OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije betreffende de deelneming van de Republiek Turkije aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving
De EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd, enerzijds, en
DE REPUBLIEK TURKIJE, hierna „Turkije” genoemd, anderzijds,
hierna „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,
ERAAN HERINNEREND dat de Europese Raad van Luxemburg (1997) deelneming aan de programma's en agentschappen van de Gemeenschap een manier heeft genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren,
OVERWEGENDE dat de Europese Gemeenschap bij Verordening (EEG) nr. 302/93 (1) van de Raad (hierna „de verorde- ning” genoemd), het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (hierna „het Centrum” genoemd) heeft opgericht,
OVERWEGENDE dat in artikel 13 van de verordening wordt bepaald dat het Centrum openstaat voor deelneming door derde landen die het belang van de Gemeenschap en van haar lidstaten delen,
OVERWEGENDE dat Turkije de doelstellingen die in de verordening voor het Centrum zijn geformuleerd, deelt omdat het de uiteindelijke doelstelling van Turkije is lid te worden van de Europese Unie,
OVERWEGENDE dat Turkije de taakomschrijving, de werkmethode en de prioritaire werkterreinen van het Centrum zoals die in de verordening zijn geformuleerd, onderschrijft,
OVERWEGENDE dat in Turkije een instelling bestaat die kan worden aangesloten op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Deelneming
Turkije neemt volledig deel aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving („het Centrum”), volgens de voorwaarden van deze overeen- komst.
Artikel 2
Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox)
1. Turkije wordt aangesloten op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox).
2. Turkije licht het Centrum binnen 28 dagen na de inwer- kingtreding van deze overeenkomst in over de belangrijkste elementen waaruit zijn nationale informatienetwerk bestaat,
(1) PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 30).
met inbegrip van het nationale waarnemingscentrum, en geeft daarbij aan welke andere gespecialiseerde instellingen een nut- tige bijdrage aan de werkzaamheden van het Centrum kunnen leveren.
Artikel 3
Raad van bestuur
De raad van bestuur van het Centrum nodigt een vertegenwoor- diger van Turkije uit om aan zijn vergaderingen deel te nemen. Deze vertegenwoordiger neemt volledig aan de vergaderingen deel, maar heeft geen stemrecht. Bij wijze van uitzondering kan de raad van bestuur uitsluitend de vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Europese Commissie bijeenroepen om te vergaderen over onderwerpen die in het bijzonder voor de Gemeenschap en haar lidstaten van belang zijn.
De raad van bestuur stelt in een vergadering met de vertegen- woordigers van Turkije nadere regelingen vast met betrekking tot de deelneming van Turkije aan de werkzaamheden van het Centrum.
Artikel 4
Begroting
Turkije draagt financieel bij tot de werkzaamheden van het Centrum, overeenkomstig het bepaalde in bijlage I, die er inte- grerend deel van uitmaakt.
Artikel 5
Bescherming en vertrouwelijkheid van gegevens
1. Voor zover het Centrum uit hoofde van deze overeen- komst en overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en het Turkse recht persoonsgegevens, aan de hand waarvan de identificatie van natuurlijke personen niet mogelijk is, aan de Turkse auto- riteiten verstrekt, is het gebruik van die gegevens alleen toege- staan voor het vermelde doel en onder de voorwaarden als gesteld door de autoriteit die deze gegevens verstrekt.
2. De door het Centrum aan de Turkse autoriteiten verstrekte gegevens over drugs en drugsverslaving mogen worden gepu- bliceerd onder voorbehoud van naleving van de communautaire en Turkse voorschriften betreffende de verspreiding en de ver- trouwelijkheid van informatie. Persoonsgegevens mogen niet worden gepubliceerd of voor het publiek toegankelijk worden gemaakt.
3. De in Turkije aangewezen gespecialiseerde centra zijn niet verplicht krachtens de Turkse wetgeving als vertrouwelijk aange- merkte informatie te verstrekken.
4. Met betrekking tot de gegevens die de Turkse autoriteiten aan het Centrum hebben verstrekt, gelden voor het Centrum de in artikel 6 van de verordening vastgestelde voorschriften.
Artikel 6
Juridische status
Het Centrum bezit rechtspersoonlijkheid en geniet in Turkije de ruimste rechtsbevoegdheid die naar Turks recht aan rechts- personen wordt toegekend.
Artikel 7
Aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid van het Centrum wordt geregeld bij arti- kel 16 van de verordening.
Artikel 8
Voorrechten en immuniteiten
Turkije past op het Centrum het protocol toe betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschap- pen, dat als bijlage II bij deze overeenkomst is gevoegd en daarvan integrerend deel uitmaakt.
Artikel 9
Personeelsstatuut
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, kunnen Turkse onderdanen die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de directeur van het Centrum in dienst wor- den genomen.
Artikel 10
Inwerkingtreding
De overeenkomstsluitende partijen keuren deze overeenkomst goed volgens hun eigen procedures.
Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Artikel 11
Geldigheid en beëindiging
1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd totdat Turkije lid wordt van de Europese Unie.
2. Elk van de overeenkomstsluitende partijen kan deze over- eenkomst door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst vervalt zes maanden na de datum van deze kennisgeving.
Съставено в Брюксел на тридесети октомври две хиляди и седма година. Hecho en Bruselas, el treinta de octubre de dos mil siete.
V Bruselu dne třicátého října dva tisíce sedm.
Udfærdiget i Bruxelles, den tredivte oktober to tusind og syv. Geschehen zu Brüssel am dreißigsten Oktober zweitausendsieben.
Kahe tuhande seitsmenda aasta oktoobrikuu kolmekümnendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τριάντα Οκτωβρίου δύο χιλιάδες επτά.
Done at Brussels on the thiertieth day of October in the year two thousand and seven. Fait à Bruxelles, le trente octobre deux mille sept.
Fatto a Bruxelles, xxxx xxxxxx ottobre duemilasette. Briselē, divtūkstoš septītā gada trīsdesmitajā oktobrī.
Priimta du tūkstančiai septintųjų metų spalio trisdešimtą dieną Briuselyje. Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kétezer-hetedik év október harmincadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tletin-il jum ta' Ottubru tas-sena elfejn u sebgħa. Gedaan te Brussel, de dertigste oktober tweeduizend zeven.
Sporządzono w Brukseli, dnia trzydziestego października roku dwa tysiące siódmego. Feito em Bruxelas, em trinta de Outubro de dois mil e sete.
Încħeiat la Bruxelles, treizeci octombrie două mii șapte. V Bruseli dna tridsiateho októbra dvetisícsedem.
V Bruslju, dne tridesetega oktobra leta dva tisoč sedem.
Tehty Brysselissä kolmantenakymmenentenä päivänä lokakuuta vuonna kaksituhattaseitsemän. Som skedde i Bryssel den trettionde oktober tjugohundrasju.
Brüksel'de, otuz Ekim ikibinyedi gününde yapilmiștir.
За Европейската общност Por la Comunidad Europea Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar Avrupa Topluluğu adina
За Република Турция
Por la Republica de Turquia Za Tureckou republiku
For Republikken Tyrkiet Für die Republik Türkei Türgi Vabariigi nimel
Για την Τουρκική Δημοκρατία For the Republic of Turkey Pour la République de Turquie Per la Repubblica di Turchia Turcijas Republikas vārdā Turkijos Respublikos vardu
A Torök Köztársaság részéről Għar-Repubblika tat-Turkija Voor de Republiek Turkije W imieniu Republiki Turcji Pela República da Turquia Pentru Republica Turcia
Za Tureckú republiku Za Republiko Turčijo
Turkin tasavallan puolesta För Republiken Turkiet Türkiye Cumhuriyeti adina
BIJLAGE I
FINANCIËLE BIJDRAGE VAN TURKIJE AAN HET EUROPESE WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING
1. De financiële bijdrage van Turkije aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op zijn deelneming aan het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (hierna „het Centrum” genoemd) stijgt ge- leidelijk gedurende een periode van vier jaar waarin Turkije stapsgewijs bij de werkzaamheden ervan wordt betrokken. De financiële bijdrage beloopt:
— tijdens het eerste jaar van deelneming | 100 000 EUR |
— tijdens het tweede jaar van deelneming | 150 000 EUR |
— tijdens het derde jaar van deelneming | 210 000 EUR |
— tijdens het vierde jaar van deelneming | 271 000 EUR |
Met ingang van het vijfde jaar van deelneming is de jaarlijkse financiële bijdrage van Turkije aan het Centrum gelijk aan de bijdrage van het vierde jaar, aangepast aan de stijging van de subsidie die de Gemeenschap aan het Centrum verleent.
2. Turkije mag voor de betaling van zijn bijdrage aan het Centrum gedeeltelijk gebruikmaken van communautaire steun, met een maximale communautaire bijdrage van 75 % in het eerste jaar, 60 % in het tweede jaar en 50 % vanaf het derde jaar. Naargelang van de onderscheiden programmaprocedure wordt de aangevraagde communautaire bijdrage ter beschikking gesteld aan Turkije door middel van een apart financieringsmemorandum. Het resterende deel van de bijdrage wordt betaald door Turkije.
3. De bijdrage van Turkije wordt beheerd overeenkomstig het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie.
De reis- en verblijfskosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van Turkije voor deelneming aan werkzaam- heden of vergaderingen van het Centrum in verband met de tenuitvoerlegging van het werkprogramma van het Centrum worden terugbetaald door het Centrum op dezelfde grondslag en volgens de procedures welke momenteel gelden voor de lidstaten van de Europese Unie.
4. Voor het eerste kalenderjaar van zijn deelneming betaalt Turkije een bijdrage die op pro rata-basis wordt berekend vanaf de datum van het begin van zijn deelneming tot het jaareinde. Voor de hierop volgende jaren wordt de bijdrage vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst.
BIJLAGE II
PROTOCOL BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,
OVERWEGENDE dat krachtens de bepalingen van artikel 28 van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, deze Gemeenschappen en de Europese Investeringsbank op het grondgebied van de lidstaten de immuniteiten en voorrechten genieten welke nodig zijn ter vervulling van hun taak,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen welke aan dit Verdrag zijn gehecht:
HOOFDSTUK I
EIGENDOMMEN, FONDSEN, BEZITTINGEN EN VERRICHTINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Artikel 1
De gebouwen en terreinen van de Gemeenschappen zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening. De eigendommen en bezittingen van de Gemeenschappen kunnen zonder toestem- ming van het Hof van Justitie niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard.
Artikel 2
Het archief van de Gemeenschappen is onschendbaar.
Artikel 3
De Gemeenschappen, hun bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.
Telkens wanneer hun dit mogelijk is, treffen de regeringen van de lidstaten passende maatregelen tot kwijtschelding of teruggave van het bedrag der indirecte belastingen en van belastingen op de verkoop, welke een deel vormen van de prijs van onroerende of roerende goederen, wanneer de Gemeenschappen voor haar officieel gebruik belangrijke aankopen doen van goederen in de prijs waarvan zodanige belastingen begrepen zijn. De toepassing van deze bepalingen mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de mededinging binnen de Gemeenschappen wordt vervalst.
Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen, heffingen en rechten die niet anders zijn dan eenvoudige vergoedingen voor diensten van openbaar nut.
Artikel 4
De Gemeenschappen zijn vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot goederen bestemd voor officieel gebruik van de Gemeenschappen; de aldus ingevoerde goederen mogen op het grond- gebied van het land alwaar zij zijn ingevoerd niet onder bezwarende titel of niet worden overgedragen, tenzij op voorwaarden welke door de regering van dat land zijn goedgekeurd.
Zij zijn eveneens vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot hun publicaties.
Artikel 5
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal kan alle soorten van deviezen en rekeningen in iedere geldsoort aanhouden.
HOOFDSTUK II
MEDEDELINGEN EN LAISSEZ PASSER
Artikel 6
De instellingen van de Gemeenschappen genieten voor hun officiële mededelingen en het overbrengen van al hun documenten op het grondgebied van iedere lidstaat, de behandeling welke door deze staat aan diplomatieke missies wordt toegestaan.
De officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de instellingen van de Gemeenschappen zijn niet aan censuur onderworpen.
Artikel 7
1. Laissez passer, waarvan de vorm door de Raad wordt vastgesteld en welke als geldige reispapieren worden erkend door de overheidsinstanties van de lidstaten, kunnen door de voorzitters van de instellingen van de Gemeenschappen aan de leden en het personeel van deze instellingen worden verstrekt. Deze laissez passer worden aan de ambtenaren en overige personeelsleden verstrekt overeenkomstig de bepalingen van het statuut van de ambtenaren en de regeling voor de andere personeelsleden van de Gemeenschappen.
De Commissie kan akkoorden sluiten teneinde deze laissez passer te doen erkennen als geldige reispapieren voor het grondgebied van derde staten.
2. De bepalingen van artikel 6 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Ge- meenschap voor Kolen en Staal blijven echter tot de toepassing van de bepalingen van lid 1 toepasselijk op de leden en personeelsleden van de instellingen die bij de inwerkingtreding van dit Verdrag in het bezit van de in dat artikel bedoelde laissez passer zijn.
HOOFDSTUK III
LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT
Artikel 8
De bewegingsvrijheid der leden van het Europees Parlement die zich naar de plaats van bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren, wordt op geen enkele wijze beperkt door voorschriften van bestuursrechtelijke of andere aard.
Aan de leden van het Europees Parlement worden, wat betreft douane en deviezencontrole, toegekend:
a) door hun eigen regering, dezelfde faciliteiten als zijn toegekend aan hoge ambtenaren die zich, belast met een tijdelijke officiële zending, naar het buitenland begeven,
b) door de regeringen van de andere lidstaten, dezelfde faciliteiten als zijn toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen belast met een tijdelijke officiële zending.
Artikel 9
Tegen de leden van het Europees Parlement kan geen opsporing plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht.
Artikel 10
Tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement genieten de leden:
a) op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend,
b) op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook.
De immuniteit beschermt hen eveneens wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.
Op deze immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen.
HOOFDSTUK IV
DE AAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE INSTELLINGEN DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DEELNEMENDE VERTEGENWOORDIGERS DER LIDSTATEN
Artikel 11
De aan de werkzaamheden van de instellingen van de Gemeenschappen deelnemende vertegenwoordigers der lidstaten, alsmede hun raadslieden en de deskundigen, genieten gedurende de uitoefening van hun ambt en op hun reizen naar en van de plaats van bijeenkomst de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.
Dit artikel is eveneens van toepassing op de leden der raadgevende organen van de Gemeenschappen.
HOOFDSTUK V
AMBTENAREN EN OVERIGE PERSONEELSLEDEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Artikel 12
De ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen zijn, ongeacht hun nationaliteit, op het grondgebied van elk der lidstaten:
a) vrijgesteld van rechtsvervolging voor hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid hebben gedaan, gezegd of geschreven, behoudens de toepassing van de bepalingen der Verdragen die betrekking hebben op de verantwoordelijkheid van de ambtenaren en overige personeelsleden tegenover de Gemeenschappen, en voorts op de bevoegdheid van het Hof om uitspraak te doen in geschillen tussen de Gemeenschappen en hun ambtenaren en overige personeelsleden. Zij blijven deze immuniteit genieten nadat zij hun ambt hebben neergelegd;
b) tezamen met hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten vrijgesteld van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie;
c) inzake monetaire of deviezenregelingen in het genot van de gebruikelijke faciliteiten welke aan ambtenaren van internationale organisaties worden toegekend;
d) gerechtigd om de eerste maal dat zij hun post bezetten in het betrokken land hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik vrij van rechten in te voeren, en bij het neerleggen van hun ambt hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik uit genoemd land vrij van rechten weder uit te voeren, in beide gevallen met inachtneming van de voorwaarden welke de regering van het land waar dit recht wordt uitgeoefend, als noodzakelijk beschouwt;
e) gerechtigd uit een lidstaat hun voor persoonlijk gebruik bestemde personenauto, die in het land waar zij het laatst hun verblijfplaats hebben gehad of in het land waarvan zij onderdaan zijn, verkregen is, op de voorwaarden die op de binnenlandse markt van dat land gelden, vrij van rechten in te voeren, en deze vrij van rechten weder uit te voeren, in beide gevallen met inachtneming van de voorwaarden welke de regering van het betrokken land als noodzakelijk beschouwt.
Artikel 13
Onder de voorwaarden en volgens de procedure welke door de Raad op voorstel van de Commissie worden vastgesteld, worden de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen onderworpen aan een belasting ten bate van de Gemeenschappen op de door hun betaalde salarissen, lonen en emolumenten.
Zij zijn vrijgesteld van nationale belastingen op de door de Gemeenschappen betaalde salarissen, lonen en emolumenten.
Artikel 14
De ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen, die zich uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van hun ambt in dienst van de Gemeenschappen vestigen op het grondgebied van een andere lidstaat dan de staat van de fiscale woonplaats, welke zij bezitten op het ogenblik van hun indiensttreding bij de Gemeenschappen, worden voor de toepassing van de inkomsten-, vermogens- en successiebelastingen, alsmede van de tussen de lidstaten van de Gemeen- schappen gesloten overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting, zowel in de staat waar zij zich hebben gevestigd als in de staat van de fiscale woonplaats, geacht hun woonplaats te hebben behouden in de laatstgenoemde staat, indien deze lid is van de Gemeenschappen. Deze bepaling geldt eveneens voor de echtgenoot voor zover deze geen eigen beroepsbezigheden uitoefent, alsmede voor de kinderen die ten laste zijn en onder toezicht staan van de in dit artikel bedoelde personen.
De roerende goederen welke toebehoren aan de in de vorige alinea bedoelde personen en zich bevinden op het grond- gebied van de staat van verblijf, worden in de staat vrijgesteld van successiebelasting; voor de heffing van die belasting worden die roerende goederen geacht zich in de staat van de fiscale woonplaats te bevinden, onder voorbehoud van de rechten van derde staten en de mogelijke toepassing van de bepalingen der internationale overeenkomsten betreffende dubbele belasting.
De uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van een ambt in dienst van andere internationale organisaties verkregen woonplaats wordt niet in aanmerking genomen bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel.
Artikel 15
Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen de regeling vast inzake de sociale voor- zieningen, welke op de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen van toepassing zijn.
Artikel 16
Op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de overige betrokken instellingen, bepaalt de Raad op welke categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen de bepalingen van de artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 geheel of ten dele van toepassing zijn.
De namen, hoedanigheden en adressen der ambtenaren en overige personeelsleden, welke onder deze categorieën zijn begrepen, worden op gezette tijden aan de regeringen van de lidstaten meegedeeld.
HOOFDSTUK VI
VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN DER BIJ DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GEACCREDITEERDE MISSIES VAN DERDE STATEN
Artikel 17
De lidstaat, op wiens grondgebied de zetel van de Gemeenschappen is gevestigd, verleent aan de missies der bij de Gemeenschappen geaccrediteerde derde staten de gebruikelijke diplomatieke immuniteiten en voorrechten.
HOOFDSTUK VII
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 18
De voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden aan de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeen- schappen uitsluitend in het belang van de Gemeenschappen verleend.
Elke instelling van de Gemeenschappen is gehouden de aan een ambtenaar of ander personeelslid verleende immuniteit op te heffen in alle gevallen waarin zulks naar haar mening niet strijdig is met de belangen van de Gemeenschappen.
Artikel 19
Voor de toepassing van dit protocol handelen de instellingen van de Gemeenschappen in overeenstemming met de verantwoordelijke autoriteiten van de betrokken lidstaten.
Artikel 20
De artikelen 12 tot en met 15 en 18 zijn van toepassing op de leden van de Commissie.
Artikel 21
De artikelen 12 tot en met 15 en 18 zijn van toepassing op de rechters, de griffier en de toegevoegde rapporteurs van, alsmede op de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, onverminderd de bepalingen van artikel 3 van de protocollen betreffende het statuut van het Hof van Justitie nopens de vrijstelling van rechtsvervolging van de rechters en de advocaten-generaal.
Artikel 22
Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Investeringsbank, de leden van haar organen, haar personeel en de vertegenwoordigers der lidstaten die aan haar werkzaamheden deelnemen, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende haar statuten.
De Europese Investeringsbank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing ter gelegenheid van de uitbreiding van haar aandelenkapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke deze verrichtingen kunnen meebrengen in de staat waar de zetel gevestigd is. Haar opheffing en liquidatie zullen evenmin enige heffing meebrengen. Ten slotte geeft de werkzaamheid van de Bank en van haar organen, uitgeoefend onder de statutaire voorwaarden, geen aanleiding tot de heffing van omzetbelasting.
Artikel 23
Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Centrale Bank, de leden van haar organen en haar personeel, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.
De Europese Centrale Bank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing bij de uitbreiding van haar kapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke hieraan verbonden zijn in de staat waar de zetel van de bank gevestigd is. De werkzaamheden van de Bank en van haar organen, uitgeoefend overeenkomstig de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, geven geen aanleiding tot de heffing van omzetbelasting.
Bovengenoemde bepalingen zijn eveneens van toepassing op het Europees Monetair Instituut. De ontbinding of liquidatie ervan brengt geen enkele heffing mee.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben gesteld. Gedaan te Brussel, de achtste april negentienhonderd vijfenzestig.