Model Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvanglocatie
Model Bestuursovereenkomst |
inzake de vestiging van een opvanglocatie |
datum: 26-02-2020
Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvanglocatie
Partijen
a. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, gevestigd aan de Rijnstraat 8 te Den Haag, hierbij vertegenwoordigd door een lid van het bestuur van het COA, de heer/mevrouw [ naam ], hierna te noemen: ‘COA’
b. De gemeente [ naam ], gevestigd aan [ adres ], hierbij vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [ naam ], de burgemeester, hierna te noemen: ‘het gemeentebestuur’
Overwegende:
aan de opvang van vreemdelingen in
een opvanglocatie binnen de gemeente;
in de plaatselijke gemeenschap en in relatie tot de betrokken diensten en instellingen willen bewerkstelligen door het maken van afspraken en het treffen van de nodige voorzieningen;
opvanglocatie over de benodigde vergunningen moet beschikken;
zich binnen haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheden inspant voor een zorgvuldige en voortvarende vergunningverlening;
aanvullingen van 8 juni 1998 (Stb. 347) en 25 januari 2001 (Stb. 60) van toepassing zijn, alsmede eventuele toekomstige wijzigingen en aanvullingen;
op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare Orde en veiligheid, behalve bij de gemeente en het COA, bij meerdere partijen ligt;
verband met de opvang van vreemdelingen op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare Orde en veiligheid voldoende in bestaande wet- en regelgeving zijn vastgelegd.
komen het volgende overeen:
Hoofdstuk 1 definities
Artikel 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. Vreemdeling: de persoon die in de opvanglocatie van het COA wordt opgevangen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;
b. Capaciteitsplaatsen: plaatsen in een opvanglocatie beschikbaar voor de opvang van vreemdelingen;
c. Opvanglocatie: een opvangvoorziening waarin door of onder verantwoordelijkheid van het COA opvang wordt geboden aan vreemdelingen. Hieronder vallen een Opvangcentrum of een Noodopvang.
d. Ingebruikname: het moment (de dag) waarop de eerste vreemdeling gebruik maakt van de opvanglocatie;
e. Faciliteitenbesluit: het Faciliteitenbesluit Opvangcentra d.d. 29 juli 1994 (Stb. 636).
Hoofdstuk 2 afspraken over opvanglocatie, bewoners en capaciteitsplaatsen, duur en uitkering Faciliteitenbesluit
Artikel 2 Opvanglocatie
1. Het gemeentebestuur stemt in met het [ gebruik / voortgezet gebruik ] van de opvanglocatie aan [ adres ], te [plaats] door het COA.
2. Het COA gebruikt de opvanglocatie onder eigen verantwoordelijkheid als een [
Opvangcentrum/Noodopvang ] ten behoeve van de opvang van vreemdelingen.
Artikel 3 Bewoners en capaciteitsplaatsen
1. In de opvanglocatie worden maximaal [ aantal ] vreemdelingen opgevangen.
2. In de opvanglocatie worden maximaal [ aantal ] capaciteitsplaatsen gerealiseerd.
3. Het COA spant zich in voor een evenwichtige samenstelling van de bewoners voor wat betreft herkomst, geslacht, leeftijd en gezinssituatie. Instroom is daarbij bepalend.
4. Op verzoek van het gemeentebestuur verstrekt het COA het gemeentebestuur informatie over het aantal vreemdelingen dat in de gevraagde periode in de opvanglocatie verblijft. Eveneens verstrekt het COA daarbij informatie over de in het vorig lid bedoelde samenstelling van de bewoners.
Artikel 4 Duur
1. De bestuursovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van [ tijdsperiode ] [ optioneel met een verlenging tot ].en gaat in op de datum van ingebruikname. De datum van ingebruikname wordt vastgelegd in een addendum bij deze overeenkomst, zoals weergegeven in bijlage A.
2. De overeenkomst eindigt van rechtswege na het verstrijken van de in lid 1 genoemde periode.
3. Het COA kan per aangetekende brief besluiten tot tussentijdse opzegging van de overeenkomst. Indien het COA overgaat tot tussentijdse opzegging geldt een opzegtermijn van tenminste 6 maanden.
4. (Optionele bepaling, indien niet al in lid 1 een optie tot verlenging is opgenomen): Partijen kunnen gedurende de gebruiksperiode in onderling overleg, uiterlijk drie maanden voor afloop van deze overeenkomst, besluiten tot verlenging van de overeenkomst voor een alsdan nader overeen te komen termijn.
5. In de situatie dat zich ernstige ongeregeldheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid voordoen die verband houden met de aanwezige opvanglocatie, treedt het gemeentebestuur op bestuurlijk niveau in overleg met het COA om gezamenlijk te bezien of een oplossing kan worden bereikt.
Artikel 5 Uitkeringen Faciliteitenbesluit
Indien sprake is van een Opvangcentrum:
De aanspraak op verstrekking van de uitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid en artikel 4, eerste lid van het Faciliteitenbesluit vangt aan op de datum van ingebruikname.
Indien er sprake is van een Noodopvang:
De aanspraak op verstrekking van de uitkering als bedoeld in artikel 5 van het Faciliteitenbesluit vangt aan op de datum van ingebruikname..
Hoofdstuk 3 Aanvullende werkafspraken
Artikel 6
In aanvulling op de bijlagen A en B kunnen het gemeentebestuur en het COA, onder erkenning van elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden, nadere werkafspraken maken. Deze worden vastgelegd in een separaat document ‘Aanvullende
Werkafspraken’.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 7
1. Bijlagen A (Verklaring datum ingebruikname opvanglocatie) en B (Toelichting Bestuursovereenkomst) behoren bij en geven een nadere toelichting en/of uitwerking van deze bestuursovereenkomst.
2. Indien de bestaande wet- en regelgeving op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid niet afdoende blijkt te zijn en hierdoor een knelpunt op dat onderdeel ontstaat, dan zullen het COA en het gemeentebestuur zich gezamenlijk inspannen dit knelpunt aan te kaarten bij het verantwoordelijke Ministerie.
3. In geval van een wijziging van wet- of regelgeving die gevolgen heeft voor deze overeenkomst, treden partijen met elkaar in overleg over hoe deze gevolgen het beste kunnen worden opgevangen.
4. Wijzigingen van deze overeenkomst zullen, na overeenstemming hierover tussen partijen, schriftelijk worden vastgelegd en als addendum aan deze overeenkomst worden gehecht.
5. In situaties waarin deze overeenkomst niet voorziet of in geval van geschillen, de uitleg en/of de uitvoering ervan, zullen partijen een maximale inspanning verrichten om deze geschillen in onderling overleg op te lossen.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend. [ plaats ] [ plaats ]
[ datum ] [ datum ]
gemeente [ naam ]
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
[ naam ] burgemeester
[ naam ] lid van bestuur COA
BIJLAGEN:
Bijlage A: Verklaring datum ingebruikname opvanglocatie; Bijlage B: Toelichting Bestuursovereenkomst.
Bijlage A Verklaring datum ingebruikname opvanglocatie College van burgemeester en wethouders van de gemeente [ naam ] Ten aanzien van de Burgemeester, [ naam ]
Postbus [ postbusnummer ] [ postcode ]
[ datum ]
[ kenmerk ]
Onderwerp: verklaring datum ingebruikname opvanglocatie [ plaats opvanglocatie ] Geacht College,
Overeenkomstig artikel 4 van de bestuursovereenkomst inzake gebruik van de opvanglocatie [ plaats opvanglocatie ], deel ik u mede dat de opvanglocatie op [ dd/mm/jjjj ] voor bewoning in gebruik wordt genomen.
U treft dit schrijven in tweevoud aan. Ik verzoek u om binnen twee weken een door u getekend exemplaar te retourneren aan: Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx. Xxxxxxxxxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx
Met vriendelijke groet, Den Haag,
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Ondertekening namens de gemeente [ naam gemeente ] :
[ plaats ], [ datum ]
[ naam ] burgemeester
Bijlage B Toelichting Bestuursovereenkomst
I - Doel Bestuursovereenkomst
Inleiding
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zorgt er voor – op grond van de Wet COA - dat vreemdelingen in een kwetsbare positie in een veilige en leefbare omgeving professioneel worden opgevangen en begeleid in een opvanglocatie. Het COA opent pas een opvanglocatie nadat de gemeente daarmee heeft ingestemd. In de bestuursovereenkomst staan afspraken tussen de gemeente en het COA over de vestiging en ingebruikname van een opvanglocatie.
Zoals onder ‘overwegende’ is opgenomen in de bestuursovereenkomst dient het COA over de benodigde vergunningen te beschikken voordat een opvanglocatie in gebruik wordt genomen. De gemeente is door het ondertekenen van de bestuursovereenkomst niet gebonden deze vergunningen te verlenen, maar zal zich inspannen voor een zorgvuldige en voortvarende vergunningverlening.
Het doel van de bestuursovereenkomst is:
1. Afspraken vastleggen over de vestiging van een opvanglocatie in de gemeente.
2. Inzichtelijk maken van de (wettelijke) verantwoordelijkheidsverdeling op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid, in relatie tot de opvanglocatie.
Afspraken vastleggen over de vestiging van een opvanglocatie.
In de bestuursovereenkomst zijn afspraken opgenomen die nodig zijn voor het in gebruik nemen van de opvanglocatie. Daarbij valt te denken aan afspraken over welke locatie, of het een Opvangcentrum of Noodopvang betreft, het aantal bewoners, duur en welke wettelijke financiële uitkeringen beschikbaar worden gesteld (Faciliteitenbesluit).
Voor meer informatie over de uitkeringen en berekensystematiek van het Faciliteitenbesluit kan de factsheet ‘Uitkeringen Faciliteitenbesluit Opvangcentrum’ (versie juli 2016) geraadpleegd worden.
In de factsheet van het COA ‘Omgeving en Organisatie’ (versie juli 2016) is een uitgebreide toelichting opgenomen op de organisatorische en praktische aspecten, die de komst van de opvanglocatie met zich meebrengt: o.a. communicatie, veiligheid, leefbaarheid, terugkeer en vertrek en de bedrijfsvoering van het COA op de opvanglocatie.
De gemeente heeft met het document ‘Aanvullende Werkafspraken’ de mogelijkheid om met het regionale COA-management aanvullende werkafspraken te maken. Dit kunnen afspraken zijn op het terrein van de organisatie van en diensten op de opvanglocatie. Dit gebeurt onder erkenning van elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid
Op bovengenoemde beleidsterreinen ligt de directe verantwoordelijkheid bij meerdere partijen. Dit is belangrijk om te constateren en te realiseren voor de komst van de opvanglocatie.
Uitgangspunt is dat de voor de opvang van vreemdelingen benodigde voorzieningen en de te nemen maatregelen afdoende zijn geregeld in de bestaande wet- en regelgeving. Indien de regelgeving op een bepaalde onderdeel niet afdoende blijkt te zijn en hierdoor een knelpunt kan ontstaat, dan zullen het COA en de gemeente - eventueel met inschakeling van de VNG - zich gezamenlijk inspannen dit knelpunt aan te kaarten bij het verantwoordelijke Ministerie.
Onderwijs
In de Nederlandse leerplichtwet is opgenomen dat alle kinderen in de leerplichtige leeftijd naar school moeten. De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting en inrichting van de onderwijsvoorzieningen en handhaving van de leerplicht. De leerplicht geldt dus ook voor kinderen in de opvanglocatie. Vanaf het moment dat deze kinderen staan ingeschreven in de BRP heeft de gemeente de wettelijke taak de leerplicht van deze kinderen te handhaven.
Op grond van artikel 5a van het Faciliteitenbesluit kan de gemeente aanspraak maken op een uitkering verstrekt door het COA voor huisvesting van het basisonderwijs voor kinderen van de opvanglocatie.
Voor meer informatie over het organiseren van onderwijs aan asielzoekerskinderen wordt verwezen naar het Informatiedocument onderwijs aan asielzoekerskinderen versie mei 20161.
Gezondheidszorg
Vreemdelingen die in opvanglocatie van het COA verblijven kunnen, net als ieder ander, naar bijvoorbeeld de huisarts, de verloskundige, de jeugdgezondheidszorg of het ziekenhuis. Het COA is op grond van artikel 9 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van reguliere gezondheidszorg aan vreemdelingen. Dit is vastgelegd in de Regeling Medische Zorg Asielzoekers (RMA). Het COA heeft met ingang van 1 januari 2018 de uitvoering van de RMA in handen gegeven van RMA healthcare. RMA healtcare heeft voor de organisatie van huisartsenzorg een eerstelijns GezondheidsZorg Asielzoekers (GZ A) ingericht.
Gemeenten dragen verantwoordelijkheden op het terrein van de publieke gezondheidszorg. Deze verantwoordelijkheden zijn beschreven in de Wet publieke
gezondheid (Wpg) en gelden ook voor vreemdelingen. GGD’en voeren op grond van de Wpg voor alle bewoners van de opvanglocaties in de gemeente publieke gezondheidszorgtaken uit. In opvanglocaties gebeurt dat in het kader van een overeenkomst tussen het COA en GGD GHOR Nederland. De taken voor
vreemdelingen in gemeenten zijn gelijk aan die voor andere inwoners van Nederland en vallen onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. GGD GHOR Nederland ondersteunt de GGD’en bij de uitvoering van deze taken. Het betreft onder andere de jeugdgezondheidszorg, infectieziektebestrijding, TBC-screening, Gezondheidsbevordering, Technische Hygiënezorg, SAO-HIV preventie en coördinatie van de lokale zorgketen.
Per 1 januari 2019 gaat de jeugdhulp aan kinderen in opvanglocaties van het COA naar de gemeenten. Gemeenten zijn vanuit de Jeugdwet verantwoordelijk voor jeugdhulp aan alle minderjarige inwoners. In overleg tussen de Rijksoverheid (Justitie en Veiligheid), COA en VNG is in 2018 afgesproken dat de organisatie en de inkoop van de jeugdhulp voor asielzoekers per 1 januari 2019 van het COA wordt overgedragen aan gemeenten2. In geval van crisis of een vermoeden van kindermishandeling (Veilig Thuis) is de gemeente verantwoordelijk, ook voor de bewoners van opvanglocaties.
Openbare orde en veiligheid
Met de inwerkingtreding van de Politiewet 2012 is er één politiekorps en één geldstroom naar de politie als geheel vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Jaarlijks wordt een vast totaalbudget voor de extra taken waaronder extra inzet van Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) in het kader van toezicht en handhaving, die voortvloeien uit de aanwezigheid van de opvanglocaties voor vreemdelingen aan de politie toegekend. Dit budget is opgenomen in de algemene bijdrage die de Minister van Veiligheid en Justitie ter beschikking stelt aan de politie. De tijdelijke budgetten voor deze taak zijn daarmee structureel gemaakt. Dit budget is versleuteld over de eenheden van het landelijke politiekorps.
De burgemeester is op grond van de Gemeentewet verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. De burgemeester en officier van justitie maken op grond van artikel 13 van de Politiewet in het driehoeksoverleg afspraken over de inzet van politie in de gemeente. Indien de politiecapaciteit in incidentele gevallen tekort schiet, zal dit eerst op districtsniveau en vervolgens op regionaal niveau moeten worden opgelost. Indien het niet lukt om binnen de regionale eenheid een oplossing te vinden voor de behoefte aan extra capaciteit, bestaat op grond van artikel 56 van de Politiewet de mogelijkheid tot tijdelijke opschaling van de politiecapaciteit.
Het handhaven van de veiligheid binnen de opvanglocatie valt onder de verantwoordelijkheid van het COA. Indien incidenten binnen de opvanglocaties gevolgen kunnen hebben voor de openbare orde wordt door het COA in eerste instantie de politie geïnformeerd en zonodig de burgemeester.
II - Artikelgewijze toelichting op Bestuursovereenkomst Artikel 1 Definities :
a. Vreemdeling
De term ’vreemdeling’ wordt gebruikt als verzamelterm voor alle bewoners van de opvanglocatie. Het betreft hier zowel asielzoekers, als bewoners die een verblijfsvergunning hebben maar nog geen reguliere huisvesting in een gemeente hebben. Hier wordt aansluiting gezocht bij de Wet Centraal orgaan opvang asielzoekers (artikel 3) en de Vreemdelingenwet 2000.
b. Opvanglocatie
Het Faciliteitenbesluit maakt voor de bekostiging onderscheid tussen art 3 en 4 (Opvangcentrum) en artikel 5 (Noodopvang). Onder Opvangcentrum vallen verschillende typen locaties5 zoals AZC (Asielzoekerscentrum), COL (Centrale Ontvangslocatie), POL (Procesopvanglocatie), VBL (Vrijheidsbeperkende locatie) en GL (gezinslocatie). Onder Noodopvang vallen Noodopvang en Aanvullende Opvang (AVO)6. De soort opvanglocatie (Opvangcentrum of Noodopvang) wordt vastgelegd in artikel 2, tweede lid van de Bestuursovereenkomst en is bepalend voor welke uitkering de gemeente aanspraak maakt o.g.v. het Faciliteitenbesluit (zie verder artikel 5 van de Bestuursovereenkomst).
Artikel 2 Opvanglocatie In dit artikel worden afspraken gemaakt over waar de opvanglocatie gerealiseerd wordt en de soort opvanglocatie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een Opvangcentrum en een Noodopvang.
Artikel 3 Bewoners en capaciteitsplaatsen Voor het COA is het van belang om de bezetting in een opvanglocatie optimaal te kunnen gebruiken. Daarom worden in de Bestuursovereenkomst zowel vreemdelingen als capaciteitsplaatsen benoemd. Om het maximum aantal vreemdelingen in de praktijk te kunnen onderbrengen in de opvanglocatie, is het logistiek noodzakelijk om meer capaciteitsplaatsen beschikbaar te hebben. Zo kan het voorkomen dat een gezin bestaande uit vier personen in een wooneenheid met capaciteit voor vijf personen wordt geplaatst. De vijfde capaciteitsplaats blijft daardoor vacant. Daarom zijn meer capaciteitsplaatsen nodig dan het maximum aantal op te vangen vreemdelingen. Niet elke capaciteitsplaats zal in de praktijk bezet worden. Voor het COA is de instroom leidend bij het plaatsen van vreemdelingen in opvanglocaties. Het COA maakt geen onderscheid naar nationaliteit, leeftijd, religie, achtergrond, etc.
Artikel 4 Duur
Dit artikel regelt de looptijd van de overeenkomst en eventuele opties voor verlenging. In lid 4 is optioneel een verlengingsmogelijkheid opgenomen. Door middel van een verklaring van het COA, zoals opgenomen in bijlage A, meldt het COA wanneer de opvanglocatie voor bewoning in gebruik wordt genomen.
Artikel 5 Uitkeringen Faciliteitenbesluit
Op grond van het Faciliteitenbesluit maakt de gemeente aanspraak op verschillende eenmalige en periodieke vergoedingen die door of via het COA worden uitgekeerd. De hoogte van de periodieke uitkeringen zijn gerelateerd aan de capaciteit en bezetting van de opvanglocatie. De aanspraak op de uitkeringen vangt aan op de datum waarop de opvanglocatie voor bewoning in gebruik wordt genomen.
Artikel 6 Aanvullende werkafspraken
Dit artikel geeft aan dat in aanvulling op de Bestuursovereenkomst de gemeente met het COA aanvullende werkafspraken kan maken. Deze aanvullende werkafspraken worden in een separaat document vastgelegd. Het betreft hier eventuele aanvullingen en uitwerkingen op de in de Toelichting Bestuursovereenkomst genoemde informatiedocumenten en factsheets. Dit kunnen afspraken zijn op het terrein van de organisatie van en diensten op de opvanglocatie. Dit gebeurt onder erkenning van elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de gestelde wettelijke kaders.
Artikel 7 Overige bepalingen
Dit artikel regelt dat Bijlage A en B behoren bij de Bestuursovereenkomst. Tevens is opgenomen dat indien een knelpunt in de praktijk ontstaat waar in de bestaande wet- en regelgeving op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid, geen oplossing voor biedt, de gemeente en COA een gezamenlijk inspanning plegen – eventueel met inschakeling van de VNG – om dit knelpunt aan te kaarten bij het verantwoordelijke Ministerie. Het COA heeft hierin een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting.