Contract
MOTORRIJTUIGEN ALGEMENE POLISVOORWAARDEN | ||
INHOUDSOPGAVE | ||
VERPLICHTE MEDEDELINGEN | 5 | |
MODELOVEREENKOMST VOOR DE VERPLICHTE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING INZAKE MOTORRIJTUIGEN | ||
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | 6 | |
HOOFDSTUK 1 | VOORWERP EN OMVANG VAN DE VERZEKERING | 6 |
ARTIKEL 1. ARTIKEL 2. ARTIKEL 3. ARTIKEL 4. ARTIKEL 5. ARTIKEL 6. ARTIKEL 7. ARTIKEL 8. | 6 7 7 7 9 9 9 9 | |
HOOFDSTUK 2 | BESCHRIJVING EN WIJZIGING VAN HET RISICO — MEDEDELINGEN VAN DE VERZEKERINGNEMER | 10 |
ARTIKEL 9. ARTIKEL 10. | 10 10 | |
HOOFDSTUK 3 | BETALING VAN DE PREMIES — VERZEKERINGSBEWIJS | 11 |
ARTIKEL 11. ARTIKEL 12. ARTIKEL 13. | 11 11 11 | |
HOOFDSTUK 4 | MEDEDELINGEN EN KENNISGEVINGEN | 11 |
ARTIKEL 14. | 11 | |
HOOFDSTUK 5 | WIJZIGINGEN VAN DE VERZEKERINGSVOORWAARDEN EN VAN HET TARIEF | 11 |
ARTIKEL 15. | 11 | |
HOOFDSTUK 6 | SCHADEGEVALLEN EN RECHTSVORDERINGEN | 12 |
ARTIKEL 16. ARTIKEL 17. ARTIKEL 18. ARTIKEL 19. ARTIKEL 20. ARTIKEL 21. ARTIKEL 22. ARTIKEL 23. | 12 12 12 12 12 12 13 13 | |
HOOFDSTUK 7 | VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ | 13 |
ARTIKEL 24. ARTIKEL 25. | 13 13 |
Ref. PR-10.02-07.2009
HOOFDSTUK 8 | DUUR — VERNIEUWING — SCHORSING — EINDE XXX XX XXXXXXXXXXXX | 00 |
ARTIKEL 26. | 15 | |
ARTIKEL 27. | 15 | |
ARTIKEL 28. | 15 | |
ARTIKEL 29. | 15 | |
ARTIKEL 30. | 16 | |
ARTIKEL 31. | 16 | |
ARTIKEL 32. | 16 | |
ARTIKEL 33. | 16 | |
ARTIKEL 34. | 17 | |
ARTIKEL 35. | 17 | |
HOOFDSTUK 9 | A POSTERIORI PERSONALISATIESTELSEL | 17 |
ARTIKEL 36. | 17 | |
HOOFDSTUK 10 | VERGOEDING VAN BEPAALDE SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN | 20 |
ARTIKEL 37. | 20 | |
HOOFDSTUK 11 | BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE MOTORRIJTUIGEN VOOR TOERISME EN ZAKEN OF VOOR GEMENGD GEBRUIK | 21 |
ARTIKEL 38. | 21 | |
HOOFDSTUK 12 | SPECIFIEKE BEPALINGEN | 21 |
ARTIKEL 39. | 21 | |
HOOFDSTUK 13 | BIJSTAND ONGEVAL | 21 |
Inleiding | 21 | |
Afdeling 1. Bepalingen | ||
ARTIKEL 40. | 22 | |
Afdeling 2. Bijstand aan het voertuig | ||
ARTIKEL 41. | 23 | |
Afdeling 3. Bijstand aan inzittenden | ||
ARTIKEL 42. | 24 | |
Afdeling 4. Gemeenschappelijke bepalingen | ||
ARTIKEL 43. | 25 |
CASCO | |||
HOOFDSTUK 1 | VOORWERP XXX XX XXXXXXXXXXX | 00 | |
ARTIKEL ARTIKEL ARTIKEL | 1. 2. 3. | Bepalingen Verzekerde waarde Vervangingsvoertuig | 27 27 27 |
HOOFDSTUK 2 | WAARBORGEN | 27 | |
ARTIKEL | 4. | Brand | 27 |
ARTIKEL | 5. | Diefstal | 27 |
ARTIKEL | 6. | Stoffelijke schade | 28 |
ARTIKEL | 7. | Uitbreidingen | 30 |
HOOFDSTUK 3 | SCHADEVERGOEDING | 25 | |
ARTIKEL | 8. | Schadebestek | 30 |
ARTIKEL | 9. | Dringende herstelling | 30 |
ARTIKEL | 10. | Schadeloosstelling | 30 |
ARTIKEL | 11. | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
ARTIKEL | 12. | Expertise | 32 |
ARTIKEL | 13. | Subrogatie | 32 |
HOOFDSTUK 4 | ALGEMENE UITSLUITINGEN | 32 | |
ARTIKEL | 14. | 32 | |
HOOFDSTUK 5 | OMNIUMGRAAD | 33 | |
ARTIKEL | 15. | 33 |
RECHTSBIJSTAND |
INLEIDING 36 |
HOOFDSTUK 1 BEPALINGEN 36 |
ARTIKEL 1. 36 ARTIKEL 2. 36 |
HOOFDSTUK 2 OMVANG XXX XX XXXXXXXX 00 |
ARTIKEL 3. 37 ARTIKEL 4. 37 ARTIKEL 5. 37 ARTIKEL 6. 37 ARTIKEL 7. 38 ARTIKEL 8. 38 ARTIKEL 9. 38 |
HOOFDSTUK 3 INSOLVENTIE VAN DERDEN 38 |
ARTIKEL 10. 38 |
HOOFDSTUK 4 UITSLUITINGEN EN VERHAAL 39 |
ARTIKEL 11. 39 |
VERPLICHTE MEDEDELINGEN |
KRACHTENS DE WET VAN 8 DECEMBER 1992 TOT BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Iedere persoon over wie persoonsgegevens verzameld of geregistreerd worden in één of meer verwerkingen van de NV PIETTE & PARTNERS Verzekeringsmaatschappij wordt van de volgende punten op de hoogte gebracht: A. KRACHTENS ARTIKELS 4 EN 9 De houder van het bestand is NV PIETTE & PARTNERS Verzekeringsmaatschappij, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in België te 0000 Xxxxxxxx, Casinoplein 6. De gegevens worden verzameld of geregistreerd met als doel: de opname in het algemeen bestand; aanvaarding en evaluatie van de risico’s; uitgifte en beheer van verzekeringscontracten; de identificatie van de schadegevallen, de tussenpersoon en de betrokken partijen (verzekerde, begunstigde, enz.); statistische en commerciële doeleinden. Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 september 1993, heeft iedere persoon die zijn identiteit bewijst het recht om mededeling te krijgen van de hem betreffende gegevens uit het bestand. Vooraf dient een bedrag gestort van 3,00 EUR op rekening nummer 000-0000000-00 voor administratie- kosten. Hij heeft tevens het recht om kosteloos onjuiste gegevens die hemzelf betreffen, te laten verbeteren en om de schrapping of het gebruiksverbod te verkrijgen van ieder persoonsgegeven dat, rekening houdend met het doel van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend is. Dit geldt tevens voor gegevens die langer in het bestand zijn bewaard dan toegestaan of waarvan de bewaring verboden is. Om dit recht uit te oefenen, richt de persoon in kwestie een gedateerde en ondertekende aanvraag aan de dienst “Administratie” van NV PIETTE & PARTNERS Verzekeringsmaatschappij. Bovendien mag hij het openbaar register van de geautomatiseerde verwerkingen van persoons- gegevens raadplegen, dat bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gehouden wordt. B. KRACHTENS ARTIKEL 7 De verzekerde geeft hierbij zijn bijzondere toestemming aan NV PIETTE & PARTNERS Verzekeringsmaatschappij, Xxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxx, om de medische gegevens die op hem betrekking hebben te verwerken met het oog op een vlot beheer van het dossier. Tevens stemt hij erin toe dat NV PIETTE & PARTNERS Verzekeringsmaatschappij deze medische gegevens, voor zover als nodig, doorgeeft aan een beoefenaar van de geneeskunde of aan diens medische ploeg. C. KRACHTENS ARTIKEL 8 De verzekerde neemt er akte van dat gerechtelijke gegevens die op hem betrekking hebben eventueel rechtstreeks zullen verwerkt worden en hij ziet ervan af daarover, voor het begin van de verwerking, te worden ingelicht (K.B. van 7 februari 1995). KRACHTENS HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 NOVEMBER 1994 AANGAANDE DE CONTROLE OP DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN Elke klacht met betrekking tot het contract kan ingediend worden bij de Ombudsman van de Verzekeringen, de Meeûsplantsoen, 35 te 0000 Xxxxxxx of bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, Xxxxxxxxxxxxx 00-00 te 0000 Xxxxxxx, onverminderd de mogelijkheid voor de verzekeringnemer een gerechtelijke procedure aan te spannen. Het Belgisch recht is van toepassing op dit contract. |
MODELOVEREENKOMST VOOR DE VERPLICHTE |
AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING INZAKE MOTORRIJTUIGEN |
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder: 1) DE MAATSCHAPPIJ: NV PIETTE & PARTNERS Verzekeringsmaatschappij met maatschappelijke zetel in België te 0000 XXXXXXXX, Casinoplein 6; verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1037 (K.B. van 05.02.1993 - B.S. van 26.02.1993). 2) DE VERZEKERINGNEMER: de persoon die de overeenkomst met de maatschappij sluit; 3) DE VERZEKERDE: iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is; 4) DE BENADEELDEN: de personen die schade hebben geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook hun rechtverkrijgenden; 5) HET OMSCHREVEN RIJTUIG: — het motorrijtuig dat in de bijzondere voorwaarden omschreven is; al wat eraan gekoppeld is wordt beschouwd als een deel ervan; — de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de bijzondere voorwaarden omschreven is; 6) HET SCHADEGEVAL: ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst; 7) HET VERZEKERINGSBEWIJS: het document zoals bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 13 februari 1991 houdende inwerkingtreding en uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen; 8) HET VERZEKERINGSVOORSTEL: het formulier dat uitgaat van de maatschappij en in te vullen door de verzekeringnemer met het doel de maatschappij in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten en de omstandigheden die voor haar gegevens zijn voor de beoordeling van het risico; 9) REFERENTIES: Deze Algemene Voorwaarden dragen de referenties Ref. PR-10.02-10.2008. |
HOOFDSTUK 1 VOORWERP EN OMVANG VAN DE VERZEKERING |
Artikel 1. Met deze overeenkomst dekt de maatschappij overeenkomstig de wet van 21 november 1989 en onder de hiernavolgende voorwaarden, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het omschreven rijtuig in België veroorzaakt schadegeval. De dekking wordt ook verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land van de Europese Gemeenschap, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in Bulgarije, in Finland, in Hongarije, in IJsland, in Liechtenstein, op Malta, in Noorwegen, in Oostenrijk, in Polen, in Roemenië, in San-Xxxxxx, in Tsjechië, in Slovakije, in Zweden, in Zwitserland, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3, par. 1, van de wet van 21 december 1989. Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent. In het geval het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de door de wet op de verplichte verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, opgelegde waarborg overschrijdt, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdaan zijn van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap indien die excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan, niet in de niet-tegenwerpbaarheid voorziet. De dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of de privé-terreinen. |
Artikel | 2. | Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen vermeld in artikel 1., met uitzondering van België, dat er ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven rijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt zij haar persoonlijke borg tot ten hoogste 62.500,00 EUR voor het omschreven rijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de maatschappij. Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de maatschappij haar persoonlijke borg in de plaats of betaalt zij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug. Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de maatschappij op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing. Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de maatschappij geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de maatschappij, op haar verzoek, terug te betalen. |
Artikel | 3. | 1) Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid: — van de verzekeringnemer; — van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven rijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd; — van de werkgever van de voornoemde personen wanneer zij van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en van de organisatie die voornoemde personen inzet als vrijwilligers, wanneer zij van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 5 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers. De aansprakelijkheid van hen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het omschreven rijtuig hebben verschaft is echter niet gedekt. 2) Wanneer het omschreven rijtuig toevallig om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de dekking uitgebreid tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van diegene die in dat geval de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen heeft geleverd. In afwijking van artikel 8. 1) wordt de dekking eveneens uitgebreid tot de schade aan het gesleepte rijtuig. |
Artikel | 4. | 1) Uitbreiding van de dekking: De dekking van de overeenkomst strekt zich uit, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is, tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar van het omschreven voertuig, van de verzekeringnemer en van alle personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder, xxxxxx of passagiers: a) van een tijdelijk vervangingsvoertuig Onder “tijdelijk vervangingsvoertuig” wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat tot hetzelfde gebruik bestemd is als het omschreven voertuig en dat als vervangwagen dient voor dat voertuig, dat om welke reden dan ook, definitief of tijdelijk onbruikbaar is geworden, onder meer wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen of technische keuring. De dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven voertuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het tijdelijk vervangingsvoertuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon wordt terugbezorgd. Het voertuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven voertuig ter beschikking is. De dekking mag in elk geval niet meer dan 30 kalenderdagen bestrijken. Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de gemachtigde bestuurder van het omschreven voertuig, alsook voor alle personen die bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagiers. |
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven voertuig onbruikbaar wordt wegens overdracht van eigendom of overdracht van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven voertuig die hij ontvangen heeft in uitvoering van een huurcontract of een ander analoog contract, onder meer een leasingovereenkomst. b) van een toevallig gebruikt voertuig Onder “toevallig gebruikt voertuig” wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat de hierboven vermelde personen toevallig besturen, houden of waarin zij toevallig passagiers zijn, zelfs terwijl het omschreven voertuig in gebruik is. Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de bestuurder van het omschreven voertuig waarvan de identiteit vermeld is in de bijzondere voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de maatschappij, alsook voor de personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder. De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven voertuig bestemd is voor het vervoer van personen tegen betaling of wanneer het hoofdzakelijk voor het vervoer van goederen is uitgerust of wanneer de verzekeringnemer of de eigenaar van het omschreven voertuig een bedrijf is dat tot doel heeft de constructie, de handel, de verhuring, de herstelling of de stalling van motorrijtuigen. Wanneer het omschreven voertuig het voorwerp is van een huur-, leasing- of gelijkaardig contract, blijft de dekking van toepassing wanneer de verzekeringnemer of de gebruikelijke bestuurder van het omschreven voertuig niet zelf de hierboven vermelde activiteiten uitoefent. Onder derden in de betekenis van dit artikel wordt verstaan, elke andere persoon dan: — de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de bestuurder van het omschreven voertuig waarvan de identiteit vermeld is in de bijzondere voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de maatschappij; — de personen die gebruikelijk bij de verzekeringnemer inwonen; — de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven voertuig. 2) Beperking van de dekking a) wanneer het omschreven voertuig een tweewieler of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een rijtuig op vier of meer wielen; b) In zoverre de benadeelden vergoeding hebben verkregen voor hun schade: — ofwel krachtens een verzekeringsovereenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt waartoe het gebruikte voertuig aanleiding geeft; — ofwel krachtens een door de bestuurder gesloten verzekeringsovereenkomst die zijn burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt, is de dekking van toepassing: — wanneer de verzekeraar die één van de voornoemde overeenkomsten gesloten heeft, verhaal uitoefent op de verzekerde in de gevallen bepaald in artikel 25, 3°, c) en 25, 4° van deze overeenkomst of in de hierin niet bepaalde gevallen tenzij de verzekerde vooraf van de mogelijkheid van verhaal in kennis werd gesteld; — wanneer de verzekeringnemer van één van de voornoemde overeenkomsten aan de verzekerde een verzoek tot terugbetaling richt voor het bedrag van het verhaal uitgeoefend in één van de hierboven opgesomde gevallen. 3) De dekking strekt zich eveneens uit tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekering- nemer alsook tot de personen die bij hem inwonen, voor de schade veroorzaakt door het gestolen of verduisterde voertuig dat vervangen werd door het omschreven rijtuig, wanneer: a) de diefstal of de verduistering bij de maatschappij aangegeven werd binnen 72 uur te rekenen vanaf de dag dat de verzekeringnemer kennis kreeg van de diefstal of de verduistering; b) het gestolen of verduisterde voertuig bij de maatschappij verzekerd was. |
Artikel 5. Voor schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels, is de dekking onbeperkt. Vanaf de inwerkingtreding van het Koninklijk Besluit, bedoeld in artikel 3 paragraaf 2 alinea 2 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals gewijzigd door de wet van 12 januari 2007 (Belgisch Staatsblad van 07 maart 2007), zal de waarborg evenwel beperkt worden tot het in dat Koninklijk Besluit bepaalde minimumbedrag. Voor stoffelijke schade is de dekking beperkt tot 100 miljoen euro per schadegeval. De waarborg wordt evenwel beperkt tot 2.500,00 EUR per vervoerde persoon voor zijn persoonlijke kleding en bagage. |
Artikel 6. In afwijking van artikel 8., 1) vergoedt de maatschappij de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het omschreven rijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloos vervoer van de door een verkeersongeval gewonde personen. |
Artikel 7. Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten: a) — de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft; — de persoon die van alle aansprakelijkheid ontheven is op grond van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het recht op schadevergoeding blijft evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde. b) De bestuurder van het verzekerde rijtuig voor zijn materiële schade wanneer hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen De bestuurder van het verzekerde rijtuig kan evenwel aanspraak maken op de vergoeding van zijn materiële schade, zelfs indien hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen, wanneer de aanspra- kelijkheidsvordering gesteund is op een gebrek van het verzekerde rijtuig. |
Artikel 8. Zijn van de verzekering uitgesloten: 1) de schade aan het verzekerd rijtuig, behoudens wat bij artikel 3., 2), 2e lid bepaald is; 2) de schade aan de door het verzekerd rijtuig vervoerde goederen, behoudens wat bij artikel 5., a) bepaald is; 3) de schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het rijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer; 4) de schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerd rijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege verlof is verleend; 5) de schade die vergoed wordt overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie. |
HOOFDSTUK 2 | BESCHRIJVING EN WIJZIGING VAN HET RISICO — MEDEDELINGEN VAN DE VERZEKERINGNEMER | |
Artikel | 9. | 1) De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij. Indien op sommige schriftelijke vragen van de maatschappij niet wordt geantwoord, bij voorbeeld op de vragen in het verzekeringsvoorstel, en de maatschappij toch de overeenkomst heeft gesloten, kan zij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen. Dit is eveneens het geval indien de maatschappij de overeenkomst zonder een behoorlijk ingevuld verzekeringsvoorstel heeft gesloten. 2) Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, is de overeenkomst nietig. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens, komen haar toe. 3) Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, stelt de maatschappij, binnen de termijn van één maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop zij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen de 15 dagen. Niettemin kan de maatschappij, indien zij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van één maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen. |
Artikel | 10. | In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting om, onder de voorwaarden van artikel 9., 1), de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van die aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen. 1) Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, zo verzwaard is dat de maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet zij binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen de 15 dagen. Indien de maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de verzwaring. 2) Wanneer, in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een overeenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet eens worden binnen één maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen. |
HOOFDSTUK 3 | BETALING VAN DE PREMIES — VERZEKERINGSBEWIJS | |
Artikel | 11. | Zodra de dekking van de overeenkomst aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de maatschappij hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt. In alle gevallen waarin de dekking ophoudt te bestaan, moet de verzekeringnemer onmiddellijk het verzekeringsbewijs aan de maatschappij terugsturen. |
Artikel | 12. | De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet op de vervaldagen vooruit betaald worden op verzoek van de maatschappij of van elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. |
Artikel | 13. | De maatschappij kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking van de overeenkomst schorsen of de overeenkomst opzeggen indien de verzekeringnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief. De schorsing van de dekking of de opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van 15 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de afgifte ter post van de aangetekende brief. Als de dekking geschorst is, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de achterstallige premies, in voorkomend geval vermeerderd met de intresten, zoals bepaald in de laatste aanmaning of gerechte- lijke uitspraak, een einde aan die schorsing. Wanneer de maatschappij haar verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft, kan zij de overeenkomst nog opzeggen indien zij zich dit recht voorbehouden heeft in de ingebrekestelling, bedoeld in het 1ste lid; in dat geval wordt de opzegging ten vroegste 15 dagen, te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing, van kracht. Indien de maatschappij zich die mogelijkheid niet heeft voorbehouden, geschiedt de opzegging mits een nieuwe aanmaning overeenkomstig het 1ste lid en 2de lid. De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de maatschappij de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig het 1ste lid. Het recht van de maatschappij wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren. |
HOOFDSTUK 4 MEDEDELINGEN EN KENNISGEVINGEN | ||
Artikel | 14. | De voor de maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan één van haar zetels in België of aan elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de maatschappij gekende adres. |
HOOFDSTUK 5 WIJZIGINGEN VAN DE VERZEKERINGSVOORWAARDEN EN VAN HET TARIEF | ||
Artikel | 15. | Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden en haar tarief of enkel haar tarief wijzigt, past zij deze overeenkomst aan op de volgende jaarlijkse vervaldag. Zij stelt de verzekeringnemer van deze aanpassing in kennis minstens 90 dagen voor die vervaldag. De verzekeringnemer mag evenwel de overeenkomst opzeggen binnen 30 dagen na de kennisgeving van de aanpassing. Door deze opzegging eindigt de overeenkomst op de volgende jaarlijkse vervaldag. De in het vorig lid bepaalde opzegmogelijkheid bestaat niet wanneer de wijziging van het tarief of van de verzekeringsvoorwaarden voortvloeit uit een algemene aanpassing die door de bevoegde overheid wordt opgelegd en die, in de toepassing ervan, gelijk is voor alle maatschappijen. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de bepaling van artikel 26. |
HOOFDSTUK 6 | SCHADEGEVALLEN EN RECHTSVORDERINGEN | |
Artikel | 16. | Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de maatschappij of aan elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. Deze verplichting rust op alle verzekerden, waarvan de aansprakelijkheid betrokken kan zijn. De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval, de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden vermelden. De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten. Voor zover mogelijk wordt de schadeaangifte gedaan op het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt van de verzekeringnemer. |
Artikel | 17. | Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon bezorgd worden binnen de 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend. |
Artikel | 18. | Vanaf het ogenblik dat de maatschappij tot het geven van dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is zij verplicht zich achter de verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dekking. Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zoverre de belangen van de maatschappij en van de verzekerde samenvallen, heeft de maatschappij het recht om, in de plaats van de verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. De maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat. Die tussenkomsten van de maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen. De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de verzekeringnemer meegedeeld. De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt in de rechten en de vorderingen die de verzekerde kunnen toebehoren. Overeenkomstig het vergoedingsbeginsel moeten de kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingsvergoeding, terugbetaald worden aan de maatschappij. |
Artikel | 19. | Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de maatschappij is haar niet tegenwerpbaar. Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren. |
Artikel | 20. | De maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking. De maatschappij betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoedingen, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zoverre die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt. |
Artikel | 21. | Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen. De maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 18 wat de burgerrechtelijke belangen betreft. De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt. |
Artikel | 22. | Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag zij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken. Zij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen wanneer zij dit aangewezen acht. Wanneer de maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de verzekerde te gepaste tijde op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt. |
Artikel | 23. | De sommen die onmiddellijk geïnd worden bij de vaststelling van overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie, de boeten en opdeciemen en de gerechtskosten in strafzaken zijn niet ten laste van de maatschappij. |
HOOFDSTUK 7 | VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ | |
Artikel | 24. | Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 10.411,53 EUR. Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.411,53 EUR met een minimum van 10.411,53 EUR en een maximum van 30.986,69 EUR . |
Artikel | 25. | 1) De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer: a) ingeval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie; b) in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24; c) in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de verzekeringnemer kunnen verweten worden; het bedrag van het verhaal is dan beperkt tot 247,89 EUR (niet geïndexeerd). Er kan geen verhaal uitgeoefend worden in geval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10. 2) De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval: a) die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24; b) die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken; c) indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of een verduistering; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige. 3) De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is: a) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend; |
b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft; c) wanneer het omschreven motorrijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het keuringsstation rijdt. Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval; d) wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen. Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 24. Voor het berekenen van het aantal vervoerde personen komen kinderen beneden de vier jaar niet in aanmerking, kinderen van vier tot volle vijftien jaar worden geacht twee derde plaats in te nemen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid. In geval van personenvervoer buiten de reglementaire of contractuele voorwaarden, wordt het verhaal voor het totaal van de aan deze vervoerde personen betaalde schadevergoedingen uitgeoefend, onverminderd de toepassing van artikel 24. Niettemin kan de maatschappij geen verhaal nemen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten. 4) De maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijke aansprakelijke in de gevallen bedoeld in artikel 33 wanneer de dekking enkel geldt ten gunste van de benadeelde personen. 5) De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die de in artikel 19 vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd. In ieder geval is er maar verhaal indien en in de mate waarin de maatschappij schade geleden heeft, onverminderd de toepassing van artikel 24. 6) De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft. In ieder geval kan slechts verhaal worden uitgeoefend indien en in de mate waarin de maatschappij door het verzuim schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 24. |
HOOFDSTUK 8 DUUR — VERNIEUWING — SCHORSING — EINDE VAN DE OVEREENKOMST |
Artikel 26. De duur van de overeenkomst is één jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd. |
Artikel 27. De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen: 1) tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26; 2) in geval van opzettelijke verzwijging of opzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende het risico in de loop van de overeenkomst; 3) in geval van onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende de omschrijving van het risico, bij het sluiten van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 9 en in geval van verzwaring van het risico zoals bepaald in artikel 10; 4) in geval van niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 13; 5) wanneer het aan de technische controle onderworpen rijtuig niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs of wanneer het rijtuig niet beantwoordt aan de “Algemene Reglementen op de technische eisen van de motorrijtuigen”; 6) na iedere aangifte van een schadegeval, waarvoor zij een schadevergoeding ten gunste van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen, met uitzondering van de betalingen die werden verricht in toepassing van artikel 37. De opzegging moet gebeuren ten laatste één maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding; 7) in geval van publicatie van nieuwe wettelijke bepalingen die een invloed hebben op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden of op de verzekering van deze aanspra- kelijkheid, maar ten laatste 6 maanden na de inwerkingtreding van deze bepalingen; 8) in geval van schorsing van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 30; 9) in geval van faillissement, kennelijk onvermogen of overlijden van de verzekeringnemer, overeenkomstig de artikelen 31 en 32. |
Artikel 28. De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen: 1) tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26; 2) na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de kennisgeving door de maatschappij van de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding; 3) in geval van wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief of alleen van het tarief overeenkomstig artikel 15; 4) in geval van faillissement, gerechtelijk akkoord of intrekking van de toelating van de maatschappij; 5) in geval van vermindering van het risico, zoals bepaald in artikel 10; 6) wanneer tussen de datum van het sluiten en de aanvangsdatum een termijn van meer dan één jaar verloopt. Deze opzegging dient betekend uiterlijk drie maand voor de aanvangsdatum van de overeenkomst; 7) in geval van schorsing van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 30. |
Artikel 29. De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs. Behoudens in de gevallen bedoeld in de artikelen 13, 15, 26 en 27.6, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende brief te rekenen van de dag die volgt op de afgifte ter post. |
De opzegging van de overeenkomst, na aangifte van een schadegeval, wordt van kracht drie maanden na de dag van de betekening. Wanneer de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de maatschappij te misleiden, wordt de opzegging evenwel van kracht één maand na de dag van de betekening ervan, op voorwaarde dat de maatschappij bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen een van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek. Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de maatschappij terugbetaald. |
Artikel 30. Wanneer het omschreven rijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het rijtuig in het bezit neemt. |
Artikel 31. In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring. De maatschappij en de curator van het faillissement hebben evenwel het recht om de overeenkomst op te zeggen. De maatschappij kan de overeenkomst echter maar opzeggen ten vroegste drie maand na de faillietverklaring. De curator kan de overeenkomst slechts opzeggen binnen de drie maand die volgen op de faillietverklaring. |
Artikel 32. In geval van overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen, die verplicht zijn de premies te betalen, onverminderd het recht van de maatschappij om de overeenkomst op te zeggen binnen de drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis kreeg van het overlijden, op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid. De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid binnen de drie maand en veertig dagen na het overlijden. Indien het omschreven rijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel. Deze erfgenaam of legataris kan evenwel de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag waarop het rijtuig hem werd toebedeeld. |
Artikel 33. In geval van overdracht van eigendom van het omschreven rijtuig zijn volgende bepalingen van toepassing: 1) Betreffende het nieuwe rijtuig. De dekking blijft aan de verzekerde verworven: — gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom van het omschreven rijtuig en dit zonder enige formaliteit, indien het nieuwe rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat van het overgedragen rijtuig; — na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen voor zover echter de maatschappij binnen deze termijn in kennis gesteld werd van de vervanging. In dit geval blijft de overeenkomst bestaan volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing bij de maatschappij op de laatste premievervaldag onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie-indexatie. Indien na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen het overgedragen rijtuig niet werd vervangen of indien deze vervanging niet ter kennis werd gebracht van de maatschappij is de overeenkomst geschorst en wordt artikel 34 toegepast. Deze schorsing van de overeenkomst is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon. De vervallen premie blijft aan de maatschappij pro rata temporis verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom haar ter kennis wordt gebracht. 2) Betreffende het overgedragen rijtuig ander dan een bromfiets. Gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt: |
— blijft de dekking verworven aan de verzekeringnemer, zijn echtgenoot en kinderen die bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd tot sturen hebben bereikt, indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het voor de overdracht droeg; — heeft de dekking uitwerking, doch enkel ten opzichte van de benadeelde persoon wanneer de schade berokkend wordt door een andere verzekerde dan degenen die hiervoren vermeld zijn, en dit indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het voor de overdracht droeg. Na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen, vervalt deze dekking tenzij de overeenkomst, mits schriftelijke instemming van de maatschappij, overgedragen werd ten gunste van de nieuwe eigenaar. De beëindiging van deze dekking is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon. 3) Betreffende de bromfietsen. Aanvullend bij 1) blijft de dekking verworven, doch enkel ten voordele van de benadeelde persoon en op voorwaarde dat geen enkel andere verzekering hetzelfde risico dekt, voor de schade veroorzaakt door elke bromfiets voorzien, met toelating van de titularis, van de provinciale plaat afgeleverd op grond van het door de maatschappij afgegeven attest, voor zover het schadeberokkend feit zich heeft voorgedaan voor het einde van het op de plaat vermelde jaar. Behoudens schriftelijk akkoord van de maatschappij wordt de overeenkomst niet overgedragen ten voordele van de nieuwe eigenaar van de overgedragen bromfiets. 4) In geval van een huurovereenkomst betreffende het omschreven rijtuig. De onder 1), 2) en 3) omschreven bepalingen zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven rijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst, onder meer een leasingovereenkomst. |
Artikel 34. In geval van schorsing van de overeenkomst moet de verzekeringnemer die het omschreven of enig ander rijtuig in het verkeer brengt, daarvan mededeling doen aan de maatschappij. De overeenkomst wordt opnieuw in werking gesteld volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing op de laatste jaarlijkse premievervaldag, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie-indexatie. Indien de overeenkomst niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag. Indien de schorsing echter gebeurt binnen de drie maand voor de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag neemt de overeenkomst een einde op de volgende jaarlijkse vervaldag. Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt op het einde van de overeenkomst terugbetaald. Neemt de overeenkomst een einde alvorens de waarborg een volledig jaar heeft gelopen dan wordt de terugbetaling verminderd met het verschil tussen de jaarpremie en de premie berekend aan het tarief voor overeenkomsten van minder dan één jaar. De verzekeringnemer kan altijd schriftelijk vragen om geen einde aan de overeenkomst te stellen. |
Artikel 35. Indien het risico verdwijnt wegens enige andere reden dan die welke hierboven zijn opgesomd, moet de verzekeringnemer de maatschappij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen; doet hij dit niet, dan blijft de vervallen premie pro rata temporis aan de maatschappij verworven of verschuldigd tot op het ogenblik dat die mededeling werkelijk wordt gedaan. |
HOOFDSTUK 9 A POSTERIORI PERSONALISATIESTELSEL |
Artikel 36. 1) Toepassingsgebied. De volgende bepalingen zijn van toepassing op de premies voor motorrijtuigen voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik en motorrijtuigen bestemd voor het vervoer van zaken waarvan de M.T.M. 3,5 T niet overschrijdt, met uitzondering van de motorrijtuigen die, krachtens het Koninklijk Besluit van 03.02.1992 tot vaststelling van de tariefnormen die van toepassing zijn op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, niet onderworpen zijn aan het a posteriori personalisatiestelsel. |
2) Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premieniveau’s: Graden Premieniveau t.o.v. Graden Premieniveau t.o.v. basisniveau 100 % basisniveau 100 % 22 200 % 09 77 % 21 160 % 08 73 % 20 140 % 07 69 % 19 130 % 06 66 % 18 123 % 05 63 % 17 117 % 04 (***) 60 % 54 % (*) 16 111 % 03 (***) 57 % 54 % (**) 15 105 % 02 54 % 14 100 % 01 54 % 13 95 % 00 54 % 12 90 % -01 54 % 11 85 % -02 54 % 10 81 % (*) Indien de BM-graad 00 bedraagt, zal bij het eerste schadegeval in fout het premieniveau van 54 gebruikt worden in plaats van 60. (**) Indien de BM-graad -01 bedraagt, zal bij het eerste schadegeval in fout het premieniveau van 54 gebruikt worden in plaats van 57. (***) Indien bij BM-graad 04 het premieniveau 54 bedraagt, zal bij daling met één graad naar BM-graad 03, het premieniveau van 54 gebruikt worden in plaats van 57. 3) Toetredingsmechanisme tot het stelsel. De toetreding tot het stelsel verschilt naargelang de verzekeringnemer al dan niet beschikt over het vereiste ‘attest schadeverleden’ op zijn naam, dat betrekking heeft op motorrijtuigen waarvoor minimum een rijbewijs B vereist is en afgeleverd werd door de vorige verzekeringsmaatschappij krachtens het KB van 16.01.2002. a) De verzekeringnemer beschikt niet over een ‘attest schadeverleden’: De toetreding tot het stelsel gebeurt in graad 14. Bij beperkt gebruik van een motorrijtuig gebeurt de toetreding in graad 11. Onder ‘beperkt gebruik’ wordt verstaan: 1) voor privé-doeleinden en op de weg van en naar het werk (verplaatsingen tussen twee arbeidsplaatsen worden als beroepsgebruik beschouwd), met uitsluiting van elk ander ‘beroepsgebruik’ dan de hierna bedoelde; 2) voor beroepsdoeleinden maar uitsluitend: — door personen die voltijds een loon- of weddetrekkend beroep uitoefenen en die geen deel uitmaken van de buitendiensten van de onderneming of van de instelling die hen tewerkstelt (worden aanzien als deel uitmakend van de buitendiensten, de personen waarvan de beroepsactiviteiten systematisch opdrachten in buitendienst inhouden); — door zelfstandigen die voltijds een sedentair beroep uitoefenen; — door de bedienaars van een door de wet erkende eredienst; — door landbouwers en groentenkwekers die regelmatig deel nemen aan de handenarbeid van de onderneming. b) De verzekeringnemer beschikt over een ‘attest schadeverleden’: 1) de toetredingsgraad tot het stelsel wordt bepaald vertrekkend van de personalisatiegraad bepaald op 31.12.2003 overeenkomstig Hoofdstuk 10 van de bijlage van het Koninklijk Besluit van 14.12.1992. De informatie vervat in het attest schadeverleden wordt gebruikt volgens de regels van het hieronder beschreven mechanisme onder de punten “4. Verplaatsings-mechanisme op de gradenschaal” en “5. Werkingswijze van het mechanisme” om de toetredingsgraad op de schaal te bepalen. 2) Bij gebreke van een personalisatiegraad bepaald ten laatste op 31.12.2003, is de toetredingsgraad de personalisatiegraad bepaald in functie van punt a) “De verzekeringnemer beschikt niet over een attest schadeverleden”. De informatie, vervat in het attest schadeverleden, wordt gebruikt volgens de regels van het hierna beschreven mechanisme onder de punten ”4. Verplaatsingsmechanisme op de gradenschaal” en “5. Werkingswijze van het mechanisme” om de toetredingsgraad op de schaal te bepalen |
4) Verplaatsingsmechanisme op de gradenschaal. De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regelen. Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor de maatschappij, die het risico dekte op het tijdstip van het schadegeval, aan de benadeelden een schadevergoeding betaald heeft of zal moeten betalen. De schadegevallen die betrekking hebben op artikel 29bis van de wet van 21.11.1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, worden niet in aanmerking genomen. De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij, om welke reden ook korter is dan 9 en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden. 5) Werkingswijze van het mechanisme. De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme: a) per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met één graad; b) per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen: stijging met vijf graden per schadegeval. 6) Beperkingen aan het mechanisme. — Ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen, zullen de graden -02 of 22 nooit overschreden worden; — De verzekerde die tijdens vier opeenvolgende geobserveerde verzekeringsperiodes geen schadegeval gehad heeft en niettemin nog steeds op een hogere graad dan 14 staat, wordt automatisch op de basisgraad 14 teruggebracht. 7) Verbetering van de graad. Indien blijkt dat de personalisatiegraad van de verzekeringnemer verkeerdelijk bepaald of gewijzigd werd, wordt deze verbeterd en worden de premieverschillen die eruit voortvloeien respectievelijk aan de verzekeringnemer terugbetaald of door de maatschappij opgeëist. Het door de maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke interest indien de verbetering meer dan één jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is. Deze interest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde premie werd geïnd. 8) Verandering van rijtuig en/of gebruik van motorrijtuig. De verandering van rijtuig heeft geen enkele invloed op de personalisatiegraad. Wanneer het gebruik van het voertuig overgaat van beperkt naar gebruik voor beroepsdoeleinden of omgekeerd, wordt de personalisatiegraad gecorrigeerd met 3 graden. 9) Opnieuw van kracht worden. Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing. 10) Verandering van maatschappij. Indien de verzekeringnemer, voor het afsluiten van de overeenkomst door een andere maatschappij verzekerd werd, is hij verplicht aan de maatschappij de schadegevallen aan te geven die voorgekomen zijn sinds de datum van het door de andere maatschappij afgeleverde attest schadeverleden tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst. 11) Attest op het einde van de overeenkomst. Zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 16.01.2002, maakt de maatschappij, binnen de 15 dagen na het einde van de overeenkomst, het attest schadeverleden over aan de verzekeringnemer. |
12) Voordien in een ander land van de Europese Gemeenschap onderschreven overeenkomst. Indien de overeenkomst onderschreven wordt door een persoon die in de loop van de laatste vijf jaar reeds een overeenkomst onderschreven had, overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap, dan wordt de gepersonaliseerde premie bepaald op een graad waarbij rekening gehouden wordt, voor de laatste vijf verzekeringsjaren voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst, met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse verzekeraar schadevergoedingen ten voordele van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen. De verzekeringnemer dient de nodige bewijsstukken voor te leggen. |
HOOFDSTUK 10 VERGOEDING VAN BEPAALDE SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN |
Artikel 37. 1) Bij een verkeersongeval waarbij het verzekerde motorrijtuig betrokken is, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijk- heidsverzekering inzake motorrijtuigen, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, vergoed door de maatschappij overeenkomstig artikel 29 bis van hogervermelde wet. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder. Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade. Onder functionele prothesen wordt verstaan: de door het slachtoffer gebruikte middelen om lichamelijke gebreken te compenseren. Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid. Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voor zover daarvan in dit hoofdstuk niet wordt afgeweken. 2) De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit hoofdstuk tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt. 3) Voor de toepassing van dit hoofdstuk moet onder motorrijtuig worden verstaan ieder motorrijtuig met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving die door gehandicapten in het verkeer kunnen gebracht worden. 4) Alle hoofdstukken van de overeenkomst zijn van toepassing behalve de artikelen 1 tot 3 en 5 tot 8 van hoofdstuk 1 (Voorwerp en omvang van de verzekering). Wat hoofdstuk 7 (Verhaal van de maatschappij) betreft, heeft de maatschappij een recht van verhaal voor de gevallen die in artikel 25.1 a), 25.3 b) en, wat de aan de vervoerde personen uitgekeerde vergoedingen betreft, in 25.3 d) bedoeld zijn. Zij beschikt eveneens over een recht van verhaal in alle andere in artikel 25 bedoelde gevallen, maar alleen wanneer zij op basis van de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsregels de aansprakelijkheid van een verzekerde aantoont, en dit in de mate dat de verzekerde aansprakelijk is. Voor de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 9 (a posteriori personalisatiestelsel) wordt de betaling die in uitvoering van 1) is gedaan, niet beschouwd als een schadegeval dat aanleiding geeft tot een stijging op de gradenschaal indien, op grond van de regels van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, geen enkele verzekerde aansprakelijk is. De maatschappij moet de aan- sprakelijkheid van de verzekerde bewijzen. 5) Voor de toepassing van dit hoofdstuk en in afwijking van artikel 16, alinea 1, berust de verplichting tot schadeaangifte bij de verzekeringnemer, ook al zou hij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, voor zover hij van het voorgevallen schadegeval kennis had. |
HOOFDSTUK 11 BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE MOTORRIJTUIGEN VOOR TOERISME EN ZAKEN OF VOOR GEMENGD GEBRUIK |
Artikel 38. Vrijstelling toepasselijk voor elke bestuurder jonger dan 23 jaar Een vrijstelling van 148,74 EUR (niet-geïndexeerd) per ongeval wordt toegepast overeenkomstig de bepalingen die volgen, wanneer het aangeduide voertuig bestuurd wordt door een persoon jonger dan 23 jaar. Zij is niet van toepassing wanneer het aangeduide voertuig bestuurd wordt door een geleider in dienst van de verzekeringnemer, een garagist of een hersteller waaraan het werd toevertrouwd in het kader van diens beroepsactiviteiten. Om zijn aandeel in de schadevergoeding aan de maatschappij terug te betalen, beschikt de verzekeringnemer over dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop hij daartoe werd verzocht. De regeling van een schadegeval zonder het akkoord van de verzekeringnemer doorgevoerd zal hem evenwel slechts kunnen tegengesteld worden zo zijn aandeel kleiner is dan dat van de maatschappij. Bij niet betaling van zijn aandeel in de schadevergoeding binnen de termijn in de vorige alinea bepaald en vijftien dagen na een ingebrekestelling per aangetekende brief, zal de overeenkomst ten opzichte van de verzekeringnemer geschorst zijn tot op de dag volgend op die waarop hij zijn aandeel in de schadevergoeding en de eventuele inningskosten, met inbegrip van de kosten van de ingebrekestelling, heeft terugbetaald. Tevens zal de maatschappij, vanaf de datum van de ingebrekestelling tot op het ogenblik van de volledige inning van de verschuldigde sommen, het recht hebben de overeenkomst op te zeggen. Deze vrijstelling wordt verhoogd met ieder andere eventueel door de overeenkomst voorziene vrijstelling. |
HOOFDSTUK 12 SPECIFIEKE BEPALINGEN |
Artikel 39. A. Bepalingen die van toepassing zijn op motorfietsen met of zonder zijspan Voor de toepassing van de artikelen 9 en 10 wordt de leeftijd van de hoofdbestuurder beschouwd als een gegeven dat van invloed kan zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij. B. Bepalingen die van toepassing zijn op de motorrijtuigen toerisme en zaken of voor gemengd gebruik Voor de toepassing van de artikelen 9 en 10 worden onder andere beschouwd als gegevens die van invloed zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij: — leeftijd, geslacht, juridische persoonlijkheid en datum rijbewijs van de verzekeringnemer en de hoofdbestuurder; — eigenaar van het motorrijtuig; — woonplaats van de hoofdbestuurder; — type en vermogen van het verzekerde motorrijtuig. |
HOOFDSTUK 13 BIJSTAND ONGEVAL |
INLEIDING De waarborgen van de bijstand ongeval worden uitgevoerd door IMA Benelux voor rekening van PNP BIJSTAND. De verzekeraar van PNP BIJSTAND is P&V Verzekeringen cvba, met maatschappelijk zetel te 1210 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 000; verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 0058. De algemene voorwaarden van de “Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheids verzekering inzake motorrijtuigen” zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt. Voorafgaandelijk vertrouwen De Bijstand Ongeval bevat een geheel van waarborgen die, in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, uitwerking kunnen hebben bij de vele moeilijkheden die de verzekerden kunnen ondervinden tijdens hun verplaatsingen in België en in het buitenland. |
Misbruik van vertrouwen Indien IMA BENELUX de houding van een verzekerde verkeerd of misleidend vindt, zullen de bezwarende feiten meegedeeld worden aan PNP BIJSTAND. IMA BENELUX zal in dit geval de terugbetaling vragen van het geheel of een gedeelte van de kosten die kunnen beschouwd worden als een rechtstreeks gevolg van deze houding. Uitzonderlijke omstandigheden De verzekerden die tijdens hun verplaatsingen geconfronteerd worden met ernstige moeilijkheden die niet voorzien zijn in dit contract, kunnen beroep doen op PNP BIJSTAND die alles in het werk zal stellen om ze te helpen. |
Afdeling 1 BEPALINGEN Artikel 40. 1) Auto-ongeval Een plotse onvrijwillige, onvoorzienbare gebeurtenis die een aanrijding met een aan het voertuig vreemd voorwerp heeft veroorzaakt, waardoor het voertuig dermate beschadigd werd dat het gebruik onmogelijk, gevaarlijk of niet conform aan de vigerende regels maakt. Worden eveneens als ongeval beschouwd de rechtstreeks aangebrachte voertuigschade als gevolg van een abnormaal zwaar natuur fenomeen (rechtstreekse gevolgen van instorting van rotsen, steenval, grondverzakking, lawine, druk of val van een sneeuw- of ijsmassa, storm, hagel, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting), evenals de aanslagen, de daden van terrorisme, de daden van vandalisme of kwaad opzet en brand. 2) Huisdieren Huisdieren zijn dierensoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven. 3) Verzekerden a) De verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de bijzondere voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen. b) De toegelaten bestuurder evenals elke fysieke persoon die zich in het verzekerd voertuig bevindt. 4) Reisgoed Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met uitzondering van alle betaalmiddelen (cashgeld, deviezen, cheques, bankkaarten, …), bederfbare goederen, voertuigtoebehoren (zetelhoezen, reservewiel, autoradio, …), audio-video materiaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken. 5) Logieskosten Kosten verbonden aan de overnachting in het hotel en de maaltijden, met uitzondering van de telefoon- en barkosten. 6) Derden Alle personen andere dan de verzekerden. 7) Werkelijke waarde van het voertuig De werkelijke waarde is de waarde van het voertuig onmiddellijk voor het schadegeval, door expertise vastgesteld. 8) Het verzekerd voertuig a) Het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhang- wagens of caravans. |
Zijn uitgesloten: — de voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen; — de voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 Ton overschrijdt; — de bromfietsen. b) Het voertuig dat tot dezelfde categorie als het omschreven voertuig behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt. |
Afdeling 2 BIJSTAND AAN HET VOERTUIG INGEVOLGE EEN AUTO-ONGEVAL Artikel 41. 1) Ongeval in België a) Depannage Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt PNP BIJSTAND het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden. b) Sleepkosten Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt PNP BIJSTAND het slepen ervan naar de dichtstbijgelegen garage. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan PNP BIJSTAND beslissen het voertuig naar een tweede garage, die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren. c) Vervoer Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar, dan regelt en betaalt PNP BIJSTAND het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats. d) Kosten van bewaring In het kader van een vervoer betaalt PNP BIJSTAND de kosten van bewaring van het voertuig voor de periode die loopt vanaf de dag van de oproep door de verzekerde aan PNP BIJSTAND tot de dag van ophaling door de vervoerder. 2) Ongeval in het buitenland a Depannage Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt PNP BIJSTAND het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden. b) Sleepkosten Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt PNP BIJSTAND het slepen ervan naar de dichtstbijgelegen garage. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan PNP BIJSTAND beslissen het voertuig naar een tweede garage, die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren. c) Repatriëring Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt PNP BIJSTAND de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot. Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 1.7, verminderd met de wrakwaarde. |
d) Wrakafstand Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt PNP BIJSTAND de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten. e) Kosten van bewaring In het kader van een repatriëring betaalt PNP BIJSTAND de kosten van bewaring van het voertuig voor de periode die loopt vanaf de dag van de oproep door de verzekerde aan PNP BIJSTAND tot de dag van ophaling door de vervoerder. f) Opsturen van wisselstukken PNP BIJSTAND regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan. De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending. |
Afdeling 3 BIJSTAND AAN DE INZITTENDEN VAN HET VOERTUIG INGEVOLGE EEN AUTO- ONGEVAL Artikel 42. Van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt PNP BIJSTAND één van de volgende waarborgen. 1) Terugreis van de inzittenden naar hun woonplaats Vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België en dit met de aangepaste middelen. Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijnvoorwaarde indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt. 2) Voortzetting van de reis Vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming. In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats. 3) Logieskosten De hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 eur per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten. Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig. 4) Vervangingsvoertuig Een vervangingsvoertuig van de categorie B wordt ter beschikking gesteld in geval van: — auto-ongeval, — diefstal of poging tot diefstal, doch enkel in geval het omschreven voertuig tevens verzekerd is tegen diefstal via een cascopolis bij de maatschappij PNP, voor de duur van de onbruikbaarheid met een maximum van — bij diefstal: 30 dagen, — bij auto-ongeval of poging tot diefstal: 5 dagen in België en 10 dagen in het buitenland. Bij ongeval of poging tot diefstal: — deze waarborg wordt slechts toegekend indien PNP BIJSTAND ingestaan heeft voor de sleping van het voertuig; — deze waarborg wordt niet toegekend indien het beschadigde voertuig hersteld wordt in een door PNP erkende garage, wanneer deze laatste gehouden is een vervangings- voertuig ter beschikking te stellen van de verzekerde. Het verstrekken van een vervangingsvoertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirma’s. De gebruiker van het voertuig dient ten minste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds één jaar. Blijven ten laste van de verzekerde: de bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door PNP BIJSTAND voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade. |
Tevens regelt en betaalt PNP BIJSTAND de volgende waarborgen: 5) Ophalen van het voertuig PNP BIJSTAND stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen. 6) Reisgoed Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt PNP BIJSTAND het vervoer van hun reisgoed in de limiet van 30 kg. 7) Huisdieren Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt PNP BIJSTAND ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen. 8) Juridische bijstand in het buitenland Wanneer een verzekerde ingevolge een verkeersongeval gerechtelijk vervolgd wordt in het buitenland, wendt PNP BIJSTAND volgende middelen aan om hem bij te staan: a) Voorschieten van de strafrechterlijke borgstelling, boeten of juridische bijstandkosten. b) Betaling van het ereloon van de advocaat, tot het beloop van 3 000 eur, om de rechtsbijstand van de verzekerde te verzekeren. |
Afdeling 4 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR ALLE WAARBORGEN Artikel 43. 1) Verzekeringsgebied a) In België: de waarborgen worden verleend zonder km vrijstelling. b) In het buitenland: de waarborgen worden verleend in alle landen van Europa en het Middellandse Zeegebied. 2) Geldigheid van de waarborgen De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door PNP BIJSTAND of met haar voorafgaandelijk akkoord. PNP BIJSTAND komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft. Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde PNP BIJSTAND te bereiken, niet te straffen, zal PNP BIJSTAND achteraf de tenlasteneming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn. Voor elk van de waarborgen depannage en sleepkosten (artikel 2.1 a) b) en artikel 2.2 a) b), zal die ten laste neming op basis van bewijsstukken gebeuren ten belope van 250 eur voor een gebeurtenis in België en ten belope van 400 eur voor een gebeurtenis in het buitenland. 3) Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten PNP BIJSTAND behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen. Op dezelfde wijze kan ze een schulderkenning, een borg of elke waarborg van terugbetaling bij het voorschieten van fondsen vragen, wanneer de artikelen 2.2 f) en 3.7 in werking treden. De voorgeschoten bedragen, welke ook de aangegane prestaties zijn, zullen aan PNP BIJSTAND moeten terugbetaald worden binnen een termijn van 1 maand. 4) Indeplaatsstelling Tot het beloop van de aangegane kosten treedt PNP BIJSTAND in alle rechten en rechtsvorderingen van de verzekerden tegen aansprakelijke derden. |
Wanneer het geheel of een gedeelte van de geleverde prestaties, ter uitvoering van de waarborgen van het BIJSTAND ongeval, geheel of gedeeltelijk gedekt zijn door een verzekeringspolis of elk ander organisme, dan moet de verzekerde de betrokken organismen verzoeken hem de verschuldigde bedragen terug te betalen en dient hij ze, tot het beloop van de door haar aangegane kosten, terug te storten aan PNP BIJSTAND. 5) Tussenkomstmodaliteiten van PNP BIJSTAND De bijstandswaarborgen dienen in geen geval in de plaats te treden van de tussenkomsten van openbare diensten, in het bijzonder op het gebied van dringende hulp. PNP BIJSTAND kan slechts tussenkomen binnen de grenzen van de akkoorden gegeven door de lokale overheid. PNP BIJSTAND zal niet aansprakelijk gesteld worden voor gebrek of verhindering van de uitvoering van haar verplichtingen die het gevolg zouden zijn van overmacht of van gebeurtenissen zoals oorlog, burgeroorlog, revolutie, volksopstand, oproer, staking, beslaglegging of dwang door de openbare macht, officieel verbod, piraterij, ontploffing, nucleaire of radioactieve ongevallen, klimatologische belemmeringen. |
CASCO |
HOOFDSTUK 1 VOORWERP VAN DE VERZEKERING |
Artikel 1. Bepalingen De maatschappij verzekert het omschreven motorrijtuig tegen de in de bijzondere voorwaarden aangeduide waarborgen. De artikelen 1, 9, 10, 12 t.e.m. 15, 26 t.e.m. 32, 35 en 41 van de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen zijn van toepassing op de waarborg Casco. Nochtans heeft alleen de verzekeringnemer of, in geval van overlijden, zijn rechthebbenden, met uitsluiting van iedere andere als “verzekerde” of “benadeelde” betitelde persoon, het recht een vordering in te dienen en tot het ontvangen van elk uit de verzekerde waarborgen voortvloeiende schade- loosstelling. |
Artikel 2. Verzekerde waarde De te verzekeren waarde is de cataloguswaarde, nl. de officiële verkoopprijs bij de eerste ingebruikname met inbegrip van de waarde van de opties en toebehoren die werden vermeld op de originele aankoopfactuur, exclusief korting en taksen. De niet op de originele aankoopfactuur vermelde opties en toebehoren zijn gedekt tot beloop van 10% van de verzekerde cataloguswaarde met een maximum van 750,00 EUR, exclusief taksen. |
Artikel 3. Vervangingsvoertuig Mits voorafgaandelijk de maatschappij te verwittigen wordt de waarborg uitgebreid tot het motorrijtuig van dezelfde aard en bestemd voor hetzelfde gebruik, dat toebehoort aan een derde, niet-inwonende bij verzekerde, en gedurende een periode van hoogstens 30 dagen het omschreven motorrijtuig, dat tijdelijk onbruikbaar is, vervangt. De schadeloosstelling geschiedt op basis van de werkelijke waarde van het vervangingsvoertuig zonder dat deze de verzekerde waarde van het gewaarborgde motorrijtuig mag overschrijden. De evenredigheidsregel is van toepassing wanneer de waarde van het tijdelijk vervangingsvoertuig hoger is dan die van het omschreven motorrijtuig. |
HOOFDSTUK 2 WAARBORGEN |
Artikel 4. Brand De maatschappij verzekert het in de bijzondere voorwaarden omschreven motorrijtuig tegen schade veroorzaakt door vuur, ontploffing, bliksem, kortsluiting zonder vlammen en schade door het blussen. De gemaakte kosten voor het blussen van de brand worden eveneens vergoed. De waarborg geldt niet voor de schade veroorzaakt door het vervoer of het laden en lossen van ontplofbare, licht ontvlambare of bijtende goederen, behalve indien het gaat om geringe hoeveelheden die bestemd zijn voor het huishoudelijk gebruik van de verzekeringnemer of de inzittenden van het verzekerde motorrijtuig. Artikel 5. Diefstal a) De maatschappij verzekert het in de bijzondere voorwaarden omschreven motorrijtuig tegen diefstal, poging tot diefstal en de daaruit voortvloeiende beschadiging of vernieling. b) Radio- en hifi-installatie: vrijstelling diefstal Voor radio- en hifi-installaties met een cataloguswaarde van meer dan 1.250,00 EUR, exclusief korting en taksen, geldt een vrijstelling van 15 % op de waarde van de installatie voor de waarborg diefstal. |
c) Diefstal: terminologie Waar de Algemene Polisvoorwaarden het begrip ‘anti-diefstalsysteem’ vermelden, dient gelezen te worden ‘anti-diefstalsysteem en na-diefstalsysteem’. Het eventueel vereiste ‘anti-diefstal- en na-diefstalsysteem’ wordt getypeerd in de Bijzondere Clausules. Indien een na-diefstalsysteem van het type CJ0 of CJ2 vereist is, dient de betaling aan de instantie die instaat voor het beheer van de activeringscentrale, te gebeuren via een abonnement en niet via een voorafbetaalde kaart. De waarborg diefstal is slechts verworven voor zover de verzekerde het bewijs levert van: — de plaatsing van het vereiste anti- en/of na-diefstalsysteem, zoals omschreven in de Bijzondere Clausules; — het bestaan en het in voege zijn van een abonnementscontract met de instantie die instaat voor het beheer van de activeringscentrale. d) De waarborg Diefstal geldt niet voor: — schadegevallen gepleegd door of met de medeplichtigheid van de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de toegelaten bestuurder of hun gezinsleden en aangestelden; — schade veroorzaakt door verduistering, misbruik van vertrouwen en oplichting; — schadegevallen waarvoor niet binnen de 24 uur nadat de verzekerde van de diefstal of poging tot diefstal op de hoogte was, klacht ingediend werd bij de bevoegde overheid, tenzij de verzekerde het bewijs levert van overmacht. In geval van diefstal in het buitenland dient de verzekerde onmiddellijk na aankomst in België eveneens klacht neer te leggen bij de bevoegde Belgische overheid; — schade die voorvalt wanneer het omschreven motorrijtuig onbemand werd achtergelaten op een andere plaats dan in een individuele garage op slot en: — het verplichte anti-diefstalsysteem, zoals vermeld in de bijzondere voorwaarden, niet voorzien of ingeschakeld werd; — portieren, koffer, ramen en dak niet gesloten waren. Voor cabriolets, die onbemand werden achtergelaten met open dak en/of ramen, blijft de waarborg Diefstal evenwel verworven, behalve voor wat betreft de diefstal van de muziek- en/of telefooninstallatie; — de sleutels of het toestel waarmee het anti-diefstalsysteem kan uitgeschakeld worden in of op het motorrijtuig achtergelaten werden; — schadegevallen die zich voordoen wanneer de verzekerde na diefstal of verlies van de sleutels van het omschreven motorrijtuig niet de maatregel genomen heeft de sloten van het omschreven motorrijtuig te vervangen binnen een redelijke termijn en in elk geval binnen de 72 uur na de vaststelling van de feiten. In geval van diefstal van de sleutels zal de maatschappij echter de kosten voor de vervanging van de sloten ten laste nemen op voorlegging van de bewijsstukken en op voorwaarde dat klacht werd ingediend bij de bevoegde gerechtelijke of politieautoriteiten binnen de 24 uur na de vaststelling van de feiten. |
Artikel 6. Stoffelijke schade a) De maatschappij verzekert het in de bijzondere voorwaarden omschreven motorrijtuig tegen schade of vernieling door: — aanrijding, kanteling, val en accidenteel contact (ook tussen de verschillende delen van een voertuigcombinatie); — vandalisme en kwaadwilligheid van derden; — de werking van natuurelementen. Onder natuurelementen wordt verstaan: neerstorten van rotsen, steenval, grondverschuiving of -verzakking, druk van een sneeuw- of ijsmassa, val van een ijsklomp, lawine, storm, orkaan, hagel, aardbeving, vulkaanuitbarsting, overstroming of vloedgolf. Onder storm wordt verstaan: orkanen en andere stormwinden die op het dichtst bijgelegen waarnemingsstation van het Koninklijk Meteorologisch Instituut of gelijkaardig in het buitenland een topsnelheid van minstens 100 km per uur bereiken of die binnen een straal van 10 km rond het verzekerde motorrijtuig vernieling of beschadiging veroorzaken aan andere motorrijtuigen voor landverkeer. Schade die voortvloeit uit het getroffen worden van het verzekerde motorrijtuig door voorwerpen die door een storm, een orkaan, een aardbeving, een grondverschuiving of -verzakking zijn weggeslingerd of omvergeworpen, is ook verzekerd; |
— het neerstorten van luchtvaartuigen of delen ervan; — aanrijding met wild of andere loslopende dieren. Enkel de schade die rechtstreeks en uitsluitend door een contact met een dier werd veroorzaakt aan het verzekerde motorrijtuig is gedekt. Schade die onrechtstreeks voortvloeit uit de botsing met het dier is niet gedekt; — het vervoer van het omschreven motorrijtuig, alsook het op- en afladen ervan; — glasbreuk, namelijk het breken van voor-, achter- en zijruiten; deze waarborg geldt niet in geval van totaal verlies van het omschreven motorrijtuig; De waarborg Stoffelijke schade geldt niet voor: — schade veroorzaakt of verzwaard door de vervoerde dieren of zaken, laden en lossen ervan, alsook door overbelasting van het motorrijtuig; — schade veroorzaakt door brand zoals omschreven in artikel 4 en deze veroorzaakt door en ten gevolge van diefstal of poging tot diefstal zoals omschreven in artikel 5; — schade aan banden tenzij ook andere gedekte schade werd opgelopen door het motorrijtuig. b) De vrijstelling vermeld in de bijzondere voorwaarden is van toepassing op de totaliteit van de in artikel 6 en 7 gewaarborgde schade. BIJKOMENDE VRIJSTELLING VOOR MOTORRIJTUIGEN VOOR TOERISME EN ZAKEN OF VOOR GEMENGD GEBRUIK: De in de ‘Bijzondere voorwaarden’ vermelde vrijstelling wordt verhoogd met 250,00 EUR indien de bestuurder jonger is dan 23 jaar op het ogenblik van het schadegeval èn de vermelde ‘hoofdbestuurder’ 23 jaar of ouder is. Deze bijkomende vrijstelling van 250,00 EUR geldt niet indien: — de persoon, waarmee rekening gehouden werd bij de bepaling van de premie, minstens even oud is als de bestuurder op het ogenblik van het ongeval, EN — de bestuurder op het ogenblik van het ongeval minstens even lang over een rijbewijs beschikt als de persoon waarmee rekening gehouden werd bij de bepaling van de premie. Deze laatste voorwaarde geldt niet indien de bestuurder op het ogenblik van het ongeval reeds vier volle jaren over een rijbewijs beschikt. Er wordt geen vrijstelling toegepast voor: — een daad van vandalisme en kwaadwilligheid van derden op voorwaarde dat de verzekerde aangifte gedaan heeft bij de bevoegde overheid van de plaats waar de feiten plaatsvonden en dit binnen de 24 uur; — schade door de werking van natuurelementen; — schade door aanrijding met wild of loslopende dieren, op voorwaarde dat de verzekerde aangifte gedaan heeft bij de bevoegde overheid van de plaats waar het ongeval plaatsvond en dit binnen de 24 uur; — het breken van voor-, achter- en zijruiten; — schade door het neerstorten van luchtvaartuigen of delen ervan. |
Artikel 7. Uitbreidingen Brand - Diefstal - Stoffelijke schade De maatschappij waarborgt, na voorlegging van de bewijsstukken, de terugbetaling van de noodzakelijk gedane kosten voor: — voorlopige stalling; — depannage; — demontage; — technische controle, indien de expert beslist tot herstelling; — de bij inschrijving verschuldigde takszegel, indien de expert beslist tot totaal verlies. Deze aanvullende waarborg geldt tot beloop van maximum 750,00 EUR, inclusief taksen, voor de totaliteit van deze kosten. Bovendien waarborgt de maatschappij, na voorlegging van de bewijsstukken, de terugbetaling van: — de repatriëringskosten naar België van het motorrijtuig dat in het buitenland schade opgelopen heeft en waardoor het geïmmobiliseerd is. In geen geval mag de verzekerde op eigen initiatief het beschadigde motorrijtuig repatriëren: de maatschappij dient vooraf haar akkoord te geven. De vergoeding is tevens beperkt tot de werkelijke waarde van het motorrijtuig op het ogenblik van het schadegeval; — de douanerechten, boeten en verwijlintresten die de verzekeringnemer moet betalen wanneer het motorrijtuig niet binnen de wettelijke termijn terug kan ingevoerd worden; — de reiskosten die één persoon redelijkerwijze maakt om het motorrijtuig dat in het buitenland na diefstal werd teruggevonden, terug te halen. Deze aanvullende waarborg geldt tot beloop van maximum 750,00 EUR, inclusief taksen, voor de totaliteit van deze kosten. Deze waarborgen hebben een aanvullend karakter. Dit wil zeggen dat zij slechts uitwerking hebben voor zover en in de mate de gewaarborgde kosten: — het gevolg zijn van een gedekt schadegeval; — niet het voorwerp uitmaken van een ander contract met dezelfde waarborg. |
HOOFDSTUK 3 SCHADEVERGOEDING |
Artikel 8. Schadebestek Bij schadegeval moet de verzekeringnemer een bestek overmaken aan de maatschappij en de door haar aangestelde expert toelaten de schade te schatten, alvorens tot de herstelling over te gaan. |
Artikel 9. Dringende herstelling De verzekeringnemer kan de werkelijk dringende herstellingen laten uitvoeren zonder voorafgaande toestemming van de maatschappij, tot beloop van 500,00 EUR, exclusief taksen. Deze herstelling dient bewezen te worden door een gedetailleerde factuur en de vervangen onderdelen moeten ter beschikking blijven voor expertise. |
Artikel 10. Schadeloosstelling a) Bij gedeeltelijke schade: Er is sprake van “gedeeltelijke schade” wanneer het motorrijtuig niet als “totaal verlies” (zie b) wordt beschouwd. |
De maatschappij betaalt, na herstelling en op voorlegging van de factuur, de herstellingskosten, vermeerderd met de niet-recupereerbare B.T.W. Indien de verzekeringnemer beslist om zijn motorrijtuig niet te herstellen maar het te vervangen, betaalt de maatschappij, op voorlegging ervan, de aankoopfactuur van het vervangend motorrijtuig, inclusief de werkelijk betaalde en niet-recupereerbare B.T.W., maar beperkt tot de normale herstellingskosten, vermeerderd met de niet-recupereerbare B.T.W. Voor de berekening van de B.T.W. wordt rekening gehouden met het B.T.W.-tarief en het B.T.W.- statuut van de begunstigde, dat wettelijk van toepassing is op het ogenblik van het schadegeval. b) Bij totaal verlies: Het motorrijtuig wordt als totaal verlies beschouwd wanneer: — de herstelling van het motorrijtuig technisch niet meer verantwoord is; — de herstellingskosten gelijk zijn aan of hoger dan de werkelijke waarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor het schadegeval, verminderd met de waarde van het wrak; — in geval van diefstal het motorrijtuig niet is teruggevonden binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aangifte door de maatschappij. De maatschappij betaalt volgens de in de bijzondere voorwaarden verzekerde formule, hetzij: — in werkelijke waarde: de werkelijke waarde op het ogenblik van het schadegeval vermeerderd met de niet-recupereerbare B.T.W. en de B.I.V.; — in aangenomen waarde: — de verzekerde waarde, verminderd met 1% per begonnen maand vanaf de 7de tot en met de 60ste maand, te rekenen vanaf de datum waarop het verzekerde motorrijtuig voor de eerste maal in het verkeer werd gebracht, zoals aangeduid op het inschrijvingsbewijs; — Vanaf de 61ste maand wordt de vergoeding vastgesteld in werkelijke waarde. Indien de vergoeding, berekend in aangenomen waarde, evenwel kleiner is dan de vergoeding berekend in werkelijke waarde, gaat de maatschappij over tot vergoeding in werkelijke waarde. De vergoeding wordt verhoogd met de niet-recupereerbare B.T.W. en de B.I.V. Voor de berekening van de B.T.W. bij totaal verlies wordt rekening gehouden met: — het B.T.W.-tarief dat werkelijk betaald werd bij de aankoop van het verzekerde motorrijtuig; — het B.T.W.-statuut van de begunstigde op het ogenblik van het schadegeval. De B.I.V. die vergoed wordt, is het bedrag dat op het ogenblik van het schadegeval, overeenkomstig het op dat ogenblik van toepassing zijnde wettelijk stelsel, zou moeten betaald worden bij de verwerving van een motorrijtuig dat, wat dit stelsel betreft, dezelfde kenmerken vertoont als het verzekerde motorrijtuig (ouderdom, vermogen, cylinderinhoud, enz.). De vergoeding wordt verminderd met de waarde van het wrak, tenzij de verzekeringnemer zijn toestemming geeft om het wrak in zijn naam te laten verkopen ten voordele van de maatschappij. c) Wanneer het gestolen motorrijtuig na vergoeding wordt teruggevonden, kan de verzekeringnemer ofwel het motorrijtuig terugnemen tegen terugbetaling van de ontvangen vergoeding, waarbij de eventuele herstellingskosten ten laste van de maatschappij blijven, ofwel de opbrengst van de verkoop van het motorrijtuig aan de maatschappij afstaan met behoud van de vergoeding. Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een diefstal van één van de door de polis gewaarborgde opties en toebehoren. |
Artikel 11. Evenredigheidsregel Indien na ongeval blijkt dat de verzekerde waarde lager is dan de te verzekeren waarde wordt de evenredigheidsregel toegepast. Dit betekent dat de door de maatschappij verschuldigde vergoeding berekend wordt op basis van de verhouding tussen het verzekerde bedrag en het bedrag dat verzekerd had moeten zijn. |
Artikel 12. Expertise Bij gebrek aan overeenkomst over het schadebedrag wordt dit tegensprekelijk vastgesteld door twee deskundigen, de ene aangesteld door de maatschappij, de andere door de verzekeringnemer. Komen zij niet tot een akkoord, dan stellen deze deskundigen een derde deskundige aan en doen zij bij meerderheid van stemmen uitspraak. Wanneer geen meerderheid aanwezig is, is het advies van de derde deskundige doorslaggevend. Stelt één van de partijen geen deskundige aan of worden beide deskundigen het niet eens over de keuze van een derde, dan wordt hij, op vordering van de eerst handelende partij, aangesteld door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van de woonplaats van de verzekeringnemer. Elke partij draagt de kosten en het ereloon van haar deskundige. De kosten van de derde deskundige worden bij helften verdeeld. |
Artikel 13. Subrogatie De maatschappij kan de uitgekeerde schadevergoeding verhalen op de personen die aansprakelijk zijn voor het schadegeval. Zij ziet nochtans af van haar recht op verhaal tegenover de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de toegelaten bestuurder, de kosteloos vervoerde personen en hun gezinsleden, behalve in geval van opzet of grove schuld, zoals omschreven in artikel 14 hierna vermeld, tenzij de persoon tegen wie het verhaal uitgeoefend wordt, bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze grove schuld en het schadegeval. Deze afstand van het recht op verhaal geldt evenmin in de mate dat de schade werkelijk kan afgewenteld worden op een aansprakelijkheidsverzekering. Overeenkomstig het vergoedingsbeginsel moeten de kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingsvergoeding, terugbetaald worden aan de maatschappij. |
HOOFDSTUK 4 ALGEMENE UITSLUITINGEN OP DE WAARBORGEN BRAND, DIEFSTAL EN STOFFELIJKE SCHADE |
Artikel 14. Zijn uit de waarborg gesloten: De schadegevallen die gebeuren: — wanneer het motorrijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die voorgeschreven zijn door de Belgische wetten en reglementen om een motorrijtuig te mogen besturen; — in één van de volgende gevallen van grove schuld: — rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken; — rijden met kale banden; — rijden in staat van strafbare alcoholintoxicatie; — deelname aan weddenschappen en uitdagingen; tenzij de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze feiten en het schadegeval; — bij deelneming aan een rally, snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd, of tijdens oefenritten of proefritten met het oog op dergelijke wedstrijden. Xxxxxx toeristische zoektochten vallen niet onder deze uitsluiting; — bij gelegenheid van oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog. De maatschappij is echter gehouden het bewijs te leveren dat er een oorzakelijk verband is tussen het schadegeval en voornoemde gebeurtenissen. De schade veroorzaakt tijdens een staking, lock-out, manifestatie of daad van collectief geweld van welke aard ook blijft gedekt indien de verzekerde het bewijs levert dat hij er niet actief aan deelnam; |
— door de werking van atoomreacties, radioactieve of ioniserende stralingen; — wanneer het motorrijtuig in huur gegeven of opgeëist is; — door opzet van de verzekerde; — wanneer het motorrijtuig dat onderworpen is aan de reglementering inzake technische controle niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve tijdens de normaal af te leggen afstand om naar de eerste keuring te rijden of om bij aflevering van een bewijs met vermelding “verboden tot het verkeer” naar de hersteller te rijden en om zich vervolgens, na herstelling, terug bij het keuringsstation aan te bieden. Deze uitsluiting geldt niet voor zover de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband is tussen het schadegeval en de staat van het motorrijtuig. De schade: — die voortvloeit uit zelfmoord of poging tot zelfmoord, tenzij de begunstigde bewijst dat deze feiten zich voordeden buiten zijn medeweten; — veroorzaakt door de lading en het laden of lossen van vervoerde voorwerpen, inclusief kanteling van het voertuig die haar oorzaak vindt in de lading of de manipulatie ervan; — voor de gebruiksderving, het waardeverlies en financieringskosten; — aan of diefstal van de persoonlijke voorwerpen van de inzittenden en de vervoerde voorwerpen; — aan of diefstal van telefooninstallaties. De maatschappij komt evenmin tussen in geval van: — weigering van alcoholtest of bloedproef door de bestuurder van het omschreven motorrijtuig; — schorsing van de waarborg wegens niet-betaling van de premie; — opzettelijk valse verklaringen; — wijziging van essentiële kenmerken van het omschreven motorrijtuig zonder voorafgaande kennisgeving aan de maatschappij. Alle uitsluitingen die in dit artikel evenals in de andere artikelen van de waarborgen Brand, Diefstal en Stoffelijke schade zijn vermeld, zijn volledige uitsluitingen. Dit wil zeggen dat zij niet vallen onder de beperking in bedrag die van toepassing is op het verhaal dat wordt uitgeoefend door de maatschappij in het kader van de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen op basis van de artikelen 24 en 25. |
HOOFDSTUK 5 OMNIUMGRAAD |
Artikel 15. 1) Toepassingsgebied De volgende bepalingen zijn van toepassing op de premies voor motorrijtuigen voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, met uitzondering van de motorrijtuigen bestemd voor het vervoer van zaken waarvan de M.T.M. 3,5 T niet overschrijdt, en van de motorrijtuigen die krachtens het Koninklijk Besluit van 3 februari 1992 tot vaststelling van de tariefnormen die van toepassing zijn op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen niet onderworpen zijn aan het a posteriori personalisatiestelsel. |
2) Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies Premieniveau t.o.v. Premieniveau t.o.v. Omniumgraad basisniveau 100% Omniumgraad basisniveau 100% 0 54 % 12 110 % 1 57 % 13 120 % 2 60 % 14 130 % 3 65 % 15 145 % 4 70 % 16 160 % 5 75 % 17 175 % 6 80 % 18 200 % 7 84 % 19 225 % 8 88 % 20 250 % 9 92 % 21 275 % 10 96 % 22 300 % 11 100 % 3) Toetredingsmechanisme Bij de aanvang van de overeenkomst wordt de omniumgraad bepaald op basis van de bereikte a posteriori personalisatiegraad van het contract verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen van het in de bijzondere voorwaarden omschreven motorrijtuig. 4) Verplaatsingsmechanisme De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal overeenkomstig de hierna omschreven regels en in functie van het aantal schadegevallen, waarbij de volledige of gedeeltelijke aansprakelijkheid van de verzekerde betrokken is en waarbij door de maatschappij vergoedingen uitbetaald werden op basis van de waarborg stoffelijke schade. De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij om welke reden ook korter is dan negen en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden. 5) Werkingswijze van het mechanisme De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme: a) per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met twee graden; b) per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen: stijging met vijf graden per schadegeval. 6) Beperkingen en correcties aan het mechanisme a) ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen zullen de graden 0 en 22 nooit overschreden worden; b) voor verzekerden die zich op omniumgraad 0 en 1 bevinden, geldt volgende correctie: bij het eerste schadegeval dat tot een stijging van de graad aanleiding geeft, wordt deze stijging beperkt tot omniumgraad 3, respectievelijk 4. c) het eerste schadegeval dat tot een stijging van de graad aanleiding zou geven, wordt buiten beschouwing gelaten. Deze correctie geldt evenwel niet per geobserveerde periode, doch per verzekerd voertuig (m.a.w.: gedurende de periode die ingaat bij de aanvang van de polis en eindigt bij de vervanging van het voertuig, om een andere reden dan totaal verlies t.g.v. een ongeval, wordt abstractie gemaakt van het eerste schadegeval dat tot een stijging van de graad aanleiding zou geven). |
7) Verandering van rijtuig Daar de omniumgraad niet enkel rekening houdt met het aantal schadegevallen, doch ook met de ouderdom van het verzekerde motorrijtuig, wordt de bereikte omniumgraad niet overgedragen op het vervangend motorrijtuig. Bij vervanging van motorrijtuig wordt de omniumgraad opnieuw bepaald op basis van de intussen behaalde a posteriori personalisatiegraad van het contract verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen van het in de bijzondere voorwaarden om- schreven motorrijtuig. |
HOOFDSTUK 6 DIVERSE BEPALINGEN |
Artikel 16. Voor de toepassing van artikelen 9 en 10 van de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen worden onder andere beschouwd als gegevens die van invloed zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij: — leeftijd, geslacht en juridische persoonlijkheid van de verzekeringnemer en de hoofdbestuurder; — eigenaar van het verzekerde motorrijtuig; — woonplaats van de hoofdbestuurder; — merk, type en vermogen van het verzekerde motorrijtuig; — bereikte a posteriori personalisatiegraad van het contract verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen van het in de bijzondere voorwaarden omschreven motorrijtuig; — B.T.W.-regime van de verzekeringnemer; — gebruik van het voertuig (beroep/privé); — ouderdom van het verzekerde motorrijtuig. |
RECHTSBIJSTAND |
INLEIDING |
De algemene en bijzondere voorwaarden van de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijk- heidsverzekering inzake motorrijtuigen van het verzekerd motorrijtuig zijn van toepassing in de mate waarin ze niet onverenigbaar zijn met de hiernavermelde bepalingen. |
HOOFDSTUK 1 BEPALINGEN |
Artikel 1. Verzekerd motorrijtuig a) het omschreven motorrijtuig; b) een motorrijtuig dat tot dezelfde categorie behoort als het omschreven motorrijtuig, en dat toebehoort aan een andere persoon dan de verzekeringnemer, zijn echtgenoot, zijn ascendenten en descendenten die bij hem inwonen en door hem onderhouden worden, wanneer dat motorrijtuig, gedurende een periode die niet meer dan één maand van datum tot datum, het omschreven motorrijtuig vervangt dat, om welke reden ook, tijdelijk onbruikbaar zou zijn; c) een motorrijtuig van dezelfde categorie, toebehorende aan andere personen dan de verzekeringnemer, zijn echtgenoot, zijn ascendenten en descendenten die bij hem inwonen en door hem onderhouden worden en dat bij gelegenheid bestuurd wordt door de verzekeringnemer of zijn echtgenoot. De dekkingen b) en c) zijn van aanvullende aard. |
Artikel 2. Verzekerde personen a) de verzekeringnemer, de eigenaar en iedere gemachtigde houder of bestuurder van het verzekerd motorrijtuig; b) de echtgenoot van de voornoemde personen alsook hun bloed- en aanverwanten in rechtstreekse lijn die bij hem inwonen en door hem onderhouden worden. Wanneer het verhaal evenwel gericht is tegen de bestuurder of een inzittende van het verzekerde motorrijtuig, dan is de waarborg afhankelijk van het bestaan van een contract van verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, dat de geleden schade daadwerkelijk dekt en waarvan de waarborgen niet zijn opgeschort; c) de personen andere dan deze vermeld in a) en b), die zonder winstbejag worden vervoerd in de omstandigheden bepaald in het contract van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Er is evenwel geen waarborg wanneer die personen rechten kunnen laten gelden, ofwel de ene tegen de andere, ofwel tegen die vermeld in sub a) en b); d) wanneer een verzekerde, die geniet van deze waarborg, overlijdt, worden zijn rechten overgedragen aan zijn niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, zijn ascendenten of descendenten; e) indien meerdere verzekerden kunnen genieten van de waarborg rechtsbijstand, zal deze hen verleend worden, onverminderd de toepassing van de schikkingen van de paragrafen b) tot d), in de hierna vermelde orde van voorrang; de verzekeringnemer, de eigenaar, iedere houder, iedere gemachtigde bestuurder van het verzekerde motorrijtuig, alle andere personen dan de hiervoor vermelde, die zonder winstbejag worden vervoerd in de omstandigheden bepaald in de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Indien meerdere verzekerden dezelfde rang bekleden in de hiervoor bepaalde orde, zal het bedrag van de vergoeding dat hen toekomt in gelijke delen verdeeld worden. |
HOOFDSTUK 2 OMVANG VAN DE WAARBORG |
Artikel 3. De maatschappij waarborgt: a) de verdediging van de belangen van haar verzekerde en neemt de hieraan verbonden kosten voor haar rekening waarin begrepen de erelonen en kosten voor onderzoek, expertise en procedure. b) de strafrechtelijke verdediging van de verzekerde, zo hij vervolgd wordt wegens: — overtreding van de wetten en reglementen betreffende de politie van het wegverkeer en ingeval van misdrijf van doding of verwondingen door onvoorzichtigheid bij het gebruik van het verzekerde motorrijtuig; — dronkenschap of alcoholintoxicatie. c) de uitoefening van het verhaal buiten elk contract om, in der minne of voor het gerecht, tegen de derden aansprakelijk voor een schadegeval waarbij het verzekerde motorrijtuig betrokken is en dat lichamelijke of materiële schade veroorzaakte aan een verzekerde. |
Artikel 4. De maatschappij neemt de kosten van verdediging en verhaal op zich, ten belope van 12.500,00 EUR per schadegeval. De kosten van afkoop van vervolging, boeten, opdeciemen en rechtskosten in strafzaken vallen niet ten laste van de maatschappij. Overeenkomstig het vergoedingsbeginsel, moeten de kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingsvergoeding, terugbetaald worden aan de maatschappij. |
Artikel 5. De maatschappij is niet verplicht: — gerechtelijk verhaal uit te oefenen, wanneer het bedrag van de schade geen 125,00 EUR bedraagt, geïndexeerd volgens artikel 37 van de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheids- verzekering inzake motorrijtuigen, de basisindex artikel 37 sub b) is 122.30. — een rechtsgeding in te spannen of verhaal uit te oefenen, indien uit de ingewonnen inlichtingen blijkt dat: — de aansprakelijke derde onvermogend is; — de vordering voorbarig is of geen ernstige kansen op slagen biedt, of ook nog wanneer de geformuleerde voorstellen tot minnelijke schikking billijk geacht worden. |
Artikel 6. a) Wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke of administratieve procedure, is de verzekerde vrij in de keuze van een advocaat of van ieder andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet om zijn belangen te verdedigen of te behartigen; b) Telkens er zich een belangenconflict met de maatschappij voordoet, is de verzekerde vrij in de keuze van een advocaat, of zo hij er de voorkeur aan geeft, ieder andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet om zijn belangen te verdedigen; c) Indien de gekozen advocaat niet ingeschreven is bij de balie van het bevoegde Hof van Beroep, zullen de bijkomende kosten die hieruit voortvloeien niet ten laste vallen van de maatschappij; d) In de hypothese dat de staat van onkosten en honoraria een abnormaal hoog bedrag vertoont, verbindt de verzekerde er zich toe om aan de bevoegde autoriteit of het bevoegde gerecht uitspraak te vragen op kosten van de maatschappij over de staat van onkosten en honoraria. Zoniet behoudt de maatschappij zich het recht voor haar tussenkomst te beperken. |
Artikel 7. De verzekerde heeft het recht een advocaat van zijn keuze te raadplegen onverminderd de mogelijkheid om een rechtsvordering in te stellen, bij verschil van mening met de maatschappij over de gedragslijn die zal worden gevolgd voor de regeling van het schadegeval en na bekendmaking door de maatschappij van haar standpunt of van haar weigering om de stelling van de verzekerde te volgen. Zo de advocaat het standpunt van de maatschappij bevestigt, wordt aan de verzekerde de helft terugbetaald van de kosten en honoraria van deze raadpleging. Indien tegen het advies van deze advocaat de verzekerde, op zijn kosten, een procedure begint en een beter resultaat bekomt dan hetgeen hij zou hebben bekomen indien hij het standpunt van de maatschappij zou hebben gevolgd, is de maatschappij, die de stelling van de verzekerde niet heeft willen volgen, gehouden haar waarborg te verlenen en de kosten en de honoraria van de raadpleging terug te betalen die ten laste van de verzekerde zouden zijn gebleven. Indien de geraadpleegde advocaat de stelling van de verzekerde bevestigt, is de maatschappij, ongeacht de afloop van de procedure, ertoe gehouden haar waarborg te verlenen met inbegrip van de kosten en de honoraria van de raadpleging. |
Artikel 8. a) De duur van de overeenkomst tot dekking van de rechtsbijstand is vastgesteld op één jaar, stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van telkens één jaar. b) Elke partij kan bij middel van een ter post aangetekende brief aan de rechtsbijstandsverzekerings- overeenkomst een einde maken op de vervaldag, mits een opzeggingstermijn na te leven van 3 maanden. In dat geval heeft de andere partij de mogelijkheid de integrale polis op te zeggen waarvan deze rechtsbijstandsverzekering deel uitmaakt. |
Artikel 9. Telkens als zich een belangenconflict voordoet of er een verschil van mening bestaat over de regeling van het schadegeval, zal de maatschappij de verzekerde op de hoogte brengen van, respectievelijk: — het bij hierboven vermeld artikel 6 b) bedoelde recht; — de mogelijkheid gebruik te maken van de in het hierboven vermelde artikel 7 bedoelde procedure. |
HOOFDSTUK 3 INSOLVENTIE VAN DERDEN |
Artikel 10. Bij ongeval in België, veroorzaakt door een behoorlijk geïdentificeerde en als onvermogend erkende derde, betaalt de maatschappij aan de verzekerde, tot een bedrag van 6.250,00 EUR per schadegeval, en met een eigen risico van 250,00 EUR per schadegeval, de vergoeding die voor rekening van de derde komt en in de mate dat er geen enkel openbaar of privé-organisme debiteur kan verklaard worden. Bij ontoereikendheid hebben de verzekeringnemer, zijn echtgenoot en hun kinderen voorrang op de andere verzekerden. In de mate van haar tussenkomst is de maatschappij gesubrogeerd in de rechten van de verzekerde tegenover ieder aansprakelijke derde. Deze waarborg geldt niet wanneer de aansprakelijkheid voor het verkeersongeval rust op de bestuurder van het verzekerde motorrijtuig. |
HOOFDSTUK 4 UITSLUITINGEN EN VERHAAL |
Artikel 11. De waarborg is niet van toepassing: a) op een verzekerde die één van de verplichtingen bepaald in de Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen niet is nagekomen. De maatschappij verleent wel haar waarborg voor niet opzettelijke grove schuld zoals dronkenschap en intoxicatie; b) voor boetes en transacties met het Openbaar Ministerie, voor de kosten met betrekking tot de ademtest en de bloedanalyse en voor de kosten van het strafrechtelijk geding; c) op schadegevallen die zich voordoen terwijl het omschreven motorrijtuig verhuurd of opgeëist is; d) voor schade opgelopen bij oorlog of burgeroorlog, inval, oproer of collectieve gewelddaad, al dan niet gepaard gaande met rebellie tegen de overheid, tenzij de verzekerde het bewijs levert dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de gebeurtenissen en de geleden schade; e) op de schade of de verzwaring van de schade veroorzaakt door: — wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door structuurwijziging van de atoomkern; — elke nucleaire brandstof, elk radioactief product, of alle radioactieve afval of door ieder andere bron van ioniserende straling en waarvoor de aansprakelijkheid uitsluitend berust bij de exploitant van een nucleaire installatie. Uitgesloten zijn ook, behoudens speciale overeenkomst, de schade of de verzwaring van de schade veroorzaakt door iedere bron van ioniserende straling (inzonderheid iedere radio-isotoop) die gebruikt wordt of bestemd is om gebruikt te worden buiten een nucleaire installatie en die de verzekerde of iedere persoon voor wie hij instaat, in eigendom, bewaring of gebruik heeft; f) op de kosten en erelonen voor de rechtsvordering, wanneer het schadebedrag dat dient verhaald te worden in hoofdsom minder bedraagt dan 125,00 EUR; g) voor geschillen die dienen voorgelegd te worden aan het Hof van Cassatie, wanneer het bedrag van de schade in hoofdsom minder bedraagt dan 1.250,00 EUR; h) op de verzekerde die opzettelijk valse of onvolledige verklaringen heeft afgelegd, die van die aard zijn de mening van de maatschappij over het verder verloop van het schadegeval te wijzigen; i) voor geschillen betreffende de contractuele aansprakelijkheid met inbegrip van de geschillen over de toepasselijkheid van de waarborg rechtsbijstand; j) voor kosten en honoraria die verschuldigd zijn door de verzekerde voor prestaties waarvan de maatschappij niet vooraf werd in kennis gesteld. |