NL
NL
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 4.4.2008
COM(2008) 170 definitief 2008/0066 (CNS)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Nieuw-Zeeland anderzijds
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Nieuw-Zeeland anderzijds
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
Betreft: Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en sluiting van een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Nieuw-Zeeland anderzijds
Nieuw-Zeeland is het enige niet-Europese industrieland waarmee de EG nog steeds geen overeenkomst inzake wetenschap en technologie heeft gesloten. Momenteel is de samenwerking tussen de Gemeenschap en Nieuw-Zeeland gebaseerd op een technische regeling voor samenwerking inzake wetenschap en technologie tussen de Commissie en de regering van Nieuw-Zeeland, die op 17 mei 1991 is ondertekend en in werking is getreden. Deze regeling voorziet niet in een geïnstitutionaliseerde coördinatie van samenwerkingsactiviteiten en evenmin in specifieke regels betreffende de behandeling en bescherming van intellectuele eigendomsrechten.
Tijdens het afgelopen anderhalf jaar heeft de Nieuw-Zeelandse regering op het hoogste politieke niveau herhaaldelijk te kennen gegeven dat zij de bovengenoemde "regeling inzake wetenschap en technologie" wil opwaarderen tot een formele overeenkomst. Bovendien heeft de Nieuw-Zeelandse minister voor Onderzoek, wetenschap en technologie in een brief van 17 oktober 2006 aan Commissaris Xxxxxxxx concreter gepleit voor een opwaardering. In de brief werd een aantal prioriteitsgebieden aangewezen die van belang zijn voor Nieuw-Zeeland en waar het, met name via het Kaderprogramma, de samenwerking zou willen versterken. Het gaat om de gebieden: voeding, landbouw en biotechnologie, informatie- en communicatietechnologieën, gezondheid, milieu en onderzoekersmobiliteit. Deze gebieden stemmen volledig overeen met de gebieden die de Commissiediensten vanuit Europees oogpunt voor toekomstige samenwerking interessant en veelbelovend achten.
Commissaris Xxxxxxxx heeft bijgevolg op 23 november 2006 de brief van de Nieuw- Zeelandse minister voor Onderzoek, wetenschap en technologie beantwoord en bevestigd dat hij deze beoordeling betreffende het nut van een formele samenwerkingsovereenkomst inzake wetenschap en technologie tussen de Gemeenschap en Nieuw-Zeeland onderschreef en de sluiting van een W&T-samenwerkingsakkoord zou toejuichen.
Aldus machtigde de Raad, op voorstel van de Commissie, op 18 september 2007 de Commissie om namens de Europese Gemeenschap over een W&T-samenwerkingsakkoord met de regering van Nieuw-Zeeland te onderhandelen en vaardigde hij de relevante onderhandelingsrichtsnoeren uit. De onderhandelingen hebben geresulteerd in de bijgevoegde ontwerpovereenkomst, die op 20 november 2007 is geparafeerd.
De overeenkomst is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren: zij steunt op de beginselen van wederzijds voordeel, wederkerige mogelijkheden tot toegang tot elkaars programma's en activiteiten die relevant zijn voor het doel van de overeenkomst, non- discriminatie, de effectieve bescherming van de intellectuele eigendom en billijke deling van intellectuele eigendomsrechten.
Verder bepaalt de overeenkomst in artikel 6, lid 3, onder c, dat het door de twee uitvoerende organen van de partijen opgerichte Gemengd Comité, behoudens de binnenlandse goedkeuringsprocedures van elke partij, naarmate dit vereist is technische wijzigingen in de overeenkomst kan aanbrengen. De twee onderhandelende partijen zijn overeengekomen dat deze technische wijzigingen beperkt moeten worden tot de wijziging van technische termen en referenties die bij de overgang naar een nieuw Kaderprogramma zouden kunnen veranderen. Om te zorgen voor een snelle uitvoering van deze technische wijzigingen en een zware procedure voor wijzigingen die niet van invloed zijn op de inhoud van de overeenkomst te vermijden,
verzoekt de Commissie de Raad haar overeenkomstig artikel 300, lid 4, van het EG-Verdrag ertoe te machtigen namens de Gemeenschap de wijzigingen als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder c, van de overeenkomst goed te keuren.
Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de overeenkomst wordt zij gesloten voor een eerste periode van vijf jaar en blijft zij na deze eerste periode van kracht tenzij een van beide partijen de andere partij ervan in kennis stelt dat zij wordt opgezegd.
Het onderhandelen over en sluiten van een samenwerkingsovereenkomst inzake wetenschap en technologie met Nieuw-Zeeland is in het belang van Europa. Deze overeenkomst zou het mogelijk maken het samenwerkingspotentieel met dit industrieland volledig te exploiteren. Aangezien al sinds 1991 een informele "regeling inzake wetenschap en technologie" bestaat, zou de extra administratieve en werkbelasting van een opwaardering relatief beperkt zijn.
In het licht van de bovenstaande overweging stelt de Commissie de Raad voor:
– namens de Europese Gemeenschap de bijgevoegde besluiten goed te keuren;
– de Nieuw-Zeelandse autoriteiten ervan in kennis te stellen dat de Europese Gemeenschap de voor de inwerkingtreding van de overeenkomst noodzakelijke procedures heeft voltooid.
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Nieuw-Zeeland anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,
Gezien het voorstel van de Commissie, OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
(1) De Commissie heeft namens de Gemeenschap met de regering van Nieuw-Zeeland onderhandeld over een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking.
(2) De onderhandelingen hebben geresulteerd in de bijgevoegde overeenkomst, die op 20 november 2007 is geparafeerd.
(3) De overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, dient te worden ondertekend met het oog op de mogelijke sluiting ervan op een later tijdstip,
BESLUIT:
Artikel 1
(1) Onder voorbehoud van sluiting op een latere datum wordt de voorzitter van de Raad hierbij gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Nieuw-Zeeland anderzijds te ondertekenen.
(2) De tekst van de overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.
Artikel 2
De Commissie neemt het standpunt van de Gemeenschap aan dat in het bij artikel 6, lid 1, van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité ten aanzien van technische wijzigingen van de overeenkomst in overeenstemming met artikel 6, lid 3, onder c, van de overeenkomst moet worden ingenomen.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.
Gedaan te Brussel, […]
Voor de Raad De Voorzitter
2008/0066 (CNS)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Nieuw-Zeeland anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement, OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
(1) De Commissie heeft namens de Gemeenschap met de regering van Nieuw-Zeeland onderhandeld over een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking.
(2) Deze overeenkomst is, behoudens sluiting ervan op een latere datum, door de vertegenwoordigers van de partijen op …… in ……… ondertekend.
(3) De overeenkomst dient te worden goedgekeurd, BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Nieuw-Zeeland wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd1.
Artikel 2
De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap en neemt het standpunt van de Gemeenschap aan dat in het bij artikel 6, lid 1, van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité ten aanzien van technische wijzigingen van de overeenkomst in overeenstemming met artikel 6, lid 3, onder c, van de overeenkomst moet worden ingenomen.
1 Voor de tekst van de overeenkomst, zie PB L xxxx.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap de in artikel 13, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.
Gedaan te Brussel, […]
Voor de Raad De Voorzitter
BIJLAGE OVEREENKOMST
inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Nieuw-Zeeland
De Europese Gemeenschap (hierna de Gemeenschap genoemd) en de regering van Nieuw- Zeeland, hierna samen de partijen genoemd,
OVERWEGENDE dat de partijen op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie verrichten, en zich bewust van de snelle uitbreiding van de wetenschappelijke kennis en de positieve bijdrage ervan tot het bevorderen van bilaterale en internationale samenwerking,
VASTSTELLENDE dat er in het kader van de Regeling tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de regering van Nieuw-Zeeland voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie van 17 mei 1991 op een aantal wetenschappelijke en technologische gebieden samenwerking en informatie-uitwisseling heeft plaatsgevonden,
WENSENDE het terrein van de wetenschappelijke en technologische samenwerking op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang te verbreden door het opzetten van een productief partnerschap voor vreedzame doeleinden en wederzijds voordeel,
VASTSTELLENDE dat deze samenwerking en de toepassing van de resultaten van deze samenwerking zullen bijdragen tot de economische en sociale ontwikkeling van de partijen, en
VERLANGENDE een formeel kader in te stellen voor de uitvoering van de algemene samenwerkingsactiviteiten die de samenwerking op het gebied van "wetenschap en technologie" tussen de partijen zullen versterken,
HEBBEN OMTRENT HET VOLGENDE OVEREENSTEMMING BEREIKT:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. "Samenwerkingsactiviteiten": zowel directe als indirecte samenwerkingsactiviteiten.
2. "Directe samenwerkingsactiviteiten": door de partijen of hun uitvoerende organen op het gebied van wetenschap en technologie uitgevoerde samenwerkingsactiviteiten.
3. "Indirecte samenwerkingsactiviteiten": samenwerkingsactiviteiten buiten directe samenwerkingsactiviteiten op het gebied van wetenschap en technologie die door de regering van Nieuw-Zeeland of deelnemers van Nieuw-Zeeland enerzijds en de Gemeenschap of deelnemers van de Gemeenschap anderzijds worden uitgevoerd door middel van:
(a) de deelname door de regering van Nieuw-Zeeland of deelnemers van Nieuw- Zeeland aan het communautaire Kaderprogramma op grond van artikel 166 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna "het Kaderprogramma" genoemd); en
(b) de deelname door de Gemeenschap of deelnemers van de Gemeenschap aan gelijkaardige Nieuw-Zeelandse onderzoeksprogramma's of projecten op het gebied van wetenschap en technologie als die welke onder het Kaderprogramma vallen.
4. "Intellectuele eigendom": hetgeen eronder verstaan wordt in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967.
5. "Deelnemer": elke gewoonlijk in Nieuw-Zeeland of de Gemeenschap residerende natuurlijke persoon of in Nieuw-Zeeland of in de Gemeenschap gevestigde rechtspersoon die rechtspersoonlijkheid bezit, in eigen naam aanspraak kan maken op rechten en onderworpen is aan verplichtingen van welke aard dan ook en geen van de partijen omvat. Om elke twijfel te vermijden: Nieuw-Zeelandse kroonentiteiten zijn deelnemers en vallen niet onder "partij". Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) van de EG kan de twee hoedanigheden aannemen: die van deelnemer voor de deelname aan indirecte samenwerkingsactiviteiten, en die van uitvoerend orgaan voor de uitvoering van directe samenwerkingsactiviteiten.
Artikel 2
Doel en beginselen
1. De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken samenwerkingsactiviteiten voor vreedzame doeleinden in overeenstemming met deze overeenkomst en de wet- en regelgeving van beide partijen.
2. Samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van de volgende beginselen:
(a) wederzijdse en billijke bijdragen en voordelen;
(b) wederzijdse toegang voor de deelnemers tot door de andere partij geleide of gefinancierde onderzoeksprogramma's;
(c) tijdige uitwisseling van informatie die betrekking kan hebben op samenwerkingsactiviteiten;
(d) bevordering van kennisverenigingen voor de economische en sociale ontwikkeling van beide partijen; en
(e) bescherming van intellectuele eigendomsrechten overeenkomstig artikel 8.
Artikel 3
Samenwerkingsactiviteiten
1. Directe samenwerkingsactiviteiten op grond van deze overeenkomst kunnen omvatten:
(a) bijeenkomsten in verschillende vormen, inclusief bijeenkomsten van deskundigen, om te discussiëren en informatie uit te wisselen over wetenschappelijke en technologische onderwerpen van algemene of specifieke
aard en om projecten en programma's voor onderzoek en ontwikkeling aan te wijzen die in samenwerkingverband kunnen worden ondernomen;
(b) uitwisseling van informatie over activiteiten, beleidslijnen, praktijken, wet- en regelgeving betreffende onderzoek en ontwikkeling;
(c) bezoeken en uitwisselingen van wetenschappers, technisch personeel en andere deskundigen over algemene of specifieke onderwerpen; en
(d) andere vormen van activiteiten op het gebied van wetenschap en technologie, inclusief uitvoering van samenwerkingsprojecten en –programma's waartoe door het in artikel 6 bedoelde Gemengd Comité kan worden besloten, in overeenstemming met de respectieve wet- en regelgeving van de partijen.
2. Met het oog op de ontwikkeling van indirecte samenwerkingsactiviteiten kan elke Nieuw-Zeelandse deelnemer of deelnemer van de Gemeenschap, met instemming van de andere deelnemers aan dat programma of project en in overeenstemming met de respectieve wet- en regelgeving van de partijen en de relevante regels voor deelname aan deze programma's of projecten, deelnemen aan alle onderzoeksprogramma's of –projecten die door de andere partij worden geleid of gefinancierd.
3. Binnen het kader van deze overeenkomst poogt, ingeval de ene partij met een deelnemer van de andere partij een contract voor een indirecte samenwerkingsactiviteit sluit, de andere partij op verzoek alle redelijke en mogelijke bijstand te verstrekken die voor de eerste partij nodig of nuttig kan zijn voor de vlotte uitvoering van dit contract.
4. De coördinatie en vergemakkelijking van samenwerkingsactiviteiten op grond van deze overeenkomst gebeuren namens Nieuw-Zeeland door het ministerie van Onderzoek, wetenschap en technologie of de rechtsopvolger ervan en namens de Gemeenschap door de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die als uitvoerend orgaan optreden.
Artikel 4
Uitvoeringsregelingen
1. In voorkomende gevallen kunnen samenwerkingsactiviteiten plaatsvinden ingevolge uitvoeringsregelingen tussen de partijen of tussen de Commissie en Nieuw-Zeelandse organisaties die namens de Nieuw-Zeelandse regering onderzoeksprogramma's of – projecten financieren. In deze regelingen kunnen worden vastgesteld:
(a) de aard en duur van samenwerking op een specifiek gebied of voor een specifiek doel;
(b) de behandeling van door de samenwerking gegenereerde intellectuele eigendomsrechten, in overeenstemming met de overeenkomst;
(c) alle toepasselijke financieringsverbintenissen;
(d) de toewijzing van kosten in verband met de samenwerking; en
(e) alle andere relevante zaken.
2. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst reeds aan de gang zijnde samenwerkingsactiviteiten vallen vanaf die datum onder deze overeenkomst.
Artikel 5
Toelating van personeel en apparatuur
Elke partij vergemakkelijkt, overeenkomstig de relevante wet- en regelgeving van de partijen en EU-lidstaten, het binnenkomen en verlaten van haar grondgebied van bij samenwerkingsactiviteiten betrokken of gebruikt personeel, materiaal en uitrusting.
Artikel 6
Gemengd Comité
1. Voor het verzekeren van de effectieve uitvoering van deze overeenkomst richten de uitvoerende organen een Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking op (hierna "het Gemengd Comité" genoemd). Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van elke partij en wordt samen voorgezeten door vertegenwoordigers van beide partijen.
2. Het Gemengd Comité vergadert ten minste om de twee jaar afwisselend in Nieuw- Zeeland en de Gemeenschap.
3. Het Gemengd Comité heeft tot taak:
(a) uitwisselen van zienswijzen en informatie over wetenschappelijke en technologische beleidskwesties;
(b) doen van aanbevelingen aan de partijen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst, inclusief de aanwijzing en aanbeveling van toevoegingen aan de in artikel 3 genoemde samenwerkingsactiviteiten en concrete maatregelen voor het verbeteren van de in artikel 3, lid 2, bedoelde wederzijdse toegang;
(c) aanbrengen, behoudens de binnenlandse goedkeuringsprocedures van elke partij, van technische wijzigingen van deze overeenkomst naarmate dit vereist kan zijn; en
(d) tijdens elke vergadering evalueren van en rapporteren aan de partijen over de status, de prestaties en de effectiviteit van samenwerkingsactiviteiten, inclusief de wederzijdse toegang als bedoeld in artikel 3, lid 2, en de regelingen voor gastonderzoekers van elke partij.
4. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast. Zijn besluiten komen bij consensus tot stand.
5. De uitgaven van vertegenwoordigers in vergaderingen van het Gemengd Comité, zoals reis- en verblijfskosten, worden gedragen door de partijen waarop deze betrekking hebben. Alle andere kosten in verband met deze bijeenkomsten worden gedragen door de gastpartij.
Artikel 7
Financiering
1. Deze overeenkomst wordt door elke partij uitgevoerd onder voorbehoud van de beschikbaarheid van gereserveerde middelen en de toepasselijke wet- en regelgeving van die partij.
2. De kosten van samenwerkingsactiviteiten worden gedragen zoals door de betrokken deelnemers of partijen besloten.
3. Wanneer de ene partij in verband met indirecte samenwerkingsactiviteiten financiële ondersteuning aan deelnemers van de andere partij verschaft, worden alle subsidies en financiële of andere bijdragen van de financierende partij aan deelnemers van de andere partij ter ondersteuning van die activiteiten toegekend vrij van belastingen overeenkomstig de relevante wet- en regelgeving die op het moment dat deze subsidies en financiële of andere bijdragen worden toegekend van kracht is op de grondgebieden van elke partij.
Artikel 8
Informatie en intellectuele eigendomsrechten
1. Wetenschappelijke en technologische niet-eigendomsrechtelijk beschermde informatie die voortkomt uit samenwerkingsactiviteiten kan door elke partij langs de gebruikelijke kanalen en in overeenstemming met haar algemene procedures voor het publiek beschikbaar worden gesteld.
2. Elke partij verzekert dat haar behandeling van de rechten en verplichtingen inzake intellectuele eigendom van deelnemers aan indirecte samenwerkingsactiviteiten en de gerelateerde rechten en verplichtingen die uit deze deelname voortkomen verenigbaar zijn met de relevante wet- en regelgeving en internationale verdragen, inclusief de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van het intellectuele eigendom, Bijlage 1C van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie alsmede de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Akte van Stockholm van 14 juli 1967 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van het industriële eigendom.
3. Elke partij verzekert dat de deelnemers aan indirecte samenwerkingsactiviteiten van de andere partij ten aanzien van intellectuele eigendom dezelfde behandeling krijgen als de deelnemers van de ene partij op grond van de relevante regels voor deelname van elk onderzoeksprogramma of -project of haar toepasselijke wet- en regelgeving krijgen.
Artikel 9
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing:
(a) op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap geldt, onder de in dat Verdrag vastgestelde voorwaarden; en
(b) op het grondgebied van Nieuw-Zeeland.
Dit vormt geen beletsel voor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op open zee, in de ruimte of op het grondgebied van derde landen volgens de regels van internationaal recht.
Artikel 10
Andere overeenkomsten en regeling van geschillen
1. De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de partijen op grond van bestaande en/of toekomstige overeenkomsten tussen de partijen, of tussen een lidstaat van de Gemeenschap en de regering van Nieuw-Zeeland.
2. Alle vraagstukken of geschillen in verband met de interpretatie of uitvoering van deze overeenkomst worden door de partijen in overleg geregeld.
Artikel 11
Status van de bijlage
De bijlage bij deze overeenkomst vormt een niet-bindende regeling tussen de uitvoerende organen betreffende intellectuele eigendomsrechten en andere eigendomsrechten die in de loop van directe samenwerkingsactiviteiten ontstaan of ingevoerd worden.
Artikel 12
Wijzigingen
Uitgezonderd wat betreft de technische wijzigingen door het Gemengd Comité op grond van artikel 6, lid 3, onder c, mag deze overeenkomst met wederzijdse instemming van de partijen worden gewijzigd door middel van de uitwisseling van diplomatieke nota's. Tenzij door de partijen anders overeengekomen, treedt een wijziging in werking op de datum waarop de partijen diplomatieke nota's uitwisselen waarin zij elkaar op de hoogte brengen dat hun respectieve interne procedures voor de inwerkingtreding van de wijziging zijn voltooid.
Artikel 13
Inwerkingtreding en opzegging
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen diplomatieke nota's uitwisselen waarin zij elkaar mededelen dat hun voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vereiste respectieve interne procedures zijn voltooid.
2. Deze overeenkomst blijft van kracht gedurende een eerste periode van vijf jaar. Tenzij een van de twee partijen de andere ervan in kennis stelt dat deze overeenkomst aan het einde van de eerste periode ten einde loopt, blijft deze overeenkomst na de eerste periode van kracht totdat een van de twee partijen aan de andere partij schriftelijk kennisgeving doet van haar voornemen deze overeenkomst op te zeggen. In dat geval treedt deze overeenkomst buiten werking zes maanden na de ontvangst van die kennisgeving.
3. De opzegging van deze overeenkomst heeft geen invloed op de samenwerkingsactiviteiten die op het moment van de opzegging van deze overeenkomst niet volledig zijn uitgevoerd, noch op specifieke rechten en verplichtingen die zijn ontstaan met inachtneming van de bijlage bij deze overeenkomst.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe volgens de regels gemachtigd door de Europese Gemeenschap respectievelijk de regering van Nieuw-Zeeland, deze overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te………….., deze ……….. dag van ………… in de Engelse, de Bulgaarse, de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
VOOR
DE
EUROPESE
GEMEENSCHAP:
VOOR DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND:
BIJLAGE
Regeling betreffende intellectuele eigendomsrechten en andere eigendomsrechten die in de loop van directe samenwerkingsactiviteiten door Nieuw-Zeeland en de Europese Gemeenschap ontstaan of ingevoerd worden
Het ministerie van Onderzoek, wetenschap en technologie, en de Commissie van de Europese Gemeenschappen ("de uitvoerende organen") hebben in overeenstemming met artikel 11 van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Nieuw-Zeeland ("de overeenkomst") de volgende afspraken bereikt betreffende de bescherming van intellectuele eigendomsrechten die in de loop van directe samenwerkingsactiviteiten (als gedefinieerd in artikel 1 van de overeenkomst) op grond van de overeenkomst ontstaan of ingevoerd worden:
1. Tenzij door de uitvoerende organen onderling anders besloten, zijn de volgende regels van toepassing op intellectuele eigendomsrechten die door de partijen in de loop van directe samenwerkingsactiviteiten gecreëerd of ingevoerd worden
(a) De partij die het intellectuele eigendom creëert, heeft de volle eigendom. In gevallen dat het intellectuele eigendom gezamenlijk is gecreëerd en het respectieve aandeel in de werkzaamheden van de twee partijen niet kan worden vastgesteld, hebben de partijen de gezamenlijke eigendom van het intellectuele eigendom.
(b) Behoudens het bepaalde in lid 2 verleent de partij die de intellectuele eigendom bezit of invoert aan de andere partij de toegangsrechten nodig voor het uitvoeren van alle directe samenwerkingsactiviteiten. Deze toegangsrechten worden verleend vrij van royalty’s.
(c) Behoudens het bepaalde in lid 2 verleent elke partij, voor zover de partijen gezamenlijk de intellectuele eigendom bezitten, aan de andere partij een niet- exclusieve, onherroepelijke, royalty-vrije licentie om die intellectuele eigendom voor de eigen doeleinden van de andere partij te gebruiken en te exploiteren.
2. Tenzij door de uitvoerende organen onderling anders besloten, zijn de volgende regels van toepassing op auteursrechten en gerelateerde rechten van de partijen die door de partijen in de loop van directe samenwerkingsactiviteiten gecreëerd of ingevoerd worden.
(a) Wanneer een partij door middel van tijdschriften, artikels, rapporten, boeken, het internet of in een andere vorm, inclusief videobanden en elektronische opslagapparatuur, wetenschappelijke en technische gegevens, informatie of resultaten publiceert die voortkomen uit en betrekking hebben op samenwerkingsactiviteiten, spant de publicerende partij zich tot het uiterste in om voor de andere partij in alle landen waar auteursrechtelijke bescherming voorhanden is niet-exclusieve, onherroepelijke, royalty-vrije licenties te verkrijgen om deze werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, over te dragen en publiek te verspreiden. De publicerende partij is evenwel niet verplicht deze licenties van een derde te verkrijgen van wie de publicerende partij op het moment van eerste publicatie niet wist dat zij enige intellectuele eigendom op deze werken bezat.
(b) Op alle publiek verspreide kopieën van een auteursrechtelijk beschermd werk als bedoeld in lid 2, onder a, dient de naam van de auteurs van het werk te
worden vermeld tenzij de auteurs daar expliciet van afzien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats een vermelding worden opgenomen met betrekking tot de samenwerkingssteun van de partijen.
3. Tenzij door de uitvoerende organen onderling anders besloten, wordt elke intellectuele eigendom op grond van de leden 1 en 2 verleend zonder enige, expliciete of impliciete, garantie inclusief garanties ten aanzien van geschiktheid voor een bepaald doel, titel of niet-inbreuk.
4. Tenzij door de uitvoerende organen onderling anders besloten, zijn de volgende regels van toepassing op geheime informatie van de partijen:
(a) bij het doorgeven aan de andere partij van informatie die nodig is voor het uitvoeren van directe samenwerkingsactiviteiten geeft elke partij aan welke informatie zij geheim wil houden ("geheime informatie").
(b) een partij die geheime informatie ontvangt, mag deze informatie voor het specifieke doel directe samenwerkingsactiviteiten uit te voeren aan haar agentschappen of door deze agentschappen in dienst genomen personen doorgeven. De ontvangende partij verplicht de agentschappen, hun werknemers en derden, inclusief contractanten en subcontractanten, tot geheimhouding van deze geheime informatie.
(c) enkel met voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die de geheime informatie verstrekt, mag de andere partij deze geheime informatie op ruimere schaal verspreiden dan in lid 4, onder b, wordt toegestaan. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor die verspreiding op ruimere schaal. Op verzoek verleent elke partij deze toestemming in de mate als krachtens haar wet- en regelgeving is toegestaan.
(d) informatie die voortkomt uit seminars, bijeenkomsten, op grond van de overeenkomst geregelde overdrachten van personeel en het gebruik van voorzieningen wordt als geheime informatie behandeld wanneer de partij die de informatie verstrekt deze als zodanig aanmerkt overeenkomstig lid 4, onder a.
(e) indien een van de partijen zich ervan bewust wordt of verwacht dat zij niet zal kunnen voldoen aan de beperkingen en voorwaarden inzake verspreiding van deze bijlage, brengt zij daar de andere partij onmiddellijk van op de hoogte. De partijen overleggen vervolgens om een passende gedragslijn te bepalen.
5. Deze regeling kan worden gewijzigd met schriftelijke wederzijdse toestemming van de uitvoerende organen.
6. Deze regeling treedt in werking op de dag dat de overeenkomst van kracht wordt.
FINANCIEEL MEMORANDUM BENAMING VAN HET VOORSTEL
Ontwerp van besluit van de Raad betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Nieuw-Zeeland.
ABM/ABB-KADER
Beleidsstrategie en -coördinatie van met name de directoraten-generaal RTD, JRC, ENTR, INFSO en TREN.
3. BEGROTINGSONDERDELEN
3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving: kosten i.v.m. de uitvoering van de overeenkomst (workshops, seminars, bijeenkomsten) worden ten laste gebracht van de administratieve begrotingsonderdelen betreffende Specifieke Programma's van het Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (XX.01.05.03).
3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:
Vanaf de datum waarop de partijen diplomatieke nota's uitwisselen waarin zij elkaar in kennis stellen dat hun respectieve voor de inwerkingtreding van de overeenkomst noodzakelijke interne procedures zijn voltooid, geldt een initiële duur van vijf jaar; de overeenkomst wordt stilzwijgend verlengd als vastgesteld in artikel 13 van de overeenkomst.
3.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):
Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat- lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten | |
xx01.05.03 | Niet- verplicht | NGK2 | NEE | JA | JA | Nr. 1A |
2 Niet-gesplitste kredieten.
4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN
4.1 Financiële middelen
4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort uitgave | Punt nr. | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Totaal |
Beleidsuitgaven3
Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | 0 | 0 | |||||
Betalingskredieten (BK) | b | 0 | 0 |
Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag4
Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |
TOTAAL REFERENTIEBEDRAG
Vastleggingskredieten | a+c | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 | ||
Betalingskredieten | b+c | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |
Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn xxxxxxxx0
Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 0 | 0 | |||||
Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | 0 | 0 | 0. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale indicatieve kosten van de maatregel
TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c +d+ e | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 | ||
TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c +d+ e | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |
3 Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.
4 Uitgaven in het kader van artikel xx 01 05 van titel xx.
5 Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.
Medefinanciering
Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Medefinancieringsbron | Jaar | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n+5 e.v. | Totaal | |
…………………… | f | |||||||
TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d +e+f |
4.1.2 Verenigbaarheid met de financiële programmering
x Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.
🞎 Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.
🞎 Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord6 (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).
4.1.3 Financiële gevolgen voor de ontvangsten
x Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
🞎 Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:
Opmerking: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.
in miljoen euro (tot op een decimaal)
Vóór de actie [Jaar n- 1] | Situatie na de actie | ||||||||
Begrotings- onderdeel | Ontvangsten | 2008 | [n+1] | [n+2] | [n+3] | [n+4] | [n+5]7 | ||
603.1 | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 0 | |||||||
b) Verschil in ontvangsten Δ |
(Xxxxxxx elk betrokken begrotingsonderdeel; voeg extra rijen toe wanneer er gevolgen zijn voor meer dan een begrotingsonderdeel.)
6 Zie punten 19 en 24 van de interinstitutionele overeenkomst.
7 Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).
4.2 Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.
Jaarlijkse behoeften | 2008 | |||||
Totale personele middelen in VTE |
5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN
Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:
5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien:
Dit besluit stelt beide partijen in staat hun samenwerking op gebieden van gemeenschappelijk wetenschappelijk en technologisch belang op te waarderen en te intensiveren.
5.2 Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie:
De overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds voordeel, wederkerige mogelijkheden van toegang tot elkaars programma's en activiteiten die relevant zijn voor het doel van de overeenkomst, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van het intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele eigendomsrechten. Het voorstel is ook in overeenstemming met de door de Gemeenschap gedragen administratieve uitgaven waarbij voorzien wordt in dienstreizen door EU-deskundigen en –ambtenaren en in workshops, seminars en bijeenkomsten die in de Europese Gemeenschap en in Nieuw-Zeeland moeten worden georganiseerd.
5.3 Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM
Dit besluit moet zowel Nieuw-Zeeland als de Europese Gemeenschap in staat stellen wederzijds voordeel te ontlenen aan de via hun specifieke onderzoeksprogramma's bereikte wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het zal een uitwisseling van specifieke kennis en een overdracht van knowhow mogelijk maken ten voordele van de wetenschappelijke gemeenschap, industrie en burgers.
5.4 Wijze van uitvoering (indicatief)
Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)8. X Gecentraliseerd beheer
X rechtstreeks door de Commissie
🞎 gedelegeerd aan:
🞎 uitvoerende agentschappen
🞎 door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement
🞎 nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak.
8 Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".
🞎 Gedeeld of gedecentraliseerd beheer
🞎 met lidstaten
🞎 met derde landen
🞎 Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)
Opmerkingen:
6. TOEZICHT EN EVALUATIE
6.1. Toezicht
De Commissiediensten verrichten een regelmatige evaluatie van alle op grond van de samenwerkingsovereenkomst uitgevoerde acties, die eveneens onderworpen zijn aan gezamenlijke regelmatige evaluatie door de Gemeenschap en Nieuw-Zeeland. Deze evaluatie moet omvatten:
(a) Prestatie-indicatoren
- aantal dienstreizen en bijeenkomsten;
- aantal verschillende gebieden voor samenwerkingsactiviteiten.
(b) Verzameling van informatie:
Op basis van informatie van de Specifieke Programma's van het Kaderprogramma en informatie die door Nieuw-Zeeland wordt verstrekt aan het Gemengd Comité waarin de overeenkomst voorziet.
(c) Algemene evaluatie:
De Commissie evalueert de acties in verband met deze samenwerkingsovereenkomst vóór het einde van de eerste vijf jaar van uitvoering.
6.2 Evaluatie
De Commissie evalueert de acties in verband met deze samenwerkingsovereenkomst vóór het einde van de eerste vijf jaar van uitvoering.
6.3 Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties
De overeenkomstsluitende partijen evalueren de toepassing van de overeenkomst ten minste om de twee jaar in het kader van de vergaderingen van het Gemengd Comité als bedoeld in artikel 6 van de overeenkomst.
7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
Wanneer voor de uitvoering van het Kaderprogramma externe contractanten moeten worden gebruikt of financiële bijdragen aan derden worden verstrekt, voert de Commissie waar nodig financiële controles uit, met name wanneer zij redenen heeft om te twijfelen aan de realiteit van de uitgevoerde of in de activiteitsrapporten beschreven werkzaamheden.
De financiële controles van de Gemeenschap worden uitgevoerd door eigen personeel of door boekhouddeskundigen, erkend volgens de wetgeving van de gecontroleerde partij. De Gemeenschap kiest deze laatsten vrij en vermijdt bovendien risico's van belangenconflicten die haar door de gecontroleerde partij kunnen worden medegedeeld.
Bovendien zorgt de Commissie er bij het uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten voor dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden beschermd door effectieve controles en, wanneer onregelmatigheden worden ontdekt, maatregelen alsmede afschrikkende en evenredige sancties.
Om deze doelstelling te verwezenlijken worden in alle bij de tenuitvoerlegging van het Kaderprogramma gebruikte contracten regels i.v.m. controles, maatregelen en sancties opgenomen, onder verwijzing naar de Verordeningen nrs. 2988/95, 2185/96 en 1073/99.
Met name moet in de contracten aan de volgende punten aandacht worden besteed:
– de opname van specifieke contractclausules om de financiële belangen van de EG te beschermen bij het uitvoeren van verificaties en controles in verband met de uitgevoerde werkzaamheden;
– de inzet van administratieve controleurs op het gebied van fraudebestrijding, in overeenstemming met Verordeningen nrs. 2185/96 en 1073/99;
– de toepassing van administratieve sancties voor alle opzettelijke of nalatige onregelmatigheden bij de tenuitvoerlegging van de contracten, in overeenstemming met Kaderverordening nr. 2988/95, inclusief een mechanisme voor plaatsing op een zwarte lijst;
– het feit dat mogelijke invorderingsopdrachten in geval van onregelmatigheden en fraude executoriale titel vormen overeenkomstig artikel 256 van het EG-Verdrag.
Bovendien wordt, bij wijze van routinemaatregel, door het verantwoordelijke personeel van DG Onderzoek een controleprogramma met betrekking tot wetenschappelijke en budgettaire aspecten uitgevoerd. Lokale inspecties worden door de Europese Rekenkamer uitgevoerd.
8. MIDDELEN
8.1 Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel: NVT
Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 en volgende | TOTAAL | |||||||
Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | |||
OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 19 | ||||||||||||||||
Actie 1…………. | ||||||||||||||||
- Output 1 | ||||||||||||||||
- Output 2 | ||||||||||||||||
Actie 2…………. | ||||||||||||||||
- Output 1 | ||||||||||||||||
Subtotaal doelstelling 1 | ||||||||||||||||
OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 2 | ||||||||||||||||
Actie 1…………. | ||||||||||||||||
- Output 1 | ||||||||||||||||
Subtotaal doelstelling 2 | ||||||||||||||||
OPERATIONELE DOELSTELLING NR. n | ||||||||||||||||
Subtotaal doelstelling n | ||||||||||||||||
TOTALE KOSTEN |
9 Zoals beschreven in punt 5.3.
XX 00 XX
8.2 Administratieve uitgaven
8.2.1 Aantal en soort personeelsleden
Soort post | Huidig of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE) | ||||||
2008 | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 | ||
Ambtenaren of tijdelijk personeel10 (XX 01 01) | A*/ AD | 0 | |||||
B*, C*/ AST | |||||||
Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel11 | 0 | ||||||
Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel12 | 0 | ||||||
TOTAAL | 0 |
8.2.2 Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien
Het beheer van de overeenkomst vereist dienstreizen en het bijwonen van bijeenkomsten door deskundigen en ambtenaren van de EU en Nieuw-Zeeland.
8.2.3 Herkomst van het (statutaire) personeel
(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)
X Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma
🞎 Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n
🞎 Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd
🞎 Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)
🞎 Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen
10 Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.
11 Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.
12 Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.
8.2.4 Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen
(XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2008 | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |
1. Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) | |||||||
Uitvoerende agentschappen13 | |||||||
Andere technische en administratieve bijstand | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.1 | |
- intern | |||||||
- extern | |||||||
Totaal Technische en administratieve bijstand | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.1 |
8.2.5 Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort personeel | 2008 | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |
Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | ||||||
Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | ||||||
Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |
Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen
13 Verwijs naar het specifiek financieel memorandum voor de desbetreffende uitvoerende agentschappen.
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1
Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel NVT
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1
8.2.6 Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
2008 | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL | |
XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | |||||||
XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | |||||||
XX 01 02 11 03 – Comités14 | |||||||
XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen | |||||||
XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen | |||||||
2. Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | |||||||
3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | |||||||
Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |
Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen