte wil met de werkelijke wil overeenstemt
❖ Veinzing: bewust verschil in hoofde van alle partijen tussen uitgedrukte wil en werkelijke wil
o Tussen partijen geldt de werkelijke wil = tegenbrief
o Geen strijdigheid met dwingend recht of openbare orde
o Derden hebben de keuze ( zie art. 1321 BW)
▪ Xxxx beroepen op tegenbrief
▪ Zich beroepen op geveinsde afspraak (=schijnbare rechtshandeling)
Gevolgen tussen partijen
❖ Overeenkomst strekt de partijen tot wet
o Bindt de partijen (zie art. 1134 al. 1 BW)
o Tenzij strijdigheid met de wet => strijdig met dwingend recht
▪ Exoneratie= schuldenaar minder aansprakelijk dan de regels die normaal gelden. Exoneratieclausule altijd geldig behalve bij bedrog en wezelijke prestatie
▪ Onrechtmatige bedingen
❖ Soms MEER dan uitdrukkelijk bepaald
o Art 1135 BW: “Overeenkomsten binden niet alleen tot hetgeen daarin uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot alle gevolgen die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgens de aard ervan, worden toegekend”
Vb: Temptation Island: voeten vegen als je binnen komt kijken
o Aanvullend recht
❖ Soms Minder dan uitdrukkelijk bepaald
o Worden geïnterpreteerd naar redelijkheid en billijkheid
o Moeten worden uitgevoerd te goeder trouw => verbod op rechtsmisbruik
Vb: Geen opzegtermijn bij een kot maar eigenaar kan je er ook niet zomaar uitgooien => rechtsmisbruik
Contract = start
Wordt uitgebreid of vernauwd naar wet ter goeder trouw
Tussen partijen in principe geen mogelijkheid om art 1382 BW in te roepen voor contractuele tekortkomingen
❖ Wel: precontractuele aansprakelijkheid bv: bedrog bij totstandkoming contract
❖ Wel: tekortkoming= misdrijf
Aanvullend recht:
❖ Doel: aanvullende lacunes in afspraken tussen partijen
❖ Afstand: steeds mogelijk
❖ Sanctie: geen
❖ Bijkomend recht, regels niet geregeld in overeenkomst
Dwingend recht:
❖ Doel: bescherming private belangen, dienen om zwakke partij te beschermen
o Bv: woninghuurwet: ook al spreek je 2 weken min. huur af, wet zegt 6 maanden
❖ Afstand: nadat het recht verworven is
o Bv: als je ontslagen bent kan je wel zeggen dat je akkoord gaat met 5 i.p.v. 6 maanden opzeg
❖ Sanctie: relatieve nietigheid die alleen de beschermde partij kan inroepen
Dwingend recht van openbare orde:
❖ Doel: bescherming algemeen belang, beschermt algemeen recht
o Je mag niets doen dat in strijd is met openbare orde Bv: je mag jezelf niet verkopen als slaaf
❖ Afstand: niet mogelijk
❖ Sanctie: absolute nietigheid die door elke belanghebbende kan worden ingeroepen
Niet- nakoming: examen !!!
❖ Betaling= uitvoering
❖ Sancties bij niet- uitvoering (= wanprestatie)
o Afwezigheid overmacht / geen exoneratie
o Wat als uitvoeringsagenten worden gebruikt?
=>Contractuele verbintenissen van rechtspersonen worden altijd uitgevoerd door uitvoeringsagenten vb.: prof = uitvoeringsagent KU Leuven
=> Contractspartij = contractueel aansprakelijk voor doen of nalaten van haar uitvoeringsagent
Uitvoeringsagent is t.a.v. tegenpartij:
❖ Nooit contractueel aansprakelijk
❖ In beginsel nooit buitencontractueel aansprakelijk
= immuniteit uitvoeringsagent
Nog sterker dan art 18 WAO: ook immuun bij opzet, zware fout, herhaaldelijk licht voorkomende fout
❖ TENZIJ: precontractuele aansprakelijkheid en misdrijf (quasi:immuniteit)
o Aanmaning => sanctie:
❖ Gedwongen uitvoering + ev. Bijkomende schadevergoeding
=> Slsof overeenkomst correct uitgevoerd
❖ Vervangende schadevergoeding
❖ Dwangsom= bijkomende veroordeling tot een geldsom
2) Wilsgebreken
Wilsgebrek:
=> Xxxxxx om rechterlijk bevel kracht bij te zetten
❖ Wederkerige overeenkomsten: ontbinding
❖ Werkelijke wil= uitgedrukte wil
❖ Probleem hoe werkelijke wil gevormd werd bij totstandkoming overeenkomst
❖ Sanctie: nietigheid en/of 1382 BW (= precontractuele aansprakelijkheid)
1. Dwaling (art 1110 BW):
Wil aangetast door verkeerde voorstelling van zaken Xxxxxxx tast geldigheid rechtshandeling aan :
❖ Indien ze de zelfstandigheid van de zaak betreft die het voorwerp van de uit de rechtshandeling voortvloeiende verbintenissen uitmaakt
❖ Indien de rechtshandeling onder aanzien van de persoon werd aangegaan (contract intuitu personae)
Dwaling moet essentieel zijn
= Degene die gedwaald heeft zou contract niet hebben gesloten als hij een juiste voorstelling van de zaken had gemaakt
Dwaling = verschoonbaar (we vergeven het u )
Dwaling omtrent bijkomstige eigenschap of over waarde van een zaak: leidt niet tot nietigheid
2. Xxxxxx ( art 1116 BW):
Dwaling ten gevolge van gebruik listige kunstgrepen
=> Bewust bedriegen, kwade trouw
=> Domme wint van bedrieger
3. Geweld (art 1111 BW):
❖ T.a.v. betrokkene of naaste verwante
❖ Doorslaggevend
❖ Onrechtmatig
=> Enkel als geweld onrechtmatig is, kan je contract terugdraaien
3) Voorwerp
❖ Het concrete rechtsgevolg dat partijen beogen
❖ Voorwerp moet bestaan, geoorloofd zijn en in de handel zijn
Geoorloofd= als het het dwingend recht niet schendt of niet in strijding is met openbare orde of goede zede
Als het ongeoorloofd is, kan het contract worden teruggedraaid
❖ Moet voldoende bepaald of bepaalbaar zijn
4) Oorzaak
❖ Nut voor en motieven van partijen bij rechtshandeling
❖ Oorzaak moet bestaan
❖ Moet geoorloofd zijn
=> Strijdigheid met openbare orde en goede zede: nietigheid rechtshandeling =absoluut
Nietigheid van rechtshandelingen
❖ Sanctie bij totstandkoming van rechtshandelingen
=> Overtreding regel: nietigheid
❖ Gevolgen:
o Vernietigbaarheid: uitspraak van rechter nodig voor nietigheid contract
o Gedeeltelijke nietigheid van beding, tenzij essentieel beding
o Terugwerkende kracht: alsof nooit overeenkomst
o Uitzondering: zekere rechtsgevolgen blijven bestaan
❖ Soorten:
o Absolute
o Relatieve
Absolute nietigheid
❖ Schending regels van openbare orde of goede zede
❖ Door iedereen inroepbaar
❖ Kan in elke stand van geding ingeroepen worden
❖ Moet door rechter worden ingeroepen
❖ Geen bekrachtiging
Relatieve nietigheid
❖ Schending regels die private belangen dienen (gewoon dwingend recht)
❖ Enkel inroepbaar door beschermde persoon
❖ Moet in begin van procedure
❖ Xxx niet door rechter worden ingeroepen
❖ Bekrachtiging mogelijk
Gevolgen ten aanzien van derden
❖ Art. 1165 BW: relativiteit van overeenkomst
o Actief
▪ Derden hebben geen verplichtingen onder een overeenkomst
▪ Alternatief: sterkmaking (art.1120 BW)
= u garandeert dat iemand anders verbintenis zal aangaan. Aansprakelijk als diegene verbintenis niet wil aangaan
Niet aansprakelijk als diegene waarvoor u zicht sterk maakt verb. overneemt
o Passief:
▪ Derden hebben geen contractuele rechten
▪ Uitzondering: Derdenbeding
= bv prof komt overeen met ekonomika om boek uit te geven maar mag niet meer kosten dan 15 euro
= recht waar xxxxxxxx niets aan heeft, studenten (derden) wel
❖ Overeenkomst heeft wel gevolgen voor derden
o Derden kunnen aansprakelijk zijn op grond van art. 1382 voor derdenmedeplichtigheid aan andermans contractbreuk
=> Als ze bewust meewerken aan contractbreuk
o Derden moeten volgen van een overeenkomst laten tegenwerpen
▪ Soms: voorwaarden voor tegenwerpelijkheid aan derden
=> lees art 1 Hyp. W. voor overdracht onroerende goederen
▪ Soms: derden kunnen handeling niet tegenwerpelijk laten verklaren bij bedrieglijke miskenning van hun rechten : Pauliaanse vordering
De overeenkomst –beëindigen
❖ Opzegging
! Contract van onbepaalde duur = altijd opzegbaar
=> onbepaalde duur: geen zeker toekomstige waardoor overeenkomst ontbonden wordt
+90 jaar: altijd onbepaalde duur
Kan door 1 partij of door beide: einde maken aan overeenkomst
❖ Nietigheid
❖ Ontbinding
Bij overtreding bij totstandkoming contract
o Ook terugwerkende kracht in beginsel
o Vaak uitzonderingen
o Vorm van beëindigen die de gebrekkige nakoming van een overeenkomst sanctioneert
Modaliteiten verbintenissen
❖ Voorwaardelijke verbintenissen (art 1168 BW)
=> Toekomstige en onzekere gebeurtenis
o Opschortende voorwaarde (art 1181 BW)
o Ontbindende voorwaarde ( art 1183 BW)
❖ Verbintenissen met tijdsbepaling (art 1185 BW)
=> Toekomstige en zeker gebeurtenis
❖ Verbintenissen met meerdere schuldenaars
o Regel: deelbaarheid
o Uitzondering
▪ Hoofdelijkheid / in solidum aansprakelijkheid
▪ Ondeelbaarheid
Soorten verbintenissen
Inspanningsverbintenissen
Verplicht schuldenaar ertoe om de nodige inspanningen te leveren met het oog op het te behalen resultaat .
Bv: dokter die je moet genezen
AANSPREKELIJKHEID: schuldenaar enkel aansprakelijk als hij onvoldoende inspanning toonde
Resultaatsverbintenissen
Verplicht schuldenaar om een bepaald resultaat te bereiken Bv: advocaat die beroep moet indienen
AANSPRAKELIJKHEID: schuldenaar aansprakelijk indien het beloofde resultaat niet wordt behaalt.
=> Overmacht: niet aansprakelijk stellen
Garantieverbintennisen
Resultaatsverbintenis waarbij schuldenaar aansprakelijk blijft, zelfs bij overmacht Vb: betalen van een geldsom
Uitdoven van verbintenissen
❖ Betaling/ nakoming
❖ Schuldvergelijking/ compensatie
❖ Verjaring
Schuldvergelijking / compensatie
❖ Wederzijdse schuldvorderingen
❖ Tussen dezelfde personen
❖ Beide schulden doven uit ten belope van het laagste bedrag
❖ Indien:
o Geldsom of zekere hoeveelheid vervangbare zaken zelfde soort
o Opeisbare schuldvorderingen ( allebei zelfde tijd)
o Effen schuldvorderingen ( niet betwist)
❖ Functies:
o Betalingsgemak
o Zekerheidsfunctie
=> bij insolvabiliteit tegenpartij= schuldenaar niet genoeg om alle schuldeisers te betalen
Verjaring
Door verlopen van tijd dooft verbintenis uit
❖ Algemene termijnen (art 2262 BW)
❖ Bijzondere termijnen Waarom die regel?
Recht wil aansporen snel te zijn + archivering verbintenissen
Verbintenissen die geen rechtshandelingen zijn
Bv: buitencontractuele aansprakelijkheid of onrechtmatige daad
Casussen: kijk extra papieren
Vermogen / zakelijke rechten
Vermogen: geheel van goederen en rechten (in geld waardeerbaar) die aan een bepaald rechtssubject behoren
=> alle rechten behalve buiten- patrimoniale rechten
Functie: vermogen van een rechtssubject dient als verhaalsobject voor de schuldeisers van dat rechtssubject = uitwinning
bv: beslag, faillissement
Derdenbeslag: A-> B -> C
Bv loonbeslag: A vordering op B
B vordering op C
A kan beslag leggen op de vordering van B op C
Wat vormt verhaalsobject van schuldeisers?
❖ In principe alle goederen en rechten (in geld waardeerbaar) die aan zijn schuldenaar toebehoren
o Ook als ze pas in vermogen van schuldenaar zijn gekomen nadat de schuld van de schuldeiser ontstond
o Ook als die zich bij derde bevinden
o Ook schuldvorderingen die schuldenaar op zijn schuldenaars heeft
❖ In principe niet goederen die verdwenen zijn uit vermogen Tenzij:
o De overdracht door schuldenaar aan de schuldeiser niet tegenwerpelijk is omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor tegenwerpelijkheid bv: art 1 Hyp W. voor onroerende goederen
o De schuldeiser erin slaagt via de Pauliaanse vordering de overdracht niet tegenwerpelijk te maken bij bedrieglijke miskenning van zijn rechten
De Pauliaanse vordering heeft als doel met bedrieglijk opzet vervreemde goederen of schuldvorderingen (cadeau of een fictieve verkoop) terug naar het vermogen van de schuldenaar te brengen zodat de schuldeiser beslag erop kan leggen.
❖ Bij veinzing:
Derde heeft keuze zich te beroepen op werkelijke of geveinsde situatie
Gelijkheid van schuldeisers
Gelijke berechtiging van schuldeisers t.a.v. vermogen: art 8 Hyp W
❖ Wie eerst komt, eerst maalt (Iura vigilantibus)
❖ Samenloop van schuldeisers
=> In principe gelijke behandeling
=> Elke schuldeiser krijgt een deel van het vermogen van de schuldenaar dat in verhouding staat ten opzichte van de hoeveelheid schuld die hij moet terugkrijgen van de schuldenaar
=> Insolventie van schuldenaar is belangrijk (kan hij betalen ?)
❖ Uitzonderingen op gelijke behandeling bij samenloop:
o Voorrecht:
=recht dat een schuldeiser voorrang verleent
▪ Algemene voorrechten:
Slaan op alle goederen van een schuldeiser
Bv: staat algemeen voorrecht bij onbetaalde belastingen
▪ Bijzondere voorrechten Slaan op bepaalde goederen
o Zakelijke zekerheden op grond van een overeenkomst:
▪ Pand: op roerende goederen
Roerende goederen zijn moeilijk te identificeren want ze veranderen steeds
▪ Hypotheek: op onroerende goederen
Onroerende goederen zijn makkelijk te identificeren omdat ze onveranderbaar zijn
=> 1 partij spreekt met andere partij af dat het voorgaat op derden Bv: bank heeft hypotheek op uw huis
=> diegene met zakelijke zekerheden = bevoorrechte schuldeisers
=> derden zijn benadeeld = chirografaire schuldeisers
=> zakelijke zekerheid heeft grenzen
1. Waarde van zekerheid
2. Waarde van onderpand
Wat als er meerdere zakelijke zekerheden zijn op 1 pand of hypotheek?
=> verdelen volgens rang= lexicaal voorrecht
o Persoonlijke zekerheden
Bv borgstelling
Geen uitzondering op gelijke behandeling
Maar schuldeiser krijgt er schuldenaar bij waarop hij zich kan verhalen
Waarom faillissement?
Kijk voorbeeld dia 117 over winstgevende treinmaatschappij Waarom faillissement?
❖ Verwijderen / sanctioneren insolvabele ondernemingen (ondernemingen die niet zouden kunnen betalen)
❖ Bewaren van going- concern waarde
❖ Gelijke behandeling schuldeisers
=> curator verdeelt alles onder schuldeisers
❖ Curator als neutrale en gespecialiseerde bewindvoerder
=> kan wat schuldenaar EN schuldeisers kan
=> neemt alles over
Iura vigilantibus wordt aan de kant geschoven door faillissement
=> Geen koers meer maar samenloop
Faillissement = collectieve uitwinning om nadelen individuele uitwinning te remediëren
Schuldvergelijking
❖ Wederzijdse schuldvorderingen
❖ Tussen dezelfde personen
❖ Beide schulden doven uit ten belope van laagste bedrag
❖ Indien:
o Geldsom of zeker hoeveelheid vervangbare zaken zelfde soort
o Opeisbare schuldvorderingen
o Effen schuldvordering
❖ Functies:
o Betalingsgemak
o Zekerheid (bij insolvabiliteit tegenpartij)
Verkrijging door verjaring: onroerende goederen
❖ 30 jaar bij bezit te kwader trouw
❖ 10 of 20 jaar bij bezit te goeder trouw
o 10 jaar als werkelijke eigenaar in het rechtsgebied van het hof van beroep woont waarin het goed is gelegen
o 20 jaar indien niet
=> Verjaring zorgt ervoor dat je als eigenaar af en toe checkt
Verkrijging door verjaring: roerende goederen
❖ Art 2279-2280BW: wijze van onmiddellijke eigendomsverwerving bij goede trouw Indien bezitter bezit krijgt op grond van rechtshandeling die normaal eigendom zou overdragen bv bij koop of ruil niet bij huur
❖ Uitzonderingen:
De eigenaar van een gestolen of verloren zaak kan ze uit handen van de bezitter te goeder trouw opeisen (revindiceren) binnen 3 jaar
o Eigenaar moet niet betalen tenzij bezitter in normale handel heeft gekocht
o Bezitter mag prijs terugvorderen van degene van wie hij gekocht heeft
❖ Uitzondering op uitzondering
Bankbriefjes kunnen niet gerevindiceerd worden Geld heeft geen eigendomsrecht
=> tenzij je het fysiek in handen hebt
=> Waarom? Geld is universeel ruilmiddel
Vb les: prof heeft gsm en geldbriefjes
❖ Geld aan leerling geven: prof heeft persoonlijk recht t.o.v. leerling
=> ze moet 50 euro teruggeven maar mag ander briefje zijn
❖ Xxx aan leerling: prof heeft zakelijk recht t.o.v. leerling
❖ Zakelijk recht = alles terugkrijgen
❖ Persoonlijk recht = wat je terugkrijgt hangt af van insolvabiliteit schuldenaar, bevoorrechte schuldeisers komen eerst
Vb bank die failliet gaat
❖ Je zal maar weinig geld terugzien
❖ Bank heeft veel bevoorrechte schuldeisers
❖ Als u hoort dat bank failliet zal gaan=> schudvordering omzetten in zakelijk recht
Vb borgstelling / persoonlijke zekerheid
=> als bank failliet gat zal je eerste 100 000 euro terugbetaald worden met belastingsgeld van overheid
Les 7: Vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging (in eigenlijke zin)
= juridisch figuur waarbij:
❖ Rechtssubject ( vertegenwoordiger)
❖ In naam van ander rechtssubject (vertegenwoordigde, opdrachtgever)
❖ Rechtshandelingen stelt
❖ Die aan de vertegenwoordigde worden toegerekend als deze handelingen vallen binnen de vertegenwoordigingsmacht van de vertegenwoordiger
3 partijen:
1. Opdrachtgever
2. Vertegenwoordiger
3. Derde
Rechtspersonen hebben vertegenwoordigers nodig voor elke rechtshandeling
Toerekening aan opdrachtgever van rechtshandelingen gesteld door vertegenwoordiger veronderstelt:
❖ Vertegenwoordiger trad op in naam van vertegenwoordigde
❖ En vertegenwoordiger trad op binnen vertegenwoordigingsbevoegdheid
Gevolgen:
❖ Rechtstreekse band tussen derde en opdrachtgever
❖ Opdrachtgever contractueel verbonden t.a.v. derde
❖ Vertegenwoordiger nooit contractueel verbonden t.a.v. derde
Volmacht= document waaruit vertegenwoordigingsbevoegdheid van vertegenwoordiger blijkt
Vertegenwoordiger trad op in naam van vertegenwoordigde
❖ Vertegenwoordiging (in eigenlijke zin):
= juridisch figuur waarbij rechtssubject (vertegenwoordiger) in naam van ander rechtssubject (opdrachtgever) rechtshandelingen stelt die aan de vertegenwoordigde worden toegerekend als deze handelingen vallen binnen de vertegenwoordigingsmacht van de vertegenwoordiger
=> rechten en verbintenissen volgend uit de rechtshandeling gelden als rechten en verbintenissen van de opdrachtgever
❖ Middellijke vertegenwoordiging (naamlening):
= juridisch figuur waarbij rechtssubject (naamlener) voor rekening van maar niet in naam van een ander rechtssubject (opdrachtgever) rechtshandelingen stelt.
o Tussen naamlener en opdrachtgever gelden de rechten en verbintenissen volgend uit de handelingen die de naamlener binnen zijn bevoegdheid heeft gesteld als verbintenissen van de opdrachtgever
o T.a.v. van derden met wie de naamlener handelde gelden deze rechten en verbintenissen als rechten en verbintenissen van de opdrachtgever
Nooit uitzonderingen
Indien niet: middellijke vertegenwoordiging
❖ Vertegenwoordiger persoonlijk gebonden als partij (contractueel)
❖ Opdrachtgever niet persoonlijk gebonden t.a.v. derde – geen partij
❖ Vertegenwoordiger moet resultaat overdragen aan opdrachtgever
❖ Opdrachtgever moet vertegenwoordiger vrijwaren vertegenwoordiger = aangaan van een contract uitvoeringsagent= uitvoeren van een contract
Vertegenwoordiger trad op binnen vertegenwoordigingsbevoegdheid
❖ Expliciet of impliciet
❖ Indien niet binnen vertegenwoordigingsbevoegdheid:
o in regel geen toerekening
▪ Opdrachtgever niet gebonden t.a.v. derde Hoe kan derde zich tegen dit risico indekken? Legitimatie vragen en checken
▪ Vertegenwoordiger nooit contractueel gebonden t.a.v. derde
▪ Vertegenwoordiger buitencontractueel aansprakelijk t.a.v. derde
o Uitzonderlijk toch toerekening
▪ Bekrachtiging door opdrachtgever
▪ Schijnvertegenwoordiging
= vertegenwoordigingsmacht: derde mocht vertrouwen op legitimatie
= wanneer betrokken handeling kadert in gewone omstandigheden
=> derde kan opdrachtgever aanspreken
=> opdrachtgever kan zich verhalen op vertegenwoordiger die onbevoegd optrad
❖ Vertegenwoordigingsbevoegdheid
= mag de vertegenwoordiger de opdrachtgever verbinden?
❖ Vertegenwoordigingsmacht
= kan de vertegenwoordiger de opdrachtgever verbinden?
=> gelden de rechten en verbintenissen door de vertegenwoordiger gesteld in naam van de opdrachtgever als rechten en verbintenissen van de opdrachtgever
Hypothese: vertegenwoordiger treedt op in naam van opdrachtgever en met nodige bevoegdheid
❖ Toerekening van overeenkomst aan opdrachtgever
o Opdrachtgever contractueel aansprakelijk
o Vertegenwoordiger niet contractueel aansprakelijk
❖ Fout van vertegenwoordiger bij uitvoering overeenkomst
o Opdrachtgever contractueel aansprakelijk t.a.v. tegenpartij
o Vertegenwoordiger “immuun” als uitvoeringsagent (uitz.: misdrijf) t.a.v. tegenpartij
o Vertegenwoordiger eventueel aansprakelijk t.a.v. opdrachtgever overeenkomstig hun interne verhouding
❖ Onrechtmatige daad door vertegenwoordiger tijdens functie anders dan bij uitvoering overeenkomst (bv.: bedrog bij sluiten overeenkomst)
o Vertegenwoordiger zelf aansprakelijk
o Opdrachtgever buitencontractueel aansprakelijk t.a.v. derde
o Vertegenwoordiger eventueel aansprakelijk t.a.v. opdrachtgever overeenkomstig hun interne verhouding
Lastgeving
= overeenkomst waarbij een persoon (lasthebber) de macht heeft om voor rekening van andere persoon (lastgever) rechtshandelingen te stellen
❖ Verplichtingen lasthebber
o Mandaat uitvoeren=> binnen vertegenwoordigingsbevoegdheid blijven
o Verantwoording afleggen
❖ Verplichtingen lastgever
o Verplichten door lasthebber aangegaan nakomen
o Vergoeding betalen
o Kosten vergoeden
Zie casussen op PowerPoint
Inleiding tot het ondernemingsrecht
Van handelsrecht naar ondernemingsrecht (HB p 7-13)
1. Handelsrecht= geheel van rechtsregels dat van toepassing is op de handelaars.
=> Ontstaan handelsrecht lees HB p 7
Wetboek van Koophandel van 1807 in 21ste eeuw= onlogische, ongestructureerd geraamte
+ fundamentele kritiek op verouderde handelaarsbegrip
=> 1 november 2018: handelaar en X. Kb. wordt opgeheven
2. Economisch recht= geheel van de rechtsregels dat erop gericht is de vrije en eerlijke concurrentie op de economische markten te vrijwaren
3. Ondernemingsrecht= moderne wetgeving hanteert “onderneming” als aanknopingspunt Wet van 15 april 2018: hervormingen ondernemingsrecht:
❖ “handelaar” afgeschaft
❖ Wetboek van Koophandel verdwijnt
❖ Rechtbank van Koophandel wordt Ondernemingsrechtbank
❖ Nieuw formeel ondernemingsbegrip
1807: Handelaar
Art. 1-3 W. Kh.
❖ Bevoegdheid Rb. Kh.
❖ Hoofdelijkheid
❖ Vrij bewijs
❖ Faillissement
2013: Onderneming (business)
Art. I.1, 1° WER
=> Functioneel: kijkt naar wat je doet. Streeft u een economisch doel na?
=>Xxxxxx natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft
❖ Mededinging
❖ Marktpraktijken
❖ Prijsregelementering
2017: Onderneming ( undertaking)
Art. XX 1 paragraaf 1 WER
=> Formeel: elke zelfstandige, elke rechtspersoon, elke vennootschap = onderneming
❖ Faillissement
❖ Gerechtelijke reorganisatie
Sinds 1 november 2018: wet hervorming ondernemingsrecht
Schaft handelaar af en vervangt dit door het formele ondernemingsbegrip (art. I.1.1° 1 WER)(art. 573 Ger.W.)
❖ Faillissement
❖ Gerechtelijke reorganisatie
❖ Bevoegdheid ondernemingsRb
❖ Vrij bewijs
❖ Hoofdelijkheid
=> Voor mededingingsrecht, marktpraktijkenrecht en Prijsregelementering blijft functionele ondernemingsbegrip bestaan
Onderneming
Onderneming in formele zin
❖ Natuurlijke personen :
o Al 1 (a)
= Onderneming:
= Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, kan een hoofdberoep of aanvullend beroep zijn
o Alles daarbuiten:
= Natuurlijke personen die geen onderneming zijn
❖ Rechtspersonen:
o Al 1 (b)
= Onderneming:
=Iedere privaatrechtelijke rechtspersoon, activiteit niet van belang
= Alle vennootschappen volkomen en onvolkomen
o Al 2 (b)
= Geen onderneming:
= Andere publiekrechtelijke rechtspersonen Voorwaardelijke uitsluitsel
=> Zijn wel een onderneming als ze goederen of diensten aanbieden op de markt
o Al 2 (c)
= Geen onderneming:
= Hardcore rechtspersonen, staat etc
Uitgesloten als onderneming ook als ze goederen of diensten aanbieden op de markt
❖ Vennootschappen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid
o Al 1 (c)
= Onderneming:
= Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
o Al 2 (a)
= Geen onderneming:
= Iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie
Handelaar -> onderneming
1. Art. 254 al. 1: “handelaar” of “koopman” de zin van art. 1 X.Xx. dient in alle wetten te worden begrepen als (formele) “onderneming”
Ook gewoonterechtelijke regel van hoofdelijkheid
2. [Art. 254 al. 2: wettelijke, reglementaire of deontologische bepalingen die beperkingen opleggen aan toegelaten activiteiten van gereglementeerde beroeper noch strenger noch lakser]
3. Art. 255: machtiging aan Koning om terminologie aan te passen
Formeel ondernemingsbegrip als zelfstandig aanknopingspunt
❖ Orb. bevoegd voor vordering tegen onderneming
❖ Ondernemingsbewijsrecht geldt voor bewijs tegen een onderneming
❖ Insolventierecht geldt voor ondernemingen Uitzondering : publieke rechtspersonen
(zelfs indien ze goederen of diensten aanbieden op een markt)
❖ Hoofdelijkheid is regel van aanvullend recht indien ondernemingen zich samen verbinden Stel
verhuurder = schuldeiser van 1200 euro
+ 3 schuldenaren ( intern 1:600 2:300 3:300, extern elk 400)
Verhuurder verhaalt zich op 3 dan mag 3 zich intern verhalen op 1 en 2 ( regres nemen) Maar stel dat 2 insolvabel is dan kan 3 enkel regres nemen op 1
=> Risico van insolvabiliteit verschoven van schuldeiser naar mede schuldenaren
Ondernemingsrecht:
❖ Ondernemingsbewijsrecht en bevoegdheid Orb van zodra tegen onderneming
❖ Enkel uitzondering voor natuurlijke personen indien handeling ‘kennelijk vreemd aan onderneming’
❖ Zelfde techniek geldt logischerwijze voor ‘vermoeden van hoofdelijkheid’
Onderneming in functionele zin
❖ Economisch doel nastreven
❖ Duurzaam nastreven van economisch doel
Natuurlijke persoon (= aan wie daden wordt toegerekend)
❖ Formeel
o Zelfstandige beroepsactiviteit
o Principieel voor alle handelingen onderworpen aan alle regels formeel ondernemingsrecht (bevoegdheid, bewijs, hoofdelijkheid)
o Voor natuurlijke personen uitzonderingen als “kennelijk vreemd aan onderneming zelfstandige beroepsactiviteit
❖ Functioneel
o Zelfstandig
o Economisch doel nastreven
o Duurzaam
o Winstoogmerk niet relevant!
Vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid
❖ Formeel
o Altijd onderneming
o Altijd ondernemingshandeling
o Pas op: publiekrechtelijke rechtspersonen
❖ Functioneel
o Altijd onderneming
o Altijd ondernemingshandeling
Bewijs in ondernemingszaken
Onderneming:
=> Xxx een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn
=> Rechtspersoon vergemakkelijkt rechtspraak en zorgt ervoor dat mensen hun vermogen kunnen beschermen
Bewijsrecht
Verschil tussen burgerlijk en ondernemingsbewijsrecht
❖ Burgerlijk bewijsrecht
= gereglementeerd bewijs
❖ Ondernemingsbewijsrecht
o Vrijheid van bewijs
o Bijzondere bewijsmiddelen
▪ Aanvaarde factuur
▪ Boekhouding
Bewijs leveren= juridische waarheid aanbieden voor rechtbank
Gereglementeerd bewijsstelsel
❖ Bewijselement dient eerst te passen in het hokje van een formeel bewijsmiddel alvorens te kunnen worden gebruikt voor de bewijsvoering.
❖ Rechter kan niet elke bewijsvoering aanvaarden; wet voorziet regels
❖ Hiërarchie tussen bewijsmiddelen
Basisregels bewijsrecht
Bewijs= hoe juridische waarheid aantonen voor de rechtbank?
1. Rechtbank kent het recht
2. Wie een feit aanvoert, draagt bewijslast
3. Hoe bewijs leveren?
a. Welke bewijsmiddelen mogen gebruikt worden?
❖ Feiten: vrijheid van bewijsmiddelen
❖ Rechtshandelingen (tussen partijen):
o Algemene regel BW: bewijsmiddelen gereglementeerd
o Tussen en tegen ondernemingen: vrijheid van bewijsmiddelen
b. Wat is de onderlinge hiërarchie als verschillende bewijsmiddelen worden aangebracht?
❖ Feiten: vrije bewijswaarde =rechter oordeelt vrij over waarde van een bewijsmiddel => Geen hiërarchie
❖ Rechtshandelingen (tussen partijen):
o Algemene regel BW: bepaalde bewijsmiddelen hebben wettelijke bewijswaarde = rechter moet bewijsmiddel aanvaarden
=> Hiërarchie tussen verschillende bewijsmiddelen
o Tussen en tegen ondernemingen
=> Regel= vrije bewijswaarde
Verschil tussen wettelijke bewijswaarde en vrije bewijswaarde
Rechtshandelingen: burgerlijk recht
1. Welke bewijsmiddelen mogen we gebruiken?
a. Schriftelijk bewijs
b. Getuigen
c. Vermoedens
d. Bekentenis
e. Eed
2. Wat is bewijswaarde?
a. Afdoende bewijs
= Rechter verplicht middel als bewijs te aanvaarden + geen tegenbewijs Bv.: Gerechtelijke bekentenis
b. Wettelijke bewijswaarde
= Rechter verplicht middel als bewijs te aanvaarden + tegenbewijs enkel mogelijk onder voorwaarden
Bv.: Onderhandse akte m.b.t. de betrokken rechtshandeling
=Geschreven bewijs waarvan partijen zich inhoud toe-eigenen door er hun handtekening onder te plaatsen
=> Rechter verplicht onderhandse akte te aanvaarden als bewijs van betrokken rechtshandeling (partij betwist handtekening: andere partij moet echtheid aantonen)
=> Tegenbewijs kan niet geleverd worden door getuigen of vermoedens Bv.: Authentieke akte m.b.t. de betrokken rechtshandeling
=Akte ten overstaan van bepaalde openbare ambtenaren (ihb notaris: notariële akte)
=> Idem als onderhandse akte – notaris heeft identiteit gecheckt
=> Authentieke vermeldingen: bijzondere procedure bij betichting van valsheid
c. Vrije bewijswaarde
= Rechter oordeelt vrij over waarde van een bewijsmiddel
Bv: Andere geschriften dan akten, vermoedens, getuigenverklaringen
3. Bijzondere regels voor bepaalde rechtshandelingen
a. Art 1341 BW
= Rechtshandelingen boven de 375 euro Regel : Bewijs enkel door akte Uitzonderingen: 1347 BW
o Begin van schriftelijk bewijs:
= Geschrift uitgaand van partij( of van een bevoegd vertegenwoordiger aan wie het geschrift wordt tegengeworpen) en waardoor het beweerde waarschijnlijk wordt
o Onmogelijkheid:
= Onmogelijkheid om een geschrift op te maken
b. Art 1325 BW
= Onderhandse akte voor wederkerige overeenkomsten
Regel: Zoveel exemplaren als partijen + vermelding: xxxxxx xxxxxx
Uitzonderingen:
o Bv briefwisseling
o Nietigheid gedekt door (gedeeltelijke) uitvoering
o Nietige akte behoudt waarde van een begin van schriftelijk bewijs
c. art 1326 BW
= Onderhandse verbintenissen tot betaling van geld of in geld waardeerbare zaken ontstaan uit eenzijdige overeenkomst
Regel: “goed voor som” handgeschreven
Uitzonderingen:
▪ Bv briefwisseling
▪ Bij schending de waarde van een begin van schriftelijk bewijs
Rechtshandelingen ondernemingsrecht:
❖ Vrijheid van bewijs
❖ Geen reglementering
❖ Geen hiërarchie van bewijsmiddelen
❖ Grondslag: art 1348 (bis) al. 1 BW
1. Bewijs kan tussen ondernemingen of tegen ondernemingen, zoals omschreven in artikel I.1, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht worden geleverd door alle middelen van rechts, tenzij de wet anders bepaalt.
Eerste lid niet van toepassing op de ondernemingen wanneer zij voornemens zijn te bewijzen tegen een niet-onderneming
Partijen die geen ondernemingen zijn en die tegen een onderneming bewijzen, kunnen alle middelen van recht gebruiken
Eerste lid ook niet van toepassing tegen natuurlijke personen die een onderneming uitoefenen, ter zake van het bewijs van rechtshandelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming
2. Boekhouding van een onderneming kan door de rechter aangenomen worden om als bewijs te dienen tussen ondernemingen. Xxxxxxxxxxx van een onderneming levert geen bewijs op tegen personen die geen onderneming zijn.
3. De rechter kan, op verzoek of ambtshalve, in de loop van een geding de openlegging bevelen van het geheel of van een gedeelte van de boekhouding van een onderneming betreffend het te onderzoeken geschil.
4. Een door een onderneming aanvaarde factuur levert bewijs op tegen deze onderneming
❖ Bewijsregime afhankelijk van de hoedanigheid van de partij waartegen men bewijst
❖ Tegen onderneming
=> Ondernemingsbewijsrecht
Uitzondering: natuurlijke persoon die een onderneming is, ter zake van rechtshandelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming.
❖ Tegen niet-ondernemingen
=> Burgerlijk bewijsrecht
Consument: mag ondernemingsbewijsrecht gebruiken tegen onderneming Onderneming: moet burgerlijk bewijsrecht gebruiken tegen consument
Niettegenstaande= wel tegenstaande
A niettegenstaande tegenover B => A voorrang op B Onverminderd= A onverminderd B => B voorrang op A
❖ Welke bewijsmiddelen mogen worden gebruikt? Vrijheid van bewijsmiddelen
❖ Wat is bewijswaarde?
❖ Onderhandse akte: volkomen bewijswaarde
=> Levert bewijs zolang het tegenbewijs niet geleverd wordt
❖ Authentieke akte: absolute bewijswaarde
=> Geen tegenbewijs mogelijk
a. Afdoende bewijs
= Rechter verplicht middel als bewijs te aanvaarden + geen tegenbewijs Bv: Gerechtelijke bekentenis
b. Wettelijke bewijswaarde
= Rechter verplicht middel als bewijs te aanvaarden Bv: Akten m.b.t. de betrokken rechtshandeling
= Geschreven bewijs waarvan ze zich inhoud toe-eigenen door er hun handtekening onder te plaatsen
=> Rechter verplicht akte te aanvaarden als bewijs voor de betrokken rechtshandeling (partij betwist handtekening: andere partij moet echtheid aantonen)
=> Tegenbewijs kan ook geleverd worden door getuigen of vermoedens
MAAR: In praktijk al akte voorrang krijgen
c. Vrije bewijswaarde
=Rechter oordeelt vrij over waarde van een bewijsmiddel
Bv: Andere geschriften dan akten, vermoedens, getuigenverklaringen
❖ Bijzondere regels voor bepaalde rechtshandelingen
❖ Art. 1325 BW : algemeen aanvaard dat het niet geldt in handelszaken
❖ Art. 1328 BW : bewijskracht van de datum in onderhandse akte niet van toepassing op akten die handelsverbintenissen vaststellen
In bepaalde gevallen vereist de wet een geschreven bewijs voor onderneming
Bijzonder bewijsmiddel: boekhouding
❖ Bewijswaarde van de boekhouding – gemeen recht:
o Boekhouding levert bewijs op tegen de onderneming
=> Zowel ondernemingen als anderen kunnen zich beroepen op de boekhouding van een andere onderneming
o Boekhouding van een onderneming tegen een niet-onderneming heeft geen bewijswaarde
❖ Bewijswaarde van de boekhouding in ondernemingszaken:
Boekhouding KAN door de rechter aangenomen worden om tussen als bewijs te dienen
Bijzonder bewijsmiddel: aanvaarde factuur
Factuur:
❖ Xxxxxx schuldeiser
❖ Schriftelijke aanspraakbevestiging
❖ Van een contractuele schuld volgend uit levering van goederen of diensten
❖ Overgemaakt aan schuldenaar
Voorwaarde: aanvaarde factuur bij ondernemingen
Wanneer aanvaarding?
❖ Expliciet
❖ Stilzwijgend => Bv volledige betaling
❖ Aanvaarding vermoed doorafwezigheid protest
o Binnen korte, redelijke periode
o Gemotiveerd Algemeen principe:
Wie zwijgt tegen aanspraakbevestiging, wordt geacht in te stemmen
❖ Bewijswaarde van de aanvaarde factuur – gemeen recht:
o Aanvaarde factuur kan door de klant ingeroepen worden tegen de onderneming
=> Iedereen kan zich beroepen op de aanvaarde factuur van een onderneming
o Tegenover niet-ondernemingen heeft niet-aanvaarde factuur geen bewijsrecht
o Factuur door een niet-onderneming aanvaard dan heeft het enkel de waarde van een vermoeden of van een buitengerechtelijke bekentenis
❖ Bewijswaarde van de aanvaarde factuur in ondernemingszaken:
o Een onderneming aanvaarde factuur levert bewijs op tegen deze onderneming
o Niet-aanvaarde factuur heeft geen bewijsrecht
Onderneming, vennootschap en rechtspersoon
Handelszaak vs. Vennootschap met rechtspersoonlijkheid
Onderneming/entiteit vs. Onderneming/business (handelszaak)
❖ Onderneming/entiteit
= Xxxx natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft
❖ Onderneming/business
= Het geheel van activa en passiva verbonden met een ondernemingsactiviteit
= Handelszaak
Handelszaak: geen rechtssubject
❖ Economisch:
Middelen van een handelszaak vormen een samenhangend geheel met een economische finaliteit
Ondernemingsactiva en ondernemingspassiva aanwezig
❖ Boekhoudkundig:
Handelszaak
= Een autonome entiteit
=> Op de balans staan enkel de ondernemingsactiva en ondernemingspassiva
=> Aftrek passiva van de activa bekom je het “eigen vermogen” ZAAKTHEORIE of ENTITEITSBEGINSEL
= De boekhouding van rechtspersonen omvat al hun verrichtingen, bezittingen, en rechten van welke aard ook, en hun vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook. De boekhouding van de natuurlijke personen die koopman zijn, omvat dezelfde gegevens betreffende hun ondernemingsactiviteit; de eigen middelen aan deze ondernemingsactiviteit verstrekt, worden afzonderlijk vermeld.”
Vb Eenmanszaak van Xxx in pp
❖ Juridisch:
Handelszaak niet behandeld als autonome entiteit
=> Ondernemingsactiva en –passiva gelden als activa en passiva van de eigenaar van de handelszaak
=> Handelszaak= rechtsobject Gevolgen:
o Onbeperkte aansprakelijkheid van de eigenaar van de handelszaak
o Afwezigheid van een afgescheiden vermogen
❖ Focus op een eenmanszaak
Xxx (eigenaar) | |
Snoepwinkel Sweet (handelszaak) |
Miet (vennoot in de BVBA) | |
Miet BVBA (eigenaar) | |
Snoepwinkel Sour (handelszaak) |
Verhouding tussen eigenaar en onderneming is gelijk
Ongeacht of eigenaar een natuurlijke persoon (Jan) of een rechtspersoon (Miet BVBA) is Rechten op handelszaak bekeken vanuit uiteindelijke economische gerechtigden :
o Eenmanszaak = eigenaar (Jan)
o Vennootschap met rechtspersoonlijkheid = aandeelhouder
❖ Geen afgescheiden vermogen
Handelszaak is geen rechtssubject
=> Handelszaak geen eigenaar van de ondernemingsactiva
=> Ondernemingsactiva zijn goederen van de eigenaar
=> Ondernemingsactiva strekken tot verhaal van al zijn schuldeisers
=> Persoonlijke schuldeisers kunnen zich ook verhalen op de ondernemingsactiva Als persoonlijke en ondernemingsschuldeisers tegelijk eenzelfde ondernemingsgoed uitwinnen gelden de gewone regels van gelijkheid van schuldeisers
TENZIJ er een grond is voor voorrang
Vordering van schuldeiser op de eigenaar dat verband houdt met de ondernemingsactiva is geen grond voor voorrang
“Eigen vermogen” enkel in boekhoudkundige zin
❖ Onbeperkte aansprakelijkheid
Schulden aangegaan in het kader van de ondernemingsactiviteit gelden als schulden van de eigenaar
=> Eigenaar is zelf aansprakelijk voor de ondernemingspassiva
=> Aansprakelijkheid is onbeperkt
=> Xxxx met al zijn goederen instaan voor schulden
❖ Roerende of onroerende aard van bestanddelen van handelszaak Handelszaak is niet 1 goed maar een verzameling van afzonderlijke goederen Eigenaar= Eigenaar van de afzonderlijke ondernemingsactiva
= Schuldenaar van de afzonderlijke ondernemingspassiva Aard eigendomsrecht bepaald door aard betrokken goed
❖ Overdracht van rechten op handelszaak
Gebeurt door overdracht “ut singuli” van afzonderlijke vermogensbestanddelen
Vennootschap met (volkomen) rechtspersoonlijkheid : wel rechtssubject
❖ Onderscheid handelszaak en rechtspersoon bekeken vanuit aandeelhouder
Rechten en verplichtingen vennootschap met rechtspersoonlijkheid gelden als rechten en verplichtingen van die entiteit zelf
Bekeken vanuit aandeelhouders:
o Gezamenlijke aandeelhouders hebben de beslissingsmacht over de handelszaak van de rechtspersoon
=> Rechtsreeks door hun stemrecht in AV, onrechtstreeks door bevoegdheid om bestuurders aan te stellen
o Vermogensrechtelijk voordeel
=> Winsten van de ondernemingsactiviteiten uitkeren via dividenden Aandeelhouder lijken eigenaar handelszaak
Eigenaar = rechtspersoon zelf
Aandeelhouders hebben enkel zakelijke rechten op de aandelen in de rechtspersoon
=> Aandeel biedt lidmaatschapsrechten en vermogensrechten
Voorbeeld Miet BVBA
Miet (vennoot= eigenaar van aandelen) | |
Miet BVBA (eigenaar) | |
Snoepwinkel Sour (handelszaak) |
Voorbeeld Miet BVBA compliceren:
Miet 60% Piet 40% | |
Miet BVBA (eigenaar) | |
Snoepwinkel Sour (handelszaak) |
Miet = eigenaar van alle aandelen in Miet BVBA Als enige vennoot:
❖ Heeft alles te zeggen in AV
❖ AV beslist wie als zaakvoerder wordt aangesteld
=> Xxxx als enige vennoot = zaakvoerder
Winst maken
=> AV beslist dat winst wordt uitgekeerd door middel van dividenden aan de vennoten= Xxxx
Later moet Xxxx niet meer overeen met Xxxx:
❖ AV: beslist volgens meerderheid
❖ Xxxx 0 zitjes in bestuur
❖ Miet beheerst meer dan de helft van de aandelen en zo ook de beslissingen
❖ Politieke rechten disproportioneel verdeeld Miet steelt van Miet BVBA:
❖ Juridisch slachtoffer: Miet BVA
❖ Economisch slachtoffer: Xxxx
x Xxxx meer beslissingsbevoegdheid
o Piet proportioneel evenveel economisch recht als Miet: 60%/ 40%
❖ Boekhoudkundig:
Enkel ondernemingsactiva en ondernemingspassiva Miet BVBA en eigen vermogen Miet BVBA op balans
❖ Juridisch:
o Miet BVBA
Ondernemingsactiva en ondernemingspassiva Miet BVBA op balans
o Miet
Persoonlijke activa (waaronder aandelen in Miet BVBA) en persoonlijke passiva Miet op balans
❖ Niet verhaalbaarheid van de activa van de rechtspersoon door de persoonlijke schuldeiser van de aandeelhouders:
Vennootschap zelf= eigenaar van de goederen van de rechtspersoon
Aandeelhouders zijn niet eigenaar van de ondernemingsactiva enkel van de aandelen in de vennootschap
=> Persoonlijke schuldeisers van de aandeelhouders kunnen zich niet verhalen op de vennootschapsgoederen. Kunnen enkel de goederen van die aandeelhouder uitwinnen (inclusief de aandelen van die aandeelhouder)
❖ Niet aansprakelijkheid:
Schulden van de vennootschap zijn niet de schulden van de aandeelhouders
=> Aandeelhouders niet aansprakelijk voor de vennootschapsschulden Overeenkomsten namens een rechtspersoon worden afgesloten door een natuurlijke persoon. Rechtspersoon contractueel aansprakelijk voor vertegenwoordigingshandeling indien de vertegenwoordiger IN NAAM VAN die rechtspersoon handelde
❖ Beperkte aansprakelijkheid:
Bij vennootschappen met (volkomen) rechtspersoonlijkheid geldt: Wettelijke verplichting voor oprichters = losprijs:
o Minimale investering= inbreng
o Inbreng is achtergesteld aan vennootschapsschuldeisers
= Subordinatie
Aandeel is een netto-recht: art 000 X. Xxxx.
=> Eerst schuldeisers betaald, dan aandeelhouders
Juridisch: Aandeelhouders niet aansprakelijk Economisch: Aandeelhouders beperkt aansprakelijk
Aandelen kunnen geen negatieve waarde hebben Handelzaak kan dat wel
Moral hazard
= Aandeelhouders meer roekeloos gedrag
Samenvatting
Handelszaak | Volkomen rechtspersoon |
Aansprakelijkheid Eigenaar onbeperkt aansprakelijk Vennoot niet aansprakelijk “beperkt aansprakelijk” | |
Vermogensafscheiding Ondernemingsvermogen vormt vermogen van de rechtspersoon vormt geen afgescheiden vermogen: afgescheiden vermogen: ondernemingsschuldeisers hebben schuldeisers van de rechtspersoon geen bevoorrechte positie t.a.v. activa hebben als enige verhaal op de activa van de onderneming van de rechtspersoon | |
Verhoudingen tussen gerechtigde en de entiteit ❖ Recht op de ondernemingsgoederen ❖ Aandeel in rechtspersoon roerend, Roerend of onroerend, naargelang ook als de rechtspersoon Betrokken bestanddeel ❖ Overdracht van aanspraak onroerende goederen heeft Op onderneming gebeurt door ❖ Overdracht van recht op Overdracht “ut singuli” van afzonderlijke rechtspersoon gebeurt “ut universi” vermogensbestanddelen door overdracht aandelen |
Miet BVBA (Miet 60% Piet 40%):
Miet heeft honger en steelt snoep van Miet BVBA
=> slachtoffer = Xxxx Xxxx BVBA ( Miet 100%):
Miet heeft honger en steelt snoep van Miet BVBA
=> Slachtoffer = Miet BVBA
Ook enige vennoot heeft altijd gezelschap namelijk de schuldeiser van de vennootschap
REGEL= Altijd handelen in belang van vennootschap Dingen nemen van vennootschap= misdrijf
Miet BVBA failliet:
Curator aangesteld worden door rechtsbank, curator is almachtige persoon die alles overneemt
Verschil tussen misbruik vennootschapsgoederen en dividendenuitkering
❖ Misbruik vennootschapsgoederen
= Iets uit vennootschap nemen
Is niet conform vennootschapsrecht
❖ Dividendenuitkering Heeft voorwaarden:
NV art 000 X. Xxxx.:
Geen uitkering mag geschieden indien op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of tengevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd.
Onder nettoactief moet worden verstaan : het totaalbedrag van de activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd met de voorzieningen en schulden.”
Door uitkering mag er geen negatief eigen vermogen zijn
Eigenaar | Aandeelhouder |
Usus : gebruik | Usus : gebruik |
Fructus : vruchten ervan plukken | Fructus: vruchten ervan plukken |
Abusus : misbruiken | Geen abusus: beheer is doel gebonden |
Aansprakelijk | Niet- aansprakelijk |
Goederen dienen tot verhaal | Goederen afgescheiden |
Voorbeeld treinmaatschappij
Waarde alle goederen : € 800 MAAR
Voor going- concern waarde moet je naar de toekomstige stroom van inkomsten kijken: > € 800 bv. € 1200
Going-concern waard :
Som van het geheel > som van de waarde van de onderdelen
Overdracht van de onderneming door een vennootschap- rechtspersoon:
❖ Asset deal:
= Handelszaak overdragen: activa en passiva die de onderneming uitmaken worden rechtsreeks overgedragen door de vennootschap-rechtspersoon aan derde Meestal koop –verkoop
In dit voorbeeld: € 1200 voor alle goederen te kopen
❖ Share deal:
= Meer gangbare manier voor overdragen handelszaak: onrechtsreeks overdragen
=> Aandelen in de vennootschap-rechtspersoon worden overgedragen
=> Koper ondergaat via de verwerving van de aandelen ook alle passiva ( Ook die van VOOR zijn intrede zijn ontstaan)
=> Onderzoeksplicht koper tot onderliggende vennootschap
o Due delligence onderzoek
o Representation and warranties
=> Aandelen waarderen naar de toekomstige stroom van inkomsten In dit voorbeeld: aandelen niet boven de € 1200
Aandeel is een netto-recht:
Aandeel= tot. Asset – schullden
=> Waarde van de aandelen wordt uitgehold door de schulden
1. Stel jij koopt alle assets op dinsdag. Maar op maandag kwam er iemand om door de trein Wie is aansprakelijk?
=> Vorige eigenaar is aansprakelijk
=> Aansprakelijkheid gaat niet mee over bij kopen van de activa
2. Stel jij koop alle aandelen op dinsdag. Maar op maandag kwam er iemand om door de trein Wie is aansprakelijk?
=> NV blijft aansprakelijk
=> Slecht voor de aandeelhouder want dat drukt de waarde van zijn aandelen Latente passiva= schulden waarvan je niet wist dat ze bestonden
=> Principe van aandeel is een netto-recht geldt ook voor latente passiva
Oplossing:
Regres nemen op vorige eigenaar aan de hand van aantonen van bedrag: zeer moeilijk Kijk dus steeds naar de verklaringen en waarborgen bij de overeenkomst (HB p 216) Going-concern waarde verdwijnt bij beslagen op onderdelen
=> Oplossing: faillissement en pand op handelszaak
Pand op handelszaak
Pand vestigen op een handelszaak: d.m.v. registratie in pandregister
Xxx (eigenaar) | |
Snoepwinkel Sweet (handelszaak) |
Xxxx (vennoot= eigenaar aandelen) | |
Miet BVBA (eigenaar) | |
Snoepwinkel Sour (handelszaak) |
Aandelen aanhouden maakt je niet tot onderneming Wel ondernemingen:
❖ Jan
❖ Miet BVBA
❖ Xxxx als zaakvoerder
Stel: Jan / Miet wilt een zeilboot kopen met een lening. Wat kan in pand gegeven worden aan de bank
❖ Jan
o Handelszaak Sweet
❖ Miet
o Aandelen
o Handelszaak Sour
In situatie Miet: Welk van de twee in pand geven aan de bank?
Pand op handelszaak:
Je zit dichter bij het geld
Vennootschap failliet: aandelen niets meer waard Zakelijk zekerheidsrecht
1. Bevoorrechte schuldeisers
2. Chirografaire schuldeisers
3. Aandeelhouders
Toch is pand op handelszaak geen goed idee
Pand op aandelen:
Geldig maar minder waard
=> Miet moet altijd handelen in belang van de BVBA. Dus in pand geven van de handelszaak is slecht voor Miet BVBA
=> Bank: bank voor de curator bij faillissement
Vennootschapsrecht
Ondernemingslabel
=> als aanknopingspunt voor verplichtingen (en bevoegdheid)
❖ Verplichtingen opleggen aan ondernemingen
❖ Bevoegdheden aan consumenten
Vennootschappen en rechtspersonen
❖ Rechtspersonen maar geen vennootschappen
o Vzw
o Stichting
o Staat
o Gewest
o …
❖ Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid
o Volkomen
▪ BVBA: codex Boek VI p 675
▪ NV: codex Boek VIII p 708
▪ CV
o Onvolkomen: codex Boek V p 674
▪ VOF
▪ Comm. V. op aandelen
❖ Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid codex Boek III p 639
o Maatschappij
o Stille vennootschap
o Tijdelijke vennootschap
Dualiteit van burgerlijke en ondernemingsrecht
❖ Procedurele dualiteit
Ondernemingsrechtbank <-> Rechtbank van eerste aanleg Ondernemingen dagvaarden burgers dagvaarden
o 1 rechter
o 2 leken
=> brengen recht dichter bij werkelijkheid
!! Niet op niveau van hoger beroep !!
❖ Materiële dualiteit
Bijzonder/ afwijkend ondernemingsrecht <-> burgerlijk recht
!! Geldt maar voor een beperkt deel van privaatrechtelijke regels!!
Collectieve beslag, faillissement beperkt tot handelaars
Vrije beroepen: niet verbonden aan recht => kunnen niet failliet gaan
Vanaf nu:
Elke onderneming kan failliet gaan
Vrije beroepen hebben ingezien dat faillissement niet zo slecht is ( denk fresh start)
Vennootschappenvormen
Vereniging vs vennootschap
Vereniging: zonder winstoogmerk
❖ Niet doel om winst te maken (maar mag het wel)
❖ Geen uitkering aan leden
❖ Indirect voordeel voor leden Bv: Chiro maakt winst met wafelenbak
NIET: winst uitkeren aan leden
WEL: gebruiken voor bv. nieuwe tenten Vennootschap: met winstoogmerk
❖ Uitkering van winsten aan aandeelhouders
❖ Indirect vermogensvoordeel voor aandeelhouders volstaat
Vennootschappen en rechtspersonen
Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid
❖ Maatschap:
Vennootschap van gemeen recht
= Vennootschap met een burgerlijk doel Vb. advocaten firma
o Commerciële activiteiten
o Geen rechtspersoonlijkheid
❖ TV:
= Tijdelijke vennootschap ( maatschap voor korte tijd) Bv.: renovatie sportzaal Hongaria
=> Verschillende aannemers werken tijdelijk samen
❖ SV:
= Stille vennootschap
= Samenwerkingsovereenkomst waarbij één of meer vennoten werk levert en naar buiten treedt, terwijl één of meerdere investeerders (ook wel de ‘stille’ vennoten genoemd) op de achtergrond een belang nemen in de verrichtingen van de werkende vennoot of vennoten. De stille vennoten beperken er zich toe de vruchten van het in de vennootschap geïnvesteerde kapitaal te plukken en hebben een inmengingsverbod
Zaakvoerder = naamlener
Stille vennoot= middellijke vertegenwoordiging Geen vormvereisten voor oprichting
Vennootschappen met onvolkomen rechtspersoonlijkheid
❖ VOF
= Vennootschap onder firma
=Personenvennootschap waarvan het maatschappelijke doel bestaat uit een burgerlijke of commerciële activiteit onder een firmanaam.
o Onvolkomen rechtspersoonlijkheid
o 2 personen die een gezamenlijke handelsactiviteit uitvoeren
o Vennoten zijn onbeperkt aansprakelijk en hoofdelijk verbonden Uitgebreid tot ondernemingen
❖ Comm. V op aandelen
= Commanditaire vennootschap Vereniging van 2 soorten vennoten:
o Stille vennoot (= commanditaire vennoot):
= Geldschieter (aandeelhouders) + inmengingsverbod Beperkte aansprakelijkheid tenzij hij zicht mengt
=> Onbeperkte aansprakelijkheid
o Werkende vennoot (= gecommanditeerde vennoot):
= Nemen deel aan het bestuur
=> Onbeperkt aansprakelijk
Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid
❖ NV:
= Naamloze vennootschap
o Overheidsgoedkeuring voor nodig
o Voorbehouden voor grote vennootschappen
o Beperkte aansprakelijkheid vennoten
=> Beperkt tot hun inbreng
❖ CV:
= Coöperatieve vennootschap
o Samenwerking centraal, niet verplicht
o Flexibel
o Zelf kiezen of ze volkomen of onvolkomen rechtspersoon zijn / volledige of beperkte aansprakelijkheid
❖ BVBA
=Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
o Meest geschikte rechtsvorm voor kleine of middelgrote bedrijven
o Bvba heeft eigen rechtspersoonlijkheid dus eigen vermogen
o Beperkt aansprakelijk
=> In geval van faillissement kunnen schuldeisers het privévermogen van de vennoten niet aanspreken
Oprichting vennootschap met rechtspersoonlijkheid
1. Oprichtingsakte
=> Rechtsgeldige vennootschap maar nog geen rechtspersoonlijkheid
❖ Notarieel
❖ VOF, Comm.V: kan onderhands
2. Publicatie 2 fases:
❖ Neerlegging uittreksel: rechtspersoonlijkheid bestaat
❖ Bekendmaking oprichtingsakte in bijlage bij BS: tegenwerpelijk aan derden Xxxx xxxxxxxxx in een vennootschap moet worden gepubliceerd in BS
Publicatie
= Extra voorwaarde voor tegenwerpelijkheid GEEN middel voor extra tegenwerpelijkheid
Besluitvorming en vertegenwoordiging
Organen
❖ Algemene vergadering (AV) van de aandeelhouders
❖ Bestuursorgaan:
Heeft residuaire beslissingsbevoegdheid
(= Resterende bevoegdheid) + aantal expliciet toegewezen bevoegdheden
= Alles binnen vennootschapsdoel tenzij voorbehouden door wet of statuten aan AV
o BVBA: zaakvoerder
o NV: raad van bestuur ( facultatief: directiecomité, dagelijks bestuur)
= Niet het hoogste vennootschapsorgaan want ze staan onder controle van de AV
❖ Commissaris
BVBA: zaakvoerder
❖ Concurrentiel
❖ Eén of meer: enige vennootschapsvorm waarbij 1 aandeelhouder kan zijn
o Meer: elk concurrentieel bevoegd
o Tenzij: voorzijn dat ze college vormen
❖ Duur van de benoeming
o Statuten of benoemende AV beslist over duur van het mandaat
▪ Voor een bepaalde termijn
▪ Voor onbepaalde termijn
o Regel: ad nutum (= met de hoofdknik) afzetbaar(gewone meerderheid AV)
o Uitzonderingen
▪ Als statuten andere regeling treffen
▪ “statutair zaakvoerder” : zie art. 256 => enkel afzetbaar met unanimiteit
❖ Rechtspersoon: vereiste van vaste vertegenwoordiger (art. 61 § 2) Bv: BVBA X 🡪 zaakvoerder = BVBA Y
=> Vereist een vaste vertegenwoordiger die belast is met de taak in naam en voor rekening van de BVBA + is mee hoofdelijk aansprakelijk
= Uitzondering op immuniteit van de uitvoeringsagent
NV: Raad van bestuur
❖ Collegiaal = enkel beslissen met iedereen of meerderheid
❖ Drie of meer bestuurders ( anders besluitenloosheid)
o Vormen altijd college
= minderheid moet zich neerleggen bij de beslissing van de meerderheid
o Uitzonderlijk kunnen twee
❖ Duur van de benoeming
o Duur van het mandaat max. 6 jaar – hernieuwbaar
o Benoemd door AV (gewone meerderheid) – eerste bestuurders in oprichtingsakte - uitzonderlijke coöptatie
o Ad nutum afzetbaar(gewone meerderheid AV): van openbare orde!
=> Je kan er niet van afwijken, geen uitzonderingen zoals bij BVBA
o Dus ook geen “statutaire” bestuurders mogelijk
❖ Rechtspersoon: vereiste van vaste vertegenwoordiger (art. 61 § 2)
Algemene vergadering
❖ Hoogste orgaan”
❖ Enkel bevoegdheden die wet of statuten aan AV toekennen
❖ Soorten
o Gewone AV (jaarlijks, vaste datum in statuten)
o Buitengewone AV (statutenwijziging)
o Bijzondere AV (bijzondere reden)
Gewone AV
❖ Onderwerp
AV kan niet beslissen over wat niet is opgenomen in de agenda tenzij “de plato” bevoegdheden:
o Jaarrekening
o Kwijting = fouten kwijtschelden
o Winstverdeling
Benoeming /afzetting bestuurders : moet op de agenda staan
❖ Besluitvorming
o Geen quorum
o Gewone meerderheid
❖ Gewone AV (“jaarvergadering”): 1 x / jaar, binnen 6m na afsluiting boekjaar
Buitengewone AV
❖ Onderwerp
o Meestal statutenwijziging (voor notaris)
o Voorwerp en voorstel besluit: agenda
❖ Besluitvorming
o Quorum (helft maatschappelijk kapitaal) – niet op tweede vergadering
o Bijzondere meerderheid (3/4 stemmen)
o Doelwijziging en omzetting – strengere voorwaarden
BVBA en NV: vertegenwoordigingsmacht
❖ Beslissingsbevoegdheid:
o Residuair: alles wat X.Xxxx. niet aan AV voorbehoudt
o Kan statutair verder worden ingeperkt
o Binnen statutair doel: activiteiten waarvoor vennootschap opgericht en in statuten omschreven
❖ Principe: vertegenwoordigingsbevoegdheid = beslissingsbevoegdheid
❖ Vertegenwoordigingsmacht > vertegenwoordigingsbevoegdheid
o Bestudeer art. 74, 76, 77 X.Xxxx.!
o Wettelijke beperkingen aan bevoegdheid beperken wel vertegenwoordigingsmacht
o Louter statutaire beperkingen aan bevoegdheid beperken niet de vertegenwoordigingsmacht (zelfs niet als gepubliceerd)
Bv: schijnsvertegenwoordiging Wel vertegenwoordigingsmacht
Geen vertegenwoordigingsbevoegdheid
o Beperkingen volgend uit statutair doel: zie art. 258 , 526 W. Venn.
= Wat een vennootschap wel en niet mag doen ligt vast in statutaire clausule
= Statutaire beperking aan bevoegdheid
=> Kan enkel gewijzigd worden door statutaire meerderheid (80%)
Wel tegenwerpelijk aan derden als men kan aantonen dat derden ervan op de hoogte waren
Als derden mag je uitgaan van wie in de publicatie in het BS gepubliceerd is als zaakvoerder
=> Nooit tegenwerpelijkheid aan derde
=> Bevoegdheid wordt een intern probleem tussen vennootschap en zaakvoerder Xxxxxx:
❖ Kijk in BS
❖ U hoeft niet de statuten te lezen
❖ Wetboek van Venn. Wel
HB p 82-84: aansprakelijkheid van bestuurders XXXX!!
BVBA (met meerdere zaakvoerders): Wie kan vertegenwoordigen?
❖ Principe: elk afzonderlijk vertegenwoordigingsmacht
❖ Uitzondering: Meerhandtekeningsclausule
= In statuten bepalen dat 1 niet voldoende is = Verstrenging
o Voorwaarden: werd gepubliceerd + betrekking op algemene wettelijke bevoegdheid van zaakvoerders, enkel geldig als er geen beperking instaat
o Indien niet aan voorwaarden voldaan (bv. beperking in clausule)
→ Meerhandtekeningsclausule beperkt vertegenwoordigingsmacht niet
→ Xxxx zaakvoerder terug afzonderlijk vertegenwoordigingsmacht
→ Alles weglaten
❖ wat als vertegenwoordigingsmacht zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid?
o Betrokken vertegenwoordigingshandeling toegerekend aan vennootschap
o Betrokken vertegenwoordiger intern aansprakelijk tav vennootschap wegens schending van de statuten
NV: Wie kan vertegenwoordigen?
❖ Principe: minstens meerderheid van bestuurders moet tekenen
❖ Uitzondering: één- of meerhandtekeningsclausule
= in statuten bepalen dat meerderheid te veel is = Versoepeling
o Voorwaarden: werd gepubliceerd + betrekking op algemene wettelijke bevoegdheid van raad van bestuur, enkel geldig als er geen beperking instaat
o Indien niet aan voorwaarden voldaan (bv. beperking in clausule)
→ handtekeningsclausule werkt maar beperking aan handtekeningsclausule beperkt vertegenwoordigingsmacht niet
→ bestuurders aangeduid door handtekeningsclausules hebben vertegenwoordigingsmacht (ook al houden ze geen rekening met beperking in die clausule)
→ enkel beperking weglaten
❖ Wat als vertegenwoordigingsmacht zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid?
o Betrokken vertegenwoordigingshandeling toegerekend aan vennootschap
o Betrokken vertegenwoordiger intern aansprakelijk tav vennootschap wegens schending van de statuten
Kijk oefeningen op PowerPoint
Aansprakelijkheid bestuurders
Interne aansprakelijkheid tav vennootschap
= contract tussen bestuurder en vennootschap
❖ Welke fouten?
o Marginale toetsing
=Gewone bestuur fouten 🡪 Wie heeft de fout begaan?
o Overtredingen van het W. Venn. Of de statuten (art 263 en 528 X.Xxxx.) Bv: jaarrekening niet opgesteld
=> Hoofdelijk aansprakelijk tenzij u zegt hieraan niet te hebben deelgenomen of als u het aankaart op de eerstvolgende AV
❖ Wie kan vordering instellen?
ACTIO MANDATI= aansprakelijkheidsvordering namens de vennootschap
o AV
o Vereffenaar of curator
o Minderheidsvordering
= Vordering voor rekening van de vennootschap ingesteld door 1 of meer aandeelhouders
▪ Wie:
Effecten vertegenwoordigen > 1% stemmen (NV) / 10% (BVBA) Effecten vertegenwoordigen > 1.250. 000 EUR van het kapitaal (NV)
▪ Voorwaarde:
Kwijting (= fouten kwijtschelden)bestuurder/ zaakvoerders niet goedgekeurd
=> Eens kwijting verleend kan de actio mandati niet meer worden ingesteld
▪ Gevolg:
Evt schadeloosstelling komt toe aan vennootschap
Kosten minderheidsaandeelhouders worden terugbetaald bij toewijzing vordering (art. 567)
Casus:
Ik heb 60% aandelen in een BVBA. Derde begaat onrechtmatige daad.
=> vennootschap lijdt schade + aandeelhouder lijdt schade Xxx aandeelhouder derde aansprakelijk stellen?
NEEN! Verbod om afgeleide schade te vorderen
Want aandeelhouder komt altijd laatst en anders zou hij voordringen
=> Vennootschap zelf moet vordering instellen
Externe aansprakelijkheid tav derde
❖ Toerekening van overeenkomst aan vennootschap
o Vennootschap contractueel aansprakelijk
( optreding in naam van en met vertegenwoordigingsmacht)
o Zaakvoerders en bestuurders niet contractueel aansprakelijk
❖ Wat met onrechtmatige daad door orgaan tijdens functie?
o Orgaan zelf aansprakelijk
Immuniteit werknemer geldt hier niet want bestuurder heeft niet de hoedanigheid van werknemer
o Vennootschap buitencontractueel aansprakelijk tav derde
= orgaantheorie – art 5 al.1 Sw
o Orgaan eventueel intern aansprakelijk tav vennootschap
❖ Fout orgaan bij uitvoering overeenkomst = fout bij uitvoering
o Vennootschap contractueel aansprakelijk tav tegenpartij
o Orgaan “immuun” als uitvoeringsagent tav tegenpartij uitzondering: misdrijf
o Orgaan eventueel intern aansprakelijk tav vennootschap
❖ Bijzonder regime voor overtredingen X.Xxxx. en statuten geldt ook bij externe aansprakelijkheid
=> Kwijting geldt niet tav derde
Kapitaal en effecten
Kapitaal en aandelen
Maatschappelijk kapitaal in aandelen verdeeld
❖ Verhouding tussen aandeelhouders bepaald door hun breukdeel in maatschappelijk kapitaal
= Kapitaalvertegenwoordigende waarde van aandeel
❖ Aandeel= geheel van vermogens- en lidmaatschapsrechten
❖ Aandeelhouders genieten van beperkte aansprakelijkheid MAAR moeten zelf wel iets inbrengen
Maatschappelijk kapitaal
= Optelsom van alle inbrengen van de individuele aandeelhouders
= Ondergrens voor eigen vermogen bij uitkering
(= Netto-actief= activa – voorzieningen en schulden)
❖ Netto-actief < gestorte kapitaal: verlies geleden
❖ Netto-actief > gestorte kapitaal: winst geboekt
=> Beperking op uitkering bv. art 000 X. Xxxx.
Eigen vermogen < maatschappelijk kapitaal: mag je niet uitkeren
Kapitaal biedt niet de garantie dat er geld is Bv. Verliezen aan een vennootschap
Alarmbelprocedure
= Procedure als eigen vermogen < maatschappelijk kapitaal
❖ -50%: aandeelhouders samenroepen en beslissen doorgaan ja of nee
❖ -75%: zelfde procedure
=> Als u als bestuurder dit niet doet bent u aansprakelijk
Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid
❖ NV
In principe overdraagbaarheid aandelen Bij oprichting: inschrijven op aandelen Beurs: koop en verkoop aandelen
❖ BVBA
Beperking overdraagbaarheid aandelen ( art 249 X.Xxxx.)
❖ CVBA
Coöperatieve vennootschap bv. Acco
=> Veranderlijk kapitaal door makkelijke toetreding en uittreding
Voor toetredingen of uittredingen in BVBA en NV zijn kapitaalsverhogingen of kapitaalsverlagingen nodig + statutenwijzigingen
Aantal vennoten
Oprichting:
❖ NV: minstens 2 (art 454 X.Xxxx.) => anders nietigheid
❖ BVBA: mogelijk eenhoofdig op te richten (art 211 X.Xxxx.) Gevolg van 1 aandeelhouder:
❖ NV: langer dan 1 jaar => onbeperkt aansprakelijk (art 646 X.Xxxx.)
❖ BVBA: je mag maar 1 EBVBA bezitten => ander onbeperkt aansprakelijk in 2e EBVBA (art 212, 213 W.Venn.))
=> Oplossing: BVBA oprichten met als mede aandeelhouder jouw EBVBA
Inbreng
Belang van kapitaal als garantie mbt onderpand van vennootschapsschuldeisers
=>Volledige plaatsing maatschappelijk kapitaal door inbrengen Inbreng:
❖ Toezegging tot overdracht van een vermogensbestanddeel aan de rechtspersoon zodat dit bestanddeel onderhevig is aan een bijdrage in de verliezen
❖ In ruil voor inbreng krijgt de inbrenger aandeel Onderscheid:
❖ Inbreng in geld
❖ Inbreng in natura
Arbeid kan je niet inbrengen in ruil van kapitaalsaandelen
Inbreng in geld: waarborg van realiteit
Minimale volstortingsplicht
=Vóór oprichting: verplichting tot storting op bijzondere rekening = gestort kapitaal Attest bij de akte te voegen (bv. art. 449)
Na oprichting wordt deze rekening gedeblokkeerd
❖ Geld kan enkel worden afgehaald door zij die opgerichte vennootschap kunnen verbinden
❖ Wordt vennootschap niet opgericht, dan kunnen deposanten pas drie maand na opening rekening geld terugkrijgen
Inbreng in natura: waarborgen ivm realiteit en waardering
❖ Beperkingen inbrengvatbaarheid:
Alleen inbrengen die “naar economische maatstaven waardeerbaar” zijn komen in aanmerking voor kapitaalsaandelen – niet: inbreng in arbeid (bv. art. 443)
❖ Bijzondere controle op waardering: (bv. art. 444)
o Revisoraal verslag
o Oprichtersverslag
o Openbaarmaking
o Oprichtersaansprakelijkheid bij kennelijke overwaardering en schade (bv. 456 X.Xxxx.)
❖ Quasi-inbreng (bv. art. 445)
= doen alsof het een inbreng in natura is
Inbreng is een overdracht van oprichter naar rechtspersoon
❖ Algemene geldigheidsvoorwaarden voor een rechtshandeling van toepassing
o Art 7 Hyp. W.
o Art 8 Hyp. W.
=> Bepalingen van openbare orde
❖ Wat als inbreng om schuldeisers van oprichter te bedriegen? Bedrieglijke inbreng (Xxxxxxx)
Inbreng mag niet gebeuren om aan uw persoonlijke schuldeisers te ontsnappen
Als dit wel gebeurt: inbreng niet-tegenwerpelijk laten verklaren door schuldeisers door Pauliaanse vordering
❖ Wat als inbreng gesimuleerd is?
Geveinsde inbreng= schending van bepalingen van openbare orde
Xxxx alsof= nefast voor de vennootschapsschuldeisers en voor persoonlijke schuldeisers Vordering tot geveinsde verklaring
= Geld keert juridisch terug naar inbrenger en persoonlijke schuldeisers kunnen er beslag op leggen
Maatschappelijk kapitaal – geplaatst kapitaal - wettelijk minimumkapitaal – gestorte kapitaal
❖ Maatschappelijk kapitaal
o moet gelijk zijn aan geplaatst kapitaal
o moet minstens gelijk zijn aan wettelijk minimumkapitaal
❖ Maatschappelijk kapitaal: bedrag in oprichtingsakte/statuten
❖ Geplaatst kapitaal: gedeelte van kapitaal waarvoor met geldige inbrengen is ingeschreven
= onvoorwaardelijk toegezegd
≠ noodzakelijk volstort
❖ Wettelijke minimumkapitaal: hangt af van vorm
o NV 61.500 EUR (art. 439 W.Venn.)
o BVBA 18.550 EUR (art. 214 W.Venn.) (NB: S-BVBA)
❖ Gestort kapitaal: gedeelte van het geplaatst kapitaal dat reeds effectief werd betaald Minimum volstortingsverplichtingen: cumulatief
Gedeelte van het maatschappelijk kapitaal
o NV : wettelijk minimumkapitaal (art. 448)
o BVBA : 6.200 EUR (art. 213)
o E-BVBA: 12.400 EUR
Gedeelte per aandeel (ook bij kapitaalsverhoging)
o Inbreng in geld
▪ NV: ¼ per aandeel
▪ BVBA: 1/5 per aandeel
o Inbreng in natura
▪ NV : onmiddellijk tenzij : bij deelbaarheid ¼ + volledig binnen 5 jaar
▪ BVBA : onmiddellijk
Oprichtersaansprakelijkheid
❖ Als niet geldig ingeschreven (geplaatst kapitaal < maatschappelijk kapitaal)
❖ Als geplaatst kapitaal < wettelijk minimumkapitaal
❖ Als gestort kapitaal < wettelijke minimumvolstortingsplicht
🡪Automatische hoofdelijke aansprakelijkheid van de oprichters voor “tekort” (bv. art. 456)
Wie is oprichter?
❖ Alle vennoten die deelnemen aan oprichting zijn oprichters
❖ Enkel in NV: mogelijkheid onderscheid te maken tussen
o Oprichters: min. 2
o Inschrijvers (art. 450) => geen oprichtersaansprakelijkheid
Toereikend kapitaal
Financieel plan (art. 440)
= Voor de oprichting van de vennootschap overhandigen de oprichters aan de optredende notaris een financieel plan. Verantwoorden financiële structuur voor ten minste de eerste twee jaar na oprichting
=> Indien maatschappelijk kapitaal kennelijk ontoereikend voor normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste 2j + vennootschap gaat failliet binnen 3j na oprichting
=> Rechter kan oprichters hoofdelijke aansprakelijk stellen (bv. art. 456, 4°)
Kapitaalsaandelen en andere effecten
Aandelen
❖ Breukdeel in het kapitaal
Kapitaal = optelsom van kapitaalvertegenwoordigende waarden van alle aandelen
❖ Vermogensrechten: vnl. dividenden en liquidatie-uitkering
❖ Lidmaatschapsrechten: vnl. stemrecht, (ook: informatierechten, recht deskundige aan te stellen, recht voorlopig bewindvoerder te vorderen, recht ontbinding te vorderen, recht minderheidsvordering in te stellen …)
Obligaties
= Lening met beperkte lidmaatschapsrechten BVBA:
Naast obligaties kunnen in beginsel geen andere effecten dan kapitaalsaandelen worden uitgegeven NV:
Kunnen naast kapitaalsaandelen en obligaties ook winstbewijzen worden uitgegeven
Winstbewijzen; ook wel “oprichtersaandelen”
Enkel in NV
Vertegenwoordigt geen kapitaal : beogen meestal inbreng van arbeid te vergoeden met winst Xxxxxxxxx :
❖ Enkel indien statutair zo bepaald (met beperkingen: art. 542)
❖ In ieder geval bij enkele belangrijke beslissingen
Belangrijkste rechten verbonden aan aandelen
Hoe aandeelhouder worden in bestaande vennootschap of als bestaande aandeelhouder bijkomende aandelen verweren?
1. Aandelen kopen van aandeelhouder(s)
❖ Xxxxxxxxx niets aan maatschappelijk kapitaal van vennootschap
❖ Verkopende aandeelhouder krijgt prijs
❖ In principe enkel beslissing van verkopende aandeelhouder (tenzij “aanvaardingsclausule”)
❖ Vrij overdraagbaar? Enkel bij NV, bij BVBA beperkte overdraagbaarheid
2. Inschrijven op kapitaalverhoging door vennootschap
❖ Verhoogt maatschappelijk kapitaal van vennootschap
❖ Inschrijver doet nieuwe inbreng aan vennootschap: zelfde eisen ivm inbreng als bij oprichting – notariële akte
❖ Beslissing van
o Buitengewone algemene vergadering (quorum, 75%) of
o Raad van bestuur indien daartoe gemachtigd (toegestaan kapitaal): in NV
Kapitaalverhoging
Gelijkheid van aandeelhouders
❖ Uitgiftepremie (“agio”):
“vergoeding voor reserves” => “prijs” voor nieuw aandeel is meer dan kapitaalvertegenwoordigende waarde van dat aandeel
Fractiewaarde: K / # aandelen
Intrinsieke waarde: EV / # aandelen
o Onmiddellijke volstortingsplicht
o Niet verplicht uitgiftepremie te vragen
❖ Voorkeurrecht (bv. art. 592): HB p 69
o Bedoeling: mogelijkheid laten om machtsverhoudingen in stand te houden
o Pro memorie Mogelijkheid tot uitsluiting
Kapitaalbescherming
Beperkingen aan uitkeringen
1. Dividend: bestudeer bv. art. 617 X.Xxxx.
❖ Beslisssing van gewone algemene vergadering
❖ (pro memorie: soms door raad van bestuur – zie art. 618 X.Xxxx.)
2. Liquidatie-uitkering: bestudeer art. 190 W.Venn.
3. Reële kapitaalvermindering: bestudeer bv. art. 612 X.Xxxx.
❖ Beslissing buitengewone AV – notariële akte
❖ Xxxxxxxx van inbreng wordt terugbetaald (of nog te volstorten deel wordt vrijgesteld): maatschappelijk kapitaal daalt
=> bescherming van schuldeisers: bestudeer bv. art. 613 W.Venn.
Pro memorie: inkoop van eigen aandelen door vennootschap ook een vorm van uitkering die gereglementeerd is
Verlies van kapitaal: Alarmbelprocedure
❖ Netto-actief < helft maatschappelijk kapitaal
=> Bestuursorgaan moet AV samenroepen om over te beraadslagen over vrijwillige ontbinding
=> normale meerderheid (3/4de)
❖ Netto-actief < ¼ maatschappelijk kapitaal
=> Bestuursorgaan moet AV samenroepen om over te beraadslagen over vrijwillige ontbinding
=> “meerderheid” van 1/4de volstaat voor ontbinding
❖ Netto-actief < € 61.500 (NV) of € 6.200 (BVBA)
=> Elke belanghebbende kan ontbinding vorderen
=> Rechter kan regularisatietermijn toestaan Codex: art 332,333,633 en 634 X.Xxxx.
Hoe ”kapitaal” verschaffen aan vennootschap?
1. Als schuldeiser : lening (inclusief obligatielening) Voorwaarden:
Ik geef lening
=> die moet je terugbetalen + interest
= Fixed claim: recht op terugbetaling wel onderworpen aan insolventierisico
2. Als aandeelhouder: door in te schrijven bij oprichting of bij kapitaal verhoging
❖ Lidmaatschapsrechten
❖ Economische rechten
=> afhangende van de waarde van de vennootschap en van uw aandeel
=> hier moet je meest grondig onderzoek naar doen want aandeelhouder= achtergesteld
= Residual claim: afhangende van de rentabiliteit Insolventierecht en vennootschapsrecht moet je samen bekijken
Twee soorten investeerders
Beslag:
Middel om je te moeien als schuldeiser Ultieme manier= Faillissements beslag
Insolventieprocedure
Vermogensovergang bij natuurlijke persoon
Erflater sterft
=> Activa en passiva erflater gaan over naar vermogen erfgenaam
=> Alle schulden van de erfgenaam kunnen nu verhaald worden op alle activa
❖ Erfgenaam beter af als erflater in goede financiële situatie zat
❖ Erfgenaam slechter af als erflater in slechte financiële situatie zat
=> Er wordt niets gestopt, alles gaat door
Vereffening rechtspersoon
BVBA wordt vereffend
=> activa wordt liquide gemaakt
=> schulden worden afgelost
❖ EV +: verdelen onder aandeelhouders
❖ EV -: pech voor de schuldeisers
1) Ontbinding:
Vereffenaar i.p.v. bestuursorgaan
= aangeduid door AV en heeft beperkte controle door rechter
2) Vereffening:
Passiva voldoen met activa Eventueel netto-actief verdelen
3) Sluiting vereffening:
Rechtspersoon verdwijnt als rechtssubject
Faillissement
1) Verdachte periode
2) Faillissementsvonnis: curator aangesteld
3) Vereffening: buitenbezitstelling= curator neemt alles over
4) Sluiting faillissement: rechtspersoon verdwijnt , natuurlijke persoon verschoonbaar Verschil tussen curator en vereffenaar?
❖ Curator is een advocaat aangesteld door rechtbank: bundeling van verhaalsrechten
❖ Kan ook bepaalde handelingen terugdraaien: herstelbevoegdheid
Gerechtelijke reorganisatie dia 304 Opschorting van betaling aan schuldenaar Tijdens deze periode 3 mogelijke procedures:
❖ Minnelijk akkoord
❖ Collectief akkoord
❖ Overdracht onder gerechtelijk gezag van het geel of deel van de activiteiten = minifaillissement
Opschorting:
❖ Schuldenaar beschermt tegen schuldeisers
❖ Verhouding tussen schuldeisers niet gefixeerde: schuldenaar vrij om oplossingen te vinden
❖ Geen samenloop en geen fixatiebeginsel => geen boedel
❖ Xxxx automatisch een curator of gelijkaardige bewindvoerder aangesteld => schuldenaar niet buiten bezit gesteld
Het faillissement
Waarom faillissement?
❖ Bewaren going-concern waarde
❖ Gelijke behandeling schuldeisers ≠ schuldeisers krijgen evenveel
❖ Curator als neutrale en gespecialiseerde bewindvoerder
❖ Verwijderen insolvabele ondernemingen
Collectief beslag
= Schuldeisers nemen automatisch en gelijktijdig verhaal op de activa van de gefailleerde Fixatiebeginsel
= onderlinge rang van de samenlopende schuldeisers bepaald op basis van de toestand op moment van faillietverklaring
=> vanaf dan kunnen schuldeiser hun positie niet meer verbeteren
1) Schuldeisers met een zakelijk zekerheidsrecht
2) Boedelschuldeisers: met betrekking tot alle boedelgoederen
3) Schuldeisers met algemeen voorrecht: met betrekking tot voorwerp van hun voorrecht
4) Chirografaire schuldeisers: pondspondsgewijze verdeling in verhouding tot omvang schuldvordering
Hoe?
1) Voldoen aan faillissementsvoorwaarden
❖ (Duurzaam) ophouden te betalen:
=> Gebrek aan liquiditeit: schulden niet meer kunnen betalen
❖ Geschokt krediet :
=> Schuldeisers weigeren nog krediet te verlenen
❖ Onderneming zijn die schuldenaar is in de zin van Boek XX
o Alle ondernemingen in zin van art. I1
o Uitzondering van alle publiekrechtelijke rechtspersonen
Op ogenblik vonnis
Aangifteplicht : je moet je faillissement zelf aanvragen
Doe je dat niet vrijwillig => dagvaarding door Openbaar ministerie of schuldeisers
2) Faillietverklaring door faillissementsvonnis of verwerping aangifte
Faillietverklaring kan ENKEL door faillissementsvonnis:
❖ Vonnis= constitutief
Pas failliet als rechter dat verklaard
❖ Vonnis heeft retroactief effect
Failliet verklaard vanaf “uur nul” van de dag van de uitspraak Werkwijze:
❖ Aanstelling rechter-commissaris: toezichthouder + helper curator
❖ Aanstelling curator
o Orgaan van de faillissementsboedel
o Beheert het faillissement
o Realiseert activa en verdeelt onder schuldeisers
o Onder toezicht van insolventierechtbank
❖ Bevel tot plaatsopneming
❖ Datumaangifte schuldvorderingen
❖ Datum neerligging PV van verificatie van schuldvorderingen
❖ Datum van staking van betaling
= datum waarop onderneming failliet had verklaard moeten zijn Periode tussen deze datum en vonnis = verdachte periode
❖ Publicatie faillissement in BS
3) Aangifte en verificatie schuldvorderingen
❖ Schuldeisers dienen aangifte te doen
❖ Snelle procedure tot beslechten betwistingen
4) Curator maakt actief ten gelde
❖ Verkopen activa
❖ Vorderingen instellen
Bv: interne aansprakelijkheidsvorderingen vennootschap
5) Sluiting
Werkzaamheden van een faillissement kunnen op twee wijzen worden afgesloten:
1. Door de summiere rechtspleging tot sluiting van het faillissement
2. Door vereffening
Optie 1: Door summiere rechtspleging tot sluiting van het faillissement
Wanneer actief ontoereikend is om de vermoedelijke kosten voor beheer en vereffening te dekken
=> Rechtbank spreekt sluiting van het faillissement uit
=> Geen vereffening
=> Straffeloosheid
Optie 2: Door vereffening
Wanneer actief toereikend is
=> Curator gaat over tot vereffening van het faillissement
=> Actief wordt gerealiseerd
=> Vergadering schuldeisers
=> Saldo uitgedeeld onder de schuldeisers
=> Indien er overschot is: uitkering aan aandeelhouders
6) Na sluiting
❖ Rechtspersoon:
Verdwijnt als rechtssubject
❖ Natuurlijke persoon:
Natuurlijke persoon opnieuw aan het hoofd van zijn vermogen
Schuldeisers kunnen opnieuw rechtsvorderingen instellen tegen de persoon
=> Eerder uitzonderlijk door de kwijtschelding van de oude schulden
=> Kwijtschelding enkel onthouden bij zware fout
Activa en passiva van de faillissementsboedel
Activa
❖ Alle activa van de gefailleerde
❖ Activa verworven na faillissement
❖ Wedersamengestelde activa
❖ Uitgezonderd:
o Activa voor persoonlijk gebruik / onbeslagbare sommen
o Rechten aan persoon verbonden
o Nieuwe activa indien ze een oorzaak hebben van na het faillissement
❖ Xxxxxx heeft ook boedelvorderingen
=> indien de boedel onrechtmatig wordt benadeelt heeft de boedel zelf hiervoor een boedelvordering
Passiva
❖ Alle passiva van gefailleerde
❖ Passiva van na het faillissement
o Deel: boedelschulden
= het actief van de failliete boedel wordt bezwaard met de schulden van de boedel
= kosten en uitgave voor het beheer van de failliete boedel
Ontsnappen aan de samenloop en fixatiebeginsel + hebben voorrang op elk goed
❖ Schuldeisers met zakelijke zekerheden maken geen deel uit van de boedel
Welke goederen vormen onderpand van de schuldeiser in de insolventieprocedure?
❖ Alles volgens art. 7 Hyp W.
Let op: kwijtschelding oude schulden na sluiting
❖ Art XX 110 WER:
Uitgesloten het activa die de gefailleerde ontvangt sinds de faillietverklaring op grond van een oorzaak die dateert van na het faillissement Geldt voor natuurlijke persoon onderneming
❖ Andere natuurlijke personen
Alle inkomens gebruikt om alle schulden af te rekenen
Wedersamenstelling activa: fixatiebeginsel
Kijk schema dia 323
1. Staking van betaling
2. Verdachte periode
Uitgangspunt = geen verdachte periode Anders max 6 maanden
3. Faillissementsvonnis
Tijdens staking van betaling en verdachte periode:
Faillissementpaulina:
Alle rechtshandelingen gesteld voor de dag van het faillissementsvonnis zijn in principe geldig en tegenwerpelijk aan de boedel. Wel aantonen dat derde ter kwader trouw was.
Uitzondering: handelingen die gebeurd zijn met bedrieglijke benadeling van de rechten van de schuldeisers
Tijdens verdachte periode:
Vereenvoudigde Faillissementpaulina:
Hoeft niet aan te tonen dat derde ter kwader trouw was
❖ Van rechtswege niet- tegenwerpelijk : art XX 111 WER
=> omdat ze duidelijk voordeel verschaffen aan derde en gelijkheid schuldeisers verstoren
o Alle handelingen waarbij om niet wordt beschikt over roerende of onroerende goederen, alsmede handelingen, verrichtingen of overeenkomsten, vergeldend of onder bezwarende titel, indien de waarde van hetgeen de gefailleerde heeft gegeven, de waarde van hetgeen hij daarvoor heeft ontvangen overtreft
o Alle betalingen, hetzij in geld, bij overdracht, verkoop, schuldvergelijking of anderszins, wegens niet- vervallen schulden en alle betalingen anders dan in geld of handelspapier wegens vervallen schulden
o Alle bedongen hypotheken en alle rechten van gebruikspand of van pand, op de goederen van de schuldenaar gevestigd wegens voordien aangegane schulden
❖ Facultatief niet-tegenwerpelijk: art XX 112 WER
Rechter is niet verplicht de niet-tegenwerpelijkheid uit te spreken. Hij moet nagaan of de verrichting nadeel heeft berokkend aan de gezamenlijke schuldeisers en / of voordeel aan derde
Na faillissementsvonnis:
Buitenbezitstelling
Faillissement eenmanszaak Jan
Universaliteit van het faillissement
= faillissement strekt zich uit tot alle goederen en schulden van de gefailleerde
❖ Activa
o Persoonlijke activa Jan
o Ondernemingsactiva Sweet
❖ Passiva
o Persoonlijke passiva Jan
o Ondernemingspassiva Sweet
Faillissement van vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid (e-BVBA van Miet)
❖ Miet BVBA
o Activa Miet BVBA
o Passiva Miet BVBA
❖ Miet
o Activa Miet met aandelen in Miet BVBA
o Passiva Miet Muur tussen beide
Aansprakelijkheidsvorderingen op Miet kunnen dit doorbreken
❖ Aansprakelijkheidsvorderingen tegen Oprichter van Miet BVBA
o Aandeelhouder
o Zaakvoerder
o Vereffenaar
❖ Miet aansprakelijkheid als:
o Oprichter
o Aandeelhouder
o Zaakvoerder
o Vereffenaar
Mededingingsrecht
Vrije mededinging = uitgangspunt
❖ Verbod op kartelafspraken
❖ Xxxxxx op misbruik machtspositie
❖ Verbod op concentratiecontrole
=> bv: andere bakkers overnemen, bij grote overnames moet je toestemming vragen aan de mededingingsautoriteiten
Intellectuele eigendomsrechten
Uitgangspunt= vrije mededinging
→ succesvol ondernemingshandelingen kopiëren mag in principe Uitzondering :
Bescherming van originele creaties en onderscheidende tekens: onlichamelijke voorwerp Monopolie voor houder van recht
Creaties:
❖ Auteursrecht : duidelijk idee in een materiële vorm die voldoende origineel is
o Registratie niet nodig
o Bescherming zolang je leeft
o + 70 jaar na dood
❖ Octrooi : “een door de daartoe bevoegde overheid verleend tijdelijk exclusief recht op de exploitatie van een uitvinding”
o Patent: je kan een hogere prijs vragen
o Registratie nodig
o Tijdelijk
Tekens:
❖ Merk
o Registratie nodig
o Hernieuwbaar