Inhoudstabel
FOD Financiën, 23.12.2020
Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen
Inhoudstabel
Circulaire 2020/C/155 betreffende de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore
Deel I: Het protocol 1. Wettelijke basis
DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"
3.2. Cumulatie van de oorsprong 3.3. Volledig verkregen producten 3.4. Toereikende be- of verwerking
3.5. Ontoereikende be- of verwerking 3.6. In aanmerking te nemen eenheid
3.7. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen 3.8. Stellen of assortimenten
3.10. Gescheiden boekhouding TERRITORIALE VOORWAARDEN
3.11. Territorialiteitsbeginsel
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
3.14. Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten 4. Oorsprongsverklaring
4.2. Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring 4.3. Toegelaten exporteur
4.4. Geldigheid van de oorsprongsverklaring 4.5. Indiening van de oorsprongsverklaring 4.6. Invoer in deelzendingen
4.7. Vrijstellingen inzake oorsprongsverklaring 4.8. Bewijsstukken
4.9. Bewaring van de oorsprongsverklaring en andere bewijsstukken 4.10. Verschillen en vormfouten
5. Regelingen voor administratieve samenwerking 5.1. Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten 5.2. Controle van oorsprongsverklaringen
Deel II: Vergunning toegelaten exporteur en het unieke identificatienummer (UEN) 1. Vergunning toegelaten exporteur (Europese Unie)
2. Het unieke identificatienummer (Republiek Singapore) Deel III: De oorsprongsverklaring en de praktische regelingen
1. Bepalingen betreffende de oorsprongsverklaring
1.1. Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring 1.1.1. Wat betekent "ander handelsdocument"?
1.2. Moment van opstelling en tekst van de oorsprongsverklaring 1.3. Geldigheid van de oorsprongsverklaring
1.3.1. Geldigheidstermijn voor goederen waarvoor een bijzondere regeling geldt 1.4. Ondertekening van de oorsprongsverklaring
1.5. Bewaren van bewijzen van oorsprong 1.6. Bepaling betreffende cumulatie
1.7. Vervanging van de verklaring van preferentiële oorsprong 2. De codes met betrekking tot de douaneaangifte
Deel IV: Controle van de oorsprongsverklaring 1. De controleprocedure
4. Weigering van toekenning van de preferentiële tariefbehandeling 5. Verschillen en vormfouten
6. Controle van de leveranciersverklaring
Deel V: Beschikkingen inzake bindende oorsprongsinlichtingen (BOI) Deel VI: Andere bepalingen
2.1. Wat betekent no drawback? 3. Ceuta en Melilla
4. Verklaringen inzake Andorra, San Xxxxxx en de herziening van Protocol 1 5. Aanvullende inlichtingen en aanspreekpunten
5.1. Bronnen van bijkomende informatie: 5.2. Contactpunt
BIJLAGEN
Bijlage I – Tekst verklaring van oorsprong
Bijlage III – Gezamenlijke verklaringen betreffende Andorra, San Xxxxxx en de herziening van protocol 1
1
INLEIDING
§1. Op 14 november 2019 werd in het Publicatieblad van de Europese Unie nr. L294 Besluit (EU) 2019/1875 van de Raad van 8 november 2019 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst (hierna: de Overeenkomst of de vrijhandelsovereenkomst) tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore gepubliceerd.
Deze Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore (hierna: de Partij of de Partijen) waarop deze Circulaire betrekking heeft, werd ondertekend op 19 oktober 2018 en is in werking getreden op 21 november 2019.
De Overeenkomst heeft tot doel om nagenoeg alle douanerechten over een periode van 5 jaar geleidelijk aan op te heffen. Met haar inwerkingtreding heeft de Overeenkomst de opheffing van de douanerechten op 80% van de producten die afkomstig zijn uit de Republiek Singapore, mogelijk gemaakt. De kalender met betrekking tot de opheffing van de douanerechten die door de Europese Unie zal worden gevolgd voor producten die afkomstig zijn uit Singapore, is opgenomen in Bijlage 2-A bij de overeenkomst.
Artikels 2.6 en 2.7 van de Overeenkomst bevatten de bepalingen voor de vermindering of de afschaffing van de douanerechten, dewelke luiden als volgt:
ARTIKEL 2.6
“Verlaging of afschaffing van invoerrechten
Elk van beide partijen verlaagt haar douanerechten op ingevoerde goederen van oorsprong uit de andere partij en/of schaft die af, overeenkomstig de lijsten in bijlage 2-A. Voor de toepassing van dit hoofdstuk betekent "van oorsprong uit": de oorsprong van een goed zoals bepaald overeenkomstig de oorsprongsregels in Protocol 1
Het basistarief van de invoerrechten dat ingevolge lid 1 achtereenvolgens wordt verlaagd, is het tarief dat is vermeld in de lijsten in bijlage 2-A.
Indien een partij na de inwerkingtreding van deze overeenkomst op enig tijdstip het door haar toegepaste invoerrecht voor meest begunstigde natie (hierna "MBN" genoemd) verlaagt, dan geldt dat recht indien en zolang het lager is dan het overeenkomstig haar lijst in bijlage 2-A berekende invoerrecht.
Drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst treden de partijen, indien een van hen daarom verzoekt, in overleg om te bezien of invoerrechten versneld en in ruimere mate kunnen worden verminderd en afgeschaft. Met een besluit van de partijen in het Comité voor de handel in goederen om een douanerecht op een goed versneld of in ruimere mate te verminderen of af te schaffen, worden douanerechten of afbouwcategorieën die voor dat goed overeenkomstig hun
lijsten zijn vastgesteld, vervangen.”
ARTIKEL 2.7
“Afschaffing van uitvoerrechten en -belastingen
Geen van beide partijen handhaaft douanerechten of belastingen of stelt die in ter zake van of in verband met de uitvoer of de verkoop ten uitvoer van goederen naar de andere partij; hetzelfde geldt voor interne belastingen ter zake van de uitvoer van goederen naar de andere partij die
hoger zijn dan die welke op soortgelijke, voor verkoop in het binnenland bestemde goederen
worden geheven.”
Op basis hiervan hebben beide Partijen een reeks voorwaarden vastgelegd die toelaten om te genieten van de verlaging of afschaffing van de douanerechten. Deze voorwaarden zijn opgenomen in Protocol 1 van de Overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking (hierna:
het Protocol).
In dit Protocol zijn de gebruikelijke definities opgenomen en vinden we de gekende oorsprongsregels terug zoals 'product van oorsprong', 'toereikende productie', ‘tolerantie’, ‘cumulatie’. Verder worden de van toepassing zijnde oorsprongsprocedures besproken dewelke onder meer bepalen welk oorsprongsbewijs van toepassing is, hoe en wanneer die moeten worden gebruikt, hoe dit kan worden gecontroleerd, enz.
Het Protocol wordt bovendien aangevuld met meerdere bijlagen, waaronder de lijst
van oorsprongverlenende be- of verwerkingen voor producten die gemaakt zijn van materialen die niet van oorsprong zijn en de tekst van de oorsprongsverklaring.
Het voornaamste doel van deze Circulaire bestaat erin om de oorsprongsregels en - procedures van Protocol 1 en haar bijlagen te verduidelijken.
De Circulaire bestaat uit verschillende delen:
⮚ Deel I: Het Protocol
⮚ Deel II: De vergunning ‘toegelaten exporteur’ en het Singaporese unieke identificatienummer (UEN)
⮚ Deel III: De praktische regelingen en de oorsprongsverklaring
⮚ Deel IV: Controle van de oorsprongsverklaring
⮚ Deel V: Beschikkingen inzake bindende oorsprongsinlichtingen (BOI)
⮚ Deel VI: Andere bepalingen
Deel I heeft betrekking op de algemene bepalingen die worden vermeld in Protocol I van de Overeenkomst. Bepaalde principes zullen worden herhaald of verder uitgewerkt in de latere delen van deze Circulaire.
Deel I: Het protocol
1. WETTELIJKE BASIS
§2. Op 21 november 2019 is de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore in werking getreden. Zie hiervoor Besluit (EU) 2019/1875 van de Raad van 8 november 2019 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese
Unie en de Republiek Singapore dat op 14 november 2019 werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie nr. L294.
Voor de Europese rechtsbronnen verwijst het protocol naar een aantal artikelen uit het Douanewetboek van de Unie (DWU) en naar de bijbehorende Gedelegeerde Verordening (DWU DA) en Uitvoeringsverordening (IA).
⮚ De Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het Douanewetboek van de Unie (DWU);
⮚ De Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het Douanewetboek van de Unie (DWU DA);
⮚ De Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Douanewetboek van de Unie (DWU IA).
Voor deze Circulaire zijn naast het Protocol de volgende artikels van het DWU en DWU IA van toepassing:
⮚ Artikel 14, DWU: ‘Verstrekking van inlichtingen door de douaneautoriteiten’
⮚ Artikel 26, DWU: ‘Geldigheid van beschikkingen in de gehele Unie’
⮚ Artikel 33, DWU: ‘Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen’
⮚ Artikel 34, DWU: ‘Beheer van beschikkingen aangaande bindende inlichtingen’
⮚ Artikel 56 §3, DWU: ‘Gemeenschappelijk douanetarief en -toezicht’
⮚ Artikel 64, DWU: "Preferentiële oorsprong van goederen"
⮚ Artikel 117, DWU: ‘Invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht’
⮚ Artikel 170, DWU: "Indienen van een douaneaangifte"
⮚ Artikel 16, DWU IA: "Aanvraag voor een beschikking betreffende een bindende inlichting"
⮚ Artikel 18, DWU IA: ‘Mededeling van BOI-beschikkingen’
⮚ Artikel 61, DWU IA: "Leveranciersverklaringen en het gebruik ervan"
⮚ Artikel 62, DWU IA: ‘Langlopende leveranciersverklaring’
⮚ Artikel 63, DWU IA: ‘De opstelling van leveranciersverklaringen’
⮚ Artikel 64, DWU IA: ‘Afgifte van het inlichtingenblad INF 4’
⮚ Artikel 65, DWU IA: ‘Administratieve samenwerking tussen Lidstaten’
⮚ Artikel 66, DWU IA: ‘Controle van de leveranciersverklaringen’
⮚ Artikel 69, DWU IA: "Vervanging van bewijzen van preferentiële oorsprong die buiten het kader van het SAP-stelsel van de Unie zijn afgegeven of opgesteld"
2. DEFINITIES
§3. Voor de toepassing van deze Circulaire bevat artikel1 van het Protocol volgende definities:
“ASEAN-land: een lidstaat van de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN) die geen partij is bij deze overeenkomst;
hoofdstukken, posten en onderverdelingen: de hoofdstukken, posten en onderverdelingen van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem (hierna: GS) vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004;
ingedeeld: de indeling van een product of materiaal onder een bepaald hoofdstuk, onder een bepaalde post of postonderverdeling van het geharmoniseerd systeem ;
zending: producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur;
douanewaarde: de waarde zoals bepaald volgens de overeenkomst inzake de douanewaarde;
prijs af fabriek: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd.
Wanneer de betaalde prijs niet alle kosten dekt die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de EU of in Singapore, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
fungibele materialen: materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysische kenmerken, waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn verwerkt;
goederen: zowel materialen als producten;
vervaardiging: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage;
materiaal: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen, enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
product: het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; en
waarde van de materialen: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Unie of in Singapore is betaald.”
Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, kan de term "fabrikant" voor de toepassing van de ‘prijs af fabriek’, verwijzen naar de onderneming die de be- of verwerking heeft uitbesteed.
3. ALGEMENE BEPALINGEN
DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"
3.1. Algemene voorwaarden
§4. Overeenkomstig artikel 2 van het protocol worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit een partij:
a) volledig in een partij verkregen producten (zie §17 van de Circulaire)
b) in een partij verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits die materialen in de betrokken partij een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is (zie §§19-23 van de Circulaire)
3.2. Cumulatie van de oorsprong
§5. Het protocol voorziet in bilaterale en diagonale cumulatie.
Bilaterale cumulatie houdt in dat producten worden als van oorsprong uit een partij beschouwd als zij daar zijn verkregen, en dit zelfs uit materialen van oorsprong uit de andere partij, op voorwaarde dat deze materialen be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de ontoereikende be- of verwerkingen die staan vermeld in §24 van deze Circulaire. Het is evenwel niet noodzakelijk dat de materialen van de andere partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan.
§6. Er is diagonale cumulatie mogelijk met materialen van oorsprong uit een ASEAN-land* dat met de EU uitvoering geeft aan een preferentiële overeenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de GATT 1994. Deze materialen worden dan beschouwd als van oorsprong uit een partij wanneer zij zijn verwerkt in een in die partij verkregen product, op voorwaarde dat deze materialen in die partij toereikende be- of verwerkingen hebben ondergaan.
*ASEAN = Association of Southeast Asian Nations oftewel Associatie van Zuidoost- Aziatische Naties. Deze associatie is momenteel samengesteld uit de volgende tien landen: Xxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxx en Vietnam.
§7. Voor de toepassing van §6 van deze circulaire wordt de oorsprong van de materialen bepaald volgens de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van de preferentiële overeenkomsten van de EU met die ASEAN-landen.
§8. Voor de toepassing van §6 van deze circulaire wordt de oorsprongsstatus van uit een van de ASEAN-landen naar een partij uitgevoerde materialen die worden gebruikt voor verdere be-
of verwerking, vastgesteld aan de hand van een bewijs van oorsprong waarmee deze materialen rechtstreeks naar de EU zouden kunnen worden uitgevoerd.
§9. Verklaringen van oorsprong die worden afgegeven krachtens §8 van deze circulaire, moeten één van de volgende meldingen bevatten:
a) “Application of Article 3(2) of Protocol 1 of the EU/Singapore FTA” of
b) "Application du paragraphe 0 xx x'xxxxxxx 0 xx xxxxxxxxx xx0 xx x'XXX XX/Xxxxxxxxx" of “Application de l’article 3, paragraphe 2, du Protocole n°1 de l’ALE UE/Singapour“.
§10. De in bijlage C bij dit protocol opgenomen materialen zijn uitgesloten van de in de §§6 tot en met 9 van deze circulaire voorziene cumulatie wanneer ten tijde van de invoer van het product:
“a) de tariefpreferentie die op de materialen in een partij van toepassing is, niet dezelfde is voor alle bij de cumulatie betrokken landen, en
b) de betrokken materialen door cumulatie voor een gunstigere tariefbehandeling in aanmerking
zouden komen dan bij rechtstreekse uitvoer naar een partij.”
§11. De cumulatie waarin §§ 6 tot en met 10 van deze circulaire voorzien, kan slechts worden toegepast indien:
“a) de ASEAN-landen die zijn betrokken bij de verwerving van de oorsprongsstatus hebben toegezegd:
i) dit protocol na te leven en te doen naleven; en
ii) dat hun diensten de nodige medewerking verlenen om de correcte toepassing van dit protocol te waarborgen, zowel met de Unie als tussen hen onderling
b) van de onder a) bedoelde toezeggingen kennis is gegeven aan de Unie.”
§12. Op verzoek van een partij en bij besluit van het Douanecomité kan bijlage C bij dit protocol worden gewijzigd. Anderzijds moeten verzoeken tot een dergelijke wijziging ten minste twee maanden voordat bedoeld comité bijeenkomt, ter kennis worden gebracht van de andere partij.
§13. Materialen van oorsprong uit een Asean-land worden beschouwd als van oorsprong uit een partij, wanneer zij verder verwerkt of geïntegreerd zijn in een van de in bijlage D bij dit protocol genoemde producten en die daar zijn verkregen, op voorwaarde dat deze materialen in die
partij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de ontoereikende be- of verwerkingen uit §24.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de oorsprong van de materialen bepaald overeenkomstig de preferentiële oorsprongsregels die van toepassing zijn voor de in het kader van het Stelsel van algemene Preferenties (SAP) begunstigde landen die staan verankerd in
de DWU DA.
De oorsprongsstatus van de uit een van de ASEAN-landen naar een ander land uitgevoerde materialen die worden gebruikt voor verdere be- of verwerking, wordt vastgesteld aan de hand van een bewijs van oorsprong overeenkomstig de preferentiële oorsprongsregels die van toepassing zijn voor in het kader van het SAP begunstigde landen, zoals verankerd in de DWU DA.
§14. Verklaringen van oorsprong die worden afgegeven krachtens § 13 van deze Circulaire, moeten één van de volgende meldingen bevatten:
a) “Application of Article 3(9) of Protocol 1 of the EU/Singapore FTA” of
b) "Application du paragraphe 0 xx x'xxxxxxx 0 xx xxxxxxxxx xx 0 xx x'XXX XX/Xxxxxxxxx of “Application de l’article 3, paragraphe 9, du Protocole n°1 de l’ALE UE/Singapour”.
§15. De cumulatie waarin §§13 tot en met 15 van deze Circulaire voorzien, kan slechts worden toegepast indien:
“a) de ASEAN-landen die zijn betrokken bij de verwerving van de oorsprongsstatus hebben toegezegd:
i) dit protocol na te leven en te doen naleven; en
ii) dat hun diensten de nodige medewerking verlenen om de correcte toepassing van dit protocol te waarborgen, zowel met de Unie als tussen hen onderling;
b) van de onder a) bedoelde toezeggingen kennis is gegeven aan de Unie.”
§16. Op verzoek van een partij en bij besluit van het Douanecomité kan ook bijlage C bij dit Protocol het voorwerp van wijzigingen vormen. Anderzijds moeten verzoeken tot een
dergelijke wijziging ten minste twee maanden voordat bedoeld comité bijeenkomt, ter kennis worden gebracht van de andere Partij.
3.3. Volledig verkregen producten
§17. De volgende producten worden door het Protocol beschouwd als volledig in een partij verkregen producten:
“a) aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen minerale producten;
b) aldaar gekweekte en geoogste producten van het plantenrijk;
c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;
d) producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;
e) producten afkomstig van aldaar geboren en opgefokte geslachte dieren;
f) producten van de aldaar bedreven jacht of visserij;
g) producten van de aquacultuur van de vis, schelp- en weekdieren die aldaar zijn geboren en gekweekt;
h) producten van de zeevisserij en andere door de schepen van een partij buiten haar territoriale wateren uit zee gewonnen producten;
i) producten die, uitsluitend uit de onder h) bedoelde producten, aan boord van hun fabrieksschepen zijn vervaardigd;
j) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;
k) afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte industriële bewerkingen;
l) producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten de territoriale wateren van een Partij, mits de Partij alleen het recht heeft op ontginning van deze bodem of ondergrond; en
m) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd.”
§18. De termen "de schepen" en "hun fabrieksschepen" die hierboven onder h) en i) worden gebruikt, zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
“a) die geregistreerd zijn in een lidstaat van de Unie of in Singapore;
b) die de vlag van een lidstaat van de Unie of van Singapore voeren, en
c) die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
⮚ zij behoren voor ten minste 50% toe aan onderdanen van een lidstaat van de Unie of van Singapore;
of
⮚ zij behoren toe aan een onderneming:
1. die haar hoofdkantoor en haar belangrijkste handelsactiviteit in een lidstaat van de Unie of in Singapore heeft, en
2. die voor ten minste 50% toebehoort aan een lidstaat van de Unie of aan
Singapore, aan overheidsinstanties of aan onderdanen van een Partij.”
3.4. Toereikende be- of verwerking
§19. Een niet volledig verkregen product wordt geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de voorwaarden van de lijst in bijlage B of B bis bij dit Protocol is voldaan.
§20. Bijlagen B en B bis geven voor alle producten die onder dit protocol vallen aan welke be- of verwerkingen bij de vervaardiging gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan, en zijn slechts op die materialen van toepassing, opdat die producten een oorsprongsstatus kunnen verkrijgen.
Dit betekent dat indien een product de oorsprongsstatus heeft verkregen doordat het aan de in bijlage B of B bis genoemde voorwaarden heeft voldaan en indien dit product als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het is verwerkt, niet gelden voor het product dat de oorsprongsstatus reeds eerder heeft verkregen en er dan geen rekening wordt gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
§21. In afwijking van §19, en met inachtneming van §§22 en 23, mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de in bijlage B of B bis van het Protocol vastgelegde voorwaarden niet bij de vervaardiging van een bepaald product mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits de totale waarde of het totale nettogewicht niet hoger is dan:
“a) 10 % van het gewicht van het product voor producten die vallen onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem, andere dan de verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;
b) 10 % van de prijs af fabriek van het product voor andere producten, behalve de producten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem, waarvoor de afwijkingen van toepassing zijn die zijn vermeld in aantekeningen 6 en 7 van bijlage A bij het protocol.”
§22. De voorgaande paragraaf mag niet worden geïnterpreteerd als een toelating om de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen die zijn vermeld in de lijst in bijlage B te overschrijden.
§23. De §§21 en 22 zijn niet van toepassing op producten die volledig zijn verkregen in een partij. Voor zover er geen afbreuk wordt gedaan aan de regel inzake ontoereikende be- of verwerkingen en aan de regel inzake in aanmerking te nemen eenheid. De afwijking die volgens de voorgaande paragrafen mogelijk is, kan mogelijk wel van toepassing zijn op de som van alle materialen die bij de vervaardiging van een product zijn gebruikt en waarvoor de regel voor dat product in de lijst in bijlage B eist dat die materialen volledig verkregen zijn.
3.5. Ontoereikende be- of verwerking
§24. De volgende behandelingen worden beschouwd als ontoereikende be- of verwerkingen om de oorsprongsstatus te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden voor toereikend bewerkte of verwerkte producten is voldaan:
“a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;
b) het splitsen en samenvoegen van colli;
c) het wassen, het schoonmaken, het stofvrij maken of het verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;
d) het strijken of persen van textiel en artikelen van textiel;
e) het eenvoudig schilderen of polijsten;
f) het ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; het polijsten en glanzen van granen en rijst;
g) het kleuren of aromatiseren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker;
h) het pellen, ontpitten of schillen van vruchten of groenten;
i) het aanscherpen of het eenvoudig vermalen of versnijden;
j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);
k) het eenvoudig verpakken in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, het bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de verpakking;
l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;
m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; het mengen van suiker met andere stoffen;
n) het eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten;
o) het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten;
p) twee of meer van de onder a) tot en met o) genoemde handelingen tezamen; of
q) het slachten van dieren.”
§25. Behandelingen worden als eenvoudig beschouwd wanneer voor het uitvoeren daarvan geen bijzondere vaardigheden nodig zijn noch speciaal voor de uitvoering van deze behandeling gemaakte of geïnstalleerde machines, apparaten of gereedschappen.
§26. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend moeten worden beschouwd in de zin van paragraaf 24 van deze circulaire, worden alle be- of verwerkingen die dit product in een van de lidstaten van de EU of in Singapore heeft ondergaan, tezamen genomen.
3.6. In aanmerking te nemen eenheid
§27. De voor de toepassing van dit protocol in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij het vaststellen van de indeling in de nomenclatuur van het GS als de basiseenheid wordt beschouwd.
Wanneer een zending bestaat uit een aantal identieke producten die onder dezelfde post van het GS zijn ingedeeld, moet elk product afzonderlijk worden beschouwd.
Volgens algemene regel 5 van het GS, moeten verpakkingen die worden ingedeeld met de producten die ze bevatten, worden meegeteld voor het vaststellen van de oorsprong.
3.7. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen
§28. Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd, worden geacht daarmee een geheel te vormen wanneer ze deel uitmaken van de normale uitrusting en in de prijs ervan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht.
3.8. Stellen of assortimenten
§29. Stellen of assortimenten worden overeenkomstig algemene regel 3 van het GS, als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen producten van oorsprong zijn. Bijgevolg wordt een stel of assortiment dat tegelijk uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, bestaat, in zijn geheel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.
3.9. Neutrale elementen
§30. Om de oorsprong van een product te bepalen, wordt er geen rekening gehouden met de oorsprong van bepaalde elementen die bij de productie van dat product mogelijk zijn gebruikt. Deze elementen worden "neutrale elementen" genoemd.
Volgens artikel 10 van het Protocol zijn de volgende elementen "neutrale elementen":
a) “energie en brandstof;
b) fabrieksuitrusting, met inbegrip van goederen die voor het onderhoud van die uitrusting worden gebruikt;
c) machines en werktuigen en matrijzen en gietvormen; vervangingsonderdelen en materialen die worden gebruikt bij het onderhoud van apparatuur en gebouwen; smeermiddelen, vetten, samenstellende materialen en ander materialen die worden gebruikt bij de productie of om apparatuur en gebouwen te laten functioneren; handschoenen, brillen, schoeisel, kleding, veiligheidsuitrusting en toebehoren; apparatuur, benodigdheden en materieel dat wordt gebruikt voor het testen of inspecteren van het goed; katalysatoren en oplosmiddelen; en
d) andere goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook
niet bedoeld waren daarin voor te komen”.
3.10. Gescheiden boekhouding
§31. Artikel 11 van het Protocol voorziet in de toepassing van de methode van de "gescheiden boekhouding".
Dat wil zeggen: als er zowel van oorsprong zijnde als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen of producten worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, dan mag de vaststelling van de oorsprong van de gebruikte materialen gebeuren op basis van dat voorraadbeheersysteem, zonder dat de verschillende materialen in verschillende voorraden moeten worden bijgehouden.
"Onderling vervangbare materialen" zijn materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn opgenomen.
De vergunning om de methode van gescheiden boekhouding te gebruiken wordt verleend door de bevoegde overheidsautoriteiten, op schriftelijke vraag van de operatoren.
Deze vergunning wordt echter enkel verleend indien door gebruikmaking van de methode van gescheiden boekhouding steeds kan worden gegarandeerd dat de hoeveelheid verkregen producten die als van oorsprong uit de EU of uit Singapore kan worden beschouwd dezelfde is als de hoeveelheid die zou zijn verkregen bij een fysieke scheiding van de voorraden.
De bevoegde overheidsautoriteiten controleren bijgevolg het gebruik van deze vergunning en kunnen die intrekken indien de fabrikant oneigenlijk gebruik maakt van de vergunning of een van de andere in dit protocol neergelegde voorwaarden niet naleeft.
Bovendien kan een fabrikant die deze methode hanteert, oorsprongsverklaringen afgeven of aanvragen voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd De vergunninghouder geeft op verzoek van de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsautoriteiten van de partij van uitvoer een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
TERRITORIALE VOORWAARDEN
3.11. Territorialiteitsbeginsel
§32. Alle in Titels 3.1 tot en met 3.10 van deze Circulaire vastgelegde voorwaarden met betrekking tot de verkrijging van de oorsprongsstatus moeten zonder onderbreking in een Partij worden vervuld.
§33. Wanneer een partij een goed van oorsprong uit die Partij exporteert naar een derde land dat geen deel uitmaakt van de overeenkomst, en dit derde land beslist om het goed product te retourneren, dan zal dit goed niet worden beschouwd als zijnde van oorsprong. Het is echter mogelijk om die beschouwing te wijzigen door aan de douaneautoriteit aan te tonen dat het geretourneerde goed:
⮚ hetzelfde is als het uitgevoerde goed; en
⮚ het goed, terwijl het in de entiteit die geen deel uitmaakt van de overeenkomst was of toen het werd uitgevoerd, geen andere ingreep hebben ondergaan dan die welke nodig waren om het in goede staat te bewaren.
3.12. Niet-wijziging
§34. Artikel 13 van het protocol behandelt het begrip "niet-wijziging" (ook gekend als “niet- manipulatie”), dat in andere protocollen of akkoorden overeenkomt met de regel van rechtstreeks vervoer.
§35. Zo moeten de voor invoer in een partij aangegeven producten dezelfde producten zijn als die welke zijn uitgevoerd uit de andere partij waarin zij geacht worden van oorsprong te zijn. Deze producten mogen niet gewijzigd en mogen ook geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn voor hun bewaring in goede staat. De toevoeging of aanbrenging van merken, etiketten, zegels of andere specifieke documentatie is toegelaten om te waarborgen dat aan specifieke nationale vereisten van de partij van invoer wordt voldaan, voordat zij ten invoer werden aangegeven.
§36. De producten of zendingen kunnen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het land of de landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
§37. Bovendien kunnen de zendingen door de exporteur of onder zijn verantwoordelijkheid worden gesplitst, op voorwaarde dat de zendingen in het land of de landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
§38. In geval van twijfel over de vraag of aan de voorwaarden is voldaan, kan de douaneautoriteit van de partij van invoer de aangever verzoeken om de nodige bewijzen te leveren om aan te tonen dat deze bepalingen werden nageleefd. Dit bewijs kan de vorm aannemen van contractuele vervoersdocumenten zoals cognossementen of feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummering van de colli of ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.
Producten van oorsprong uit de Europese Unie of Singapore behouden met andere woorden hun oorsprong zelfs wanneer ze via een derde land worden vervoerd, op voorwaarde dat ze niet het voorwerp vormen van andere bijkomende behandelingen dan degene die worden vermeld in
§§35 tot en met 37 van deze circulaire.
3.13. Tentoonstellingen
§39. Op producten van oorsprong die voor een tentoonstelling naar een derde land worden verzonden en die na afloop van die tentoonstelling worden verkocht, zijn bij de invoer de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing voor zover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
“a) een exporteur deze producten vanuit een Partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;
b) de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een geadresseerde in een van de partijen;
c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat zijn verzonden als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan; en
d) de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.”
§40. Er wordt een oorsprongsverklaring afgegeven of opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Protocol en deze wordt op de gebruikelijke wijze bij de douaneautoriteiten van de Partij van invoer ingediend. Op deze verklaring moeten de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld zijn. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de omstandigheden waaronder de producten werden tentoongesteld.
Deze bepaling is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
3.14. Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten
§41. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten uit de EU of Singapore waarvoor overeenkomstig het protocol een oorsprongsverklaring is afgegeven of opgesteld, komen in de EU of in Singapore niet in aanmerking voor de teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook. Dit principe is ook gekend als ‘no-
drawback’.
§42. Dit verbod “is van toepassing op elke regeling voor terugbetaling of algehele of gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de Unie of in Singapore van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend indien de producten die uit genoemde materialen zijn verkregen worden uitgevoerd, doch niet wordt toegekend indien deze producten in een Partij voor binnenlands gebruik zijn bestemd.”
§43. De exporteur van producten die door een oorsprongsverklaring worden gedekt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten steeds alle stukken kunnen overleggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen voor de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.
§44. De bepalingen zijn ook van toepassing op de verpakking, op toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen en op producten die deel uitmaken van een stel of assortiment, wanneer dergelijke producten niet van oorsprong zijn.
§45. De bepalingen van §§41 tot en met 44 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop het Protocol van toepassing is.
4. OORSPRONGSVERKLARING
4.1. Algemene voorwaarden
§46. Producten van oorsprong uit de EU die bestemd zijn voor invoer naar Singapore, en omgekeerd, komen voor een preferentiële tariefbehandeling krachtens deze Overeenkomst in aanmerking bij indiening van een oorsprongsverklaring.
De oorsprongsverklaring wordt verstrekt op een factuur of ander handelsdocument, waarbij het product van oorsprong voldoende duidelijk wordt omschreven om een eenvoudige identificatie ervan mogelijk te maken.
4.2. Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring
§47. De oorsprongsverklaring kan worden opgesteld:
In de EU:
⮚ door een toegelaten exporteur in de zin van het protocol; of
⮚ door een exporteur, voor zendingen bestaande uit een of meer colli met producten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan 6.000 EUR bedraagt
In de Republiek Singapore:
⮚ door een exporteur die geregistreerd staat bij de bevoegde autoriteit en aan wie een uniek identificatienummer (UEN) is toegekend; en
⮚ die voldoet aan de desbetreffende voorschriften in Singapore met betrekking tot het opstellen van oorsprongsverklaringen.
§48. De oorsprongsverklaring kan worden opgesteld indien de betrokken producten als van oorsprong uit de EU of uit Singapore kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen.
§49. De Nederlandse tekst van de oorsprongsverklaring is terug te vinden in Bijlage I bij deze Circulaire. De tekst van de verklaring moet op een factuur, de pakbon of ander handelsdocument worden getypt, gestempeld of gedrukt. Indien de verklaring met de hand
wordt geschreven, moet dit met inkt en in hoofdletters worden gedaan. In geval van uitvoer uit Singapore moet de oorsprongsverklaring worden opgesteld in het Engels; in geval van uitvoer uit de EU kan de oorsprongsverklaring worden opgesteld in een van de taalversies in bijlage I bij deze Circulaire.
§50. Oorsprongsverklaringen moeten eigenhandig door de exporteur worden ondertekend. Een toegelaten exporteur behoeft deze verklaringen echter niet te ondertekenen, op voorwaarde dat hij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle oorsprongsverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze met de hand had ondertekend.
§51. Bij wijze van uitzondering kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld na uitvoer. In dit geval spreekt men van een "verklaring met terugwerkende kracht". Een dergelijke verklaring
met terugwerkende kracht moet echter binnen de volgende termijnen aan de Partij van invoer worden voorgelegd:
⮚ uiterlijk twee jaar nadat de goederen het grondgebied van de EU zijn binnengekomen;
⮚ uiterlijk één jaar nadat de goederen het grondgebied van Singapore zijn binnengekomen.
4.3. Toegelaten exporteur
§52. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de EU kunnen iedere exporteur die producten uitvoert waarop dit protocol van toepassing is, vergunning verlenen om oorsprongsverklaringen op te stellen, zonder beperking op de waarde van die producten. Daarbij moet een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, ten genoegen van de douaneautoriteiten alle waarborgen bieden die nodig zijn voor de controle op de oorsprongsstatus van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol.
§53. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de EU kennen de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de oorsprongsverklaringen moet worden vermeld. Daarenboven houden ze toezicht op het gebruik dat van deze toelating wordt gemaakt.
§54. Deze vergunning kan te allen tijde worden ingetrokken door de douaneautoriteiten van de lidstaten van de EU. Dit is het geval wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in paragrafen 52 en 53 van deze circulaire bedoelde garanties biedt of niet langer aan de daarin bedoelde voorwaarden voldoet, of wanneer hij de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt.
4.4. Geldigheid van de oorsprongsverklaring
§55. Een oorsprongsverklaring heeft een geldigheidsduur van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte in de partij van uitvoer. Binnen deze termijn moet de preferentiële tariefbehandeling worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer.
§56. Oorsprongsverklaringen die na het verstrijken van deze termijn worden ingediend, kunnen enkel worden aanvaard wanneer de niet-naleving van de vastgelegde termijn voor het voorleggen van deze documenten, het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de Partij van invoer de oorsprongsverklaringen aanvaarden wanneer de producten vóór het verstrijken van de termijn van 12 maanden bij hen waren aangebracht.
4.5. Indiening van de oorsprongsverklaring
§57. Om aanspraak op preferentiële tariefbehandeling te kunnen maken, worden oorsprongsverklaringen bij de douaneautoriteiten van de Partij van invoer ingediend overeenkomstig de in die Partij geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen, indien ze dat wensen, een vertaling van een oorsprongsverklaring verlangen.
4.6. Invoer in deelzendingen
§58. In het geval van invoer van deelzendingen van gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel nr. 2 a) van het GS die onder de afdelingen XVI of XVII, of de posten 7308 en 9406 van het GS vallen, moet slechts één enkele oorsprongsverklaring bij de douaneautoriteiten worden ingediend bij de invoer van de eerste zending.
De algemene regel 2, onder a) luidt als volgt:
“De vermelding van een goed in een tariefpost heeft eveneens betrekking op dat goed in niet complete of in niet afgewerkte staat voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat.”
4.7. Vrijstellingen inzake oorsprongsverklaring
§59. Producten die het voorwerp vormen van kleine zendingen die door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers als producten van oorsprong worden toegelaten, op voorwaarde dat deze producten niet als handelsgoederen worden ingevoerd. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
Invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de ontvanger of de reiziger of de leden van diens gezin worden niet als handelsgoederen aangemerkt. Noch de aard, noch de hoeveelheid van die producten mogen daarbij op enige commerciële doeleinden wijzen.
§60. Er is geen oorsprongsverklaring vereist mits de totale waarde van de in § 59 beoogde producten volgende bedragen niet overschrijdt:
Voor de EU:
⮚ 500 EUR voor kleine zendingen; of
⮚ 1.200 EUR voor de inhoud van de persoonlijke bagage van reizigers.
Voor de Republiek Singapore:
De corresponderende bedragen voor de Singaporese dollar zijn terug te vinden onderaan volgende site van de Europese
Commissie: xxxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx_xxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxxx/xxxxx- origin/general-aspects-preferential-origin/common-provisions_en#heading_9
4.8. Bewijsstukken
§61. Documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten waarvoor een oorsprongsverklaring is verstrekt, als producten van oorsprong uit de EU of uit Singapore
kunnen worden beschouwd en dat zij aan de andere voorwaarden van dit Protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:
“a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de producten te verkrijgen;
b) in een partij afgegeven of opgestelde en in overeenstemming met het interne recht van die partij gebruikte documenten waaruit de oorsprongsstatus van de gebruikte materialen blijkt;
c) in een partij afgegeven of opgestelde en volgens het interne recht van die partij gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van materialen in een partij blijkt.”
4.9. Bewaring van de oorsprongsverklaring en andere bewijsstukken
§62. De exporteur en de douaneautoriteiten van de Partij van invoer moeten documenten gedurende een welbepaalde periode bewaren.
Zo moet de exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, gedurende ten minste drie jaar een kopie van deze oorsprongsverklaring alsmede van alle andere documenten die toelaten om de oorsprongsstatus van het product aan te tonen, bewaren.
Hetzelfde geldt voor de douaneautoriteiten van de Partij van invoer, die de bij hen ingediende oorsprongsverklaringen gedurende een periode van ten minste drie jaar moeten bewaren.
Al deze documenten mogen elektronisch worden bewaard, op voorwaarde dat ze kunnen worden opgevraagd en geprint.
4.10. Verschillen en vormfouten
§63. Geringe verschillen tussen de gegevens op de oorsprongsverklaring en die op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken de oorsprongsverklaring niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
Kennelijke vormfouten, zoals typefouten, op een oorsprongsverklaring leiden niet tot weigering van het document indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
5. REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
5.1. Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten
§64. Overeenkomstig artikel 27 van het Protocol, werken de douaneautoriteiten samen om te controleren of het product van oorsprong is en voldoet aan de voorwaarden.
Hiertoe verstrekken de douaneautoriteiten van de Partijen elkaar, via de Europese Commissie, de adressen van de douaneautoriteiten die voor de controle van de oorsprongsverklaringen verantwoordelijk zijn.
§65. Met het oog op de correcte toepassing van dit protocol verlenen de partijen elkaar bovendien via hun bevoegde autoriteiten bijstand bij de controle van de echtheid van oorsprongsverklaringen en de juistheid van de in deze documenten verstrekte inlichtingen.
5.2. Controle van oorsprongsverklaringen
§66. Oorsprongsverklaringen worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit Protocol.
§67. De douaneautoriteiten van de Partij van invoer die een controle willen uitvoeren, retourneren de oorsprongsverklaring of een kopie daarvan aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, onder vermelding van de redenen waarom om een onderzoek wordt verzocht. Bovendien verstrekken de autoriteiten bij deze aanvraag alle documenten en gegevens die ze hebben ontvangen en die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op de betrokken oorsprongsverklaring onjuist zijn.
§68. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de Partij van uitvoer. Met het oog hierop zijn de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten.
§69. In het geval waarin de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet aan de betrokken producten toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. De opschorting van preferentiële behandeling wordt uiteraard zo spoedig mogelijk stopgezet nadat de douaneautoriteiten van de Partij van invoer de oorsprongsstatus van de betrokken producten hebben nagegaan en zij hebben bevestigd dat aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. De resultaten moeten duidelijk aangeven of de documenten echt zijn en of de producten die het voorwerp van de controle vormden, als producten van oorsprong uit een van beide Partijen kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen.
§70. Indien er binnen 10 maanden na indiening van de controleaanvraag geen antwoord is ontvangen of indien het ontvangen antwoord onvoldoende gegevens bevat om de douaneautoriteiten in staat te stellen om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, dan kunnen de douaneautoriteiten die de
controle hebben aangevraagd, weigeren om de preferentiële behandeling toe te kennen, behoudens in buitengewone omstandigheden.
5.3. Administratief onderzoek
§71. Indien er op grond van de resultaten van de controle of enige andere beschikbare inhoudelijke informatie aanwijzingen zijn dat inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van
dit Protocol, stelt de partij van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de andere Partij, met de nodige spoed een onderzoek in of laat zij een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling te voorkomen. De resultaten van dit onderzoek worden meegedeeld aan de partij die om controle heeft gevraagd.
§72. De Partij die om de controle heeft gevraagd, mag bij het onderzoek aanwezig zijn, onder voorwaarden die door de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer kunnen zijn neergelegd.
§73. Indien een van de Partijen, op grond van objectieve informatie, herhaaldelijk ontbreken van administratieve samenwerking of systematische en opzettelijke fraude van de andere partij heeft vastgesteld, dan kan de partij die deze vaststelling heeft gedaan, de preferentiële behandeling van het betrokken product of de betrokken producten overeenkomstig de hieronder volgende bepalingen tijdelijk schorsen.
Onder "herhaaldelijk ontbreken van administratieve samenwerking" wordt verstaan de herhaaldelijke niet-nakoming van de verplichting om de oorsprongsstatus van het betrokken product of de betrokken producten te controleren, of een herhaaldelijke weigering of onrechtmatige vertraging bij:
⮚ de uitvoering van het onderzoek; en/of
⮚ het meedelen van de resultaten van onderzoeken; en/of
⮚ daaropvolgende controle van de oorsprongsverklaring,; en dit gedurende een onafgebroken periode van tien maanden.
§74. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
a) de Partij die een vaststelling overeenkomstig §73 heeft gedaan, moet het "Handelscomité" onverwijld in kennis stellen van haar vaststelling, van de objectieve informatie en van de aanbevolen stappen. Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving overlegt het Handelscomité over de juiste stappen op basis van alle gegevens en vaststellingen die het
relevant acht, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te bereiken. Gedurende de overlegperiode van het Handelscomité wordt aan het betrokken product of aan de betrokken producten de preferentiële behandeling toegekend.
b) wanneer de Partijen binnen het Handelscomité in overleg zijn getreden en niet binnen drie maanden na de kennisgeving tot een aanvaardbare oplossing zijn gekomen, kan de betrokken partij de preferentiële behandeling van het betrokken product of de betrokken producten
tijdelijk schorsen, voor zover dit strikt noodzakelijk is om aan de bezorgdheden van de Partij tegemoet te komen. Het Handelscomité wordt onverwijld van de tijdelijke schorsing in kennis gesteld.
c) tijdelijke schorsingen moeten in verhouding staan tot de impact op de financiële belangen van de betrokken partij die voortvloeien uit de situatie welke aanleiding geeft tot de vaststelling van de partij. De schorsingstermijn mag niet meer dan zes maanden bedragen, maar kan worden verlengd indien de omstandigheid die aanleiding gaf tot de aanvankelijke schorsing, op de vervaldatum van de termijn niet wezenlijk is gewijzigd; en
d) Het Handelscomité wordt onverwijld in kennis gesteld van tijdelijke schorsingen en, in voorkomend geval, de verlenging daarvan zodra die zijn aangenomen. Binnen het Handelscomité vindt hierover periodiek overleg plaats, met name met het oog op opheffing van de schorsingen zodra de omstandigheden die aanleiding gaven tot toepassing ervan, niet meer gelden.
5.4. Geschillenregeling
§75. Indien er geschillen ten aanzien van de in Titel 5.2 van deze Circulaire bedoelde controleprocedures optreden die de bevoegde autoriteiten die om de controle verzoeken en de bevoegde autoriteiten die de controle moeten uitvoeren, niet onderling kunnen regelen, alsmede problemen in verband met de interpretatie van dit Protocol, worden voorgelegd aan het Douanecomité.
Alle geschillen tussen de importeur en de bevoegde autoriteiten van de Partij van invoer worden daarentegen beslecht op grond van de wetgeving van die Partij.
5.5. Sancties
§76. De Partijen voorzien de sancties die zullen worden getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.
Deel II: Vergunning toegelaten exporteur en het unieke identificatienummer (UEN)
1. VERGUNNING TOEGELATEN EXPORTEUR (EUROPESE UNIE)
§77. In het kader van internationale vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en de desbetreffende partnerlanden moet de exporteur van de partij van uitvoer aan de importeur in de partij van invoer een oorsprongsbewijs leveren om daarmee een vermindering of vrijstelling van invoerrechten te bekomen. De producten dienen uiteraard te voldoen aan de oorsprongsregels die zijn opgenomen in het preferentiële oorsprongsprotocol van de specifieke vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en het partnerland in kwestie.
In de oudere oorsprongsprotocollen bestaat de gebruikelijke procedure uit het overleggen van een papieren certificaat inzake goederenverkeer waarvan het EUR.1-certificaat het meest bekend is. Met het certificaat inzake goederenverkeer wordt de preferentiële oorsprong van de goederen bevestigd.
De afgifte van deze certificaten verloopt echter steeds standaard via de douaneautoriteiten. Mettertijd werd een vereenvoudigde procedure voor het afgeven van bewijzen van oorsprong voorzien en dit door middel van een vergunning van ‘toegelaten exporteur’. Via deze vergunning wordt de exporteur gemachtigd om, ter vervanging van de papieren certificaten, zelf oorsprongsverklaringen aan te brengen op hun handelsdocumenten. Een oorsprongsverklaring heeft dezelfde waarde als een certificaat inzake goederenverkeer, maar heeft als voordeel dat het sneller kan worden afgegeven en verstuurd aangezien het niet meer via de bevoegde douaneautoriteit moet worden aangevraagd.
In het oorsprongsprotocol van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore wordt er geen gebruik gemaakt van certificaten inzake goederenverkeer, maar enkel van oorsprongsverklaringen op een factuur, pakbon of ander handelsdocument.
Een EU-exporteur moet in kader van onderhavige overeenkomst beschikken over een
vergunning ‘toegelaten exporteur’ voor zendingen met een waarde hoger dan 6.000 EUR. Ze moeten niet over deze vergunning beschikken als de waarde van de zendingen niet meer dan
6.000 EUR bedraagt.
De exporteurs uit de Republiek Singapore kennen een ander systeem. Zie §47 en §78 voor meer informatie.
De vergunning ‘toegelaten exporteur’ kan middels een formulier worden aangevraagd via de Dienst Operationele Expertise – Douane 1 (Oorsprong) van de centrale component van de Administratie Operaties. Het aanvraagformulier en de contactgegevens zijn terug te
vinden op de website van de Algemene Administratie van de Douane en
Accijnzen: xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxx_xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx ng/toegelaten-exporteur#q4.
Na aanvaarding van de aanvraag zal het aanvraagformulier worden overgemaakt aan de bevoegde controledienst van de regio waar de aanvrager zich bevindt. Deze controledienst zal samen met de aanvrager nagaan of aan de voorwaarden voor het bekomen van deze douanevergunning wordt voldaan.
Belangrijk om weten is dat ook exporteurs die reeds beschikken over een vergunning van toegelaten exporteur, bv. in kader van de vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea, zullen een uitbreiding van hun vergunning moeten vragen opdat ze deze ook kunnen gebruiken in kader van de vrijhandelsovereenkomst met Singapore.
Bovendien wordt geadviseerd om eerst na te kijken of er wel degelijk invoerrechten van toepassing zijn bij invoer in Singapore alvorens de vergunning of de uitbreiding hiervan aan te vragen. Op heel wat goederen geldt er bij invoer in Singapore immers al een nultarief. Voor deze goederen is er dus geen bijkomende aanvraag voor preferentiële tariefbehandeling nodig en bijgevolg ook geen vergunning toegelaten exporteur.
2. HET UNIEKE IDENTIFICATIENUMMER (REPUBLIEK SINGAPORE)
§78.Exporteurs uit de Republiek Singapore hoeven zich niet te registreren in een systeem van geregistreerde of toegelaten exporteurs. Exporteurs uit Singapore gebruiken namelijk een uniek identificatienummer als referentienummer, namelijk het "Unique Entity Number" of "UEN. Het gaat hier dus om een standaard identificatienummer dat is toegewezen aan een entiteit of een onderneming in het land.
Het "UEN"-formaat is een reeks van 9 of 10 karakters bestaande uit een variatie van al de volgende elementen: een alfanumeriek cijfer (aantal letters), het type entiteit, de instantie die het nummer afgeeft en het jaar van afgifte.
De gegevens met betrekking tot het "UEN" kunnen worden opgezocht en geraadpleegd via de website van de autoriteiten van Singapore, via de volgende link: xxx.xxx.xxx.xx.
Het is belangrijk om te weten dat de afwezigheid van een referentienummer van de exporteur op een oorsprongsverklaring niet noodzakelijk betekent dat de oorsprongsverklaring niet authentiek is.
Voor bijkomende inlichtingen in verband met het "UEN" kunt u terecht op de volgende link: xxxxx://xxx.xxxx.xxx.xx/XXX/xxxx/Xxx_xxxxxxx.xxxx
De formaten van het unieke identificatienummer "UEN":
Afgegeven door | EUN-FORMAAT | Beschrijving |
Bij de Accounting and Corporate Regulatory Authority (ACRA) geregistreerde ondernemingen | nnnnnnnnX (9 karakters) | n = getal X = a check alphabet |
Bij de ACRA geregistreerde lokale ondernemingen | yyyynnnnnX (10 karakters) | yyyy = jaar van afgifte |
Alle andere entiteiten die een nieuw UEN krijgen | TyyPQnnnnX (10 karakters) | Tyy = jaar van afgifte PQ = type entiteit |
In onderstaande tabel worden de types entiteiten opgesomd aan wie een UEN kan worden afgegeven, alsook de overeenkomstige instanties die het UEN afgeven:
Issuance Agency | Entity-Type | Entity-Type Indicator |
Accounting and Corporate Regulatory Authority (ACRA) | Limited Partnership | LP |
Limited Liability Partnerships | LL | |
Foreign Companies | FC | |
Public Accounting Firms | PF | |
Enterprise Singapore (ESG) | Representative Offices of Foreign Companies, Foreign Government Agencies, Foreign Trade Associations/Chambers/Non- Profit Organisations | RF |
Islamic Religious Council of Singapore Majlis Ugama Islam Singapura (MUIS) | Mosques | MQ |
Madrasahs | MM | |
Ministry of Communications and Information (MCI) | News Bureaus | NB |
Ministry of Culture, Community and Youth – Charities Unit | Charities and Institutions of a Public Character | CC |
Ministry of Culture, Community and Youth – | Cooperative Societies | CS |
Registries of Co-operative Societies | ||
Ministry of Culture, Community and Youth – Registry of Mutual Benefit Organisation | Mutual Benefit Organisations | BS |
Ministry of Defence | Foreign Military Units | MF |
Ministry of Education | Government and Government-Aided Schools | GS |
Ministry of Foreign Affairs | High Commissions, Embassies | PD |
Consulate | PC | |
International Organisations | NR | |
Ministry of Health | Only Medical Clinic | CM |
Only Dental Clinic | CD | |
Both Medical and Dental Clinic | MD | |
Hospitals | HS | |
Voluntary Welfare Home | VH | |
Commercial Home | CH | |
Maternity Home | MH | |
Clinical Laboratory | GK | |
Xray Laboratory | XL | |
Both Clinical and Xray Laboratory | CX |
Ministry of Law | Foreign Law Practice Representative Offices | RP |
Ministry of Manpower | Trade Unions | TU |
Ministry of National Development | Town Councils | TC |
Monetary Authority of Singapore | Bank Representative Offices | FB |
Insurance Representative Offices | FN | |
People ’s Association | PA Services | PA |
Grassroot Units | PB | |
Registry of Societies | Societies | SS |
Singapore Land Authority | Management Corporations | MC |
Subsidiary Management Corporations | SM | |
Smart Nation and Digital Government Office | Organs of State, Ministries and Departments | GA |
Statutory Boards and Bodies Performing Public Duties | GB |
Deel III: De oorsprongsverklaring en de praktische regelingen
1. BEPALINGEN BETREFFENDE DE OORSPRONGSVERKLARING
1.1. Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring
§79. In het kader van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore is de preferentiële behandeling gebaseerd op een "oorsprongsverklaring". Deze oorsprongsverklaring kan worden opgenomen op een factuur of een ander handelsdocument waarin de betrokken goederen op voldoende gedetailleerde wijze worden beschreven.
§80. De vraag om preferentiële tariefbehandeling op basis van een oorsprongsverklaring is als volgt geregeld:
Van de EU naar de Republiek Singapore:
⮚ een toegelaten exporteur ongeacht de waarde van de zending; of
⮚ elke exporteur voor zendingen met producten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan 6.000 EUR bedraagt.
Van de Republiek Singapore naar de EU:
⮚ uitvoerders die geregistreerd zijn bij de bevoegde autoriteiten en aan wie een uniek identificatienummer (UEN) werd toegekend en die de relevante reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op Singapore en die betrekking hebben op het opstellen van oorsprongsverklaringen, naleven.
1.1.1. WAT BETEKENT "ANDER HANDELSDOCUMENT"?
§81. Er bestaat geen wettelijke definitie van wat precies een "handelsdocument" is, maar het kan algemeen worden beschouwd als een geschreven document dat betrekking heeft op een handelstransactie.
Hiertoe behoren dus, naast de factuur zelf, verschillende soorten documenten zoals een pro- forma factuur, een vervoersdocument (paklijst, leveringsbon), enz.
De enige wettelijke vereiste is dat deze factuur of dit handelsdocument een beschrijving van de producten van oorsprong bevat die voldoende gedetailleerd is om de identificatie ervan mogelijk te maken. Daarbij moeten andere producten, die mogelijk op dezelfde factuur of hetzelfde handelsdocument worden vermeld, duidelijk onderscheiden worden van de producten van oorsprong.
1.2. Moment van opstelling en tekst van de oorsprongsverklaring
§82. Oorsprongsverklaringen worden in principe opgesteld voorafgaand aan de uitvoer in een van de partijen
Of
Uitzonderlijk na de uitvoer, waarbij het gaat om een "verklaring met terugwerkende kracht", mits zij in de partij van uitvoer worden voorgelegd binnen een maximale termijn van twee jaar nadat de goederen het grondgebied van de Europese Unie zijn binnengekomen en één jaar wat betreft de Republiek Singapore.
De verschillende taalversies van tekst van de oorsprongsverklaring zijn terug te vinden in Bijlage 1 bij deze Circulaire. Deze tekst luidt als volgt:
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning of
vergunning van de competente overheidsinstantie nr (1)) verklaart dat,
behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële … oorsprong
zijn (2).
………………………………………………………………………………………………………………………………………………(3)
(Plaats en datum)
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………(4) (Handtekening van de exporteur, gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters)
Toelichtingen:
(1) Indien de oorsprongsverklaring door een toegelaten exporteur in de Unie wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur hier worden ingevuld. Indien de oorsprongsverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, worden de woorden tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld. Indien de oorsprongsverklaring door een toegelaten exporteur in Singapore wordt opgesteld, moet het unieke identificatienummer hier worden ingevuld.
(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de oorsprongsverklaring betrekking heeft op producten van oorsprong uit de Unie, moet de exporteur het lettersymbool "EU" gebruiken. Indien de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur dit door middel van het lettersymbool "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.
(3) Deze gegevens kunnen worden weggelaten indien ze in het document zelf al voorkomen.
(4) Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, xxxxx ook diens naam niet te worden vermeld.
De tekst van de verklaring kan op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument worden getypt, gestempeld of gedrukt. Indien de verklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in hoofdletters worden gedaan.
1.3. Geldigheid van de oorsprongsverklaring
§83. Een oorsprongsverklaring heeft een geldigheidsduur van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte in de partij van uitvoer. Het is tijdens deze termijn dat de aanvraag voor preferentiële tariefbehandeling moet worden ingediend bij de partij van invoer.
Oorsprongsverklaringen die na het verstrijken van deze termijn worden ingediend, kunnen echter enkel worden aanvaard met het oog op preferentiële tariefbehandeling, wanneer de niet- naleving van de vastgelegde termijn voor het voorleggen van deze documenten, het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
1.3.1. GELDIGHEIDSTERMIJN VOOR GOEDEREN WAARVOOR EEN BIJZONDERE REGELING GELDT
§84. Er bestaan andere gevallen van verlate indiening. Zo kunnen oorsprongsverklaringen worden aanvaard wanneer de producten voor het verstrijken van de geldigheidstermijn van het oorsprongsbewijs bij de douaneautoriteiten van de Partij van invoer werden aangebracht.
Dit betreft in het bijzonder de producten waarvoor de volgende bijzondere regelingen gelden: externe doorvoer, actieve perfectionering, douane-entrepot, tijdelijke toegang, tijdelijke opslag en vrije zone (zoals beoogd in artikel 210 DWU).
1.4. Ondertekening van de oorsprongsverklaring
§85. Voor de ondertekening van de oorsprongsverklaring gelden de volgende verplichtingen: Voor de Republiek Singapore:
Oorsprongsverklaringen moeten eigenhandig door de uitvoerder worden ondertekend. Voor de Europese Unie:
Bij gebruik van de status van toegelaten exporteur moet een exporteur de oorsprongsverklaringen niet ondertekenen, op voorwaarde dat hij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle oorsprongsverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze met de hand had ondertekend.
1.5. Bewaren van bewijzen van oorsprong
§86. Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie aan een exporteur
de vergunning van ‘toegelaten exporteur’ verlenen, kunnen
deze exporteurs oorsprongsverklaringen opstellen zonder het akkoord van of een voorafgaand onderzoek door de bevoegde douaneautoriteiten. Dit is het principe van zelfcertificering.
De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet echter op elk moment op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige bewijsstukken kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van het Protocol is voldaan.
1.6. Bepaling betreffende cumulatie
§87. Zoals vermeldt in §§ 5-16 van deze Circulaire voorziet het Protocol in een bilaterale cumulatie en een diagonale cumulatie met de ASEAN-landen.
Bilaterale cumulatie tussen de twee partijen:
Door deze cumulatie kunnen materialen van oorsprong uit Singapore worden beschouwd als van oorsprong uit de EU wanneer ze worden verwerkt of ingebouwd in de Europese Unie en uitgevoerd naar Singapore (en vice versa).Deze materialen moeten een be- of verwerking hebben ondergaan die verder gaat dan een ontoereikende be- of verwerking, het is evenwel niet
vereist dat de materialen van de andere partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan.
Diagonale cumulatie met ASEAN-landen
⮚ Voor ASEAN-landen die een vrijhandelsovereenkomst met de Europese Unie hebben gesloten:
Door deze cumulatie kunnen materialen van oorsprong uit ASEAN-landen worden beschouwd als van oorsprong uit Singapore of de Europese Unie wanneer ze respectievelijk in de Europese Unie of in de Republiek Singapore worden verwerkt of ingebouwd. De oorsprong van deze materialen wordt bepaald volgens de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van de preferentiële akkoorden die werden gesloten tussen de Europese Unie en het betrokken land. De relevante administratieve vereisten worden opgesomd in artikel 3 van het Protocol (cf. hoofdstuk 3.2 van deze Circulaire). De materialen die worden opgesomd in bijlage C van het Protocol komen niet in aanmerking voor deze cumulatie wanneer, op het moment waarop het product wordt ingevoerd:
a) de tariefpreferentie die op de materialen in de Europese Unie of de Republiek Singapore van toepassing is, niet dezelfde is voor alle bij de cumulatie betrokken landen; en
b) de betrokken materialen door cumulatie voor een gunstigere tariefbehandeling in aanmerking zouden komen dan bij rechtstreekse uitvoer naar de Europese Unie of naar de Republiek Singapore.
⮚ Cumulatie met ASEAN-landen die geen preferentieel akkoord met de Europese Unie hebben afgesloten:
Wanneer materialen uit deze landen worden verwerkt of ingebouwd in een van de producten die worden opgesomd in bijlage D van het Protocol, worden ze als materialen van oorsprong uit de Europese Unie of uit de Republiek Singapore beschouwd. De oorsprong van deze materialen wordt bepaald volgens de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van de SAP- preferenties.
Raadpleeg vooraf artikel 3 van het Protocol voor de gedetailleerde bepalingen aangaande de mogelijkheid om de cumulatie toe te passen en de manier om dit in de praktijk te doen.
Er is op dit moment geen enkele vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en een ASEAN-land in werking getreden, met uitzondering van de overeenkomsten met de Republiek Singapore en met de Socialistische Republiek Vietnam.
De enige ASEAN-landen die op dit moment nog kunnen genieten van de ASEAN-SAP-cumulatie zijn Vietnam, Indonesië, Myanmar, Cambodja en Laos.
Zodra de ASEAN-landen waarop het SAP-systeem van toepassing is een vrijhandelsovereenkomst met de EU hebben gesloten, kunnen ze, behoudens voorziene
overgangsmaatregelen, niet meer genieten van de ASEAN-SAP-cumulatie, maar kunnen ze genieten van de cumulatie die wordt gehanteerd voor landen die een vrijhandelsovereenkomst met de EU hebben gesloten.
1.7. Vervanging van de verklaring van preferentiële oorsprong
§88. Hoewel dit niet in het Protocol wordt vermeld, kan een oorsprongsverklaring worden vervangen. Aangezien het hier gaat om een interne regel van de Europese Unie is de wettelijke grondslag met betrekking tot de vervanging van het bewijs van preferentiële oorsprong opgenomen in artikel 69 DWU IA.
Wanneer producten van oorsprong waarop een bewijs van preferentiële oorsprong betrekking heeft dat eerder is afgegeven of opgesteld voor de toepassing van een preferentiële tariefmaatregel nog niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven en onder toezicht van een douanekantoor in de Unie zijn geplaatst, kan de oorspronkelijke oorsprongsverklaring door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong worden vervangen om alle of een deel van die producten naar een andere plaats in de Europese Unie te zenden.
De vervangende oorsprongsverklaring moet worden opgesteld in dezelfde vorm als de oorspronkelijke oorsprongsverklaring. In het kader van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Singapore, moet daarbij de tekst worden gebruikt die is opgenomen in bijlage I bij deze Circulaire.
Wie dat vervangende oorsprongsdocument opstelt, hangt af van de totale waarde van de producten van oorsprong in de oorspronkelijke zending. Zo kan een vervangingsdocument worden opgesteld door:
⮚ een toegelaten of geregistreerd exporteur in de EU, die de goederen doorzendt, ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending;
⮚ een niet-toegelaten of niet-geregistreerd wederverzender van goederen in de EU wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending niet hoger is dan 6.000 euro;
⮚ een niet-toegelaten of niet-geregistreerd wederverzender van goederen in de Europese Unie wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan 6.000 euro en er bij het vervangende oorsprongsdocument een kopie van het oorspronkelijke oorsprongsdocument is gevoegd.
Wanneer overeenkomstig artikel 69, paragraaf 2, tweede lid, DWU IA,
een wederverzender niet toegelaten noch geregistreerd is en de waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan 6.000 euro en het om welke
reden dan ook onmogelijk is om een kopie van het oorspronkelijke oorsprongsdocument bij te voegen (bijvoorbeeld in het geval van een handelsgeheim), dan mag dat document in de vorm van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgeleverd door het douanekantoor dat voor de goederen bevoegd is.
2. DE CODES MET BETREKKING TOT DE DOUANEAANGIFTE
§89. Om een preferentiële tariefbehandeling te laten gelden, moet in vak 36 code 300 worden vermeld.
Het bewijs van oorsprong moet worden vermeld in vak 44 aan de hand van een van de volgende codes:
⮚ U162: indien de totale waarde van de goederen van oorsprong gelijk is aan of lager is dan 6.000 EUR;
⮚ N864: indien de totale waarde van de goederen van oorsprong hoger is dan 6.000 EUR;
Daarnaast kan volgende code ook van toepassing zijn:
⮚ U177: in het geval van een tariefcontingent.
Als verwijzing naar de oorsprongsverklaring moet de douaneaangifte bij invoer het "UEN"- nummer voor de exporteurs uit Singapore vermelden, alsook het nummer van het document waarop de oorsprongsverklaring is opgesteld. Verder moet de datum waarop de oorsprongsverklaring werd afgegeven, worden vermeld volgens het "jjjjmmdd"-formaat.
Deel IV: Controle van de oorsprongsverklaring
1. DE CONTROLEPROCEDURE
§90. De Europese Unie en Singapore kunnen een verificatieverzoek indienen om te controleren of de in de oorsprongsverklaring vermelde oorsprong correct is en of aan alle andere vereisten van Protocol nr. 1 is voldaan.
De Partijen verlenen elkaar via hun bevoegde autoriteiten bijstand bij de controle van de echtheid van oorsprongsverklaringen en de juistheid van de in deze documenten verstrekte inlichtingen.
2. AANVRAAGPROCEDURE
§91. De controle van de oorsprongsverklaringen kan zowel steekproefsgewijs gebeuren als telkens wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer een gegronde twijfel hebben bij de echtheid van de oorsprongsverklaring van de betrokken producten of/en de juistheid van de verstrekte inlichtingen.
Dientengevolge kan aan de douaneautoriteiten van de Partij van uitvoer worden gevraagd om een controle uit te voeren op basis van een aanvraag waarin de inhoudelijke en vormelijke motieven die een dergelijke controle rechtvaardigen, worden uiteengezet.
3. CONTROLE VAN DE OORSPRONG
§92. De douaneautoriteiten kunnen controleren of een ingevoerd product effectief van oorsprong is of beantwoordt aan de voorwaarden die het product zijn oorsprong verlenen.
Het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore gaat uit van de volgende principes:
⮚ De controle wordt aangevraagd door de autoriteiten van de Partij van invoer en wordt uitgevoerd door de autoriteiten van de partij van uitvoer die de oorsprongsverklaring heeft opgesteld.
⮚ De controle gebeurt op basis van de administratieve samenwerking die de douaneautoriteiten van de partij van invoer en de Partij van uitvoer zijn overeengekomen.
⮚ De autoriteiten van de Partij van invoer retourneren de oorsprongsverklaring of een kopie van het document aan de autoriteiten van de partij van uitvoer, met vermelding van de reden voor het onderzoek. Elk document en/of alle informatie die suggereert dat de op de oorsprongsverklaring vermelde gegevens onjuist zijn, moet ter ondersteuning bij de vraag om controle worden gevoegd.
⮚ De controle van de oorsprong van de producten wordt uitgevoerd door de plaatselijke douane. De Partij van invoer heeft geen toelating om bezoeken bij de uitvoerder uit te voeren.
⮚ Zodra de controle is afgerond, bepalen de autoriteiten van de partij van uitvoer de oorsprong en brengen ze de autoriteiten van de partij van invoer op de hoogte van de resultaten.
4. WEIGERING VAN TOEKENNING VAN DE PREFERENTIËLE TARIEFBEHANDELING
§93. De Partij van invoer kan een preferentiële tariefbehandeling voor de goederen weigeren als zij verneemt dat de invoerder niet voldoet aan een van de vereisten van het Protocol.
De uitvoer van zendingen die vergezeld gaan van een authentieke oorsprongsverklaring mag echter gedurende geen enkele termijn in bewaring worden genomen door de douaneautoriteiten van het land van invoer.
In geval van redelijke twijfel aangaande de echtheid van de oorsprongsverklaring kan de douaneautoriteit van de Partij van invoer verduidelijkingen vragen aan de douaneautoriteit van
de Partij van uitvoer, die daartoe de nodige informatie moet verstrekken. In afwachting van de resultaten worden de betrokken goederen toegelaten in de partij van invoer, zij het onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen zoals het stellen van een waarborg.
Nadat de douaneautoriteit van de Partij van invoer de door de autoriteiten van de Partij van uitvoer verstrekte informatie heeft bestudeerd, neemt ze de gepaste maatregelen.
Indien de verstrekte informatie niet afdoend is, zullen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden, de preferentiële behandeling weigeren. De douaneautoriteiten kunnen de preferentiële behandeling eveneens weigeren in geval van gegronde twijfel en indien ze na het verstrijken van een termijn van 10 maanden nadat de controle werd gevraagd, geen antwoord hebben bekomen.
5. VERSCHILLEN EN VORMFOUTEN
§94. Ter herinnering: wanneer er geringe verschillen worden vastgesteld tussen de gegevens op een oorsprongsverklaring en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij de douaneautoriteiten worden ingediend, dan zal dit de oorsprongsverklaring niet automatisch nietig en ongeldig maken, indien blijkt dat het betreffende document wel degelijk met de voorgelegde producten overeenstemt.
Ook kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een oorsprongsverklaring, leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in dat document.
6. CONTROLE VAN DE LEVERANCIERSVERKLARING
§95. In geval van controle van de leveranciersverklaring binnen de Europese Unie, zullen het inlichtingenblad INF4 en de procedure worden gebruikt in overeenstemming met de EU- wetgeving, die is vastgelegd in de artikelen 64 tot en met 66 DWU IA. Zo kunnen de douaneautoriteiten de exporteur of handelaar verzoeken de leverancier om een inlichtingenblad INF4 te vragen.
Het inlichtingenblad INF4 is een document dat wordt gebruikt ter bevestiging van de echtheid en juistheid van de leveranciersverklaring. Het inlichtingenblad INF4 wordt afgeleverd door de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de leveranciersverklaring is opgesteld Het te gebruiken inlichtingenblad kan men terugvinden in de bijlage 2 bij deze Circulaire.
De douaneautoriteit van de leverancier zal het ingevulde INF4 rechtstreeks aan de verzoekende douaneautoriteit bezorgen, samen met het begeleidend verslag.
De conclusie van de controle van de leveranciersverklaring en de reden waarom de producten al of niet van oorsprong zijn, worden meegedeeld aan de betrokken leverancier vooraleer de douaneautoriteit het INF4 officieel bevestigt en het verslag afrondt.
Deel V: Beschikkingen inzake bindende oorsprongsinlichtingen (BOI)
§96. Artikel 33 DWU heeft betrekking op beschikkingen inzake bindende inlichtingen waarvan verzoeken met betrekking tot oorsprong deel uitmaken.
BOI's kunnen worden aangevraagd als er twijfel bestaat over de bepaling van de oorsprong en om rechtszekerheid te verschaffen. In de BOI wordt aangegeven of de goederen al dan niet als product van oorsprong kunnen worden beschouwd.
Deze voorafgaande beschikkingen zijn afkomstig van de bevoegde douaneautoriteiten en zijn bindend voor het bepalen van de oorsprong van de goederen:
⮚ jegens de houder van de beschikking ten aanzien van goederen waarvoor de douaneformaliteiten worden vervuld na de datum waarop de beschikking van kracht wordt;
⮚ jegens de houder van de beschikking en jegens de douaneautoriteiten, met ingang van de datum waarop hem mededeling van de beschikking wordt gedaan of wordt geacht te zijn gedaan.
BOI-beschikkingen gelden voor een periode van drie jaar vanaf de datum waarop de beschikking van kracht wordt.
De houder van een BOI moet kunnen aantonen dat de goederen en de omstandigheden die voor het verkrijgen van de oorsprong bepalend zijn, in elk opzicht overeenstemmen met de in de beschikking omschreven goederen en omstandigheden.
Overeenkomstig artikel 33 DWU kunnen zowel Singaporese exporteurs als importeurs uit de Europese Unie een verzoek indienen.
Wat België betreft, kunnen verzoeken per mail worden ingediend en opgestuurd naar het volgende adres: xx.xxx.xxxxxx0@xxxxxx.xxx.xx.
Deel VI: Andere bepalingen
1. OORSPRONGSCONTINGENTEN
§97. Op het moment waarop het Protocol in werking treedt, opent het voor de Republiek Singapore drie contingenten. Het gaat om contingenten die afwijken van de oorsprongsregels, wat betreft dat er alternatieve en minder restrictieve regels voor gelden. Deze regels zijn opgenomen in bijlage B a) bij het Protocol nr. 1, die toelaat om bij de productie van producten van oorsprong een grotere hoeveelheid materialen te gebruiken die niet van oorsprong zijn.
Bijlage B a) bepaalt om welke productcategorieën en om welke hoeveelheden het gaat en welke specifieke regels er moeten worden toegepast voor vervangproducten, binnen de limieten van de jaarlijkse omvang van de contingenten van oorsprong.
Deze contingenten zijn terug te vinden in bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1927 van de Commissie van 19 november 2019 - Publicatieblad L299 van 20 november 2019.
De contingenten worden beheerd zoals klassieke tariefcontingenten, op basis van de volgorde van aanvaarding van de aangifte.
Contingentaanvragen worden ingediend door de operatoren op het moment van indiening van de invoeraangifte. Deze aanvragen worden vervolgens overgemaakt aan de Europese Commissie die de aanvragen in chronologische volgorde goedkeurt op basis van de datum waarop de aangiftes werden gevalideerd.
De exporteur van het product is verplicht om aan de importeur een oorsprongsverklaring te bezorgen.
Om een goedkeuring voor het oorsprongscontingent te krijgen voor import in de Europese Unie, moet er verder een door de Singaporese exporteur ondertekende oorsprongsverklaring bij de producten zijn gevoegd. De factuur of het handelsdocument waarop de oorsprongsverklaring is opgesteld, moet bevestigen dat de producten beantwoorden aan de voorwaarden uit bijlage B a) van het Protocol. Zo moet de oorsprongsverklaring voldoen aan de vereisten van het Protocol en de volgende vermelding in het Engels bevatten:
“ Derogation — Annex B(a) of Protocol Concerning the definition of the concept of
‘originating products’ and methods of administrative cooperation of the EU-Singapore FTA .”
2. DE NO-DRAWBACKBEPALING
§98. Het Protocol laat geen terugbetaling toe van rechten die eerder werden betaald op materialen die niet van oorsprong zijn en die werden gebruikt om een product te vervaardigen dat werd geëxporteerd onder toepassing van een preferentieel tarief (zie ook §§41-45)
2.1. Wat betekent no drawback?
§99. "No drawback" verwijst naar het principe van niet-terugbetaling of het verbod op de terugbetaling van douanerechten en houdt in dat grondstoffen die afkomstig zijn uit derde landen en die gebruikt worden bij de vervaardiging van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie of Singapore, niet in aanmerking komen voor een terugbetaling of vrijstelling van douanerechten. Ondernemingen moeten dus douanerechten betalen op niet van oorsprong zijnde grondstoffen. Het terugbetalingsverbod dekt ook de betaling van antidumpingrechten.
3. CEUTA EN MELILLA
§100. De situatie van Ceuta en Melilla wordt geregeld in artikel 32 en 33 van het Protocol. Zo omvat de term "Unie" niet Ceuta en Melilla.
Er is echter wel voorzien dat producten van oorsprong uit Singapore die
in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, onder dezelfde douaneregeling vallen als degene die geldt
voor producten van oorsprong uit het douanegebied van de Unie. Singapore zal op onder de overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douaneregeling toepassen als op producten van oorsprong uit de Unie die vanuit de Unie worden ingevoerd.
Bij toepassing van de voorgaande paragraaf is dit protocol mutatis mutandis van toepassing, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden.
3.1. Bijzondere voorwaarden
§101. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 (Niet- wijziging), worden beschouwd als:
a) producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
⮚ volledig in Ceuta en Melilla verkregen producten;
⮚ in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, mits:
• die producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is; of
• die producten van oorsprong zijn uit een partij, mits zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan zogenaamde ontoereikende be- of verwerkingen;
b) producten van oorsprong uit Singapore:
⮚ volledig in Singapore verkregen producten;
⮚ in Singapore verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder
a) bedoelde producten zijn gebruikt, voor zover:
• die producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is; of
• die producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of uit de Unie, mits zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan zogenaamde ontoereikende be- of verwerkingen.
Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.
De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Singapore" of
"Ceuta en Melilla" op de oorsprongsverklaring voor producten van oorsprong uit deze respectieve grondgebieden.
4. VERKLARINGEN INZAKE ANDORRA, SAN XXXXXX EN DE HERZIENING VAN PROTOCOL 1
§102. Het Protocol bevat eveneens een aantal gezamenlijke verklaringen betreffende de toepassing van de oorsprongsregels op producten van oorsprong uit Andorra en San Xxxxxx en betreffende de herziening van het Protocol zelf. Deze verklaringen zijn terug te vinden als Bijlage III bij deze Circulaire.
5. AANVULLENDE INLICHTINGEN EN AANSPREEKPUNTEN
5.1. Bronnen van bijkomende informatie:
§103. Om te weten wat er juist voor uw producten specifiek van toepassing is, kan er worden gebruik gemaakt van de nieuwe applicatie Access2Markets: xxxxx://xxxxx.xx.xxxxxx.xx/xxxxxx- to-markets/nl/content.
Verdere tarifaire informatie kan worden teruggevonden in de webapplicatie TARBEL: xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/X-xxxxxxxx/xxxxxx.
5.2. Contactpunt
§104. Voor verdere vragen over deze Circulaire kunt u contact opnemen met de dienst Douanewetgeving op volgend e-mailadres: xx.xxx.xxxxxx@xxxxxx.xxx.xx
Voor de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen.
De Adviseur-generaal, Xx XXXXXXX