ALGEMENE VOORWAARDEN AUTO CAReFULL
ALGEMENE VOORWAARDEN AUTO CAReFULL
Delta Lloyd Life NV, Verzekeringsonderneming toegelaten onder het codenummer 167 voor de takken leven 21, 22, 23 en 27, de tak 26 kapitalisatie alsook alle BOAR-takken behalve krediet, borgtocht en hulpverlening (KB 29.3.79 - 18.1.82 - 17.10.88 - 30.3.93 - BS 14.7.79 -
23.1.82 - 4.11.88 - 7.5.93 - 10.8.03) met maatschappelijke zetel te Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx – BTW BE 0403 280 171- RPR Brussel- Delta Lloyd Bank: 000-0000000-00 - IBAN XX00 0000 0000 0000 – BIC XXXXXXXX
AN-2054-01.2009
B 30
INHOUDSTAFEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN
DEEL I – MODELOVEREENKOMST VOOR DE VERPLICHTE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING INZAKE MOTORRIJTUIGEN 2
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 2
HOOFDSTUK 1 – VOORWERP EN OMVANG VAN DE VERZEKERING 3
ARTIKEL 1 – TERRITORIALE OMVANG 3
ARTIKEL 2 – BORGSOM 3
ARTIKEL 3 – PERSONEN WAARVAN DE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID IS GEDEKT 4
ARTIKEL 4 – UITBREIDINGEN EN BEPERKINGEN VAN DE DEKKING 4
ARTIKEL 5 – VERZERKERDE BEDRAGEN 6
ARTIKEL 6 – KOSTELOZE VERVOER VAN GEWONDEN 6
ARTIKEL 7 – PERSONEN UITGESLOTEN VAN HET RECHT OP SCHADEVERGOEDING 6
ARTIKEL 8 – UITGESLOTEN SCHADE 6
HOOFDSTUK 2 – BESCHRIJVING EN WIJZIGING VAN HET RISICO – MEDEDELINGEN VAN DE VERZEKERINGSNEMER 7
ARTIKEL 9 – BESCHRIJVING VAN HET RISICO BIJ HET SLUITEN VAN DE OVEREENKOMST 7
ARTIKEL 10 – WIJZIGINGEN VAN HET RISICO IN DE LOOP VAN DE OVEREENKOMST 7
HOOFDSTUK 3 – BETALING VAN DE PREMIES – VERZEKERINGSBEWIJS 8
ARTIKEL 11 – GROENE KAART 8
ARTIKEL 12 – BETALING VAN DE PREMIE 8
ARTIKEL 13 – SANCTIE BIJ NIET-BETALING VAN DE PREMIE 8
HOOFDSTUK 4 – MEDEDELING EN KENNISGEVING 8
ARTIKEL 14 8
HOOFDSTUK 5 – WIJZIGINGEN VAN DE VERZEKERINGSVOORWAARDEN EN HET TARIEF 9
ARTIKEL 15 9
HOOFDSTUK 6 – SCHADEGEVALLEN EN RECHTSVORDERINGEN 9
ARTIKEL 16 – SCHADEAANGIFTE 9
ARTIKEL 17 – OVERDRACHT VAN DOCUMENTEN 9
ARTIKEL 18 – LEIDING VAN HET GESCHIL 9
ARTIKEL 19 – ERKENNING VAN AANSPRAKELIJKHEID 10
ARTIKEL 20 – BETALING DOOR DE MAATSCHAPPIJ 10
ARTIKEL 21 – STRAFRECHTELIJKE VERVOLGINGEN TEGEN DE VERZEKERDE 10
ARTIKEL 22 – STRAFRECHTELIJKE VEROORDELING VAN DE VERZEKERDE 10
ARTIKEL 23 – STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 11
HOOFDSTUK 7 – VERVAL – VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ 11
ARTIKEL 24 – RECHT VAN VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ 11
ARTIKEL 25 – OMSTANDIGHEDEN WAARIN HET RECHT VAN VERHAAL KAN WORDEN UITGEOEFEND 11
HOOFDSTUK 8 – DUUR – VERNIEUWING – SCHORSING – EINDE XXX XX XXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 26 – DUUR XXX XX XXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 27 – OPZEGGING VAN DE OVEREENKOMST DOOR DE MAATSCHAPPIJ 13
ARTIKEL 28 – XXXXXXXXX XXX XX XXXXXXXXXXXX XXXX XX XXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 29 – OPZEGGINGSMODALITEITEN 13
ARTIKEL 30 – OPVORDERING VAN HET RIJTUIG 14
ARTIKEL 31 – FAILLISSEMENT XXX XX XXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 32 – OVERLIJDEN XXX XX XXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 33 – OVERDRACHT VAN EIGENDOM VAN HET OMSCHREVEN RIJTUIG 14
ARTIKEL 34 – SCHORSING XXX XX XXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 35 – VERDWIJNING VAN HET RISICO 16
HOOFDSTUK 9 – INDEXATIE 16
ARTIKEL 36 16
ARTIKEL 37 16
HOOFDSTUK 10 – A POSTERIORI PERSONALISATIESTELSEL 16
ARTIKEL 38 – BONUS-MALUS 16
HOOFDSTUK 11 – VERGOEDING VAN BEPAALDE SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN 18
ARTIKEL 39 – VERGOEDING VAN ZWAKKE WEGGEBRUIKERS 18
1
HOOFDSTUK 12 – VERHAAL IN GEVAL VAN SCHADE VEROORZAAKT DOOR EEN BESTUURDER JONGER DAN 23 JAAR 19
ARTIKEL 40 – VRIJSTELLING BESTUURDER JONGER DAN 23 JAAR 19
DEEL II – SCHADE AAN HET VOERTUIG 21
INLEIDING 21
HOOFDSTUK 1 – DEFINITIES 21
ARTIKEL 1 21
HOOFDSTUK 2 – OMVANG XXX XX XXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 2 23
HOOFDSTUK 3 – BESCHRIJVING XXX XX XXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 3 – BRAND 23
ARTIKEL 4 – DIEFSTAL (met inbegrip van poging tot diefstal en verduistering) 23
ARTIKEL 5 – GLASBRAAK 24
ARTIKEL 6 – NATUURKRACHTEN 24
ARTIKEL 7 – AANRIJDING MET WILD OF ANDERE DIEREN 24
ARTIKEL 8 – EIGEN SCHADE 24
ARTIKEL 9 – BIJKOMENDE PRESTATIES 25
HOOFDSTUK 4 – UITSLUITINGEN 26
ARTIKEL 10 26
HOOFDSTUK 5 – SCHADEGEVALLEN 27
Afdeling 1 – Eerste verrichtingen 27
ARTIKEL 11 – KOSTENRAMING 27
ARTIKEL 12 – EXPERTISE 27
ARTIKEL 13 – KLACHTNEERLEGGING 27
ARTIKEL 14 – DRINGENDE HERSTELLINGEN 27
Afdeling 2 – Vergoeding in geval van totaal verlies 28
ARTIKEL 15 – DEFINITIE 28
ARTIKEL 16 – BEPALING VAN DE SCHADE IN GEVAL VAN TOTAAL VERLIES 28
ARTIKEL 17 – BEPALING EN BETALING VAN DE VERGOEDING IN GEVAL VAN TOTAAL VERLIES 29
Afdeling 3 – Vergoeding in geval van gedeeltelijke schade 30
ARTIKEL 18 – BEPALING EN BETALING VAN DE VERGOEDING IN GEVAL VAN GEDEELTELIJKE SCHADE 30
Afdeling 4 – Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
ARTIKEL 19 31
HOOFDSTUK 6 – INWERKINGTREDING XXX XX XXXXXXXX 00
ARTIKEL 20 31
DEEL III – RECHTSBIJSTAND 32
INLEIDING 32
ARTIKEL 1 – DEFINITIES 32
ARTIKEL 2 – WELK VOERTUIG IS VERZEKERD ? 34
ARTIKEL 3 –TERRITORIALITEIT 34
ARTIKEL 4 – GEDEKTE SCHADEGEVALLEN 34
ARTIKEL 5 – NIET-GEDEKTE SCHADEGEVALLEN 36
ARTIKEL 6 – VERZEKERDE PRESTATIES 37
ARTIKEL 7 –SCHADEAANGIFTE 41
ARTIKEL 8 – VRIJE KEUZE VAN ADVOCAAT EN EXPERT 41
ARTIKEL 9 – BETALING VAN VOORSCHOTTEN, HONORARIA EN KOSTEN 42
ARTIKEL 10 – XXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 11 – INFORMATIEPLICHT 43
DEEL IV – PERSOONLIJKE ONGEVALLEN BESTUURDER 44
INLEIDING 44
ARTIKEL 1 – DEFINITIES 44
ARTIKEL 2 – WAARBORGEN 45
ARTIKEL 3 – UITSLUITINGEN 46
ARTIKEL 4 – VERPLICHTINGEN BIJ EEN SCHADEGEVAL 47
ARTIKEL 5 – EXPERTISE 47
ARTIKEL 6 – UITKERING VAN DE VERGOEDINGEN 48
ARTIKEL 7 – XXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 8 – INWERKINGTREDING 48
ARTIKEL 9 – OPZEGGING 48
ARTIKEL 10 – VERJARING 48
2
DEEL V – BIJSTAND IN OPTIE 49
Inleiding 49
HOOFDSTUK 1 – VOORWERP EN TOEPASSINGSVOORWAARDEN VAN DE OPTIONELE WAARBORGEN 50
ARTIKEL 1 50
ARTIKEL 2 – JURIDISCH KADER 54
ARTIKEL 3 – BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER 55
ARTIKEL 4 – INSTEMMINGSCLAUSULE 55
HOOFDSTUK 2 – FORMULE BIJSTAND VOERTUIG CAR HELP 56
ARTIKEL 5 – BIJSTAND AAN HET GEIMMOBILISEERDE VOERTUIG 56
ARTIKEL 6 – BIJSTAND AAN DE INZITTENDEN VAN HET GEÏMMOBILISEERDE VOERTUIG 58
ARTIKEL 7 – BIJSTAND AAN GEWONDE INZITTENDEN VAN HET VOERTUIG 59
ARTIKEL 8 – REISBIJSTAND 59
ARTIKEL 9 – UITZONDERINGEN EN BEPERKINGEN 60
HOOFDSTUK 3 – FORMULE BIJSTAND VOERTUIG MET VERVANGVOERTUIG CAR MOBILITY 62
ARTIKEL 10 – BIJSTAND AAN HET GEÏMMOBILISEERDE VOERTUIG 62
ARTIKEL 11 – BIJSTAND AAN INZITTENDEN VAN HET GEÏMMOBILISEERDE VOERTUIG 62
ARTIKEL 12 – BIJSTAND AAN GEWONDE PERSONEN 62
ARTIKEL 13 – REISBIJSTAND 62
ARTIKEL 14 – VERVANGWAGEN 62
HOOFDSTUK 4 – FORMULE BIJSTAND AAN VOERTUIGEN EN PERSONEN GLOBAL SERVICE 64
ARTIKEL 15 – BIJSTAND AAN PERSONEN IN GEVAL VAN ZIEKTE, VERWONDING, OVERLIJDEN GEDURENDE EEN VERPLAATSING 64
ARTIKEL 16 – BIJSTAND IN GEVAL VAN OVERLIJDEN 65
ARTIKEL 17 – VERVOER / REPATRIËRING VAN BAGAGE EN HUISDIEREN – ZIEKTE OF ONGEVAL VAN HUISDIEREN 66
ARTIKEL 18 – ONGEVAL OP DE SKIPISTES 66
ARTIKEL 19 – OPSTUREN VAN GENEESMIDDELEN EN/OF STUREN VAN EEN ARTS TER PLAATSE 66
ARTIKEL 20 – TERUGBETALING VAN DE BETAALDE MEDISCHE KOSTEN IN HET BUITENLAND 67
ARTIKEL 21 – REISBIJSTAND 68
ARTIKEL 22 – XXXXXXXXXX XXXXXXXXX 00
ARTIKEL 23 – DIVERSE PRESTATIES 69
ARTIKEL 24 – UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN BIJ BIJSTAND AAN PERSONEN 70
3
DEEL I – MODELOVEREENKOMST VOOR DE VERPLICHTE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING INZAKE MOTORRIJTUIGEN
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
De in de tekst van Deel I in vet gedrukte termen en uitdrukkingen worden hieronder verklaard. Voor de toepassing van Deel I van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Benadeelden:
de personen die schade hebben geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook hun rechtverkrijgenden.
Maatschappij:
de verzekeringsonderneming waarmee de overeenkomst gesloten wordt.
Omschreven rijtuig:
− het motorrijtuig dat in de Bijzondere Voorwaarden omschreven is; al wat eraan gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
− de al dan niet gekoppelde aanhangwagen van maximum 750 kg;
− de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de Bijzondere Voorwaarden omschreven is.
Schadegeval:
ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst.
Verzekerde:
iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is.
Verzekeringsnemer:
de persoon die de overeenkomst met de Maatschappij sluit.
Verzekeringsbewijs:
het document zoals bedoeld in artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1991 houdende inwerkingtreding en uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
Verzekeringsvoorstel:
het formulier dat uitgaat van de Maatschappij en in te vullen door de Verzekeringsnemer met het doel de Maatschappij in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten en de omstandigheden die voor haar gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
HOOFDSTUK 1 – VOORWERP EN OMVANG VAN DE VERZEKERING
ARTIKEL 1 – TERRITORIALE OMVANG
Met deze overeenkomst dekt de Maatschappij overeenkomstig de wet van 21 november 1989 en onder de hiernavolgende voorwaarden, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de Verzekerden als gevolg van een door het omschreven rijtuig in België veroorzaakt schadegeval.
De dekking wordt ook verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land van de Europese Gemeenschap, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in Bulgarije, in Finland, in Hongarije, in IJsland, in Liechtenstein, op Malta, in Noorwegen, in Oostenrijk, in Polen, in Roemenië, in San-Xxxxxx, in Tsjechië, in Slovakije, in Zweden, in Zwitserland, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3, 1, van de wet van 21 november 1989.
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de Maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
In het geval het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de door de wet op de verplichte verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, opgelegde waarborg overschrijdt, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de Verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdaan zijn van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap indien de excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan, niet in de niet-tegenwerpbaarheid voorziet.
De dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privé-terreinen.
ARTIKEL 2 – BORGSOM
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen vermeld in artikel 1, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven rijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de Verzekerde, dan schiet de Maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt zij haar persoonlijke borg tot ten hoogste 61.974 EUR voor het omschreven rijtuig en voor alle Verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de Maatschappij. Werd de borgsom door de Verzekerde betaald, dan stelt de Maatschappij haar persoonlijke borg in de plaats of betaalt zij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de Verzekerde terug.
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de Maatschappij op te heffen, moet de Verzekerde op vraag van de Maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing.
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de Maatschappij geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de Verzekerde gehouden de Maatschappij, op haar eenvoudig verzoek, terug te betalen.
ARTIKEL 3 – PERSONEN WAARVAN DE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID IS GEDEKT
1) Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
− van de Verzekeringsnemer;
− van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven rijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd;
− van de werkgever van de voornoemde personen wanneer zij van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De aansprakelijkheid van hen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het
omschreven rijtuig hebben verschaft, is echter niet gedekt.
2) Wanneer het omschreven rijtuig toevallig om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de dekking uitgebreid tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van diegene die in dat geval de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen heeft geleverd.
In afwijking van artikel 8. 1) wordt de dekking eveneens uitgebreid tot de schade aan het gesleepte rijtuig.
ARTIKEL 4 – UITBREIDINGEN EN BEPERKINGEN VAN DE DEKKING
1) De dekking van de overeenkomst strekt zich uit, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is, tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar van het omschreven rijtuig, van de Verzekeringsnemer en van alle personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagiers:
a) van een tijdelijk vervangingsvoertuig.
Onder « tijdelijk vervangingsvoertuig » wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat tot hetzelfde gebruik bestemd is als het omschreven rijtuig en dat als vervangwagen dient voor dat rijtuig, dat om welke reden dan ook, definitief of tijdelijk onbruikbaar is geworden, onder meer wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen of technische keuring.
De dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven rijtuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het tijdelijk vervangingsvoertuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon wordt terugbezorgd. Het voertuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven rijtuig ter beschikking is. De dekking mag in elk geval niet meer dan 30 kalenderdagen bestrijken.
Wanneer de Verzekeringsnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de gemachtigde bestuurder van het omschreven rijtuig, alsook voor alle personen die bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagiers.
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven rijtuig onbruikbaar wordt wegens overdracht van eigendom of overdracht van de rechten van de Verzekeringsnemer op het omschreven rijtuig dat hij ontvangen heeft in uitvoering van een huurcontract of een ander analoog contract, onder meer een leasingovereenkomst.
b) van een toevallig gebruikt voertuig.
Onder « toevallig gebruikt voertuig » wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat de hierboven vermelde personen toevallig besturen, houden of waarin zij toevallig passagiers zijn, zelfs terwijl het omschreven rijtuig in gebruik is.
Wanneer de Verzekeringsnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de bestuurder van het omschreven rijtuig waarvan de identiteit vermeld is in de Bijzondere Voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de Maatschappij, alsook voor de personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder.
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven rijtuig bestemd is voor het vervoer van personen tegen betaling of wanneer het hoofdzakelijk voor het vervoer van goederen is uitgerust of wanneer de Verzekeringsnemer of de eigenaar van het omschreven rijtuig een bedrijf is dat tot doel heeft de constructie, de handel, de verhuring, de herstelling of de stalling van motorrijtuigen.
Wanneer het omschreven rijtuig het voorwerp is van een huur-, leasing- of gelijkaardig contract, blijft de dekking van toepassing wanneer de Verzekeringsnemer of de gebruikelijke bestuurder van het omschreven rijtuig niet zelf de hierboven activiteiten uitoefent.
Onder « derde » in de betekenis van dit artikel wordt verstaan, elke andere persoon dan:
− de Verzekeringsnemer of, wanneer de Verzekeringsnemer een rechtspersoon is, de bestuurder van het omschreven rijtuig waarvan de identiteit vermeld is in de Bijzondere Voorwaarden, of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de Maatschappij, alsook de personen die bij hem inwonen,
− de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven rijtuig.
2) Beperkingen van de dekking
a) Wanneer het omschreven rijtuig een twee- of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een rijtuig op vier of meer wielen.
b) In zoverre de benadeelden vergoeding hebben verkregen voor hun schade:
− ofwel krachtens een verzekeringsovereenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt waartoe het gebruikte rijtuig aanleiding geeft,
− ofwel krachtens een door de bestuurder gesloten verzekeringsovereenkomst die zijn burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt,
is de dekking van toepassing:
− wanneer de Verzekeraar die een van de voornoemde overeenkomsten gesloten heeft, verhaal uitoefent op de Verzekerde in de gevallen bepaald in artikel 25, 3°, c) en 25, 4° van deze overeenkomst of in de hierin niet bepaalde gevallen tenzij de Verzekerde vooraf van de mogelijkheid van verhaal in kennis werd gesteld;
− wanneer de Verzekeringsnemer van een van de voornoemde overeenkomsten aan de Verzekerde een verzoek tot terugbetaling richt voor het bedrag van het verhaal uitgeoefend in een van de hierboven opgesomde gevallen.
3) De dekking strekt zich eveneens uit tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de Verzekeringsnemer alsook tot de personen die bij hem inwonen, voor de schade veroorzaakt door het gestolen of verduisterde rijtuig dat vervangen werd door het omschreven rijtuig, wanneer:
− de diefstal of de verduistering bij de Maatschappij aangegeven werd binnen 72 uur te rekenen vanaf de dag dat de Verzekeringsnemer kennis kreeg van de diefstal of de verduistering;
− het gestolen of verduisterde voertuig bij de Maatschappij verzekerd was.
ARTIKEL 5 – VERZEKERDE BEDRAGEN
Voor schade die voortvloeit uit lichamelijke letsels is de dekking onbeperkt. Niettemin wordt de dekking, vanaf de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit zoals bedoeld in artikel 3, §2, 2de lid van de wet van
21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals gewijzigd door de wet van 12 januari 2007 (Staatsblad van 07/03/2007), beperkt tot het minimum bedrag vermeld in dat koninklijk besluit.
Voor stoffelijke schade wordt de dekking beperkt tot 100 miljoen EUR per schadegeval. Voor persoonlijke kleding en bagage wordt de dekking echter beperkt tot 2.500 EUR per vervoerde persoon
ARTIKEL 6 – KOSTELOZE VERVOER VAN GEWONDEN
In afwijking van artikel 8. 1) vergoedt de Maatschappij de kosten die de Verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het omschreven rijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloos vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.
ARTIKEL 7 – PERSONEN UITGESLOTEN VAN HET RECHT OP SCHADEVERGOEDING
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten/
a) – de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft.
− de persoon die van alle aansprakelijkheid ontheven is op grond van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het recht op schadevergoeding blijft evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een Verzekerde.
b) voor hun stoffelijke schade, wanneer zij geen lichamelijke letsels hebben opgelopen:
− de bestuurder van het verzekerde rijtuig;
− de Verzekeringsnemer;
− de eigenaar en de houder van het verzekerde rijtuig;
− de echtgenoot van de bestuurder, van de Verzekeringsnemer, van de eigenaar of van de houder van dat rijtuig;
− de bloed- of aanverwanten in rechte lijn van één van de voornoemde personen, voor zover zij bij hem inwonen en door hem onderhouden worden.
Deze personen kunnen evenwel aanspraak maken op de vergoeding van hun stoffelijke schade, zelfs indien zij geen lichamelijke letsels hebben opgelopen, wanneer de aansprakelijkheidsvordering gesteund is op een gebrek van het verzekerd rijtuig.
ARTIKEL 8 – UITGESLOTEN SCHADE
Zijn van de verzekering uitgesloten:
1) de schade aan het verzekerd rijtuig, behoudens wat bij artikel 3. 2), 2e lid bepaald is;
2) de schade aan de door het verzekerd rijtuig vervoerde goederen, behoudens wat bij artikel 5 a) bepaald is;
3) de schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het rijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer;
4) de schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerd rijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege verlof is verleend;
5) de schade die vergoed wordt overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie.
HOOFDSTUK 2 – BESCHRIJVING EN WIJZIGING VAN HET RISICO – MEDEDELINGEN VAN DE VERZEKERINGSNEMER
ARTIKEL 9 – BESCHRIJVING VAN HET RISICO BIJ HET SLUITEN VAN DE OVEREENKOMST
1) De Verzekeringsnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de Maatschappij. Indien op sommige schriftelijke vragen van de Maatschappij niet wordt geantwoord, bij voorbeeld op de vragen in het verzekeringsvoorstel, en de Maatschappij toch de overeenkomst heeft gesloten, kan zij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen. Dit is eveneens het geval indien de Maatschappij de overeenkomst zonder een behoorlijk ingevuld verzekeringsvoorstel heeft gesloten.
2) Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de Maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, is de overeenkomst nietig. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de Maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens, komen haar toe.
3) Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, stelt de Maatschappij, binnen de termijn van een maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop zij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen.
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de Verzekeringsnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de Maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Niettemin kan de Maatschappij, indien zij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen.
ARTIKEL 10 – WIJZIGINGEN VAN HET RISICO IN DE LOOP VAN DE OVEREENKOMST
In de loop van de overeenkomst heeft de Verzekeringsnemer de verplichting om, onder de voorwaarden van artikel 9. 1), de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van die aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
1) Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, zo verzwaard is dat de Maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet zij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de Verzekeringsnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de Maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Indien de Maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de verzwaring.
2) Wanneer, in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de Maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een overeenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de Verzekeringsnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen.
HOOFDSTUK 3 – BETALING VAN DE PREMIES –
VERZEKERINGSBEWIJS
ARTIKEL 11 – GROENE KAART
Zodra de dekking van de overeenkomst aan de Verzekeringsnemer verleend wordt, geeft de Maatschappij
hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.
In alle gevallen waarin de dekking ophoudt te bestaan, moet de Verzekeringsnemer onmiddellijk het
verzekeringsbewijs aan de Maatschappij terugsturen.
ARTIKEL 12 – BETALING VAN DE PREMIE
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet op de vervaldagen vooruit betaald werden op verzoek van de Maatschappij of van elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon.
ARTIKEL 13 – SANCTIE BIJ NIET-BETALING VAN DE PREMIE
De Maatschappij kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking van de overeenkomst schorsen of de overereenkomst opzeggen indien de Verzekeringsnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief.
De schorsing van de dekking of de opzegging gaan in na het verstrijken van een termijn van 15 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de afgifte ter post van de aangetekende brief.
Als de dekking geschorst is, maakt de betaling door de Verzekeringsnemer van de achterstallige premies, in voorkomend geval vermeerderd met de intresten, zoals bepaald in de laatste aanmaning of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing.
Wanneer de Maatschappij haar verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft, kan zij de overeenkomst nog opzeggen indien zij zich dit recht voorbehouden heeft in de ingebrekestelling, bedoeld in het 1ste lid; in dat geval wordt de opzegging ten vroegste 15 dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing, van kracht. Indien de Maatschappij zich die mogelijkheid niet heeft voorbehouden, geschiedt de opzegging mits een nieuwe aanmaning overeenkomstig het 1ste en 2de lid.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de Maatschappij om de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de Verzekeringsnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig het 1ste lid. Het recht van de Maatschappij wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.
HOOFDSTUK 4 – MEDEDELING EN KENNISGEVING
ARTIKEL 14
De voor de Maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan één van haar zetels in België of aan elke met dat doel in de Bijzondere Voorwaarden aangewezen persoon.
De voor de Verzekeringsnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de Maatschappij gekende adres;
HOOFDSTUK 5 – WIJZIGINGEN VAN DE
VERZEKERINGSVOORWAARDEN EN HET TARIEF
ARTIKEL 15
Indien de Maatschappij de verzekeringsvoorwaarden en haar tarief of enkel haar tarief wijzigt, past zij deze overeenkomst aan op de volgende jaarlijkse vervaldag. Zij stelt de Verzekeringsnemer van deze aanpassing in kennis minstens 90 dagen voor die vervaldag. De Verzekeringsnemer mag evenwel de overeenkomst opzeggen binnen 30 dagen na de kennisgeving van de aanpassing. Door deze opzegging eindigt de overeenkomst op de volgende jaarlijkse vervaldag.
De in het vorig lid bepaalde opzegmogelijkheid bestaat niet wanneer de wijziging van het tarief of van de verzekeringsvoorwaarden voortvloeit uit een algemene aanpassing die door de bevoegde overheid wordt opgelegd en die, in de toepassing ervan, gelijk is voor alle Maatschappijen.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de bepaling van artikel 26.
HOOFDSTUK 6 – SCHADEGEVALLEN EN RECHTSVORDERINGEN
ARTIKEL 16 – SCHADEAANGIFTE
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de Maatschappij of aan elke met dat doel in de Bijzondere Voorwaarden aangewezen persoon. Deze verplichting rust op alle verzekerden, waarvan de aansprakelijkheid betrokken kan zijn.
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval, de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden vermelden.
De Verzekeringsnemer en de overige verzekerden verschaffen de Maatschappij of elke met dat doel in de Bijzondere Voorwaarden aangewezen persoon zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten.
Voor zover mogelijk wordt de schadeaangifte gedaan op het formulier dat de Maatschappij ter beschikking stelt van de Verzekeringsnemer.
ARTIKEL 17 – OVERDRACHT VAN DOCUMENTEN
Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de Verzekerde aan de Maatschappij of elke met dat doel in de Bijzondere Voorwaarden aangewezen persoon bezorgd worden binnen 48 uur nadat zij aan de Verzekerde werden afgegeven of betekend.
ARTIKEL 18 – LEIDING VAN HET GESCHIL
Vanaf het ogenblik dat de Maatschappij tot het geven van dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is zij verplicht zich achter de Verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dekking.
Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zoverre de belangen van de Maatschappij en van de Verzekerde samenvallen, heeft de Maatschappij het recht om, in de plaats van de Verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. De Maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
Die tussenkomsten van de Maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de Verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de
Verzekeringsnemer meegedeeld.
De Maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt in de rechten en de vorderingen die de
Verzekerde kunnen toebehoren.
ARTIKEL 19 – ERKENNING VAN AANSPRAKELIJKHEID
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de Verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de Maatschappij, is haar niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de Maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren.
ARTIKEL 20 – BETALING DOOR DE MAATSCHAPPIJ
De Maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking. De Maatschappij betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zoverre die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de Verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt.
ARTIKEL 21 – STRAFRECHTELIJKE VERVOLGINGEN TEGEN DE VERZEKERDE
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de Verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de Verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De Maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de Verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 18 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.
De Verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
ARTIKEL 22 – STRAFRECHTELIJKE VEROORDELING VAN DE VERZEKERDE
Wanneer de Verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de Maatschappij er zich niet tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag zij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
Zij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen wanneer zij dit aangewezen acht.
Wanneer de Maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de Verzekerde te gepasten tijde op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de Verzekerde instelt; de Verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de Maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
ARTIKEL 23 – STRAFRECHTELIJKE SANCTIES
De sommen die onmiddellijk geïnd worden bij de vaststelling van overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie, de boeten en opdeciemen en de gerechtskosten in strafzaken zijn niet ten laste van de Maatschappij.
HOOFDSTUK 7 – VERVAL – VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ
ARTIKEL 24 – RECHT VAN VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ
Wanneer de Maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de Maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 10.411 EUR. Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.411 EUR met een minimum van
10.411 EUR en een maximum van 30.986 EUR.
ARTIKEL 25 – OMSTANDIGHEDEN WAARIN HET RECHT VAN VERHAAL KAN WORDEN UITGEOEFEND
1) De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de Verzekeringsnemer:
a) in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie;
b) in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico of bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
c) in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de Verzekeringsnemer kunnen verweten worden; het bedrag van het verhaal is dan beperkt tot 247 EUR (niet geïndexeerd).
Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
2) De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de Verzekerde, dader van het schadegeval:
a) die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
b) die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een gelijksoortige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
c) indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of een verduistering; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige.
3) De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de Verzekeringsnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de Verzekerde die niet de Verzekeringsnemer is:
a) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend;
b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft;
c) wanneer het omschreven rijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding « verboden tot het verkeer » zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het keuringsstation rijdt. Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de Verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval;
d) wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen. Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Voor het berekenen van het aantal vervoerde personen komen kinderen beneden de vier jaar niet in aanmerking, kinderen van vier tot volle vijftien jaar worden geacht twee derden plaats in te nemen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid.
In geval van personenvervoer buiten de reglementaire of contractuele voorwaarden, wordt het verhaal voor het totaal van de aan deze vervoerde personen betaalde vergoedingen uitgeoefend, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Niettemin kan de Maatschappij geen verhaal nemen op een Verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere Verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
4) De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in de gevallen bedoeld in artikel 33 wanneer de dekking enkel geldt ten gunste van de benadeelde personen.
5) De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de Verzekerde die de in artikel 19 vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd. In ieder geval is er maar verhaal indien en in de mate waarin de Maatschappij schade geleden heeft, onverminderd de toepassing van artikel 24.
6) De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de Verzekerde die een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de Verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft. In ieder geval kan slechts verhaal worden uitgeoefend indien en in de mate waarin de Maatschappij door het verzuim schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 24.
HOOFDSTUK 8 – DUUR – VERNIEUWING – SCHORSING – EINDE VAN DE OVEREENKOMST
ARTIKEL 26 – DUUR VAN DE OVEREENKOMST
De duur van de overeenkomst is één jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd.
ARTIKEL 27 – OPZEGGING VAN DE OVEREENKOMST DOOR DE MAATSCHAPPIJ
De Maatschappij kan de overeenkomst opzeggen:
1) tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26;
2) in geval van opzettelijke verzwijging of opzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende het risico in de loop van de overeenkomst;
3) in geval van onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende de omschrijving van het risico, bij het sluiten van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 9 en in geval van verzwaring van het risico zoals bepaald in artikel 10;
4) in geval van niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 13;
5) wanneer het aan de technische controle onderworpen rijtuig niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs of wanneer het rijtuig niet beantwoordt aan de « Algemene Reglementen op de technische eisen van de motorrijtuigen »;
6) na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk een maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding;
7) in geval van publicatie van nieuwe wettelijke bepalingen die een invloed hebben op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de Verzekerden of op de verzekering van deze aansprakelijkheid, maar ten laatste 6 maanden na de inwerkingtreding van deze bepalingen;
8) in geval van schorsing van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 30;
9) in geval van faillissement, kennelijk onvermogen of overlijden van de Verzekeringsnemer, overeenkomstig de artikelen 31 en 32.
ARTIKEL 28 – OPZEGGING VAN DE OVEREENKOMST DOOR DE VERZEKERINGSNEMER
De Verzekeringsnemer kan de overeenkomst opzeggen:
1) tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26;
2) na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de kennisgeving door de
Maatschappij van de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding;
3) in geval van wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief of alleen van het tarief overeenkomstig artikel 15;
4) in geval van faillissement, gerechtelijk akkoord of intrekking van de toelating van de Maatschappij;
5) in geval van vermindering van het risico, zoals bepaald in artikel 10;
6) wanneer tussen de datum van het sluiten en de aanvangsdatum een termijn van meer dan één jaar verloopt. Deze opzegging dient betekend uiterlijk drie maand voor de aanvangsdatum van de overeenkomst;
7) in geval van schorsing van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 30.
ARTIKEL 29 – OPZEGGINGSMODALITEITEN
De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Behoudens in de gevallen bedoeld in de artikelen 13, 15 en 26, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende brief, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte ter post.
De opzegging van de overeenkomst door de Maatschappij na aangifte van een schadegeval wordt van kracht bij de betekening ervan, wanneer de Verzekeringsnemer of de Verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden.
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de Maatschappij terugbetaald.
ARTIKEL 30 – OPVORDERING VAN HET RIJTUIG
Wanneer het omschreven rijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het rijtuig in bezit neemt
ARTIKEL 31 – FAILLISSEMENT VAN DE VERZEKERINGSNEMER
In geval van faillissement van de Verzekeringsnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de Maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring.
De Maatschappij en de curator van het faillissement hebben evenwel het recht om de overeenkomst op te zeggen. De Maatschappij kan de overeenkomst echter maar opzeggen ten vroegste drie maand na de faillietverklaring. De curator kan de overeenkomst slechts opzeggen binnen de drie maand na de faillietverklaring.
ARTIKEL 32 – OVERLIJDEN VAN DE VERZEKERINGSNEMER
In geval van overlijden van de Verzekeringsnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen, die verplicht zijn de premies te betalen, onverminderd het recht van de Maatschappij om de overeenkomst op te zeggen binnen de drie maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis kreeg van het overlijden, op een van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid.
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen op een van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid binnen drie maanden en veertig dagen na het overlijden.
Indien het omschreven rijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de Verzekeringsnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel. Deze erfgenaam of legataris kan de overeenkomst evenwel opzeggen binnen één maand te rekenen vanaf de dag waarop het rijtuig hem werd toebedeeld.
ARTIKEL 33 – OVERDRACHT VAN EIGENDOM VAN HET OMSCHREVEN RIJTUIG
In geval van overdracht van eigendom van het omschreven rijtuig zijn volgende bepalingen van toepassing:
1) Betreffende het nieuwe rijtuig.
De dekking blijft aan de Verzekerde verworven:
− gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom van het omschreven rijtuig en dit zonder enige formaliteit, indien het nieuwe rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat van het overgedragen rijtuig;
− na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen voor zover echter de Maatschappij binnen deze termijn in kennis gesteld werd van de vervanging. In dit geval blijft de overeenkomst bestaan volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing bij de Maatschappij op de laatste premievervaldag.
Indien na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen het overgedragen rijtuig niet werd vervangen of indien deze vervanging niet ter kennis werd gebracht van de Maatschappij is de overeenkomst geschorst en wordt artikel 34 toegepast. Deze schorsing van de overeenkomst is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon. De vervallen premie blijft aan de Maatschappij prorata temporis verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom haar ter kennis wordt gebracht.
2) Betreffende het overdragen rijtuig ander dan een bromfiets.
Gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt:
− blijft de dekking verworven aan de Verzekeringsnemer, zijn echtgenoot en kinderen die bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd tot sturen hebben bereikt, indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het voor de overdracht droeg;
− heeft de dekking uitwerking, doch enkel ten opzichte van de benadeelde persoon wanneer de schade berokkend wordt door een andere Verzekerde dan degenen die hiervoren vermeld zijn; en dit indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het voor de overdracht droeg.
Na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen, vervalt deze dekking tenzij de overeenkomst, mits schriftelijke instemming van de Maatschappij, overgedragen werd ten gunste van de nieuwe eigenaar. De beëindiging van deze dekking is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon.
3) Betreffende de bromfietsen.
Aanvullend bij 1) blijft de dekking verworven, doch enkel ten voordele van de benadeelde persoon en op voorwaarde dat geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt, voor de schade veroorzaakt door elke bromfiets voorzien, met toelating van de titularis, van de provinciale plaat afgeleverd op grond van het door de Maatschappij afgegeven attest, voor zover het schadeberokkenend feit zich heeft voorgedaan voor het einde van het op de plaat vermelde jaar.
Behoudens schriftelijk akkoord van de Maatschappij wordt de overeenkomst niet overgedragen ten voordele van de nieuwe eigenaar van de overgedragen bromfiets.
4) In geval van een huurovereenkomst betreffende het omschreven rijtuig.
De onder 1), 2) en 3) omschreven bepalingen zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de Verzekeringsnemer op het omschreven rijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst, onder meer een leasingovereenkomst.
ARTIKEL 34 – SCHORSING VAN DE OVEREENKOMST
In geval van schorsing van de overeenkomst moet de Verzekeringsnemer die het omschreven of enig ander
rijtuig in het verkeer brengt, daarvan mededeling doen aan de Maatschappij.
De overeenkomst wordt opnieuw in werking gesteld volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing op de laatste jaarlijkse premievervaldag.
Indien de overeenkomst niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag. Indien de schorsing echter gebeurt binnen de drie maand voor de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag neemt de overeenkomst een einde op de volgende jaarlijkse vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt op het einde van de overeenkomst terugbetaald. Neemt de overeenkomst een einde alvorens de waarborg een volledig jaar heeft gelopen dan wordt de terugbetaling verminderd met het verschil tussen de jaarpremie en de premie berekend aan het tarief voor overeenkomsten van minder dan één jaar.
De Verzekeringsnemer kan altijd schriftelijk vragen om geen einde aan de overeenkomst te stellen.
ARTIKEL 35 – VERDWIJNING VAN HET RISICO
Indien het risico verdwijnt wegens enige andere reden dan die welke hierboven zijn opgesomd, moet de Verzekeringsnemer de Maatschappij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen; doet hij dit niet, dan blijft de vervallen premie prorata temporis aan de Maatschappij verworven of verschuldigd tot op het ogenblik dat die mededeling werkelijk wordt gedaan.
HOOFDSTUK 9 – INDEXATIE
ARTIKEL 36
Afgeschaft door het KB van 16/01/2002.
ARTIKEL 37
Afgeschaft door het KB van 16/01/2002.
HOOFDSTUK 10 – A POSTERIORI PERSONALISATIESTELSEL
ARTIKEL 38 – BONUS-MALUS
1) Toepassingsgebied
De volgende bepalingen zijn van toepassing op de premies voor motorrijtuigen voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik en motorrijtuigen bestemd voor vervoer van zaken waarvan de MTM (maximum toegelaten massa) 3,5 T niet overschrijdt.
2) Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies
Graden | Premieniveau ten opzichte van het basisniveau 100 |
22 | 200 |
21 | 160 |
20 | 140 |
19 | 130 |
18 | 123 |
17 | 117 |
16 | 111 |
15 | 105 |
14 | 100 |
13 | 95 |
12 | 90 |
11 | 85 |
10 | 81 |
9 | 77 |
8 | 73 |
7 | 69 |
6 | 66 |
5 | 63 |
4 | 60 |
3 | 57 |
2 | 54 |
1 | 54 |
0 | 54 |
3) Toetredingsmechanisme tot het stelsel.
De toetreding tot het stelsel gebeurt in graad 14 van de schaal behalve bij beperkt gebruik van een rijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, waar de toetreding gebeurt in graad 11.
Deze afwijking is evenwel slechts van toepassing wanneer het rijtuig wordt gebruikt:
a) voor privé-doeleinden en op de weg van en naar het werk (verplaatsingen tussen twee arbeidsplaatsen worden als beroepsgebruik beschouwd), met uitsluiting van elk ander beroepsgebruik dan de hierna bedoelde;
b) voor beroepsdoeleinden maar uitsluitend:
1° door personen die voltijds een loon- of weddetrekk end beroep uitoefenen en die geen deel uitmaken van de buitendiensten van de onderneming of van de instelling die hen tewerkstelt (worden aangezien als deel uitmakend van de buitendiensten, de personen waarvan de beroepsactiviteit systematisch opdrachten in buitendienst inhoudt);
2° door zelfstandigen die voltijds een sedentair beroep uitoefenen; 3° door de bedienaars van een door de wet erkende ere dienst;
4° door landbouwers en groentekwekers die regelmatig deelnemen aan de handenarbeid van de onderneming.
4) Verplaatsingsmechanisme op de gradenschaal.
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regels.
Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor de Maatschappij die het risico dekte op het tijdstip van het schadegeval, aan de benadeelden een schadevergoeding betaald heeft of zal moeten betalen.
De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij om welke reden ook korter is dan negen en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden.
5) Werkingswijze van het mechanisme.
De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme:
a) per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met één graad,
b) per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen: stijging met vijf graden per
schadegeval.
6) Beperkingen aan het mechanisme.
− ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen zullen de graden 0 of 22 nooit overschreden worden,
− de Verzekerde die tijdens vier opeenvolgende geobserveerde verzekeringsperiodes geen schadegeval heeft gehad en niettemin nog steeds op een hogere graad dan 14 staat, wordt automatisch op de basisgraad 14 teruggebracht.
7) Verbetering van de graad.
Indien blijkt dat de personalisatiegraad van een Verzekeringsnemer verkeerdelijk bepaald of gewijzigd werd, wordt de graad verbeterd en worden de premieverschillen die eruit voortvloeien, respectievelijk aan de Verzekeringsnemer terugbetaald of door de Maatschappij opgeëist.
Het door de Maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke interest indien de verbetering meer dan één jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is. Deze interest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde graad werd toegepast.
8) Verandering van rijtuig.
De verandering van rijtuig heeft geen enkele weerslag op de personalisatiegraad.
9) Opnieuw van kracht worden.
Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing.
10) Verandering van Maatschappij.
Indien de Verzekeringsnemer, vóór het sluiten van de overeenkomst, door een andere Maatschappij verzekerd werd met toepassing van het a posteriori personalisatiestelsel, is hij verplicht aan de Maatschappij de schadegevallen aan te geven die voorgekomen zijn sinds de datum van het door de andere Maatschappij afgeleverde attest tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
11) Attest in geval van opzegging van de overeenkomst.
Binnen de 15 dagen na de opzegging van de overeenkomst deelt de Maatschappij aan de
Verzekeringsnemer de inlichtingen mee die nodig zijn voor de juiste vaststelling van de graad.
12) Voordien in een ander land van de Europese Gemeenschap onderschreven overeenkomst.
Indien de overeenkomst onderschreven wordt door een persoon die in de loop van de laatste vijf jaar reeds een overeenkomst onderschreven had overeenkomstig de wetgeving van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap, dan wordt de gepersonaliseerde premie bepaald op een graad waarbij rekening gehouden wordt, voor de laatste 5 verzekeringsjaren voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse verzekeraar schadevergoedingen ten voordele van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen.
De Verzekeringsnemer dient de nodige bewijsstukken voor te leggen.
HOOFDSTUK 11 – VERGOEDING VAN BEPAALDE SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN
ARTIKEL 39 – VERGOEDING VAN ZWAKKE WEGGEBRUIKERS
Bij een verkeersongeval waarbij het omschreven rijtuig betrokken is, op de plaatsen bedoeld in artikel 2 §1 van de wet van 21 november 1989, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, vergoed, overeenkomstig artikel 29 bis van de bovenvermelde wet van 21 november 1989.
Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder.
De schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke letsels. Onder functionele prothesen wordt verstaan: de door het slachtoffer gebruikte middelen om lichamelijke gebreken te compenseren.
Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van de eerste paragraaf van dit artikel.
De bestuurder van een motorrijtuig en diens rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit artikel tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt.
Voor de toepassing van dit artikel moet onder motorrijtuig worden verstaan ieder rij-of voertuig bestemd om zich over de grond te bewegen en dat door een mechanische kracht wordt gedreven, met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving die door gehandicapten in het verkeer kunnen worden gebracht.
Alle hoofdstukken van de overeenkomst zijn van toepassing op de bovenstaande bepalingen, met uitzondering van de artikels 1 tot 3 en 5 tot 8 van hoofdstuk 1 (Voorwerp en omvang van de verzekering) en 10 (A posteriori personalisatiestelsel).
Voor de toepassing van dit artikel en in afwijking van artikel 16, alinea 1, berust de verplichting tot schadeaangifte op alle Verzekerden, ook al zouden zij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, voor zover zij van het voorgevallen schadegeval kennis hadden.
HOOFDSTUK 12 – VERHAAL IN GEVAL VAN SCHADE VEROORZAAKT DOOR EEN BESTUURDER JONGER DAN 23 JAAR
ARTIKEL 40 – VRIJSTELLING BESTUURDER JONGER DAN 23 JAAR
Als het voertuig bestemd is voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik of als het gaat om een voertuig bestemd voor het voor vervoer van zaken waarvan de MTM 3,5 ton niet overschrijdt en het schadegeval veroorzaakt wordt door een bestuurder jonger dan 23 jaar, oefent de Maatschappij verhaal uit voor de terugbetaling van de hoofdsom, gerechtelijke kosten en interesten ten belope van 148 EUR. De Verzekeringsnemer verbindt zich ertoe dat bedrag te betalen binnen 30 dagen volgend op het verzoek van de Maatschappij.
ARTIKEL 41 -– WAARBORG BOB
a) Toepassingsvoorwaarden
Deze waarborg is enkel verworven tijdens de geldigheidsduur van de waarborg verplichte aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en uitsluitend in de volgende context:
1) Onze verzekerde bestuurt een voertuig dat aan een derde toebehoort
Wij vergoeden de stoffelijke schade toegebracht aan het motorvoertuig (voertuig voor toerisme en zaken, voertuig dubbel gebruik, minibussen of lichte vrachtwagens met een MTM van <3,5 ton) toebehorend aan een derde en bestuurt door de verzekerde in zijn hoedanigheid van XXX voor zover deze persoonlijk, geheel of gedeeltelijk, aansprakelijk gesteld wordt voor de schade aan het voornoemde voertuig.
De waarborg Xxx is uitsluitend verworven indien de hierna vermelde voorwaarden zijn vervuld:
• de verzekerde neemt, op verzoek van de eigenaar, de gebruikelijke houder of de door hem gemachtigde bestuurder, kosteloos en bij wijze van vriendendienst de rol van Xxx op zich, wanneer de verzoeker zijn voertuig, gelet op de wettelijke regels inzake alcoholintoxicatie of inzake het gebruik van andere producten die een gelijkaardig effect tot gevolg hebben, niet langer zelf kan besturen.
• enkel het traject afgelegd om de eigenaar, de gebruikelijke houder of de door hem gemachtigde bestuurder tijdens vrijetijdsactiviteiten van en naar huis te brengen, is verzekerd;
• in afwijking van artikel 4 moet de schade het gevolg zijn van een onopzettelijk verkeersongeval in België en tot maximum 25 km buiten de grenzen met de andere buurlanden. Dit ongeval moet onmiddellijk nadat het zich heeft voorgedaan, worden vastgesteld door de bevoegde politiediensten, door middel van een proces- verbaal.
• de verzekerde moet op het ogenblik van het ongeval over een geldig rijbewijs beschikken. Hij mag zich niet in een staat van strafbare alcoholintoxicatie bevinden, noch in een vergelijkbare toestand die het gevolg is het gebruik van enig ander product dan alcohol;
• de stoffelijke schade bedraagt in hoofdsom minstens 500 EUR;
• het gebruikte voertuig mag bij geen enkele verzekeringsmaatschappij verzekerd zijn tegen stoffelijke schade;
• de verzekerde is verplicht actief mee te werken aan ieder onderzoek dat ingesteld kan worden naar aanleiding van een verzoek tot tussenkomst van de Bob-waarborg.
2) Een derde bestuurt het verzekerde voertuig
Wij vergoeden de stoffelijke schade toegebracht aan het door deze polis verzekerde voertuig (voertuig voor toerisme en zaken, voertuig dubbel gebruik, minibussen of lichte vrachtwagens met een MTM van <3,5 ton) wanneer het bestuurt wordt door een derde voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
• de derde neemt, op verzoek van de verzekerde, kosteloos en bij wijze van vriendendienst de rol van Xxx op zich, wanneer de verzekerde zijn voertuig, gelet op de wettelijke regels inzake alcoholintoxicatie of inzake het gebruik van andere producten die een gelijkaardig effect tot gevolg hebben, niet langer zelf kan besturen.
• enkel het traject afgelegd om verzekerde tijdens vrijetijdsactiviteiten van en naar huis te brengen, is verzekerd;
• in afwijking van artikel 4 moet de schade het gevolg zijn van een onopzettelijk verkeersongeval in België en tot maximum 25 km buiten de grenzen met de andere buurlanden. Dit ongeval moet onmiddellijk nadat het zich heeft voorgedaan, worden vastgesteld door de bevoegde politiediensten, door middel van een proces- verbaal.
• de derde moet op het ogenblik van het ongeval over een geldig rijbewijs beschikken. Hij mag zich niet in een staat van strafbare alcoholintoxicatie bevinden, noch in een vergelijkbare toestand die het gevolg is het gebruik van enig ander product dan alcohol;
• de stoffelijke schade bedraagt in hoofdsom minstens 500,00 euro;
• het gebruikte voertuig mag bij geen enkele verzekeringsmaatschappij verzekerd zijn tegen stoffelijke schade;
b) Omvang van de waarborg wij vergoeden:
• in geval van totaal verlies: de werkelijke waarde van het voertuig op de dag van het ongeval, niet- recupereerbare b.t.w. inbegrepen, op voorwaarde dat de benadeelde deze werkelijk heeft betaald en dit tot een maximum van 25.000 EUR ;
• in geval van herstelling: de herstellingskosten, niet-recupereerbare b.t.w. inbegrepen, op voorwaarde dat de benadeelde ,deze werkelijk en onherroepelijk heeft betaald en dit tot een maximum van 25.000 EUR .
DEEL II – SCHADE AAN HET VOERTUIG
INLEIDING
De wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en de uitvoeringsbesluiten daarvan zijn van toepassing op dit Deel. Overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarborgt de Maatschappij de risico's die vermeld zijn in de Bijzondere Voorwaarden. Deel I van deze overeenkomst is van toepassing op de onderstaande waarborgen, met uitzondering van de artikels 24, 25, 33, 34 en 36 tot 38, en voor zover dat daarvan niet wordt afgeweken door de onderhavige voorwaarden.
HOOFDSTUK 1 – DEFINITIES
ARTIKEL 1
De in de tekst van Deel II in vet gedrukte termen en uitdrukkingen worden hieronder verklaard. Voor de toepassing van Deel II van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Accessoire:
Elk element, met uitzondering van de audio/video-installatie, dat kan worden overgebracht naar een ander voertuig zonder dat de essentiële kenmerken van dit voertuig worden gewijzigd. Telefoontoestellen zijn altijd uitgesloten.
Audio/video-installatieen navigatiesysteem:
Autoradio, CD-speler, DVD-speler, kit voor een IPOD, kit voor handvrij telefoneren ”Bluetooth” en een navigatiesysteem (GPS) origineel geplaatst of door een erkende firma geïnstalleerd alsook het toebehoren voor het functioneren van de toestellen.
De draagbare CD-speler, DVD-speler, IPOD en telefoon (GSM) worden uitgesloten.
Begunstigde:
De Verzekeringsnemer en/of elke andere door hem aangeduide persoon of bij ontstentenis diens rechthebbenden.
Belastingen:
De belasting op de toegevoegde waarde (B.T.W.) en de belasting op de inverkeerstelling (B.I.V.).
Garage:
Het niet voor het publiek toegankelijke lokaal, dat volledig gesloten is en voorzien van een toegangsmechanisme dat op slot kan worden gedaan.
Opties:
Elke aanpassing aangebracht aan het verzekerde voertuig, die in serie niet voorzien is voor het voertuig en die niet over te brengen is naar een ander voertuig.
Terrorisme
Onder terrorisme wordt verstaan, een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren.
Te verzekeren waarden:
1) Verplicht:
− De cataloguswaarde van het verzekerde voertuig. Met cataloguswaarde bedoelt men de officiële prijs voor verkoop in België (korting, ristorno en belastingen niet inbegrepen) vastgesteld door de constructeur of de invoerder, bij de eerste inverkeerstelling.
− De waarde volgens aankoopfactuur (korting, ristorno en belastingen niet inbegrepen) van de
accessoires, opties en wisselstukken waarmee het voertuig is uitgerust bij de eerste inverkeerstelling.
2) Opdat zij daadwerkelijk gewaarborgd zouden zijn: de waarde volgens aankoopfactuur (korting, ristorno en belastingen niet inbegrepen) van de accessoires en opties die aangekocht werden na de eerste inverkeerstelling van het verzekerde voertuig.
3) Worden gratis meeverzekerd:
• De toebehoren* aangebracht na de eerste inverkeerstelling van het verzekerde voertuig tot een maximumbedrag van 1.500 EUR exclusief BTW
(*) toebehoren : uitrusting die onlosmakelijk deel uitmaakt van het omschreven motorrijtuig en op een definitieve manier gemonteerd is zodat de uitrusting niet onafhankelijk van het motorrijtuig kan gebruikt worden
• Indien de prijs vermeld op de aankoopfactuur van dit toebehoren het gratis meeverzekerd
maximum overtreft, is het saldo enkel meeverzekerd indien de verzekerde waarde ermee verhoogd werd.
• Indien geen aankoopfactuur kan worden voorgelegd, wordt de te verzekeren waarde bepaald
aan de hand van een precieze en gedetailleerde beschrijving (merk, type, bouwjaar en serienummer).
4) Antidiefstalsysteem: het door de Maatschappij erkende antidiefstalsysteem is automatisch en gratis gewaarborgd ten belope van de aankoopprijs, plaatsingskosten inbegrepen.
5) Veiligheidstoebehoren: het wettelijk verplichte veiligheidsmaterieel (blustoestel, gevarendriehoek, verbandkist en veiligheidsvesten) is automatisch en gratis gewaarborgd ten belope van de aankoopprijs.
Verzekerd voertuig:
Het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig en, uitsluitend als het een voertuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik betreft en mits uitdrukkelijk akkoord van de Maatschappij, zonder voorafgaandelijke verklaring tot maximum 30 kalenderdagen het vervangingsvoertuig , d.w.z. het motorrijtuig dat toebehoort aan een derde en dat bestemd is voor hetzelfde gebruik als het omschreven voertuig dat, om één of andere reden, tijdelijk onbruikbaar is.
In ieder geval wordt het vervangingsvoertuig verzekerd in de formule “Werkelijke waarde” ten belope van de waarde en de vrijstelling vermeldt in de bijzondere voorwaarden van het contract voor het verzekerd voertuig.
Verzekerde:
De Verzekeringsnemer, de eigenaar, iedere houder, iedere bestuurder van het verzekerde voertuig, alle vervoerde personen, met uitzondering van diegenen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het voertuig hebben verschaft.
Verzekerde waarde:
De in de Bijzondere Voorwaarden vermelde waarde, vastgesteld op verantwoordelijkheid van de Verzekeringsnemer. Deze waarde moet overeenkomen met de te verzekeren waarden, op straffe van toepassing van de evenredigheidsregel van bedragen (cf. art. 17 c) en 18 b)). Deze evenredigheidsregel is echter niet geldig voor de audio/video-installatie.
Vrijstelling:
Het gedeelte van de schade dat, wanneer zich een schadegeval heeft voorgedaan, verplicht ten laste blijft van de begunstigde.
HOOFDSTUK 2 – OMVANG VAN DE VERZEKERING
ARTIKEL 2
1. Voor de voertuigen bestemd voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik en voor de voertuigen bestemd voor het vervoer van zaken waarvan de MTM niet hoger is dan 3,5 ton, kan de verzekering worden afgesloten:
− In "Gedeeltelijke Carefull", d.w.z. dat de risico's Brand, Diefstal, Glasbraak, Natuurkrachten, Aanrijding met wild of andere dieren evenals de bijkomende prestaties gewaarborgd zijn.
− In "Volledige Carefull", d.w.z. dat de risico's Brand, Diefstal, Glasbraak, Natuurkrachten, Aanrijding met wild of andere dieren, Eigen Schade evenals de bijkomende prestaties gewaarborgd zijn.
2. Voor de andere voertuigen kan de verzekering worden afgesloten:
− In "Mini-Carefull", d.w.z. dat de risico's Brand, Diefstal evenals de bijkomende prestaties gewaarborgd zijn.
− In "Gedeeltelijke Carefull".
− In "Volledige Carefull".
HOOFDSTUK 3 – BESCHRIJVING VAN DE WAARBORGEN
ARTIKEL 3 – BRAND
Is gedekt:
De schade veroorzaakt aan het verzekerde voertuig (met inbegrip van de opties, accessoires en de audio/videoinstallatie voor zover deze gewaarborgd zijn) door brand, ontploffing, spontane zelfontbranding, vuurstraal, rechtstreekse werking van blikseminslag, kortsluiting, schade veroorzaakt door het blussen, ongeacht de plaats waar het schadegeval zich voordoet.
Is niet gedekt:
De schade veroorzaakt door een lading ontvlambare, ontplofbare of corrosieve stoffen of voorwerpen, met uitzondering van de brandstofreserve bestemd voor het voertuig en gasflessen voor huishoudelijk gebruik., alsook de zuurstofflessen voor privé-en/of medisch gebruik.
ARTIKEL 4 – DIEFSTAL (met inbegrip van poging tot diefstal en verduistering)
Is gedekt:
− De diefstal van het verzekerde voertuig (met inbegrip van de opties, accessoires en de audio/video- installatie voor zover deze gewaarborgd zijn) evenals de beschadiging en vernietiging van het voertuig door of ten gevolge van diefstal of poging tot diefstal waarvoor onmiddellijk of ten laatste binnen 24 uur nadat de Verzekeringsnemer het schadegeval vaststelde, een klacht werd ingediend bij de bevoegde gerechtelijke overheid of de bevoegde politiediensten en ook bij de Belgische overheid in geval van diefstal van het verzekerde voertuig in het buitenland;
− De schade veroorzaakt door verduistering van het verzekerde voertuig door de bewaarnemer ervan (of
door diens personeel) waarvoor onmiddellijk of ten laatste binnen 24 uur nadat de Verzekeringsnemer het schadegeval vaststelde, een klacht werd ingediend bij de bevoegde gerechtelijke overheid of de bevoegde politiediensten.
Is niet gedekt:
− De diefstal, poging tot diefstal of verduistering gepleegd door of met medeplichtigheid van de verzekerde, zijn echtgenoot of samenwonende partner, familieleden die gewoonlijk bij hem inwonen, aangestelden of personen aan wie hij het verzekerde voertuig heeft geleend;
− De diefstal of poging tot diefstal gepleegd wanneer het verzekerde voertuig zich onbemand op een
andere plaats bevindt dan in een slotvaste privé-garage en het niet volledig is afgesloten en vergrendeld of de sleutels zich in of op het voertuig bevinden;
− De diefstal van de opties, accessoires of audio/video-installatie door aangestelden van de verzekerde
of door personen aan wie het voertuig werd toevertrouwd.
ARTIKEL 5 – GLASBRAAK
Is gedekt:
Het breken van de voorruit, zijruiten en achterruit, evenals, in voorkomend geval, het glazen gedeelte van het dak van het verzekerde voertuig.
Is niet gedekt:
De schade veroorzaakt aan het verzekerde voertuig, aan de accessoires en aan de audio/video-installatie
wegens glasbraak.
ARTIKEL 6 – NATUURKRACHTEN
Is gedekt:
− De schade veroorzaakt aan het verzekerde voertuig (met inbegrip van de opties, accessoires en de audio/video-installatie voor zover deze gewaarborgd zijn) door rotsinstortingen, grondverzakkingen, vulkaanuitbarstingen, aardbeving, lawine, de druk van een sneeuw- of ijsmassa, het neerstorten van een opeenhoping van sneeuw of ijs, hagel, hoogwater, overstroming, orkaan en storm (wind die een pieksnelheid haalt van minstens 80 km/u);
− De schade veroorzaakt door botsing van voorwerpen die wegens één van de bovenvermelde gevaren
worden weggeslingerd of omvergeworpen.
ARTIKEL 7 – AANRIJDING MET WILD OF ANDERE DIEREN
Is gedekt:
De schade veroorzaakt aan het verzekerde voertuig (met inbegrip van de opties, accessoires en de audio/video-installatie voor zover deze gewaarborgd zijn) die rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een aanrijding met wild of andere loslopende dieren op de openbare weg waarvoor binnen de 24 uur nadat het schadegeval zich voordeed, een klacht werd ingediend bij de bevoegde gerechtelijke autoriteiten of de politie.
ARTIKEL 8 – EIGEN SCHADE
Is gedekt:
− De schade, met uitzondering van de schade aan de banden, die door een ongeval (zoals met name botsing, aanrijding met een obstakel, kanteling, val) veroorzaakt wordt aan het verzekerde voertuig (met inbegrip van de opties, accessoires en de audio/video-installatie voor zover deze gewaarborgd zijn), met inbegrip van het ongeval dat zich voordoet tijdens het vervoer van het voertuig en het laden en lossen daaraan verbonden of door een daad van vandalisme of kwaad opzet;
− De schade veroorzaakt aan de banden, indien het verzekerde voertuig nog andere schade heeft
geleden, die gedekt is in het kader van deze waarborg.
Is niet gedekt:
− De schade gedekt door de waarborgen Brand, Diefstal, Glasbraak, Natuurkrachten of Aanrijding met wild;
− De daden van vandalisme of kwaad opzet, begaan door of met medeplichtigheid van de verzekerde, zijn echtgenoot of samenwonende partner, familieleden die gewoonlijk bij hem inwonen, aangestelden of personen aan wie hij het verzekerde voertuig heeft geleend.
ARTIKEL 9 – BIJKOMENDE PRESTATIES
a) Zijn gedekt, zonder beperking van bedragen:
− De kosten van het blussen van brand van het verzekerde voertuig;
− De kosten die met het akkoord van de Maatschappij worden gemaakt voor de recuperatie van het gestolen voertuig.
b) Zijn gedekt, wanneer zij het gevolg zijn van een gewaarborgde schade veroorzaakt aan een verzekerd voertuig:
1) Tot 620 EUR (B.T.W. niet inbegrepen):
− De demontagekosten die nodig zijn voor het opmaken van een kostenraming van de schade;
− De noodzakelijke slepingskosten naar de garage die zich het dichtst bij de plaats van het ongeval bevindt;
− De voorlopige garagekosten tot de afsluiting van de expertise.
2) Tot 500 EUR (B.T.W. niet inbegrepen):
− De kosten van repatriëring van het voertuig dat in die mate beschadigd is dat het niet op eigen middelen terug naar België kan komen;
− De douanerechten die worden geëist wanneer het voertuig zich in zodanige staat bevindt dat het niet terug in België kan worden ingevoerd binnen de termijn voorzien door de wetgeving van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan.
3) En respectievelijk tot 250 EUR (B.T.W. niet inbegrepen):
− De kosten voor het reinigen en herstellen van persoonlijke zaken van de verzekerde of van de personen die hem vergezellen, die voortvloeien uit het vrijwillig vervoer van gewonde personen bij een verkeersongeval;
− De verplaatsingskosten (mits voorlegging van een bewijsstuk) die de verzekerde heeft gemaakt voor de recuperatie van het gestolen voertuig dat is teruggevonden in één van de landen vermeld in artikel 1 van Deel I.
c) Zijn eveneens gedekt, wanneer zij het gevolg zijn van een gewaarborgde schade veroorzaakt aan een
verzekerd voertuig:
− De kosten voor het bekomen van een duplicaat van de nummerplaat na diefstal van het verzekerd voertuig met uitzondering van de kosten voor een gepersonaliseerde nummerplaat.
− na voorlegging van het bewijs: de kosten gemaakt wanneer het verzekerde voertuig werd aangeboden voor technische controle, als het expertiseverslag de Verzekeringsnemer verplicht tot die formaliteit na herstelling.
d) Voor de voertuigen bestemd voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, wordt door de hersteller een vervangingsvoertuig ter beschikking gesteld van de Verzekeringsnemer tijdens de duur van de herstellingen zoals die is vastgesteld in het expertiseverslag, wanneer die herstellingen worden uitgevoerd in één van de door de Maatschappij erkende ondernemingen.
HOOFDSTUK 4 – UITSLUITINGEN
ARTIKEL 10
De waarborg wordt niet toegekend voor:
a) de schade die zich heeft voorgedaan of veroorzaakt werd in één van de volgende omstandigheden, voor zover de Maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het feit dat aanleiding geeft tot de uitsluiting en de geleden schade:
1. als de verzekerde zich in staat van dronkenschap of alcoholintoxicatie bevindt of onder invloed is van verdovende middelen of geneesmiddelen;
2. als de verzekerde zich in een zodanige toestand bevindt dat hij niet in staat is zijn daden te controleren op mentaal vlak of wat de zenuwen betreft;
3. door oorlog (burgeroorlog of buitenlandse oorlog), invasie, oproer, arbeidsconflict, daden van terrorisme of sabotage of alle gewelddaden met collectieve inslag al dan niet gepaard met rebellie tegen de overheid;
b) de schade die zich heeft voorgedaan of veroorzaakt werd in één van de volgende omstandigheden, tenzij de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het feit dat aanleiding geeft tot de uitsluiting en de geleden schade:
1. als het verzekerde voertuig op het ogenblik van het schadegeval bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden om dat voertuig te mogen besturen, bijvoorbeeld een persoon die niet de vereiste minimumleeftijd heeft bereikt, een persoon die geen rijbewijs heeft of een persoon die ontzet werd uit het recht om een voertuig te besturen;
2. als op het ogenblik van het schadegeval het verzekerde voertuig, dat onderworpen is aan de Belgische reglementering inzake de technische controle, niet of niet meer beschikt over een geldig keuringsbewijs, behalve op de normale weg naar het station voor automobielinspectie, of na aflevering van een keuringsbewijs met vermelding « verboden tot het verkeer », op de normale weg tussen het station voor automobielinspectie en het domicilie van de verzekerde en/of de hersteller en op de normale weg om zich na herstelling naar het station voor automobielinspectie te begeven;
c) de schade die zich heeft voorgedaan of veroorzaakt werd:
1. door een opzettelijke daad, zelfmoord of poging tot zelfmoord, een weddenschap, uitdaging van de
verzekerde;
2. tijdens de deelname aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden, rally's of gelijkaardige proeven evenals tijdens oefeningen of tests met het oog op dergelijke wedstrijden. Schade opgelopen tijdens toeristische of ontspanningsrally's is evenwel steeds gewaarborgd;
3. aan onderdelen van het verzekerde voertuig wegens slecht onderhoud, slijtage, constructiefout of eigen gebrek;
4. door overbelasting van het verzekerde voertuig evenals door het feit van de vervoerde voorwerpen en/of dieren, het laden of lossen ervan;
5. wanneer het verzekerde voertuig verhuurd wordt of opgeëist wordt door om het even welke overheid;
6. door elk feit of opeenvolging van feiten met dezelfde oorsprong, die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit radioactieve, giftige, ontplofbare of andere gevaarlijke eigenschappen van kernbrandstoffen, radioactieve producten of afval of van ioniserende stralingen;
7. aan de accessoires en aan de audio/video-installatie terwijl zij zich niet meer in het verzekerde voertuig bevinden of daaraan niet meer zijn bevestigd;
d) elk waardeverlies na herstelling, verminderde rijprestaties of verminderd rijplezier.
HOOFDSTUK 5 – SCHADEGEVALLEN
Afdeling 1 – Eerste verrichtingen
ARTIKEL 11 – KOSTENRAMING
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van Deel I, artikel 16 en volgende, moet de verzekerde, vooraleer het voertuig te laten herstellen, een kostenraming voorleggen aan de Maatschappij, die over een termijn van 8 dagen beschikt om de expertise van het voertuig te vragen indien zij dat nodig acht.
ARTIKEL 12 – EXPERTISE
In geval van meningsverschil over de evaluatie van de schade, wordt het geschil op tegenspraak beslecht door twee experts, elk aangeduid door één der partijen. Wanneer zij het niet eens zijn, dan wordt een derde expert aangesteld en vormen zij een college dat bij meerderheid van stemmen beslist. Indien één der partijen geen expert aanstelt, dan zal die aanstelling geschieden door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het arrondissement van de woonplaats van de Verzekeringsnemer, op verzoek van de meest gerede partij.
Datzelfde geldt wanneer beide experts het niet eens worden over de keuze van een derde expert of wanneer één van hen zijn opdracht niet vervult. De experts zijn ontslagen van alle gerechtelijke formaliteiten. Elke partij draagt de honoraria en kosten van de door haar aangestelde expert. De kosten en honoraria van de derde expert evenals de kosten van zijn aanstelling, worden voor de helft door elke partij gedragen.
De Maatschappij neemt evenwel de kosten en honoraria van de derde expert ten laste wanneer het geschil in het voordeel van de verzekerde uitvalt.
ARTIKEL 13 – KLACHTNEERLEGGING
a) In geval van diefstal, of poging tot diefstal, moet onmiddellijk of ten laatste binnen 24 uur nadat de Verzekeringsnemer het schadegeval vaststelde, een klacht worden ingediend bij de bevoegde gerechtelijke overheid of de bevoegde politiediensten, zoals bepaald in artikel 4 van Deel II. Indien het verzekerde voertuig in het buitenland gestolen wordt, moet bovendien ook een klacht ingediend worden bij de Belgische overheid.
b) In geval van aanrijding met wild of andere loslopende dieren op de openbare weg, moet binnen de 24 uur nadat het schadegeval zich voordeed, een klacht worden ingediend bij de bevoegde gerechtelijke overheid (federale politie).
ARTIKEL 14 – DRINGENDE HERSTELLINGEN
a) Indien de herstelling of de vervanging van onderdelen dringend en noodzakelijk is, is het de Verzekeringsnemer toegelaten om deze te laten verrichten zonder voorafgaand bericht aan de Maatschappij voor zover het bedrag niet hoger ligt dan 500 EUR (belastingen niet inbegrepen). De terugbetaling wordt uitgevoerd na voorlegging van de gedetailleerde factuur van de hersteller.
Voor de waarborg « Glasbraak » is artikel 18 A van toepassing.
b) Wanneer de schade groter is, mag de Verzekeringsnemer voor rekening van de Maatschappij de nodige herstellingen of vervangingen laten verrichten indien, na het verstrijken van de termijn van 8 dagen na ontvangst van de kostenraming door de Maatschappij, deze niet heeft gereageerd.
Afdeling 2 – Vergoeding in geval van totaal verlies
ARTIKEL 15 – DEFINITIE
Het verzekerde voertuig wordt beschouwd als totaal verlies:
− als het technisch gezien onherstelbaar is;
− als de kostprijs van de herstelling (zonder belastingen) gelijk is aan of hoger is dan de werkelijke waarde (zonder belastingen) op het ogenblik van het schadegeval, verminderd met de waarde van het wrak;
− in geval van diefstal van het verzekerde voertuig, als dit niet wordt teruggevonden binnen een termijn van 30 dagen na de aangifte van de diefstal bij de Maatschappij.
ARTIKEL 16 – BEPALING VAN DE SCHADE IN GEVAL VAN TOTAAL VERLIES
a) Behalve voor de voertuigen die niet bestemd zijn voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruiken lichte vrachtwagens tot maximum 3,5 T onderschreven in de formule “Aangenomen waarde”,wordt de schade bepaald volgens één van de volgende formules, die is vermeld in de Bijzondere Voorwaarden:
− aangenomen waarde: van de 7e tot de 60e maand wordt de te verzekeren waarde verminderd met een conventioneel afschrijvingspercentage van 1% per begonnen maand;
− economische waarde: van de 1e tot de 60e maand wordt de te verzekeren waarde verminderd met een conventioneel afschrijvingspercentage van 1,25% per begonnen maand.
Vanaf de 61e maand, wordt de schade bepaald op basis van de werkelijke waarde.
Voor de vaststelling van het conventionele afschrijvingspercentage wordt rekening gehouden met elke begonnen maand, sedert de eerste inverkeerstelling van het verzekerde voertuig, op de dag precies.
De directiewagens die met een « handelaars »- of « proefritten »-plaat hebben gereden, worden geacht een minimale forfaitaire ouderdom van 6 maand te hebben ten opzichte van de datum van het inschrijvingsbewijs.
De schade veroorzaakt aan de accessoires en de audio/video-installatie wordt bepaald op basis van de formule (aangenomen waarde of economische waarde) die vermeld is in de Bijzondere Voorwaarden en die sedert hun aankoopdatum van toepassing is.
b) De werkelijke waarde wordt door expertise bepaald en stemt overeen met de waarde van het verzekerde voertuig onmiddellijk vóór het schadegeval.
In de volgende gevallen wordt de schade bepaald op basis van de werkelijke waarde:
− vanaf de 61e maand volgend op de eerste inverkeerstelling van het verzekerde voertuig;
− als het bedrag dat verkregen wordt door toepassing van de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde formule (aangenomen waarde of economische waarde) kleiner is dan het bedrag dat bepaald zou worden in werkelijke waarde;
− als het gaat om een vervangingsvoertuig dan is voor dit voertuig de schade altijd beperkt tot de
verzekerde waarde van het verzekerde voertuig;
− als het gaat om een voertuig dat niet bestemd is voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik. (behalve lichte vrachtwagens tot maximum 3,5 T onderschreven in de formule « Aangenomen waarde ».)***
ARTIKEL 17 – BEPALING EN BETALING VAN DE VERGOEDING IN GEVAL VAN TOTAAL VERLIES
In geval van totaal verlies wordt de vergoeding die de Maatschappij betaalt, berekend door de onderstaande regels in volgorde toe te passsen:
a) Het bedrag verkregen door toepassing van artikel 16 wordt verhoogd met:
− de wettelijk niet-terugvorderbare B.T.W. op basis van de BTW-voet die van toepassing was op het moment van het schadegeval zonder het bedrag van de bij de aankoop van het omschreven voertuig werkelijk betaalde BTW te overschrijden.
− de B.I.V. (belasting op de inverkeerstelling), op voorwaarde dat deze voldaan werd door de Verzekeringsnemer, op basis van het wettelijke stelsel dat van kracht is op het ogenblik van de inschrijving van het verzekerde voertuig, maar beperkt tot de B.I.V. die verschuldigd is voor een identiek, even oud voertuig als het verzekerde voertuig op het ogenblik van het schadegeval.
b) Van het aldus verkregen bedrag wordt de waarde van het wrak afgetrokken tenzij de Verzekeringsnemer ermee akkoord gaat dat het wrak wordt verkocht in zijn naam, ten voordele van de Maatschappij.
c) Als de verzekerde waarde kleiner is dan de te verzekeren waarde, wordt de vergoeding verminderd volgens de verhouding die bestaat tussen deze beide waarden. Voor de toepassing van deze bepaling wordt geen rekening gehouden met de audio/video-installatie.
d) De in de Bijzondere Voorwaarden vermelde vrijstelling wordt afgetrokken van het aldus verkregen bedrag. In “Eigen Schade” is er voor bestuurders jonger dan 23 jaar steeds een vrijstelling van 2,5% van de verzekerde waarde van toepassing. Deze vrijstelling wordt nog verhoogd met 2,5% van de verzekerde waarde waneer het een voertuig is met sportkenmerken. Deze vrijstelling en verhoging van vrijstelling geldt niet wanneer de bestuurder niet aansprakelijk is en in de mate waarin de Maatschappij verhaal kan nemen op de geïdentificeerde aansprakelijke derde.
e) Het aldus verkregen bedrag wordt verhoogd met de bijkomende prestaties overeenkomstig artikel 9.
f) De vergoeding wordt betaald aan de begunstigde.
In geval van diefstal van het verzekerde voertuig betaalt de maatschappij na een termijn van dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de schade-aangifte. Als het verzekerde voertuig na het verstrijken van die termijn wordt teruggevonden, kan de Verzekeringsnemer het terugnemen tegen terugbetaling van de ontvangen vergoeding waarbij de eventuele kosten van herstelling ten laste blijven van de Maatschappij, tenzij het een geval van totaal verlies betreft. Indien de verzekerde het voertuig niet wenst terug te nemen, gaat de Maatschappij over tot de verkoop van dat voertuig, in haar voordeel en voor rekening van de Verzekeringsnemer.
Afdeling 3 – Vergoeding in geval van gedeeltelijke schade
ARTIKEL 18 – BEPALING EN BETALING VAN DE VERGOEDING IN GEVAL VAN GEDEELTELIJKE SCHADE
a) Als de Verzekeringsnemer het verzekerde voertuig herstelt:
Bij herstelbare schade veroorzaakt aan het omschreven motorrijtuig door een gewaarborgd schadegeval, betalen wij de kosten voor de herstelling terug met inbegrip van de niet terugvorderbare BTW wanneer de verzekerde deze werkelijk heeft betaald
Voor een schadegeval « Glasbraak » bedraagt het maximumbedrag van de schadevergoeding 250 EUR (500 EUR voor schadegevallen in het buitenland), belastingen niet inbegrepen, behalve als de schade werd vastgesteld door een door de Maatschappij erkende persoon of instelling of als herstellingen uitgevoerd werden door een door de Maatschappij erkende hersteller.
b) Als de Verzekeringsnemer binnen een termijn van één jaar vanaf de dag van het schadegeval het verzekerde voertuig vervangt in plaats van het te herstellen, betaalt de Maatschappij, na voorlegging van de aankoopfactuur van het vervangende voertuig en met als maximum het bedrag van die aankoopfactuur:
− de kostprijs van de herstellingen, vastgelegd in het expertiseverslag;
− de desbetreffende wettelijk niet-terugvorderbare B.T.W. op basis van het percentage dat van toepassing is op het ogenblik van de aankoop van het vervangende voertuig.
c) Als de verzekerde waarde kleiner is dan de te verzekeren waarde, wordt de vergoeding verminderd volgens de verhouding die bestaat tussen deze beide waarden. Voor de toepassing van deze bepaling wordt geen rekening gehouden met de audio/video installatie.
d) De in de Bijzondere Voorwaarden vermelde vrijstelling wordt afgetrokken van het aldus verkregen bedrag. In “Eigen Schade” is er voor bestuurders jonger dan 23 jaar steeds een vrijstelling van 2,5% van de verzekerde waarde van toepassing. Deze vrijstelling wordt nog verhoogd met 2,5% van de verzekerde waarde waneer het een voertuig is met sportkenmerken. Deze vrijstelling en verhoging van vrijstelling geldt niet wanneer de bestuurder niet aansprakelijk is en in de mate waarin de Maatschappij verhaal kan nemen op de geïdentificeerde aansprakelijke derde.
e) Het aldus verkregen bedrag wordt verhoogd met de bijkomende prestaties overeenkomstig artikel 9.
Afdeling 4 – Indeplaatsstelling
ARTIKEL 19
De Maatschappij die de schadevergoeding heeft betaald, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of van de begunstigde op de aansprakelijke derden.
Indien, door toedoen van de verzekerde of de begunstigde, de indeplaatsstelling geen gevolg meer kan hebben ten voordele van de Maatschappij, kan deze van hem de terugbetaling vorderen van de betaalde schadevergoeding in de mate van het geleden nadeel. De indeplaatsstelling mag de verzekerde of de begunstigde, die slechts gedeeltelijk vergoed is, niet benadelen. In dat geval kan hij zijn rechten uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd blijft, bij voorrang boven de Maatschappij.
De Maatschappij heeft geen verhaal op de bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn, de echtgenoot en de aanverwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch op de bij hem inwonende personen, zijn gasten en zijn huispersoneel, behoudens kwaad opzet.
De Maatschappij kan evenwel verhaal nemen op deze personen voor zover hun aansprakelijkheid daadwerkelijk door een verzekeringsovereenkomst is gedekt.
HOOFDSTUK 6 – INWERKINGTREDING VAN DE WAARBORG
ARTIKEL 20
De waarborg treedt in werking op de in de Bijzondere Voorwaarden bepaalde datum en ten vroegste na betaling van de premie of van de proratapremie en desgevallend van de aanvullende premies of bijpremies.
DEEL III – RECHTSBIJSTAND
INLEIDING
– De wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en de uitvoeringsbesluiten daarvan zijn van toepassing op dit Deel.
– De onderhavige Algemene Voorwaarden gelden voor de formules « Golden Lex » en « Silver Lex ». De bepalingen die enkel gelden voor één van beide formules worden voorafgegaan door ofwel de vermelding
« Golden Lex » ofwel de vermelding « Silver Lex » en worden schuingedrukt.
– De waarborg Rechtsbijstand heeft het volgende, dubbele doel:
♦ Preventie en juridische informatie: ter voorkoming van een geschil of betwisting informeert de Maatschappij de verzekerde over zijn rechten en over de maatregelen die nodig zijn om zijn belangen te beschermen.
♦ Minnelijke en/of juridische verdediging van de juridische belangen: in het kader van de door de verzekeringsnemer gekozen dekking verbindt de Maatschappij zich ertoe om, aan de voorwaarden van het huidige contract, de verzekerde bij te staan in geval van geschil of betwistingn ontstaan in de loop van het contract om zijn rechten te doen gelden in der minne of, indien nodig, door een geëigende procedure, door hem haar diensten te verlenen en de kosten ten laste te nemen die eruit voortvloeien.
ARTIKEL 1 – DEFINITIES
De in de tekst van Deel III in vet gedrukte termen en uitdrukkingen worden hieronder verklaard. Voor de toepassing van Deel III van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Beheerder
De N.V. De Verenigde Verzekerden waarvan de zetel gevestigd is te 0000 Xxxxxxx, Vorstlaan 23, en die door de Maatschappij belast is met het beheer van de schadegevallen waarbij de waarborg Rechtsbijstand van het onderhavige contract betrokken is.
Derde
Alle andere personen dan de verzekerden.
Maatschappij
Delta Lloyd Life nv, de onderneming waarmee het contract wordt afgesloten.
Omschreven voertuig
Het motorrijtuig dat in de Bijzondere Voorwaarden omschreven is met zijn inschrijvingsplaatnummer of zijn onderstelnummer.
Schadegeval
Realisatie van de gebeurtenis die de waarborg van de Maatschappij in het geding zou kunnen brengen en die de verzekerde ertoe aanzet zijn rechten te laten gelden als eiser of verweerder, hetzij in een gerechtelijke, administratieve of andere procedure, hetzij buiten elke procedure, behoudens wanneer de verzekerde doelbewust de omstandigheden heeft laten ontstaan die tot de realisatie van deze gebeurtenis aanleiding gegeven hebben. In geval van extracontractueel burgerrechtelijk verhaal, wordt het zich voordoen van een schadegeval bepaald op het ogenblik dat er zich een schadeverwekkend feit voordoet. In elk ander geval, wordt het zich voordoen van een schadegeval bepaald op het ogenblik dat de verzekerde, de tegenpartij of een derde begint of wordt verondersteld begonnen te zijn met het overtreden van een wettelijke of contractuele verplichting of voorschrift. Wordt beschouwd als één en hetzelfde schadegeval, het geheel van alle geschillen en betwistingen die voortvloeien uit hetzelfde feit, ongeacht het aantal verzekerden of derden. Wordt beschouwd als één en hetzelfde schadegeval, het geschil of de betwisting of het geheel van geschillen en betwistingen die voortvloeien uit meerdere feiten maar waartussen enig verband bestaat.
Verzekerde
1. Wanneer de verzekeringsnemer een natuurlijke persoon is:
a) De verzekeringsnemer alsook zijn naasten zijn verzekerd in de hoedanigheid van:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven
− eigenaar, houder, bestuurder of inzittende van het omschreven voertuig;
− toegelaten bestuurder van het motorrijtuig van dezelfde categorie van het omschreven voertuig dat aan een derde toebehoort, wanneer dit voertuig het omschreven voertuig dat tijdelijk buiten gebruik is, vervangt, voor zover de duur geen 30 dagen overschrijdt, te beginnen vanaf de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar werd;
− inzittende van een ander voertuig dan het omschreven voertuig onderworpen aan de wet van 21 november 1989 op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motor- rijtuigen die aan een derde toebehoren;
− occasioneel en toegelaten bestuurder van een motorrijtuig van dezelfde categorie als het omschreven voertuig en dat aan een derde toebehoort.
Wanneer de formule Silver Lex is onderschreven
− eigenaar, houder, bestuurder of inzittende van het omschreven voertuig;
− toegelaten bestuurder van het motorrijtuig van dezelfde categorie van het omschreven voertuig dat aan een derde toebehoort, wanneer dit voertuig het omschreven voertuig dat tijdelijk buiten gebruik is, vervangt, voor zover de duur geen 30 dagen overschrijdt, te beginnen vanaf de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar werd;
− inzittende van een ander voertuig dan het omschreven voertuig onderworpen aan de wet van 21 november 1989 op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motor- rijtuigen die aan een derde toebehoren;
− occasioneel en toegelaten bestuurder van een motorrijtuig van dezelfde categorie als het omschreven voertuig en dat aan een derde toebehoort.
b) De naasten van de verzekeringsnemer zijn:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven
− de samenwonende echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie de verzekeringsnemer samenwoont ;
− alle personen die met de verzekering- nemer in gezinsverband leven;
Niettemin blijft de hoedanigheid van verzekerde behouden wanneer deze personen tijdelijk buiten het gezin van de verzekeringsnemer verblijven om gezondheidsredenen, wegens studies, beroepshalve of voor het vervullen van de militaire of burgerlijke dienstplicht;
− de minderjarige kinderen van de verzekeringsnemer en/of van zijn samenwonende echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie hij samenwoont, voor zover deze kinderen niet meer in het gezin van de verzekeringsnemer leven;
− de meerderjarige kinderen van de verzekeringsnemer en/of van zijn samenwonende echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie hij samenwoont, voor zover deze kinderen niet meer in het gezin van de verzekeringsnemer leven, de leeftijd van 25 jaar niet bereikt hebben, niet gehuwd zijn en fiscaal ten laste zijn van de verzekeringsnemer en/of van zijn samenwonende echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie hij samenwoont.
Wanneer de formule Silver Lex is onderschreven
− de samenwonende echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie de verzekeringsnemer samenwoont ;
− alle personen die met de verzekering- nemer in gezinsverband leven;
Niettemin blijft de hoedanigheid van verzekerde behouden wanneer deze personen tijdelijk buiten het gezin van de verzekeringsnemer verblijven om gezondheidsredenen, wegens studies, beroepshalve of voor het vervullen van de militaire of burgerlijke dienstplicht.
c) Hebben eveneens de hoedanigheid van verzekerde:
− de toegelaten bestuurder van het omschreven voertuig;
− de toegelaten en gratis vervoerde inzittenden van het omschreven voertuig;
− de rechthebbenden van een verzekerde, overleden ten gevolge van een gedekt schadegeval, voor het verhaal dat ze aldus kunnen laten gelden.
2. Wanneer de verzekeringsnemer een rechtspersoon is:
a) De verzekeringsnemer alsook zijn naasten zijn verzekerd in de hoedanigheid van:
− eigenaar, houder, bestuurder of inzittende van het omschreven voertuig;
− toegelaten bestuurder of inzittende van het motorrijtuig van dezelfde categorie van het omschreven voertuig dat aan een derde toebehoort, wanneer dit voertuig het omschreven voertuig dat tijdelijk buiten gebruik is, vervangt, voor zover de duur geen 30 dagen overschrijdt, te beginnen vanaf de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar werd.
b) De naasten van de verzekeringsnemer zijn:
− de wettelijke en statutaire vertegenwoordigers van de verzekeringsnemer;
− de aangestelden en meer in het algemeen de natuurlijke personen die handelen op grond van een arbeidsovereenkomst die hen met de verzekeringsnemer verbindt.
c) Hebben eveneens de hoedanigheid van verzekerde:
− de toegelaten bestuurder van het omschreven voertuig;
− de toegelaten en gratis vervoerde inzittenden van het omschreven voertuig;
− de rechthebbenden van een verzekerde, overleden ten gevolge van een gedekt schadegeval, voor het verhaal dat ze aldus kunnen laten gelden.
Verzekeringsnemer
De natuurlijke of rechtspersoon die de overeenkomst met de Maatschappij sluit.
ARTIKEL 2 – WELK VOERTUIG IS VERZEKERD ?
Het omschreven voertuig alsook de gekoppelde aanhangwagen waarvan de maximum toegelaten massa niet meer dan 750 kg bedraagt.
ARTIKEL 3 –TERRITORIALITEIT
De waarborg wordt verleend wanneer het feit waaruit het schadegeval ontstaan is zich voordoet in één van de landen vermeld in artikel 1 van Deel I van deze overeenkomst en voor zover de verdediging van de belangen van de verzekerde uitsluitend in één van die landen gevoerd wordt.
ARTIKEL 4 – GEDEKTE SCHADEGEVALLEN
1. Extracontractueel geschil in verband met het gebruik van het verzekerde voertuig, namelijk:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven
1) het extracontractueel burgerrechtelijk verhaal met het oog op schadevergoeding voor de verzekerde voor elke schade, die voortvloeit uit lichamelijke letsels of uit schade aan de goederen die opgelopen werd door deze laatste en veroorzaakt werd door een derde evenals het verhaal met het oog op schadevergoeding van een verzekerde op basis van de wetgeving op de arbeidsongevallen.
2) de strafrechtelijke verdediging van een
verzekerde bij tegen hem ingestelde
Wanneer de formule Silver Lex is onderschreven
1) het extracontractueel burgerrechtelijk verhaal met het oog op schadevergoeding voor de verzekerde voor elke schade, die voortvloeit uit lichamelijke letsels of uit schade aan de goederen die opgelopen werd door deze laatste en veroorzaakt werd door een derde evenals het verhaal met het oog op schadevergoeding van een verzekerde op basis van de wetgeving op de arbeidsongevallen.
2) de strafrechtelijke verdediging van een
verzekerde bij tegen hem ingestelde
vervolgingen voor elke inbreuk, zelfs diegene die beschouwd wordt als zware fout.
De strafrechtelijke verdediging wordt uitgebreid tot de inbreuken met betrekking tot het rijbewijs en een eventueel gratieverzoek indien de verzekerde in hechtenis genomen werd;
3) de extracontractuele burgerrechtelijke verdediging van de verzekerde tegen een vordering tot schadevergoeding ingesteld door een derde, op de uitdrukkelijke voorwaarde dat er een belangenconflict bestaat tussen de verzekerde en de Maatschappij;
4) de verdediging van de verzekerde, zelfs op administratief vlak, betreffende de inschrijving, de diverse taksen, de technische keuring, de opvordering van het omschreven voertuig en het rijbewijs.
vervolgingen voor elke inbreuk, zelfs diegene die beschouwd wordt als zware fout;
3) de extracontractuele burgerrechtelijke verdediging van de verzekerde tegen een vordering tot schadevergoeding ingesteld door een derde, op de uitdrukkelijke voorwaarde dat er een belangenconflict bestaat tussen de verzekerde en de Maatschappij.
2. Contractueel geschil Verzekeringen, namelijk:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven
Wanneer de formule Silver Lex is onderschreven
De verdediging van de belangen van de verzekerde bij elk schadegeval dat voortvloeit uit de interpretatie of de toepassing van de waarborgen van de verzekering (met inbegrip van de verdediging van de belangen van de verzekerde in het kader van de waarborg Arbeidsongevallen), die onderschreven is bij een verzekeraar en die hun uitwerking moet hebben ten bate van de verzekerde, met uitsluiting van de betwistingen inzake de niet-betaling van de premies of de opschorting/ontbinding van deze verzekeringswaarborgen.
De verdediging van de belangen van de verzekerde bij elk schadegeval dat voortvloeit uit de interpretatie of de toepassing van de Verzekering « B.A. Auto », « Diefstal Auto » of
« Materiële schade Auto », die aangegaan werd bij een andere verzekeraar en die werking moet hebben ten bate van de verzekerde, met uitsluiting van de betwistingen inzake de niet- betaling van de premies of de opschorting/ontbinding van deze verzekerings- waarborgen.
3. Contractueel geschil Voertuig, namelijk:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven
1) De verdediging van de belangen van de verzekerde tegenover een derde in elk contractueel geschil in verband met het omschreven voertuig voor zover de eerste inverkeerstelling van het omschreven voertuig een aanvang nam minder dan 10 jaar geleden, te beginnen vanaf de dag van aankoop door de verzekerde;
2) Een contractueel geschil of betwisting van de verzekeringsnemer en van diens naasten (zoals gedefinieerd in artikel 1) met een professioneel verhuurbedrijf gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, in Zwitserland of Noorwegen over een toevallig gehuurd voertuig (maximum 21 opeenvolgende dagen).
Wanneer de formule Silver Lex is onderschreven
de verdediging van de belangen van de verzekerde tegenover een derde in elk contractueel geschil met betrekking tot de uitvoering van de herstelling van het omschreven voertuig door een beroepshersteller voor zover:
− deze herstelling het rechtstreeks gevolg is van een verkeersongeval dat gedekt werd in het kader van dit contract;
− het ongeval zich heeft voorgedaan in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland of Noorwegen;
− de verdediging van de belangen van de verzekerde in één van die landen gevoerd wordt.
De voertuigen voorzien van een handelsplaat of proefplaat zijn uitgesloten van deze waarborg.
4. De verdediging van de rechten van een verzekerde in de hoedanigheid van voetganger, fietser of passagier van een aan een derde toebehorend vervoermiddel, namelijk:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven
Het extracontractueel burgerrechtelijk verhaal voor alle schade veroorzaakt door een derde, de strafrechtelijke verdediging en het contractueel geschil Verzekeringen van de verzekeringsnemer
en/of van diens naasten (zoals gedefinieerd in artikel 1):
1) in de hoedanigheid van voetganger of fietser, zich verplaatsend op een voor het verkeer opengestelde openbare weg;
2) in de hoedanigheid van passagier van een aan een derde toebehorend vervoermiddel, met inbegrip van het eventuele contractueel verhaal.
Het burgerrechtelijk verhaal gebaseerd op artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheids- verzekering inzake motorvoertuigen of gebaseerd op analoge bepalingen in het buitenlands recht is ook gedekt in alle gevallen waarin een verzekeringsnemer of één van diens naasten dit verhaal kan uitoefenen.
ARTIKEL 5 – NIET-GEDEKTE SCHADEGEVALLEN
1. De waarborg is niet van toepassing indien het schadegeval:
a) zich voordoet als gevolg van oproer, onlusten, elke collectieve gewelddaad van politieke, ideologische of sociale oorsprong, al dan niet gepaard met verzet tegen de overheid of de gevestigde machten, tenzij de verzekerde daaraan niet actief of vrijwillig heeft deelgenomen. De Maatschappij moet het bewijs leveren van het feit waardoor zij wordt vrijgesteld van toepassing van de waarborg;
b) zich voordoet als gevolg van burgeroorlog of oorlog, d.w.z. een offensieve of defensieve actie van een oorlogvoerende mogendheid of elke andere gebeurtenis van militaire aard, tenzij de verzekerde daaraan niet actief of vrijwillig heeft deelgenomen. De Maatschappij moet het bewijs leveren van het feit waardoor zij wordt vrijgesteld van toepassing van de waarborg;
c) zich voordoet als gevolg van opeising onder elke vorm, gehele of gedeeltelijke bezetting van het
omschreven voertuig door een militaire of politiemacht of door geregelde of ongeregelde strijders;
d) veroorzaakt wordt door een feit of opeenvolging van feiten van dezelfde oorsprong, als zij of de schade die ze hebben veroorzaakt het gevolg zijn van radioactieve eigenschappen of een combinatie van de radioactieve, giftige, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van nucleaire brandstoffen of radioactief afval, of als het schadegeval rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit een bron van ioniserende straling;
e) rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van een aardbeving, een grondverzakking of –verschuiving, een overstroming of elke andere natuurramp behalve als de aansprakelijkheid van een derde daarbij betrokken is;
f) het gevolg is van een opzettelijke daad van de verzekerde.
De uitsluitingen opgenomen in artikel 5.1.c) tot 5.1.e) gelden niet als de verzekerde aantoont dat er geen rechtstreeks of onrechtstreeks oorzakelijk verband is tussen deze gebeurtenissen en het schadegeval en evenmin als dat schadegeval gedekt is door een lopend verzekeringscontract of door een tussenkomst van de overheid in het kader van de door de wetgever bepaalde modaliteiten.
2. De waarborg is slechts verworven indien het schadegeval zich voordoet na het ingaan van het contract, behoudens indien de Maatschappij bewijst dat de verzekerde op het ogenblik van het sluiten van het contract op de hoogte was of redelijkerwijze op de hoogte had kunnen zijn van de feiten die deze behoeften veroorzaken.
3. De waarborg is niet verworven wanneer:
a) de verdediging van de belangen van de verzekerde betrekking heef top rechten die aan hem overgedragen werden nadat het schadegeval zich heeft voorgedaan;
b) het schadegeval rechten van derden betreft die de verzekerde op zijn eigen naam laat gelden;
c) de verzekerde de hoedanigheid heeft van borg of aval;
d) de verdediging van de belangen van de verzekerde betrekking heeft op een schuldinning of een schuldvereffening die de enige foutieve niet-nakoming vormt van contractuele verplichtingen uit hoofde van de verzekerde of van de derde / schuldenaar is; tevens zijn de gevolgen die eruit voortkomen van de waarborg uitgesloten.
4. De waarborg is niet verworven in geval van:
a) strafvervolgingen voor elk opzettelijk feit van de verzekerde. De waarborg zal nochtans a posteriori verworven zijn voor de overtredingen en wanbedrijven, indien uit de definitieve gerechtelijke beslissing volgt dat het opzettelijk feit niet werd weerhouden;
b) geschil met de Maatschappij en/of de Beheerder, behoudens hetgeen voorzien is in artikel 4.2 en 10.
5. De betaling van de gerechtelijke, fiscale, transactionele, administratieve boeten en hun toebehoren is van de waarborg uitgesloten.
6. De waarborg is niet van toepassing:
a) op de schade aan goederen vervoerd tegen betaling;
b) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de voorbereiding op of de deelname aan een al dan niet toegelaten koers, snelheids- regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd.
Silver Lex
7. Tenzij in geval van strafrechtelijke verdediging is de waarborg niet van toepassing wanneer het in hoofdsom verschuldigde bedrag van het schadegeval lager is dan 124 EUR.
8. Voor de geschillen die moeten worden voorgelegd aan het Hof van Cassatie of een analoog buitenlands gerechtshof, is de waarborg niet van toepassing wanneer het in hoofdsom verschuldigde bedrag van het schadegeval lager is dan 1.860 EUR.
ARTIKEL 6 – VERZEKERDE PRESTATIES
Tegemoetkomingsplafonds voor de tussenkomst van de Maatschappij per schadegeval:
Formule Golden Lex
Formule Silver Lex
Extracontractueel geschil (art. 4.1):
75.000 EUR
•
Extracontractueel verhaal
burgerrechtelijk
• 12.500 EUR
•
•
Strafrechtelijke verdediging Extracontractuele burgerrechtelijke verdediging
• 12.500 EUR
• 6.250 EUR
Contractueel geschil Verzekeringen (art. 4.2)
Contractueel geschil Voertuig (art. 4.3)
75.000 EUR
6.250 EUR
Verzekerde voetganger, fietser of
75.000 EUR
75.000 EUR
6.250 EUR
passagier van een aan een derde
toebehorend vervoermiddel (art. 4.4)
Afgezien van de kosten van de diensten van de Beheerder om het schadegeval in der minne te regelen, neemt de Maatschappij ten laste, ten belope van de hieronder vermelde bedragen, maar zonder ooit een maximumbedrag per schadegeval te overschrijden van 75.000 EUR indien de formule Golden Lex is onderschreven en van 12.500 EUR indien de formule Silver Lex is onderschreven:
Wanneer de formule Golden Lex is onderschreven Wanneer de formule Silver Lex is onderschreven
1. De kosten voor de verdediging van de rechtsbelangen van de verzekerde, namelijk:
− de honoraria en kosten van de advocaat, gerechtsdeurwaarder, deskundige, enz.
− de gerechtskosten die ten laste blijven van de verzekerde, met inbegrip van de kosten van een strafgeding.
1. De kosten voor de verdediging van de rechtsbelangen van de verzekerde, namelijk:
− de honoraria en kosten van de advocaat, gerechtsdeurwaarder, deskundige, enz.
− de gerechtskosten die ten laste blijven van de verzekerde, met inbegrip van de kosten van een strafgeding.
2. De verplaatsingskosten met het openbaar vervoer (met het vliegtuig – economy class of met de trein – eerste klasse) en verblijfskosten (hotelverblijf van maximum 100 EUR) per dag en per verzekerde) vereist omwille van de verschijning in het buitenland van de verzekerde in de hoedanigheid van:
− beklaagde, wanneer deze verschijning wettelijk vereist is en gelast door een rechterlijke beslissing;
− slachtoffer, wanneer de verzekerde zich bij een door de rechtbank aangestelde deskundige moet aandienen.
2. De verplaatsingskosten met het openbaar vervoer (met het vliegtuig – economy class of met de trein – eerste klasse) en verblijfskosten (hotelverblijf van maximum 100 EUR) per dag en per verzekerde) vereist omwille van de verschijning in het buitenland van de verzekerde in de hoedanigheid van:
− beklaagde, wanneer deze verschijning wettelijk vereist is en gelast door een rechterlijke beslissing;
− slachtoffer, wanneer de verzekerde zich bij een door de rechtbank aangestelde deskundige moet aandienen.
3. Insolventie: wanneer de verzekerde slachtoffer is van een verkeersongeval in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen Hongarije, Slowakije en Tsjechië, en veroorzaakt door een behoorlijk geïdentificeerde en insolvabele derde, betaalt de Maatschappij ten belope van 12.500 EUR per schadegeval de vergoedingen ten laste van deze aansprakelijke derde in de mate waarin er geen enkele andere overheids- of privé-instelling schuldenaar kan worden verklaard.
Wanneer de verzekerde de omvang of de evaluatie van zijn schade betwist, is de prestatie van de Maatschappij enkel verschuldigd op basis van een definitief vonnis dat aan de verzekerde de vergoeding van de schade die voortvloeit uit dit ongeval, toekent.
De prestatie van de Maatschappij is niet verschuldigd wanneer de door de verzekerde opgelopen schade voortvloeit uit diefstal, poging tot diefstal of vandalisme op het verzekerd voertuig of een ongeval ingevolge diefstal van het verzekerde voertuig.
Wanneer verschillende verzekerden recht hebben op de prestatie van de Maatschappij en wanneer het bedrag van het geheel aan schade hoger ligt dan het voorziene maximum per schadegeval, worden de schadevergoedingen bij voorrang betaald aan de verzekeringsnemer, vervolgens aan zijn samenwonende echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie hij
3. Insolventie: wanneer de verzekerde slachtoffer is van een verkeersongeval in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen Hongarije, Slowakije en Tsjechië, en veroorzaakt door een behoorlijk geïdentificeerde en insolvabele derde, betaalt de Maatschappij ten belope van 6.250 EUR per schadegeval, met aftrek van een franchise van 124 EUR per schadegeval, de vergoedingen ten laste van deze aansprakelijke derde in de mate waarin er geen enkele andere overheids- of privé-instelling schuldenaar kan worden verklaard.
Wanneer de verzekerde de omvang of de evaluatie van zijn schade betwist, is de prestatie van de Maatschappij enkel verschuldigd op basis van een definitief vonnis dat aan de verzekerde de vergoeding van de schade die voortvloeit uit dit ongeval, toekent.
De prestatie van de Maatschappij is niet verschuldigd wanneer de door de verzekerde opgelopen schade voortvloeit uit diefstal, poging tot diefstal of vandalisme op het verzekerd voertuig of een ongeval ingevolge diefstal van het verzekerde voertuig.
Wanneer verschillende verzekerden recht hebben op de prestatie van de Maatschappij en wanneer het bedrag van het geheel aan schade hoger ligt dan het voorziene maximum per schadegeval, worden de schadevergoedingen bij voorrang betaald aan de verzekeringsnemer, vervolgens aan zijn samenwonend
samenwoont, vervolgens aan hun kinderen en vervolgens naar rato aan de andere verzekerden.
echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie hij samenwoont, vervolgens aan hun kinderen en vervolgens naar rato aan de andere verzekerden.
In geval van pluraliteit van begunstigden wordt de franchise van 124 EUR door hen gedragen, naar rato van de verleende vergoedingen.
4. De borgtocht: voor zover de verzekerde ten gevolge van het gebruik van het verzekerde voertuig of van een verkeersongeval in voorlopige hechtenis geplaatst wordt of het verzekerde voertuig in beslag genomen wordt, verleent de Maatschappij ten belope van maximum 12.500 EUR per schadegeval de strafborgtocht die door de buitenlandse overheden geëist wordt voor de vrijlating van de verzekerde of de teruggave van het voertuig. De verzekerde vervult alle formaliteiten die van hem vereist worden voor het vrijmaken van de fondsen. Zodra de borgsom door de bevoegde overheid wordt vrijgegeven en in de mate dat zij niet aangewend wordt ter dekkin van kosten die overeenkomstig het huidige contract ten laste vallen van de Maatschappij, betaalt de verzekerde onmiddellijk aan de Maatschappij de voorgeschoten som terug.
5) De repatriëring van het voertuig: wanneer het omschreven voertuig dat zich in het buitenland bevindt, onbruikbaar wordt ten gevolge van een verkeersongeval dat door het contract gedekt wordt, neemt de Maatschappij ten belope van de verkoopwaarde van het voertuig de terugbetaling van de repatriëringskosten ten laste op de door haar goedgekeurde wijze. Wanneer de verzekeringsnemer beslist om zijn verongelukte voertuig niet te repatriëren, betaalt de Maatschappij hem het bedrag van de douanekosten die van hem zoude geëist worden door de overheid van het land waarin het voertuig verkocht wordt.
De tussenkomst van de Maatschappij op basis
van deze waarborg bedraagt niet meer dan 1.250 EUR per schadegeval.
6) Voorschieten van fondsen – stoffelijke schade aan het omschreven voertuig: indien het omschreven voertuig beschadigd wordt door een derde ingevolge een verkeersongeval dat zich voordoet in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen Hongarije, Slowakije en Tsjechië, en voor zover de volledige of gedeeltelijke aansprakelijkheid van de derde niet betwist wordt en schriftelijk bevestigd wordt door diens aansprakelijkheidsverzekeraar, zal de Maatschappij op schriftelijk verzoek van de verzekerde, de hoofdsom van de vastgestelde stoffelijke schade aan het omschreven voertuig, na expertise, voorschieten, in verhouding tot de aansprakelijkheidsgraad van de derde een ten
belope van maximum 6.250 EUR per
schadegeval.
De Maatschappij verhaalt nadien het bedrag op de derde of diens verzekeraar. Indien de Maatschappij het voorschot ten onrechte betaald heeft, is de verzekerde ertoe gehouden het bedrag van het voorschot terug te betalen aan de Maatschappij.
De prestatie is niet verschuldigd wanneer de stoffelijke schade aan het omschreven voertuig het gevolg is van een diefstal, een poging tot diefstal of vandalisme.
7. Voorschieten van fondsen – door een verzekerde opgelopen lichamelijke schade: wanneer de verzekeringsnemer of één van diens naasten (zoals gedefinieerd in artikel 1) lichamelijke schade lijdt als gevolg van een verkeersongeval dat zich voordoet in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen Hongarije, Slowakije en Tsjechië, en voor zover de volledige of gedeeltelijke aansprakelijkheid van de derde niet betwist wordt en schriftelijk bevestigd wordt door diens aansprakelijkheids- verzekeraar, zal de Maatschappij op schriftelijk verzoek van de verzekerde, het bedrag van de schadevergoeding met betrekking tot de lichamelijke schade voorschieten, in verhouding tot de aansprakelijkheidsgraad van de derde en ten belope van maximum 6.250 EUR per schadegeval. De voorgeschoten fondsen dekken de medische kosten die ten laste blijven van de verzekerde na tussenkomst van eender welke instelling (ziekenfonds, ...), alsmede het inkomstenverlies als gevolg van het ongeval. De verzekerde bezorgt aan de Beheerder de bewijsstukken samen met een gedetailleerde samenvattende staat die het bedrag vermeldt waarvoor de verzekerde het voorschot vraagt. De slachtoffers, rechthebbenden van een verzekering die het arbeidsongeval of het ongeval op de weg van en naar het werk dekt, genieten niet van de beschreven prestatie.
De Maatschappij verhaalt nadien het bedrag van
het voorschot op de derde of diens verzekeraar. Indien de Maatschappij het voorschot ten onrechte betaald heeft, is de verzekerde ertoe gehouden het bedrag van het voorschot terug te betalen aan de Maatschappij.
Indien meerdere verzekerden van de prestatie kunnen genieten en indien de prestaties meer bedragen dan 6.250 EUR per schadegeval, wordt het voorschot bij voorrang betaald aan de verzekeringsnemer, vervolgens aan zijn samenwonende echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie hij samenwoont, vervolgens aan hun kinderen en vervolgens naar rato aan de andere verzekerden.
Zijn uitgesloten van de prestaties bepaald in de paragrafen 3 tot 7 van dit artikel: de andere voertuigen dan de voertuigen bestemd voor toerisme en zaken, voor gemengd gebruik, voor het vervoer van zaken waarvan de MTM niet hoger ligt dan 3,5 ton of tweewielers.
In de mate van haar tegemoetkomingen wordt de Maatschappij in de rechten en vorderingen van de
verzekerde gesteld tegen elke aansprakelijke derde.
ARTIKEL 7 –SCHADEAANGIFTE
1. De Maatschappij vertrouwt het beheer van de schadegevallen toe aan de Beheerder. De verzekerde moet het schadegeval, de omstandigheden en de gekende of vermoede oorzaken zo vlug mogelijk aan de Beheerder aangeven en in elk geval binnen de termijnen omschreven in de speciale voorwaarden. Nochtans kan de Maatschappij zich niet beroepen op het niet respecteren van de termijnen indien het schadegeval zo vlug als redelijk mogelijk was werd aangegeven.
2. De verzekerde dient aan de Beheerder, bij aangifte of bij ontvangst, mede te delen:
− alle documenten en inlichtingen betreffende het schadegeval;
− alle bewijselementen nodig tot het identificeren van de tegenpartij, tot het beheren van het dossier en tot het rechtvaardigen van de oorzaak en het bedrag van de schade-eis;
− alle inlichtingen over de aard, de oorzaken, de omstandigheden of de gevolgen van het schadegeval
zodat de Beheerder in staat wordt gesteld zich een juist idee erover te vormen.
3. De verzekerde overhandigt alle inlichtingen, documenten of bewijsstukken aan de Beheerder zodat deze laatste de mogelijkheid heeft een voldoeninggevende minnelijke regeling na te streven en hij moet hem helpen om zijn belangen doeltreffend te verdedigen. De verzekerde aanvaardt dan ook de gevolgen van een laattijdige of onvolledige mededeling waardoor de Maatschappij of de Beheerder niet in staat zijn haar behoren hun taak te vervullen.
4. Indien de minnelijke regeling niet haalbaar blijkt, zullen de verzekerde en de Beheerder in gemeen overleg beslissen wat er te doen valt, gebeurlijk overeenkomstig de modaliteiten voorzien in artikel 10.
5. De verzekerde blijft steeds meester van zijn schadegeval. Hij mag een regelingsovereenkomst treffen met om het even wie waarmee hij in geschil is en vergoedingen ontvangen zonder Maatschappij of de Beheerder op de hoogte te brengen, maar hij verbindt zich ertoe aan de Maatschappij in dat geval de bedragen die haar toekomen of de uitgaven die ze nog zou doen uit onwetendheid van de regeling van het schadegeval terug te betalen. De kosten van iedere aangestelde mandataris of van iedere ingestelde procedure, gedaan zonder het geschreven akkoord van de Beheerder zal niet ten laste zijn van de Maatschappij, behalve in geval van dringende en redelijke bewarende maatregelen.
6. Indien de verzekerde zijn verplichtingen niet nakomt en er een nadeel voor de Maatschappij uit voortkomt, kan deze aanspraak maken op een vermindering van haar prestatie overeenkomstig het geleden nadeel.
7. De Maatschappij zal haar waarborg niet verlenen indien de verzekerde zijn verplichtingen niet nakomt met frauduleuze bedoelingen.
ARTIKEL 8 – VRIJE KEUZE VAN ADVOCAAT EN EXPERT
1. Wanneer de verdediging van de belangen nodig blijkt, is de verzekerde vrij een advocaat of andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet, te kiezen voor de verdediging, vertegenwoordiging of voor het dienen van zijn belangen.
Hij beschikt in ieder geval over de volgende vrijheden:
− wanneer tot een juridische of administratieve procedure wordt overgegaan;
− wanneer er een belangenconflict ontstaat met de Maatschappij of met de Beheerder.
2. Wanneer de advocaat optreedt buiten het rechtsgebied van het Hof van Beroep waaronder zijn balie ressorteert, zijn de bijkomende kosten en honoraria die hieruit voortvloeien, ten laste van de verzekerde.
3. Onder dezelfde voorwaarden, beschikt de verzekerde over de vrijheid om een deskundige, lid van een erkende professionele organisatie, aan te stellen. Xxxxxx deze deskundige op buiten de grenzen van de provincie waar hij gevestigd is, dan zijn de bijkomende kosten en honoraria die hieruit voortvloeien, ten laste van de verzekerde.
4. Wanneer meerdere verzekerden dezelfde belangen verdedigen, dient een gemeenschappelijke advocaat of deskundige via onderling overleg aangesteld te worden. Indien hierover geen akkoord wordt bereikt, duidt de Verzekeringsnemer de raadgever aan op basis van zijn vrije keuze.
5. De verzekerde deelt ten gepaste tijde aan de Beheerder de naam en het adres mee van de raadgever zodat de Beheerder hem kan contacteren en het dossier doorsturen dat reeds werd voorbereid.
6. De verzekerde verbindt zich ertoe de Beheerder op de hoogte te houden van de evolutie van het schadedossier, via zijn raadgever. Als dat niet gebeurt en na de advocaat herinnerd te hebben aan deze overeenkomst, is de Maatschappij ontheven van haar verplichtingen ten belope van de schade die ze geleden heeft als gevolg van een gebrek aan informatie. De bewijslast ligt bij de Maatschappij.
7. Indien de verzekerde, zonder het akkoord van de Beheerder, de aangestelde advocaat of deskundige ontslaat in het voordeel van een andere, neemt de Maatschappij de bijkomende kosten en honoraria die er niet zouden zijn geweest indien de eerste advocaat of deskundige niet was ontslagen, niet voor haar rekening. Deze bepaling geldt niet als de verzekerde door redenen buiten zijn wil om verplicht is om een andere advocaat of deskundige te nemen.
8. In geen enkel geval kan de Maatschappij aansprakelijk gesteld worden voor de daden gesteld door de raadgevers (advocaat, deskundigen, …) die tussenkomen voor de verzekerde.
ARTIKEL 9 – BETALING VAN VOORSCHOTTEN, HONORARIA EN KOSTEN
1. De honoraria en kosten worden ofwel rechtstreeks overgemaakt aan de advocaat of deskundige ofwel worden ze overgemaakt aan de verzekerde mits voorlegging van een onkostennota.
2. De verzekerde verbindt zich ertoe nooit zijn akkoord te verlenen zonder voorafgaande instemming van de Beheerder, voor het bedrag van een kosten- en honorariastaat. In geval van en op vraag van de Xxxxxxxxx, vraagt de verzekerde een bestek van de honoraria en kosten bij de Raad van de Orde of de beroepsorganisatie of volgens enige andere wettelijke procedure.
3. De verzekerde die betalingen van kosten en uitgaven bekomt die toekomen aan de Maatschappij, verbindt zich ertoe deze terug te storten aan de Maatschappij en de procedure of uitvoering verder te zetten op kosten van de Maatschappij en volgens het advies van de Beheerder, totdat alle vergoedingen bekomen zijn. Hiertoe subrogeert hij de Maatschappij in haar rechten.
4. Indien het bedrag van de kosten en honoraria of onkosten hoger is dan het maximum bedrag voorzien in de waarborg, zal de Maatschappij bij voorkeur haar tussenkomst toekennen aan de Verzekeringsnemer, vervolgens aan zijn samenwonende echtgeno(o)t(e) of aan de persoon met wie hij samenwoont, nadien aan hun kinderen.
5. De honoraria van deskundigen worden uitgekeerd in de maand van de voorlegging van de bewijsstukken.
ARTIKEL 10 – MENINGSVERSCHIL
1. In geval van meningsverschil tussen de verzekerde en de Beheerder over de gedragslijn die gevolgd zal worden voor de regeling van de schade, heeft de verzekerde het recht om, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om een juridische procedure in te stellen, een advocaat naar keuze te raadplegen, nadat de Beheerder in een gemotiveerd advies zijn standpunt of weigering in verband met de stelling van de verzekerde heeft overgemaakt en hem heeft herinnerd aan het bestaan van deze procedure.
2. Indien de advocaat het standpunt van de Beheerder bevestigt, wordt de verzekerde vergoed voor de helft van de kosten en honoraria van deze raadpleging.
3. Indien de verzekerde, tegen het advies van deze advocaat in, op zijn kosten een procedure inleidt, vergoedt de Maatschappij de gemaakte kosten en honoraria, met inbegrip van het saldo van de kosten en honoraria voor de raadpleging, enkel voor zover de verzekerde met de procedure een beter resultaat verkrijgt dan hetgeen hij zou verkregen hebben indien hij het standpunt van de Beheerder zou hebben gevolgd.
4. Indien de geraadpleegde advocaat het standpunt van de verzekerde bevestigt, is de Maatschappij, ongeacht het resultaat van de procedure, gehouden de waarborg te verlenen, met inbegrip van de kosten en honoraria van de raadpleging die ten laste zijn gebleven van de verzekerde, zelfs boven het voorziene plafond.
ARTIKEL 11 – INFORMATIEPLICHT
Bij elk belangenconflict of meningsverschil in verband met de regeling van het schadegeval, informeert de
Beheerder de verzekerde respectievelijk over:
− het recht dat bepaald is in artikel 8;
− de mogelijkheid om een beroep te doen op de procedure bepaald in artikel 10.
DEEL IV – PERSOONLIJKE ONGEVALLEN BESTUURDER
INLEIDING
De wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en de uitvoeringsbesluiten daarvan zijn van toepassing op dit Deel. Overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarborgt de Maatschappij de waarborgen die vermeld zijn in de Bijzondere Voorwaarden. Deel I van deze overeenkomst is van toepassing op de onderstaande waarborgen, met uitzondering van de artikels 33, 34 en 36 tot 38, en voor zover dat daarvan niet wordt afgeweken door de onderhavige voorwaarden.
ARTIKEL 1 – DEFINITIES
De in de tekst van Deel IV in vet gedrukte termen en uitdrukkingen worden hieronder verklaard. Voor de toepassing van Deel IV van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Omschreven voertuig
Het motorvoertuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik of het voertuig dat bestemd is voor vervoer van zaken waarvan de MTM niet hoger is dan 3,5 ton en waarvan het plaatnummer in de Bijzondere Voorwaarden is vermeld.
Dat voertuig mag niet verhuurd zijn en mag niet dienen voor bezoldigd personenvervoer. Het voertuig dat het omschreven voertuig tijdelijk vervangt in de zin van artikel 4. 1) a) van Deel I van de onderhavige overeenkomst, wordt beschouwd als omschreven voertuig in de zin van het onderhavige Deel.
Ongeval
Een plotselinge gebeurtenis waarvan de oorzaak of één van de oorzaken buiten het slachtoffer ligt en die een letsel berokkent.
Zijn eveneens verzekerd indien ze het gevolg zijn van een verkeersongeval: inademen van gas of rook, ontwrichting, verstuiking, spierverrekking, spierscheuring, verstikking, verdrinking, verbranding, redding of poging tot redding van personen of bezittingen
Rechthebbende
De persoon aan wie de verzekerde vergoedingen worden uitgekeerd in geval van overlijden, namelijk, behoudens andere vermeldingen in de Bijzondere Voorwaarden, de wettige erfgenamen van de verzekerde met uitzondering van de Staat.
Verkeersongeval
Een ongeval dat gebeurt op de openbare of daarmee gelijkgestelde weg, terwijl de verzekerde zich in het vervoermiddel bevindt, het niet beroepshalve laadt of lost, er in- of uitstapt, het onderweg herstelt of depanneert, of hulp verleent bij pech of ongeval.
Verzekerde
De persoon die het omschreven voertuig bestuurt.
ARTIKEL 2 – WAARBORGEN
Deze verzekering waarborgt, overeenkomstig de punten 1 tot 5 van onderhavig artikel, de betaling van de in de Bijzondere Voorwaarden vastgestelde vergoedingen ten gevolge van een verkeersongeval dat de bestuurder van het omschreven voertuig treft.
De vergoedingen, waarvan het bedrag in de Bijzondere Voorwaarden vastgesteld is, zijn van toepassing onder de hierna volgende voorwaarden:
1. Overlijden: in geval van overlijden ten gevolge van een verkeersongeval en ten laatste drie jaar daarna betaalt de Maatschappij aan de rechthebbenden het kapitaal dat in de Bijzondere Voorwaarden is vastgesteld.
2. Blijvende invaliditeit: in geval van blijvende invaliditeit ten gevolge van een verkeersongeval en ten laatste drie jaar daarna betaalt de Maatschappij een percentage van het kapitaal op grond van de Officiële Belgische Schaal tot Vaststelling van de Invaliditeitsgraad.
De graad van invaliditeit wordt vastgesteld op basis van de definitieve gezondheidstoestand van de verzekerde. Indien deze toestand binnen de termijn van drie jaar na het verkeersongeval nog niet is geconsolideerd, wordt de graad van blijvende invaliditeit vastgesteld op basis van de toestand van de verzekerde op dat ogenblik.
De vergoeding geschiedt op basis van het verzekerde bedrag. Indien in de Bijzondere Voorwaarden is bepaald dat de vergoeding progressief is, geschiedt zij als volgt:
− op basis van het verzekerde bedrag, voor het deel van de invaliditeitsgraad dat 25 % niet overschrijdt;
− op basis van het tweevoud van het verzekerde bedrag voor het deel van de invaliditeitsgraad dat hoger is dan 25 % en lager dan 51 %;
− op basis van het drievoud van het verzekerde bedrag voor het deel van de invaliditeitsgraad dat hoger is dan 50 %.
3. Tijdelijke ongeschiktheid: indien de verzekerde tijdelijk arbeidsongeschikt is ten gevolge van een verkeersongeval, wordt hem vanaf de 31e dag na de gebeurtenis de dagvergoeding uitgekeerd die in de Bijzondere Voorwaarden is vastgesteld.
De dagvergoeding wordt echter vanaf de eerste dag na het verkeersongeval uitgekeerd indien dit de onmiddellijke opneming in een ziekenhuis noodzakelijk maakt en dit ziekenhuisverblijf minstens 7 dagen duurt. De uitkering geschiedt zolang de ongeschiktheid duurt, maar uiterlijk tot de 365e dag na de gebeurtenis.
De dagvergoeding wordt totaal uitgekeerd zolang de verzekerde niet in staat is om zijn gewone beroepsbezigheden te hervatten. Zodra hij daartoe gedeeltelijk in staat is, wordt ze evenredig met de mogelijkheden tot werken verminderd. Indien de verzekerde geen beroep uitoefent, wordt de vergoeding alleen uitbetaald zolang hij te bed moet blijven.
4. Verplegingskosten: de verplegingskosten (medische, farmaceutische, chirurgische en hospitalisatie-kosten) ten gevolge van het verkeersongeval, worden vergoed tegen overlegging van de bewijsstukken, na aftrek van de vergoedingen van het ziekenfonds, tot hoogstens het bedrag dat in de Bijzondere Voorwaarden is vastgesteld en gedurende hoogstens drie jaar na het verkeersongeval. Kosten van massage, mechanotherapie, orthopedie en andere speciale behandelingen worden eveneens vergoed. De kosten van kuren zijn steeds uitgesloten. De kosten voor het vervoer van de verzekerde op de dag van de gebeurtenis worden vergoed. Kosten voor later vervoer worden slechts vergoed indien de Maatschappij er haar toestemming voor gaf.
5. Andere kosten: de Maatschappij vergoedt, tegen overlegging van bewijsstukken, de onderstaande kosten, zonder voor het geheel van deze kosten het verzekerde bedrag te overschrijden:
a) Opsporings- en repatriëringskosten:
− de opsporings- en reddingskosten van de verzekerde ten gevolge van een verkeersongeval;
− de bijkomende repatriëringskosten indien het verkeersongeval zich in het buitenland voordoet en indien het de verzekerde op grond van doktersbewijs onmogelijk is onder normale voorwaarden naar huis terug te keren;
− indien de repatriëring van een verzekerde medisch onmogelijk is en indien de aanwezigheid van een gezinslid om medische redenen noodzakelijk is, een heen- en terugreis van dat gezinslid om zich naar de verzekerde te begeven;
− de repatriëring van het lichaam in geval van overlijden van de verzekerde in het buitenland ten gevolge van een verkeersongeval.
b) Zichtbare schade aan de kledingstukken gedragen door de verzekerde op het ogenblik van het verkeersongeval die een lichamelijk letsel tot gevolg heeft. Dit geldt ook voor de handbagage voor zover deze geen juwelen, geld, waardepapieren of waardevolle voorwerpen bevat.
c) Veeartsenijkosten voor de verzorging van de huisdieren van de verzekerde die hem vergezellen, indien ze op het ogenblik en ten gevolge van een verkeersongeval gekwetst worden.
d) De bijkomende hotelkosten indien het verkeersongeval in het buitenland heeft plaatsgehad en indien de verzekerde op doktersbevel te bed moet blijven waardoor de normale verblijfsduur in een hotel noodzakelijk wordt verlengd.
ARTIKEL 3 – UITSLUITINGEN
De verzekering geldt niet als het ongeval zich heeft voorgedaan:
1. bij of ten gevolge van het deelnemen aan snelheidsritten en wedstrijden voor voertuigen (toeristische rally’s uitgezonderd) alsmede tijdens de oefeningen en voorbereidingen daarop;
2. voor personen die het omschreven voertuig besturen als beroepschauffeur;
3. indien het omschreven voertuig bestuurd wordt door een persoon die daartoe niet de wettelijke vereiste minimumleeftijd heeft, niet bevoegd is of vervallen verklaard is van het recht een auto te besturen;
4. indien het omschreven voertuig gebruikt wordt zonder de toestemming van de eigenaar;
5. indien voor het omschreven voertuig, zo het aan de technische controle is onderworpen, geen geldig schouwingsbewijs bestaat;
6. bij het uitvoeren van kennelijk roekeloze handelingen die niet tot doel hebben mensen of bezittingen te redden;
7. wanneer de verzekerde verkeert in een staat van dronkenschap of alcoholintoxicatie, of zonder doktersvoorschrift onder de invloed van verdovende middelen verkeert of wanneer hij, zij het ook voorbijgaand, aan een geestesstoornis onderhevig is.
8. voor de verzekerde ouder dan 70 jaar;
9. voor de verzekerde die aangetast is door een ernstige ziekte of een zwaar gebrek, zoals blindheid, doofheid, verlamming, vallende ziekte of krankzinnigheid;
10. voor de verzekerde die een beroep uitoefent dat betrekking heeft op de handel, het fabriceren of het herstellen van voertuigen of onderdelen, tijdens de uitoefening van zijn beroep;
11. ter gelegenheid van één van de volgende gebeurtenissen:
a) Oorlog (met name burgeroorlog, buitenlandse oorlog, subversieve actie), invasie, oproer (met name opstand, muiterij, rebellie, verzet, revolutie), werkstaking, krijgswet, staat van beleg, onlusten en alle collectief geïnspireerde gewelddaden (van politieke of ideologische aard), al dan niet gepaard met verzet tegen de overheid;
b) Opeising in elke vorm, gehele of gedeeltelijke bezetting van de aangeduide goederen door een militie of politiemacht of door geregelde of ongeregelde strijders;
c) Aardbeving, grondverzakking of -verschuiving, overstroming of elke andere natuurramp;
d) Een feit of een opeenvolging van gelijkaardige feiten met dezelfde oorzaak, mits dat feit of die opeenvolging van feiten of enige daardoor veroorzaakte schade voorkomt uit of het gevolg is van radioactieve eigenschappen of een combinatie van radioactieve eigenschappen met giftige, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van splijtstoffen, radioactieve producten of afvalstoffen alsmede de schade die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit een bron van ioniserende stralingen;
e) Opzet vanwege de Verzekeringsnemer, de verzekerde of de rechthebbende van de verzekering.
ARTIKEL 4 – VERPLICHTINGEN BIJ EEN SCHADEGEVAL
1. Verplichtingen van de Verzekeringsnemer, de verzekerde en de rechthebbenden: de Verzekeringsnemer, de verzekerde en de rechthebbenden moeten bij elk schadegeval:
1) – de maatregelen nemen die nodig zijn om de gevolgen ervan te beperken;
− onmiddellijk de hulp van een geneesheer inroepen en de verzekerde de passende medische behandeling doen ondergaan;
− de afgevaardigden en geneesheren van de Maatschappij vrije toegang verschaffen en op de ontbiedingen van de geneesheer ingaan;
− een uitvoerig doktersbewijs voorleggen;
− de Maatschappij alle inlichtingen geven die het onderzoek in verband met het schadegeval vergemakkelijken;
2) het binnen acht dagen bij de Maatschappij aangeven en daarbij vermelden: plaats en tijd van de gebeurtenis, de vermoedelijke oorzaken en de gevolgen ervan, naam, beroep en woonplaats van daders en getuigen. De Maatschappij kan er zich echter niet op beroepen dat de in de overeenkomst gestelde termijn om de bovenstaande melding te doen niet in acht is genomen, indien die melding zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschied.
2. Beperkingen:
1) Indien de gevolgen van het verkeersongeval verergerd worden door een ziekte, een ziekelijke toestand of een gebrek, die vóór het verkeersongeval bestonden of erna optreden, dan vergoedt de Maatschappij enkel de gevolgen die het verkeersongeval normaal zou hebben meegebracht indien die verzwarende oorzaken niet hadden bestaan.
2) Er kan ofwel voor overlijden ofwel voor blijvende invaliditeit een vergoeding worden uitbetaald, maar nooit voor beide samen. Indien de verzekerde overlijdt als rechtstreeks gevolg van de letsels, vóór het verstrijken van de drie jaar die bepaald zijn in artikel 2.2. van dit Deel, nadat voor blijvende invaliditeit reeds uitkeringen werden gedaan, dan wordt het bedrag van die uitkeringen afgetrokken van het voor overlijden uit te keren bedrag.
3. Sancties bij niet nakomen van de verplichtingen:
1) Indien de verzekerde één van de verplichtingen hem opgelegd door artikel 4.1. niet nakomt en er daardoor een nadeel ontstaat voor de Maatschappij, kan deze aanspraak maken op een vermindering van haar prestatie tot beloop van het door haar geleden nadeel.
2) De Maatschappij kan haar dekking weigeren, indien de verzekerde de in het artikel 4.1. bedoelde verplichtingen met bedrieglijk opzet niet is nagekomen
ARTIKEL 5 – EXPERTISE
In geval van geschil van medische aard met betrekking tot de oorzaken of de gevolgen van het ongeval, zullen de partijen dit voorleggen aan twee in België gevestigde geneesheren, de ene aangeduid door de verzekerde of de rechthebbenden, de andere door de Maatschappij.
Bij strijdige mening zullen de geneesheren een derde deskundige aanduiden en samen met hem een college vormen dat beslist bij meerderheid van stemmen. Indien één der partijen nalaat zijn deskundige te benoemen, of indien beide deskundigen het niet eens kunnen worden over de keuze van de derde geneesheer, zal de benoeming gedaan worden op aanvraag van de meest gerede partij, door de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het rechtsgebied waarin de verblijfplaats van verzekerde gevestigd is, zetelend in kortgeding.
Elk der partijen betaalt de kosten en honoraria van de door haar aangeduide geneesheer. De honoraria van de derde deskundige, de kosten voor zijn aanstelling en voor aanvullende onderzoeken, zullen door elk der partijen voor de helft gedragen worden.
ARTIKEL 6 – UITKERING VAN DE VERGOEDINGEN
De vergoeding wordt uitgekeerd binnen een maand na overlegging van de bewijzen waaruit het overlijden blijkt of na de definitieve vaststelling van de graad van blijvende invaliditeit.
De dagvergoeding voor tijdelijke arbeids-ongeschiktheid wordt uitgekeerd nadat die ongeschiktheid heeft opgehouden.
Indien ze meer dan één maand duurt, worden na elke maand voorschotten uitgekeerd op aanvraag van de
verzekerde.
In geval van geschil worden de vergoedingen, zonder rente, uitgekeerd binnen de dertig dagen na de medische expertise op tegenspraak of de scheidsrechterlijke beslissing.
ARTIKEL 7 – INDEPLAATSSTELLING
De Maatschappij heeft het recht van de aansprakelijke derden betaling te eisen van de vergoedingen die zij uitgekeerd heeft inzake verplegingskosten, vervoerkosten en andere kosten.
ARTIKEL 8 – INWERKINGTREDING
De waarborg treedt in voege op de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde datum om 0 uur, op voorwaarde dat het contract door de twee partijen ondertekend en de eerste premie betaald werd.
ARTIKEL 9 – OPZEGGING
De verzekering wordt van rechtswege opgezegd:
1. in geval van faillissement of kennelijk onvermogen;
2. ingeval de verzekerde definitief zijn verblijfplaats naar het buitenland overbrengt;
3. in geval van definitieve en volledige opheffing van het risico.
ARTIKEL 10 – VERJARING
De vorderingen tot betaling van vergoedingen verjaren na verloop van drie jaar.
DEEL V – BIJSTAND IN OPTIE
Inleiding
Indien het omschreven voertuig bestemd is voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa (MTM) niet hoger is dan 3,5 ton of indien het tweewielers betreft met een cilinderinhoud groter dan 125 cm³, biedt Delta Lloyd Life nv de verzekerde de mogelijkheid in optie te onderschrijven:
een bijstand aan het voertuig (inbegrepen in geval van panne): Car Help
een bijstand aan het voertuig met vervangwagen (inbegrepen in geval van panne): Car Mobility een bijstand aan het voertuig en de personen: Global Service
In die hoedanigheid heeft Delta Lloyd Life nv een mandaat ontvangen van EUROP ASSISTANCE (BELGIUM) NV, hierna genoemd de bijstandsverlener, om de hieronder opgesomde waarborgen, gedefinieerd in de hoofdstukken 1, 2, 3 en 4, te produceren.
Delta Lloyd Life nv stelt de polissen op, neemt de inning van de premies voor zijn rekening en beheert de bijvoegsels voor de rekening van de bijstandsverlener.
De bijstandsverlener neemt het geheel van de waarborgen en de prestaties opgenomen in onderhavige algemene voorwaarden voor zijn rekening.
HOOFDSTUK 1 – VOORWERP EN TOEPASSINGSVOORWAARDEN VAN DE OPTIONELE WAARBORGEN
Het huidige hoofdstuk heeft betrekking op alle contracten die een optionele bijstandswaarborg bevatten.
ARTIKEL 1
1.1. Definities
1. De bijstandsverlener: EUROP ASSISTANCE (BELGIUM) N.V., RPR 0457.247.904, erkende verzekeringsmaatschappij toegelaten onder code 1401 om de takken 13, 16 en 18 (bijstand) uit te oefenen, volgens het KB van 2.12.1996 (BS 21.12.1996), waarvan de hoofdzetel gesitueerd is te Triomflaan 172 te 0000 Xxxxxxx.
2. Verzekeringsnemer: de onderschrijver van het contract.
3. De verzekerde(n): de volgende personen worden beschouwd als verzekerden:
− de verzekeringsnemer, zijn wettelijke of feitelijke partner, hun ouders en hun ongehuwde kinderen, gedomicilieerd in België onder hetzelfde dak;
− de ongehuwde kinderen van de verzekeringsnemer of van de verzekerde partner, zelfs indien ze niet inwonend zijn bij de verzekeringsnemer maar elders in België wonen. Xxxxxx genoemd te zijn in het contract, worden ook de kinderen van de verzekeringsnemer die in de toekomst worden geboren of geadopteerd als verzekerde beschouwd. Het geadopteerde kind van vreemde origine is evenwel pas verzekerd vanaf zijn aankomst in België.
− elke in België gedomicilieerde persoon die gratis wordt vervoerd (met uitzondering van lifters) in het verzekerde voertuig indien het voertuig betrokken is bij een verkeersongeval en deze persoon gewond is ten gevolge van dit ongeval. Deze persoon geniet enkel de prestaties bepaald in de artikelen 7.1, 17.1 en 17.2. In geval van panne, diefstal, vandalisme of ongeval met immobilisatie van het verzekerde voertuig, geniet deze persoon de prestaties bepaald in artikel 6.
4. Woonplaats: de plaats waar de verzekerde gewoonlijk met zijn familie verblijft in België. Deze plaats omvat alles wat tot zijn privédomein behoort (woning, tuin, park, bijgebouwen, garage, stallen enz.)
5. Verzekerd voertuig: het in België ingeschreven motorvoertuig waarvan de MTM niet hoger is dan 3,5 ton of waarvan de cilinderinhoud meer dan 125 cm³ bedraagt (motor, voertuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, bestelwagen, motorhome waarvan de afmetingen niet meer dan 6 meter lengte, 2,50 meter breedte en 2 meter hoogte bedragen en dat door de verzekeringsnemer is aangeduid in de bijzondere voorwaarden van het contract.
De aanhangwagen getrokken door het verzekerde voertuig en waarvan de MTM niet hoger is dan 750 kg, de niet-residentiële caravan en de camping-car zijn eveneens verzekerd, voor zover zij getrokken worden door het verzekerde voertuig en hun MTM niet hoger is dan 3,5 ton.
De aanhangwagens waarop de wetgeving voor uitzonderlijk vervoer van toepassing is, zijn niet gedekt.
6. Immobiliserend ongeval: elke aanrijding, botsing tegen een vast of beweeglijk lichaam, omkanteling, uit de baan gaan of brand van het verzekerde, al dan niet bewegende voertuig met als onmiddellijk gevolg dat het voertuig niet geschikt is voor het verkeer of dat het rijden ermee volgens het verkeersreglement gevaarlijk is.
7. Panne: elk mechanisch of elektrisch defect van het verzekerde voertuig. Worden beschouwd als een panne: een lekke band, de gebrekkige toevoer van onderhoudsproducten (antivriesmiddel, olie, water), verkeerd tanken en zonder brandstof vallen.
8. Diefstal: de verdwijning van het verzekerde voertuig ten gevolge van een diefstal die niet gepleegd wordt door of met medeplichtigheid van de verzekerde of één van zijn familieleden. Om de prestaties verbonden aan diefstal van het verzekerde voertuig te genieten, moet de verzekerde een verklaring van diefstal afleggen bij de bevoegde autoriteiten. Het nummer van het proces-verbaal moet meegedeeld worden aan de bijstandsverlener.
9. Vandalisme: elke daad van beschadiging van het verzekerde voertuig door een derde. Xxxxxx niet onder de definitie van ‘vandalisme’: kleine koetswerkschade, diefstal van toebehoren, radio's of persoonlijke voorwerpen en andere schade die het voertuig niet belet te rijden.
10.Bagage en kampeermateriaal: de persoonlijke zaken die zijn meegenomen door de verzekerde of die vervoerd worden aan boord van het verzekerde voertuig. Worden niet beschouwd als bagage: zweefvliegtuig, boot, commerciële goederen, wetenschappelijk materiaal, bouwmateriaal, huismeubilair, paarden, vee.
1.2. Geografische uitgestrektheid
1. De prestaties aangeduid met afkorting B zijn enkel van toepassing voor de verzekerde gebeurtenissen die plaatsvinden in België, vanaf de woonplaats van de verzekerde.
2. De prestaties aangeduid met afkorting B/E zijn van toepassing voor de volgende verzekerde gebeurtenissen:
− hetzij in België, vanaf de woonplaats van de verzekerde;
− hetzij in het buitenland, in een land gedekt door het contract (zie artikel 1.2 - 4.)
3. De prestaties aangeduid met afkorting E zijn enkel van toepassing voor de verzekerde gebeurtenissen die plaatsvinden in het buitenland, in een land gedekt door het contract (zie artikel 1.2 – 4.).
4. Onder ‘buitenland’ verstaat men alle landen ter wereld behalve de hieronder opgesomde landen, regio’s of eilanden:
Afghanistan, Antarctica, Bouvet, Christmas, Cocos, Falklands, Heard en XxXxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxx, Xxxxx, Pitcairn, Westelijke Sahara, Sint-Xxxxxx, Samoa, Somalië, Franse Zuidpoolgewesten, Oost-Timor, Tokelaou, Tonga, Tuvalu, Vanuatu, Wallis en Futuna.
5. De prestaties opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 zijn enkel van toepassing in de volgende landen: Xxxxxxx - Xxxxxxxx - Xxxxxxx - Xxxxxx - Xxxxxx-Xxxxxxxxxxx - Xxxxxxxxx - Xxxxxx - Xxxxxxxxxx - Xxxxxxxxx - Xxxxxxx - Xxxxxxxxx (behalve de overzeese gebieden) - Finland - XXXXX - Xxxxxxxxx - Xxxxxxxxxxx x xxxxxxxx - Xxxxxxxxx - Xxxxxxx - Xxxxxx + eilanden - Kroatië - Letland - Liechtenstein - Litouwen - Luxemburg - Xxxxxx - Xxxxxxxxx - Xxxxx - Xxxxxxxxxx - Xxxxxxxxxx - Xxxxxxxx behalve Madeira - San Xxxxxx - Spanje (behalve Canarische Eilanden, Spaanse Sahara, Ceuta en Melilla) - Nederland - Xxxxxxxxx - Xxxxxxxx - Xxxxxxxxxx - Xxxxx - Xxxxxxxx (behalve de Azoren, Madeira en Macao) - San Xxxxxx - Xxxxxx - Xxxxxxxx - Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx (Xxxxxxxx xxxxxxxx) - Xxxxxxxxx - Xxxxxxxx - Tsjechische Republiek - Turkije (Europees gedeelte) - Vaticaanstad - Verenigd Koninkrijk - Zweden - Zwitserland.
6. Zijn eveneens uitgesloten, zelfs indien deze landen vermeld staan onder de punten 4 en 5 hierboven, de landen of regio’s in staat van burgeroorlog, internationale oorlog en die waar de veiligheid wordt verstoord door oproer, volksopstanden, stakingen of andere evenementen die de uitvoering van de overeenkomst belemmeren.
7. Indien de verzekerde een reis naar het buitenland onderneemt van meer dan drie opeenvolgende maanden, dan zijn enkel de gebeurtenissen gedekt die plaatsvinden voor het vervallen van de eerste drie maanden van zijn verblijf en die recht geven op prestaties.
1.3. Oproepmodaliteiten voor de prestaties
1.3.1.
Elke aanvraag tot bijstand moet onmiddellijk na de gedekte gebeurtenis geformuleerd worden of zo snel als mogelijk is, op de onderstaande nummers:
− telefoon x00 (0)0 000 00 00
− fax x00 (0)0 000 00 00
− e-mail xxxx@xxxxx-xxxxxxxxxx.xx De diensten zijn 24 uur per dag bereikbaar.
1.3.2.
Bij zijn oproep moet de verzekerde de volgende gegevens preciseren:
− polisnummer;
− naam en adres in België;
− een telefoonnummer waarop men hem kan bereiken;
− de omstandigheden van het ongeval en alle nuttige informatie om hem ter hulp te komen;
− het merk en de nummerplaat van het verzekerde voertuig, indien dit inbegrepen is in de bijstandsaanvraag.
1.4. Duur van het contract
De huidige voorwaarden zijn complementair aan de algemene voorwaarden van de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en volgen dus hetzelfde regime als de waarborg ‘B.A.’ in geval van opschorting of opzegging van dit contract.
1.5. Andere toepassingsmodaliteiten
1. Oproepkosten bij bijstand
De bijstandsverlener neemt de kosten ten laste van telefoon, telegram, telefax en e-mail, die de verzekerde in het buitenland heeft gemaakt om de bijstandsverlender te bereiken op voorwaarde dat de oproep gevolgd wordt door een bijstandsverlening zoals door het contract is gewaarborgd.
2. Bijstandsprestaties
De prestaties van de bijstandsverlener mogen in geen geval een bron van financiële winst zijn voor de verzekerde. Ze zijn bestemd om de verzekerde te helpen bij onvoorziene of toevallige omstandigheden gedurende de periode van de waarborg.
3. Vervoersbewijzen
De vervoersbewijzen die door de bijstandsverlener gewaarborgd zijn, zijn 1e klasse treinkaartjes of vliegtuigbiljetten (economy class), behalve bij medische contra-indicatie. Als de af te leggen afstand kleiner is dan 1000 km, bezorgt de bijstandsverlener 1e klasse treinkaartjes. Aangezien de bijstandsverlener de terugkeer naar huis ten laste neemt, zullen de vervoersbewijzen die de verzekerde niet heeft moeten gebruiken, aan hem worden overgedragen.
4. Hotelkosten
De gewaarborgde hotelkosten zijn beperkt tot de prijs van een kamer met ontbijt, ten bedrage van de in het contract bepaalde sommen en met uitsluiting van alle andere kosten.
5. Transport van het verzekerde voertuig
De transportkosten die de bijstandsverlener voor zijn rekening neemt, kunnen de economische waarde van het voertuig op het moment van de oproep van de verzekerde niet overschrijden (cf. Eurotax). Indien de kosten deze waarde overschrijden, vraagt de bijstandsverlener aan de verzekerde om bij te dragen in de repatriëringskosten voor het verschil tussen de vervoerskosten en de residuele waarde van het voertuig.
6. Dienstverlener
De verzekerde heeft altijd het recht de door de bijstandsverlener gestuurde dienstverlener (vb. pechverhelper, hersteller) te weigeren, steeds binnen de beperkingen van de lokale beschikbaarheden.
De werkzaamheden of herstellingen worden uitgevoerd met goedkeuring en onder controle van de verzekerde. Voor de kosten van de herstelling en de onderdelen waarvoor de bijstandsverlener niet tussenbeide komt, raadt men aan een voorafgaand bestek te eisen.
Alleen de dienstverlener is verantwoordelijk voor de uitgevoerde werkzaamheden of herstellingen.
7. Vervoer van bagage
Deze prestatie geldt enkel voor de bagage waarvoor de verzekerde ten gevolge van een verzekerde gebeurtenis niet kan zorgen. De bijstandsverlener wijst elke verantwoordelijkheid af in geval van verlies, diefstal of schade aan de bagage wanneer de verzekerde deze achterlaat in het verzekerde voertuig dat hij moet vervoeren.
8. Vervangwagen
Deze prestaties zijn gewaarborgd met inachtneming van de plaatselijke beschikbaarheden en de openingsuren van de verhuurders. De verzekerde aanvaardt de algemene voorwaarden van de verhuurder (waarborg, leeftijdsbeperkingen e.a.) te respecteren. Elk gebruik van dit voertuig na de gewaarborgde periode, de borgtochten, de opgelopen boetes, de kosten voor de brandstof, de tolkosten, de prijs van de verzekeringen en de vrijstelling van de verzekering bij een ongeval in nadeel van de verzekerde blijven voor zijn rekening.
Wanneer de verzekerde de formaliteiten voor de ontvangst en de teruggave van dit voertuig uitvoert, betaalt de bijstandsverlener hiervoor de vervoerkosten terug.
De verzekerde aanvaardt eveneens de eisen die worden gesteld door de verhuurder betreffende het profiel van de bestuurder. De meest voorkomende eisen zijn:
− ouder zijn dan 23 jaar,
− in het bezit zijn van een rijbewijs sinds meer dan een jaar,
− geen intrekking van het rijbewijs gehad hebben in het afgelopen jaar.
9. Garage
Onder ‘garage’ verstaat men: alle erkende commerciële ondernemingen die beschikken over alle wettelijke toelatingen in het kader van het bewaren, het onderhoud en de reparatie van voertuigen.
10. Transportprestaties / repatriëring van personen
Deze prestaties, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 zijn gewaarborgd vanaf de plaats van tenlastename tot in België. Als de verzekerde wenst getransporteerd of gerepatrieerd te worden naar een ander land, zal de bijstandsverlener dit aanvaarden tot het maximumbedrag dat overeenkomt met een transport naar België.
11. Terugbetaling van kosten
Wanneer de bijstandsverlener de verzekerde toestemming geeft om zelf de kosten voor de gewaarborgde prestaties voor te schieten, worden deze kosten terugbetaald na voorlegging van de originele bewijsstukken.
12. Bijstand op aanvraag
Wanneer de bijstand niet gewaarborgd is door het contract, aanvaardt de bijstandsverlener onder bepaalde voorwaarden zijn mogelijkheden en ervaring ter beschikking te stellen om de verzekerde te helpen. Alle kosten zijn voor rekening van de verzekerde.
13. Wettelijke verplichtingen
Voor de toepassing van de waarborg aanvaardt de verzekerde de verplichtingen of beperkingen die voortvloeien uit de verplichting van de bijstandsverlener om de administratieve of hygiënische wetten en reglementen na te leven van de landen waar hij tussenbeide komt.
1.6. De verplichtingen van de verzekerde bij een bijstand
De verzekerde verbindt zich ertoe:
− de bijstandsverlener zo spoedig mogelijk te bellen of op de hoogte te laten brengen, behalve bij overmacht, opdat hij op optimale wijze de gevraagde bijstand kan regelen en de toelating heeft omde gewaarborgde kosten temaken;
− de verplichtingen na te leven die specifiek zijn voor de gevraagde prestaties en die in onderhavige contract vermeld zijn;
− de vragen van de bijstandsverlener in verband met het zich voordoen van de verzekerde gebeurtenissen juist te beantwoorden;
− aan de bijstandsverlener de eventuele andere verzekeringen gedetailleerd op te geven die hetzelfde voorwerp hebben en betrekking hebben op dezelfde risico’s als deze die gedekt zijn door het onderhavige contract;
− de oorspronkelijke bewijsstukken van de gewaarborgde uitgaven voor te leggen;
− het ontvangstbewijs van de aangifte van diefstal bij de bevoegde overheid binnen 24 uur te overhandigen aan de bijstandsverlener indien deze diefstal een gewaarborgde bijstand met zich meebrengt;
− de niet gebruikte vervoersbewijzen aan de bijstandsverlener te overhandigen wanneer deze laatste de repatriëring betaald heeft.
− de zorg van de organisatie van de gewaarborgde hulp en de keuze van de middelen om de verzekerde te hulp te komen over te laten aan de bijstandsverlener.
1.7. Het niet naleven van de verplichtingen van de verzekerde
Indien de verzekerde een van de verplichtingen die in 1.6. vermeld zijn, niet naleeft, kan de bijstandsverlener:
1. de verschuldigde prestatie verminderen of van de verzekerde zijn uitgaven terugvorderen, ten bedrage van zijn nadeel;
2. de verschuldigde prestatie weigeren of de totale som van zijn onkosten van de verzekerde terugvorderen, indien hij met bedrieglijk opzet zijn verplichtingen niet nagekomen heeft.
ARTIKEL 2 – XXXXXXXXX XXXXX
2.1. Subrogatie
De verzekerde subrogeert de bijstandsverlener in zijn rechten, handelingen en beroep tegen elke verantwoordelijke derde en dit voor het bedrag van zijn uitgaven.
Behalve in geval van kwaad opzet, kan de bijstandsverlener geen verhaal nemen op de descendenten, ascendenten, partner, aanverwanten in rechte lijn, personen die met de verzekerde onder één dak wonen, de gasten en de leden van zijn huispersoneel. De bijstandsverlener kan echter wel verhaal nemen op deze personen voor zover hun aansprakelijkheid werkelijk gewaarborgd is door een verzekeringscontract.
2.2. Schulderkenning
De verzekerde verbindt zich ertoe de bijstandsverlener binnen een maand de kosten terug te betalen voor de prestaties die niet gewaarborgd worden door het contract en die hij toegezegd heeft als voorschot.
2.3. Verjaring
Alle handelingen die uit onderhavige overeenkomst voortvloeien, verjaren 3 jaar na de gebeurtenis die er aanleiding toe gaf.
2.4. Uitzonderlijke omstandigheden
De bijstandsverlener is niet verantwoordelijk voor vertragingen, gebreken of hindernissen die kunnen optreden tijdens de uitvoering van de prestaties indien ze niet aan hem kunnen worden toegeschreven of indien ze een gevolg zijn van overmacht.
2.5. Rechtsmacht
Alle geschillen over de onderhavige overeenkomst worden uitsluitend door de bevoegde Belgische rechtbanken beslecht.
2.6. Contractwet
Het Onderhavige contract valt onder de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst (BS van 20 augustus 1992).
ARTIKEL 3 – BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
Overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt elke persoon van wie de persoonsgegevens verzameld of geregistreerd worden in één of meer bestanden van de bijstandsverlener, over de volgende punten ingelicht:
1. Het doel van deze bestanden is de verzekeringsnemer en de begunstigden te identificeren, de contracten en de bijstandsverleningen te beheren en de relaties met het bestaande cliënteel te optimaliseren;
2. Elke persoon die zijn identiteit bewijst, kan kennis krijgen van de gegevens die in het bestand over hem opgenomen zijn, dit per schriftelijke aanvraag. Hij heeft het recht de verbetering of de schrapping van elk persoonsgegeven te bekomen bij de dienst ‘organisatie’ van Delta Lloyd Life nv, beheerder van de gegevens. Deze persoon kan zich schriftelijk verzetten tegen het gebruik van zijn gegevens voor doeleinden van direct marketing.
3. Deze persoon kan het openbaar register van de geautomatiseerde behandeling van persoonsgegevens raadplegen bij de Commissie ter bescherming van het privéleven.
ARTIKEL 4 – INSTEMMINGSCLAUSULE
De verzekeringsnemer, handelend in eigen naam en voor rekening van de begunstigden van het contract, geeft toelating aan de bijstandsverlener om de medische of andere gevoelige informatie te behandelen over zijn persoon en over de begunstigden van het contract, voor zover dit nodig is voor de afhandeling van de volgende zaken: het beheer van de bijstand, het beheer van de kosten en van de afrekening van de bijstand en het beheer van eventuele geschillen.
HOOFDSTUK 2 – FORMULE BIJSTAND VOERTUIG CAR HELP
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle contracten die een bijstandswaarborg Car Help bevatten
ARTIKEL 5 – BIJSTAND AAN HET GEIMMOBILISEERDE VOERTUIG
De prestaties opgenomen in artikel 5 zijn van toepassing in geval van een ongeval met immobilisatie, van panne, diefstal en vandalisme (zie artikel 1.1 - punt 6 - 7 - 8 - 9) hierna ‘schadegeval’ genoemd. Voor de betekenis van de afkorting B/E, zie artikel 1.2.
5.1. B/E Depannage – sleping
Het verzekerde voertuig is geïmmobiliseerd ten gevolge van een schadegeval.
De bijstandsverlener organiseert en neemt ten laste het ter plaatse sturen van een depannagedienst en, indien nodig,
in België:
− de sleping van het voertuig tot de garage dichtbij de woonplaats van de verzekerde
in het buitenland:
− de sleping van het voertuig naar de dichtstbijzijnde garage.
De depannagedienst komt enkel tussen op berijdbare wegen.
In alle gevallen zijn de geleverde wisselstukken en de reparatiekosten ten laste van de verzekerde.
De bijstandsverlener betaalt geen slepingskosten indien geen beroep werd gedaan op zijn diensten. Toch zal de bijstandsverlener de slepingskosten die niet door hem werden georganiseerd, terugbetalen tot een bedrag van maximum 200,00 EUR (alle taksen inbegrepen) indien de verzekerde in de onmogelijkheid verkeerde om de bijstandsverlener te contacteren ten gevolge van een vervoer per ziekenwagen of indien de sleping gebeurde op bevel van de bevoegde politiediensten, mits voorlegging van de originele bewijsstukken.
5.2. B/E Opsturen van onderdelen
Indien na een schadegeval de geraadpleegde garagehouder ter plaatse de noodzakelijke onderdelen nodig voor het herstellen van het verzekerde voertuig niet vindt, zoekt en verstuurt de bijstandsverlener op zijn kosten de gevraagde wisselstukken. Hij schiet de aankoopprijs van de onderdelen voor. De verzekerde dient dit bedrag terug te betalen aan de bijstandsverlener op basis van de prijs (alle taksen inbegrepen) die geldt voor particulieren in het land waar ze zijn aangekocht.
De onbeschikbaarheid van de onderdelen in België en het stopzetten van het maken ervan door de constructeur vormen een geval van overmacht, hetgeen het nakomen van deze verbintenis kan vertragen of onmogelijk maken.
Voor bedragen hoger dan 500 EUR (alle taksen inbegrepen), vraagt de bijstandsverlener een betalingsgarantie.
5.3. B/E Transport / repatriëring van het geïmmobiliseerde voertuig (meer dan 24 uur in België, meer dan 3 werkdagen in het buitenland)
Het verzekerde voertuig is buiten gebruik ten gevolge van een schadegeval en kan niet worden hersteld binnen 24 uur in België of binnen 3 werkdagen in het buitenlandvolgend op de immobilisatie:
− ofwel vervoert of repatrieert de bijstandsverlener het voertuig op zijn kosten naar de garage die de verzekerde in België heeft aangewezen (zie artikel 1.5.5);
− ofwel verkiest de verzekerde het voertuig ter plaatse te laten herstellen zonder het einde van de herstelling af te wachten: de bijstandsverlener stelt een vervoersbewijs ter beschikking zodat de verzekerde het herstelde voertuig na reparatie zelf kan recupereren. De bijstandsverlener neemt indien nodig een hotelovernachting ten laste voor een maximumbedrag van 62 EUR (alle taksen inbegrepen);
− ofwel besluit de verzekerde het wrak ter plaatse achter te laten: dan zorgt de bijstandsverlener voor de formaliteiten bij de wettelijke achterlating ervan en betaalt hij de bewakingskosten voor achterlating gedurende maximum 10 dagen.
5.4. B/E: Recuperatie van het voertuig, teruggevonden na diefstal.
Het verzekerde voertuig werd gestolen en werd nadien teruggevonden. De bestuurder is niet meer ter plaatse om het te recupereren.
− Indien het voertuig wordt teruggevonden in rijvaardige staat, dan zal de bijstandsverlener de verzekerde een vervoersbewijs ter beschikking stellen om het voertuig op te halen en neemt, indien nodig, de kosten van een hotelovernachting ten laste voor een maximum van 62 EUR (alle taksen inbegrepen).
− Indien het voertuig wordt teruggevonden met panne of na ongeval, dan zal de bijstandsverlener de prestaties toepassen die opgenomen zijn in het vorige hoofdstuk: depannage – sleping, opsturen van wisselstukken, transport – repatriëring, bewaking.
5.5. B/E Bewakingskosten van het voertuig
Wanneer de bijstandsverlener het verzekerde voertuig vervoert of repatrieert, betaalt hij de bewakingskosten vanaf de dag van het verzoek om vervoer tot op de dag waarop het voertuig door de transporteur wordt opgehaald.
5.6. B/E Plaatsvervangend chauffeur
De bijstandsverlener stuurt een plaatsvervangend chauffeur wanneer de verzekerde bestuurder tijdens een verplaatsing overlijdt of het verzekerde voertuig niet meer kan besturen om medische redenen en geen enkele andere inzittende van het voertuig binnen 48 uur het stuur kan overnemen.
− De bijstandsverlener betaalt het loon en de reiskosten van de chauffeur, die het voertuig naar België moet terugbrengen naar de plaats aangeduid door de verzekerde. De kosten van de terugreis van de reisgezellen (kosten voor hotel, restaurant, brandstof, tol, onderhoud of reparatie van het voertuig...) blijven voor de rekening van de verzekerde.
− Voor de toepassing van deze prestatie moet de arts van de bijstandsverlener de medische onmogelijkheid tot besturen laten bevestigen door de behandelende arts van de verzekerde. Het voertuig moet zich in goede gebruiksstaat bevinden en voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Indien aan deze voorwaarden niet is voldaan, kan de prestatie worden geweigerd.
5.7. B/E Bijstand aan de aanhangwagen of caravan.
Voor de verzekerde aanhangwagen of caravan die bij een verplaatsing door het verzekerde voertuig wordt getrokken, past de bijstandsverlener naargelang van de omstandigheden de volgende regels toe:
− Hij sleept, vervoert of repatrieert de aanhangwagen of caravan in alle gevallen waarin hij het trekvoertuig moet vervoeren of repatriëren. De bijstandsverlener handelt op dezelfde wijze in geval van diefstal van het trekvoertuig of wanneer de verzekerde beslist het wrak van het voertuig ter plaatse achter te laten.
− In geval van panne, vandalisme, diefstal of ongeval van de aanhangwagen of caravan, gelden dezelfde prestaties als deze waarin is voorzien voor het trekvoertuig (pechverhelping - sleepdienst - opsturen van onderdelen - vervoer/repatriëring - bewaking).
− Indien de aanhangwagen of caravan werd teruggevonden in rijvaardige staat na een diefstal en de bestuurder niet meer ter plaatse is om deze te recupereren, dan zal de bijstandsverlener hem het volgende terugbetalen:
− de brandstof- en tolkosten om de aanhangwagen of caravan te gaan ophalen;
− indien nodig, de hotelkosten voor één nacht ten bedrage van 62 EUR (alle taksen inbegrepen). De bijstandsverlener handelt op dezelfde wijze indien de verzekerde de aanhangwagen of caravan ter plaatse heeft laten herstellen zonder het einde van de herstelling af te wachten.
ARTIKEL 6 – BIJSTAND AAN DE INZITTENDEN VAN HET GEÏMMOBILISEERDE VOERTUIG
De prestaties van artikel 6 zijn van toepassing in geval van immobiliserend ongeval, panne, diefstal en vandalisme (zie artikel 1.1. - punt 6-7-8-9), hieronder ‘schadegeval’ genoemd. Voor de betekenis van de afkorting B/E, zie artikel 1.2.
6.1. B/E Logies of vervoer van de verzekerden in afwachting van de herstellingen
De inzittenden van het verzekerde voertuig zijn geïmmobiliseerd ten gevolge van een schadegeval met het voertuig en de bestuurder beslist het voertuig ter plaatse te laten repareren.
Indien de verzekerde ter plaatse het einde van de herstelling van het verzekerde voertuig afwacht en de werkzaamheden niet binnen 24 uur zullen beëindigd zijn, zal de bijstandsverlener bijdragen in het totaal van de transportkosten en de hotelkamer voor een maximumbedrag van 62 EUR (alle taksen inbegrepen) per verzekerde inzittende.
Om deze prestatie te kunnen genieten, dient de verzekerde de originele factuur van de gewaarborgde kosten en een kopie van de factuur van de herstelling voor te leggen. Eenmaal toegekend, blijft de tenlastename van de kosten verworven, zelfs wanneer nadien blijkt dat het voertuig niet ter plaatse kon worden hersteld.
6.2 B/E: Vervoer/repatriëring van de inzittenden wanneer het voertuig langer dan 24 uur in België en langer dan 3 werkdagen in het buitenland geïmmobiliseerd is
De inzittenden van het voertuig zijn geïmmobiliseerd ten gevolge van een schadegeval met het voertuig. De herstelling zal langer duren dan 24 uur in België of langer dan 3 werkdagen in het buitenland of het voertuig werd gestolen.
1. Ofwel kiest de verzekerde ervoor naar huis terug te keren: de bijstandsverlener organiseert en bekostigt zijn terugreis.
2. Ofwel wenst de verzekerde zijn reis voort te zetten en nadien terug te keren naar zijn woonplaats:
− Voor de voortzetting van de reis draagt de bijstandsverlener bij in de totale vervoerkosten van alle verzekerde inzittenden ten belope van 250 EUR (alle taksen inbegrepen);
− Voor de terugkeer naar de woonplaats organiseert en betaalt de bijstandsverlener dit vanaf de plaats waar de verzekerde zich bevindt in het land waar zijn voertuig geïmmobiliseerd of gestolen werd.
3. Ofwel wenst de verzekerde een vervangwagen (deze prestatie is enkel geldig in het buitenland): De bijstandsverlener beoordeelt of dit een geschikte oplossing is. Indien hij daarmee instemt, betaalt de bijstandsverlener de kosten voor een huurwagen gedurende maximum 48 uur, voor zover de huurprijs de kosten voor het vervoer van de verzekerde inzittenden niet overschrijdt. Zie ook artikel 1.5.10.
6.3. B/E Vervoer – repatriëring van bagage
Wanneer de bijstandsverlener instaat voor de terugkeer van de verzekerde naar huis, betaalt hij het vervoer van de bagage die de verzekerde zelf verstuurt onder waarborg van een transportbrief die door een professioneel expediteur wordt geleverd. Wanneer de verzekerde de bagage in het door de bijstandsverlener te repatriëren voertuig achterlaat, wordt het vervoer ervan op eigen risico uitgevoerd.
6.4. B/E Doorgeven van dringende boodschappen
Naar aanleiding van een schadegeval zal de bijstandsverlener het doorzenden van dringende berichten, nationaal of internationaal, ten laste nemen. De bijstandsverlener is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de berichtgeving en deze berichten moeten overeenkomstig de Belgische en internationale wetgeving zijn.
ARTIKEL 7 – BIJSTAND AAN GEWONDE INZITTENDEN VAN HET VOERTUIG
De prestaties van artikel 7 zijn van toepassing wanneer een inzittende van het verzekerde voertuig ernstig gewond raakt ten gevolge van een ongeval met het verzekerde voertuig. Voor de betekenis van de afkorting B/E, zie artikel 1.2.
7.1. B/E Vervoer – repatriëring van de gewonde
− De verzekerde moet eerst en vooral een beroep doen op de plaatselijke hulpdiensten (ziekenwagen, hospitaal, dokter) en geeft vervolgens aan de bijstandsverlener de gegevens van de arts die hem behandelt.
− Eenmaal op de hoogte gebracht, zal de medische dienst van de bijstandsverlener contact opnemen met de behandelende arts. Zonder voorafgaand medisch contact kan de bijstandsverlener niet overgaan tot vervoer van de verzekerde. Via dit medisch contact zal een beslissing genomen worden omtrent de hiervoor meest gunstige manier van handelen.
− Indien de verzekerde het wenst, kan de bijstandsverlener hem uitleggen of vertalen wat de plaatselijke arts zegt en, op expliciete aanvraag, iemand van zijn familie of onderneming op de hoogte brengen.
Indien de behandelende arts ter plaatse toestemt in het vervoer of de repatriëring van de verzekerde of de overplaatsing van het ene medisch centrum naar het andere, dan hanteert de bijstandsverlener de volgende regels:
1. Alle vervoer – repatriëring gewaarborgd door het contract moet voorafgegaan zijn door het akkoord van de medische dienst van de bijstandsverlener. Enkel het certificaat van de behandelende arts ter plaatse volstaat niet.
2. Eenmaal de artsen besloten hebben de verzekerde te vervoeren of repatriëren, leggen zij een datum vast en organiseren zij de transportmiddelen en de eventuele medische begeleiding. Deze beslissingen worden genomen in het medisch belang van de verzekerde en rekening houdend met de geldende gezondheidsvoorschriften.
3. De bijstandsverlener organiseert het transport en neemt het voor zijn rekening vanaf de instelling waar de verzekerde zich bevindt.
ARTIKEL 8 – REISBIJSTAND
De prestaties van artikel 8 zijn van toepassing in geval van immobiliserend ongeval, panne, diefstal en vandalisme (zie artikel 1.1. punt 6-7-8-9) hieronder ‘schadegeval’ genoemd en zijn enkel van toepassing in het buitenland. Zie artikel 1.2 2.
8.1 E: Geld ter beschikking stellen
Indien de verzekerde een beroep gedaan heeft op de bijstand voor een schadegeval in het buitenland, kan de bijstandsverlener snel het bedrag dat de verzekerde nodig heeft (max. 2500 EUR) ter beschikking stellen, op voorwaarde dat het gelijkwaardig te transfereren bedrag hem tevoren in euro in België is overhandigd via het door de verzekerde gekozen middel.
De verzekerde krijgt een ontvangstbewijs van deze afgifte. Indien de gevraagde transfer niet uitgevoerd is, zal de overhandigde som terugbetaald worden aan de verzekerde binnen 15 dagen na afgifte.
8.2 E: Bijstandsverlening van een tolk
Wanneer de verzekerde in het buitenland recht heeft op een gewaarborgde prestatie voor een verzekerde gebeurtenis, helpen de diensten of de correspondenten van de bijstandsverlener indien de verzekerde ernstige problemen ondervindt om de gesproken taal te verstaan.
8.3 E: Bijstand bij gerechtelijke vervolgingen
Wanneer de verzekerde in het buitenland gerechtelijk wordt vervolgd ingevolge een ongeval, schiet de bijstandsverlener het volgende voor:
− Het bedrag van de door de overheid geëiste borgtocht, tot 12 500 EUR per vervolgde verzekerde. Voor de uitvoering van deze prestatie vraagt de bijstandsverlener een gewaarmerkt conform afschrift van de beslissing van de aurotiteiten.
− Het bedrag voor het ereloon van een advocaat die de verzekerde in het buitenland vrij kan kiezen tot 1250 EUR (alle taksen inbegrepen) De bijstandsverlener komt niet tussen voor gerechtelijke vervolgingen in België naar aanleiding van een rechtsvordering die tegen de verzekerde is ingesteld in het buitenland.
De bijstandsverlener kent, voor de terugbetaling, een periode van 3 maanden toe, dit te rekenen van de dag van het voorschot. Indien de waarborg voor deze periode wordt terugbetaald door de autoriteiten, moet deze onmiddellijk terugbezorgd worden aan de verzekerde.
ARTIKEL 9 – UITZONDERINGEN EN BEPERKINGEN
9.1 Zijn uitgesloten uit de waarborg:
A. de schadegevallen die zich voordoen buiten de berijdbare wegen;
B. alle bijstandsdossiers die na de derde bijstand worden aangevraagd;
C. schadegevallen die zich voordoen in landen die uitgesloten zijn van de waarborg of die voorkomen buiten de geldigheidsperiode van het contract;
D. schadegevallen tijdens wedstrijden voor motorvoertuigen (races, competities, rally’s, raids) waaraan de verzekerde deelneemt als mededinger of diens assistent;
E. immobilisatie van het voertuig in het kader van systematische oproeping van een bepaalde reeks voertuigen, revisies en onderhoudsbeurten, mankementen van toebehoren en materiaal;
F. schadegevallen veroorzaakt door natuurkrachten (aardbevingen, overstromingen, natuurrampen enz.)
G. herhaaldelijke pannes veroorzaakt door het niet laten herstellen van het voertuig (vb. defecte batterij enz.) na een eerste interventie van de bijstandsverlener;
H. schadegevallen ten gevolge van het gebruik van verdovende middelen of in staat van dronkenschap;
I. douanerechten;
X. de prijs van vervangstukken, onderhoudskosten van het voertuig, diagnose- en demontagekosten van de garagehouder, herstellingskosten van welke aard ook;
K. brandstof-, smeer- en tolkosten;
L. taxi- en restaurantskosten;
M. de kosten of schade i.v.m. een andere dan in de algemene voorwaarden vermelde diefstal;
N. en, in het algemeen, alle niet uitdrukkelijk in de algemene voorwaarden vermelde kosten.
9.2 Zijn uitgesloten uit de bijstand aan gewonde personen
A. elke ziekte en lichamelijke aandoening die niet werd veroorzaakt door een ongeval van het verzekerde voertuig;
B. repatriëring voor goedaardige aandoeningen of verwondingen die ter plaatse kunnen worden behandeld en die de patiënt niet beletten de verplaatsing of het verblijf voort te zetten;
C. medische, paramedische, chirurgische, farmaceutische en ziekenhuiskosten, al dan niet het gevolg van een schadegeval van het verzekerde voertuig.
HOOFDSTUK 3 – FORMULE BIJSTAND VOERTUIG MET
VERVANGVOERTUIG CAR MOBILITY
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle contracten die een bijstandswaarborg Car Mobility bevatten.
ARTIKEL 10 – BIJSTAND AAN HET GEÏMMOBILISEERDE VOERTUIG
De verzekerde geniet de prestaties zoals beschreven in artikel 5. Deze waarborg is van toepassing in geval van ongeval met immobilisatie (zie artikel 1.1 - punt: 6-7-8-9).
De uitsluitingen zoals weergegeven in artikel 9 zijn van toepassing.
ARTIKEL 11 – BIJSTAND AAN INZITTENDEN VAN HET GEÏMMOBILISEERDE VOERTUIG
De verzekerde geniet de prestaties zoals beschreven in artikel 6. De uitsluitingen zoals weergegeven in artikel 9 zijn van toepassing.
ARTIKEL 12 – BIJSTAND AAN GEWONDE PERSONEN
De verzekerde geniet de prestaties zoals beschreven in artikel 7. De uitsluitingen zoals weergegeven in artikel 9 zijn van toepassing.
ARTIKEL 13 – REISBIJSTAND
De verzekerde geniet de prestaties zoals beschreven in artikel 8. De uitsluitingen zoals weergegeven in artikel 9 zijn van toepassing.
ARTIKEL 14 – VERVANGWAGEN
De bestuurder van het verzekerde voertuig kan beschikken over een vervangwagen (categorie B) op kosten van de bijstandsverlener in het kader van de hieronder vermelde omstandigheden en voorwaarden. Voor de betekenis van de afkorting ‘B’, zie artikel 1.2.
14.1 B De waarborg is van toepassing wanneer het verzekerde voertuig onbruikbaar is ten gevolge van:
− een immobiliserend schadegeval dat zich voordeed in de woning van de verzekerde (brand, stormschade) of bij brand van de wagen;
− de schade aan het voertuig ten gevolge van een poging tot diefstal of vandalisme;
− een immobiliserend ongeval wanneer het voertuig al dan niet in het verkeer is op het moment van het ongeval;
− een panne, vandalisme;
− een diefstal van het voertuig in België.
14.2 B Toepassingsvoorwaarden
Om de waarborg te genieten, moet de verzekerde bestuurder onmiddellijk na de immobilisatie de bijstandsverlener contacteren indien hij een interventie wenst (depannage – sleping) voor het verzekerde voertuig. De immobilisatie moet minimum 24 uur duren, te rekenen vanaf de aankomst van de depannagedienst van de bijstandsverlener.
De vervangwagen wordt geleverd, enkel in België, enkel gedurende de periode van immobilisatie van het voertuig en dit voor maximum vijf opeenvolgende dagen. Dit voertuig is gedekt door een omniumverzekering met vrijstelling (zie 1.5.8).
14.3 B Uitsluitingen en beperkingen
De uitsluitingen en beperkingen zoals beschreven in artikel 9 zijn van toepassing op deze waarborg.
HOOFDSTUK 4 – FORMULE BIJSTAND AAN VOERTUIGEN EN PERSONEN GLOBAL SERVICE
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle contracten die een bijstandsgarantie Global Service bevatten.
De verzekerde geniet, voor het voertuig zoals vermeld in de bijzondere voorwaarden van het contract, alle prestaties en waarborgen die opgenomen zijn in hoofdstuk 3.
Aan deze waarborgen worden de bijstandswaarborgen aan personen die hieronder beschreven zijn, toegevoegd.
ARTIKEL 15 – BIJSTAND AAN PERSONEN IN GEVAL VAN ZIEKTE, VERWONDING, OVERLIJDEN GEDURENDE EEN VERPLAATSING
15.1. Prestatie
De gewaarborgde prestaties kunnen interventies van publieke diensten, vooral in het kader van noodhulp, niet vervangen. Indien de verzekerde ziek of gewond raakt tijdens een verplaatsing moet hij allereerst een beroep doen op de lokale hulpdiensten (ziekenwagen, hospitaal, arts) en vervolgens de bijstandsverlener de gegevens van de hem behandelende arts doorgeven.
Eenmaal op de hoogte gebracht, zal de medische dienst van de bijstandsverlener contact opnemen met de behandelende arts. Zonder voorafgaand medisch contact kan de bijstandsverlener niet overgaan tot vervoer van de verzekerde. Via dit medisch contact zal een beslissing genomen worden omtrent de hiervoor meest gunstige wijze van handelen.
Indien de verzekerde het wenst, kan de bijstandsverlener hem uitleggen of vertalen wat de plaatselijke arts zegt en, op expliciete aanvraag, iemand van zijn familie of onderneming op de hoogte brengen.
15.2 – B/E: Bezoek aan de gehospitaliseerde
Als de verzekerde tijdens een verplaatsing zonder gezelschap in een ziekenhuis wordt opgenomen en de geneesheren het vervoer of de repatriëring de eerste 5 dagen niet toelaten, regelt en betaalt de bijstandsverlener de heen- en terugreis van een in België woonachtig familielid om hem in het ziekenhuis te bezoeken.
Wanneer de gehospitaliseerde verzekerde een kind jonger dan 18 jaar is, geldt de minimumduur van 5 dagen ziekenhuis niet en kunnen de vader en de moeder van het kind op dezelfde wijze naar het ziekenhuis reizen. De vervoerskosten zijn voor rekening van de bijstandsverlener.
In de twee hierboven beschreven gevallen, zal de bijstandsverlener de hotelkosten van de bezoekers ter plaatse terugbetalen tot een maximumbedrag van 62 EUR (alle taksen inbegrepen) per kamer per nacht en dit gedurende maximum 10 dagen, na voorlegging van de nodige originele bewijsstukken.
15.3 – B/E: Vervoer/repatriëring van de zieke of gewonde
Wanneer de arts die de verzekerde ter plaatse behandelt, het vervoer/de repatriëring naar de woonplaats of de overbrenging naar een ander ziekenhuis aanbeveelt, dan past de bijstandsverlener de volgende regels toe:
− Voor elk vervoer/elke repatriëring om medische redenen en onder de waarborg van de overeenkomst is eerst de toestemming van de medische afdeling van de bijstandsverlener vereist. Het medisch attest van de behandelende arts ter plaatse, volstaat op zich niet.
− Zodra de geneesheren besloten hebben de verzekerde te vervoeren of te repatriëren, komen zij de datum van de evacuatie overeen, de vervoermiddelen en de eventuele medische begeleiding. Bij deze beslissingen staat uitsluitend het medisch belang voorop en wordt rekening gehouden met de geldende gezondheidsvoorschriften.
− De bijstandsverlener regelt en betaalt het vervoer vanaf de instelling waar men zich bevindt.
15.4 – B/E Terugkeer en begeleiding van kinderen
Deze prestatie geldt voor de verzekerde kinderen jonger dan 16 jaar, die de verzekerde vergezellen, wanneer de verzekerde om medische redenen niet voor hen kan zorgen en geen enkele andere verzekerde op hen kan letten en voor hen kan zorgen.
De bijstandsverlener regelt en betaalt hun terugreis naar hun woonplaats door hen op zijn kosten te laten begeleiden door een hostess of een door de verzekerde gekozen, in België woonachtig persoon.
De bijstandsverlener betaalt de hotelkosten van de begeleider tot een bedrag van maximum 62 EUR (alle taksen inbegrepen), op voorwaarde dat de nodige originele bewijsstukken worden voorgelegd.
15.5 – B/E: Terugkeer van de andere verzekerden
Als het vervoer of de repatriëring om medische redenen de andere verzekerden belet hun reis verder te zetten op de oorspronkelijk geplande manier:
− regelt en betaalt de bijstandsverlener hun terugkeer van de plaats van immobilisatie naar de woonplaats;
− of betaalt de bijstandsverlener de voortzetting van hun reis, voor het bedrag dat hij voor hun terugkeer naar hun woonplaats zou hebben betaald.
Deze waarborg is van toepassing indien de verzekerden niet hetzelfde vervoersmiddel kunnen gebruiken als bij hun heen- of terugreis met eigen middelen of door een plaatsvervangend chauffeur (zie artikel 5.6).
ARTIKEL 16 – BIJSTAND IN GEVAL VAN OVERLIJDEN
16.1 B: Overlijden in België
Wanneer een verzekerde tijdens een verplaatsing in België overlijdt, regelt en betaalt de bijstandsverlener het vervoer van het stoffelijk overschot van het zieken- of het lijkenhuis naar de door de familie in België opgegeven plaats, met uitsluiting van alle andere begrafeniskosten.
Wanneer dit overlijden de andere verzekerden belet op de oorspronkelijk geplande manier hun verplaatsing voort te zetten, regelt en betaalt de bijstandsverlener hun terugkeer naar huis.
16.2. E: Overlijden in het buitenland
Wanneer een verzekerde overlijdt in het buitenland, regelt en betaalt de bijstandsverlener het vervoer van het stoffelijk overschot van het zieken- of het lijkenhuis naar de door de familie in België aangeduide plaats. De bijstandsverlener betaalt eveneens:
− de kosten voor de post-mortembehandeling en het kisten;
− de kosten voor de lijkkist en andere specifieke kosten in het kader van het transport, tot een maximumbedrag van 1500 EUR.
− de transportkosten van de lijkkist, met uitzondering van de kosten van de ceremonie, begrafenis of crematie.
Wanneer de verzekerde in het buitenland begraven of verast wordt, betaalt de bijstandsverlener de volgende kosten ten bedrage van het geheel van de onkosten die hij zou hebben uitgegeven overeenkomstig de vorige paragraaf.
− de kosten voor de post-mortembehandeling en het kisten;
− de kosten voor de lijkkist en andere specifieke kosten in het kader van het transport, tot een maximumbedrag van 1500 EUR;
− de kosten voor het vervoer ter plaatse van het stoffelijk overschot met uitsluiting van de kosten voor de ceremonie, de begrafenis of crematie;
− de repatriëringskosten van de urne;
− een vervoerbewijs heen en terug voor een familielid, om zich ter plaatse te begeven.
Wanneer dit overlijden de andere verzekerden belet op de oorspronkelijk geplande manier naar België terug te keren, regelt en betaalt de bijstandsverlener hun terugreis naar huis.
ARTIKEL 17 – VERVOER / REPATRIËRING VAN BAGAGE EN HUISDIEREN – ZIEKTE OF ONGEVAL VAN HUISDIEREN
17.1: B/E: Vervoer/repatriëring van bagage en huisdieren
Wanneer de bijstandsverlener instaat voor de terugkeer naar huis van de verzekerde:
− regelt en betaalt hij het vervoer van de huisdieren (uitsluitend honden en katten);
− betaalt hij de transportkosten van de bagage die de verzekerde zelf verzendt onder waarborg van een vrachtbrief, geleverd door een professionele expediteur.
17.2: E: Ziekte of ongeval van een huisdier
In geval van ziekte of ongeval van een huisdier (honden en katten) dat de verzekerde vergezelt naar het buitenland, neemt de bijstandsverlener de dierenartskosten voor zijn rekening voor een maximumbedrag van 62 EUR.
ARTIKEL 18 – ONGEVAL OP DE SKIPISTES
18.1 – B/E: Ongeval op de skipistes
Bij een lichamelijk ongeval op de skipistes betaalt de bijstandsverlener de verzekerde, na voorlegging van een origineel bewijsstuk, de kosten terug voor de verplaatsing van de plaats van het ongeval naar de dichtstbijzijnde verzorgingsinstelling.
Het ongeval moet steeds worden gesignaleerd aan de bijstandsverlener, ten laatste 72 uur na het gebeuren. De door de officiële hulpdiensten gefactureerde opsporingskosten in het kader van het redden van het leven of van de fysieke integriteit van de verzekerde zijn gedekt tot een maximumbedrag van 5000 EUR. In dat geval vraagt de bijstandsverlener naast de factuur van de kosten een bewijsschrift van de hulpdiensten of van de plaatselijke politiediensten, dat de identiteit bevestigt van de persoon die het ongeval heeft gehad.
18.2. – E: Terugbetaling van de skipas
Indien de toestand van de zieke of gewonde verzekerde een hospitalisatie van meer dan 24 uur of een repatriëring, georganiseerd door de bijstandsverlener, met zich meebrengt, zal de kost van de skipas in verhouding worden terugbetaald, voor de periode waarin de skipas niet kon worden gebruikt. De terugbetaling van de skipas bedraagt maximum 125 EUR (alle taksen inbegrepen).
ARTIKEL 19 – OPSTUREN VAN GENEESMIDDELEN EN/OF STUREN VAN EEN ARTS TER PLAATSE
19.1. E: Sturen van een arts ter plaatse
Ten gevolge van een gedekt medisch voorval en indien het medisch team van de bijstandsverlener dit nodig acht, kan de bijstandsverlener een arts of een medisch team naar de verzekerde sturen om de te nemen maatregelen zo goed mogelijk te kunnen inschatten en organiseren.
19.2 – E: Opsturen van geneesmiddelen
Indien de verzekerde ter plaatse in het buitenland geen gelijkaardige geneesmiddelen of het equivalent ervan kan vinden en indien deze onontbeerlijk zijn en voorgeschreven werden door een geneesheer, kan de bijstandsverlener ze op basis van de aanwijzingen van de verzekerde in België bestellen en op de door hem gekozen wijze opsturen.
De bijstandsverlener betaalt de verzendingskosten van deze geneesmiddelen. De aankoopprijs ervan moet de verzekerde hem terugbetalen. Deze prestatie is onderworpen aan de toestemming van de geneesheren van bijstandsverlener.
ARTIKEL 20 – TERUGBETALING VAN DE BETAALDE MEDISCHE KOSTEN IN HET BUITENLAND
20.1 E: Toepassing van de waarborg
De waarborg dekt de verzorgingskosten gemaakt in het buitenland ten gevolge van een ziekte of ongeval die zich hebben voorgedaan op onverwachte wijze en zonder gekende antecedenten.
20.2 E: Gewaarborgde kosten en bedragen
De bijstandsverlener betaalt de volgende kosten ten bedrage van 24.800 EUR per verzekerde persoon voor de duur van de reis in het buitenland:
− medische en chirurgische erelonen;
− door een arts voorgeschreven geneesmiddelen;
− dringende tandverzorging ten bedrage van 125 EUR per persoon;
− kosten voor ziekenhuisopname;
− ziekenwagenkosten in opdracht van een arts voor een plaatselijk traject;
− kosten voor een verlengd hotelverblijf van de patiënt op doktersvoorschrift, ten bedrage van 62 EUR (alle taksen inbegrepen) per nacht gedurende maximum 10 dagen op voorlegging van de orginele bewijsstukken. Deze waarborg is van toepassing wanneer de zieke of de gewonde de terugreis naar België niet kan aanvatten op de oorspronkelijk voorziene datum.
In geval van hospitalisatie moet de verzekerde de bijstandsverlener op de hoogte brengen de dag zelf of uiterlijk in de daaropvolgende 48 uur. De bijstandsverlener neemt de hospitalisatiekosten niet meer voor zijn rekening vanaf het moment dat de repatriëring kan plaatsvinden en indien de verzekerde dit weigert of indien hij een voorstel tot repatriëring uitstelt.
Voor de ambulante medische kosten (zorgen en geneesmiddelen zonder hospitalisatie) moet de verzekerde een medisch verslag, opgemaakt door de voorschrijvende arts ter attentie van de artsen van de bijstandsverlener overmaken aan de bijstandsverlener.
20.3 E: Terugbetaling
De waarborg treedt in werking na uitputting van de vergoedingen die de verzekerde kan vorderen bij de sociale zekerheid (RIZIV, bijkomende verzekering van het ziekenfonds) of elk ander organisme dat de terugbetaling van deze kosten uitvoert.
Bijgevolg moet de verzekerde, zowel in België als in het buitenland, de nodige stappen ondernemen tegenover deze instellingen om de terugbetaling te bekomen.
De bijstandsverlener betaalt het saldo van de medische kosten terug na voorlegging van de originele afrekening van de sociale zekerheid en een fotokopie van de facturen en rekeningen van de kosten. Indien een tussenkomst geweigerd wordt, vraagt de bijstandsverlener een attest van de weigering en de oorspronkelijke bewijsstukken van de uitgaven.
In de verzekerde niet beschikt over een dekking van de kleine en grote risico’s bij de Sociale Zekerheid of een andere voorzorgsinstelling, komt de bijstandsverlener enkel tussen in de terugbetaling van de medische kosten als aanvulling op de terugbetalingen en/of tenlastename die zouden bekomen zijn door de verzekerde (of zijn rechthebbenden) bij de sociale zekerheid of elke andere voorzorgsinstelling.
De bijstandsverlener betaalt geen bedragen terug die lager zijn dan 38 EUR.
20.4 E: Voorschot op de kosten voor ziekenhuisopname
De bijstandsverlener kan de gewaarborgde kosten aan het ziekenhuis voorschieten. In dat geval zal hij de verzekerde de door hem betaalde facturen toesturen. De verzekerde moet ze aan zijn ziekenfonds doorgeven en aan de bijstandsverlener het gedeelte van de vergoedingen dat zal teruggestort worden, terugbetalen.
ARTIKEL 21 – REISBIJSTAND
21.1 E: Verlies, diefstal of beschadiging van reisdocumenten en vervoersbewijzen in het buitenland
− Bij verlies of diefstal van reisdocumenten (identiteitskaart, paspoort, rijbewijs, enz.) in het buitenland moet de verzekerde zich allereerst tot de dichtstbijzijnde Belgische ambassade of consulaire vertegenwoordiging wenden. De bijstandsverlener zal hem daarvan het adres bezorgen en stelt alles in het werk om de nodige formaliteiten en te ondernemen stappen voor de verzekerde te vergemakkelijken.
− Bij verlies of diefstal van cheques, bankkaarten of kredietkaarten komt de bijstandsverlener tussenbeide bij de financiële instellingen om de noodzakelijke beschermingsmaatregelen te doen toepassen.
− Bij verlies of diefstal van vervoersbewijzen bezorgt de bijstandsverlener de verzekerde de nodige biljetten om de reis verder te zetten, zodra de verzekerde de bijstandsverlener op de door hem gekozen manier met de tegenwaarde van deze biljetten gecrediteerd heeft.
21.2 B/E: Verlies, diefstal of beschadiging van bagage
De bijstandsverlener regelt en betaalt het opsturen van een koffer met persoonlijke voorwerpen. Deze bagage dient hem bezorgd te worden door de persoon gekozen door de verzekerde. De bijstandsverlener helpt de verzekerde met het vervolledigen van de formaliteiten bij de bevoegde autoriteiten en geeft hem alle informatie, gerelateerd aan de evolutie van het ondernomen onderzoek.
ARTIKEL 22 – VERVROEGDE TERUGKEER
22.1 B/E: Vervroegde terugkeer wegens ziekenhuisopname in België van de partner, vader, moeder, zoon of dochter, kleinkind, broer, zus, xxxxxxxxxxx, schoonouders, xxxxxxxxxxx, schoonzus van de verzekerde.
Indien de behandelende geneesheer de bijstandsverlener verzekert dat deze ziekenhuisopname van onverwachte aard is en dat de ernst van de gezondheidstoestand van de patiënt de aanwezigheid van de verzekerde rechtvaardigt, regelt en betaalt de bijstandsverlener de terugkeer van één verzekerde (ticket heen en terug) of twee tickets enkele reis. De voorziene duur van hospitalisatie moet meer dan 5 dagen bedragen.
22.2 B/E Vervroegde terugkeer wegens overlijden van een familielid
Iemand van de familie van de verzekerde (echtgenoot, vader, moeder, kind, broer, zuster, grootouders, kleinkinderen, schoonouders, xxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxxx) overlijdt plotseling terwijl de verzekerde op verplaatsing is.
Een onvervangbare collega voor het dagelijks beheer van de onderneming van de verzekerde of de vervanger van de verzekerde voor het uitvoeren van zijn job wordt gestuurd.
Om de verzekerde in staat te stellen de rouwdienst in België bij te wonen, regelt en betaalt de bijstandsverlener:
− de terugreis van twee verzekerden die de vereiste verwantschap hebben met de overledene;
− of de heen-en terugreis van een verzekerde.
Als de verzekerde het verzekerde voertuig ter plaatse moet achterlaten en geen enkele andere verzekerde het kan besturen, stuurt de bijstandsverlener een chauffeur om het onder dezelfde omstandigheden als in punt
5.6. naar de woonplaats terug te brengen.
De bijstandsverlener vraagt het voorleggen een overlijdensattest van de gemeente waarin ook de verwantschap wordt aangetoond.
ARTIKEL 23 – DIVERSE PRESTATIES
23.1 E: Geld ter beschikking stellen in het buitenland.
Indien de verzekerde een beroep heeft gedaan op de bijstand voor een ziekte of ongeval in het buitenland, kan de bijstandsverlener hem snel het bedrag dat hij nodig heeft (max. 2.500 EUR) ter beschikking stellen, op voorwaarde dat het gelijkwaardige te transfereren bedrag hem vooraf in België is overhandigd via het door de verzekerde gekozen middel.
23.2 B/E: Doorgeven van dringende boodschappen
De bijstandsverlener geeft op zijn kosten dringende nationale of internationale boodschappen van de verzekerde door naar aanleiding van een ernstige gebeurtenis (ziekte, ongeval, verwondingen). De inhoud van de boodschap, waarvoor de bijstandsverlener niet aansprakelijk kan worden gesteld, is onderworpen aan de Belgische en internationale wetgeving.
23.3 E: Bijstand van een tolk
Wanneer de verzekerde in het buitenland recht heeft op een gewaarborgde prestatie voor een verzekerde gebeurtenis, helpen de diensten van de bijstandsverlener of zijn correspondenten de verzekerde indien deze ernstige problemen ondervindt om de gesproken taal te verstaan.
23.4 E: Bijstand bij gerechtelijke vervolgingen in het buitenland.
Wanneer de verzekerde in het buitenland gerechtelijk vervolgd wordt ingevolge een ongeval in het buitenland:
− schiet de bijstandsverlener het bedrag voor van de door de overheid geëiste borgtocht tot 12 500 EUR per vervolgde verzekerde.
− schiet de bijstandsverlener het ereloon voor van een advocaat die de verzekerde vrij kan kiezen in het buitenland, tot 1250 EUR.
De bijstandsverlener draagt niet bij in de gerechtelijke gevolgen in België van een in het buitenland tegen de verzekerde ingestelde vervolging.
Voor de terugbetaling van de borgtocht geeft de bijstandsverlener de verzekerde drie maanden de tijd te rekenen vanaf de dag van het voorschot. Wanneer de overheid de borgtocht vóór deze termijn aan de verzekerde terugbetaalt, dient het bedrag ervan onmiddellijk aan de bijstandsverlener te worden overgemaakt.
23.5 B/E: Psychologische bijstand
Indien de verzekerde het slachtoffer is van een zware psychologische schok door een verkeersongeval, een overval, agressie, carjacking, homejacking of een zware brand, dan neemt de bijstandsverlener de kosten ten laste van en organiseert, na akkoord van de arts van de bijstandsdienst, de eerste sessies bij een gespecialiseerde psycholoog in België toegekend door de bijstandsverlener en aangewezen door de raadgevende geneesheer van de bijstandsverlener (maximum 5 sessies).Een psycholoog zal de verzekerde contacteren binnen 24 uur na zijn oproep om een afspraak te maken.
Indien de verzekerde zich nog in het buitenland bevindt, zal het onderhoud telefonisch gebeuren.
Indien de verzekerde geen beroep deed op de bijstandsverlener om de psychologische bijstand te organiseren, zal de financiële tussenkomst van de bijstandsverlener zich beperken tot 250 EUR (alle taksen inbegrepen).
ARTIKEL 24 – UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN BIJ BIJSTAND AAN PERSONEN
A. verzekerde gebeurtenissen die voorkomen in landen die uitgesloten zijn door de waarborg of die buiten de geldigheidsdatums van het contract vallen;
B. de verzekerde gebeurtenissen die voorkomen in landen of regio’s in staat van burgeroorlog of internationale oorlog of waarvan de veiligheid bedreigd wordt door oproer, volksbewegingen, stakingen en andere gebeurtenissen die de uitvoering van het contract bemoeilijken;
C. incidenten of ongevallen tijdens wedstrijden voor motorvoertuigen (races, competities, rally’s, raids) waaraan de verzekerde deelneemt als mededinger of diens assistent;
D. opzettelijk door de verzekerde veroorzaakte gebeurtenissen;
E. de gebeurtenissen gedekt door de wetsverzekering;
F. medische, paramedische, chirurgische, farmaceutische en ziekenhuiskosten voor in België ontvangen verzorging, al dan niet het gevolg van een in het buitenland opgelopen ziekte of ongeval;
G. optiekkosten, van welke aard dan ook;
H. medische apparatuur en prothesen;
I. kosten voor medische controles;
J. gezondheidskuren, genezingskosten en herstellingsverblijven
K. esthetische behandelingen, dieetbehandelingen, homeopathie, acupunctuur, chiropractie);
L. vaccins en inentingen;
M. diagnosekosten en behandelingen die niet erkend zijn door het RIZIV;
N. periodieke controle-onderzoeken of observatie;
O. goedaardige aandoeningen of verwondingen die ter plaatse kunnen worden behandeld en die de verzekerde niet beletten de verplaatsing of het verblijf voort te zetten;
P. mentale aandoeningen die reeds het voorwerp waren van behandeling;
Q. ziekteherstel en aandoeningen waarvoor een behandeling wordt toegepast en die nog niet geconsolideerd waren voor de verplaatsing;
R. terugval van een ziekte die gekend was voor de verplaatsing en waarvoor een risico van plotse verergering bestond;
S. aandoeningen en gebeurtenissen die het gevolg zijn van gebruik van drugs, alcohol of elke andere stof die niet voorgeschreven werd door een geneesheer en die het gedrag wijzigt;
T. toestanden die het gevolg zijn van een zelfmoordpoging;
U. zwangerschap tenzij het gaat om een duidelijke en niet te voorspellen complicatie vóór 28 weken, zwangerschap na 28 weken, de bevallingen, de vrijwillige zwangerschapsonderbrekingen;
V. schadegevallen die het gevolg zijn van natuurkrachten (aardbevingen, overstromingen, natuurrampen enz.).