nr. 247 760 van 19 januari 2021 in de zaak RvV X / II
nr. 247 760 van 19 januari 2021 in de zaak RvV X / II
In zake: 1. X
2. X
handelend in eigen naam en als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen X en X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat X. XXXXXXX & C. HAUWEN
Mont Saint Martin 22 4000 LIÈGE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, thans de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie.
DE VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X en X, die verklaren van Iraakse nationaliteit te zijn, handelend in eigen naam en als wettelijk vertegenwoordigers van X en X, op 6 november 2020 hebben ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie van 10 september 2020 waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ongegrond verklaard wordt en van de bevelen om het grondgebied te verlaten van 10 september 2020.
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 16 december 2020, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 12 januari 2021.
Xxxxxxx het verslag van kamervoorzitter X. CAMU.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. XXXXXXXX, die loco advocaten X. XXXXXXX en X. XXXXX verschijnt voor de verzoekende partijen en van advocaat X. XXXXXXXXXX, die loco advocaten C. DECORDIER en T. XXXXXXX verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 9 juli 2015 vroeg de eerste verzoekende partij de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling aan.
Op 30 september 2015 weigerde de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (hierna: de commissaris-generaal) zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus aan de eerste verzoekende partij. Tegen voormelde beslissing werd een beroep ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad), die bij arrest nr. 161.305, d.d. 3 februari 2016, de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus aan eerste verzoekende partij weigerde.
Op 22 oktober 2015 nam de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie (hierna: de gemachtigde van de staatssecretaris) een bevel om het grondgebied te verlaten-asielzoeker (bijlage 13quinquies) ten aanzien van de eerste verzoekende partij.
Op 3 maart 2016 vroeg de eerste verzoekende partij voor de tweede keer de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling aan.
Op 24 maart 2016 weigerde de commissaris-generaal de overwegingname van een meervoudige asielaanvraag. Tegen voormelde beslissing diende de eerste verzoekende partij een beroep in bij de Raad, die bij arrest nr. 173.496 d.d. 23 augustus 2016, het beroep heeft verworpen.
Op 7 april 2016 nam de gemachtigde van de staatssecretaris nogmaals een bevel om het grondgebied te verlaten-asielzoeker (bijlage 13quinquies) ten aanzien van de eerste verzoekende partij.
Op 22 september 2016 vroeg de eerste verzoekende partij voor de derde keer de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling aan.
Op 27 oktober 2016 nam de commissaris-generaal een beslissing tot inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag.
Op 28 februari 2017 weigerde de commissaris-generaal zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus aan de eerste verzoekende partij.
Op 10 maart 2017 nam de gemachtigde van de staatssecretaris nog eens een bevel om het grondgebied te verlaten-asielzoeker (bijlage 13quinquies) ten aanzien van de eerste verzoekende partij. Tegen deze beslissing diende de eerste verzoekende partij een beroep in bij de Raad. Bij arrest nr. 216.885, d.d. 14 februari 2019, verwierp de Raad dit beroep.
Op 6 februari 2018 diende de minderjarige dochter van de verzoekende partijen een verzoek om internationale bescherming in.
Op 28 augustus 2019 weigerde de commissaris-generaal zowel de vluchtelingenstatus, als de subsidiaire beschermingsstatus aan de minderjarige dochter van de verzoekende partijen. Tegen deze beslissing dienden de verzoekende partijen een beroep in bij de Raad. Bij arrest nr. 235.783, d.d. 6 mei 2020 werd dit beroep verworpen.
Op 10 juni 2020 nam de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie (hierna: de gemachtigde van de minister), een bevel om het grondgebied te verlaten-asielzoeker (bijlage 13quinquies) ten aanzien van de verzoekende partijen. Tegen deze beslissingen dienden de verzoekende partijen een beroep in bij de Raad. Bij arrest nr. 243.115 van 27 oktober 2020 van de Raad werden de beslissingen van 10 juni 2020 vernietigd.
Op 8 juli 2020 dienden de verzoekende partijen een aanvraag om machtiging tot verblijf in op grond van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet).
Op 4 augustus 2020 verklaarde de gemachtigde de aanvraag om machtiging tot verblijf betreffende de minderjarige dochter van de verzoekende partijen op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, ontvankelijk.
Op 10 september 2020 nam de gemachtigde van de minister de beslissing waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf, op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, ongegrond wordt verklaard. Dit is de eerste bestreden beslissing, waarvan de motivering luidt als volgt:
“Geachte Burgemeester,
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 09.07.2020 bij aangetekend schrijven bij onze diensten werd ingediend door :
(…)
in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door Artikel 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen, deel ik u mee dat dit verzoek ontvankelijk doch ongegrond is.
Reden(en) :
Het aangehaalde medisch probleem kan niet worden weerhouden als grond om een verblijfsvergunning te bekomen in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door Art 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen.
Er werden medische elementen aangehaald door S. M. D. A. die echter niet weerhouden kunnen worden (zie medisch advies arts-adviseur dd. 01.09.2020)
Derhalve
1) kan uit het voorgelegd medische dossier niet worden afgeleid dat betrokkene lijdt aan een ziekte die een reëel risico inhoudt voor het leven of de fysieke integriteit, of
2) kan uit het voorgelegd medische dossier niet worden afgeleid dat betrokkene lijdt aan een ziekte die een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in het land van herkomst of het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft.
Gelieve eveneens bijgevoegde gesloten omslag aan S. M. D. A. te willen overhandigen.“
Eveneens op 10 september 2020 wordt ten aanzien van de verzoekende partijen een bevel om het grondgebied te verlaten genomen. Dit zijn de tweede en de derde bestreden beslissing, waarvan de motivering luidt als volgt:
“Il est enjoint à Monsieur Xx xxxx
(…)
de quitter le territoire de la Belgique, ainsi que le territoire des États qui appliquent entièrement l’acquis de Schengen2, sauf s'il (si elle) possède les documents requis pour s'y rendre,
wordt het bevel gegeven het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten die het Schengenacquis ten volle toepassen2, tenzij hij (zij) beschikt over de documenten die vereist zijn om erzieh naartoe te begeven,
dans les 30 jours de la notification de décision binnen 30 dagen na de kennisgeving
MOTIF DE LA DECISION ; REDEN VAN DE BESLISSING:
L'ordre de quitter le territoire est délivré en application de l'article (des articles) suivant(s) de xx xxx xx 00 xxxxxxxx 0000 xxx x'xxxxx xx territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers et sur la base des faits suivants :
Het bevel om het grondgebied te verlaten wordt afgegeven in toepassing van artikel(en) van de wet van
15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en volgende feiten:
En vertu de l’article 0, xxxxxx 0xx, 0x xx xx xxx du 15 décembre 1980, il demeure dans le Royaume sans être porteur des documents requis par l'article 2 l’intéressé n’est pas en possession d’un passeport valable
Krachtens artikel 7, eerste lid, 1° van de wet van 15 december 1980, verblijft hij in het Rijk zonder houder te zijn van de bij artikel 2 vereiste documenten:betrokkene niet in bezit van een geldig paspoort”
“ Il est enjoint à Madame, De mevrouw,
(…)
De quitter le territoire de la Belgique, ainsi que le territoire des états qui appliquent entièrement l’acquis de Schengen, sauf s’ill (si elle) possède les documents requis pour s’y rendre,
Wordt het bevel gegeven het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij hij (zij) beschikt over de documenten die vereist zijn om er zich naar toe te begeven,
Dans les 30 jours de la notification de décision Binnen de 30 dagen na kennisgeving
Motif de decision :
Reden van de beslissing :
L’ordre de quitte rest délivré en application de l’article (des articles) suivant(s) de xx xxx xx 00 xxxxxxxx 0000 xxx x’xxxxx xx territoire, le séjour, l’etablissement et l’éloignement des étrangers et sur la basse des faits suivants :
Het bevel om het grondgebied te verlaten wordt afgegeven in toepassing van artikel(en) van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en verwijdering van vreemdelingen en volgende feiten :
En vertu de l’article 7, alinéa 1er, 1° de la loi de 15 décembre 1980, il demeure dans le Royaume sans être porteur des documents requis par l’article 2 : l’intéressée n’est pas en possession d’un passeport valable
Krachtens artikel 7, eerste lid, 1° van de wet van 15 december 1980, verblijft hij in het Rijk zonder houder te zijn van de bij artikel 2 vereiste documenten : betrokkene niet in bezit van een geldig paspoort”
2. Onderzoek van het beroep
2.1. In een enig middel voeren de verzoekende partijen de schending aan van artikel 3 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens van 4 november 1950, goedgekeurd door de wet van 13 mei 1955 (hierna EVRM), van artikel 5 van de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terug keer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (hierna de Terugkeerrichtlijn), van de artikelen 7, 9ter, 62 en 74/13 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna de Vreemdelingenwet), van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur inzonderheid van de zorgvuldigheidsplicht. Daarnaast zijn de verzoekende partijen van mening dat er sprake is van een manifeste beoordelingsfout.
Zij lichten hun middel toe als volgt:
“Eerste grief: motiveringsgebrek
Volgens artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 moeten de bestuurshandelingen van de besturen uitdrukkelijk worden gemotiveerd en deze motivering moet in de akte de juridische en feitelijke
overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen. Er mag niet worden verwezen naar informatie waarvan de betrokkene niet op de hoogte kan zijn vóór of uiterlijk op het moment van kennisgeving van de beslissing. De uitdrukkelijke motiveringsplicht heeft tot doel de bestuurde, zelfs wanneer een beslissing niet is aangevochten, in kennis te stellen van de redenen waarom de administratieve overheid ze heeft genomen, zodat kan worden beoordeeld of er aanleiding toe bestaat de beroepen in te stellen waarover hij beschikt. Door de uitdrukkelijke motivering op te leggen, is de wet van die aard dat zij de jurisdictionele toetsing van de bestuurshandelingen, die is verankerd in artikel 159 van de Grondwet en georganiseerd in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, versterkt (Arbitragehof - arrest nr. 55/2001 van 8 mei 2001).
Enerzijds met betrekking tot de toegankelijkheid van de zorgen in Irak, bestaat de beslissing 9ter uit een dubbele motivering: het medisch verslag van de ambtenaargeneesheer, de Medcoi-databanken (« Country fact sheet Access to healthcare : Iraq MedCOIV - Belgian desk on Accessibility 2017 »).
Volgens de Raad van State, « La motivation par référence à des documents ou avis émis au cours de la procédure d'élaboration de l'acte administratif est admise à condition que ces documents ou avis aient été reproduits dans l'acte ou annexés à la décision pour faire corps avec elle ou qu'ils aient été portés à la connaissance antérieurement ou concomitamment à la 3 décision. Ces documents doivent eux- mêmes être motivés » (RvS (13e kamer), 17 juni 2003, Adm. publ. mens., 2003, p.130).
Zoals Uw Raad heeft opgemerkt in zijn arrest nr. 213.722 van 11 december 2018: « 2.4. A cet égard, le Conseil rappelle que la motivation par référence est admise sous réserve du respect de trois conditions:
« Première condition: le document [...] auquel se réfère l'acte administratif doit être lui-même pourvu d'une motivation adéquate au sens de l'article 3 de la loi du 29 juillet 1991 [...]. Deuxième condition: le contenu du document auquel il est fait référence doit être connu du destinataire de l'acte administratif [...]. Tel est le cas lorsque ce document est annexé à l’acte pour faire corps avec lui [...], ou encore lorsque le contenu du document est reproduit, fût-ce par extraits, ou résumé dans l'acte administratif [...]. Si le document auquel l'acte se réfère est inconnu du destinataire, la motivation par référence n'est pas admissible [...]. Une précision d'importance doit être apportée. La connaissance du document auquel l’acte se réfère doit être au moins simultanée à la connaissance de l'acte luimême. Elle peut être antérieure [...] mais elle ne peut en principe être postérieure [...]. Un objectif essentiel de la loi est, en effet, d'informer l'administré sur les motifs de l'acte en vue de lui permettre d'examiner en connaissance de cause l'opportunité d'introduire un recours. Enfin, troisième et dernière condition: il doit apparaître sans conteste et sans ambiguïté que l'auteur de l'acte administratif, exerçant son pouvoir d'appréciation, a fait sienne la position adoptée dans le document auquel il se réfère » (X. DELGRANGE et X. XXXXXXXX, « La loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation des actes administratifs : Questions d'actualités », in La motivation formelle des actes administratifs, Bruxelles, La Bibliothèque de Droit Administratif, Ed. La Charte, 2005, p. 44-45, n°50). Concernant la première condition, le Conseil d'Etat a jugé, à plusieurs reprises, que l'avis ou le document auquel se réfère l’autorité administrative doit répondre aux exigences de l’obligation de motivation formelle des actes administratifs, en ce sens que ledit avis ou document doit être suffisamment et adéquatement motivé (en ce sens, notamment : C.E., arrêt n° 99.353 du 2 octobre 2001 ; C.E., arrêt n° 174.443 du 13 septembre 2007 ; C.E., arrêt n° 194.672 du 26 juin 2009 ; C.E., arrêt n° 228.829 du 21 octobre 2014 ; C.E., n° 230.579 du 19 mars 2015
; C.E., arrêt n° 235.212 du 23 juin 2016 ; C.E., arrêt n° 235.763 du 15 septembre 2016 ; C.E., arrêt n° 237.643 du 14 mars 2017 ; C.E., arrêt n° 239.682 du 27 octobre 2017) ».
Zoals Uw Raad in bovengenoemd arrest heeft geoordeeld, is de conclusie van het onderzoek van de antwoorden op de genoemde aanvraagen Medcoi niet in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 29 juli 1991: « Au vu du libellé et du contenu des réponses aux « requêtes MedCOI », le Conseil observe que la mention figurant dans l’avis du fonctionnaire médecin, selon laquelle, « Le pantoprazole et son équivalent, l'Oméprazole, le paracétamol, et le bisoprolol, sont disponibles en Côte d’ivoire. Les sources suivantes ont été utilisées [...]: 1. Les informations provenant de la base de données non publique MedCOI [...] », ne consiste ni en la reproduction d’extraits, ni en un résumé desdits documents, mais plutôt en un exposé de la conclusion que le fonctionnaire médecin a tiré de l’examen des réponses aux requêtes MedCOI citées. Il s'ensuit que cette motivation de l’avis du fonctionnaire médecin, par référence aux informations issues de la banque de données MedCOI, ne répond pas au prescrit de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs. En effet, la simple conclusion du fonctionnaire médecin ne permet pas à la partie requérante de comprendre les raisons pour lesquelles il a considéré que ces informations démontraient la disponibilité du traitement médicamenteux requis.
Il en est d’autant plus ainsi, qu’à la différence d'un lien vers une page Internet, lequel est, en principe, consultable en ligne, par la partie requérante, les réponses aux «requêtes MedCOI», sur lesquelles se fonde le fonctionnaire médecin dans son avis, ne sont pas accessibles au public. En conséquence, entendant motiver son avis par référence à ces documents, le fonctionnaire médecin se devait, soit d’en reproduire les extraits pertinents, soit de les résumer, ou encore de les annexer audit avis. A l'inverse, le procédé utilisé entraîne une 4 difficulté supplémentaire pour la partie requérante dans l’introduction de son recours, puisque celle-ci doit demander la consultation du dossier administratif à la partie défenderesse, afin de pouvoir prendre connaissance des réponses aux « requêtes MedCOI », sur lesquelles le fonctionnaire médecin fonde son avis, et ainsi en vérifier la pertinence.
Ce procédé est d'autant plus critiquable que, s'agissant d'un domaine aussi spécifique que le domaine médical, la motivation contenue dans l’avis du fonctionnaire médecin doit être complète, afin de permettre à la partie requérante et au Conseil, qui n’ont aucune compétence en matière médicale, de comprendre le raisonnement du fonctionnaire médecin et, en ce qui concerne la première, de pouvoir le contester.
La circonstance que la partie requérante a pu prendre connaissance des réponses aux « requêtes MedCOI », ainsi que constaté à la lecture du deuxième grief soulevé dans son moyen, n’énerve en rien ce constat. En effet, ces documents n’ayant pas été joints à l’avis du fonctionnaire médecin, ni cités par extraits, ni résumés dans cet avis, le fait que la partie requérante ait pu, ultérieurement à la prise des actes attaqués, consulter le dossier administratif, ne répond pas aux exigences rappelées au point 2.4
».
In dezelfde zin, zien ook Uw arrest nr. 229.733 van 3 december 2019.
In casu concludeert de ambtenaar-geneesheer van de verwerende partij dat de medische zorgen en behandeling toegankelijk zijn uitsluitend op basis van een aanvraag Medcoi. Het medisch verslag waarop de bestreden beslissing verwijst, bevat echter noch de reproductie van de relevante uittreksels uit de geraadpleegde MedCoi. Daarnaast worden de artsen die bijdragen aan de Medcoi-databank beschermd door anonimiteit. Daarom zijn noch verzoekers noch Uw Raad in staat om de beweringen van de verwerende partij te verifiëren.
Bovendien wat de beschikbaarheid van zorg betreft, worden in de beslissing uittreksels uit de MedCOI- databank geproduceerd, maar wordt de naam van de instellingen waar de zorgen beschikbaar zouden zijn, noch het publieke of private karakter van deze instellingen vermeld. Dit zegt niets over de geografische en financiële toegankelijkheid van de zorgen.
Bijgevolg is de bestreden beslissing in strijd met de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en de artikelen 9 ter en 62 van de wet van 15 december 1980 niet naar behoren gemotiveerd.
Anderzijds is het voldoende om de regularisatieaanvraag van verzoekers te lezen om op te merken dat verzoekers een schat aan informatie hebben verstrekt over de beschikbaarheid van zorgen in Irak. Er werd een zorgvuldige studie van het gezondheidsstelsel uitgevoerd en aan de verwerende partij toegezonden voordat de bestreden beslissing werd genomen. In de bestreden beslissing wordt er geen melding gemaakt van deze informatie en er wordt helemaal geen rekening mee gehouden.
Daarbij in strijd met de artikelen 9ter en 62 van de Vreemdelingenwet, heeft de tegenpartij haar beslissing niet rechtsgeldig gemotiveerd.
Tweede grief : contra-indicatie om te reizen
Volgens de ambtenaar-geneesheer van de verwerende partij: “Tegenindicatie tot reizen werd niet vermeld" (advies van de ambtenaar-geneesheer, p. 2). Uit het medisch dossier van Mevrouw X. blijkt echter dat:
“Mme bénéficiait d’un suivi personnel faisant suite à une longue hospitalization pour des attaques de panique, des automutilations et des idées suicidaires en lien avec le refus de régulariser sa situation. (...) Il nous paraît indispensable que la famille puisse résider dans le logement actuel. C’est un facteur primordial dans la stabilization psychique de chacun des membres de la famille déjà très éprouvée par
l’incertitude concernant l'avenir et par les angoisses majeures et mortifères à l’idée d’un retour en Irak" (psychiatrisch verslag van 9 juni 2020 - stuk 7);
“Madame XXXX x xxxxx peu à peu ses forces et sa résistance psychique la quitter. Elle a développé des crises d’angoisses avec automutilations et des idées suicidaires bien précises tant la possibilité de rentrer en Irak est non seulement insupportable mais tout simplement inenvisageable. (...) La perspective de rentrer en Irak où elle ne se sent en sécurité nulle part (...). Elle continue à avoir des idées suicidaires. Dans son esprit, il est clair que si elle en arrive là, elle emmènera sa fille. Le risqué de mort concerne donc la patiente et sa fille de 12 ans (...). On peut parler de stress post-traumatique en ce qui concerne tout le vécu de Xxxxxx X. en Irak mais aussi de stress aigu concernant sa situation actuelle avec un risque vital pour la patiente comme pour sa fille si le retour en Irak est envisagé” (medisch verslag van 16 oktober 2018-stuk 13).
In een arrest nr. 234.002 van 13 maart 2020 heeft Uw Raad geoordeeld dat : « 3.2.5. Ensuite, s’agissant de l'argumentation de la partie requérante faisant, en substance, grief au médecin conseil de considérer qu'il n’y a pas de contre-indication au retour de la requérante dans son pays d’origine alors que les médecins indiquent spécifiquement le contraire, le Conseil constate que, dans la demande d'autorisation de séjour introduite le 18 mars 2013 par la requérante (cf. point 1.3.), la partie requérante précisait déjà qu’ « elle souffre d’un PTSD qui empêche un retour dans le pays d'origine, lequel est devenu hautement anxiogène pour la requérante ». Le Conseil observe qu’en effet, il ressort des diverses pièces médicales déposées que les médecins suivant la requérante ont indiqué, à plusieurs reprises, la nécessité pour la requérante de rester éloignée de son pays d’origine. Ainsi, l'avis psychologique du 10 juin 2013 rédigé par le psychologue N.K., soulignait qu’ « un retour au pays serait traumatogène et risque d’entrainer une rechute ». Dans le certificat médical type du 11 juin 2013, le psychiatre Th. V., fait mention du fait qu’une psychothérapie est impossible dans le pays à l’origine du traumatisme. Le certificat médical du 19 juin 2013 complété par le Dr. Ch. L., à la question de savoir si le patient peut voyager vers son pays d'origine, répond parla négative et précise qu’un retour au pays serait traumatogène et entrainerait une rechute. De même, le Dr. M. L., dans le certificat médical type du 13 mai 2016, indique que l’évolution de la pathologie de la requérante est favorable à condition d’être éloignée de son pays d’origine et d'avoir un suivi psychiatrique régulier et médicamenteux. Ce dernier certificat fait mention, en outre, d’une possible T. S. (lire : tentative de suicide) comme conséquence et complication éventuelles d’un arrêt du traitement. Les mêmes constatations sont réitérées par ce médecin dans l'attestation du 3 août 2016, dont la partie requérante se prévaut en termes de recours à l’appui de son argumentation reprochant à la partie défenderesse de ne pas en tirer les conclusions adéquates, ni des autres certificats postérieurs. Dans le certificat médical type établi par le Dr. F. G., il est encore clairement indiqué qu’« un éloignement de son pays d’origine [illisible] semble indispensable afin d’envisager une évolution favorable + suivi psy régulier et [...] médicamenteux ». Au surplus, le Conseil relève aussi que les conséquences d’arrêt de traitement ou complications éventuelles mentionnées sont les suivantes : « Risque de décompensation psychotique possibilité de TS ». Des constats similaires sont, une nouvelle 6 fois, faits par le même médecin, dans le certificat médical type du 5 avril 2017. Le certificat médical type du 3 juillet 2017 du Dr. F. G. mentionne : « éloignement du pays d’origine comme unique possibilité pour évolution favorable ». (...)
Le Conseil, par ailleurs, observe, sans se prononcer sur la question de l’événement précis à l’origine du syndrome anxio-dépressif dont la requérante souffre, que l’ensemble des documents médicaux déposés attestent que la requérante est atteinte de : « dépression post traumatique » ou « trouble anxieux post traumatique », ou « S. de stress post-traumatique +++ », ou « Etat dépressif post-traumatique avec troubles psychosomatiques », ou « symptômes dépressifs [...] d’origine psycho-traumatique », dont la sévérité est régulièrement relevée. Dès lors que les différents médecins traitants de la requérante, ont de manière constante posé un diagnostic similaire, constatant la réalité et le degré de gravité de la pathologie alléguée, et dès lors que de très nombreux certificats médicaux ont affirmé que la requérante devait rester éloignée de son pays d’origine, le Conseil estime ne pas pouvoir suivre la conclusion du médecin conseil selon laquelle aucune contre-indication au pays d’origine ne peut être formellement retenue ».
In casu moet dezelfde redenering worden toegepast. Bovendien uit het medisch dossier van verzoekster dat werd neergelegd ter ondersteuning van het verzoek 9ter blijkt ook dat Mevrouw X. al verschillende zelfmoordpogingen heeft ondernomen. Ze heeft het geluk gehad adequaat behandeld te worden door goede artsen. Ze zal niet zo gelukkig zijn in Irak. De ambtenaar-geneesheer kan dus niet beweren dat er geen ernstig risico op suïcide, aangezien Mevrouw O. al verschillende zelfmoordpogingen heeft ondernomen.
Gezien al deze elementen, vormt de bestreden beslissing een manifeste appreciatiefout en schendt artikel 9ter van de Vreemdelingenwet en de zorgvuldigheidsplicht.
Derde grief: beschikbaarheid en toegankelijkheid van de nodige behandeling in Irak
Voor de regularisatieaanvraag ongegrond te hebben verklaard, heeft de tegenpartij erkend dat het ontvankelijk is (artikel 9 ter, §3, 4° a contrario). Ze aanvaardt derhalve dat de pathologie waaraan verzoekers lijden is een ziekte als bedoeld in artikel 9 ter, §1er, lid 1, d.w.z. een ziekte die « een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling ». Ze beweert echter dat de zorgen toegankelijk en beschikbaar in Irak zijn.
Volgens artikel 9ter, §1er, lid. 1 van de Vreemdelingenwet: « §1. De in België verblijvende vreemdeling die zijn identiteit aantoont overeenkomstig § 2 en die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn gemachtigde ».
Zoals het Europees Hof voor de rechten van de mens opmerkt : « 107. L’interprétation « autonome » de l’article 9ter représente l’actuel état du droit positif belge. Les arrêts précités du CCE (voir paragraphe 106, ci-dessus) envisagent deux hypothèses dans lesquelles une maladie peut justifier l’octroi d’une autorisation de séjour. Soit l’étranger souffre actuellement d'une maladie menaçant sa vie ou d’une affection qui emporte actuellement un danger pour son intégrité physique, ce qui signifie que le risque invoqué pour sa vie ou l'atteinte à son 7 intégrité physique doit être imminent et que l’étranger n'est de ce fait pas en état de voyager. Soit l’étrangerrisque de subir un traitement inhumain et dégradant s’il n'existe pas de traitement adéquat pour sa maladie ou son affection dans le pays de destination. Dans ce dernier cas, même s’il ne s’agit pas d’une maladie présentant un danger imminent pour la vie, un certain degré de gravité de la maladie ou de l'affection invoquée est toutefois requis » (CEDH, req. 41738/10, 13 décembre 2016, Xxxxxxxxxx c. Belgique).
« 187. Lorsque de tels éléments sont produits, il incombe aux autorités de l’État de renvoi, dans le cadre des procédures internes, de dissiper les doutes éventuels à leur sujet (voir Saadi, précité, § 129, et F.G.
c. Suède, précité, § 120). L’évaluation du risque allégué doit faire l’objet d’un contrôle rigoureux (Saadi, précité, § 128, Xxxx et El mi c. Royaume-Uni, nos 8319/07 et 11449/07, § 214, 28 juin 2011, HirsiJamaa et autres, précité, § 116, et Tarakhel, précité, § 104) à l’occasion duquel les autorités de l’État de renvoi doivent envisager les conséquences prévisibles du renvoi sur l’intéressé dans l’État de destination, compte tenu de la situation générale dans celui-ci et des circonstances propres au cas de l’intéressé (Xxxxxxxxxx et autres, précité, § 000, Xx-Xxxxx, xxxxxxx, §000, xx Xxxxxxxx, précité, § 105). L’évaluation du risque tel que défini ci-dessus (paragraphes 183-184) implique donc d’avoir égard à des sources générales telles que les rapports de l’Organisation mondiale de la santé ou les rapports d’organisations non gouvernementales réputées, ainsi qu'aux attestations médicales établies au sujet de la personne malade. 188. Ainsi que la Cour l’a rappelé ci-dessus (voir paragraphe 173), se trouve en jeu ici l’obligation négative de ne pas exposer quelqu’un à un risque de mauvais traitements prohibés par l’article 3. Il s’ensuit que les conséquences du renvoi sur l’intéressé doivent être évaluées en comparant son état de santé avant l’éloignement avec celui qui serait le sien dans l’État de destination après y avoir été envoyé. 189. S’agissant des facteurs à prendre en considération, il y a lieu pour les autorités de l’État de renvoi de vérifier au cas par cas si les soins généralement disponibles dans l’État de destination sont suffisants et adéquats en pratique pour traiter la pathologie dont souffre l’intéressé afin d’éviter qu'il soit exposé à un traitement contraire à l’article 3 (voir paragraphe 183, ci-dessus). Le paramètre de référence n’est pas le niveau de soins existant dans l’État de renvoi ; il ne s'agit pas, en effet, de savoir si les soins dans l’État de destination seront équivalents ou inférieurs à ceux qu’offre le système de santé de l'État de renvoi. Il ne saurait pas non plus être déduit de l’article 3 un droit à bénéficier dans l’État de destination d’un traitement particulier qui ne serait pas disponible pour le reste de la population. 190. Xxx xxxxxxxxx xxxxxxx xxxxx x’xxxxxxxxxx xxx xx xxxxxxxxxxx effective pour l’intéressé d'avoir accès à ces soins et équipements dans l’État de destination. À cet égard, la Cour rappelle qu’elle a déjà examiné l’accessibilité des soins (Aswat, précité, § 55, et Tatar, précité, §§ 47-49) et évoqué la prise en considération du coût des médicaments et traitements, l’existence d’un réseau social et familial, et la distance géographique pour accéder aux soins requis (Karagoz c. France [déc.], n o 47531/99, 15 novembre 2001, N. c. Royaume-Uni, précité, §§ 34-41 et références citées, et E.O. c. Italie [déc.], précitée) » (CEDH, req. 41738/10, 13 décembre 2016, Xxxxxxxxxx c. Belgique).
Er werd door Uw Raad beoordeeld dat : «II ressort des travaux préparatoires de la loi du 15 septembre 2006 ayant inséré l’article 9 ter précité dans la loi du 15 décembre 1980, que le ‘traitement adéquat’ mentionné dans cette disposition vise ‘un traitement approprié et suffisamment accessible dans le pays d’origine ou de séjour’, et que l’examen de cette question doit se faire ‘au cas par cas, en tenant compte de la situation individuelle de la requérante’ (Projet de loi modifiant xx xxx xx 00 xxxxxxxx 0000 xxx x’xxxxx xx territoire, le séjour, l'établissement et l’éloignement des étrangers, Exposé des motifs, Doc. pari., Ch. repr., sess. ord. 2005-2006, n° 2478/01, p.35 ; voir également : Rapport, Doc. pari., Ch. repr., sess. ord. 2005-2006, n° 2478/08, p.9).
Il en résulte que pour être ‘adéquats’ au sens de l’article 9 ter précité, les traitements existant dans le pays d'origine ou de résidence des requérants doivent être non seulement ‘appropriés’ à la pathologie concernée, mais également ‘suffisamment accessibles’ aux intéressés dont la 8 Situation individuelle doit être prise en compte lors de l'examen de la demande » (RvV, arrest n°54648 van 20 januari 2011 ; RvV, arrest n°48809 van 30 september 2010).
In tegenstelling tot wat de verwerende partij beweert, blijkt uit verschillende en betrouwbare bronnen dat de zorgen die verzoekers nodig hebben zeer slecht beschikbaar en toegankelijk of vaak afwezig in Irak zijn. Bijgevolg maakt de tegenpartij een manifeste appreciatiefout en schendt de in de middelen genoemde bepalingen door te concluderen dat een adequate medische behandeling beschikbaar en toegankelijk in Irak is.
i. Beschikbaarheid van de nodige behandeling in Irak
• Aangaande de MedCOI-databank
De ambtenaar-geneesheer verklaart, uitsluitend op basis van de informatie in de MedCOI-databank, dat de medische opvolging en de aan verzoekers voorgeschreven geneesmiddelen in Irak beschikbaar zijn. In de disclaimer met betrekking tot het MedCOI-project staat dat echter uitdrukkelijk vermeld dat: « Bij het zoeken naar beschikbaarheid is de verstrekte informatie beperkt tot de beschikbaarheid van een medische behandeling in een specifiek ziekenhuis of gezondheidsinstelling in het land van herkomst » (advies van de ambtenaar-geneesheer, p. 2). Deze disclaimer toont aan dat het MedCOIproject de beschikbaarheid van zorgen in het land van herkomst alleen analyseert op basis van informatie die in het algemeen in één zorginstelling wordt verzameld. Dergelijke informatie doet terecht twijfels rijzen over de serieusheid van deze studie, die bedoeld is om de beschikbaarheid van zorgen op nationaal niveau te beoordelen: het feit dat een medisch centrum over de vereiste zorgen beschikt, betekent niet dat deze beschikbaar zijn op het niveau van de nationale vraag.
• Aangaande het Iraakse verzorgingsysteem
In hun regularisatie aanvraag hadden verzoekers reeds talrijke bronnen genoemd waaruit de onbeschikbaarheid van algemene zorgen in Irak blijkt: “De Europese Commissie heeft erop gewezen dat er geen zorgen beschikbaar zijn in Irak1 : ‘As combat operations in Mosul and other areas formerly held by Islamic State all but ended in 2017, Iraq now enters a new phase of its humanitarian crisis. Key challenges are linked mostly to protection risks, such as those resulting from collective punishment of communities and tribes associated with Islamic State, forced or obstructed returns of displaced populations, protracted displacement in camps and an alarming lack of access to basic services”.
In dezelfde zin tonen verschillende artikelen van Artsen Zonder Grenzen aan dat kwaliteit en adequate zorgen in Irak niet beschikbaar zijn:
“Een jaar geleden eindigde de strijd tussen de Islamitische Staat en het Irakese leger om Mosoel. Maar de gezondheidszorg ligt nog steeds in puin en heeft het moeilijk, zeker nu er duizenden vluchtelingen terugkeren naar de stad. (...) Maar er is ook nood aan geestelijke gezondheidszorg, voor mensen die aan psychogische trauma’s lijden na het geweld, en aan gespecialiseerde chirurgie, pijnbestrijding en kinesitherapie voor patiënten met oorlogsverwondingen, die al maanden lijden omdat ze niet de juiste zorg voor hun verwondingen kunnen krijgen” (10 juli 2018, beschikbaar op
:xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xx/xxxx/xxxxxxxxxxxxxxx-xx-xxxxxx-xxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx- niet-aan).
- "Iraq’s health care system was already severely affected by years of sanctions and conflict, but needs have increased dramatically as of late. Two years into Iraq's civil conflict, the country is hosting 3.4 million internally displaced people (IDPs), with no end to the conflict in sight. Iraqis are being forced to flee their homes as a result of fighting that has ravaged the country’s central provinces and is gearing up to move north to Mosul” (29 augustus 2016, beschikbaar op :htto://www. doctorswithoutborders. org/article/msf-treating-iraqis-affected-civil-war ).
Volgens Xxxxxxx XxxXxxx, de operationele directeur in Irak van Artsen zonder grenzen, "Gelukkig voor de mensen in Irak, hebben we geen massale volksverhuizingen, hongersnoden of epidemieën gekregen zoals bijvoorbeeld in Liberia en de Democratische Republiek Congo. Niettemin zijn er duidelijk noden op het vlak van de gezondheidszorg. De bevoorrading van geneesmiddelen voor chronische aandoeningen is nog steeds afgesneden. (...) De coalitietroepen moeten hun verantwoordelijkheid opnemen als bezettingsmacht in Irak, door de elementaire voorzieningen te verzekeren: veiligheid, water en elektriciteit, gezondheidszorg. Er is wel wat vooruitgang geboekt, maar een aantal gezondheidsinstellingen zijn nog steeds maar gedeeltelijk open bij gebrek aan schoon water, degelijke geneesmiddelenvoorraden, laboratoriumapparatuur en andere basisbenodigdheden”(16 maart 2016, beschikbaar op : xxxxx://xxx.xxxxxx. be/nl/news/%E2%80%9Cde-toestand-in-irak-wordt- erqonvoorsoelbaar% E2%80%9D).
Op dezelfde manier, volgens de Xxxxxxxxxxx Stifftung’s Transformation Index (BTI) Iraq Country Report 2016 2 (p. 26), "The systematic liquidation of academies and specialized professionals, especially in the education and health sectors, has resulted in a severe brain drain and the lack of an educated labor force”.
Volgens The Juniper Online Journal of Public Health, "One of the key problems is the shortage and misdistribution of human resources in Iraq’s public healthcare system”3. The World Health Organizationsteltookdat "Iraq is continuing to face a severe shortage of healthcare professionals; it is ranked 95 globally and is in the bottom of the list of the regional countries. The World Health Organization and World Bank estimated the growth of physician-topopulation ratio in Iraq to be 5.5 per 10,000 populations in 1990, 5.0 in 2002, 6.3 in 2004, 6.6 in 2005, 6.1 in 2006, and 6.9 in 2012, which is much lower than the regional rate (10.9 per 10,000) and adjacent countries such as Iran (8.9), Kuwait (17.9), Turkey (15.4), Syria (15.0), Saudi Arabia (9.4), and Jordan (24.5). These shortages, in turn, contribute substantially to the weakness of health systems and obstruct the achievement of public health goals”.
Ook begrotingsproblemen en volksverhuizingen leveren problemen op: "The United Nations in Iraq said it needs $500 million just to provide basic necessities to millions of refugees and internally displaced persons (IDPs) for the remainder of the year. The budget woes are threatening the country's health system when its people need help the most. More than 80 percent of health projects and services have been cut, according to data from the World Health Organization (WHO). Nearly 200 front-line health facilities have been suspended. (...) We made major investments in the country’s health infrastructure, which are all in jeopardy because of lack of funding’, said Xx. Xxxxx Xxxxxx, the deputy WHO representative of Iraq”.
Ten slotte, heeft de Committee on Economic, Social and Cultural Rights op het gebrekaan budget voor de gezondheidssector benadrukt6 : “ 15. The Committee is concerned about the inadequate allocation of resources to key sectors covered by the Covenant, notably social protection, health and education (art. 2 (1)).
16. The Committee recommends that the State party gradually increase its national spending on social security, health and education, so as to achieve the progressive realization of economic, social and cultural rights in line with article 2 (1) of the Covenant. The Committee also recommends that the State party take measures to ensure that austerity measures already introduced in 2015 and envisaged for the future do not deprive disadvantaged and marginalized individuals and groups of the enjoyment of their economic, social and cultural rights. In this regard, the Committee refers the State party to the letter concerning austerity measures which was sent to all States parties to the Covenant by the Chair of the Committee on 16 May 2012.
53. The Committee notes the information provided by the delegation that in 2014 the health budget was increased from 5 per cent to 6 per cent of the public budget. However, it is concerned that this allocation remains unsatisfactory. The Committee is also concerned at the limited access to basic health services,
in particular in areas hosting large numbers of internally displaced persons, and the shortage of health facilities, medical doctors and other skilled health professionals, as well as of medicines and medical supplies (art. 12).
54. The Committee recommends that the State party take steps to gradually increase the health budget. It also recommends that the State party prioritize interventions to restore emergency and essential primary and secondary health services, including in newly liberated areas, and ensure the availability of life-saving emergency services for the affected populations. In this regard, the Committee draws the State party’s attention to general comment No. 14 (2000) on the right to the highest attainable standard of health. The Committee further recommends that the State party continue to seek technical cooperation, in particular, with the World Health Organization.
Andere bronnen wijzen er ook op dat het Iraakse gezondheidssysteem in een voortdurende crisis verkeert:
Epic,« Iraq’s public healthcare system in crisis », 7 maart 2017 (httpsV/www.epicusa. org/healthcare-in- crisis/) ; «The dissolution of Iraq’s once-prestigious healthcare system represents the tragic culmination to a longer trajectory of decline marked by war, sanctions, funding shortfalls, and neglect over three decades.
In April 2016, dozens of medical doctors in the pilgrimage city of Najaf protested the Iraqi government’s failure to provide security at the country’s hospitals. Although their gathering was tiny by Iraqi standards, the demonstrators sought to highlight the troubling trend toward violence at Iraq’s clinics and emergency rooms. The general breakdown of public order precipitated by ISIS's dramatic advances in summer 2014 has exposed medical practitioners to retribution from grieving families, powerful tribes, and militia commanders. In a country where anger, frustration, and sorrow have few outlets, Iraqi doctors are on the frontline of a different kind of war as violence seeps from the battlefield into the hospital wards where victims seek refuge.
The instability across Iraq’s once-prestigious healthcare network represents the tragic culmination to a longer trajectory of decline marked by war, sanctions, funding shortfalls, and neglect over nearly three decades. Before the imposition of international sanctions in 1991, Baghdad operated some of the most professional and technologically advanced healthcare and public health institutions in the Arab World. Efforts to resuscitate medical infrastructure since 2003 has been hindered by insecurity, a chronic lack of utilities (including clean water and electricity), and a steady exodus of well-trained doctors to neighboring Arab countries, Europe, and North America. In the last two months of 2015 alone, over 330 specialists fled the country. And with the fight to clear ISIS from Mosul grinding on since October 2016, the country’s already struggling public healthcare services are overwhelmed by rising military and civilian casualties.
The story of Iraq's healthcare system over the past 40 years is more than a simple narrative of dissolution or unchecked chaos. It illustrates the upheaval to which the country’s society has been subjected over a relatively short period, and the deeper transformations such forces wrought on the state’s political, demographic, and economic character. Without bolstering means of delivering treatment to its people, the Iraqi government will struggle to manage physical and psycho-social traumas left on communities across the country after years of omnipresent violence».
World Health Organization, «Situation report issue number 8 : 01 september - 30 september 2018- Iraq humanitarian emergency » (xxxx://xxx.xxxx.xxx.xxx/xxxxxx/xxxxxxx/xxxxXX/XX Iraq Situation Report for Iraq n umber eight 1 to 30 September 2018.pdf?ua=1): «Public health concerns : Limited accesses to health services by the population in return areas and Salahadeen Governorate where most health facilities, including secondary and tertiary health facilities, were damaged and suffer a shortage of health personnel; A limited number of ambulances available in areas of return to serve the high demand of patients requiring referrals from IDP camps; Safe water remains a significant concern for the populations living in the areas of return in Ninewa, Xxxxxx, Xxxxxxxxx and Anbar.
Health needs, priorities, and gaps : Providing primary health care services, including outpatient consultations, immunization, reproductive health services, communicable disease surveillance and management, clinical assessment and management of mental health cases through mobile and static facilities to the affected population and host communities in newly accessible areas in Ninewa,
Xxxxxxxxx Xxxxxx and Anbar. There is a limited response to medical emergency cases in the newly accessible areas of Ninewa, Kirkuk, and Anbar ».
Rudaw, «Violence targets medical workers, patients preventing care in Irak», 12 novembre 2018 (xxxx://xxx. rudaw. net/english/kurdistan/12112018): «Violence towards health workers and patients in Iraq is preventing safe access to and the impartial delivery of health care, according to a study by the Iraqi Ministry of Health and the local International Committee of the Red Cross (ICRC).‘Because health care professionals by the very nature of their job deal with situations of life and death, situations where emotions run high, they are very frequently exposed to adverse reaction by patients, their families, the communities and other people that accompany them to the health facilities, including weapon bearers”, stated Xxxxxxxxx Xxxx, the head of ICRC in Iraq. The Iraqi health ministry and ICRC launched a 10-day public awareness campaign entitled 'Health Care in Danger' in Baghdad on Monday. "The campaign seeks to sensitize Iraqi society to such an issue and bring about behavioral change among the public and policy-makers, " read the statement ».
De ambtenaar-geneesheer heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met deze publieke en objectieve informative en zegt niet op welke manier het niet juist en voldoende zou zijn.
Tot slot blijkt uit de informatie die zich in de MedCOI-database bevindt dat: «• The geographical distribution of Primary Healthcare Centres (PHCCs) is not even, as there are less PHCCs in rural and remote areas. There is an average of 5 to 10 PHCCs serving a population from 10,000 to 45,000.27 A physician may see 100 patients a day in urban areas, while 250 in rural areas. 28An article about healthcare services in Iraq states:‘Many of the PHCCs are in poor repair, inadequately staffed, and inequitably located. New PHCCs are being constructed and about 10% of primary health-care subcentres are being upgraded to population needs. The shortage of human resources limits the number of facilities that can be upgraded. ’
In cities, PHCCs are well-equipped but there is no expertise to use the equipment. In rural areas, the PHCCs are badly- equipped. 30The MedCOI contact person IQ13 adds that services in those centres are not adequate; they are very crowded, doctors and nurses work only a few hours for little money and usually have another job in private facilities in the afternoon and there are no cool storage places for drugs and vaccines. The situation deteriorates every month.
It may take up to two to three hours to reach a PHCC in rural areas and in some areas (mountains or marshes), it is impossible to reach a PHC during the night. A PHCC usually opens from Saturday until Thursday from 8.30am until 12.30pm. Depending on their specialization, doctors may see up to 180 patients during these 4 hours (...). (...)
There is a severe shortage of healthcare professionals. 60% of those who have already left the country had done so for security reasons. ‘The national rate of physician per population in 2012 is much lower than the global (14.2 per 10,000 and regional rate 10.9 per 10,000) and far fewer than neighbouring countries’. 75% of doctors, pharmacists and nurses are estimated to have left their jobs since 2003 » (Country fact sheet access to healthcare : Iraq MedCOIV - Belgian desk on accessibility 2017, pp. 15-16 en 20).
• Aangaande de beschikbaarheid van psychiatrische zorgen
Verzoekers hebben de bijstand van een psychiater nodig. Volgens de website Reliefweb (reeds vermeld in het verzoek 9er) zal het echter niet mogelijk zijn om een psychiatrische hulp in Irak te hebben7: "For mental health practitioners, this patient influx translates into overstretched working hours and diminished care. In a single day, Xxxxx may split his time between three separately-run facilities within Erbil, including a governmentoperated public hospital. Altogether, he manages 200 psychiatric cases each month, many of which require intensive medication and follow-up care for post-traumatic stress and other disorders. According to psychiatrists interviewed in Erbil and other caregivers who work in I DP camps across northern Iraq, it is often only possible to assess a patient’s needs in only a few minutes; at the Erbil Psychiatric Hospital, staff receive five new patients every day. This overwhelming need ultimately means that doctors often over-rely on drugs (which can be expensive or hard-to-find) rather than more time-consuming methods like therapy or counseling.
‘Iraqi psychiatrists always need more money and medicine’, Xxxxx explains, “but more than anything else, we need more colleagues who are Qualified to treat patients. Iraq’s current psychiatric capacity is
not sustainable." As a result, healthcare professionals report a significant treatment gap for those experiencing conditions better resolved without hospitalization or medication, including anxiety and depressive disorders that are most prevalent across the country today”.
Op dezelfde manier:
- “According to the World Health Organisation, mental health disorders are the fourth leading cause of ill health in Iraqis over the age of 5 years’’8.
- “Although awareness about mental health is growing, most people do not spontaneously request these services, nor do they know where to find them. Besides, mental health services in Iraq are mainly centralised in hospitals around psychiatry, and many of these hospitals lack appropriate drugs. Psychological support is not widespread in the community"9.
« Aujourd'hui, les prescriptions d'anxiolytiques atteignent des records et feraient l'objet d'un trafic très important dans les camps. Car l'Irak manque aussi cruellement de psychologues et de psychiatres.
«Nous avons eu énormément de difficulté à trouver nos deux psychiatres irakiens», raconte Xxxxxxx Xxxxxxx, chef du projet d'accompagnement psychologique de l'association italienne UPP, qui travaille auprès des réfugiés syriens de la province d'Erbil. Il y en aurait entre quarante et cinquante pour tout l'Irak... ».
Bovendien blijkt uit de informatie die zich in de MedCOI-database bevindt dat: “Mental illnesses probably affect half of the Iraqi population and the few existing psychiatrists in Iraq usually left the country. (...)
Iraq has the added dynamic of years of cumulative trauma but many Iraqis do not necessarily recognize mental health problems. Without treatment these problems manifest in anxiety, depression, smoking, alcoholism and even suicide. The World Health Organization defines mental health as ‘a state of wellbeing in which every individual realizes his or her own potential, can cope with the normal stresses of life, can work productively and fruitfully, and is able to make a contribution to her or his community. ’ Since psychological disorders affect the normal functioning of people, treatment for mental health problems should be provided as a human right. Because of its effect on the country at large and those it touches, long term trauma can be detrimental to a nation. (...)
Iraq has only 400 psychiatrists while it needs around 5,000. (...)
Mental health remains stigmatized. People tend to rely on private psychiatrists (which are not covered by public health insurance) because of the stigma it entails although poor people use public facilities. Mental disorders are thought to be related to superstitious habits so that care is sought outside of the medical profession, through warlocks usually. An article in Al-Monitor explains that ‘Iraqi society perceives those who seek psychiatric help as crazy, which renders the field of psychiatry as a luxury. Patients do not frequent psychiatric clinics, yielding them non-lucrative”’{Country fact sheet access to healthcare : Iraq MedCOIV - Belgian desk on accessibility 2017 pp. 46-48).
Tot slot, nog steeds volgens de informatie van de verwerende partij: The latest available Essential Drugs’ list dates back to 2010 and can be found here: xxxx://xxxx.xxx.xxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/x00000x/x00000x.xxx (Country fact sheet access to healthcare: Iraq MedCOIV - Belgian desk on accessibility 2017 p. 20). De lijst van de in Irak beschikbare medicijnen dateert van 2010 en is dus niet meer actueel.
Gezien al deze elementen moet worden geconcludeerd dat medischezorg in het algemeen en psychologische en psychiatrische zorg in het bijzonder in Irak niet beschikbaar zijn. Bijgevolg zou de terugkeer van verzoekers naar hun land van herkomst in strijd zijn met artikel 3 EVRM en artikel 9ter van de wet van 15 december 1980.
ii'. Toegankelijkheid van de nodige behandeling in Irak
Ten eerste beroept de verwerende partij zich op de verschillende ziektekosten verzekeringsstructuren waar toe verzoekers toegang zouden kunnen hebben, waardoor ze de zorgen van verzoekers kunnen betalen.
In tegenstelling tot wat de tegenpartij beweert (advies van de ambtenaar-geneesheer, p. 5), zullen verzoekers echter geen financiële steun van de Iraakse Staat krijgen. Verschillende bronnen (al genoemd in de regularisatie aanvraag) ondersteunen dit:
Volgens de Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx’x Transformation Index (BTI) Iraq Country Report 2016 11 (p.22), “ The availability and quality of the existing government-provided basic health care services are open to question, especially given that Iraq does not have a social health insurance scheme. Public expenditure is 1.9'of GDP. Access to health services is limited (1.3 hospital bed per 1.000 iraqis as of 2012) and geographically extremely uneven with a strong urban/rural gap (...)”.
“Similarly, access to health care is based on health insurance contributions. This implies that in absence of state-sponsored provisions only employed persons have access to full coverage. Important to note is that the subsequent wars in Iraq have destroyed most of the health facilities and this has, subsequently, resulted in a lack of infrastructures, medical equipment, personnel and medicines. /4s a report by UNOCHA (2015, p.2) has shown, approximately 20 per cent of the population (7 million people) cannot access even the most basic health care services, with women and children particularly vulnerable to poverty related diseases, forced marriage and sexual violence. The public health emergency in Iraq requires the reestablishment of basic medical services, especially in those areas controlled by armed groups where about 50 percent of health professionals have fled.
With regard to protection against unemployment, jobs are mostly provided by the state, unemployment insurance covers only a small part of the population. Usually, this involves those citizens who have worked in state owned enterprises and are attached to national and local political elites Interesting to note is that employment protection law dates back to 1964 (with subsequent amendments) and, therefore, it has been established in a period antecedent to Xxxxxx Xxxxxxx'x rise to power. It is based on the social assistance principle, though highly residual in scope and coverage (US Social Security Administration 2014)’’.
Bovendien blijkt uit de informatie van de verwerende partij dat verzoekers tot geen enkele van de categorieën die financiële steun van de staat ontvangen behoort : “Unemployed poor people such as widows, orphans, handicapped people, senile persons can benefit from help from the state. They are entitled to monthly allowances given every three months. A single individual gets IQD 105,000, a family of two IQD 210,000, a family of three IQD 315,000 and IQD 420,000 for a family of four or more. (p. 21) (...) Sickness and maternity benefits concern employees of enterprises with three or more workers, (p. 22) (...) Old age, disability and survivors’ benefits concern employees of enterprises with three or more workers, (p. 23) (...) Unemployment benefits do not exist. (...) Community based health insurance schemes do not exist in Iraq. (p. 25) (...) ‘Iraq has no health insurance programmes, which means all private health care is met out-of- pocket. ’ There is no company that sells healthcare insurances. So, the patient seeks medical care at public or private facilities. If the patient treated in the private sector needs further intervention (surgery, MRI, drugs, etc.), everything is charged and it can be costly for poor families (for example, heart surgery can cost up to IQD 5 million)” (Country fact sheet access to healthcare : Iraq MedCOIV - Belgian desk on accessibility 2017, p. 26).
Ten tweede heeft Uw Raad herhaald dat: « 4.2.4. Dans l’arrêt Xxxxxxxxxx contre Belgique, la Cour européenne des droits de l’homme (ci-après : la Cour EDH) a jugé que « [l]es autorités doivent aussi s’interroger sur la possibilité effective pour l’intéressé d’avoir accès à ces soins et équipements dans l’État de destination. À cet égard, la Cour rappelle qu’elle a déjà examiné l'accessibilité des soins (Aswat, précité, § 55, et Tatar, précité, §§ 47-49) et évoqué la prise en considération du coût des médicaments et traitements, l’existence d’un réseau social et familial, et la distance géographique pour accéder aux soins requis (Karagoz c. France (déc.), n° 47531/99, 15 novembre 0000, X. x. Xxxxxxx- Xxx, xxxxxxx, §§ 34-41 et références citées, et E.O. c. Italie (déc.), précitée) » (Cour EDH, Grande Chambre, 13 décembre 2016, Paposhvili contre Belgique, § 190) » (RvV - arrest nr. 233.818 van 10 maart 2020).
Uit de informatie van de verwerende partij blijkt dat: “As mentioned earlier, a consultation at a PHC costs IQD 1,000 and up to IQD 5,000 for hospital services. These charges allow the patient to enter the facility and cover the cost of one consultation. /As of 2016, lab tests, x-rays, etc. have to be paid for by the patient. In private facilities, a consultation costs between IQD 25,000 and 30,000. (p. 26) (...)
“In public facilities, a consultation with a psychiatrist is either for free or costs between IQD 10,000 and 25,000 depending on the nominal fee. Outside of the capital, mental healthcare is not available. A
private consultation with a psychiatrist costs IQD 25,000”. (Country fact sheet access to healthcare : Iraq MedCOIRV - Belgian desk on accessibility 2017, p. 48).
Bovendien hoeft de corruptie in de gezondheidssector in Irak niet meer te worden bewezen: « The healthcare system in Iraq which was considered to be one of the finest in the Middle East region during 1980s, is now suffering from several major problems with the continuous violence, political instability, and the corruption endemic widely spread within the country’s institutions »13. Irak staat ook in de top
10 van de meeste corrupte landen ter wereld14. In dezelfde zin, volgens de informatie van de verwerende partij: “According to the MedCOl contact IQ13, corruption and mismanagement represent a heavy burden in healthcare management. People in key positions do not necessarily have the skills required.
The recent events in Iraq force the government to cut spending and healthcare is directly impacted. A Reuters article states that ‘anger over shortages of electricity, water and jobs erupted into protests this summer in Baghdad and many southern cities, prompting Abadi to declare war on corruption. At the same time, falling oil prices forced the government to slash spending” (Country fact sheet access to healthcare : Iraq MedCOIV - Belgian desk on accessibility 2017 p. 13).
Ten derde zal het erg moeilijk voor verzoekers zijn om een werk in Irak te vinden. Inderdaad, zoals al vermeld in de regularisatieaanvraag, “The economy is disrupted and poverty is widespread” in Irak. Werkloosheid domineert en wordt het onderwerp van openbare demonstraties.
Ten vierde volgens de ambtenaar-geneesheer, « De ngo's ‘Heartland Aliance’ en ‘International Medical Corps UK’ bieden geestelijke gezondheidszorg aan » (medisch advies van de ambtenaar-geneesheer,
p. 5). Deze NGO's hebben echter ook een gebrek aan middelen en zijn niet in staat om iedereen te helpen : « The majority of Heartland Alliance’s funding is restricted. Flexible dollars will help us provide real-time, emergency assistance, and supports to our participants across the Alliance's five companies. COVID-19 has already led to unprecedented demands for our services, a shortage of supplies and resources, as well as critical needs for our participant-facing staff. Your partnership with us is essential » (Heartland Alliance, « Donate to the Heartland Alliance COVID-19 Emergency Fund », beschikbaar op
:xxxxx://xxxxxx0.xxxxxx.xxx/xx/xxxx/Xxxxxxxx0;xxxxxxxxxxx000X0000.xxx00000 a?df id=374 O&mfc pref=T&3740.donation=form1&NQNCE TOKEN=A5C18053502B076F150B9EBE56 BE34C7).
Volgens de NGO International Medical Corps: « International Medical Corps places a particular priority on the availability of integrated MHPSS services for internally displaced Iraqis. This emphasis is due to the shortage of many of these services within Iraq and the gap in availability that separates basic and community-centered mental health care from important related support services »(‘International Medical Corps, « Irak », xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxxx/xxxx/): « Decades of hardship have also severely curtailed access to healthcare for millions of Iraqis. The public healthcare system is the main source of medical care, particularly for poorer populations—and it’s in overdrive. Doctors rotate between primary health clinics on a quarterly basis, often leaving a clinic with just one trained doctor.
Overwhelming needs—paired with a shortage of health workers and medical supplies—means that health inequality is staggering in the country, with only an estimated 40 percent of Iraqis having access to a referral system. In addition, the vast majority of Iraqis don’t have health insurance and find themselves having to pay for secondary healthcare out-of-pocket—not a viable option for most people in Iraq.
The situation also puts health workers in Iraq under a lot of pressure. However; massive needs and lack of resources aren't the only challenges they face; violence is another. According to the World Health Organisation (WHO), in 2018 alone there were at least 42 attacks on health facilities in Iraq, 40% of which were against health workers » (International Medical Corps, « Dr. Ruaa : a Beacon of Hope in a Healthcare System Struggling to Rebuild », 20 april 2020, beschikbaar op : xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx/xxxxx/xxxx-x-xxxxxx-xx-xxxx-xx-xxxxxxxxxxx- svstem-strugqlinq-to- rebuild/). Ondanks het feit dat de NGO al enkele jaren in Irak gevestigd is, bestaan er dus nog steeds tekorten in het Iraakse gezondheidsstelsel.
Ten slotte in een gelijkaardige zaak heeft Uw Raad geoordeeld dat: Il en va d’autant plus ainsi que Ie rapport MedCOl de mars 2017, sur lequel se base la partie défenderesse pour l’examen de l’accessibilité des soins et suivi nécessaires à la requérante en Irak, tend à confirmer les dires de la partie requérante quant à une véritable pénurie de psychiatres en ce qu’il y est mentionné ce qui suit: «
mental illness probably affects half of the Iraqi population and the few existing psychiatrists in Iraq usually left the country [...] Iraq has only 400 psychiatrists while it needs around 5,000 ». Xxx xxxxxxxx, xx xxxxxxxxx xxx xx xxxxxxx-xxxxxxx xx travail des ONG ne répond pas non plus aux propos de la requérante, dans sa demande d'autorisation de séjour, sur l'action limitée de celles-ci. Cette motivation est donc également insuffisante. (...)ll ressort de ce qui précède que l’avis du médecin-conseil et, partant, la décision attaquée sur lequel elle est fondée ne peuvent être considérés comme adéquatement et suffisamment motivés quant à l’accessibilité du suivi par un psychiatre” (RvV - arrest nr. 235.461 van 21 april 2020).
In het licht van deze elementen kon de tegenpartij, zonder een Manifeste appreciatiefout te begaan of artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 en artikel 3 EVRM te schenden, niet besluiten dat verzoekers, rekening houdend met hun gezondheidstoestand en de specifieke follow-up die ze nodig hebben, niet aan onmenselijke en vernederende behandeling zou worden onderworpen in geval van terugkeer naar Irak.”
2.2. De artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen verplichten de administratieve overheid ertoe in de akte de juridische en feitelijke overwegingen op te nemen die aan de bestreden beslissing ten gronde liggen en dit op afdoende wijze. Het afdoend karakter van de motivering betekent dat de motivering pertinent moet zijn, dit wil zeggen dat ze duidelijk met de beslissing te maken moet hebben, en dat ze draagkrachtig moet zijn, met name dat de aangehaalde redenen moeten volstaan om de beslissing te dragen.
De belangrijkste bestaansreden van deze uitdrukkelijke motiveringsplicht bestaat erin dat de betrokkene in de hem aanbelangende beslissing zelf de motieven moet kunnen aantreffen op grond waarvan ze werd genomen, derwijze dat blijkt, of minstens kan worden nagegaan of de overheid is uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens, of zij die correct heeft beoordeeld en of zij op grond daarvan binnen de perken van de redelijkheid tot haar beslissing is gekomen, opdat de betrokkene met kennis van zaken zou kunnen uitmaken of het aangewezen is de beslissing met een annulatieberoep te bestrijden (cf. RvS 30 oktober 2014, nr. 228.963; RvS 17 december 2014, nr. 229.582).
De materiële motiveringsplicht houdt in dat iedere administratieve rechtshandeling moet steunen op deugdelijke motieven, dit zijn motieven waarvan het feitelijk bestaan naar behoren bewezen is en die in rechte ter verantwoording van die handeling in aanmerking genomen kunnen worden (RvS 14 juli 2008, nr. 185.388; RvS 20 september 2011, nr. 215.206; RvS 5 december 2011, nr. 216.669).
Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt in dat het bestuur zijn beslissing op zorgvuldige wijze moet voorbereiden. Dit impliceert dat de beslissing dient te steunen op werkelijk bestaande en concrete feiten die met de vereiste zorgvuldigheid werden vastgesteld. De zorgvuldigheidsplicht legt de overheid onder meer op om zorgvuldig te werk te gaan bij de voorbereiding van de beslissing en ervoor te zorgen dat de feitelijke en juridische aspecten van het dossier deugdelijk onderzocht worden, zodat zij met kennis van zaken kan beslissen (RvS 22 november 2012, nr. 221 475).
Zowel bij het beoordelen van de zorgvuldigheidsplicht als bij de beoordeling van de materiële motiveringsplicht, treedt de Raad niet op als rechter in hoger beroep die de ware toedracht van de feiten gaat vaststellen. Hij onderzoekt enkel of de overheid in redelijkheid is kunnen komen tot de door haar gedane feitenvaststelling en of er in het dossier geen gegevens voorhanden zijn die met die vaststelling onverenigbaar zijn. Verder toetst de Raad in het kader van zijn wettigheidstoezicht of het bestuur is uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens, of het de feitelijke vaststellingen correct heeft beoordeeld en of het op grond daarvan niet onredelijk tot zijn besluit is gekomen (cf. RvS 7 december 2001, nr. 101.624).
Artikel 9ter, § 1 van de Vreemdelingenwet bepaalt:
“§1. De in België verblijvende vreemdeling die zijn identiteit aantoont overeenkomstig § 2 en die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn gemachtigde.
De aanvraag moet per aangetekende brief worden ingediend bij de minister of zijn gemachtigde en bevat het adres van de effectieve verblijfplaats van de vreemdeling in België.
De vreemdeling maakt samen met de aanvraag alle nuttige en recente inlichtingen over aangaande zijn ziekte en de mogelijkheden en de toegankelijkheid tot een adequate behandeling in zijn land van herkomst of in het land waar hij verblijft.
Hij maakt een standaard medisch getuigschrift over zoals voorzien door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Dit medisch getuigschrift dat niet ouder is dan drie maanden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag vermeldt de ziekte, haar graad van ernst en de noodzakelijk geachte behandeling.
De beoordeling van het in het eerste lid vermelde risico, van de mogelijkheden van en van de toegankelijkheid tot behandeling in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, en van de in het medisch getuigschrift vermelde ziekte, haar graad van ernst en de noodzakelijk geachte behandeling, gebeurt door een ambtenaar-geneesheer of een geneesheer aangeduid door de minister of zijn gemachtigde die daaromtrent een advies verschaft. Deze geneesheer kan, indien hij dit nodig acht, de vreemdeling onderzoeken en een bijkomend advies inwinnen van deskundigen.
§ 1/1(…)
§ 2. (…)
§ 3
De gemachtigde van de minister verklaart de aanvraag onontvankelijk:
1° indien de vreemdeling zijn aanvraag niet indient per aangetekende brief bij de minister of zijn gemachtigde of wanneer de aanvraag niet het adres van de effectieve verblijfplaats in België bevat;
2° indien, in de aanvraag, de vreemdeling zijn identiteit niet aantoont op de wijze bepaald in § 2 of wanneer de aanvraag het bewijs voorzien in § 2, derde lid, niet bevat;
3° indien het standaard medisch getuigschrift niet wordt voorgelegd bij de aanvraag of indien het standaard medisch getuigschrift niet beantwoordt aan de voorwaarden voorzien in § 1, vierde lid;
4° indien de in § 1, vijfde lid, vermelde ambtenaar-geneesheer of geneesheer aangewezen door de minister of zijn gemachtigde in een advies vaststelt dat de ziekte kennelijk niet beantwoordt aan een ziekte zoals voorzien in § 1, eerste lid, die aanleiding kan geven tot het bekomen van een machtiging tot verblijf in het Rijk;
5°in de gevallen bepaald in artikel 9bis, § 2, 1° tot 3°, of wanneer de ingeroepen elementen ter ondersteuning van de aanvraag tot machtiging tot verblijf in het Rijk reeds werden ingeroepen in het kader van een vorige aanvraag tot het bekomen van een machtiging tot verblijf in het Rijk op grond van de huidige bepaling.
§ 4 (…)
§ 5 (…)
§ 6 (…)
§ 7 (…).”
Uit artikel 9ter van de Vreemdelingenwet vloeit voort dat het onderzoek tweeledig is. Ten eerste dient te worden aangetoond dat de aanvrager lijdt aan een ziekte en ten tweede dient te worden aangetoond dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of land van verblijf. De ziekte moet aldus voldoende ernstig zijn en een reëel risico inhouden voor de fysieke integriteit wanneer er geen behandeling mogelijk is.
In de eerste bestreden beslissing wordt verwezen naar het medisch advies van de ambtenaar- geneesheer van 10 september 2020. Dit advies, dat integraal deel uitmaakt van de eerste bestreden beslissing, werd onder gesloten enveloppe, samen met de thans eerste bestreden beslissing en het advies ten aanzien van mevrouw, ter kennis gebracht. Deze adviezen luiden als volgt:
“Geachte mevrouw
NAAM O., K. A. (R.R : 085072151807)
Vrouwelijk nationaliteit: Irak
geboren xx Xxxxxxxxx op 21.07.1985 adres: (…)
Ik kom terug op uw vraag voor evaluatie van het medisch dossier voorgelegd door genoemde persoon in het kader van haar aanvraag om machtiging tot verblijf, bij onze diensten ingediend op 9-7-2020.
Hiervoor maak ik gebruik van de volgende bijgevoegde medische stukken. Zeer onleesbaar dossier!
- Standaard medisch getuigschrift d.d. 23-6-2020 van Dr. Xxxxxxx, psychiater, met de volgende informatie,
o Ernstige depressie met angst automutilatie en zelfmoordgedachten sinds 31-5-2018 met hospitalisatie,
PTSD met doodsangst
o Medicatie: L-Thyroxine, Paroxetine en Seroquel
o Daghospitalisatie en zorg in kader van de moeder-kind band
- Dubbel eerste blad SMG
- Verslag d.d. 9-6-2020: opvolging in kader van PTSD en postnatale depressie
- Attest psycholoog d.d. 19-9-2017: opvolging als koppel in kader van familiale problematiek. Mevrouw werd doorverwezen naar een vrouwelijke hulpverlener
- Psychologisch attest d.d. 9-8-2016: attest in kader van opvolging
- Medisch certificaat d.d. 16-10-2018: uitgebreide schets van de voorgeschiedenis van betrokkene die geleid heeft tot het ontwikkelen van een PTSD
- Medisch attest d.d. 24-1-2019 in kader hospitalisatie mei 2018: opname wegens paniekaanvallen, automutilatie en zelfmoordgedachten
Uit de aangeleverde documenten kunnen we het volgende besluiten:
- Het betreft hier een dame van heden 35 jaar afkomstig uit Irak-Koerdistan
- Als gevolg van enkel life-events ontwikkelde zij een PTSD gekenmerkt door angst depressie, automutilatie en zelfmoordgedachten. Na de geboorte van haar jongste kind werd de situatie gecompliceerd door een postnatale depressie
- In het velden noteren we 1 hospitalisatie na een acute aanval van xxxxxx
- Gegevens van actuele follow-up ontbreken Als medicatie weerhouden we:
o Paroxetine, antidepressivum
o Seroquel = quetiapine, een antipsychoticum
o L-Thyroxine, schildklierhormoon
Er zou nood zijn aan regelmatige psychologische en psychiatrische opvolging Tegenindicatie tot reizen werd niet vermeld.
Beschikbaarheid van de zorgen en van de opvolging in het land van herkomst:
In kader van beschikbaarheid van de zorg wordt toegespitst op de verschillende modaliteiten van de psychiatrische zorg en de beschikbaarheid van de medicatie.
Er werd gebruik gemaakt van de volgende bronnen (deze informatie werd toegevoegd aan het administratief dossier van de betrokkene):
1. Informatie afkomstig uit de MedCOI-databank die niet-publiek is :
- Aanvraag Medcoi van 27-6-2020 met het unieke referentienummer 13764
- Aanvraag Medcoi van 11-2-2020 met het unieke referentienummer 13221
- Aanvraag Medcoi van 16-11-2019 met het unieke referentienummer 12974
Availability of medical treatment Source BMA 13764
Information Providor Local doctor Priority Normal (14days) Request Sent 25/06/2020 Response Received 27/06/2020
Gender Male Age 26
Country of Origin Iraq
Toont aan dat de noodzakelijke psychiatrische zorg en psychologische ondersteuning beschikbaar is voor betrokkene in het thuisland :
In detail:
Opvang door een psychiater
Required treatment according to case description - inpatient treatment by a psychiatrist Availability – Available
Required treatment according to case description - outpatient treatment and follow up by a psychiatrist Availability – Available
Opvolging door een psycholoog:
Required treatment according to case description –Intpatient treatment by a psychologist Availability – Available
Psychotherapie:
Required treatment according to case description – psychiatric treatment by a psychologist Availability – Available
Opname mogelijkheid: zowel geplande of verplichte opname, in geval van een zelfmoordpoging of in een gesloten afdeling zijn beschikbaar.
Required treatment according to case description – psychiatric forced admittance in case necessary Availability – Available
Required treatment according to case description – psychiatric crisis intervention in case of suicide attempt
Availability – Available
Required treatment according to case description – psychiatric treatment in a closed ward/setting (not necessarily forced admittance)
Availability – Available
2. De noodzakelijke medicatie onder vorm van Paroxetine. Quetiapine en L-Thyroxine zijn beschikbaar.
Availability of medical treatment Source BMA 13764
Information Provider Local Doktor
Priority Normal (14days) Request Sent 25/06/2020 Response Received 27/06/202
02/07/2020 BMA 13764 Iraq
Specialism psychiatry, General practitioner paroxetine from Psychiatry: antidepressants; SSRi is available
The patient (male, age:2o) has due to traumatic experiences in the native country,
developed severe fear, anxiety, tension and discomfort (F43.1) before he arrived to his place of asylum. The patient also suffers from other related symptoms (F33.9) such as: - low-voice - concentration difficulties ...Read more
Availability of medical treatment Source BMA 13221
Information Provider Local doctor
Priority Semi-urgent (7 days) Request Sent 15/01/2020 Response Received 11/02/2020
Gender Male Age 36
Country of origin Iraq 12/02/2020 BMA 13221 Iraq
Specialism, psychiatry
The patient (male, age: 36) is suffering from major depressive disorder, severe, without psychotic features (F32.2). Medication-only request for availability in Basra. Read more
Availability of medical treatment Source BMA 12974
Information Provider Local doctor
Priority normal (14 days) Request Sent 8-11-2019
Response Received 16-11-2019
Gender male Age 53
Country of Origin Iraq 19/11/2019 BMA 12974 Iraq
Specialism: endocrinology, laboratory research, dermatology, cardiosurgery, internal medicine Cardiology
Patient (male, age: 53) is mainly suffering from coronary artery disease with the following conditions diagnosed: - Heart failure, unspecified (i50.9). - Presence of aortocoronary bypass graft (Z95.1). - Non- ST elevation (NSTEMI) myocardial infarction (121). - Hyperthyroidism (E03.9). - Morbid (seve Read
more
Uit deze informatie kan geconcludeerd worden dat de noodzakelijke medische ondersteuning voor betrokkene, een dame van heden 35 jaar van Koerdische origine afkomstig uit Irak beschikbaar is in het thuisland:
Medische ondersteuning door een psychiater is beschikbaar Psychologen en eventueel psychotherapie zijn beschikbaar Opname modaliteiten zijn beschikbaar
De noodzakelijke medicatie onder vorm van Quetiapine, Paroxetine en L-Thyroxine zijn beschikbaar
Vanuit het standpunt van beschikbaarheid van de medische zorg is er geen tegenindicatie voor terugkeer naar het thuisland, Irak.
Toegankelijkheid van de zorgen en van de opvolging in het land van herkomst:
Allereerst kan een verblijfstitel niet enkel op basis van het feit dat de toegankelijkheid van de behandelingen in het land van onthaal en het land van herkomst sterk uiteen kan lopen afgegeven worden. Naast de verificatie van de mogelijkheden tot behandeling in het land van herkomst of het land waar de aanvrager gewoonlijk verblijft, vindt de in het kader van een aanvraag uitgevoerde evaluatie ook plaats op het niveau van de mogelijkheden om toegang te krijgen tot deze behandelingen. Rekening houdend met de organisatie en de middelen van elke staat zijn de nationale gezondheidssystemen zeer uiteenlopend. Het kan om een privé-systeem of een openbaar systeem gaan, een staatsprogramma, internationale samenwerking, een ziektekostenverzekering, een ziekenfonds. .. Het gaat dus om een systeem dat de aanvrager in staat stelt om de vereiste zorgen te bekomen. Het gaat er niet om zich ervan te verzekeren dat het kwaliteitsniveau van dit systeem vergelijkbaar is met het systeem dat in België bestaat. Deze vergelijking zou tot gevolg hebben dat een verblijfsrecht zou worden toegekend aan elke persoon wiens systeem voor de toegang tot zorgverlening van minder goede kwaliteit zou zijn dan het systeem in België. Dit zou niet in overeenstemming zijn met de belangrijkste doelstelling van de verificaties op het gebied van de toegang tot de zorgverlening, namelijk zich ervan verzekeren dat deze zorgverlening in haar land van herkomst of het land waar zij verblijft toegankelijk is voor de aanvrager.
De publieke gezondheidszorg in Irak is gebaseerd op een kosten delend systeem onder controle van het Ministerie voor Gezondheid (Ministry of Heath MoH) waarbij de overheid het grootste deel van de kosten draagt met een minimaal aandeel van de patiënt. Voor deze bijdrage krijgt de patiënt de toegang tot zorg die gratis verstrekt wordt of aan een minimale bijdrage. Deze bijdrage laat toe dat de patiënt de dienst kan binnen komen en dekt 1 consultatie. Voor Labo, RX en andere onderzoeken dient de patiënt zelf te betalen.
De gezondheidszorg is georganiseerd op 3 niveaus: primaire gezondheidzorg (PHC), PHC subcenters en de ziekenhuizen, elk met hun eigen opdrachten. De primaire gezondheidszorg is over het ganse land verdeeld, evenwel niet evenredig, de ziekenhuizen zijn vertegenwoordigd in alle steden met soms meerdere per stad. In de meer afgelegen landelijke delen van het land wordt de aanwezigheid van minimum 1 ziekenhuis verondersteld, maar aan deze voorwaarde is nog altijd niet voldaan. De hooggespecialiseerde zorg is alleen te vinden in de grote steden en de hoofdstad. Naast de publieke zorgverlening is er ook een private sector die beperkt is en alleen hooggespecialiseerde zorg aanbiedt tegen een hoge prijs. De ontwikkeling van de private sector is eveneens geremd door de conflictsituatie die lang in het land heerste.
Mentale aandoeningen kunnen behandeld worden in de primaire gezondheidscentra en in de ziekenhuizen. In Bagdad zijn er drie gespecialiseerde ziekenhuizen. Consultatie bij een psychiater is gratis of wordt een bijdrage gevraagd van IQD 10,000 tot 25,000. De ngo’s “Heartland Aliance" en “International Medical Corps UK" bieden geestelijke gezondheidszorg aan.
Op gebied van sociale zekerheid bestaat er een maandelijkse tegemoetkoming van de staat voor werkloze armen, weduwen, wezen, gehandicapten en ouderen. Er bestaat ook een sociale zekerheidssysteem voor werknemers van ondernemingen vanaf 3 of 5 personen afhankelijk van het type toelage. Er is een pensioensregeling voor werknemers, speciale tegemoetkoming voor chronische zieken maar geen uitkering bij werkloosheid.
Betrokkene legt geen bewijs van (algemene) arbeidsongeschiktheid voor en bovendien zijn er geen elementen in het dossier die erop wijzen dat zij geen toegang zou hebben tot de arbeidsmarkt in haar land van oorsprong. Niets laat derhalve toe te concluderen dat zij niet zou kunnen instaan voor de eventuele kosten die gepaard gaan met de noodzakelijke hulp.
Conclusie:
Vanuit medisch standpunt kunnen we dan ook besluiten dat de pathologie bij de betrokkene, hoewel dit kan beschouwd worden als een medische problematiek die een reëel risico kan inhouden voor haar leven of fysieke integriteit indien dit niet adequaat behandeld en opgevolgd wordt, geen reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling, gezien behandeling en opvolging beschikbaar en toegankelijk zijn in Irak. Derhalve is er vanuit medisch standpunt dan ook geen bezwaar tegen een terugkeer naar het herkomstland, (Irak).”
en
“Geachte mevrouw
NAAM: S., M. D. A. (R.R.: 080120358522)
Mannelijk nationaliteit: Irak
geboren te Bagdad op 03.12.1980 adres: (…)
Ik kom terug op uw vraag voor evaluatie van het medisch dossier voorgelegd door genoemde persoon in het kader van zijn aanvraag om machtiging tot verblijf, bij onze diensten ingediend op 9-7-2020.
Hiervoor maak ik gebruik van de volgende bijgevoegde medische stukken: Opmerking zeer onduidelijk quasi onleesbaar dossier:
Standaard medisch getuigschrift d.d. 10-6-2020 van Dr. Al Chabaani, psychiater, met de volgende informatie:
o Regelmatige opvolging in kader van een ernstig PTSD
o Medicatie Loramet, Xanax, Trazolan
Attest van Dr. Al Chabaani d.d.? dat betrokkene regelmatig opgevolgd wordt
Standaard medisch getuigschrift d.d. 24-3-2017 van Dr.?; xxxxxxxx, met de volgende informatie:
o Diabetes type 2 heden insuline nood
o Ideale behandeling insuline (actueel door patiënt geweigerd) Metformine en Unidiamicron
o Nood tot regelmatige opvolging
Attest d.d. 9-6-2020: betrokkene vertoont tekens van depressie naar aanleiding van postnatale depressie bij echtgenote
Psychologisch advies d.d. 9-8-2016: nood aan psychologische ondersteuning in kader van gemengd huwelijk met familiale problemen. Betrokkene vertoont vooral slaapproblemen
Psychologisch advies d.d. 19-9-2017: betrokkene wordt sinds mei 2016 regelmatig opgevolgd Psychologisch advies 9-7-2019: anxio-depressie gelinkt aan familiale situatie, verblijf in België. Xxxxx opgevolgd door psychiater
Psychologisch advies d.d. 2-6-2020: geen nieuwe elementen
Vermits een belangrijk deel van het dossier onleesbaar is werd een actualisatie dringend aangevraagd in kader van de actuele therapie
Een mail met de actuele therapie werd overgemaakt: Trazodone, Mirtazepine, Alprazolam, Risperdone, Lozapic, Metformine, Stilnoct en Unidiamicron
Als algemeen besluit kunnen we het volgende formuleren:
Het betreft hier een man van heden 80 jaar afkomstig uit Irak
Hij ontwikkelde een PTSD en een reactionele depressie op de postnatale depressie van zijn echtgenote Xxxxxxxx wordt hij heden sinds 2016 regelmatig gevolgd door een psychiater
Als medicatie neemt betrokkene:
o Trazodone, antidepressivum veel gebruikt als slaapmiddel
o Mirtazepine. antidepressivum van dezelfde categorie als Trazodone
o Alprazolam, een angstremmer
o Risperdone, een antipsychoticum
o Lozapic= bestaat niet vermoedelijk Loramet = Lormetazepam : slaapmiddel
o Metformine voor de diabetes
o Unidiamicron voor de diabetes
o Stilnoct zolpidem, als slaapmiddel
We willen wel opmerken dat betrokkene zeker overgemediceerd is: 3 slaapmiddelen, een antidepressivum dat ook nog als slaapmiddel kan gebruikt worden en antipsychoticum en een anxiolyticum dat ook dempt
Een tegenindicatie tot reizen is niet vermeld.
Beschikbaarheid van de zorgen en van de opvolging in het land van herkomst:
Er werd gebruik gemaakt van de volgende bronnen (deze informatie werd toegevoegd aan het administratief dossier van de betrokkene):
1. Informatie afkomstig uit de MedCOI-databank die niet-publiek is':
Aanvraag Medcoi van 16-02-2019 met het unieke referentienummer BMA12009 Aanvraag Medcoi van 07-11-2019 met het unieke referentienummer BMA 12946 Aanvraag Medcoi van 11-02-2020 met het unieke referentienummer BMA 13221 Aanvraag Medcoi van 27-06-2020 met het unieke referentienummer BMA 13764 Aanvraag Medcoi van 13-04-2019 met het unieke referentienummer BMA 12314
Availability of medical treatment Source BMA 13764
Information Provider Local Doktor
Priority Normal (14days) Request Sent 25/06/2020 Response Received 27/06/202
Gender Male Age 26
Country of Origin Iraq
Toont aan dat de noodzakelijke psychiatrische zorg en psychologische ondersteuning beschikbaar is voor betrokkene in het thuisland :
In detail:
Opvang door een psychiater:
Required treatment to case description inpatient treatment by a psychiatrist Availability available
Opvolging door een psycholoog
Required treatment to case description inpatient treatment and follow up by a psychologist Availability Available
Required treatment to case description outpatient treatment and follow up by a psychologist Availability available
Beschikbaarheid van de medicatie: Psychofarmaca:
Availability of medical treatment
Source BMA 13221
Information Provider Local doctor Priority Semi-urgent (7 days) Request Sent 15/01/2020 Response Received 11/02/2020
Gender Male Age 36
Country of Origin Iraq
Trazodone Medication trazodone
Medication group Psychiatry: antidepressants Type Alternative Medication
Availability available
Mitazapine
Medication mirtazapine
Medication group Psychiatry: antidepressants Type Alternative Medication
Availability available
risperidone
Medication risperidone
Medication Group Psychiatry: antipsychotics: modern atypical Type Alternative Medication
Availability Available
Availability of medical treatment Source BMA 12314
Information Provider Local doctor Priority normal (14 days) Request Sent 14-4-2019
Response Received 13-4-2019
Gender Female Age 58
Country of origin Iraq
Lormetazepam
Medication Lormetazepam
Medication group Psychiatry: sleeping disorder: sedatives Type Alternative medication
Availability available
Availability of medical treatment Source BMA 12009
Information Provider Local Doctor Priority Normal (14 days) Request Sent 16-1-2019
Response Received 16-2-2019
Gender Male Age 32
Country of Origin Iraq Alprazolam
Medication Alprazolam
Medication group Psychiatry: Anxiolytics Type Alternative medication
Availability available
Zolpidem Medication zolpidem
Psychiatry: sleeping disorder: sedatives Alternative Medication
Available
Diabetes medicatie:
Availability of medical treatment Source BMA 12946
Information Providor Local doctor Priority Normal (14 days) Request Sent 1-11-2019
Request Received 7-11-2019
Gender Female Age 53
Country of Origin Iraq
Metformine Medication metformin
Medication Group Diabetes: oral/tablets Type Current Medication
Availability Available
Unidiamicron = glyclazide Medication gliclazide
Medication Group Diabetes: oral/tablets Type Current Medication
Availability Available
Uit deze informatie kan geconcludeerd worden dat de medische opvolging voor deze man van 40 afkomstig uit Irak kan gegarandeerd worden vermits opvolging door een psychiater en psycholoog verzekerd zijn. Zijn medicatie onder vorm van Trazodone, Mirtazepine, Alprazolam, Risperdone, Lormetazepam, Metformine, Glyclazide en Zolpidem is beschikbaar.
Vanuit het oogpunt van beschikbaarheid van zorg is er geen tegenindicatie voor terugkeer naar het thuisland, Irak.
Toegankelijkheid van de zorgen en van de opvolging in het land van herkomst:
Allereerst kan een verblijfstitel niet enkel op basis van het feit dat de toegankelijkheid van de behandelingen in het land van onthaal en het land van herkomst sterk uiteen kan lopen afgegeven worden. Naast de verificatie van de mogelijkheden tot behandeling in het land van herkomst of het land waar de aanvrager gewoonlijk verblijft, vindt de in het kader van een aanvraag uitgevoerde evaluatie ook plaats op het niveau van de mogelijkheden om toegang te krijgen tot deze behandelingen. Rekening houdend met de organisatie en de middelen van elke staat zijn de nationale gezondheidssystemen zeer uiteenlopend. Het kan om een privé-systeem of een openbaar systeem gaan, een staatsprogramma, internationale samenwerking, een ziektekostenverzekering, een ziekenfonds.... Het gaat dus om een systeem dat de aanvrager in staat stelt om de vereiste zorgen te bekomen. Het gaat er niet om zich ervan te verzekeren dat het kwaliteitsniveau van dit systeem vergelijkbaar is met het systeem dat in België bestaat. Deze vergelijking zou tot gevolg hebben dat een verblijfsrecht zou worden toegekend aan elke persoon wiens systeem voor de toegang tot zorgverlening van minder goede kwaliteit zou zijn dan het systeem in België. Dit zou niet in overeenstemming zijn met de belangrijkste doelstelling van de verificaties op het gebied van de toegang tot de zorgverlening, namelijk zich ervan verzekeren dat deze zorgverlening in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft toegankelijk is voor de aanvrager.
De publieke gezondheidszorg in Irak is gebaseerd op een kosten delend systeem onder controle van het Ministerie voor Gezondheid (Ministry of Heath MoH) waarbij de overheid het grootste deel van de kosten draagt met een minimaal aandeel van de patiënt. Voor deze bijdrage krijgt de patiënt de toegang tot zorg die gratis verstrekt wordt of aan een minimale bijdrage. Deze bijdrage laat toe dat de patiënt de dienst kan binnen komen en dekt 1 consultatie. Voor Labo, RX en andere onderzoeken dient de patiënt zelf te betalen
De gezondheidszorg is georganiseerd op 3 niveaus: primaire gezondheidzorg (PHC), PHC subcenters en de ziekenhuizen, elk met hun eigen opdrachten. De primaire gezondheidszorg is over het ganse land verdeeld, evenwel niet evenredig, de ziekenhuizen zijn vertegenwoordigd in alle steden met soms meerdere per stad. In de meer afgelegen landelijke delen van het land wordt de aanwezigheid van minimum 1 ziekenhuis verondersteld, maar aan deze voorwaarde is nog altijd niet voldaan. De hooggespecialiseerde zorg is alleen te vinden in de grote steden en de hoofdstad. Naast de publieke zorgverlening is er ook een private sector die beperkt is en alleen hooggespecialiseerde zorg aanbiedt tegen een hoge prijs. De ontwikkeling van de private sector is eveneens geremd door de conflictsituatie die lang in het land heerste.
Diabetespatiënten krijgen een kaart voor chronische zieken. Hiermee kunnen zij maandelijks terecht in publieke ziekenhuizen voor hun controle en medicatie. Voor de medicatie dient een bijdrage betaald te worden. Mentale aandoeningen kunnen behandelend worden in de primaire gezondheidscentra en in de ziekenhuizen. In Bagdad zijn er drie gespecialiseerde ziekenhuizen. Consultatie bij een psychiater is gratis of wordt een bijdrage gevraagd van IQD 10,000 tot 25,000. De ngo’s “Heartland Xxxxxxx’’ en “International Medical Corps UK" bieden geestelijke gezondheidszorg aan.
Op gebied van sociale zekerheid bestaat er een maandelijkse tegemoetkoming van de staat voor werkloze armen, weduwen, wezen, gehandicapten en ouderen. Er bestaat ook een sociaal zekerheidssysteem voor werknemers van ondernemingen vanaf 3 of 5 personen afhankelijk van het type toelage. Er is een pensioensregeling voor werknemers, speciale tegemoetkoming voor chronische zieken maar geen uitkering bij werkloosheid.
Betrokkene legt geen bewijs van (algemene) arbeidsongeschiktheid voor en bovendien zijn er geen elementen in het dossier die erop wijzen dat hij geen toegang zou hebben tot de arbeidsmarkt in zijn land van oorsprong. Niets laat derhalve toe te concluderen dat hij niet zou kunnen instaan voor de eventuele kosten die gepaard gaan met de noodzakelijke hulp.
Conclusie:
Vanuit medisch standpunt kunnen we dan ook besluiten dat de pathologie bij de betrokkene, hoewel dit kan beschouwd worden als een medische problematiek die een reëel risico kan inhouden voor zijn leven of fysieke integriteit indien dit niet adequaat behandeld en opgevolgd wordt, geen reëel risico inhoudt op
een onmenselijke of vernederende behandeling, gezien behandeling en opvolging beschikbaar en toegankelijk zijn in Irak.
Derhalve is er vanuit medisch standpunt dan ook geen bezwaar tegen een terugkeer naar het herkomstland, (Irak)”
In casu betwist de ambtenaar-geneesheer de aandoeningen van de verzoekende partijen niet, maar is hij van oordeel dat de noodzakelijke medische behandeling beschikbaar en toegankelijk is in Irak.
Vooreerst merkt de Raad op dat de verzoekende partijen in hun enig middel niet uiteenzetten waarom of op welke wijze de bestreden beslissingen artikel 5 van richtlijn 2008/115/EG, artikel 7 van de Vreemdelingenwet, of artikel 74/13 van de Vreemdelingenwet schenden. Dit onderdeel van het enig middel is dan ook niet ontvankelijk.
In een eerste onderdeel van hun middel voeren de verzoekende partijen de schending aan van de formele motiveringsplicht. Zo stellen dat zij dat de motivering door verwijzing in casu gebrekkig is.
Wat betreft de argumentatie van de verzoekende partijen over de MedCOI-databank waarop de ambtenaar-geneesheer zich steunt voor zijn adviezen van 10 september 2020, stelt de Raad vooreerst vast dat ambtenaar-geneesheer de aandoeningen van de verzoekende partijen niet betwist. Hij oordeelde wel dat de noodzakelijke medische behandelingen beschikbaar en toegankelijk zijn in Irak. Wat betreft de concrete verwijzing naar de informatie afkomstig van de MedCOI-databank, stelt de Raad vast dat die door de ambtenaar-geneesheer werd ingevoegd in de medische adviezen van 10 september 2020, m.a.w. in tegenstelling tot wat de verzoekende partijen voorhouden bevatten de adviezen wel degelijk een reproductie van de relevante uittreksels uit de geraagdpleegde MedCOI- databank. De pertinente citaten van de antwoorden op de aanvragen via MedCOI aangaande de noodzakelijk geachte opvolging en medicatie werden letterlijk weergegeven en de ambtenaar- geneesheer is overgegaan tot een samenvatting van die informatie verkregen via de MedCOI-databank. De ambtenaar-geneesheer heeft dus op basis van zijn onderzoek van de niet publieke medCOI- informatie, niet enkel zijn conclusie in de adviezen weergegeven. De Raad is dan ook van oordeel dat die motivering van de ambtenaar-geneesheer, door verwijzing naar informatie uit de MedCOI-databank en bovendien concrete weergave ervan in zijn adviezen wel degelijk beantwoordt aan wat de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen voorschrijft.
De verzoekende partijen stellen dat, wat de beschikbaarheid van zorg betreft, in de eerste bestreden beslissing uittreksels uit de MedCOI-databank worden geproduceerd, maar de naam van de instellingen waar de zorgen beschikbaar zouden zijn, noch het publieke of private karakter van deze instellingen, worden vermeld.
Vooreerst merkt de Raad op dat de arts-adviseur dient na te gaan of de noodzakelijk zorg beschikbaar is in het land van herkomst. Er dient niet specifiek naar een geografische beschikbaarheid te worden gekeken. Zo heeft de RvS reeds geoordeeld “de herkomst van een vreemdeling uit een bepaalde regio van een land (doet) op zich geen afbreuk (…) aan de algemene regel dat de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorgen in geheel het land van herkomst mogen worden bekeken en niet enkel in de regio van herkomst” (RvS 21 november 2019, nr. 246.134). De verzoekende partijen betwisten niet dat uit de MedCOI informatie blijkt dat de nodige zorg in Irak aanwezig is. Wat betreft de financiële toegankelijkheid van de zorg wordt in de adviezen gemotiveerd onder de toegankelijkheid van de zorgen.
Bijkomend merkt de Raad op dat uit de stukken van het administratief dossier blijkt dat de verzoekende partijen tijdens hun asielprocedure bij het commissariaat-generaal hebben verklaard 12 jaar in Bagdad gewoond te hebben vooraleer zij naar Europa kwamen. Tijdens de eerste asielaanvraag van de verzoekende partijen werd het verblijf van 12 jaar in Bagdad van de verzoekende partijen voor hun komst naar Europa weliswaar ongeloofwaardig geacht door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, maar ook tijdens hun tweede asielaanvraag bleven de verzoekende partijen volhouden dat zij de twaalf laatste jaren van hun verblijf in Irak in Bagdad verbleven hebben. Nu blijkt uit de informatie die de verzoekende partijen zelf bijbrengen over de beschikbaarheid van medische behandelingen in Irak dat die beschikbaarheid het best is in de grote steden, minder in de rurale gebieden en soms quasi onbestaande in nog andere gebieden zoals in de bergen. Uit deze informatie, die de verzoekende partijen zelf hebben aangebracht, blijkt dan ook dat, als uit de MedCOI informatie blijkt dat bepaalde medische zorgen beschikbaar zijn in Irak, dit zeker het geval zal zijn in de
hoofdstad Bagdad. De verzoekende partijen kunnen dan ook niet dienstig voorhouden dat de ambtenaar-geneesheer in zijn adviezen expliciet de specifieke locatie had moeten vermelden van waar de medische zorgen beschikbaar zijn. De argumenten die de verzoekende partijen naar voor brengen over de volgens hen niet financiële toegankelijkheid van de medische zorgen worden verder besproken.
De verzoekende partijen stellen verder dat dat zij een schat aan informatie hebben verstrekt over de beschikbaarheid van zorgen in Irak en die aan het bestuur hebben voorgelegd. In de eerste bestreden beslissing wordt er volgens hen geen melding gemaakt van deze informatie en wordt er ook helemaal geen rekening mee gehouden. De verzoekende partijen halen in hun verzoekschrift opnieuw deze informatie aan, en stellen dat daaruit ook blijkt dat er zich vragen kunnen gesteld worden bij de kwaliteit van de zorgen. De Raad stelt vast dat de verwerende partij in de bestreden beslissing op grond van de informatie afkomstig uit de MedCOI database oordeelde dat de noodzakelijke medicatie beschikbaar is in Irak. De MedCOI informatie waarnaar de ambtenaar-geneesheer verwijst in zijn adviezen is recent, want de aanvragen voor deze informatie gebeurden in 2019 en 2020. De bronnen waarnaar de verzoekende partijen zelf verwijzen zijn minder en soms zelfs veel minder recent dan de MedCOI informatie waarop de ambtenaar-geneesheer zich heeft gebaseerd. De bronnen waarnaar de verzoekende partijen verwijzen dateren allemaal van de periode van 2014 tot een stuk in 2018, met uitzondering van één korte verwijzing naar een bericht op een website dat zou dateren van 20 april 2020 en dat verwijst naar geweld als een probleem in de gezondheidssector en dit terwijl de MedCOI informatie waarop de ambtenaar-geneesheer zich baseert dateert van 2019 en 2020. Bovendien vermeldt de ambtenaar-geneesheer in voetnoot dat “een medische behandeling geacht wordt beschikbaar te zijn wanneer deze op het moment van onderzoek voldoende aanwezig is in het land van herkomst in ten minste één bepaalde (openbare of particuliere) medische instelling. een geneesmiddel wordt geacht beschikbaar te zijn wanneer het in principe is geregistreerd in het land van herkomst en daar wordt gedistribueerd in apotheken, drogisterijen of andere plaatsen waar geneesmiddelen kunnen worden verkocht. Het geneesmiddel wordt ofwel geproduceerd ofwel geïmporteerd in het land van herkomst en er is geen bevoorradingsprobleem voor het gevraagde geneesmiddel op het moment van het onderzoek.”. Uit deze informatie blijkt dan ook dat de beschikbaarheid van de in de adviezen vermelde geneesmiddelen werden nagegaan op het moment van onderzoek, m.a.w. op het moment van de MedCOI-aanvragen. Deze gebeurden zoals gezegd in 2019 en 2020. De verzoekende partijen maken dan ook niet aannemelijk dat de door de ambtenaar-geneesheer gebruikte informatie op grond waarvan hij oordeelt dat de noodzakelijke medicatie beschikbaar is in Irak, niet meer actueel zou zijn. Bovendien blijkt uit de informatie die de verzoekende partijen hebben voorgelegd bij hun aanvraag, dat die ook minder recent is dan de informatie waarop de ambtenaar-geneesheer zich baseert voor zijn advies, en blijkt daaruit ook niet dat de noodzakelijke medicatie en medische zorgen helemaal niet beschikbaar zouden zijn in Irak. De Raad merkt hier ook op dat de verzoekende partijen de termen ‘beschikbaarheid’ en ‘toegankelijkheid’ door elkaar gebruiken. De ‘beschikbaarheid’ verwijst naar het feit of de medische behandeling en medicatie al dan niet aanwezig is in het land van herkomst, terwijl de ‘toegankelijkheid’ verwijst naar het feit of de verzoekende partijen van deze zorgen al dan niet gebruik kunnen maken of er met andere woorden ‘toegang tot hebben’. Zo stellen de verzoekende partijen dat zij een schat van informatie hebben aangebracht over de beschikbaarheid van zorgen in Irak, maar hebben zij het tegelijkertijd over hun studie van het gezondheidsstelsel. Het is duidelijk dat zij het op dit punt hebben over de toegankelijkheid en niet over de beschikbaarheid van de noodzakelijke medische zorgen in Irak. Uit de door hen voorgelegde informatie blijkt inderdaad dat er problemen zijn in Irak voor wat betreft de toegankelijkheid van medische behandelingen in de mentale gezondheidszorg, maar er blijkt niet dat zij absoluut geen toegang hebben tot deze zorgen. Bovendien bevatten de twee adviezen van de ambtenaar-geneesheer een concreet motief, dat luidt als volgt: “Allereerst kan een verblijfstitel niet enkel op basis van het feit dat de toegankelijkheid van de behandelingen in het land van onthaal en het land van herkomst sterk uiteen kan lopen afgegeven worden. Naast de verificatie van de mogelijkheden tot behandeling in het land van herkomst of het land waar de aanvrager gewoonlijk verblijft, vindt de in het kader van een aanvraag uitgevoerde evaluatie ook plaats op het niveau van de mogelijkheden om toegang te krijgen tot deze behandelingen. Rekening houdend met de organisatie en de middelen van elke staat zijn de nationale gezondheidssystemen zeer uiteenlopend. Het kan om een privé-systeem of een openbaar systeem gaan, een staatsprogramma, internationale samenwerking, een ziektekostenverzekering, een ziekenfonds. Het gaat dus om een systeem dat de aanvrager in staat stelt om de vereiste zorgen te bekomen. Het gaat er niet om zich ervan te verzekeren dat het kwaliteitsniveau van dit systeem vergelijkbaar is met het systeem dat in België bestaat. Deze vergelijking zou tot gevolg hebben dat een verblijfsrecht zou worden toegekend aan elke persoon wiens systeem voor de toegang tot zorgverlening van minder goede kwaliteit zou zijn dan het systeem in België. Dit zou niet in overeenstemming zijn met de belangrijkste doelstelling van de verificaties op het gebied van de toegang tot de zorgverlening, namelijk zich ervan verzekeren dat deze zorgverlening in
haar land van herkomst of het land waar zij verblijft toegankelijk is voor de aanvrager.”. De Raad acht het niet kennelijk onredelijk van de verwerende partij om te oordelen dat het gaat om een systeem dat de aanvrager in staat stelt om de vereiste zorgen te bekomen maar niet om zich ervan te verzekeren dat het kwaliteitsniveau van dit systeem vergelijkbaar is met het systeem dat in België bestaat. Uit de adviezen van de ambtenaar-geneesheer blijkt bovendien dat hij uitgebreid heeft verwezen naar recente bronnen om zijn visie op de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de noodzakelijke medische zorgen in Irak te staven. Zoals gezegd blijkt uit de door de verzoekende partijen voorgelegde informatie dat er weliswaar problemen kunnen zijn, zeker voor wat betreft de toegankelijkheid van de zorgen, maar niet dat er geen sprake is van enige toegankelijkheid of beschikbaarheid. Bovendien zijn de bronnen van de verzoekende partijen minder recent dan die van de ambtenaar-geneesheer. De ambtenaar-geneesheer was dan ook niet gehouden om alle door de verzoekende partijen aangehaalde informatie specifiek aan te halen in zijn adviezen, aangezien hij daarin duidelijk heeft weergegeven op grond van welke gegevens hij zijn conclusies heeft getrokken. Bovendien zijn de bronnen waarop de ambtenaar- geneesheer zich steunt zoals reeds aangehaald recenter dan de bronnen waarnaar de verzoekende partijen verwijzen. De Raad herhaalt dat de verzoekende partijen zelf tijdens hun asielaanvragen hebben aangegeven dat zij twaalf jaar in Bagdad hebben gewoond voor hun vertrek naar Europa, dus maken zij niet aannemelijk dat zij bij terugkeer de moeilijkheden zullen ondervinden qua beschikbaarheid en toegankelijkheid van de medische zorgen die specifiek eigen zijn aan rurale of afgelegen gebieden in Irak. In tegendeel: qua beschikbaarheid en toegankelijkheid lijkt Bagdad één van de beste locaties van het land te zijn volgens de door de verzoekende partijen bijgebrachte informatie.
De verzoekende partijen stellen dat uit het medisch dossier van mevrouw blijkt dat werd gesteld dat het onvermijdelijk is dat de familie op haar actuele verblijfplaats kan verblijven en dat de mogelijkheid op terugkeer naar Irak niet alleen niet draaglijk is maar ook ondenkbaar. Daarmee maken de verzoekende partijen echter niet aannemelijk dat zij niet zouden kunnen reizen. Zij geven hier een louter oordeel weer zoals het werd weergegeven in het door hen neergelegde dossier, en dit zegt bovendien enkel iets over de plaats waar de verzoekende partijen volgens de betrokkene het best zou verblijven. Het zegt niets over de al dan niet mogelijkheid tot reizen op zich. De verzoekende partijen maken dan ook niet aannemelijk dat de ambtenaar-geneesheer op kennelijk onredelijke wijze in zijn adviezen heeft vermeldt dat nergens een tegenindicatie tot reizen werd vermeld.
Waar de verzoekende partijen naar verschillende arresten van de Raad verwijzen wijst de Raad erop dat rechterlijke beslissingen in de continentale rechtstraditie geen precedentwaarde hebben.
De verzoekende partijen stellen, voor wat mevrouw betreft, dat de ambtenaar-geneesheer niet kan beweren dat er geen ernstig risico op suïcide is, aangezien mevrouw al verschillende zelfmoordpogingen heeft ondernomen. De Raad stelt echter vast dat de ambtenaar-geneesheer in zijn advies van 10 september 2020 ten aanzien van mevrouw helemaal niet vermeldt dat er geen enkel risico op suïcide is. Hij motiveert wel dat zowel medische ondersteuning door een psychiater als psychologen, psychotherapie, opnamemodaliteiten, en de noodzakelijke medicatie beschikbaar zijn in Irak. Bovendien motiveert hij dat mentale aandoeningen kunnen behandeld worden in de primaire gezondheidscentra en in de ziekenhuizen, en dat er in Bagdad drie gespecialiseerde ziekenhuizen zijn. De verzoekende partijen betwisten deze motieven overigens niet in concreto. Bovendien is deze informatie in overeenstemming met de door de verzoekende partijen zelf aangebrachte informatie waaruit, zoals hierboven reeds werd besproken, dat de medische zorgen het best beschikbaar en toegankelijk zijn in de steden in Irak. Zoals eveneens reeds aangehaald hebben de verzoekende partijen altijd beweerd twaalf jaar in Bagdad te hebben gewoond voor hun vertrek naar Europa.
Wat de toegankelijkheid betreft van de noodzakelijke medische zorgen stellen de verzoekende partijen dat zij geen financiële steun zullen krijgen van de Iraakse Staat, dat zij tot geen enkele van de categorieën die financiële steun van de staat ontvangen behoren, en dat het voor hen moeilijk zal zijn om werk te vinden in Irak. Werkloosheid domineert volgens hen en wordt het onderwerp van openbare demonstraties. De ambtenaar-geneesheer geeft in zijn adviezen toe dat voor sommige behandelingen en consultaties een bijdrage van de betrokkene vereist is, maar hij motiveert ook dat de verzoekende partijen geen bewijs van (algemene) arbeidsongeschiktheid voorleggen en er bovendien geen elementen in het dossier zijn die erop wijzen dat zij geen toegang zouden hebben tot de arbeidsmarkt in Irak. De verzoekende partij ontkennen deze motieven ook niet, maar stellen alleen dat het voor hen moeilijk zal zijn om werk te vinden. Daarmee maken zij echter niet aannemelijk dat zij geen werk kunnen vinden, en al helemaal niet dat zij (algemeen) arbeidsongeschikt zijn. Bovendien betwisten de verzoekende partijen niet de motieven van de adviezen van 10 september 2020 die stellen dat sommige consultaties en behandelingen gratis zijn. De verzoekende partijen maken niet aannemelijk dat zij
financieel niet zullen kunnen instaan voor de noodzakelijke medische behandelingen, voor zover dat zou nodig zijn indien het zou gaan om behandelingen die niet gratis zijn. Dat de aanwezige NGO’s, die volgens de adviezen van de ambtenaar-geneesheer ook geestelijke gezondheidszorg aanbieden, niet voldoende middelen zouden hebben doet aan het voorgaande niets af.
De verzoekende partijen betwisten de overige motieven van de bestreden beslissingen niet, en zij blijven dan ook overeind.
Uit voorgaande bespreking is gebleken dat de verzoekende partij de schending van de door haar opgeworpen bepalingen en beginselen niet aannemelijk heeft gemaakt, noch heeft zij aannemelijk gemaakt dat de bestreden beslissingen op kennelijk onredelijke wijze werden genomen.
Voor wat betreft de opgeworpen schending van artikel 3 van het EVRM merkt de Raad op dat artikel 3 van het EVRM bepaalt dat "Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen". Deze bepaling bekrachtigt een van de fundamentele waarden van elke democratische samenleving en verbiedt in absolute termen folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen, ongeacht de omstandigheden en de handelingen van het slachtoffer (vaste rechtspraak: zie bv. EHRM 21 januari 2011, M.S.S./België en Griekenland, § 218).
Het EHRM heeft reeds geoordeeld dat de verwijdering door een lidstaat een probleem ten aanzien van artikel 3 van het EVRM kan opleveren en dus een verdragsluitende Staat verantwoordelijk kan stellen, wanneer er ernstige en bewezen motieven bestaan om aan te nemen dat de verzoekende partij in het land van bestemming een reëel gevaar loopt om te worden onderworpen aan behandelingen die in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM. In deze omstandigheden houdt artikel 3 van het EVRM de verplichting in de persoon in kwestie niet naar dat land te verwijderen (zie EHRM 4 december 2008, Y./Rusland, § 75 en de arresten waarnaar wordt verwezen; adde EHRM 26 april 2005, Müslim/Turkije, § 66).
Om te beoordelen of er ernstige en bewezen motieven bestaan om aan te nemen dat de verzoekende partijen een reëel gevaar lopen op een door artikel 3 van het EVRM verboden behandeling, houdt de Raad zich aan de door het EHRM gegeven aanwijzingen. In dezen heeft het EHRM geoordeeld dat, om het bestaan van een gevaar van slechte behandelingen na te gaan, de te verwachten gevolgen van de verwijdering van de verzoekende partijen naar het land van bestemming dienen te worden onderzocht, rekening houdend met de algemene situatie in dat land en met de omstandigheden die eigen zijn aan het geval van de verzoekende partijen (zie EHRM 4 december 2008, Y./Rusland, § 78; XXXX 00 xxxxxxxx 0000, Xxxxx/Xxxxxx, §§ 128-129 en XXXX 00 xxxxxxx 0000, Xxxxxxxxxx en cons./ Verenigd Koninkrijk, § 108 in fine).
Wat het onderzoek van de omstandigheden eigen aan het geval van de verzoekende partijen betreft, oordeelde het EHRM dat het ingeroepen risico een individueel karakter heeft indien het voldoende concreet en aantoonbaar is (cf. EHRM 21 januari 2011, M.S.S./België en Griekenland, § 359 in fine).
Het komt aan de verzoekende partijen toe om in concreto aan te tonen op welke manier zij een reëel risico lopen op een onmenselijke behandeling of foltering in het geval van een eventuele terugkeer naar haar land van herkomst, Irak. Uit de bovenstaande bespreking blijkt niet dat de verzoekende partijen de schending van artikel 3 van het EVRM aannemelijk maken.
Het enig middel is, voor zover ontvankelijk, niet gegrond.
3. Korte debatten
De verzoekende partijen hebben geen gegrond middel dat tot de nietigverklaring van de bestreden beslissingen kan leiden aangevoerd. Aangezien er grond is om toepassing te maken van artikel 36 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, wordt de vordering tot schorsing, als accessorium van het beroep tot nietigverklaring, samen met het beroep tot nietigverklaring verworpen. Er dient derhalve geen uitspraak gedaan te worden over de exceptie van onontvankelijkheid van de vordering tot schorsing, opgeworpen door de verwerende partij.
OM DIE REDENEN BESLUIT DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN:
Enig artikel.
De vordering tot schorsing en het beroep tot nietigverklaring worden verworpen.
Aldus te Brussel uitgesproken in openbare terechtzitting op negentien januari tweeduizend eenentwintig door:
mevr. J. CAMU, kamervoorzitter,
mevr. C. XXX XXX XXXXXXXX, griffier.
De griffier, De voorzitter,
C. XXX XXX XXXXXXXX X. CAMU