Algemene polisvoorwaarden PA 10-11 (BM) Personenautoverzekering
Algemene polisvoorwaarden PA 10-11 (BM) Personenautoverzekering
Inhoudsopgave Algemene gedeelte
Onzekerheidsvereiste preambule
Definities Dekking
Rubriek A Aansprakelijkheidsverzekering
Omvang van de dekking Artikel A.1
Zekerheidstelling Artikel A.2
Tijdelijk gebruik van een vervangend motorrijtuig Artikel A.3 Schade aan een ander voertuig van de verzekeringnemer Artikel A.4 Aanhanger en Caravan Artikel A.5
Sleeprisico Artikel A.6
Schade door lading Artikel A.7
Vervoer van gewonden Artikel A.8
Rubriek B Beperkt-Cascodekking
Omvang van de dekking Artikel B.1
Extra vergoeding bij diefstal Artikel B.2
Vergoeding van kosten Artikel B.3
Vervangend vervoer bij reparatie en totaal verlies Artikel B.4
Rubriek C Cascoverzekering
Omvang van de dekking Artikel C.1
Vergoeding van kosten Artikel C.2
Vervangend vervoer bij reparatie en totaal verlies Artikel C.3 Schade aan de tijdelijk vervangende personenauto Artikel C.4 Persoonlijke bezittingen Artikel C.5
Diefstal en totaal verlies Artikel C.6
Rubriek D Hulpverlening
Na een ongeval Artikel D.1
Na een mechanisch gebrek Artikel D.2
Vervangend vervoer Artikel D.3
Rubriek E Schadeverzekering Inzittenden
Definities Artikel E.1
Omvang van de dekking Artikel X.0
Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx X.0
Xxxxxx aanspraken Artikel E.4
Tijdelijk vervangend motorrijtuig Artikel E.5
Rubriek F Ongevallen verzekering voor Inzittenden
Definities ArtikelF.1
Begunstigden ArtikelF.2
Algemene bepalingen Rubriek 1 Uitsluitingen
Algemeen Artikel 1.1
Rubriek A Aansprakelijkheidsverzekering Artikel 1.2
Rubriek B en C (Beperkt) Cascoverzekering Artikel 1.3
Rubriek D Hulpverlening Artikel 1.4
Rubriek E Schadeverzekering Inzittenden Artikel 1.5 Rubriek F Ongevallenverzekering voor Inzittenden Artikel 1.6 Rubriek 2 Schade
Verplichting van verzekerde na een schadegeval Artikel 2.1 Beperking schadevergoedingsverplichting Artikel 2.2
Rubriek A Aansprakelijkheidsverzekering Artikel 2.3
Regeling van schade Artikel 2.3.1
Vergoeding van schade Artikel 2.3.2
Verhaal Artikel 2.3.3
Rubriek B en C (Beperkt) Cascoverzekering Artikel 2.4
Regeling van schade Artikel 2.4.1
Vergoeding van schade Artikel 2.4.2
Totaal verlies Artikel 2.4.3
Eigen risico Artikel 2.4.4
Verzekerd bedrag Artikel 2.4.5
Vergoeding van accessoires Artikel 2.4.6
Erkenning van schade Artikel 2.4.7
Verhaal Artikel 2.4.8
Verplichtingen voor diefstalpreventie Artikel 2.4.9
Nieuwwaarderegeling voor personenauto’s Artikel 2.4.10 Koopprijsregeling voor occasion personenauto’s Artikel 2.4.11 Rubriek E Schadeverzekering Inzittenden (SVI) Artikel 2.5 Vaststelling van de schade Artikel 2.5.1
Veiligheidsgordels Artikel 2.5.2
Verzekerd bedrag Artikel 2.5.3
Verhaal Artikel 2.5.4
Rubriek F Ongevallenverzekering voor Inzittenden Artikel 2.6 Uitkeringen Artikel 2.6.1
Overige bepalingen Artikel 2.6.2
Verplichtingen van verzekerde(n) na een ongeval Artikel 2.6.3 Vervaltermijn Artikel 2.6.4
Betaling Artikel 2.6.5
Niet nakomen van verplichtingen Artikel 2.6.6
Rubriek 3 Premie
Premiebetaling Artikel 3.1
Terugbetaling van premie Artikel 3.2
Premiefactoren Artikel 3.3
Bonus/malusregeling Artikel 3.4
Opschorting en reservering van premie Artikel 3.5
Aanpassing van premie en/of voorwaarden Artikel 3.6
Rubriek 4 Slotbepalingen
Einde van de verzekering Artikel 4.1
Einde van de verzekering bij wagenparken Artikel 4.2
Termijnbetaling Artikel 4.3
Verzekeringsgebied Artikel 4.4
Mededelingen Artikel 4.5
Mutaties Artikel 4.6
Terrorismedekking Artikel 4.7
Persoonsregistratie Artikel 4.8
Klachtenbehandeling Artikel 4.9
Onzekerheidsvereiste
Deze overeenkomst beantwoordt aan het vereiste van onzekerheid als bedoeld in artikel 7:925 BW, indien en voor zover de door verzekerde of een derde geleden schade op vergoeding waarvan jegens verzeke- raar resp. een verzekerde aanspraak wordt gemaakt, het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit schade voor de verzekerde resp. de derde was ontstaan dan wel naar de normale loop van omstandig- heden zou ontstaan.
De in deze voorwaarden vermelde dekkingen zijn van toepassing voor zover dit uit het polisblad blijkt.
Definities
1 De verzekeraar.
A.B.W. Volmacht B.V. namens verzekeraars
2 De verzekeringnemer.
De natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die de verzekeringsover- eenkomst met de verzekeraar is aangegaan en/of als zodanig op het laatst afgegeven polisblad staat vermeld.
3 Verzekerden.
3.1 De verzekeringnemer, de bezitter te goeder trouw, de eigenaar, de houder en de gemachtigde bestuurder van het motorrijtuig, alsmede de personen die zich met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van een daartoe bevoegd persoon in of op het motorrijtuig bevin- den,dan wel in, uit of van het motorrijtuig stappen.
3.2 De werkgever, die krachtens artikel 6:170 BW aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door één van de in sub a vermelde personen, mits deze personen zelf rechten aan deze verzekering kunnen ontle- nen en niet een andere verzekering de werkgever tegen het risico van aansprakelijkheid dekking verleent of zou hebben verleend, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
4 De gebeurtenis.
Een voorval of een reeks van onderling causaal verbonden voorvallen, tengevolge waarvan schade is ontstaan.
5 De grondslag.
Deze verzekering is aangegaan met het uitdrukkelijke beding dat de mededelingen in het als grondslag van de totstandkoming van deze verzekering ingevulde en door verzekeringnemer ondertekende aan- vraagformulier juist en volledig zijn.
6 Het motorrijtuig.
Het door de verzekeringnemer ter verzekering aangeboden object, zo- als op het laatst afgegeven polisblad omschreven.
7 Meeruitvoering.
Fabrieksmatig aangebrachte wijzigingen ten opzichte van de stan- daarduitvoering van het motorrijtuig.
8 Beeld- en geluidsapparatuur.
Een boordcomputer, een radio- en Cd-speler (inclusief versterker, booster, equalizer en slede) en speakers.
9 Accessoires.
1 A.B.W. Volmacht B.V.
De overige, niet tot de meeruitvoering en de beeld- en geluidsappara- tuur behorende, aan het motorrijtuig gemonteerde zaken, met uitzon- dering van een LPG-installatie, computer-en gecombineerde zend- en ontvangapparatuur en geluidsdragers (zoals cassettes, Cd’s, DVD's, tapes, discs etc.) en navigatieapparatuur, tracking/tracing systemen
e.d. doch uitsluitend indien deze zaken aantoonbaar in de verzekerde som van het op het laatst afgegeven polisblad verzekerd object zijn opgenomen. Niet als accessoires worden beschouwd zaken die niet op permanente basis op of aan het motorrijtuig zijn bevestigd, zoals kin- derzitjes, fietsendragers, bagage-imperialen etc.
RUBRIEK A AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING
Met voorbijgaan aan hetgeen anders in de voorwaarden van deze polis mocht zijn bepaald, wordt deze verzekering geacht aan de door of krachtens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, hierna te noemen ‘WAM’, gestelde eisen te voldoen.
A.1 Omvang van de dekking
A.1.1 Verzekerd is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade toegebracht met of door het motorrijtuig. On- der schade wordt verstaan schade aan personen en/of zaken, met in- begrip van de daaruit voortvloeiende schade.
A.1.2 De dekking geschiedt voor alle verzekerden tezamen tot maximaal het onder 'WA' op het laatst afgegeven polisblad vermelde verzekerd bedrag per gebeurtenis.
A.1.3 Indien de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in een land, dat tot het verzekeringsgebied behoort en waar een overeenkomstige wet tot verplichte verzekering op het motorrijtuig van toepassing is, is de verzekering geldig overeenkomstig de bepalingen van die wet en tot de krachtens die wet voorgeschreven bedragen, doch nimmer beneden het onder 'W.A.' op het laatst afgegeven polisblad vermelde verzekerd bedrag per gebeurtenis.
A.1.4 De verzekeraar vergoedt boven het verzekerd bedrag tot maximaal een bedrag gelijk aan het verzekerd bedrag per gebeurtenis:
A.1.4.1 De kosten van overeenkomstig artikel 2.3.1 van Rubriek 2 schade, met goedvinden of op verlangen van de verzekeraar gevoerde procedures en in zijn opdracht verleende rechtsbijstand terzake onder deze polis gedekte aanspraken van derden.
A.1.4.2 De wettelijke rente voorzover deze loopt over het ten laste van de verzekeraar komend gedeelte van de hoofdsom.
Kosten van maatregelen die door of vanwege verzekeringnemer of een verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor - in- dien gevallen - (een verzekerde aansprakelijk zou zijn en) de verzeke- ring dekking biedt, of om die schade te beperken. Onder kosten van maatregelen wordt in dit verband mede verstaan schade aan zaken die bij het nemen van de hier bedoelde maatregelen worden ingezet.
A.2 Zekerheidstelling
A.2.1 Indien de overheid van een land in het verzekeringsgebied ter waarborging van de rechten van benadeelden het stellen van een zekerheid verlangt om beëindiging van op het motorrijtuig gelegd be- slag en/of invrijheidstelling van een verzekerde te verkrijgen, zal de verzekeraar deze zekerheid verstrekken tot ten hoogste € 25.000,00 per gebeurtenis voor alle verzekerden tezamen. Het verstrekken hier- van geschiedt voorzover een verzekerde hierop niet krachtens een an- dere verzekering aanspraak kan maken.
A.2.2 De verzekerden zijn verplicht alle medewerking te verlenen om het verstrekt bedrag terug te krijgen, de verzekeraar er onverwijld van in kennis te stellen als dit wordt vrijgegeven en hem te machtigen hierover te beschikken.
A.3 Tijdelijk gebruik van een vervangend motorrijtuig
A.3.1 Indien het motorrijtuig door reparatie of revisie tijdelijk buiten gebruik is, is gedurende de periode dat het motorrijtuig in verband met de te verrichten werkzaamheden niet kan worden gebruikt, verzekerd het risico van aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade toe- gebracht met of door een gelijksoortig en gelijkwaardig vervangend motorrijtuig, tenzij deze aansprakelijkheid op een andere polis is ver- zekerd of zou zijn verzekerd, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
A.3.2 De verzekerde is verplicht de verzekeraar vooraf van de ver- vanging in kennis te xxxxxxx.Xx dekking is niet van kracht, indien deze verplichting niet is nagekomen.
A.4 Schade aan een ander motorrijtuig van de verzekeringnemer
A.4.1 Indien door schuld van de gemachtigde bestuurder van het motorrijtuig schade wordt toegebracht aan een ander motorrijtuig, waarvan de verzekeringnemer, de bestuurder als werknemer van de verzekeringnemer of een bij een van hen inwonend gezinslid tevens eigenaar of houder is, zal ten aanzien van deze schade - met uitsluiting van de daaruit voortvloeiende gevolgschade (waaronder mede begre- pen waardevermindering) - worden gehandeld alsof het een zaak van een derde betreft.
A.4.2 Deze schade is uitsluitend gedekt, voorzover niet krachtens een andere verzekering aanspraak op vergoeding hiervan kan worden gemaakt of zou kunnen worden gemaakt, indien de onderhavige ver- zekering niet zou hebben bestaan.
A.5 Aanhanger en caravan
A.5.1 Gedekt is de aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade veroorzaakt met of door een niet-bedrijfsmatig gebruikte aan- hanger of caravan, zolang deze is gekoppeld aan het motorrijtuig of daarvan is losgemaakt of losgeraakt en nog niet veilig buiten het ver- keer tot stilstand is gekomen.
A.5.2 De dekking in A.5.1 geldt bij een bedrijfsmatig gebruikte aan- hanger of caravan uitsluitend, indien deze op het laatst afgegeven po- lisblad is vermeld.
A.6 Sleeprisico
Gedekt is de aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade ver- oorzaakt terwijl een ander motorrijtuig, dat ten gevolge van enig gebrek niet op eigen kracht kan worden voortbewogen, kosteloos en bij wijze van vriendendienst door een verzekerde met het motorrijtuig over de weg wordt gesleept.
A.7 Schade door lading
Gedekt is de aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade ver- oorzaakt door lading, die zich bevindt op, wordt vervoerd met, valt van of is gevallen van het motorrijtuig en/of de aanhangwagen of de cara- van als bedoeld in artikel A.5, tenzij deze aansprakelijkheid op een an- dere polis is verzekerd of zou zijn verzekerd, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
A.8 Vervoer van gewonden
Gedekt zijn de kosten van reiniging, herstel en de noodzakelijke ver- vanging van de stoffering van het motorrijtuig, indien de verontreiniging hiervan verband houdt met het kosteloos vervoer van gewonde perso- nen.
RUBRIEK B BEPERKT CASCOVERZEKERING
B.1 Omvang van de dekking
Verzekerd is plotselinge en onvoorziene schade aan of verlies van het motorrijtuig, uitsluitend veroorzaakt door:
B.1.1 N.v.t.
B.1.2 Brand, explosie, zelfontbranding en kortsluiting, óók indien de genoemde gebeurtenissen het gevolg zijn van een eigen gebrek, als- mede blikseminslag.
B.1.3 Diefstal, inbraak en joyriding, respectievelijk een poging daar- toe, en door verduistering door een ander dan de verzekeringnemer, de eigenaar of de houder, waaronder begrepen schade aan het motor- rijtuig toegebracht, terwijl dit door één van deze gebeurtenissen aan de macht van de verzekerde was onttrokken.
B.1.4 Ruitbreuk, waaronder begrepen de schade aan de ruit zelf, niet gepaard gaand met andere al dan niet geclaimde schade aan het motorrijtuig, tenzij deze door ruitscherven is ontstaan.
De dekking geldt óók indien de ruitbreuk het gevolg is van een eigen gebrek.
B.1.5 Storm en als gevolg daarvan vallende of voortbewogen za- ken (onder storm wordt verstaan wind met een snelheid van ten minste 14 meter per seconde, windkracht 7 en hoger).
B.1.6 Botsing met vogels of loslopende dieren, doch uitsluitend de schade die feitelijk rechtstreeks door deze botsing zelf is toegebracht; dus - in afwijking van de omschrijving van het begrip 'gebeurtenis' bij de Definities - met uitsluiting van de schade aan het motorrijtuig, die ná de aanraking met het betreffend dier is ontstaan, ongeacht of er nog sprake is van een causaal verbonden voorval.
B.1.7 Overstroming, vloedgolf, inundatie, hagel, aardbeving, vulka- nische uitbarsting, lawines, vallend gesteente, instorting en aardver- schuiving.
B.1.8 Relletjes (waaronder niet begrepen kwaadwillige beschadi- ging).
B.1.9 Het in aanraking komen met een luchtvaartuig, delen hiervan en daaruit vallende zaken.
B.1.10 Een van buiten komend onheil, terwijl het motorrijtuig voor transport met een vervoermiddel door een transportonderneming wordt vervoerd, met uitzondering van schade ontstaan tijdens takelen en sle- pen en schade als schrammen, krassen of lakschade.
B.2 Extra vergoeding bij diefstal
Bij diefstal, joyriding en verduistering van het motorrijtuig door een an- der dan de verzekeringnemer, de eigenaar of de houder, vergoedt de verzekeraar € 15,00 per dag vanaf de datum van aangifte bij de politie tot de dag waarop het motorrijtuig wordt teruggevonden en door de po- litie aan een verzekerde is overgedragen, vermeerderd met de eventu- ele reparatieduur om de schade als gevolg van de gebeurtenis te her- stellen. De vergoeding is tot 30 dagen gemaximeerd en vindt eventueel plaats boven het verzekerd bedrag.
B.3 Vergoeding van kosten
Indien de verzekeringnemer als gevolg van een in artikel B.1 vermelde gebeurtenis recht heeft op schadevergoeding, vergoedt de verzekeraar eventueel boven het verzekerd bedrag de kosten van vervanging we- gens verlies van een in het motorrijtuig aanwezig brandblusapparaat, sleepkabel, pechlamp, set reservelampen, gevarendriehoek, verband- trommel en matten.
B.4 Vervangend vervoer bij reparatie en totaal verlies
B.4.1 Indien verzekerde bij schade veroorzaakt door een gedekte gebeurtenis als vermeld in artikel B.1, met uitzondering van B.1.4, het motorrijtuig volledig laat herstellen bij een door de verzekeraar gese- lecteerd schadeherstelbedrijf, wordt verzekerde voor de duur van de reparatie gratis een vervangend motorrijtuig ter beschikking gesteld.
B.4.2 Bij totaal verlies is de duur waarvoor het vervangend motorrij- tuig gratis ter beschikking wordt gesteld beperkt tot maximaal 5 dagen.
RUBRIEK C CASCOVERZEKERING
C.1 Omvang van de dekking
Verzekerd is plotselinge en onvoorziene schade aan of verlies van het motorrijtuig, uitsluitend veroorzaakt door:
C.1.1 Botsen, omslaan, slippen, van de weg of te water raken en alle andere ten opzichte van het motorrijtuig van buiten komende on- heilen, anders dan bedoeld in C.1.2 t/m C.1.10. De dekking geldt óók indien deze gebeurtenissen het gevolg zijn van een eigen gebrek.
C.1.2 Brand, explosie, zelfontbranding en kortsluiting, óók indien de genoemde gebeurtenissen het gevolg zijn van een eigen gebrek, als- mede blikseminslag.
C.1.3 Diefstal, inbraak en joyriding, respectievelijk een poging daar- toe, en door verduistering door een ander dan de verzekeringnemer, de eigenaar of de houder, waaronder begrepen schade aan het motor- rijtuig toegebracht, terwijl dit door één van deze gebeurtenissen aan de macht van de verzekerde was onttrokken.
C.1.4 Ruitbreuk, waaronder begrepen de schade aan de ruit zelf, niet gepaard gaand met andere al dan niet geclaimde schade aan het motorrijtuig, tenzij deze door ruitscherven is ontstaan. De dekking geldt óók indien de ruitbreuk het gevolg is van een eigen gebrek.
C.1.5 Storm en als gevolg daarvan vallende of voortbewogen za- ken (onder storm wordt verstaan wind met een snelheid van ten minste 14 meter per seconde, windkracht 7 en hoger).
C.1.6 Botsing met vogels of loslopende dieren, doch uitsluitend de schade die feitelijk rechtstreeks door deze botsing zelf is toegebracht; dus - in afwijking van de omschrijving van het begrip 'gebeurtenis' bij de Definities - met uitsluiting van de schade aan het motorrijtuig, die ná de aanraking met het betreffend dier is ontstaan, ongeacht of er nog sprake is van een causaal verbonden voorval.
C.1.7 Overstroming, vloedgolf, inundatie, hagel, aardbeving, vulka- nische uitbarsting, lawines, vallend gesteente, instorting en aardver- schuiving.
C.1.8 Relletjes (waaronder niet begrepen kwaadwillige beschadi- ging).
C.1.9 Het in aanraking komen met een luchtvaartuig, delen hiervan en daaruit vallende zaken.
C.1.10 Een van buiten komend onheil, terwijl het motorrijtuig voor transport met een vervoermiddel door een transportonderneming wordt vervoerd, met uitzondering van schade ontstaan tijdens takelen en sle- pen en schade als schrammen, krassen of lakschade.
C.2 Vergoeding van kosten
C.2.1 Indien de verzekeringnemer als gevolg van een in artikel C.1 vermelde gebeurtenis recht heeft op schadevergoeding, vergoedt de verzekeraar eventueel boven het verzekerd bedrag de kosten van ver- vanging wegens verlies van een, in het motorrijtuig aanwezig, brand- blusapparaat, sleepkabel, pechlamp, set reservelampen, gevarendrie- hoek, verbandtrommel en matten.
C.2.2 De verzekeraar vergoedt de kosten van de noodzakelijke vervanging van de sloten van het motorrijtuig, indien één of meerdere autosleutels door inbraak, anders dan uit het motorrijtuig zelf, of door (dreiging met) geweld zijn ontvreemd.
C.3 Vervangend vervoer bij reparatie en totaal verlies
C.3.1 Indien verzekerde bij schade veroorzaakt door een gedekte gebeurtenis als vermeld in artikel C.1, met uitzondering van C.1.4, het motorrijtuig volledig laat herstellen bij een door de verzekeraar gese- lecteerd schadeherstelbedrijf, wordt verzekerde voor de duur van de reparatie gratis een vervangend motorrijtuig ter beschikking gesteld.
C.3.2 Bij totaal verlies is de duur waarvoor het vervangend motorrij- tuig gratis ter beschikking wordt gesteld beperkt tot maximaal 5 dagen.
C.4 Schade aan de tijdelijk vervangende personenauto
Bij gebruik van een tijdelijk vervangende personenauto op de in artikel A3 vermelde voorwaarden is tevens gedekt de aansprakelijkheid voor schade aan de tijdelijk vervangende personenauto, voorzover er voor de benadeelde niet krachtens enige verzekering aanspraak op vergoe- ding van deze schade bestaat en mits deze aansprakelijkheid niet op een andere polis is verzekerd of zou zijn verzekerd, indien de onder- havige verzekering niet zou hebben bestaan.
C.5 Persoonlijke bezittingen
C.5.1 Verzekeraar vergoedt aan de inzittenden tevens de conform artikel 2.4.2.2 Rubriek 2 schade vastgestelde schade aan de zich in het motorrijtuig bevindende, tot de privé-sfeer behorende persoonlijke eigendommen tot een maximum bedrag van € 2.500,00 inclusief BTW per gebeurtenis voor alle inzittenden tezamen. Deze dekking geldt slechts, indien de schade aan de persoonlijke eigendommen een direct en uitsluitend gevolg is van een gebeurtenis als bedoeld in artikel C.1.1 en C.1.2, waardoor een gedekte schade aan het motorrijtuig is ont- staan.
C.5.2 Niet gedekt is schade aan de persoonlijke eigendommen, die krachtens een andere verzekering, al of niet van oudere datum, al of niet tot een bepaald maximum, zijn verzekerd of zouden zijn verzekerd, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
C.5.3 Niet als persoonlijke eigendommen worden beschouwd ac- cessoires van het motorrijtuig, rijwielen, levende dieren, geld en waar- depapieren van welke aard ook, antiquiteiten, curiosa, verzamelingen onverschillig van welke aard, sieraden, (on)bewerkte edelmetalen, edelstenen, kunstvoorwerpen en dergelijke.
C.5.4 De vergoeding vindt eventueel plaats boven het verzekerd bedrag.
C.6 Diefstal en totaal verlies
C.6.1 Bij diefstal, joyriding en verduistering van het motorrijtuig door een ander dan de verzekeringnemer, de eigenaar of de houder, ver- goedt de verzekeraar € 25,00 per dag vanaf de datum van aangifte bij de politie tot de dag waarop het motorrijtuig wordt teruggevonden en door de politie aan een verzekerde is overgedragen, vermeerderd met de eventuele reparatieduur om de schade als gevolg van de gebeurte- nis te herstellen. De vergoeding is tot 30 dagen gemaximeerd en vindt eventueel plaats boven het verzekerd bedrag.
C.6.2 Bij totaal verlies van het motorrijtuig veroorzaakt door een gedekte gebeurtenis als vermeld in artikel C.1, met uitzondering van C.1.3, wordt eventueel boven het verzekerd bedrag een extra bedrag vergoed van 10% van het schadebedrag met een maximum van
€ 500,00 indien de te vergoeden schade conform artikel 2.4.2.2 (dag- waarde) is vastgesteld, mits het motorrijtuig na afgifte van het Neder- landse kentekenbewijs niet ouder is dan 60 maanden.
RUBRIEK D HULPVERLENING
D.1 Na een ongeval
D.1.1 Indien het motorrijtuig binnen het verzekeringsgebied door brand, diefstal of een ander van buiten komend onheil verloren gaat of zodanig wordt beschadigd, dat hiermee niet meer verantwoord kan worden gereden en/of dat de bestuurder of een andere rijbevoegde in- zittende door deze gebeurtenis niet meer in staat is het motorrijtuig te besturen, kan aanspraak op hulpverlening worden gemaakt.
Deze dekking geldt op gelijke voorwaarden ook bij schade aan een aan het motorrijtuig gekoppelde aanhanger of caravan. De vergoeding van deze diensten vindt boven het verzekerd bedrag plaats.
D.1.2 Recht op deze diensten bestaat uitsluitend, indien:
D.1.2.1 Voor hulpverlening in Nederland onmiddellijk na de gebeur- tenis de hulp wordt ingeroepen van de Europ Assistance Alarmcentra- le*, zoals vermeld op de verzekeraarshulpkaart.
D.1.2.2 Voor hulpverlening in het buitenland onmiddellijk na de ge- beurtenis de hulp wordt ingeroepen van één van de op de verzeke- raarshulpkaart vermelde buitenlandse adressen van de Europ Assis- tance Alarmcentrale
D.1.2.3 De hulpverlening kan worden uitgevoerd en niet wordt tegen- gehouden door een gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnen- landse onlusten, muiterij, oproer, atoomkernreacties of natuurrampen.
D.1.3 Hulpverlening in Nederland Recht bestaat op:
D.1.3.1 Het bergen en het vervoer van het motorrijtuig naar één door de verzekerde te bepalen adres in Nederland.
D.1.3.2 Het vervoer van de bestuurder en de eventuele inzittenden met hun bagage per taxi naar één door de bestuurder te bepalen adres in Nederland, mits dit vervoer binnen 24 uur na de gebeurtenis plaats- vindt.
D.1.4 Hulpverlening in het buitenland Recht bestaat op:
D.1.4.1 De vergoeding van de noodzakelijke kosten van de berging en het slepen van het motorrijtuig naar het dichtstbijzijnd herstelbedrijf.
D.1.4.2 Het vervoer van het motorrijtuig naar één door de verzekerde te bepalen adres in Nederland, indien:
D.1.4.2.1 Het beschadigde motorrijtuig niet binnen 4 werkdagen, even- tueel door middel van een noodreparatie, zodanig kan worden gerepa- reerd, dat de (terug)reis op technisch verantwoorde wijze kan plaats- vinden.
D.1.4.2.2 Het motorrijtuig na diefstal wordt teruggevonden en de be- stuurder reeds naar Nederland is teruggekeerd.
Indien de kosten van het vervoer hoger zijn dan de waarde van het be- schadigde of teruggevonden motorrijtuig, worden de kosten voor invoe- ring of vernietiging in het betreffende land vergoed. In dat geval heeft de verzekerde ook recht op vervoer van de reisbagage naar Neder- land.
D.1.4.3 De terugreiskosten van de bestuurder en de eventuele inzit- tenden, indien op grond van het voorgaande niet met het motorrijtuig wordt teruggereisd.
Vergoed worden de kosten van vervoer per:
D.1.4.3.1 Taxi naar het dichtstbijzijnd spoorwegstation.
D.1.4.3.2 Trein (2e klasse) naar het spoorwegstation in Nederland, dat het dichtst ligt bij de plaats van bestemming.
D.1.4.3.3 Taxi van dat station naar de plaats van bestemming in Neder- land.
* per 01-01-2012 is de VHD Alarmcentrale opgegaan in de Europ Assistance Alarmcentrale. Op de groene kaart kan nog de VHD Alarm- centrale vermeld staan, hiervoor dient te worden gelezen Europ Assis- tance Alarmcentrale. Telefoonnummers zijn ongewijzigd.
D.2 Na een mechanisch gebrek bij dekking rubriek C
D.2.1 Er kan aanspraak op hulpverlening worden gemaakt, indien de bestuurder door een mechanisch gebrek aan het motorrijtuig binnen het verzekeringsgebied, maar buiten Nederland, de reis niet kan voort- zetten.
Deze dekking geldt op gelijke voorwaarden ook bij een mechanisch gebrek aan de aan het motorrijtuig gekoppelde aanhanger, mits deze ook op de cascocondities van rubriek C is verzekerd.
D.2.2 Recht op deze diensten bestaat uitsluitend, indien:
D.2.2.1 Onmiddellijk na de gebeurtenis de hulp wordt ingeroepen van de Europ Assistance Alarmcentrale.
D.2.2.2 De hulpverlening kan worden uitgevoerd en niet wordt tegen- gehouden door een gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnen- landse onlusten, muiterij, oproer, atoomkernreacties of natuurrampen.
D.2.3 Er bestaat recht op:
D.2.3.1 Vergoeding van de noodzakelijke kosten van hulp op de plaats van het tot stilstand komen van het motorrijtuig tot een maxi- mum van € 125,00 exclusief BTW per gebeurtenis.
D.2.3.2 Vergoeding van de noodzakelijke kosten van vervoer van het motorrijtuig naar het dichtstbijzijnd herstelbedrijf.
D.2.3.3 Vergoeding van de kosten van het namens verzekerde be- stellen en toezenden van onderdelen die noodzakelijk zijn om het mo- torrijtuig rijklaar te maken, indien deze onderdelen niet ter plaatse bin- nen 2 werkdagen beschikbaar zijn. De kosten van de onderdelen zelf komen niet voor vergoeding in aanmerking.
D.2.3.4 Het vervoer van het gestrande motorrijtuig naar één door verzekerde te bepalen adres in Nederland, mits:
D.2.3.4.1 Het object niet binnen 4 werkdagen, eventueel door middel van een noodreparatie, zodanig kan worden gerepareerd dat de (te- rug)reis op technisch verantwoorde wijze kan plaatsvinden;
D.2.3.4.2 De kosten van dit vervoer lager zijn dan de waarde van het motorrijtuig. Zijn de vervoerskosten hoger, dan worden de kosten ver- goed voor invoering of vernietiging van het motorrijtuig in het betref- fende land. In dat geval hebben de verzekerden ook recht op vervoer van de reisbagage naar Nederland.
D.2.3.5 De terugreiskosten van de bestuurder en de inzittenden. Ver- goed worden de kosten van vervoer per:
D.2.3.5.1 Taxi naar het dichtstbijzijnd spoorwegstation;
D.2.3.5.2 Trein (2e klasse) naar het spoorwegstation in Nederland, dat het dichtst ligt bij de plaats van bestemming;
D.2.3.5.3 Taxi van dat station naar de plaats van bestemming in Neder- land.
D.2.4 Alle in verband met de hulpverlening door de verzekeraar voorgeschoten kosten die niet onder de dekking van de polis vallen, zijn voor rekening van verzekerde. Bij bedragen boven € 681,00 inclu- sief B.T.W. kan een betaling vooraf worden verlangd.
D.3 Vervangend vervoer
D.3.1 Indien het motorrijtuig binnen Nederland als gevolg van een gebeurtenis als bedoeld in artikel C.1.1 zodanig wordt beschadigd dat daarmee niet verder kan worden gereden, heeft de verzekeringnemer het recht op een vervangende personenauto tot maximaal de midden- klasse vanaf het moment van de gebeurtenis tot het motorrijtuig is ge- repareerd of redelijkerwijs gerepareerd had kunnen zijn, doch voor maximaal 5 dagen.
D.3.2 Recht op vervangend vervoer bestaat uitsluitend, indien daarvoor direct na het ongeval een aanvraag wordt gedaan bij de Eu- rop Assistance Alarmcentrale. De verzekerde is niet verplicht de ver- zekeraar vooraf van deze vervanging in kennis te stellen.
D.3.3 Indien van de voorziening gebruik wordt gemaakt kan geen beroep worden gedaan op hulpverlening als bedoeld in artikel D.1.3 sub b (taxivervoer).
D.3.4 Alle in verband met de in dit artikel door verzekeraars voor- geschoten kosten, die niet onder de dekking D.3.1 t/m D.3.3 vallen, zijn voor rekening van verzekerde. Dit geldt eveneens voor de eventuele meerkosten, die zijn ontstaan tengevolge van het niet volgen van de instructies van de verhuurder van het vervangende object, welke meerkosten door verzekeraars aan verzekerde in rekening zullen wor- den gebracht.
RUBRIEK E SCHADEVERZEKERING INZITTENDEN
E.1 Definities
Verzekerden.
E.1.1 Verzekerden zijn - in afwijking van het bepaalde in sub 3 van definities - de inzittenden, waaronder begrepen de bestuurder, die zich met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van een daartoe be- voegd persoon:
E.1.1.1 In of op de daartoe bestemde ruimte van het motorrijtuig be- vinden;
E.1.1.2 In, uit of van het motorrijtuig stappen;
E.1.1.3 Gedurende de rit een noodreparatie, noodzakelijke handelin- gen of controles aan het motorrijtuig verrichten, dan wel daarbij be- hulpzaam zijn, respectievelijk buiten het motorrijtuig eerste hulp verle- nen;
E.1.1.4 Zich in verband met de brandstofvoorziening bevinden op het terrein van een tankstation.
E.1.2 Ongeval.
Een onzekere gebeurtenis, waarbij een verzekerde wordt getroffen door een plotseling van buiten af op het lichaam inwerkend geweld, waaruit rechtstreeks een medisch vast te stellen lichamelijk letsel is ontstaan, al dan niet de dood tot gevolg hebbend.
E.1.3 Verkeersongeval.
E.1.3.1 Botsen, omslaan, slippen, van de weg of te water raken en alle andere ten opzichte van het motorrijtuig van buiten komende on- heilen.
E.1.3.2 Brand in het motorrijtuig.
E.1.4 Schade.
E.1.4.1 Letselschade: schade als gevolg van een medisch vast te stellen lichamelijk letsel, al dan niet de dood tot gevolg hebbend.
E.1.4.2 Zaakschade: schade als gevolg van de beschadiging of het verloren gaan van in of op het motorrijtuig aanwezige, tot de privé- sfeer behorende persoonlijke eigendommen.
Niet als persoonlijke eigendommen worden beschouwd accessoires van het motorrijtuig, rijwielen, levende dieren, geld en waardepapieren van welke aard ook, antiquiteiten, curiosa, verzamelingen onverschillig van welke aard, sieraden, (on)bewerkte edelmetalen, edelstenen, kunstvoorwerpen en dergelijke.
E.2 Omvang van de dekking
De verzekeraar vergoedt de plotselinge en onvoorziene schade, die verzekerden lijden als gevolg van een ongeval of van een verkeerson- geval tot ten hoogste het op het polisblad vermelde verzekerd bedrag per gebeurtenis voor alle verzekerden tezamen.
E.3 Rechthebbenden
Het recht om een beroep te doen op deze dekking is uitsluitend voor- behouden aan rechtstreeks bij het schadegeval betrokken natuurlijke personen en hun nagelaten betrekkingen, met uitzondering van de Staat der Nederlanden.
E.4 Andere aanspraken
E.4.1 Niet gedekt is schade, voorzover die krachtens een andere verzekering - al of niet van oudere datum - is verzekerd of zou zijn ver- zekerd, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
E.4.2 Niet gedekt is schade, voorzover hiervoor op grond van enige wet of voorziening aanspraak op vergoeding kan worden gemaakt.
E.4.3 Indien een beroep kan worden gedaan op de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering voor het motorrijtuig, dan zal de ver- goeding van de schade uitsluitend krachtens de voor die ‘WAM’- verzekering geldende voorwaarden plaatsvinden.
E.5 Tijdelijk vervangend voertuig
Een tijdelijk vervangend motorrijtuig in de zin van artikel A.3 wordt ge- durende de vervangingstermijn gelijkgesteld met het verzekerde motor- rijtuig.
RUBRIEK F ONGEVALLEN VERZEKERING VOOR INZITTENDEN
F.1 Definities
F.1.1 De verzekerden
Onder verzekerden wordt verstaan:
F.1.1.1 De inzittenden van het in het polisblad vermelde motorrijtuig, inclusief de (feitelijke) bestuurder, die zich bevinden op een voor per- sonenvervoer bestemde plaats dan wel daarin of daaruit stappen.
F.1.1.2 De verzekerden in artikel F.1.1.1 die zich in de directe omge- ving van het motorrijtuig op de openbare weg bevinden in verband met een evenement aan het motorrijtuig overkomen, in verband met de be- diening van de eventueel op of aan het voertuig aanwezige laad- en losinstallatie of tijdens het verrichten van een noodreparatie.
F.1.2 Begrip ongeval
Onder ongeval wordt verstaan:
F.1.2.1 Elke bijzondere, plotseling en onverwacht optredende ge- beurtenis, welke van buiten af en onmiddellijk op het lichaam van ver- zekerde inwerkt met geweld en onafhankelijk van zijn wil, of van ie- mand die bij de verzekering belang heeft, welke zijn dood of genees- kundig vast te stellen letsel als gevolg heeft.
F.1.2.2 Verdrinking, verstikking, blikseminslag en acute vergiftiging door het binnenkrijgen van gassen en dampen.
F.1.2.3 Ziekte van Xxxx, tyfus en paratyfus als gevolg van te water raken.
F.1.2.4. Lichamelijke uitputting, verhongering en verdorsting ten ge- volge van afzondering van de buitenwereld door een catastrofale ge- beurtenis.
F.2 Begunstigden
De uitkeringen volgens deze verzekering zullen uitsluitend aan de in dit artikel vermelde begunstigden worden gedaan, tenzij elders in deze polis anders is bepaald.
F.2.1 Ten aanzien van een uitkering wegens overlijden (A):
F.2.1.1. aan de echtgenoot/echtgenote van de verzekerde,
F.2.1.2 indien deze ontbreekt, aan de kinderen van verzekerde, ie- der voor een gelijk deel;
F.2.1.3 ontbreken deze, aan de gezamenlijke erfgenamen van de verzekerde, met uitzondering van de Staat der Nederlanden.
F.2.2 Ten aanzien van uitkeringen wegens blijvende invaliditeit (B):
F.2.2.1 aan de verzekerde zelf.
RUBRIEK 1 UITSLUITINGEN
1.1 Algemeen
De verzekerden kunnen geen rechten aan deze verzekering ontlenen bij schade:
1.1.1 Veroorzaakt terwijl het motorrijtuig is verhuurd of wordt ge- bruikt voor bedrijfsmatig personenvervoer tegen betaling.
1.1.2 Veroorzaakt terwijl het motorrijtuig wordt gebruikt voor andere doeleinden dan aan de verzekeraar is opgegeven of door de wet is toegestaan.
1.1.3 Veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder geen houder is van een in Nederland geldig rijbewijs voor de categorie waartoe het motorrijtuig en het daaraan gekoppeld object behoort, dan wel de be- stuurder de rijbevoegdheid is ontnomen of onvoorwaardelijk is ont- zegd. Deze uitsluiting geldt niet voor de houder van een rijbewijs, dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de in de wet be- doelde geldigheidsduur, tenzij de leeftijd van 70 jaar is bereikt.
1.1.4 De verzekeraar vergoedt geen schade die een verzekerde met opzet, al dan niet bewuste roekeloosheid of al dan niet bewuste merkelijke schuld heeft veroorzaakt, ongeacht of die schade is veroor- zaakt aan zijn eigen belang(en) of (ook) aan die van (een) andere ver- zekerde(n). Onder verzekerden wordt in dit verband mede verstaan de echtgenoot, geregistreerde partner, kinderen en huisgenoten wier
/wiens belang is meeverzekerd ongeacht of zij in de polis als verzeker- de worden aangemerkt.
1.1.5 Die voortvloeit uit het voorbereiden op of het deelnemen aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten en wedstrijden. Deze uitsluiting geldt niet voor rijvaardigheidscursussen, die worden gehouden op een niet voor het verkeer toegankelijk terrein, mits de training wordt gegeven door een wettelijk erkende rijvaardigheidsinstel- ling en er geen sprake is van een snelheidstraining.
1.1.6 Veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder onder zodanige in- vloed van alcoholhoudende drank of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeert, dat hij niet in staat moet worden geacht het motorrij- tuig naar behoren te besturen. Bij alcoholgebruik is dat het geval, in- dien is komen vast te staan dat het ademalcoholgehalte meer dan 220 microgram of het bloedalcoholgehalte 0,5 promille of hoger was. Bij beginnende bestuurders (rijbewijs korter dan 5 jaar in het bezit) is dat het geval indien is komen vast te staan dat het ademalcoholgehalte meer dan 80 microgram of het bloedgehalte 0,2 promille of hoger was.
1.1.7 Veroorzaakt gedurende de periode dat het motorrijtuig in be- slag is genomen of wordt gebruikt krachtens een besluit van een over- heid.
De uitsluitingen in 1.1.1 t/m 1.1.7 gelden niet voor de verzekeringne- mer, die aantoont dat de daarin bedoelde omstandigheden zich buiten zijn weten en tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem terzake hiervan geen verwijt treft.
1.1.8 Veroorzaakt door of verband houdend met radioactiviteit of atoomkernreacties, ongeacht hoe de reactie is ontstaan. Onder atoom- kernreacties wordt verstaan iedere kernreactie waarbij energie vrij- komt, zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuurlijke radioac- tiviteit.
Deze uitsluiting geldt niet met betrekking tot radioactieve nucliden, die zich buiten een kerninstallatie bevinden en die worden gebruikt voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische of wetenschap- pelijke doeleinden, mits hiervoor de vereiste vergunning is afgegeven.
1.1.9 Veroorzaakt door of ontstaan uit molest. Onder molest is te verstaan:
1.1.9.1 Gewapend conflict, elk geval waarin staten of andere geor- ganiseerde partijen elkaar, of althans de één de ander, gebruik ma- kend van militaire machtsmiddelen, bestrijden. Onder gewapend con- flict wordt mede verstaan het gewapend optreden van een Vredes- macht der Verenigde Naties;
1.1.9.2 Burgeroorlog, een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van een zelfde staat waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
1.1.9.3 Opstand, georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
1.1.9.4 Binnenlandse onlusten, min of meer georganiseerde hande- lingen op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
1.1.9.5 Oproer, een min of meer georganiseerde plaatselijke, ge- welddadige beweging, gericht tegen het openbaar gezag:
1.1.9.6 Muiterij, een min of meer georganiseerde gewelddadige be- weging van leden van enige gewapende macht, gericht tegen het ge- zag waaronder zij gesteld zijn;
Deze nadere omschrijving vormt een onderdeel van de tekst, die door het Verbond van Verzekeraars op 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage is gedeponeerd.
1.2 Rubriek A Aansprakelijkheidsverzekering
Van deze verzekering is uitgesloten de aansprakelijkheid van de ver- zekerden voor schade:
1.2.1 Toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig.
1.2.2 Toegebracht aan het motorrijtuig zelf, dan wel aan zaken en/of dieren, die:
1.2.2.1 Zich bevinden in, op of aan, dan wel vallen van of uit het mo- torrijtuig, met uitzondering van handbagage en kleding van inzittenden, voorzover de benadeelde niet krachtens een andere verzekering aan- spraak op vergoeding van deze schade kan maken.
1.2.2.2 Een verzekerde in gebruik, ter bewerking, behandeling, be- waring, vervoer of om welke andere reden ook onder zich heeft (op- zicht). Deze uitsluiting geldt ook voor schade aan onroerende zaken.
1.2.3 Toegebracht aan een object dat aan het motorrijtuig is ge- koppeld of dat door het motorrijtuig wordt gesleept, alsmede de zich in, op of aan dat object bevindende zaken en/of dieren.
1.2.4 Veroorzaakt door degene, die niet uitdrukkelijk of stilzwijgend door een daartoe bevoegd persoon is gemachtigd zich in of op het mo- torrijtuig te bevinden.
1.2.5 Toegebracht aan meerijdende personen, indien zij zich op het moment van de gebeurtenis niet op een normale zitplaats van het motorrijtuig bevinden.
1.2.6 Ontstaan tijdens het laden en lossen van zaken van het mo- torrijtuig of van de daaraan gekoppelde aanhangwagen of caravan.
1.2.7 Voorzover een andere verzekering tegen het risico van aan- sprakelijkheid dekking verleent of zou hebben verleend, indien de on- derhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
1.3 Rubriek B en rubriek C (Beperkt) Cascoverzekering
1.3.1 De verzekeraar vergoedt geen schade die een verzekerde met opzet, al dan niet bewuste roekeloosheid of al dan niet bewuste merkelijke schuld heeft veroorzaakt, ongeacht of die schade is veroor- zaakt aan zijn eigen belang(en) of (ook) aan die van (een) andere ver- zekerde(n). Onder verzekerden wordt in dit verband mede verstaan de echtgenoot, geregistreerde partner, kinderen en huisgenoten wier
/wiens belang is meeverzekerd ongeacht of zij in de polis als verzeker- de worden aangemerkt.
1.3.2 De verzekering biedt geen dekking, indien uit het kenteken- register van de RDW blijkt dat noch verzekeringnemer, noch diens partner als eigenaar c.q. houder van het motorrijtuig is ingeschreven, tenzij uit de polis blijkt dat de verzekeraar bekend was met de afwij- kende eigendom en dit heeft geaccepteerd.
1.4 Rubriek D Hulpverlening
Er bestaat geen recht op hulpverlening, indien één van de in deze ru- briek vermelde uitsluitingen van toepassing is.
1.5 Rubriek E Schadeverzekering Inzittenden
Verzekerden kunnen geen aanspraak maken op enige vergoeding, in- dien één van de in deze rubriek vermelde uitsluitingen van toepassing is.
1.6 Rubriek F Ongevallenverzekering voor Inzittenden Verzekerden kunnen geen aanspraak maken op enige vergoeding, in- dien één van de hiervoor vermelde uitsluitingen van toepassing is. Deze verzekering is niet van kracht, indien het ongeval:
1.6.1 De inzittenden is overkomen indien het de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig op grond van het bepaalde in artikel 26 Wegenver- keerswet en daarmede verband houdende artikelen (gebruik van alco- hol of van een stof die de rijvaardigheid beïnvloedt) verboden was of zou zijn het motorrijtuig te besturen, tenzij ten genoegen van de verze- keraar aannemelijk wordt gemaakt dat hij/zij, ondanks deze omstan- digheid, in staat was het motorrijtuig naar behoren te besturen.
1.6.2 De inzittenden is overkomen buiten de bestuurderscabine, indien de verzekering betrekking heeft op een bestel- of vrachtauto, met in- achtneming van het bepaalde in artikel F.1.1.2.
1.6.3 De inzittenden is overkomen terwijl:
1.6.3.1 de feitelijke bestuurder niet in het bezit is van een geldige verklaring van gebleken rijvaardigheid of van een voor dat motorrijtuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs of ander document.
1.6.3.2 de feitelijke bestuurder de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk is ontzegd.
1.6.4 De inzittenden is overkomen bij het voorbereiden voor of deel- nemen aan snelheidswedstrijden, -ritten en –proeven, alsmede – in- dien zij niet uitsluitend binnen Nederland worden gehouden – prestatie
-, ster – of betrouwbaarheidsritten.
1.6.5 De inzittenden is overkomen gedurende de periode dat het mo- torrijtuig in beslag is genomen of wordt gebruikt krachtens een besluit van een overheid.
1.6.6 De inzittenden is overkomen door of in verband staande met atoomkernreacties of radioactiviteit.
1.6.7 Is ontstaan terwijl of doordat het motorrijtuig gebruikt werd zon- der toestemming van verzekeringnemer of was verhuurd of werd ge- bruikt voor beroepsmatig personenvervoer tegen betaling, dan wel werd gebruikt voor andere doeleinden dan aan de verzekeraar is op- gegeven of door de wet is toegestaan.
1.6.8 Mogelijk is geworden door ziekte of gebrekkigheid of een ab- normale lichamelijke of geestelijke toestand, tenzij deze omstandighe- den een gevolg zijn van een ongeval waarvoor de verzekeraar krach- tens deze verzekering uitkering verschuldigd was of nog is.
RUBRIEK 2 SCHADE
2.1 Verplichtingen van verzekerde na een schadegeval
Zodra een verzekerde kennis draagt van een gebeurtenis waaruit voor de verzekeraar een verplichting tot uitkering kan ontstaan, is de verze- kerde verplicht:
2.1.1 De verzekeraar die gebeurtenis terstond te melden.
2.1.2 De verzekeraar zo spoedig mogelijk in het bezit te stellen van het originele schadeformulier en hierop desgevraagd een nadere toe- lichting te geven.
2.1.3 Zo spoedig mogelijk alle gegevens en ontvangen bescheiden die op de gebeurtenis betrekking hebben, zowel civiel- als strafrechte- lijk, aan de verzekeraar te zenden.
2.1.4 Bij diefstal, inbraak, verduistering, joyriding, kwaadwillige be- schadiging of enig ander strafbaar feit terstond bij de politie aangifte te doen, terwijl een schriftelijke bevestiging van de aangifte aan de verze- keraar moet worden overgelegd.
2.1.5 Bij diefstal of verduistering de verzekeraar stilzwijgend toe- stemming te verlenen de gegevens van het motorrijtuig bij het Verze- keringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) aan te melden, zodat door de overheid erkende particuliere organisaties door de verzekeraar kunnen worden ingeschakeld voor het terugvinden en terugbezorgen van het motorrijtuig. Verzekerde kan ook zelf rechtstreeks de vermissing van het motorrijtuig doorgeven aan de Help Desk Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV), die 24 uur per dag bereikbaar is onder tele- foonnummer 071 - 36.41.777.
2.1.6 Bij diefstal of verduistering de contactsleutels en alle delen van het bij het motorrijtuig behorend kentekenbewijs, doch minimaal deel III (overschrijvingsbewijs oud) of deel II (overschrijvingsbewijs nieuw vanaf 1 juni 2004) aan de verzekeraar te verstrekken.
2.1.7 Alle medewerking aan de schaderegeling te verlenen.
2.1.8 De schade zoveel mogelijk te beperken en alles na te laten wat de belangen van de verzekeraar zou kunnen schaden.
2.1.9 Zich te onthouden van het erkennen van schuld, alsmede van elke toezegging, verklaring of handeling, waaruit het erkennen van een verplichting tot betaling zou kunnen worden afgeleid.
2.1.10 Alle aanwijzingen van of namens de verzekeraar op te vol- gen.
2.2 Beperking schadevergoedingsverplichting
2.2.1 Aan deze verzekering kunnen geen rechten worden ontleend indien en voor zover verzekerde een of meer van de in artikel 2.1 ge- noemde verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar zijn geschaad.
2.2.2 De door de verzekerde verstrekte opgaven, mondeling dan wel schriftelijk, zullen (mede) dienen tot vaststelling van de omvang van de schade en het recht op uitkering. Elk recht op grond van deze verzekering vervalt, indien de verzekerde bij schade opzettelijk gege- vens verzwijgt of onjuiste gegevens verstrekt, ongeacht of de verzeke- raar hierdoor daadwerkelijk in zijn belangen is geschaad.
2.2.3Indien verzekerde geen rechtsvordering tegen verzekeraars heeft ingesteld binnen één jaar nadat verzekeraars schriftelijk aan een ver- zekerde hebben meegedeeld geen polisdekking te verlenen voor een aanspraak of omstandigheid, kunnen ter zake van die aanspraak of omstandigheid geen rechten meer aan deze polis worden ontleend.
2.3 Rubriek A Aansprakelijkheidsverzekering
2.3.1 Regeling van schade
De verzekeraar belast zich met de regeling en de vaststelling van de schade. De verzekeraar is gerechtigd te beslissen over:
2.3.1.1 Het voeren van verweer bij civiele procedures inzake aan- spraken tot schadevergoeding.
2.3.1.2 Het berusten in een rechterlijke uitspraak.
2.3.1.3 Het voeren van de verdediging in verband met een tegen een verzekerde ingestelde strafvervolging.
2.3.2 Vergoeding van xxxxxx
2.3.2.1 De verzekeraar heeft het recht benadeelden rechtstreeks schadeloos te stellen en met hen een schikking te treffen. Hij zal daar- bij de belangen van verzekerde in het oog houden, binnen de moge- lijkheden van zijn wettelijke verplichtingen.
2.3.2.2 Bestaat de vergoeding van schade uit periodieke uitkeringen en is de waarde daarvan met inachtneming van andere uitkeringen ho- ger dan het verzekerd bedrag, dan wordt de duur of de hoogte van die uitkeringen, naar keuze van de verzekerde, naar evenredigheid ver- minderd.
2.3.3 Verhaal
2.3.3.1 Als een verzekerde geen rechten aan deze verzekering kan ontlenen heeft de verzekeraar het recht de schadevergoeding en de gemaakte kosten op de verzekerde te verhalen, indien hij krachtens de ‘WAM’ of een overeenkomstige buitenlandse wet tot die vergoeding verplicht wordt.
2.3.3.2 Het verhaalsrecht van de verzekeraar zal niet worden beïn- vloed door met andere verzekeraars gesloten schaderegelingovereen- komsten.
2.4 Rubriek B en C (beperkt) Cascoverzekering
2.4.1 Regeling van schade
2.4.1.1 Indien de reparatiekosten als gevolg van een gedekte ge- beurtenis een bedrag van € 500,00 exclusief BTW niet te boven gaan, kan de verzekeringnemer in beginsel zonder voorafgaande toestem- ming van de verzekeraar de schade meteen laten herstellen, mits de verzekeraar onmiddellijk van de gebeurtenis in kennis wordt gesteld en op voorwaarde dat de eventueel vervangen onderdelen ter beschikking van de verzekeraar blijven.
2.4.1.2 Op verzoek van de verzekeraar is de verzekerde verplicht de originele, gespecificeerde rekening van de reparateur over te leggen.
2.4.1.3 Indien de schade hoger uitkomt dan hierboven vermeld, kan door de verzekeraar een onafhankelijke deskundige worden aangewe- zen tot vaststelling van het schadebedrag.
2.4.1.4 Bij verschil van mening met de door de verzekeraar inge- schakelde expert omtrent het vastgestelde schadebedrag heeft de ver- zekeringnemer het recht, op eigen kosten, zelf een deskundige te be- noemen. Blijkt er een verschil te bestaan in de door beide experts vastgestelde schadebedragen, dan benoemen zij tezamen een derde expert, wiens schadevaststelling binnen de grenzen van beide taxaties moet blijven en die bindend zal zijn.
De kosten van de derde expert worden door elk van de partijen voor de helft gedragen; de kosten van alle experts zullen echter voor rekening van de verzekeraar komen, indien verzekeringnemer door de derde expert geheel in het gelijk wordt gesteld.
2.4.2 Vergoeding van xxxxxx
2.4.2.1 Definities
2.4.2.1.a Reparatiekosten:
De kosten van reparatie of van vervanging van onderdelen van het mo- torrijtuig.
2.4.2.1.b Dagwaarde:
De vervangingswaarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor het ont- staan van de schade.
2.4.2.1.c Restantwaarde:
De verkoopwaarde van het motorrijtuig in beschadigde staat.
2.4.2.1.d Poliswaarde:
De waarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor het ontstaan van de schade als berekend conform artikel 2.4.9 of artikel 2.4.10.
2.4.2.1.e Nieuwwaarde:
De op de ongevalsdatum geldende catalogusprijs (voorzover meever- zekerd inclusief afleveringskosten en verwijderingsbijdrage) van een nieuw motorrijtuig van hetzelfde merk, model, type en uitvoering of een gelijksoortig voertuig, met een maximum van 110% van het verzekerd bedrag.
2.4.2.2 Grondslag van de uitkering
Bij beschadiging van het motorrijtuig worden de reparatiekosten ver- goed. Er wordt echter nimmer meer vergoed dan de dagwaarde on- middellijk voor het ontstaan van de schade onder aftrek van de res- tantwaarde.
2.4.2.3 Diefstal en verduistering
2.4.2.3.a Bij diefstal en verduistering vergoedt de verzekeraar de dag- waarde van het motorrijtuig. Wordt het motorrijtuig (uiterlijk op de 30e dag) teruggevonden, dan zal eventuele schade aan het motorrijtuig worden vergoed als in 2.4.3.2.b.
2.4.2.3.b Indien het motorrijtuig niet uiterlijk op de 30e dag na aangifte van de vermissing bij de politie is teruggevonden, wordt de verzeke- ringnemer door ontvangst van de schadepenningen zonder nadere kennisgeving geacht het eigendomsrecht van het motorrijtuig aan de verzekeraar te hebben overgedragen. Indien een ander dan de verze- keringnemer eigenaar van het motorrijtuig is, vindt betaling van de schadepenningen eerst plaats, nadat de eigendomsrechten aan de verzekeraar zijn overgedragen.
2.4.2.4 In afwijking van het bepaalde in 2.4.2.2 en 2.4.2.3 wordt bij toepasselijkheid van de nieuwwaarderegeling (artikel 2.4.9) of de koopprijsregeling (artikel 2.4.10) de poliswaarde minus de restant- waarde vergoed.
2.4.2.5 Indien de poliswaarde bij toepassing van de nieuwwaardere- geling of de koopprijsregeling lager blijkt te zijn dan de dagwaarde, heeft de verzekeringnemer recht op vergoeding van de dagwaarde mi- nus de restantwaarde. In dat geval kan geen aanspraak worden ge- maakt op de extra vergoeding als bedoeld in artikel C.6.2.
2.4.2.6 De nieuwwaarderegeling en de koopprijsregeling zijn niet van toepassing, indien al eerder een schade aan het motorrijtuig op basis van totaal verlies is afgewikkeld of indien eerdere schade aan het mo- torrijtuig niet volledig conform expertise is hersteld.
2.4.3 Totaal verlies
2.4.3.1 Er is sprake van totaal verlies, indien:
2.4.3.1.a Kwalitatief herstel van de schade naar het oordeel van de expert niet meer mogelijk is, waardoor het motorrijtuig als zodanig niet meer in gebruik mag worden genomen.
2.4.3.1.b De reparatiekosten van een motorrijtuig, niet ouder dan 2 jaar, minimaal 100% van de dagwaarde bedragen.
2.4.3.1.c De reparatiekosten van een motorrijtuig, ouder dan 2 jaar, minimaal 125% van de dagwaarde bedragen.
2.4.3.2 Bij schadevergoeding bij technisch totaal verlies van het mo- torrijtuig als bedoeld in 2.4.3.1.a t/m 2.4.3.1.c, keert de verzekeraar de schadevergoeding pas uit nadat (de eigendom van) het verzekerd mo- torrijtuig of het restant, inclusief de te vergoeden extra voorzieningen en accessoires, aan verzekeraar of een door hem aan te wijzen derde partij is overgedragen en de verzekeraar in het bezit is gesteld van een demontageverklaring, afgegeven door een auto demontagebedrijf dat een ORB en/of ORAD erkenning heeft. Bovendien dienen op verzoek alle delen van het bij het verzekerd motorrijtuig behorend kentekenbe- wijs, kentekenplaten (indien op de auto nieuwe kentekenplaten volgens de GAIK regeling aanwezig zijn), sleutels, codekaarten en boekjes etc. aan een door verzekeraar aan te wijzen derde partij te worden over- handigd.
2.4.4 Eigen risico
Betaling op grond van | Eigen risico | |
Rubriek A | Nee | |
Rubriek B/C | ||
C.1.1 | Aanrijding… | Ja |
B/C.1.2 | Brand… | Ja |
2.4.4.1 De verzekeringnemer draagt een eigen risico van € 150,00 per gebeurtenis, tenzij blijkens aantekening op de polis uitdrukkelijk anders is overeengekomen.
2.4.4.2 Indien bij reparatie de deuken uit het plaatwerk worden ver- wijderd door middel van ‘Restyle’ (uitdeuken zonder spuiten) of een daarmee vergelijkbaar procédé, zal het eigen risico worden verlaagd met € 150,00 per gebeurtenis.
2.4.4.3 Uitsluitend indien bij schade aan een ruit de noodzakelijke vervanging geschiedt door Carglass of Autotaalglas bedraagt het eigen risico € 75,00 per gebeurtenis, tenzij anders is overeengekomen.
Het eigen risico dient door verzekerde aan Carglass of Autotaalglas te worden voldaan.
2.4.4.4 Mocht het verzekerd een zogenaamde cabriolet zijn dan geldt ten aanzien van schade aan uitsluitend de stoffen kap een eigen risico van € 450,00 per gebeurtenis.
2.4.5 Verzekerd bedrag
2.4.5.1 Het verzekerd bedrag bij de cascodekking (rubriek B en C) is de cataloguswaarde van het motorrijtuig in standaarduitvoering of - uitrusting op het moment van afgifte van het eerste kentekenbewijs, zoals vermeld in de toepasselijke catalogus, zonder enige korting, vermeerderd met de waarde van de eventuele meeruitvoering, eventu- ele bijzondere constructies (bijvoorbeeld een LPG-installatie), de afle- veringskosten en de verwijderingsbijdrage.
2.4.6 Vergoeding van accessoires
2.4.6.1 Beeld- en geluidsapparatuur
2.4.6.1.a Bij schade aan of verlies van beeld- en geluidsapparatuur worden de kosten van reparatie of vervanging vergoed tot ten hoogste de oorspronkelijke aanschafwaarde, onder aftrek van 1½% per maand of een gedeelte daarvan na de datum van het nieuw aanschaffen van de apparatuur. Deze aftrek vindt eerst vanaf de 13e maand plaats.
2.4.6.1.b Tenzij de waarde ten volle is verzekerd, zal ten hoogste
€ 1.000,00 exclusief BTW worden vergoed. Indien de verzekerde de aanschafwaarde niet door het overleggen van de originele factuur kan aantonen, zal per gebeurtenis maximaal € 250,00 exclusief BTW wor- den vergoed
2.4.6.2 Accessoires
2.4.6.2.a accessoires zijn gratis meeverzekerd tot ten hoogste 10 % van het verzekerd bedrag met een maximum van € 3.000,00.
2.4.6.2.b Als gezien de waarde van het verzekerde object de accessoi- res niet gratis zijn medeverzekerd dan bestaat alleen dekking voor die accessoires die in het verzekerd bedrag zijn opgenomen.
2.4.6.2.d Bij schade aan of verlies van accessoires worden de kosten van reparatie of vervanging vergoed tot ten hoogste de dan geldende nieuwwaarde.
2.4.6.3 Totaal verlies
Indien er tevens sprake is van schade aan of verlies van het motorrij- tuig zullen de accessoires en de beeld- of geluidsapparatuur worden gerekend te behoren tot het motorrijtuig en zal schadevergoeding plaatsvinden volgens het van toepassing zijnde artikel 2.4.2.
2.4.7 Erkenning van xxxxxx
Noch door het opnemen van schade, noch door het verlenen van toe- stemming tot herstel zal de verzekeraar worden geacht zijn verplichting tot schadevergoeding te hebben erkend. Evenmin is de verzekeraar gebonden aan mededelingen over de dekking of de schadeomvang gedaan door deskundigen als bedoeld in artikel 2.4.1.
2.4.8 Verhaal
De verzekeraar doet jegens verzekerden afstand van zijn recht op ver- haal van een door hem betaalde cascoschade en de gemaakte kosten, tenzij:
2.4.8.1 Het aansprakelijkheidsrisico voor deze schade of de casco- schade zelf is verzekerd of zou zijn verzekerd, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
2.4.8.2 Een in de rubriek Uitsluitingen vermelde omstandigheid en/of een wettelijke uitsluitinggrond van toepassing is, tenzij anders is over- eengekomen.
2.4.9 Verplichtingen voor diefstalpreventie
2.4.9.1 Bij het aangaan van de verzekering heeft de verzekeraar als voorwaarde voor dekking het aanbrengen van een SCM goedgekeurd beveiligingssysteem of een door de verzekeraar goedgekeurd af- fabriek beveiligingssysteem verplicht gesteld. Op het polisblad staat
aangegeven van welke klasse beveiliging het motorrijtuig moet zijn voorzien. Hierna is vermeld aan welke eisen dat beveiligingssysteem moet voldoen;
B/C.1.3 | Diefstal… | Ja | |
B/C.1.4 | Ruitbreuk… | Bij reparatie: Bij vervanging: | Nee € 150,00 |
B/C.1.5 | Storm… | Ja | |
B/C.1.6 | Vogels… | Ja | |
B/C.1.7 | Overstroming… | Ja | |
B/C.1.8 | Relletjes… | Ja | |
B/C.1.9 | Luchtvaartuig… | Ja | |
B/C.1.10 | Tijdens transport… | Ja | |
B.3/C.2 | Vergoeding van kosten | Nee | |
B.4/C.3 | Vervangend Vervoer | Nee | |
C.4 | Aanspr. Vervangende auto | Ja | |
C.5 | Persoonlijke bezittingen | Nee | |
B.2/C.6 | Dagvergoeding diefstal | Nee |
Klasse 1
bestaande uit een elektrisch systeem met minimaal twee automatisch inschakelende blokkeringen, geen detectie en geen alarmering:
− minimaal twee blokkeringen (startmotor + extra blokkering, niet zijn- de de startmotoronderbreking)
N.B.: Af-fabriek systemen voldoen reeds met een onderbreking op het motormanagement
Klasse 2
bestaande uit minimaal twee automatisch inschakelende blokkeringen, detectie en alarmering:
− minimaal twee automatische blokkeringen conform klasse 1
− omtrekdetectie en ruimtelijke detectie
− akoestische signalering
− optische signalering
Klasse 3
bestaande uit minimaal twee automatisch inschakelende blokkeringen, detectie, alarmering alsmede een noodstroomsirene, uitgebreid met hellingdetectie:
blokkering conform klasse 1 alsmede blokkering startmotor
− omtrekdetectie en ruimtelijke detectie
− optische signalering
− hellingdetectie
− akoestische signalering door middel van een noodstroom sirene
Klasse 4
bestaande uit een elektrisch systeem dat voldoet aan de eisen van SCM (Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging) voorschrift AA03 voor klasse 1, 2 of 3 alsmede een voertuigvolgsysteem dat aan de ei- sen van het SCM voorschrift TT03 voldoet:
− beveiligingssysteem conform klasse 1, 2 of 3
− een systeem dat de positie van het voertuig kan bepalen en dit kan doorgeven aan de meldkamer.
Klasse 5
bestaande uit een elektrisch systeem dat voldoet aan de eisen van SCM voorschrift AA03 voor klasse 3 systemen gekoppeld aan een voertuigvolgsysteem dat aan de eisen van het SCM voorschrift TT03 voldoet:
− Beveiligingssysteem conform klasse 3
− een systeem dat de positie van het voertuig kan bepalen en dit kan doorgeven aan de meldkamer
− Dit systeem dient geactiveerd te worden wanneer het alarmsysteem in alarm gaat
2.4.9.2 Indien er sprake is van een toepasselijke schade, is de ver- zekeringnemer, op verzoek van de verzekeraar, verplicht de aanwe- zigheid van het beveiligingssysteem aan te tonen door het overleggen van de inbouwnota en/of het door SCM afgegeven certificaat, waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken.
2.4.9.3 Indien het vooraf verplicht gestelde beveiligingssysteem niet aanwezig is resp. er op vorenstaande wijze niet kan worden aange- toond dat het wel aanwezig is, behoudt de verzekeraar zich het recht voor de schade uitkering te weigeren.
2.4.9.4 Uitgesloten is schade die het gevolg is of mogelijk is gewor- den, doordat een verzekerde de volgens maatschappelijke opvattingen vereiste zorgvuldigheid niet in acht heeft genomen.
Hiervan is sprake indien:
a. Het motorrijtuig niet of niet deugdelijk is afgesloten.
b. De aanwezige alarminstallatie niet of niet deugdelijk is ingeschakeld.
c. Een of meer autosleutels en/of het kentekenbewijs zich al dan niet zichtbaar in het motorrijtuig bevinden.
d. Een of meerdere autosleutels en/of het kentekenbewijs voorafgaand aan de gebeurtenis zijn ontvreemd, tenzij dit het gevolg is van inbraak anders dan uit het motorrijtuig zelf of met (dreiging) geweld.
e. Het gestrande motorrijtuig langer dan de redelijkerwijs voor het ver- krijgen van hulpverlening benodigde tijd onbeheerd op de plaats van het onheil is achtergelaten.
2.4.9.5 De verzekeringnemer heeft vanaf de ingangsdatum van de (voorlopige)dekking 21 dagen de gelegenheid om het vereiste alarm- systeem in te laten bouwen. Gedurende deze periode bedraagt het ei- gen risico 10 % van de verzekerde waarde met een minimum van
€ 1.500,00 en een maximum van € 5.000,00.
2.4.10 Nieuwwaarderegeling voor personenauto’s waarvan de ca- talogusprijs maximaal € 125.000,00 bedraagt
2.4.10.1 De nieuwwaarderegeling geldt uitsluitend voor een motorrij- tuig, dat nieuw was op de datum van afgifte van het Nederlandse ken- tekenbewijs.
2.4.10.2 Indien de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de po- liswaarde, kan aanspraak worden gemaakt op een vergoeding van de poliswaarde minus de restantwaarde en het toepasselijk eigen risico.
2.4.10.3 De poliswaarde wordt aldus bepaald:
2.4.10.3.a Bij schade ontstaan binnen 12 maanden na afgifte van het kentekenbewijs geldt de nieuwwaarde.
2.4.10.3.b Bij schade ontstaan na 12 maanden en binnen 36 maanden na afgifte van het kentekenbewijs geldt de nieuwwaarde, die per maand of een gedeelte daarvan vanaf de 13e maand wordt verminderd met een afschrijving van 1½% over de eerste € 9.000,00 inclusief BTW/BPM en met 2% over het meerdere.
2.4.10.4 Onverminderd het voorgaande in dit artikel, wordt voor een motorrijtuig:
2.4.10.4.a dat niet zakelijk wordt gebruikt en op de ingangsdatum van de verzekering niet ouder was dan 12 maanden (gerekend vanaf de datum van afgifte van het kentekenbewijs);
2.4.10.4.b waarvan de verzekeringnemer de eerste eigenaar is en dat door xxxxxxx hoofdzakelijk wordt bestuurd;
2.4.10.4.c waarvan de kilometerstand op de schadedatum niet meer dan 35.000 km bedraagt;
de poliswaarde aldus bepaald:
2.4.10.4.c.1 Bij schade ontstaan binnen 24 maanden na afgifte van het kentekenbewijs geldt de nieuwwaarde.
2.4.10.4.c.2 Bij schade ontstaan na 24 maanden en binnen 36 maan- den na afgifte van het kentekenbewijs geldt de nieuwwaarde, die per maand of een gedeelte daarvan vanaf de 25e maand wordt verminderd met een afschrijving van 2½% over de eerste € 9.000,00 inclusief BTW/BPM en met 3% over het meerdere.
2.4.11 Koopprijsregeling voor occasion personenauto’s, waarvan de catalogusprijs maximaal € 60.000,00 bedraagt
2.4.11.1 De koopprijsregeling geldt uitsluitend, indien de personen- auto is gekocht bij een officiële merkdealer of een BOVAG-garage en verzekerde desgevraagd de originele aankoopfactuur over kan leggen.
2.4.11.2 De poliswaarde wordt bij occasion personenauto's aldus be- paald:
2.4.11.2.a Bij schade ontstaan binnen 12 maanden na aanschaf van het motorrijtuig geldt de koopprijs.
2.4.11.2.b Bij schade ontstaan na 12 maanden en binnen 36 maanden na afschaf van het motorrijtuig geldt de koopprijs, die per maand of een gedeelte daarvan vanaf de 13e maand wordt verminderd met een af- schrijving van 2%.
2.5 Rubriek E Schadeverzekering Inzittenden
2.5.1 Vaststelling van de schade
2.5.1.1 Bij zaakschade worden de reparatiekosten vergoed. Er wordt echter nimmer meer vergoed dan de dagwaarde onmiddellijk voor het ontstaan van de schade onder aftrek van de restantwaarde.
2.5.1.2 Bij letselschade zal de bepaling van de voor vergoeding in aanmerking komende schade, de begroting van de schade en de vast- stelling van xxxxxxx die recht hebben op vergoeding, plaatsvinden overeenkomstig het Nederlands burgerlijk recht alsof er sprake is van een onrechtmatige daad.
2.5.2 Veiligheidsgordels
De vergoeding voor letselschade wordt met 25% verminderd, indien deze is ontstaan, terwijl de verzekerde in strijd met de wettelijke ver- plichting geen veiligheidsgordel droeg.
2.5.3 Verzekerd bedrag
2.5.3.1 Cumulatie met het verzekerd bedrag.
Indien meerdere personen rechten aan deze verzekering kunnen ont- lenen en hun schade in totaal groter is dan het verzekerd bedrag, dan zal de vergoeding naar evenredigheid plaatsvinden.
2.5.3.2 Bestaat de vergoeding van schade uit periodieke uitkeringen en is de waarde daarvan met inachtneming van andere uitkeringen ho- ger dan het verzekerd bedrag, dan wordt de duur of de hoogte van die uitkeringen, naar keuze van de verzekerde, naar evenredigheid ver- minderd.
2.5.4 Verhaal
De verzekeraar doet jegens verzekerden afstand van zijn recht op ver- haal van een door hem vergoede schade en de gemaakte kosten, ten- zij het aansprakelijkheidsrisico van deze personen op een andere polis is verzekerd of zou zijn verzekerd, indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
2.6 Rubriek F Ongevallen verzekering voor inzittenden (OI)
2.6.1 Uitkeringen
2.6.1.1 Overlijden (A)
In geval van dood van verzekerde binnen 730 dagen na de dag waar- op het ongeval de verzekerde is overkomen, wordt het gehele verze- kerde bedrag, genoemd in het polisblad onder A, uitgekeerd, mits het ongeval de enige en rechtstreekse oorzaak is van de dood. Een voor het overlijden ter zake van hetzelfde ongeval verleende uitkering we- gens blijvende invaliditeit (B) zal op de uitkering wegens overlijden (A) in mindering worden gebracht tot ten hoogste het beloop van de uitke- ring. Indien reeds een bedrag voor blijvende invaliditeit (B) is uitge- keerd, hoger dan het verzekerde bedrag in geval van dood (A), behoeft het meerdere niet te worden terugbetaald aan de verzekeraar.
2.6.1.2 Blijvende invaliditeit (B)
In geval van blijvend verlies van ledematen of functies ontstaan binnen 730 dagen na de dag waarop het ongeval de verzekerde is overkomen en als enig en rechtstreeks gevolg van dat ongeval, wordt het verze- kerde bedrag genoemd in het polisblad wegens het risico van blijvende invaliditeit (B), geheel of gedeeltelijk, in overeenstemming met de
graad van invaliditeit uitgekeerd. In de volgende gevallen wordt de uit- kering wegens blijvende invaliditeit gebaseerd op een vast en onver- anderlijk percentage van het verzekerd bedrag, zoals hieronder aan- gegeven.
Bij algeheel verlies van de hierna genoemde lichaamsdelen of zintuig- lijke vermogens gelden de hieronder vermelde percentages van het wegens het risico van blijvende invaliditeit (B) verzekerde bedrag: Beide benen of voeten 100%
Beide armen of handen 100%
Een arm of hand en een been of voet tezamen 100%
De rechterarm 75%
De rechteronderarm 65%
De rechterhand 60%
De duim van de rechterhand 25%
De wijsvinger van de rechterhand 15%
Iedere andere vinger van de rechterhand 10%
De vijf vingers van de rechterhand tezamen 60% Bij overeenkomstige verliezen van linkerarm, -onderarm, -hand en
-vingers 4/5 van de hierboven aangegeven percentages.
Een been 70%
Een onderbeen 60%
Een voet 50%
Een grote teen 10%
Iedere andere teen 4%
Het gezichtsvermogen van beide ogen 100%
het gezichtvermogen van een oog 30%
Het gehoor van beide oren 50%
Het gehoor van een oor 20%
Mocht een inzittende linkshandig zijn, dan gelden de voor de rechter en linkerledematen vastgestelde uitkeringspercentages voor de linker-, respectievelijk de rechterledematen, of bij gedeeltelijk verlies of ge- deeltelijk functieverlies een evenredig deel van deze percentages. In geval van verschillende letsels, al dan niet van meer verzekerden, ten gevolge van een en hetzelfde ongeval wordt in totaal niet meer ver- goed dan het voor blijvende invaliditeit (B) verzekerd maximum. Ter zake van samenloop van een of meer ongevallen wordt in totaal niet meer dan het voor blijvende invaliditeit (B) verzekerde bedrag uitge- keerd. Voor blijvende invaliditeit anders dan hiervoor omschreven zal de vaststelling geschieden naar de belangrijkheid in verhouding tot de wel genoemde gevallen. Bij de vaststelling van de graad van invaliditeit zal met het beroep van de gekwetste verzekerde geen rekening wor- den gehouden. De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra een praktisch blijvende toestand is ingetreden, doch desgewenst echter binnen twee jaar na het ongeval.
Het recht op uitkering voor blijvende invaliditeit (B) gaat te niet als de eis tot schadevergoeding wegens blijvende invaliditeit niet binnen 90 dagen na afloop van de genoemde termijn van twee jaar bij de verze- keraar is ingediend.
2.6.2 Overige bepalingen
2.6.2.1 Beperkingen jeugdigen en ouderen
Voor inzittenden die ten tijde van het ongeval de 18 jarige leeftijd nog niet hebben bereikt, of die ouder zijn dan 70 jaar, geldt in afwijking van de in het polisblad vermelde verzekerde bedragen, de bepaling, dat de uitkering in geval van overlijden (A) tot € 2.500,00 per persoon beperkt zal zijn. Bovendien geldt voor inzittenden die ten tijde van het ongeval ouder zijn dan 70 jaar, dat maximaal 50% van het voor blijvende invali- diteit (B) verzekerde bedrag wordt uitgekeerd, met een maximum van
€ 2.500,00.
2.6.2.2 Invloed van bestaande invaliditeit of ziekelijke toestand Indien een getroffen inzittende reeds voor het ongeval lijdende was aan kwalen, ziekten of gebreken, wordt bij de vaststelling van de uitke-
ring uitsluitend rekening gehouden met de ongevalgevolgen die er ge- weest zouden zijn indien zodanige kwalen, ziekten of gebreken er niet waren geweest. Bij het vaststellen van de mate van blijvende invalidi- teit van de inzittende wegens het geheel of gedeeltelijk verlies van enig lichaamsdeel, als enig en rechtstreeks gevolg van het ongeval, wordt de aan die mate van invaliditeit te ontlenen uitkering verminderd met het aan de hand van artikel 2.6.1 te bepalen bedrag voor het reeds voor het ongeval bestaande geheel of gedeeltelijk verlies van een of meer delen van dit lichaamsdeel voor het reeds voor het ongeval be- staande geheel of gedeeltelijk verlies van een of meer delen van dit li- chaamsdeel.
2.6.2.3 Meerdere polissen
Indien bij de verzekeraar meerdere ongevallen verzekeringen voor in- zittenden ten behoeve van de inzittenden van hetzelfde motorrijtuig zijn gesloten, zal per persoon niet meer worden uitgekeerd dan de maxi- maal mogelijk te verzekeren bedragen volgens het op het tijdstip van het ongeval van kracht zijnde standaardtarief.
2.6.2.4 Meer inzittenden
Wordt op het tijdstip van het ongeval met het motorrijtuig meer dan het in het polisblad of clausule vermelde aantal inzittenden vervoerd, dan zal (zullen) het (de) verzekerde bedrag(en) per persoon worden ver- laagd in de verhouding tot dit aantal.
2.6.3 Verplichtingen van verzekerde(n) na een ongeval
In geval van een ongeval dat voor de verzekeraar tot een uitkerings- verplichting zou kunnen leiden, is degene die aanspraak op een uitke- ring maakt verplicht daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis te
geven aan de verzekeraar onder vermelding van alle van belang zijnde gegevens. In geval er aanspraak wordt gemaakt op uitkering op grond van rubriek A of B is er de plicht een ongeval aan de verzekeraar te melden binnen de hieronder genoemde termijnen:
2.6.3.1 Bij overlijden
In geval van overlijden van de verzekerde dienen zij die aanspraak op uitkering maken, van het overlijden minstens 24 uur voor de begrafenis of de crematie aan de verzekeraar kennis te geven, onder vermelding van alle van belang zijnde gegevens. Zij dienen voorts hun medewer- king te verlenen aan alle maatregelen resp. hiervoor hun toestemming te verlenen die de verzekeraar nodig acht tot vaststelling van de doodsoorzaak.
2.6.3.2 Bij blijvende invaliditeit
In geval van blijvende invaliditeit dient hiervan binnen drie maanden schriftelijk kennis te worden gegeven aan de verzekeraar onder ver- melding van alle van belang zijnde gegevens.
2.6.3.3 Indien de kennisgeving aan de verzekeraar later geschiedt dan de in de 2.6.3.1 en 2.6.3.2 van dit artikel genoemde termijn, ont- staat niettemin aanspraak op uitkering, mits ten genoegen van de ver- zekeraar wordt aangetoond dat:
2.6.3.3.1 de invaliditeit respectievelijk het overlijden uitsluitend het ge- volg is van een ongeval;
2.6.3.3.2 de gevolgen van het ongeval niet door gebrekkigheid, ziekten of abnormale geestelijke of lichamelijke toestand, bestaande ten tijde van het ongeval, zijn vergroot;
2.6.3.3.3 verzekerde in elk opzicht de voorschiften van de behande- lende arts heeft opgevolgd.
2.6.3.4 In geval van een ongeval, dat voor de verzekeraar tot een uitkeringsverplichting als gevolg van blijvende invaliditeit (B) zou kun- nen leiden, is de verzekerde verplicht:
2.6..3.4.1zich ten spoedigste onder behandeling van een arts te stel- len, diens voorschriften in alle opzichten op te volgen en in het alge- meen niets na te laten wat zijn genezing kan bevorderen;
2.6.3.4.2 Alle aanwijzingen van de verzekeraar op te volgen en hem en de door hem aan te wijzen arts alle redelijkerwijs te vergen medewer- king te verlenen en zich te laten onderzoeken door deze arts;
2.6.3.4.3 Verder is men verplicht:
Indien door of ten behoeve van de verzekerde bij (een) andere instel- ling(en) risicodekking(en) is/zijn ondergebracht, daarvan in geval van een ongeval direct aan de verzekeraar kennis te geven.
In elk geval verjaart een vordering tot het doen van een uitkering indien de aanmelding niet plaatsvindt binnen drie jaar na het moment waarop de belanghebbende kennis kreeg of had kunnen krijgen van de ge- beurtenis die voor de verzekeraar tot een uitkering kan leiden.
2.6.4 Vervaltermijn
Heeft de verzekeraar ten aanzien van een vordering van een recht- hebbende uit de polis een definitief standpunt ingenomen, hetzij door het afwijzen van de vordering, hetzij door een (aanbod van) betaling bij wijze van finale afdoening, dan vervalt na een jaar, te rekenen vanaf de dag, waarop de rechthebbende of zijn gemachtigde van dit stand- punt kennis kreeg ieder recht op de verzekeraar ter zake van het schadegeval, waarop de vordering was gegrond, tenzij verzekerde of begunstigde binnen die termijn het standpunt van de verzekeraar heeft aangevochten.
2.6.5 Betalingen
Tenzij anders is overeengekomen, heeft de verzekeraar het recht de voor de betrokken verzekeringnemer bestemde betalingen te verrich- ten aan de tussenpersoon door wiens bemiddeling deze verzekering loopt, in welk geval zij geacht worden rechtsgeldig aan de verzekering- nemer te zijn gedaan.
2.6.6 Niet nakomen van verplichtingen
De verzekering geeft geen dekking, indien degene die aanspraak op een uitkering maakt een verplichting niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad
RUBRIEK 3 PREMIE
3.1 Premiebetaling
3.1.1 De verzekeringnemer dient de premie, daaronder begrepen de kosten en de assurantiebelasting vooruit te betalen op de premie- vervaldatum.
3.1.2 Indien de verzekeringnemer de aanvangspremie niet uiterlijk op de dertigste dag na ontvangst van het betalingsverzoek betaalt of weigert te betalen, wordt zonder dat een nadere ingebrekestelling door de verzekeraar is vereist geen dekking verleend ten aanzien van alle gebeurtenissen die nadien hebben plaatsgevonden.
3.1.3 Indien de verzekeringnemer de vervolgpremie weigert te be- talen, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die nadien hebben plaatsgevonden.
3.1.4 Indien de verzekeringnemer de vervolgpremie niet tijdig be- taalt, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vanaf de vijftiende dag nadat de verzekering- nemer na de vervaldag schriftelijk is aangemaand en betaling is uitge- bleven.
3.1.5 De verzekeringnemer blijft gehouden de premie te voldoen.
3.1.6 De dekking wordt weer van kracht voor gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden na de dag waarop hetgeen verzekeringnemer verschuldigd is, voor het geheel door de verzekeraar is ontvangen. In-
geval van overeengekomen termijnbetalingen geldt dat de dekking eerst in kracht wordt hersteld nadat alle onbetaald gebleven termijnen zijn voldaan.
3.1.7 Onder vervolgpremie wordt mede verstaan de premie die de verzekeringnemer bij stilzwijgende verlenging van de verzekering ver- schuldigd wordt.
3.1.8 Onder aanvangspremie wordt mede verstaan de premie die de verzekeringnemer in verband met een tussentijdse wijziging van de verzekering verschuldigd wordt.
3.1.9 In geval van wanbetaling van de premie, de kosten en de as- surantiebelasting komen alle gemaakte incassokosten, zowel in als buiten rechte, alsmede de wettelijke rente ten laste van de verzeke- ringnemer.
3.2 Terugbetaling van premie
Bij beëindiging van de verzekering heeft verzekeringnemer recht op restitutie van de premie over de onverstreken termijn onder aftrek van
€ 5,00 administratiekosten.
3.3 Premiefactoren
De premie van deze verzekering is mede afhankelijk van de woon- plaats van de verzekeringnemer of de (meest) regelmatige bestuurder, diens leeftijd en het met het motorrijtuig te rijden aantal kilometers per jaar.
Bovenbedoelde factoren bepalen de hoogte van de trede, waarop de verzekeringnemer bij toepassing van de bonus/malusregeling is inge- schaald. Indien zich een wijziging voordoet in een van deze factoren, dient de verzekeringnemer daarvan mededeling te doen aan de verze- keraar. De premie zal naar inzicht van de verzekeraar voor zover nodig worden aangepast.
3.4 Bonus/Malusregeling
Bij ingang of wijziging van de verzekering wordt de verschuldigde pre- mie mede bepaald aan de hand van het premiepercentage uit onder- staande schaal, behorend bij de vastgestelde bonus/malustrede. Voor elk volgend verzekeringsjaar wordt de verschuldigde premie berekend aan de hand van deze schaal, afhankelijk van het aantal schadegeval- len, dat in het afgelopen verzekeringsjaar ten laste van de polis is ge- komen.
Bonus/malusschaal
Bonus/ malustre- de | Verschul- digd premie- percentage | De overgang naar een andere bonus/malustrede geschiedt na een verzekeringsjaar: | ||||
zonder schade naar trede: | met 1 schade naar trede: | met 2 schaden naar tre- de: | met 3 of meer scha- den naar trede: | |||
Hoger | 25 | 20 | 14 | 8 | 1 | |
19 | 25 | 20 | 14 | 8 | 1 | |
18 | 25 | 19 | 13 | 7 | 1 | |
17 | 25 | 18 | 12 | 7 | 1 | |
16 | 25 | 17 | 11 | 6 | 1 | |
15 | 25 | 16 | 10 | 6 | 1 | |
14 | 25 | 15 | 9 | 5 | 1 | |
13 | 32,5 | 14 | 8 | 4 | 1 | |
12 | 35 | 13 | 7 | 3 | 1 | |
11 | 37,5 | 12 | 6 | 2 | 1 | |
10 | 40 | 11 | 6 | 2 | 1 | |
9 | 45 | 10 | 5 | 1 | 1 | |
8 | 50 | 9 | 4 | 1 | 1 | |
7 | 55 | 8 | 3 | 1 | 1 | |
6 | 60 | 7 | 2 | 1 | 1 | |
5 | 70 | 6 | 1 | 1 | 1 | |
4 | 80 | 5 | 1 | 1 | 1 | |
3 | 90 | 4 | 1 | 1 | 1 | |
2 | 100 | 3 | 1 | 1 | 1 | |
1 | 125 | 2 | 1 | 1 | 1 |
Betaling op grond van | Beïnvloeding bonus/malus | |
Rubriek A (behalve bij artikel A.8) | Ja | |
Rubriek B/C | ||
C.1.1 | Xxxxxx, omslaan… | Ja tenzij geen (mede)schuld* |
B/C.1.2 | Brand… | Nee |
B/C.1.3 | Diefstal… | Nee, tenzij niet zorgvuldig** |
B/C.1.4 | Ruitbreuk… | Nee |
B/C.1.5 | Storm… | Nee |
B/C.1.6 | Vogels… | Nee |
B/C.1.7 | Overstroming… | Nee |
B/C.1.8 | Relletjes… | Nee |
B/C.1.9 | Luchtvaartuig… | Nee |
B/C.1.10 | Tijdens transport… | Nee |
B.2 | Dagvergoeding diefstal | Nee |
B.3 | Vergoeding van kosten | Nee |
B.4 | Vervangend vervoer | Nee |
C.2 | Vergoeding van kosten | Nee |
C.3 | Vervangend vervoer | Nee |
C.4 | Aanspr. Vervangende auto | Ja |
C.5 | Persoonlijke bezittingen | Nee |
C.6 | Dagvergoeding diefstal | Nee |
Rubriek D | Nee | |
Rubriek E | Nee | |
Rubriek F | Nee |
* Toelichting bij artikel C.1.1
3.4.1 Een gebeurtenis gedekt onder artikel C.1.1 heeft alleen in- vloed op de Bonus/Malusregeling indien de gebeurtenis is ontstaan door (mede)schuld van een verzekerde.
** Toelichting bij artikel B/C.1.3
3.4.2 Tenzij anders is overeengekomen heeft een schadegeval in- vloed op deze regeling, indien een verzekerde de volgens de maat- schappelijke opvattingen vereiste zorgvuldigheid niet in acht heeft ge- nomen. Hiervan is onder andere sprake, indien:
3.4.2.1 Het motorrijtuig niet of niet deugdelijk is afgesloten.
3.4.2.2 De aanwezige alarminstallatie niet of niet deugdelijk is inge- schakeld.
3.4.2.3 Een of meerdere autosleutels en/of het kentekenbewijs deel III (overschrijvingsbewijs oud) dan wel kentekenbewijs deel II (over- schrijvingsbewijs nieuw vanaf 1 juni 2004) zich al dan niet zichtbaar in het motorrijtuig bevinden.
3.4.2.4 Een of meerdere autosleutels en/of het kentekenbewijs deel III (overschrijvingsbewijs oud) dan wel kentekenbewijs deel II (over- schrijvingsbewijs nieuw vanaf 1 juni 2004) voorafgaand aan de gebeur- tenis zijn ontvreemd, tenzij dit het gevolg is van inbraak anders dan uit het motorrijtuig zelf of van (dreiging met) geweld.
3.4.2.5 Het gestrande motorrijtuig langer dan de redelijkerwijs voor het verkrijgen van hulpverlening benodigde tijd onbeheerd op de plaats van het onheil is achtergelaten.
3.4.3 Een schadegeval heeft geen invloed op deze regeling, indien:
3.4.3.1 De verzekeraar geen schadevergoeding is verschuldigd.
3.4.3.2 Naar het oordeel van de verzekeraar bij aanmelding van de schade duidelijk is, dat het uit te keren bedrag geheel kan worden ver- haald en zolang tijdens de behandeling niet anders blijkt.
3.4.3.3 De verzekeringnemer vooraf te kennen heeft gegeven de schade voor eigen rekening te nemen.
3.4.3.4 Verzekerde wettelijk aansprakelijk is voor schade aan een niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer, terwijl verzekerde geen ver- keersfout heeft gemaakt en hem geen verwijt valt te maken ten aan- zien van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen.
3.4.3.5 Geen volledig verhaal van de cascoschade mogelijk is als gevolg van door verzekeraar met andere verzekeraars gesloten scha- deregelingovereenkomsten, resp. door het Verbond van Verzekeraars voorgeschreven regelingen.
3.4.3.6 De verzekeringnemer, nadat de verzekeraar tot schadever- goeding is overgegaan, alsnog te kennen geeft de schade en de exter- ne kosten voor eigen rekening te nemen. De verzekeringnemer kan uitsluitend van dit recht gebruik maken binnen 12 maanden nadat de verzekeraar tot vergoeding van de schade is overgegaan en geen ver-
dere betalingen terzake van de gebeurtenis zijn gedaan of zijn te ver- wachten.
3.5 Opschorten en reservering van premie
3.5.1 De dekking van de verzekering kan op schriftelijk verzoek van de verzekeringnemer uitsluitend worden opgeschort bij:
3.5.1.1 Verkoop van het motorrijtuig.
3.5.1.2 Totaal verlies van het motorrijtuig.
De premie over de onverstreken termijn zal worden gereserveerd. Uitsluitend indien binnen 36 maanden een ander motorrijtuig, tegen de dan geldende premie en voorwaarden, ter verzekering wordt aangebo- den, zal deze gereserveerde premie worden verrekend.
De opschortingperiode gaat in op de dag dat de verzekeraar een ver- zoek tot opschorting heeft ontvangen tenzij uit het overgelegde vrijwa- ringbewijs een andere datum blijkt, waarmede verzekeraar akkoord gaat.
3.5.2 De verzekering wordt opgeschort zodra en zolang de verze- keringnemer de verplichtingen als bedoeld in artikel 3.1 niet nakomt.
3.6 Aanpassing van premie en/of voorwaarden
3.6.1 De verzekeraar heeft het recht de premie en/of voorwaarden van bepaalde groepen verzekeringen en bloc te wijzigen. Behoort deze verzekering tot die groep, dan is de verzekeraar gerechtigd die wijzi- ging voor deze verzekering op een door hem te bepalen datum door te voeren.
De verzekeringnemer wordt van de wijziging in kennis gesteld en wordt geacht hiermee te hebben ingestemd, tenzij de verzekeraar uiterlijk binnen 30 dagen na de in de mededeling genoemde wijzigingsdatum schriftelijk bericht van het tegendeel ontvangt. In dat laatste geval ein- digt de verzekering op de vermelde wijzigingsdatum.
3.6.2 Er bestaat geen recht van opzegging van de verzekering door de verzekeringnemer bij:
Wijziging van de premie en/of voorwaarden voortvloeiend uit wettelijke regelingen of bepalingen.
Verlaging van de premie, uitbreiding van de dekking of beïnvloeding van de regeling schadevrij rijden.
3.6.3 De verzekeraar heeft het recht premie en/of voorwaarden gedurende de verzekeringstermijn te wijzigen na melding van een aan- spraak of omstandigheid, tot 30 dagen na (het doen van een aanbod van) betaling of schriftelijke afwijzing van de op deze aanspraak of om- standigheid betrekking hebbende schade. De verzekeringnemer heeft het recht de wijziging van de verzekeringsovereenkomst te weigeren binnen 30 dagen nadat hem daarvan de mededeling is gedaan. De verzekering wordt in dat geval beëindigd met ingang van de dag, waarop verzekeraar de kennisgeving van de beëindiging heeft ontvan- gen.
3.6.4 De verzekeraar heeft het recht op een door hem te bepalen datum een aanpassing van de premie en of voorwaarden te verlangen, indien het schadeverloop van deze verzekering of het totale schade- verloop van meerdere op naam van verzekeringnemer geregistreerde motorrijtuigenverzekeringen daartoe naar zijn mening aanleiding geeft. De verzekeringnemer wordt van de verlangde aanpassingen schriftelijk in kennis gesteld en heeft het recht deze te weigeren, in welk geval de verzekering op de voorgestelde wijzigingsdatum eindigt.
RUBRIEK 4 SLOTBEPALINGEN
4.1 Einde van de verzekering (geen wagenpark) De verzekering eindigt:
4.1.1 Per direct indien de verzekeringnemer de verzekering in een aan de verzekeraar gericht schrijven opzegt.
4.1.2 Op de contractsvervaldag, indien de verzekeraar deze uiter- lijk 2 maanden voordien schriftelijk heeft opgezegd.
4.1.3 Binnen twee maanden na de ontdekking dat verzekeringne- mer de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering niet is nagekomen en verzekeringnemer daarbij heeft gehandeld met het op- zet verzekeraar te misleiden dan wel verzekeraar de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet zou hebben gesloten. De verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum.
4.1.4 Zodra de verzekeringnemer of erfgenamen door verkoop of andere reden ophouden belang te hebben bij het object en tevens de feitelijke macht erover verliezen, tenzij artikel 3.5.1 van toepassing is.
4.1.5 Indien het object totaal verloren is in de zin van deze polis- voorwaarden, tenzij artikel 3.5.1 van toepassing is.
4.1.6 Indien het object in de regel in het buitenland wordt gestald en/of een buitenlands kenteken gaat voeren en/of verzekeringnemer ophoudt domicilie in Nederland te hebben, tenzij anders is overeenge- komen. Indien het object langer dan 8 weken aaneengesloten in het buitenland verblijft dient hiervan melding aan de verzekeraar te worden gedaan.
De verzekeringnemer of erfgenamen zijn verplicht de verzekeraar van de in 4.1.4 t/m 4.1.6 genoemde omstandigheden onmiddellijk kennis te geven. De verzekering geeft geen dekking, indien een verzekerde één van de in dit artikel vermelde verplichtingen niet is nagekomen en de verzekeraar daardoor in zijn belangen is geschaad.
4.2 Einde van de verzekering bij wagenparken
4.2.1 Indien uit het polisblad blijkt dat een wagenpark met een meerjarige contractsduur van toepassing is, geldt dat:
4.2.1.1 De verzekering eindigt op de in het laatst afgegeven polisblad bij ‘contractgegevens’ vermelde einddatum, indien de verzekeringne-
mer deze uiterlijk 2 maanden voordien in een aan verzekeraar gericht schrijven heeft opgezegd.
4.2.1.2 De verzekering eindigt op de in het laatst afgegeven polisblad vermelde einddatum, indien de verzekeraar deze uiterlijk 2 maanden voordien schriftelijk opzegt.
4.2.1.3 De verzekeringnemer in afwijking van het bepaalde in artikel
3.6.1 niet het recht van opzegging heeft, indien op grond van markt- ontwikkelingen een aanpassing van de premie en/of voorwaarden plaatsvindt, die in vergelijkbare vorm eveneens door het merendeel van de in Nederland werkzame verzekeraars wordt doorgevoerd. Is er echter sprake van de contract einddatum van het meerjarig contract dan kan de verzekeringnemer wel schriftelijk opzeggen, met in acht name van het bepaalde in de artikelen 3.6.1 en 3.6.2.
4.2.1.4 De dekking van de verzekering op schriftelijk verzoek van de verzekeringnemer en na overlegging van het vrijwaringbewijs kan wor- den opgeschort bij:
4.2.1.4.a Verkoop van het motorrijtuig.
4.2.1.4.b Totaal verlies van het motorrijtuig
4.2.1.4.c Vervallen van de verzekeringsplicht bij de Rijksdienst Weg- verkeer.
De premie over de niet verstreken termijn zal worden gereserveerd. Uitsluitend indien binnen 36 maanden een ander, gelijksoortig motorrij- tuig, tegen de dan geldende premie en voorwaarden, ter verzekering wordt aangeboden, zal deze premie worden verrekend.
De opschortingperiode gaat in op de dag dat de verzekeraar een ver- zoek tot opschorting heeft ontvangen tenzij uit het overgelegde vrijwa- ringbewijs een andere datum blijkt, waarmede verzekeraar akkoord gaat.
4.2.1.5 De verzekering wordt opgeschort zodra en zolang de verze- keringnemer de verplichtingen als bedoeld in artikel 3.1 niet nakomt.
4.2.1.6 In de navolgende gevallen bestaat, na inlevering van het vrij- waringbewijs, recht op restitutie van de premie
over de niet verstreken termijn:
4.2.1.6.a Bij overlijden van de verzekeringnemer.
4.2.1.6.b Bij beëindiging van de verzekering indien het motorrijtuig in de regel in het buitenland wordt gestald of een buitenlands kenteken gaat voeren en zodra verzekeringnemer ophoudt domicilie in Neder- land te hebben.
4.2.1.6.c Bij verkoop van het motorrijtuig of indien het motorrijtuig to- taal verloren is gegaan in de zin van de polisvoorwaarden.
Bij toepassing van artikel 4.2.1.6 zal de verzekeraar € 5,00 administra- tiekosten op de te restitueren premie in mindering brengen.
4.3 Termijnbetaling
Bij een verzekering met termijnbetaling geldt dat:
4.3.1 Op het polisblad bij “premiebetaling” de data worden vermeld, waarop de verzekeringnemer de premie verschuldigd wordt. Artikel 3.1 is van toepassing bij elke premiebetalingdatum.
4.3.2 De eventueel van toepassing zijnde regeling schadevrij rijden al- leen op de, op het laatst afgegeven polisblad vermelde, prolongatieda- tum van toepassing is.
4.4 Verzekeringsgebied
Tenzij anders is overeengekomen, is deze verzekering uitsluitend van kracht in de landen waarvoor een voor het motorrijtuig afgegeven In- ternationaal Verzekeringsbewijs (groene kaart) geldig is, alsmede tij- dens vervoer te water tussen deze landen onderling.
4.5 Mededelingen
Alle mededelingen van verzekeraar aan de in het polisblad genoemde tussenpersoon worden geacht rechtsgeldig te zijn gedaan aan de ver- zekeringnemer of de betrokken verzekerde. Als het adres van verzeke- ringnemer geldt het adres dat het laatst aan verzekeraar werd opgege- ven.
4.6 Mutaties
Mutaties dienen per direct te worden gemeld.
Indien uit het polisblad blijkt dat de polis een onderdeel is van een wa- genpark worden de mutaties eens per drie maanden verwerkt door middel van een mutatie overzicht.
4.7 Terrorismedekking bij de Nederlandse Herverzekerings- maatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT)
4.7.1 Begripsomschrijvingen
n dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt – voor zover niet anders blijkt – verstaan onder:
4.7.1.1 Terrorisme:
Gewelddadige handelingen en/of gedragingen – begaan buiten het ka- der van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest – in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aan- slagen als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, en/of schade aan zaken ont- staat dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks – al dan niet in enig organisatorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oog- merk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
4.7.1.2 Kwaadwillige besmetting:
Het – buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest – (doen) ver- spreiden van ziektekiemen en/of stoffen die als gevolg van hun
(in)directe fysische, biologische, radioactieve of chemische inwerking letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tenge- volge hebbend, bij mensen of dieren kunnen veroorzaken en/of schade aan zaken kunnen toebrengen dan wel anderszins economische be- langen kunnen aantasten, waarbij aannemelijk is dat het (doen) ver- spreiden – al dan niet in enig organisatorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieu- ze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
4.7.1.3 Preventieve maatregelen:
Van overheidswege en/of door verzekerden en/of derden getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme en/of kwaadwillige besmetting af te wenden of – indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt – de gevolgen daarvan te beperken.
4.7.1.4 Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorisme- schaden N.V. (NHT):
Een door het Verbond van Verzekeraars in Nederland opgerichte her- verzekeringsmaatschappij, waarbij uitkeringsverplichtingen uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten, die voor in Nederland toegelaten verzekeraars direct of indirect kunnen voortvloeien uit de verwezenlij- king van de in artikel 4.7.1.1, 4.7.1.2 en 4.7.1.3 omschreven risico’s, in herverzekering kunnen worden ondergebracht.
4.7.1.5. Verzekeringsovereenkomsten:
4.7.1.5.a Overeenkomsten van schadeverzekering voor zover zij over- eenkomstig het bepaalde in artikel 4.7.1.1 onder “staat waar het risico is gelegen”van de Wet op het financieel toezicht betrekking hebben op in Nederland gelegen risico's.
4.7.1.5.b Overeenkomsten van levensverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering be- trekking heeft.
4.7.1.5.c Overeenkomsten van natura-uitvaartverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met een gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
4.7.1.6 In Nederland toegelaten verzekeraars:
Levens-, natura-uitvaart- en Schadeverzekeraars die op grond van de Wet op het financieel toezicht bevoegd zijn om in Nederland het verze- keringsbedrijf uit te oefenen.
4.7.2 Begrenzing van de dekking voor het terrorismerisico
4.7.2.1 Indien en voor zover, met inachtneming van de in artikel 4.7.1.1, 4.7.1.2 en 4.7.1.3 gegeven omschrijvingen, en binnen de grenzen van de geldende polisvoorwaarden, dekking bestaat voor ge- volgen van een gebeurtenis die (direct of indirect) verband houdt met:
4.7.2.1.a terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatrege- len,
4.7.2.1.b handelingen of gedragingen ter voorbereiding van terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen,
hierna gezamenlijk aan te duiden als ‘het terrorismerisico’, geldt dat de uitkeringsplicht van de verzekeraar xxxxxxx van iedere bij haar inge- diende aanspraak op schadevergoeding en/of uitkering, is beperkt tot het bedrag van de uitkering die de verzekeraar terzake van die aan- spraak ontvangt onder de herverzekering voor het terrorismerisico bij de NHT, in het geval van een verzekering met vermogensopbouw vermeerderd met het bedrag van de uit hoofde van de betrokken ver- zekering reeds gerealiseerde vermogensopbouw. Bij levensverzeke- ringen wordt het bedrag van de gerealiseerde vermogensopbouw ge- steld op de krachtens de Wet op het financieel toezicht aan te houden premiereserve ten aanzien van de betrokken verzekering.
4.7.2.2 De NHT biedt herverzekeringsdekking voor de hiervoor ge- noemde aanspraken tot maximaal 1 miljard euro per kalenderjaar. Vo- rengenoemd bedrag kan van jaar tot jaar worden aangepast en geldt voor alle bij de NHT aangesloten verzekeraars tezamen. Van een eventuele aanpassing zal mededeling worden gedaan in drie landelijk verschijnende dagbladen.
4.7.2.3 In afwijking van het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde, geldt voor verzekeringen die betrekking hebben op:
4.7.2.3.a schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan;
4.7.2.3.b gevolgschade van schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan,
dat per verzekeringnemer per verzekerde locatie per jaar maximaal 75 miljoen euro onder deze overeenkomst zal worden uitgekeerd, voor al- le deelnemende verzekeraars zoals bedoeld in artikel 4.6.1 tezamen, ongeacht het aantal afgegeven polissen. Voor de toepassing van dit artikellid wordt onder verzekerde locatie verstaan: alle op het risico- adres aanwezige door verzekeringnemer verzekerde objecten, alsme- de alle buiten het risicoadres gelegen door verzekeringnemer verze- kerde objecten waarvan het gebruik en/of de bestemming in relatie staat tot de bedrijfsactiviteiten op het risicoadres. Als zodanig zullen in ieder geval worden aangemerkt alle door verzekeringnemer verzeker- de objecten die op minder dan 50 meter afstand van elkaar gelegen zijn en waarvan er tenminste een op het risicoadres is gelegen.
Voor de toepassing van dit artikellid geldt voor rechtspersonen en ven- nootschappen die zijn verbonden in een groep, zoals bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, dat alle groepsmaatschappijen te- zamen worden aangemerkt als een verzekeringnemer, ongeacht door
welke tot de groep behorende groepsmaatschappij(en) de polis(sen) is (zijn) afgesloten.
4.7.3 Uitkeringsprotocol NHT
4.7.3.1 Op de herverzekering van de verzekeraar bij de NHT is van toepassing het Protocol afwikkeling claims (hierna te noemen het Pro- tocol). Op grond van de in dit Protocol vastgestelde bepalingen is de NHT onder meer gerechtigd de uitkering van de schadevergoeding of het verzekerde bedrag uit te stellen tot het moment waarop zij kan be- palen of en in hoeverre zij over voldoende financiële middelen beschikt om alle vorderingen waarvoor zij als herverzekeraar dekking biedt, voor het geheel te voldoen. Voor zover de NHT niet over voldoende fi- nanciële middelen blijkt te beschikken, is zij gerechtigd overeenkomstig bedoelde bepalingen een gedeeltelijke uitkering aan de verzekeraar te doen.
4.7.3.2 De NHT is, met in achtneming van het gestelde in bepaling 7 van het Protocol afwikkeling claims, bevoegd om te beslissen of een gebeurtenis in verband waarmee aanspraak op uitkering wordt ge- daan, als een gevolg van de verwezenlijking van het terrorismerisico moet worden aangemerkt. Een daartoe strekkend en overeenkomstig voornoemde bepaling genomen besluit van de NHT, is bindend jegens verzekeraar, verzekeringnemer, verzekerden en tot uitkering gerech- tigden.
4.7.3.3 Eerst nadat de NHT aan de verzekeraar heeft medegedeeld welk bedrag, al dan niet bij wijze van voorschot, terzake van een vor- dering tot uitkering aan haar zal worden uitgekeerd, kan de verzekerde of de tot uitkering gerechtigde op de in artikel 4.7.3.1 bedoelde uitke- ring terzake tegenover de verzekeraar aanspraak maken.
4.7.3.4 De herverzekeringsdekking bij de NHT is ingevolge bepaling 17 van het Protocol slechts van kracht voor aanspraken op schadever- goeding en/of uitkering die worden gemeld binnen twee jaar nadat de NHT van een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid heeft vastgesteld dat deze als een verwezenlijking van het terrorismerisico in de zin van dit artikel wordt beschouwd.
4.8 Persoonsregistratie
De persoonsgegevens die zijn verstrekt in het kader van deze verzeke- ring en de eventueel nader over te leggen (persoons-) gegevens zijn/worden opgenomen in de door de maatschappij gevoerde per- soonsregistratie. Op deze registratie is een privacyreglement van toe- passing.
4.9 Klachtenbehandeling
4.9.1 Klachten en geschillen die betrekking hebben op de bemid- deling, totstandkoming en uitvoering van deze verzekeringsovereen- komst kunnen worden voorgelegd aan de directie van
A.B.W. Volmacht B.V.
Xxxxxxx 0000 0000 XX Xxxxxxxxx (088 –100 26 60)
4.9.2 Wanneer het oordeel van A.B.W. voor u niet bevredigend is, kunt u zich wenden tot de
Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD), Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx (0900 - 355 2 248).
Voor welke verzekeringnemers de mogelijkheid bestaat om bij het KiFiD een klacht in te dienen en welke klachten aanhangig kunnen worden gemaakt, kunt u lezen op xxx.xxxxx.xx.
4.9.3 Wanneer u geen gebruik wilt maken van deze klachtenbe- handelingsmogelijkheden, of u vindt de behandeling of de uitkomst hiervan niet bevredigend, kunt u het geschil voorleggen aan de be- voegde rechter.