Convenant Smarter Cities
Convenant Smarter Cities
Overeengekomen en ondertekend te Den Haag op 6 maart 2013.
Convenant Smarter Cities
Ondergetekenden,
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: EZ;
Het G32 stedennetwerk, te dezen vertegenwoordigd door X.X. xxx Xxxxxx, wethouder van de gemeente Helmond en voorzitter van de G32 Pijler Economie & Werk, hierna te noemen: G32;
De G4 steden, te dezen vertegenwoordigd door X.X. Xxxxxxxxxxx, wethouder van de gemeente Den Haag, hierna te noemen: G4;
Stichting Stedenlink, te dezen vertegenwoordigd door X.X. xxx Xxxx, wethouder van de gemeente Enschede, hierna te noemen: Stedenlink;
samen te noemen: Partijen;
Overwegende dat,
I. Algemene overwegingen: aanleiding
1. gemeenten door de Rijksoverheid of de Europese Unie worden uitgedaagd om oplossingen met inzet van ICT te ontwikkelen voor maatschappelijke vraagstukken in de zorg en het onderwijs, maar ook ter bevordering van duurzaamheid, sociale cohesie of economische innovatie;
2. de huidige economische situatie overheden uitdaagt maximaal urgentie te geven aan deze uitdaging;
3. de maatschappelijke uitdagingen – vergrijzing samenleving, krimp van beroepsbevolking – deze urgentie nog eens versterken;
4. uit het ambitiedocument ´Digitale Steden Agenda´van de G32 en de G4 een werkprogramma “digitaal verbonden, lokaal bewogen” is voortgevloeid dat deze agenda met de Digitale Agenda. nl van de Rijksoverheid verbindt en daarmee invulling geeft aan deze uitdagingen;
5. minder regeldruk, betere overheidsdienstverlening en een goede ICT-infrastructuur bijdraagt aan het versterken van het concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven;
6. de Rijksoverheid en medeoverheden in de Bestuursafspraken 2011-2015 als doel hebben afgesproken om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven vanaf 2012 met minimaal 5% per jaar te verminderen en de dienstverlening te verbeteren, op basis waarvan de Rijksoverheid en VNG afspraken hebben gemaakt in het kader van het programma “Beter & concreter. Goede regels, gerichte service”;
7. EZ met de “roadmap ICT voor topsectoren” in het kader van het Topsectorenbeleid zich richt op het beter benutten van de mogelijkheden van ICT in topsectoren door publiek-private samenwerking;
8. de Digitale Steden Agenda goede mogelijkheden biedt om op stedelijk niveau aan te sluiten bij de “roadmap ICT voor topsectoren”;
9. het voor de G32, de G4 en Stedenlink van belang is dat bij het verder ontwikkelen en uitvoeren van het werkprogramma “digitaal verbonden, lokaal bewogen” partijen zich committeren
en EZ betrokken is en ondersteuning biedt;
10. het voor EZ van belang is dat bij het realiseren van de doelen uit de Digitale Xxxxxx.xx en het programma Regeldruk Bedrijven 2011-2015 nadere afspraken worden gemaakt met de G32, de G4 en Stedenlink over samenwerking;
11. intensivering van samenwerking tussen de X00, xx X0, Xxxxxxxxxx en EZ goed past in het kader van de afspraken van het programma “Beter & concreter. Goede regels, gerichte service” en de resultaten van dit convenant daarbij de implementatie van acties uit dit programma kunnen versnellen;
12. dit convenant ook ruimte biedt om meer specifiek aandacht te geven aan de verbetering van de meer complexe dienstverlening aan bedrijven, naast de brede inzet voor deze thema’s in het programma “Beter & Concreter” (ook voor burgers en professionals);
13. uit de Digitale Xxxxxx.XX volgt dat EZ Stedenlink zal ondersteunen bij het uitvoeren van het werkprogramma van de Digitale Steden Agenda (DSA) “digitaal verbonden lokaal bewogen”;
II. Algemene overwegingen: Werkprogramma Digitale Steden Agenda (DSA) “digitaal verbonden, lokaal bewogen”
14. het werkprogramma van de Digitale Steden Agenda inhoudt dat aan de hand van thema’s genoemd in de Digitale Steden Agenda, de Bedrijvige stad, de Zorgende stad, de Lerende stad, de Groene stad, Onze stad, de Veilige stad, Kennisdelen, Open Networks alsmede in het kader van een nieuw thema de Regelluwe stad projecten worden ontwikkeld, waarbij:
a. een bredere implementatie binnen de G32, de G4 en Stedenlink mogelijk is;
b. (de ontwikkeling van) nieuwe dienstverlening wordt aangejaagd waarmee zo snel mogelijk een grotere schaal en groter volume kan worden bereikt door een intensieve samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen;
c. wordt bijgedragen aan een beter lokaal ondernemersklimaat;
15. het organiseren, modereren en faciliteren van de uitvoering van projecten in het kader van de acht verschillende thema’s geldt dat de inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid van de projecten berust bij de projectpartners;
16. een kennisnetwerk tussen partijen door Stedenlink wordt onderhouden dat zorgt voor het onderling optimaal profiteren van elkaars kennisontwikkelingen;
17. open innovatie als werkwijze centraal staat, waarbij wordt samengewerkt zonder exclusiviteit voor projectpartners en met de bereidheid om nieuwe projectpartners toe te laten;
18. in de toekomst ICT-innovaties “disruptive” kunnen worden ingezet, teneinde te komen tot het gewenste resultaat waarbij instrumenten nuttig zijn zoals bijvoorbeeld het innovatief aanbesteden, het zijn van launching customer, het aangaan van publiek-private samenwerkingsverbanden en het inzetten van fiscale instrumenten analoog aan die bij de topsectoren.
In het licht van het voorgaande komen de partijen in dit convenant het volgende overeen:
Artikel 1 Definities
In dit convenant wordt verstaan onder:
a. Steden: de G32 en de G4 steden.
b. Thema: een van de thema´s genoemd in de Digitale Steden Agenda, de Bedrijvige stad, de Zorgende stad, de Lerende stad, de Groene stad, Onze stad, de Veilige stad, de Regelluwe stad, alsmede de thema’s Open Networks en Kennisdeling.
c. DSA: de Digitale Steden Agenda.
d. XX.xx: de Digitale Xxxxxx.xx.
e. Trekkende Steden: de stad die het voortouw heeft bij een bepaald thema en leidend is voor het toedelen en/of uitvoeren van projecten binnen dat thema.
f. Betrokken Steden: de bij een afzonderlijk thema betrokken steden conform de hierover in DSA verband en de bij dit convenant behorende themaparagrafen gemaakte werkafspraken.
g. Betrokken Partijen: de bij een afzonderlijk thema Betrokken Steden en EZ als er in de themaparagraaf van het convenant hierover werkafspraken zijn gemaakt.
Artikel 2 Doel van het convenant
Het doel van het convenant is commitment aan te gaan over samenwerking en ondersteuning van projecten die worden uitgevoerd in het kader van de acht thema´s. Deze projecten zijn gericht op het (doen) ontwikkelen van oplossingen voor de in de overwegingen genoemde maatschappelijke vraagstukken, via de inzet van ICT, het verminderen van regeldruk voor bedrijven en het verbeteren van de overheidsdienstverlening aan bedrijven.
Artikel 3 Structuur convenant
a. Het algemene deel van het convenant bevat afspraken en intenties die betrekking hebben op en gelden tussen alle Partijen.
b. In de themaparagrafen bij het convenant worden per thema werkwijze vastgelegd tussen specifieke trekkende steden en betrokken steden, Stedenlink en EZ.
c. De themaparagrafen zijn integraal onderdeel van dit convenant.
Artikel 4 Algemene afspraken
a) Convenantpartijen geven met ondertekening aan de werkwijze van de DSA, de doelstellingen en inzet van het convenant te onderschrijven en daar naar vermogen aan bij te dragen, waarbij de bij de afzonderlijke thema’s genoemde partijen instemmen met de daar geformuleerde rol.
b) Partijen zullen zich er voor inzetten om - waar opportuun –ontwikkelde kennis ook in eigen organisatie te implementeren. Stedenlink zal de onderlinge kennisuitwisseling in dit proces tussen partijen faciliteren en waar nodig andere partijen mobiliseren.
c) Daar waar EZ een partij is in convenantsafspraken die andere ministeries raken, brengt EZ de relatie van deze afspraken met hun beleidsagenda onder de aandacht van de desbetreffende ministeries.
d) Partijen spreken af dat aan bij ondertekenen van het convenant nog openstaande acties, de betreffende partij deze acties zal concretiseren.
Artikel 5 Werkwijze bij de uitvoering van projecten
a) Partijen zullen de kennis die zij in de afzonderlijke projecten ontwikkelen in onderlinge samenhang plaatsen om te voorkomen dat er afzonderlijke ‘eilandoplossingen’ ontstaan. Projecttrekkers zullen zorgen voor een goede borging van de resultaten qua standaardisatie, opschaalbaarheid en uitwisselbaarheid en zoveel mogelijk aansluiten bij lopende netwerken en projecten.
b) Partijen maken bij de afzonderlijke thema’s een onderscheid tussen resultaatafspraken en inspanningsafspraken om een goed evenwicht te krijgen tussen enerzijds afspraken met een concrete uitkomst en anderzijds afspraken waarin samenwerking centraal staat. Afspraken kunnen in onderling overleg tussentijds worden bijgesteld.
c) Partijen spreken af - waar dit in het kader van het convenant relevant is – elkaar te betrekken bij werk- en stuurgroepen (zoals High Level XX.xx).
d) Partijen spreken af dat er sprake is van een rolling agenda: afgeronde projecten maken plaats voor nieuwe projecten, in een continu proces;
Artikel 6 Monitoring
a) Partijen zullen in het kader van het bewaken van de voortgang van de in dit convenant gemaakte afspraken en het mogelijk bijsturen ervan ten minste vier keer per jaar op ambtelijk niveau overleg voeren.
b) Partijen zullen op basis van een door Stedenlink op te stellen voortgangsrapportage tenminste twee keer per jaar bestuurlijk overleg voeren.
c) Partijen zullen na de beëindiging van het convenant binnen zes maanden gezamenlijk de resultaten van het convenant integraal evalueren.
Artikel 7 Financiering
a) De projecten die in het kader van een thema worden uitgevoerd worden niet gefinancierd via de DSA.
b) EZ stelt gedurende de looptijd van het convenant een financiële bijdrage van maximaal
€ 1.000.000 beschikbaar ter ondersteuning van de kosten die Stedenlink maakt voor de uitvoering van het convenant en de kennis- en platformfunctie ten behoeve van de DSA. EZ stelt deze bijdrage beschikbaar binnen de relevante wettelijke kaders en voor zover dit in overeenstemming is met de toepasselijke staatssteunregels. Hierbij is het uitgangspunt dat EZ bereid is 50% van de kosten te co-financieren. Daartoe zal Stedenlink een aanvraag met projectplan en begroting indienen.
c) Thematrekkende steden zullen in het kader van de algemene voortgang van de projecten die in het kader van het voor hun relevante thema worden uitgevoerd voldoende capaciteit reserveren en inzetten.
d) Partijen onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheden tot funding van de Digitale Steden Agenda (en daarmee van het convenant) en van projecten gericht op infrastructuur en diensten. EZ organiseert voor daartoe een expertmeeting met betrokkenen vanuit EU en Rijk. De primaire fundingvraag voor infrastructurele en dienstenprojecten ligt bij de projecteigenaren.
e) Indien Steden bij de Europese Unie een verzoek indienen voor een financiële bijdrage aan projecten in het kader van een thema is EZ bereid om dergelijke verzoeken te bezien en waar nodig te ondersteunen.
Artikel 8 Toetreding nieuwe partners
Steden kunnen gedurende de looptijd van het convenant in overleg met de betreffende Trekkende Stad bij thema’s toetreden als Betrokken Stad. De Trekkende Stad legt dit verzoek voor aan de overige Betrokken Steden. Deze toetreding zal openbaar worden gemaakt op de website van Stedenlink.
Artikel 9 Aanpassing convenantafspraken
a) Elke partij kan de andere partij (partijen) voorstellen het convenant of een van de themaparagrafen te wijzigen.
b) Aanpassing van het algemene deel van het convenant wordt in overeenstemming met EZ ter instemming voorgelegd aan het bestuurlijk overleg zoals genoemd in art. 6 b.
c) Aanpassing van in de themaparagrafen gemaakte afspraken geschiedt in overeenstemming met Betrokken Partijen.
d) De Trekkende Stad bericht Stedenlink als hierover overeenstemming is bereikt, waarna Stedenlink periodiek de convenanttekst zal aanpassen.
e) Wijziging worden openbaar gemaakt op de website van Stedenlink.
Artikel 10 Unierecht
De afspraken in dit convenant zullen in overeenstemming met het Unierecht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 11 In rechte afdwingbaar
Partijen komen overeen dat de afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en loopt tot en met december 2014. Alle in dit convenant genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.
Artikel 13 Openbaarmaking
Dit convenant zal openbaar worden gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Convenant Smarter Cities
Aldus overeengekomen en ondertekend te Den Haag op 6 maart 2013.
Ministerie van Economische Zaken
Minister van Economische Zaken
G32 Stedennetwerk
Wethouder Economische Zaken, Sociale Zaken en Financiën van de gemeente Helmond en voorzitter van de G32 Pijler Economie & Werk
H.G.J. Xxxx X.X. xxx Xxxxxx
G4 steden
Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie en stadsdeelwethouder van Escamp van de gemeente Den Haag, namens de G4
Stichting Stedenlink
Wethouder Economie, Innovatie, Middelen, Cultuur en stadsdeel Centrum van de gemeente Enschede en voorzitter van Stichting Stedenlink
X.X. Xxxxxxxxxxx
X.X. xxx Xxxx
Themaparagraaf De Bedrijvige Stad
Economie legt de basis onder de stad. In werk, inkomen én de voor de instandhouding daarvan vereiste innovatie ligt ook de basis voor de stedelijke dynamiek. In de “Bedrijvige Stad” wordt ingezet op de randvoorwaarden om een optimaal lokaal vestigingsklimaat voor bedrijven te creëren.
In de “Bedrijvige Stad” zal aan de hand van de volgende maatschappelijke opgaven gewerkt worden aan een beter vestigingsklimaat:
• Transformatie oud / nieuw werken
• Vergroting E-skills beroepsbevolking
• Vermindering van de lasten van regeldruk
• “State of the art” bedrijventerreinen
Resultaatsafspraken
Ter bevordering van de transformatie van oud naar nieuw werken
a) De thematrekkende steden werken in 2012 een gezamenlijke aanpak uit om de voor realisatie van “very smart working centra” vereiste randvoorwaarden in kaart te brengen. Ter bevordering van brede
implementatie zal Stedenlink in het 1e kwartaal 2013 een workshop organiseren waar de resultaten worden gepresenteerd.
b) Ter bevordering van het gebruik van open standaarden en daarmee ook van ‘open source software’ geeft EZ aan PIANO opdracht om kennis en instrumenten over “open ICT aanbestedingen” voor gemeenten beschikbaar te stellen. De thematrekkende steden zullen enkele aansprekende voorbeeldketens kiezen waarin met open standaarden zal worden gewerkt om slimmer te kunnen werken. EZ kan samen met het Forum Standaardisatie nagaan hoe de werking van de pas-toe-of-leg-uit lijst met open standaarden slimmer werken bij decentrale overheden kan versterken.
Ter vermindering van de lastendruk voor bedrijven
c) Betrokken steden stellen hun bedrijfsleven in staat vanaf 2012 over te gaan tot het eenmalig vastleggen van gegevens voor overheden door invoering van het gezamenlijk ontwikkelde Ondernemingsdossier (OD). De betrokken steden zullen actief communiceren over de invoering van het Ondernemingsdossier. De betrokken steden zullen met voorrang de dialoog aangaan over vermindering van naleving- en toezichtslasten met bedrijven die beschikken over een Ondernemingsdossier. EZ begeleidt door inzet van het Programmabureau Ondernemingsdossier gemeenten, waaronder G32/G4, en bedrijfsleven bij de invoering en overlegt op ambtelijk niveau met hen over vervolgacties.
d) In 2012 starten betrokken steden met het toegankelijk maken van ondernemersloketten via videoconferentie verbindingen. Naast fysieke bezoeken wordt het voor bedrijven mogelijk om vanaf locatie contact te hebben met het ondernemersloket van betrokken gemeenten.
Ter bevordering van ‘state of the art’ bedrijfslocaties
e) Om het bewust gebruik van Clouddiensten door ondernemers, met name het MKB, te versterken zullen partijen gezamenlijk in kaart brengen hoe de informatievoorziening aan ondernemers kan worden verbeterd. Een optie daarbij is dat vraagarticulatie wordt gefaciliteerd. Deze actie dient als input voor de ‘handreiking’ over Cloud Computing die EZ, samen met brancheorganisaties, gaat ontwikkelen voor het MKB.
Inspanningsafspraken
Ter bevordering van de transformatie van oud naar nieuw werken
f) Betrokken steden en hun partners benoemen in overleg met KING een beperkt aantal (prioritaire) open standaarden waarin ze gaan investeren voor (door)ontwikkeling en breed gebruik. EZ zal KING verzoeken hiervoor generieke ondersteuning te verlenen in het kader van de afspraken uit het iNUP.
g) Betrokken steden ontwikkelen een plan voor de ontwikkeling van een e-cloud portfolio voor de diverse ‘kleinere’ MKB organisaties en centrale voorzieningen voor glas videoconferencing platforms; daar waar mogelijk geïntegreerd met de beoogde ‘smart working centra’. Dit alles is ten behoeve van: verbreding ICT benutting MKB, vermindering filedruk en CO2 footprint.
Ter bevordering van ‘state of the art’ bedrijventerreinen
h) Betrokken steden pakken de ambitie op om binnen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden alle bedrijventerreinen te doen laten verglazen.
• In het verlengde daarvan ontwikkelen betrokken steden in 2013 een plan voor de verglazing van al hun bedrijventerreinen. Onderdeel daarvan is een werkmethode om vanuit de verantwoordelijkheid van de gemeente hiervoor optimale randvoorwaarden te creëren, zodat vergunningverlening met zo laag mogelijke lastendruk voor betrokken investeerders mogelijk wordt gemaakt.
• Ontwikkeling van smart grids dient meer synergetisch te gebeuren met lopende verglazing van Nederland. Steden ontwikkelen met EZ de synergie aanpak, maar ook de “ lokale” beïnvloeding. Dit punt valt ook onder Groene Stad.
Trekkende Steden: Eindhoven en Helmond
Themaparagraaf De Zorgende Stad
De Zorgende Stad houdt haar inwoners zo gezond en zelfstandig als mogelijk. De verantwoordelijkheid en regie ligt daarbij primair bij de mensen zelf. De meeste (hulp) vragen moeten bewoners zelf, dan wel in samenwerking met hun directe leefomgeving, kunnen oplossen. De zorginstellingen zullen hun wijze van zorg verlenen gaan veranderen. Dat geldt voor ziekenhuizen en de eerste lijn die steeds meer anticiperen op zorg dicht bij mensen thuis. Dat betekent voor ziekenhuizen zorg en begeleiding op afstand. Voor thuiszorgorganisaties ontstaan vergelijkbare richtingen, bijvoorbeeld door waarnemingen met webcam en geautomatiseerde toegang tot woonruimte.
De volgende opgaven worden binnen het thema Zorgende Stad aangepakt:
• Zorgen dat mensen langer zelfstandig thuis wonen
• Stimuleren zelfredzaamheid inwoners
• Slim afstemmen van zorgverlening op zorgbehoefte
• Inzet slimme technologie
• Grote alertheid op prijs/prestatie verhouding
Resultaatafspraken
Ter bevordering van aansluiting zorgvraag op –aanbod en meer zelfredzaamheid inwoners
a) Betrokken steden en bedrijven hebben eind 2011 de implementatiestrategie opgezet om binnen steden de zorgvraag en het zorgaanbod voor beter op elkaar af te stemmen. Het gaat om het Project Afstemmen Vraag en Aanbod, waarin een plan van aanpak is opgesteld door bedrijven en gemeenten. Dit plan
van aanpak wordt in één gemeente getest. Daarna is het doel in de aanpak in zeker 5 gemeenten te implementeren. 5 gemeenten en 2 bedrijven zijn hierbij betrokken. De ervaringen worden in 2013 gedeeld en gewerkt wordt aan opschaling.
Ter bevordering van slimme inzet technologie in de zorg
b) Enschede wil als launching customer optreden voor telemonitoring voor patiënten met hartfalen. Het gaat om uitvoering van te maken afspraken tussen Medisch Spectrum Twente en Menzis hieromtrent. Aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare initiatieven van andere ziekenhuizen/regio’s om effecten te kunnen
meten. Voor deze toepassing hebben de gezamenlijke verzekeraars inkoopeisen vastgesteld. Dezelfde rol wil Enschede vervullen voor telemonitoring van patiënten met diabetes, waarvoor de gezamenlijke verzekeraars ook de inkoopeisen hebben vastgesteld.
Ter bevordering van een goede kennisuitwisseling
c) In 2012 sluiten betrokken Steden aan bij een informatieplatform rond slimme technologieën binnen de Zorg, zodat partijen niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. Hierbij is ook aandacht voor de Governance van samenwerkingsvormen. Daarbij wordt aangesloten bij bestaande overzichten van initiatieven zoals Zorg voor Innoveren. De huidige en komende ontwikkelingen, zoals transities in AWBZ-begeleiding en jeugdzorg vragen daarbij extra aandacht voor innovatieve toepassingen.
Ter bevordering van het weten wat “allemaal” kan.
d) Stedenlink zet samen met een aantal steden een samenwerkingsverband op met ondernemers om de mogelijkheden van zorgdiensten via cloudtechniek aan te bieden en in kaart te brengen. EZ ondersteunt de pilotsteden actief met kennis over dergelijke ICTtoepassingen.
Inspanningsafspraken
Ter bevordering van afstemming van initiatieven
e) Betrokken steden sluiten aan bij de landelijke agenda’s zoals de op te stellen nationale Implementatie Agenda eHealth en de agenda van VNG / KING met betrekking tot transities.
f) VNG en KING worden bij informatievoorziening gericht op frontsturing, burgerparticipatie en in het kader van de transities van de functies begeleiding en jeugdzorg naar gemeenten desgevraagd door EZ ondersteund bij de inzet van landelijke ondersteuning naar steden.
g) Steden streven naar gezamenlijk inzicht in best practices, eventueel door het gezamenlijk uitvoeren van projecten. EZ participeert in het zoeken naar (de meest) effectieve (wijze van) informatie-uitwisseling over aanpak en best practices.
h) Steden streven naar het uitvoeren van –waar mogelijk- gezamenlijke projecten om innovatie te bevorderen. De komende transities met betrekking tot AWBZ-begeleiding en Jeugdzorg naar gemeenten zijn daarbij belangrijke onderwerpen.
Ter bevordering van implementatie van bewezen toepassingen
i) Betrokken steden streven naar implementatie van bewezen toepassingen en treden waar mogelijk op als launching customer.
Ter bevordering van standaardisatie
j) Betrokken steden maken waar nodig afspraken over wijze van aanpak en gebruik van standaarden en stemt deze af met EZ. Er zal aangehaakt worden bij NICTIZ, standaardisatie-instituut in zorg, en Europese kanalen.
Trekkende Stad: Enschede
Themaparagraaf De Lerende Stad
De lerende stad haalt het maximale potentieel uit haar menselijk kapitaal. Iedereen van 0 – 75 jaar leert en blijft leren. Niet alleen gedurende de schooltijd, niet alleen op school, maar ook naast school, tijdens werk en op stages. Overal kun je leren en overal kun je van leren. Daarmee is de lerende stad een van de belangrijkste strategische voorwaarden voor succes in een kennisintensieve, creatieve en digitaliserende economie.
Binnen de Lerende Stad is er een optimale aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, blijven werkgevers investeren in de eVaardigheden van hun werknemers, kan de docent met digitale lesmethoden en hoogwaardige ICT faciliteiten zijn of haar didactische vaardigheden inzetten om de leerling naar een hoger niveau te brengen en voor te bereiden op de nieuwe eisen die de samenleving stelt. De basisvoorwaarden om dit mogelijk te maken worden binnen de Lerende Stad ontwikkeld en geïmplementeerd.
Maatschappelijke opgaven die binnen het thema Lerende Stad worden aangepakt zijn als volgt te definiëren:
• Wegwerken taalachterstanden
• Verhogen kwaliteit onderwijs
• Maximaliseren onderwijsparticipatie / reduceren schooluitval
• Optimaliseren aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt
• Maximaliseren digivaardigheden beroepsbevolking
Resultaatafspraken
Ter bevordering van de kwaliteit in het onderwijs
a) Betrokken steden zetten in samenwerking met SURFnet, Kennisnet en relevante marktpartijen in het onderwijs een project op dat leidt tot grootschalige introductie van veilige, schaalbare en betrouwbare draadloze netwerken conform eduroam en kwalitatief hoogwaardige identity management in het primair en voortgezet onderwijs en de ROC’s. Hierdoor zijn de scholen klaar om massaal met hun leerlingen op een veilige en schaalbare wijze de cloud in te gaan. Dit is een impuls voor de innovatie van ontwikkelaars van diensten in de cloud voor het onderwijs. In 2012 zullen de eerste scholen overstappen op eduroam in 2015 zal 50% van de scholen in de steden op eduroam zitten.
Ter bevordering van relevante ICT skills van leerlingen en docenten in het onderwijs
b) Partijen initiëren en steunen projecten waarbij onderwijs en bedrijfsleven investeren in de basale ICT skills van leerlingen en docenten. Deze projecten moet leiden tot zeer veel docenten en leerlingen die een certificaat halen op een tekst-, dataverwerkings of presentatie programma. De ambitie is dat 75 % van de leerlingen het voortgezet onderwijs verlaat met gecertificeerde tekstverwerking, presentatie en spreadsheetprogramma vaardigheden. 25% van de docenten en leerkrachten dient een vergelijkbaar certificaat te halen.
Ter bevordering van de aansluiting onderwijs op arbeidsmarkt
c) Partijen zetten in samenwerking met relevante markt- en onderwijspartijen een project op met als doel stagiaires van ICT opleidingen (MBO, HBO en WO niveau) de stage te laten verlaten met een certificaat waar op dat moment veel vraag naar is bij werkgevers.
Inspanningsafspraken
Ter bevordering van de kwaliteit in het onderwijs
d) Betrokken steden spannen zich in om data(bronnen), die gegevens over de kwaliteit van het onderwijs bevatten, openbaar te maken. De creatieve sector wordt vervolgens uitgedaagd om aan de hand van deze open data nieuwe toepassingen te ontwikkelen, die ouders en kinderen kunnen helpen bij het maken van een schoolkeuze. Gemeenten kunnen deze dienst op hun website aanbieden.
e) Digitale leermiddelen vallen in een hoger BTW regime dan fysieke leermiddelen. Dit belemmert de innovatie van (cloud gebaseerde) digitale leermiddelen. Partijen zetten zich in om te komen tot een situatie waarin de ontwikkeling van digitale leermiddelen door innovatieve uitgevers niet meer wordt gehinderd door prijsverschillen als gevolg van het verschil in BTW.
Ter maximalisering onderwijsparticipatie / reduceren schooluitval
f) Schooluitval kan ontstaan doordat de informatieoverdracht niet altijd soepel verloopt tussen onderwijsinstellingen, met name de overdracht van VMBO naar MBO. Pionierende steden zoeken samenwerking met marktpartijen om overdracht tussen VMBO en MBO zoveel mogelijk digitaal te laten verlopen.
Ter bevordering van het wegwerken van taalachterstanden
g) Er zijn inmiddels talloze leermiddelen in de cloud voor het ontwikkelen van taal. EZ draagt zorg voor een functionele aansluiting van de convenantspartners bij het programma Digivaardig voor wat betreft het onderdeel taalachterstanden.
Ter bevordering van de digivaardigheden van de beroepsbevolking
h) Diverse onderzoeken tonen aan dat slecht functioneerde ICT en gebrekkige digitale vaardigheden in Nederland tot een verlies leiden van vele miljarden euro’s per jaar. Investeren in digitale vaardigheden bevordert dan ook de concurrentiekracht, groei en werkgelegenheid van Steden. Daarnaast zal het een dempend effect hebben op de toekomstige uitgaven aan sociale vangnetten en omscholing.
Steden ontwikkelen samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen een nationaal programma dat zich richt op het verbeteren van de eSkills van de beroepsbevolking. Onderdeel van dit programma is een project van partijen in samenwerking met relevante marktpartijen om onderwijsinstellingen, studenten en werkgevers, het belang van certificatie duidelijk te maken.
Dit project moet uiteindelijk leiden tot een situatie waarin werkgevers in hun functie eisen opnemen dat werknemers een basale set aan ICT, tekstverwerking, spreadsheet en presentatieprogramma vaardigheden moeten hebben.
EZ zet zich in voor een optimale verbinding tussen dit programma en het bestaande programma Digivaardig en de Human Capital Agenda voor ICT.
Pionierende steden zoeken samenwerking op om te komen tot een innovatief beroepskeuzeprogramma voor VO scholen en ROC’s scholen, waarbij koppeling plaatsvindt met excursies en stages bij bedrijven uit de steden.
Trekkende Stad: Deventer
Themaparagraaf De Groene Stad
Minder uitstoot, meer duurzame energievoorziening en -gebruik staan centraal binnen de Groene Stad. Dit valt te bereiken door op lokaal niveau op te wekken energie via de koppeling van windwater- en zonne-energie. En door gebruikers beter inzicht te bieden in energieverbruik in en om huis of bedrijf. Binnen de Groene Stad worden inwoners gestimuleerd milieubewuste keuzes te maken en wordt een beroep gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. De koppeling van internet en infrastructuur (connectiviteit) vormt een krachtig instrument voor slimme, duurzame aansturing van de Groene Stad.
In de ‘Groene Stad’ zal aan de hand de hand van de volgende maatschappelijke uitdagingen gewerkt worden aan deze slimme en duurzame stad:
• Duurzame energievoorziening en -gebruik
• Duurzame mobiliteitsoplossingen
Resultaatsafspraken
Duurzame energievoorziening en -gebruik
a) Vergroting energie-efficiency van commerciële datacentra (centra op afstand)
Om de energie-efficiency van commerciële datacentra te vergroten, sluiten Betrokken Steden aan bij het lopende onderzoek van Green IT Regio Amsterdam en opschaling van maatregelen door de Rijksoverheid in het kader van de Green Deal met Amsterdam. De bij het thema Groene Stad betrokken steden zullen de uitkomsten van deze trajecten evalueren in relatie tot bestaande commerciële datacentra. In het 2e kwartaal van 2012 wordt in een bijeenkomst de voortgang van het Green Deal-onderzoek gepresenteerd en voorgestelde maatregelen worden besproken. Doel is om samen op te trekken bij de uitwerking, verspreiding en invoering van de onderzoeksresultaten en de voorgestelde maatregelen.
b) De potentiële bijdrage van de talrijke in-house datacentra aan CO2-emmissiereductie doelstellingen is groot. (centra binnen de eigen bedrijfsgebouwen)
In het derde kwartaal van 2012 wordt in samenwerking met het betrokken bedrijfsleven, de bij het thema groene stad betrokken steden en Green IT Regio Amsterdam de kansen van datacentra in kaart gebracht, gedeeld en een aanpak ontwikkeld om energie-efficiency te bevorderen. Daarin zal bijzondere aandacht worden besteed aan de vraag hoe deze categorie datacentra gestimuleerd kunnen worden maatregelen te nemen, ondanks het feit dat de exploitatie hiervan niet tot de core business van deze organisaties behoort.
c) Ontwikkeling online duurzaamheidsportaal
Eind 2012 wordt een prototype ontwikkeld van een online duurzaamheidsportaal waarmee inwoners en bedrijven beter inzicht krijgen in het energieverbruik en mogelijkheden om energie-efficiency te vergroten. Dit prototype zal voorbereid en ingericht zijn op opschaling. In de 2e helft van 2012 vindt een bijeenkomst plaats met betrokken steden om kennis en ervaring te delen en samenwerking rond de opschaling van het portaal te verkennen.
d) Verbeteren van de informatievoorziening op het terrein van energie en duurzaamheid
De betrokken steden zullen in 2012 samenwerking invullen met bronhouders van energiedata (netbeheerders, energieleveranciers, etc.). In gezamenlijkheid zullen zij bepalen welke data relevant en beschikbaar is voor het verbeteren van de informatievoorziening op het terrein van energie en
duurzaamheid. Aansluitend wordt in kaart gebracht of, en zo ja hoe, deze data ontsloten kan worden via het online duurzaamheidsportaal en hoe dit technisch en organisatorisch ingevuld kan worden.
e) Bevorderen van bewonersinitiatieven rond duurzame energievoorziening
De betrokken steden werken in 2012/2013 een gezamenlijke aanpak uit, gericht op het bevorderen van bewonersinitiatieven rond duurzame energievoorziening. In het 3e kwartaal van 2012 wordt een bijeenkomst georganiseerd om kennisdeling te entameren en mogelijkheden voor samenwerking te verkennen.
f) Hergebruik energie data als ‘open data’
De bij het thema Groene Stad betrokken steden zullen in overleg treden met bronhouders van energiedata om een impuls te geven aan het beschikbaar stellen van energiedata als ‘open data’, met het oog op hergebruik door derden in nieuwe toepassingen. Vervolgens zullen de betrokken steden, creatieve bedrijven uitdagen om nieuwe toepassingen te ontwikkelen met beschikbare datasets. Hiervoor wordt aangesloten bij de Open Data Challenge (zie Onze Stad ….)
g) Ontwikkelen diensten, producten en businesscases rondom smart grids
Onder leiding van Taskforce Innovatie Regio Utrecht en in samenwerking met negen partners is het project “Smart grid: rendement voor iedereen” gestart. Slimme ICT zorgt er voor dat elektriciteitsnetten aan de toenemende energievraag voldoen, zonder hiervoor de netten enorm te hoeven verzwaren. Consumenten wekken straks hun eigen duurzame energie op en leveren hun overschotten terug aan het net. Dit zal spanningsfluctuaties opleveren. Bovendien zullen mensen steeds meer elektrische apparaten gaan gebruiken. Inzet van ICT kan hiervoor oplossingen bieden. In gemeente Amersfoort en Utrecht zal met smart grids worden geëxperimenteerd. Zowel in de woon- als in bedrijfsomgevingen in Amersfoort en Utrecht worden concrete pilotprojecten van middelgrote schaal (minimaal 100 woningen) uitgevoerd. Het einddoel van het project is te komen tot sluitende en opschaalbare businesscases, waardoor exploitatie van smart grids mogelijk wordt. In het najaar van 2012 wordt een bijeenkomst georganiseerd voor steden om kennis te nemen van de voortgang en verdere samenwerking te verkennen.
h) Aansluiting bij Innovatieprogramma Intelligente Netten (IPIN)
Om kennis over ontwikkeling van smart grids tussen de betrokken steden te delen wordt vanuit de Groene Stad een verbinding gelegd met de leergroep Smart Grids van Xxxxxxxxxx.xx. Deze leergroep is in
het voorjaar 2012 gestart in het kader van de Lokale Klimaat Agenda (LKA) in samenwerking met het Innovatieprogramma Intelligente Netten (IPIN).
Duurzame mobiliteitsoplossingen
i) Met als doel het verminderen van filedruk en CO2-uitstoot ontwikkelen betrokken steden aan aanpak middels het in kaart brengen van de optimale condities om lokale ondernemers en kennisinstellingen te stimuleren ‘groene’ ICT oplossingen te ontwikkelen. Dit wordt uitgewerkt / neergelegd in Stedelijke routekaarten, waar concrete projecten geschetst worden waar marktpartijen en kennisinstelling op in
kunnen schrijven. De ervaringen die zijn opgedaan in andere stadsregio’s (zoals bereikbaar Haaglanden) zullen hierbij worden betrokken.
Trekkende Stad: Amersfoort
Themaparagraaf Onze Stad
“De buurtkrant van de 21e eeuw”. Sociale netwerken op stedelijk niveau zullen steeds meer ondersteund worden door digitale schermen op openbare plaatsen en natuurlijke ontmoetingsplaatsen van burgers. Sociale media hebben en vanzelfsprekende plaats in de mix van communicatie tussen burgers onderling (zelforganisatie), tussen burgers en professionals en tussen professionals onderling.
Open data bieden bewoners, bedrijven en overheid ruimte en gemak om hun eigen diensten in te richten, gebruik makend van gemeentelijke data. Vanuit het thema Onze Stad wordt gewerkt aan volgende maatschappelijke opgaven:
• Continu in gesprek met de stad
• Versterken zelforganisatie
• Ondernemen met open data
Resultaatafspraken
Continu in gesprek met de stad
a) In 2012 zullen in betrokken steden en onder regie van de thematrekkende stad in meerdere steden van projecten worden opgestart, waarbij gebruik wordt gemaakt van instrumenten in de sfeer van “de digitale muurkrant van 21e eeuw”.
Versterken zelforganisatie
b) Sociale media kunnen zich ontwikkelen tot belangrijke hulpbronnen voor zelforganisatie door het stimuleren van contact tussen burgers onderling, door het contact tussen zorgverleners en burgers en door contacten tussen de professionals onderling. In 2012 wordt onder regie van de thematrekkende stad een pilot ontwikkeld over de mogelijkheden van sociale media en participatie. Landelijke partners KING, VNG, 100.000IMG groep, VDP en Divosa worden uitgenodigd gezamenlijk met betrokken steden workshops
te organiseren over sociale media en decentralisatie van overheidstaken om tot “coalition of willing” te komen”
Ondernemen met open data
c) Onder aansturing van de thematrekkende stad zullen aan de betrokken partijen meewerken aan het optimaal ontsluiten van open data ter vulling van xxx.xxxx.xxxxxxxx.xx en aanverwante landelijke sites. Betrokken steden zullen een actieve rol spelen bij het ontsluiten van open data van gemeenten en wegnemen van belemmeringen.
d) Onder aanvoering van de thematrekkende stad wordt in betrokken steden een open data challenge opgestart. Hierin worden bedrijven uitgedaagd nieuwe oplossingen te bieden voorstedelijke problemen door slim gebruik te maken van alle open data ook van andere instellingen.
Inspanningsafspraken
Continu in gesprek met de stad
e) De betrokken steden zetten zich in het gebruik van nieuwe media structureel te verankeren in het palet van communicatiemiddelen tussen de overheid en de burgers/ bedrijven. De betrokken steden zullen instrumenten voor burgerparticipatie analyseren, uitdragen en de invoering daarvan bevorderen.
f) Met als doel bestaande en nieuwe instrumenten voor burgerparticipatie te stimuleren zullen de betrokken steden aansluiting zoeken bij media en instrumenten die al bekend en laagdrempelig zijn voor de burger.
g) De betrokken steden zullen bestaande oplossingen voor schermen in de stad in kaart brengen (zoals digitale muurkrant in Den Haag en city media in Rotterdam), beschrijven en voor potentiële gebruikers aan de DSA toolbox toevoegen.
Ondernemen met open data
h) De betrokken steden organiseren 3 workshops om praktische problemen bij ontsluiten van open data te bespreken en op te lossen; ontwikkelen een top 20 van te ontsluiten data en een referentielijst voor open data.
i) De betrokken steden stimuleren het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, zoals de aanbieders van apps, of intermediaire organisaties (overheid, bedrijfsleven en onderwijs).
Trekkende stad: Tilburg
Themaparagraaf De Veilige Stad
Veiligheid is een primaire levensbehoefte. ICT en innovatie maken het mogelijk onze steden veiliger te maken. Bijvoorbeeld door cameratoezicht en het met software overzien van grote hoeveelheden beelden die de capaciteiten van het menselijke oog overstijgen. Of door het steeds eenvoudiger doen van meldingen. Naast minder delicten en ongelukken is het ultieme doel de veiligheidsbeleving van de bewoners van een stad te verbeteren door ICT.
In de “veilige stad” zal aan de hand van de volgende maatschappelijke opgaven gewerkt worden aan een veiligere stad:
• Bedrijventerreinen slim beveiligd (camerasystemen: o.a. uitlezen van zowel private en particuliere camera’s etc).
• Beter gebruik maken van beschikbare (open) datasets
• Massabijeenkomsten (evenementen) stay connected (voorkomen wegvallen bereik)
• Cyber security (beveiliging van netwerken en systemen gekoppeld aan het internet)
Resultaatsafspraken
Ter bevordering van de veiligheid van bedrijventerreinen
a) De thematrekkende steden zullen in overleg met betrokken ondernemers in 2012 een plan van aanpak en een bijbehorende business case uitwerken, waarbij gebruik makend van state of the art technologie tenminste één bedrijventerrein binnen hun gemeente wordt beveiligd (camerasystemen: o.a. uitlezen van zowel private en particuliere camera’s etc).
b) In 2013 zal één van de thematrekkende steden en tenminste een andere betrokken stad in samenwerking met ondernemers een project opstarten ter stimulering van de implementatie van het ontwikkelde plan van aanpak.
Beter gebruik maken van beschikbare (open) datasets
c) Betrokken steden zullen in 2013 in samenwerking met technologische instituten en het bedrijfsleven een platform starten dat erop gericht is om nieuwe manieren te vinden om bestaande datasets (camera’s; meetpunten e.d.) beter te benutten. Daarbij richten zij zich op: 1. Preventie 2. Monitoring 3. Acute situaties. De resultaten hiervan zullen ten behoeve van de Digitale Steden Agenda verder verspreid worden.
d) De betrokken steden zullen middels een platform de belemmeringen die voortkomen vanuit regeldruk die een adequate veiligheidsaanpak belemmeren in kaart brengen teneinde in een dialoog op Rijksniveau te komen. EZ zal er zorg voor dragen dat de gesignaleerde knelpunten op Rijksniveau bij relevante ministeries worden geagendeerd.
e) De betrokken steden zullen aansluiten bij de ambtelijke groep veiligheidsambtenaren/ veiligheidsexpertgroep, herstartend in het voorjaar van 2012, voorlopig georganiseerd door Nicis en Stedenlink met als doel maatschappelijke veiligheidsvraagstukken te verzamelen, te prioriteren en in samenwerking met elkaar, de markt en wetenschap aan een oplossing te werken. Bovendien is het doel te reflecteren op de bovenstaande maatschappelijke ICT en veiligheid thema’s.
Massabijeenkomsten (evenementen) stay connected (voorkomen wegvallen bereik)
f) De betrokken steden zullen in 2012 een gezamenlijke verkenning starten en in samenwerking met, bij de openbare veiligheid betrokken partijen en de aanbieders van de telecommunicatiediensten, het nut en de noodzaak van een alternatief communicatienetwerk bijvoorbeeld voor OV diensten en andere gebruikers ten tijde van grootschalige evenementen en massabijeenkomsten onderzoeken.
Cyber security (beveiliging van netwerken en systemen gekoppeld aan het internet)
g) De betrokken steden ontwikkelen, ten behoeve van hun eigen gemeentelijke informatiesystemen, en in samenwerking met technologische instituten en de aanbieders en relevante overheidsinstellingen, een plan van aanpak ter vermindering van de kwetsbaarheid van hun netwerken en systemen gekoppeld aan het internet. Hieraan zal een calamiteitenplan worden verbonden in geval van acute beveiligingslekken. De gemeentelijke digitale diensten zullen beschermd moeten worden tegen alle mogelijke vormen van kwetsbaarheden vanuit de drie invalshoeken van netwerk- en informatiebeveiliging:
• Informatie en essentiële diensten moeten beschikbaar zijn, ook op cruciale momenten;
• Het waarborgen van de correctheid (incl. authenticiteit) en volledigheid van informatie en systemen (integriteit);
• Gevoelige informatie moet beschermd zijn tegen onbevoegde kennisname van buitenaf (exclusiviteit, waarbij inbegrepen verlies van data en privacy aspecten).
Inspanningsafspraken
Ter bevordering van de veiligheid van bedrijventerreinen
h) De betrokken steden zullen zich inzetten om in 2013 de concrete resultaten van de projecten, die op worden gestart ter bevordering van de veiligheid van bedrijventerreinen, te implementeren in hun eigen gemeente.
Cyber security (beveiliging van netwerken en systemen gekoppeld aan het internet)
i) De betrokken steden zullen in samenwerking met technologische instituten middels een platform structureel en gestructureerd kennis uitwisselen rond pilots en ontwikkelingen op het gebied van de beveiliging van netwerken en systemen, gekoppeld aan het internet.
j) De thematrekkende stad, of een andere betrokken stad, zal een digitale helpdesk in het leven roepen met VNG en KING met als doel het kennisniveau over cyber security problematiek aan andere gemeenten ter beschikking te stellen.
Trekkende stad: Den Haag
Themaparagraaf De Regelluwe Stad
De Regelluwe Stad stelt zich ten doel om de regeldruk voor bedrijven zoveel mogelijk te beperken door betere overheidsdienstverlening, slimme regelgeving en gericht toezicht. Merkbaarheid voor ondernemers is hierbij essentieel.
In de “Regelluwe Stad” wordt gewerkt aan de volgende gemeenschappelijke (rijk en gemeenten) maatschappelijke opgaven:
• Verbetering van dienstverlening aan ondernemers
• Verbetering van de uitvoerbaarheid van op het bedrijfsleven gerichte (rijks)regelgeving
• Vermindering van lokale toezichtslasten voor het bedrijfsleven
Resultaatsafspraken
Ter verbetering van dienstverlening aan ondernemers
Wet op elektronisch zakendoen
a) EZ werkt aan een wetsvoorstel voor een Wet op het Elektronisch Zakendoen, waarmee het recht op elektronisch zakendoen voor ondernemers wordt vastgelegd1. Doel van de wet is het digitaliseren van overheidsdienstverlening, waarbij de behoefte van ondernemers aan één toegankelijke en efficiënte overheid centraal staat. De wet moet leiden tot een merkbare verbetering van de overheidsdienstverlening aan bedrijven. De totstandkoming van het wetsvoorstel bevindt zich nog in de beginfase en er is ruimte voor en behoefte aan inbreng vanuit de steden. De betrokken steden zullen concrete aandachtspunten, knelpunten en mogelijke oplossingen aandragen op het vlak van digitalisering van overheidsdienstverlening aan bedrijven en deze met EZ bespreken.
eHerkenning
b) Bij eHerkenning aangesloten steden bieden begin 2013 aan de niet aangesloten steden binnen G4/G32 een handreiking aan voor implementatie van eHerkenning, op basis van de opgedane ervaringen.
c) Eind 2013 hebben de Steden eHerkenning geïmplementeerd.
d) De betrokken steden ontsluiten eind 2013 alle digitale diensten waarvoor authenticatie vereist is met eHerkenning en informeren ondernemers actief over het gebruik van eHerkenning.
e-factureren
e) Betrokken steden spannen zich in september 2014 minstens 60% van hun facturen elektronisch te ontvangen en te verwerken2.
f) Steden kunnen ter voorbereiding op het ontvangen van e-facturen aansluiten op Digipoort3. EZ, Enschede, Ede en Deventer zullen met Logius (de regieorganisatie voor de eoverheid) bij KING een onderzoek entameren naar een optimale business case hiervoor.
1 Hierdoor maken bedrijven voor toegang tot en communicatie met de hele overheid gebruik van standaardvoorzieningen als één loket (digitale ondernemersplein), één authenticatiemiddel (eHerkenning) en één communicatiekanaal (berichtenbox).
2 Hierbij gaat het om gestructureerde berichtenuitwisseling (dus geen PDF).
3 Digipoort is het ‘elektronische postkantoor’ van de overheid voor bedrijven.
Bewijs van Goede Dienst (BvGD)
g) De meeste G32-steden hebben inmiddels een BvGD. Voor een goede verankering en verbreding van het BvGD bij gemeenten blijft de rol van de G32 gemeenten cruciaal. De betrokken steden zullen hier op drie manieren aan bijdragen. In de eerste plaats door actief bij te dragen aan de doorontwikkeling van het BvGD, zodat dit beter aansluit op de intenties van het normenkader. Ten tweede door zelf van start te gaan met een (doorontwikkelde) tweede ronde van het BvGD. En tenslotte door de ervaringen die zij hebben met het opstellen en uitvoeren van het verbeterplan in de eerste ronde, als ambassadeur te delen met omliggende (niet-G32) gemeenten. De thematrekkende stad coördineert deze aanpak.
Ter verbetering van de uitvoerbaarheid van op het bedrijfsleven gerichte (rijks)regelgeving
h) Vooral grotere gemeenten hebben inzicht in de complexiteit van de uitvoering van op het bedrijfsleven gerichte rijksregelgeving. De betrokken steden zullen met EZ in één of meerdere pilots voor in ieder geval de sectoren bouw en horeca uitwerken wat de knelpunten zijn bij het regelluw in medebewind uitvoeren van rijksregelgeving. Zij zullen entameren dat G4 en G32 hun ervaringen uit deze pilots delen en met
de Rijksoverheid in overleg gaan over de oplossing van deze knelpunten. EZ zal waar nodig de rol van bemiddelaar vervullen naar andere departementen.
i) Lokale regelgeving: in de tweede helft 2012 zullen Steden met VNG, bedrijfsleven en EZ een onderzoek starten naar de mogelijkheid om lokale regels op te nemen in regelhulpen4 op basis van
gestandaardiseerde varianten (een aanpak waarbij afspraken tussen gemeenten worden gemaakt over het standaardiseren van de uitvoering van gelijksoortige regels naar een beperkt aantal varianten).
Inspanningsafspraken
Ter verbetering van dienstverlening aan ondernemers
Ondernemersplein in combinatie met werkplein
j) EZ en de steden spreken af dat zij gezamenlijk een verkenning doen naar de voor/nadelen voor ondernemers en gemeenten als gemeenten aansluiten op het ondernemersplein (zowel fysiek als digitaal). Speciaal aandachtspunt daarbij zijn de werkpleinen. Is er overlap (vanuit het gezichtspunt van de ondernemer en de gemeente) met de ondernemerspleinen? En zo ja, hoe kan deze zo goed mogelijk
(fysiek en digitaal) weggenomen worden? Bij deze verkenning is de behoefte van ondernemers leidend. De uitkomsten van deze businesscase zullen door EZ en de steden gebruikt worden bij de implementatie van en aansluiting op de ondernemerspleinen.
SBR (Standard Business Reporting)
k) Door het vergroten van het aantal domeinen van medebewind en decentralisatie in het algemeen zal het belang van standaardisatie op het gebied van financiële verantwoording een steeds belangrijker thema worden voor gemeenten. Zoals nu al geldt voor een aantal rijksoverheidpartijen kan hierbij het gebruik
van de methodiek volgens de Standard Business Reporting (SBR) en XBRL een belangrijk hulpmiddel zijn voor gemeentebesturen bij hun financiële stromen en de bijbehorende berichten en rapportages. Steden worden uitgenodigd om samen met EZ toepassingsmogelijkheden en domeinen van Standard Business Reporting te verkennen.
ZZP-actieplan
l) Betrokken steden bekijken in 2012 hoe G32-gemeenten op lokaal niveau omgaan met zzp’ers en hoe vervolgens de regeldruk op lokaal niveau voor zzp’ers verminderd kan worden. Bij dit onderzoek worden zzp-organisaties betrokken.
4 Regelhulpen geven helder en geautomatiseerd aan wat een ondernemer moet doen om regelgeving na te Leven Hierbij worden ook toepassingsmogelijkheden voor groepen ondernemers bij locatiegebonden regels (milieu, RO, e.d.) gezien. EZ zal binnen de rijksoverheid een makel- en schakelfunctie vervullen voor steden die deze strategie overnemen.
Ter verbetering van de uitvoerbaarheid van op het bedrijfsleven gerichte (rijks)regelgeving
m) Betrokken steden bezien, mede gelet op de op de afschaffing door het kabinet van de verplichting om van de diensten van een onafhankelijke welstandscommissie gebruik te maken, op welke wijze zij de toetsing van bouwvergunningen kunnen versnellen en/of vereenvoudigen en welke ondersteuning van de Rijksoverheid (betreffende wetgeving in medebewind) hierbij nodig is.
Ter vermindering van lokale toezichtslasten voor het bedrijfsleven
Vertrouwensbenadering en regelluwe zones
n) EZ laat mogelijkheden onderzoeken om tot lichtere regelgeving (doelvoorschriften) en toezicht te komen voor ondernemers die worden vertrouwd op basis van bewezen professionaliteit en structureel goed naleefgedrag. Het doel is om nog in 2012 te komen tot een strategie voor meer regellichte invulling van overheidsbemoeienis met bedrijven.
o) Steden zullen waar mogelijk deze strategie tijdens de convenantsperiode overnemen.
Lokale toezichtslasten
De administratieve lasten van toezicht zijn voor bedrijven groot, door een gebrek aan onderlinge afstemming tussen toezichthouders (lokaal, bovenlokaal), onderlinge uitwisseling van gegevens en (op basis van deze kennis) afweging over de noodzakelijke omvang van toezicht. Daarnaast worden gemeenten geconfronteerd met aan de ene kant een roep om meer veiligheid en aan de andere kant krappere financiële middelen. Met risicogestuurd toezicht kan de schaarse toezichtcapaciteit gericht ingezet worden bij de slechte nalevers terwijl goed nalevende ondernemers minder toezichtslast ervaren.
De gemeente is als eerste aanspreekpunt voor bedrijven de meest logische partij om afstemming tussen toezichthouders te bereiken, zodat risicogericht en selectief toezicht mogelijk wordt. Om gemeenten in staat te stellen om deze rol in te vullen maken de steden en EZ de volgende afspraken:
p) Betrokken steden organiseren ‘branchegericht’ een lokaal samenwerkingsverband van lokale en bovenlokale toezichthouders. EZ zal iom de Inspectieraad er voor zorgen dat de relevante rijksinspecties daarin participeren.
q) Dit samenwerkingsverband zet zich er voor in branchegericht een overheidsbreed geïntegreerde aanpak te ontwikkelen door:
a. gezamenlijk te bepalen welke relevante data voor de betreffende branche vereist zijn om invulling te geven aan ‘selectief en risicogericht toezicht’.
b. afspraken maken over de wijze waarop deze data kunnen worden gegenereerd en onderling worden uitgewisseld (zoals met Inspectieview)
c. de onderlinge coördinatie tussen inspecties ‘slim en efficiënt’ gestalte kan krijgen.
r) Het samenwerkingsverband zal aangeven welke knelpunten moeten worden opgelost buiten het samenwerkingsverband en daartoe aanbevelingen geven.
s) Steden zullen in overleg met de betreffende branchevertegenwoordigers de mogelijkheden verkennen hoe ten behoeve van risicogericht en selectief toezicht en toezicht op afstand optimaal gebruik kan worden gemaakt van het Ondernemingsdossier.
t) Steden en EZ zullen de voortgang periodiek bespreken en waar nodig maatregelen nemen om de voortgang te bevorderen.
Trekkende stad: Zoetermeer
Themaparagraaf Kennisdeling
Binnen dit thema worden marktpartijen, overheden en kennisinstellingen gefaciliteerd en gestimuleerd in het delen van kennis en ervaringen op het gebied van innovatieve diensten, dienstverleningsconcepten en de inzet van Next Generation Networks in stedelijke context.
Inzet binnen dit thema:
• Het actief verspreiden van door de steden ontwikkelde best practices
• Het smeden van resultaatgerichte samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen, overheden en kennisinstellingen
• Het opbouwen van een brede en actieve ‘community’ die zich bezighoudt met de digitale transitie van Nederland in Europa
• Meer en beter presteren voor minder (publiek) geld
Het vertrekpunt is niet zozeer vanuit de push van de technologie, maar meer vanuit de pull van de noodzakelijke transformaties van onze samenleving, op weg naar meer transparantie, openheid, co-creatie met de burger, vraaggerichtheid en duurzaamheid.
Resultaatafspraken
a) Steden, Stedenlink en EZ realiseren een digitaal kennisplatform voor eind 2012.
b) Steden stellen relevante documenten, zoals projectplannen, MKBA’s, projectbeschrijvingen en evaluaties van afgesloten, lopende of voorgenomen dienstenontwikkelingsprojecten ter beschikking aan elkaar en aan het digitale kennisplatform.
c) Binnen elk van de convenantthema’s wordt periodiek een bestuurlijk thematisch overleg gerealiseerd (bestuurlijke tafels).
d) Steden, Stedenlink en EZ organiseren een jaarlijks terugkerend event rondom de Digitale Steden Agenda. Daarnaast haken partijen daar waar mogelijk aan op events van derden (ECP, VNG, enz.).
e) EZ nodigt Stedenlink uit tot deelname aan het periodiek high level overleg xxxxxxxxxxxxxx.xx; eerste bijeenkomst voor eind 2012.
f) Stedenlink verzorgt periodiek een nieuwsbrief rondom de Digitale Steden Agenda en verzorgt een PR- en marketingcampagne.
Inspanningsafspraken
g) Steden delen onderling kennis en wisselen ervaringen uit en betrekken hun collega steden aan de voorkant bij het opzetten van diensten en toepassingen.
h) Steden stellen de door hen gerealiseerd nieuwe diensten en toepassingen zoveel mogelijk ter beschikking aan de andere steden.
i) EZ betrekt Xxxxxx actief bij het opzetten van pilots en verkenningen vanuit de overheidsdienstverlening voor bedrijven.
j) Steden staan open voor het bieden van testbeds voor nieuwe toepassingen bij de uitvoering van rijksregelgeving en medebewindstaken.
k) Xxxxxx stellen zich op volgens het ‘comply or explain’ principe.
Trekkers: Stedenlink en partners in de DSA
Themaparagraaf Open Networks
De vrije toegang tot breedband internet is in het tijdsbestek van een decennium een essentiële faciliteit geworden; het is uitgegroeid tot een voorwaarde om volwaardig deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Vrij verkeer van informatie is net zo belangrijk geworden als vrij verkeer van goederen en personen.
Inzet binnen het thema Open Networks:
• De beschikbaarheid van Next Generation Netwerken (NGN)
• De toegankelijkheid van deze netwerken, met name gericht op nieuwe en innovatieve aanbieders van relevante maatschappelijke diensten. Deze diensten kunnen bijvoorbeeld uit de andere thema’s van de DSA tot stand komen
Resultaatafspraken
a) Door EZ in overleg met marktpartijen en mede-overheden op te stellen handreiking breedband.
b) Deze handreiking zal door Stedenlink via internet gepubliceerd worden binnen een bredere context van kennisdeling rond het thema breedbandinfra en –diensten.
c) EZ organiseert samen met Stedenlink een expertmeeting over toetreding van nieuwe dienstenaanbieders op NGN met maatschappelijke toepassingen zoals zorg en onderwijs; er zal specifiek worden ingegaan op het wegnemen van mogelijke belemmeringen op laag 2 en toegankelijkheid van een ‘managed service lane’ voor niet-telecomoperators.
d) Stedenlink organiseert in 2012/2013 minimaal 6 decentrale bijeenkomsten door het land, gericht op de bewustwording en het kennisniveau van medeoverheden rond het thema Open Networks; marktpartijen worden hierbij betrokken.
Inspanningsafspraken
e) Ter bevordering van het gebruik van breedband zullen de DSA gemeenten partijen (aansluitend bij de onderscheidene thema’s) rond supersnel breedband samenbrengen; waarbij thema’s als ‘cloud computing’, ‘smart grids’ en ‘ontwikkeling digivaardigheidprogramma’s’ als doelstellingen worden meegenomen. EZ zal in het kader van de Digitale Xxxxxx.xx hierin actief participeren
f) Stedenlink zoekt samenwerking met provincies/IPO en VNG bij de uitvoering van afspraken voor het onderdeel Open Networks.
g) Stedenlink werkt samen met marktpartijen en medeoverheden aan concrete en non-discriminatoire uitrolscenario’s voor de realisatie van NGN in steden/kernen, bedrijventerreinen en het buitengebied in Nederland.
h) Stedenlink werkt samen met marktpartijen en medeoverheden aan concrete en non-discriminatoire realisatie van wijzen waarop ook maatschappelijke, niet in de telecomsector gewortelde dienstenaanbieders hun diensten op laag 2 kunnen distribueren
Bijlage: position paper Open Networks
Trekker: Stedenlink