VOOR DE WERKEN
K.U. LEUVEN VEILIGHEID EN GEZONDHEIDSPLAN
VOOR DE WERKEN
W7780 OMBOUW LOKALEN 03.11, 04.11 EN 05.11 DEEL A
Gebouwnr. 335-01 Gebouw : Elektrotechnisch Instituut Adres : Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxx
1. Tussenkomende partijen
De gegevens van contactpersonen van de opdrachtgever, de bouwdirectie(s) belast met de controle op de uitvoering en de veiligheidscoördinator worden vermeld op de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid voor dit project.
De gegevens van de bouwdirecties belast met de uitvoering en de aannemers voor zover bekend worden bijgehouden in bijlage 1.
2. Inventarisatie van de risico's en vastgestelde preventiemaatregelen
In de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid bevinden zich concrete afspraken.
2 . 1 . Risico' s ingevolge de aard van het bouw werk
In de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid zijn aanwezige risico’s aangeduid op de aanstiplijst.
2 . 2 . Wederzijdse inwerking van activiteiten
2 . 3 . Opeenvolging van activiteiten
2 . 4 . Installaties of activiteiten op of in de nabijheid van de site
In de overeenkomst in verband met veiligheid en gezondheid zijn aanwezige risico’s aangeduid op de aanstiplijst.
1 Werfinrichting en werkterreinafbakening
• De werf wordt volledig en degelijk afgesloten. De toegangen worden duidelijk gesignaleerd met “verboden toegang voor onbevoegden”. De bouwdirectie belast met de uitvoering zal hierop toezicht houden en zo nodig correctief optreden.
• De werfinfrastructuur blijft ter plaatse tot het einde van de werf of tot dat de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering beslist dat deze mag opgeruimd worden.
• Er zullen door de bouwdirectie belast met de uitvoering voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld worden voor bezoekers.
• De werfinrichting voorziet in voldoende tijdelijke verlichting van de bouwplaats.
• Werkterreinafbakening :
- Alle plaatsen die gevaar voor ongevallen kunnen opleveren, moeten onmiddellijk worden afgebakend, zo nodig afgeschermd en verlicht en bovendien voorzien worden van de noodzakelijke signalering.
- Alle plaatsen waar gevaar bestaat om te vallen, moeten stevig afgedekt worden na het beëindigen van de dagtaak, van een vaste leuning voorzien en een duidelijke signalering op voldoende afstand.
- Bij het uitvoeren van werkzaamheden moet de voorkeur worden gegeven aan collectieve beschermingsmiddelen boven persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Het vroegtijdig verwijderen van werkterreinafbakening, signalering of collectieve beschermingsmiddelen is verboden. Hiervoor moet de voorafgaandelijke toelating bekomen worden van de bouwdirectie belast met de uitvoering.
Buiten de hierboven beschreven eisen gelden steeds de minimumvoorschriften voor arbeidsplaatsen zoals ze zijn opgenomen in bijlage III van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen.
2 Vergunningen
Voor bepaalde werken zijn er werkvergunningen nodig zoals bepaald in het "reglement werken met derden aan de KU Leuven".
Deze vergunningen worden VOOR aanvang van de werken aangevraagd aan de projectcoördinator K.U.Leuven. Een kopie van deze vergunningen wordt overhandigd aan de veiligheidscoördinator.
De procedure voor het bekomen van een werkvergunning dient opgevraagd aan de projectcoördinator. Voor bepaalde activiteiten zijn ook milieuvergunningen vereist. De aannemer meldt dit aan de milieudienst en aan de projectcoördinator van K.U.Leuven.
3 Werken met open vlam: BRANDPREVENTIE
In de gebouwen van de KU Leuven geldt in pricipe een algemeen rookverbod, zoals ook bepaald in het "reglement werken met derden aan de KU Leuven".
• Afhankelijk van de kenmerken van de bouwplaats en de afmetingen en het gebruik van de ruimten, de aanwezige uitrusting, de fysische en chemische eigenschappen van aanwezige stoffen of materialen, het aantal aanwezige personen, dient er een voldoende aantal passende brandbestrijdingsmiddelen te worden geplaatst.
• Deze brandbestrijdingsmiddelen dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. De brandbestrijdingsmiddelen dienen voorzien te zijn van een markering en veiligheidssignalering.
• Op gezette tijden moeten testen en relevante oefeningen plaatsvinden. Het personeel dient getraind om met de blusmiddelen om te gaan. Bij oefeningen dient eveneens rekening gehouden met de voortdurend wisselende aanwezigheid op de werf en de coördinatie met de andere aannemers.
• Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Lege gasflessen en gasflessen die niet gebruikt worden, worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon.
• De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van minimum 35° geplaatst. Bij voorkeur worden ze gemonteerd op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen.
• Voor de aanvang van werken met open vlam vraagt de onderneming een vuurvergunning aan.
4 Werken met gevaarlijke producten:
• Het gebruik van gevaarlijke producten moet vooraf zijn opgenomen in de risicoanalyse van de aannemer en opgenomen worden in het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan. Hiertoe zal de aannemer alle nodige informatie betreffende producten en risico’s aan de veiligheidscoördinator overhandigen alsmede de voorzien preventiemaatregelen.
• Alle producten op de bouwplaats moeten reglementair geëtiketteerd zijn of worden. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke producten moet in de risicoanalyse van de onderneming vermeld staan.
• Een kopie van de veiligheid- en gezondheidssteekkaart (chemische fiche of M.S.D.S.-fiche) van de gebruikte producten moet aan de coördinator-verwezenlijking en aan de projectcoördinator overhandigd worden.
• De steekkaart vermeldt ten minste:
o naam van de fabrikant
o fysische eigenschappen
o bijzondere kenmerken
o gevaren/verschijnselen
o preventie
o blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
• Bij het gebruik van zeer gevaarlijke producten zal de aannemer een schriftelijke vergunning aanvragen aan de projectcoördinator. De projectcoördinator zal de aannemer informeren over de te volgen procedure voor het bekomen van dergelijke werkvergunning. Informatie is tevens te bekomen op de website. Een kopie van de vergunning zal aan de veiligheidscoördinator worden overhandigd om bijgevoegd te worden in het coördinatiedagboek.
• Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen, moet dit gemeld worden in de risicoanalyse van de onderneming. Op basis van voorgaande gegevens zal het veiligheids- en gezondheidsplan aangepast worden. Met de coördinator-verwezenlijking worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie…).
5 Veiligheidssignalisatie
Overzicht van de veiligheidssignalisatie die men binnen de gebouwen van de universiteit kan aantreffen bevindt zich in het "reglement werken met derden aan de KU Leuven" punt 2.2.
6 Toegangsprocedure voor werken in een in gebruik zijnd gebouw
Voor de toegang tot een in gebruik zijnd gebouw wordt de procedure gevolgd die is bepaald in het "reglement werken met derden aan de KU Leuven" punt 1.6.
2 . 5 . Xxxxxx' s ingevolge de uitvoering van latere werkzaamheden
3. Werkzaamheden met verhoogd risico.
Volgens art. 26 §1 van het KB Tijdelijke of Mobiele Xxxxxxxxxxxx
0 . 1 . Werkzaamheden met gevaren van bedelving, wegzinken of vallen
1 Sleuven of putten van meer dan 1,20 m diepte
2 Drijfzand of slib
3 Valgevaar van een hoogte van 5 m of meer
• Wanneer werknemers werkzaamheden uitvoeren op een hoogte van meer dan 2 meter boven de begaanbare vloer, moeten alle noodzakelijke maatregelen genomen worden om de werknemers te beschermen tegen vallen.
• Geen enkele werkvloer van een verplaatsbare stelling mag aangebracht worden op een hoogte die meer bedraagt dan driemaal de kleinste afmeting van de steunbasis, behalve als de stabiliteit is verzekerd door middel van doeltreffende vasthechtings- of steuninrichtingen.
• Bij verrijdbare stellingen die zich in rusttoestand bevinden, moeten de remmen op de wielen vastgezet worden. Verrijdbare stellingen mogen alleen verreden worden als er zich geen mensen, materiaal of toestellen op bevinden.
• Bij het verplaatsen moet grote zorgvuldigheid aan de dag gelegd worden en moet de bodem absoluut zuiver en vlak zijn.
• Al het stellingmateriaal en elke stelling moet voor gebruik gecontroleerd te worden door een bevoegd persoon en periodiek:
o ten minste één maal per week
o na langdurige onderbreking der werken
o na elke belangrijke wijziging
o telkens als de weerstand of de stabiliteit in het gedrang kan zijn gebracht (artikels ARAB 434.5.1, 5.2 en artikel 441 en artikel 456)
• Alle ladders moeten op de vereiste lengte en in veilige toestand ter beschikking gesteld worden. Ladders die hieraan niet voldoen, dienen onverwijld van het terrein verwijderd of vernietigd worden. De ladders dienen bovendien goed onderhouden te worden en op geregelde tussenpozen nagezien te worden door een bevoegd persoon. (art. 43 bis A.R.A.B.)
• Veiligheidsgordels (artikel 158 secties) dienen gecontroleerd te worden voor indienststelling en dienen jaarlijks en telkens de gordel een persoon tijdens een val heeft tegengehouden herkeurd te worden door een erkend organisme.