Algemene Voorwaarden Toegangsovereenkomst ProRail 2022 (versie 31 mei 2021)
Algemene Voorwaarden Toegangsovereenkomst ProRail 2022 (versie 31 mei 2021)
Titel I. Algemene bepalingen Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van de Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
1. “(Aanvullende) vergunning voor indienststelling”: de vergunning zoals bedoeld in artikel 123a, eerste lid, Spoorwegwet.
2. “Algemene Voorwaarden”: deze algemene voorwaarden.
3. “Bedrijfsprestatiegegevens”: de door een Partij in het kader van de uitvoering van de Toegangsovereenkomst verkregen waarden en gegevens inzake betrouwbaarheid, beschikbaarheid, operationele kwaliteit, veiligheid, gezondheid en omgevingsimpact van processen en systemen van de wederpartij.
4. “Bedrijfsvergunning”: de vergunning als bedoeld in artikel 28 Spoorwegwet.
5. “Behandelingskosten”: extra bureau- en communicatiekosten, administratiekosten ter afhandeling van het Schadegeval, kosten van herplanning van de bedrijfsproductie en de kosten van personeel dat extra benodigd is gedurende de tijd dat het schadeveroorzakend voorval de normale bedrijfsproductie belemmert.
6. “Beheerder”: de houder van een concessie zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid Spoorwegwet of de instantie die in Nederland bij wet is aangewezen als infrastructuurbeheerder als bedoeld in artikel 3 lid 2 van richtlijn 2012/34/EU.
7. “Concessie”: de concessie als bedoeld in artikel 16, eerste lid Spoorwegwet.
8. “CUI”: de Uniforme Regelen betreffende de overeenkomst inzake het gebruik van de infrastructuur bij internationaal spoorwegvervoer (CUI – Aanhangsel E bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), Tractatenblad 277 2011 d.d. 28 december 2011) zoals geldend.
9. “Derde”: elke andere natuurlijke – en/of rechtspersoon dan Beheerder, Gerechtigde dan wel hun Hulppersonen.
10. “Gebruiksvergoeding”: de vergoeding zoals bedoeld in artikel 62, eerste lid Spoorwegwet.
11. “Gerechtigde”: een gerechtigde als bedoeld in artikel 57 Spoorwegwet, zijnde de wederpartij van Beheerder bij de Toegangsovereenkomst.
12. “Hulppersoon”: de ondergeschikte of andere natuurlijke – en/of rechtspersoon, van wier diensten Gerechtigde of Beheerder gebruik maakt als bedoeld in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
13. “Inzetcertificaat”: het certificaat als bedoeld in artikel 36, vierde lid, Spoorwegwet, zoals dit luidde op 19 juli 2008.
14. “Netverklaring”: de geldende netverklaring als bedoeld in artikel 58 Spoorwegwet, inclusief de Aanvullingen op die Netverklaring die zijn bekendgemaakt tot en met de dag vóór de dag van ondertekening van de Toegangsovereenkomst.
15. “Informatiediensten”: informatiediensten behorende tot het minimumtoegangspakket alsmede informatiediensten als bedoeld in paragraaf 5.5.1 en 5.5.2 van de Netverklaring.
16. Operationele Voorwaarden”: de Operationele Voorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 3.4 en 6.2 van de Netverklaring.
17. “Partij”: Beheerder of Gerechtigde.
18. “Partijen”: Beheerder en Gerechtigde.
19. “Schadegeval”: een schade of een reeks van schades als gevolg van één en dezelfde oorzaak.
20. “Spoorvoertuig”: een voertuig bestemd voor het verkeer over spoorwegen.
21. “Spoorwegen”: spoorwegen en daartoe behorende spoorweginfrastructuur als bedoeld in artikel 1 Spoorwegwet in beheer bij Beheerder, alsmede andere infrastructurele voorzieningen die gerelateerd zijn aan het spoorverkeer en in beheer bij Beheerder, omschreven in de Netverklaring paragraaf 2.2.1.
22. “Spoorwegonderneming”: de Gerechtigde, voor zover deze handelt als spoorwegonderneming als bedoeld in artikel 1 Spoorwegwet.
23. “Spoorwegwet”: wet van 23 april 2003 houdende nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede over het verkeer over spoorwegen (Staatsblad 2003, 264) zoals geldend.
24. “Toegangsovereenkomst”: de overeenkomst, inclusief de daarbij behorende bijlagen, als bedoeld in artikel 59 Spoorwegwet.
25. “Toerekenbaar”: te wijten aan schuld of aan een oorzaak die krachtens wet, rechtshandeling, regelgeving of in het verkeer geldende opvattingen voor rekening en risico komt van de schadeveroorzakende partij.
26. “Veiligheidscertificaat”: het certificaat als bedoeld in artikel 32 Spoorwegwet.
27. “Voertuigvergunning”: de vergunning zoals bedoeld in artikel 26k van de Spoorwegwet.
28. “Wet personenvervoer 2000”: wet van 6 juli 2000, houdende nieuwe regels omtrent het openbaar vervoer, besloten busvervoer en taxivervoer (Staatsblad 2000, 314) zoals geldend.
Artikel 2. Toegangsovereenkomst, Algemene Voorwaarden en Operationele Voorwaarden
1. De contractuele rechtsverhouding tussen Partijen betreffende de toegang tot en het gebruik van de Spoorwegen is schriftelijk vastgelegd in de Toegangsovereenkomst, de Algemene Voorwaarden en de Operationele Voorwaarden.
2. Door Partijen overeengekomen aanvullingen en/of afwijkingen op de Algemene Voorwaarden en/of op de Operationele Voorwaarden binden Partijen slechts voor zover deze schriftelijk in de Toegangsovereenkomst zijn vastgelegd.
3. In de Toegangsovereenkomst wordt opgenomen wie namens Gerechtigde en wie namens Xxxxxxxxx optreedt als contractbeheerder. Partijen kunnen in de Toegangsovereenkomst tevens categorieën van functionarissen benoemen die bevoegd zijn namens hen uitvoering te geven aan de Toegangsovereenkomst.
4. In de Toegangsovereenkomst kan de wijze waarop wordt omgegaan met klachten over operationele aangelegenheden nader overeengekomen worden.
5. Indien en voor zover Gerechtigde op grond van een daartoe met Beheerder gesloten overeenkomst van aanneming van werk of opdracht handelt als Hulppersoon van Beheerder ter uitvoering van de aan Beheerder verleende Concessie en daarbij schade ontstaat aan een buitendienst gesteld gedeelte van de Spoorwegen en/of het buitendienst gestelde gedeelte van de Spoorwegen niet voor Gerechtigde beschikbaar is en/of schade ontstaat bij Gerechtigde tijdens het gebruik van het buitendienst gestelde deel van de Spoorwegen, zijn op die schade en/of de niet beschikbaarheid de aansprakelijkheidsbepalingen van de hiervoor bedoelde overeenkomst van toepassing, met uitsluiting van toepasselijkheid van de aansprakelijkheidsbepalingen van Toegangsovereenkomst, Algemene Voorwaarden en Operationele Voorwaarden.
Artikel 3. Wijzigingsprocedure Toegangsovereenkomst, Operationele Voorwaarden en/of Algemene Voorwaarden
1. Een verzoek tot wijziging van de Toegangsovereenkomst, Algemene Voorwaarden en/of Operationele Voorwaarden welk wijzigingsvoorstel niet dwingend voortvloeit uit wet- en/of regelgeving dan wel een gerechtelijke of arbitrale uitspraak, wordt schriftelijk gedaan en bevat in ieder geval een beschrijving van de voorgestelde wijziging(en) en de gevolgen van de wijziging(en) voor de rechten en plichten van Partijen. Beheerder beoordeelt in ieder geval of door Gerechtigde voorgestelde wijziging(en) non-discriminatoir is (zijn) jegens andere Gerechtigden.
2. Partijen spannen zich in om uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van een wijzigingsvoorstel tot overeenstemming te komen.
3. Wijziging van de Toegangsovereenkomst, Algemene Voorwaarden en/of Operationele Voorwaarden kan uitsluitend plaatsvinden door middel van een door Partijen ondertekende schriftelijke aanvulling op de Toegangsovereenkomst.
4. Indien krachtens wet- of regelgeving, de Concessie of gerechtelijke of arbitrale uitspraak de Toegangs- overeenkomst, de Algemene Voorwaarden en/of de Operationele Voorwaarden dienen te worden gewijzigd, voert Beheerder, indien daartoe in staat gesteld, vooraf overleg met de wet- of regelgever of de concessieverlener, c.q. voert verweer in de gerechtelijke of arbitrale procedure, en spant zich daarbij in om de voor Partijen mogelijk nadelige gevolgen zoveel als mogelijk te voorkomen of te beperken. In geval van een wijziging doet Xxxxxxxxx daarvan schriftelijk mededeling aan Gerechtigde onder toevoeging van een voorstel voor wijziging. Xxxxxxxxx doet dit voorstel met inachtneming van de redelijke belangen van Gerechtigde en spant zich in om eventuele voor Gerechtigde nadelige gevolgen van de wijziging zoveel als mogelijk te voorkomen of te beperken. Indien Gerechtigde niet instemt met de voorgestelde wijziging is Beheerder desondanks gerechtigd de voorgestelde wijziging eenzijdig vast te stellen.
5. In spoedeisende gevallen kan bij toepassing van het voorafgaande lid het in dit lid voorgeschreven overleg en voorstel tot wijziging achterwege blijven.
Artikel 4. Vernietiging bepalingen
Bij een rechtens onaantastbare vernietiging van één of meerdere bepalingen uit de Toegangsovereenkomst, de Algemene Voorwaarden, dan wel de Operationele Voorwaarden door een daartoe bevoegde instantie, dien(en)t deze bepaling(en) te worden vervangen door een bepaling of bepalingen die zoveel mogelijk overeenkom(en)t met de oorspronkelijke bedoeling van Partijen. Vernietiging van één of meerdere bepalingen tast de geldigheid van de overige bepalingen niet aan.
Titel II. Informatie en geheimhouding Artikel 5. Informatieverstrekking
1. Partijen stellen elkaar in kennis van elke gebeurtenis die nakoming van de essentiële verplichtingen uit de Toegangsovereenkomst zou kunnen verhinderen, waaronder in elk geval moet worden verstaan iedere relevante wijziging, schorsing en intrekking van de Concessie van Beheerder dan wel het Veiligheidscertificaat en/of de Bedrijfsvergunning van Spoorwegonderneming.
2. Partijen komen in de Toegangsovereenkomst overeen op welke wijze (waaronder mede begrepen tijdstip en frequentie) Spoorwegonderneming de gegevens levert als bedoeld in paragraaf 3.4.6 van de Netverklaring
alsmede welke overige informatie en/of gegevens zij elkaar leveren in het kader van de uitoefening van hun werkzaamheden.
3. Partijen informeren elkaar tijdig indien zij over andere informatie dan bedoeld in het vorige lid beschikken en waarvan zij weten of in redelijkheid behoren te weten dat Gerechtigde dan wel Beheerder deze informatie nodig heeft voor het naar behoren uitvoeren van de Toegangsovereenkomst. Deze verplichting ziet in ieder geval ook op alle relevante veiligheidsinformatie als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) Nr. 1078/2012.
4. Indien één der Partijen schade lijdt als gevolg van gedragingen van een Derde of een Hulppersoon verlenen Partijen elkaar, indien mogelijk en voor zover redelijkerwijs te verlangen, medewerking bij het achterhalen van de identiteit van deze Derde of Hulppersoon.
5. Gerechtigde verstrekt aan Xxxxxxxxx om niet informatie die Beheerder nodig heeft:
a. voor het opstellen van een ontwerp-geluidbelastingkaart als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, PbEG 2002, L 189, met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege de hoofdspoorwegen;
b. om de voor Nederland geldende verplichtingen na te leven van Verordening (EU) nr. 2018/643 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 april 2018 betreffende de statistieken van het spoorvervoer, PbEG 2018, L 112;
c. voor het opstellen van het nalevingsverslag geluidproductieplafonds als bedoeld in artikel 11.22 Wet milieubeheer.
6. Partijen dragen er zorg voor dat persoonsgegevens, welke ter uitvoering van de Toegangsovereenkomst worden verstrekt, alleen worden verwerkt in overeenstemming met relevante wet- en regelgeving waaronder (maar niet beperkt tot) de (U)AVG.
Artikel 6. Geheimhouding
1. Algemene bepalingen met betrekking tot geheimhouding
a. Partijen zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens die volgens de bepalingen van dit artikel als vertrouwelijk zijn aangemerkt.
b. Als vertrouwelijk gelden de Toegangsovereenkomst, de gegevens die Partijen in het kader van de uitvoering van de Toegangsovereenkomst aan elkaar verstrekken alsmede de gegevens die volgens de bepalingen van dit artikel of door verstrekker uitdrukkelijk als vertrouwelijk zijn aangemerkt.
c. Partijen nemen passende maatregelen voor de bescherming van vertrouwelijke gegevens die zijn opgenomen in informatiesystemen.
d. Informatie die onder de geheimhoudingsbepalingen van dit artikel valt kan zonder toestemming van de wederpartij dan wel van de rechthebbende aan een Derde verstrekt en door deze gebruikt worden, indien dit bij of krachtens wettelijke regeling of een in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke of arbitrale uitspraak bepaald is.
e. Partijen verplichten hun Hulppersonen tot naleving van de tussen Partijen geldende geheimhoudings- verplichtingen.
f. Na beëindiging van de Toegangsovereenkomst blijven de verplichtingen ingevolge dit artikel bestaan.
2. Bepalingen met betrekking tot vertrouwelijkheid van aan elkaar verstrekte en van elkaar ontvangen informatie
a. Partijen gebruiken de in het kader van de uitvoering van de Toegangsovereenkomst van de wederpartij verstrekte en ontvangen informatie alleen voor de doeleinden waarvoor zij werd verstrekt en verstrekken die informatie niet aan Derden zonder toestemming van de wederpartij, behoudens in de gevallen die dit artikel zijn vermeld.
3. Bepalingen met betrekking tot de vertrouwelijkheid van bij Partijen beschikbare informatie met betrekking tot de wederpartij
a. Partijen behandelen Bedrijfsprestatiegegevens als vertrouwelijke informatie en verstrekken die niet aan Derden zonder toestemming van de wederpartij, behoudens in de gevallen die dit artikel zijn vermeld.
b. Beheerder is gerechtigd andere Gerechtigden die deze Algemene Voorwaarden aanvaarden, alsmede beheerders van aansluitende spoorweginfrastructuur toegang te geven tot informatie over de door Gerechtigde aangevraagde capaciteit, op voorwaarde dat zij deze informatie als vertrouwelijk behandelen.
c. Beheerder is gerechtigd informatie met betrekking tot de aan Gerechtigde verdeelde capaciteit alsmede met betrekking tot de actuele treindienstafwikkeling van Spoorwegonderneming als vertrouwelijke informatie te leveren aan andere spoorwegondernemingen die deze Algemene Voorwaarden aanvaarden, alsmede aan beheerders van aansluitende spoorweginfrastructuur.
d. Beheerder is gerechtigd de in TSI TAP1 bedoelde dienstregelingsgegevens, treinritinformatie
en -prognose van reizigerstreinen van Spoorwegonderneming beschikbaar te stellen aan spoorweg- ondernemingen, stationsbeheerders2 en beheerders van aangrenzende spoorweginfrastructuur ten behoeve van reisinformatiedienstverlening.
e. Beheerder is gerechtigd om de waarden van de informatie- en prestatie-indicatoren zoals bedoeld in de Spoorwegwet of de Concessie, artikel 7 lid 3 sub a en b, beschikbaar te stellen aan de
1 Verordening (EU) nr. 454/2011, PbEU 2011, L 123.
2 Zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1371/2007, PbEU 2007, L 315.
concessieverlener, tenzij in de Spoorwegwet, in de Toegangsovereenkomst of op grond van artikel 7 lid 5 van de Concessie anders is bepaald. Beheerder is niet gerechtigd om bij deze waarden behorende achterliggende gegevens aan de concessieverlener te verstrekken, omdat het bedrijfsvertrouwelijke gegevens betreft en Spoorwegonderneming deze gegevens tevens als vertrouwelijk in de zin van artikel 6 lid 1 sub b van dit artikel aanmerkt.
f. Beheerder is gerechtigd informatie over de afwikkeling van het treinverkeer beschikbaar te stellen aan zijn Hulppersonen, uitsluitend ten behoeve van gebruik in het kader van de tussen Beheerder en zijn Hulppersoon gesloten overeenkomst tot het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot het beheer van de Spoorwegen voor zover die Hulppersoon die informatie behoeft in het kader van aan hem door Xxxxxxxxx opgedragen werkzaamheden voor het beheer van de Spoorwegen. Voor de toepassing van dit artikel wordt Infraspeed Maintenance B.V. aangemerkt als Hulppersoon van de Beheerder.
4. Bepalingen m.b.t. informatie over andere gerechtigden (derdenbelang)
a. Voor zover Gerechtigde via informatiesystemen van Xxxxxxxxx of in het kader van door Xxxxxxxxx georganiseerd overleg toegang krijgt tot informatie met betrekking tot de capaciteitsaanvragen, de capaciteitsverdeling, de treindienstafwikkeling en/of tot Bedrijfsprestatiegegevens inzake andere Gerechtigden behandelt Gerechtigde die informatie vertrouwelijk. Deze informatie mag niet gebruikt worden als bewijs in juridische procedures tussen Gerechtigde en andere gerechtigden.
b. Gerechtigde aanvaardt dat informatie over haar capaciteitsaanvragen, de capaciteitsverdeling, de treindienstafwikkeling en/of Bedrijfsprestatiegegevens via informatiesystemen van Beheerder beschikbaar komen bij beheerders van aansluitende spoorweginfrastructuur en bij andere Gerechtigden die deze Algemene Voorwaarden aanvaarden.
Titel III. Rechten en verplichtingen van Beheerder en Gerechtigden
Artikel 7. Toegang tot en gebruik van Spoorwegen door Spoorwegonderneming
1. Gerechtigde heeft, uitsluitend indien en voor zover hij bevoegd is op te treden als Spoorwegonderneming, toegang tot de Spoorwegen en het recht tot gebruik daarvan onder de voorwaarden en op de wijze als bepaald in:
a. de toepasselijke nationale en internationale wettelijke bepalingen en de daaruit voortvloeiende aan Beheerder opgelegde voorschriften en in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke en/of arbitrale uitspraken;
b. de Toegangsovereenkomst.
2. Voorafgaand aan de ondertekening van de Toegangsovereenkomst heeft Spoorwegonderneming de hierna vermelde documenten aan Beheerder overgelegd:
a. een geldige Bedrijfsvergunning of elk gelijkwaardig document als bedoeld in artikel 30, eerste lid, Spoorwegwet;
b. een geldig Veiligheidscertificaat;
c. een bewijs dat is voldaan is aan het gestelde in artikel 55 Spoorwegwet.
Spoorwegonderneming doet onverwijld, doch in elk geval binnen 5 werkdagen, schriftelijk melding aan Xxxxxxxxx van elke gebeurtenis die de geldigheid van de genoemde documenten beperkt of beëindigt. Spoorwegonderneming meldt Xxxxxxxxx schriftelijk elke wijziging in haar aansprakelijkheidsverzekering voordat deze van kracht wordt, voor zover redelijkerwijs moet worden aangenomen dat zij gevolgen heeft of kan hebben voor de Bedrijfsvergunning.
3. Het is Spoorwegonderneming niet toegestaan Spoorwegen te wijzigen, te beschadigen, te verontreinigen of op een andere manier te gebruiken dan waarvoor zij bedoeld, ingericht of beschikbaar gesteld zijn. Onder verontreinigen als bedoeld in dit lid wordt niet verstaan het storten of doen storten van vaste stoffen of vloeistoffen die vrijkomen bij de normale bedrijfsvoering van Spoorvoertuigen als bedoeld in artikel 19 eerste lid onder b van de Spoorwegwet.
4. Partijen dragen er zorg voor dat hun Hulppersonen voor zover zij betrokken zijn bij de uitvoering van de Toegangsovereenkomst, daaromtrent voldoende geïnstrueerd zijn en dat zij over de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden beschikken. Hulppersonen die blijken niet te beschikken over de benodigde kennis en vaardigheden worden –al dan niet op verzoek van een der Partijen- onverwijld van de aan hen opgedragen werkzaamheden ontheven.
5. Spoorwegonderneming is jegens Beheerder verantwoordelijk voor gedragingen van afzenders en geadresseerden als bedoeld in het vervoerrecht die werkzaamheden (doen) verrichten op openbare laad- en losplaatsen en/of emplacementen voor zover Spoorwegonderneming in staat is om de gedragingen feitelijk dan wel juridisch te beïnvloeden.
6. Indien door gedragingen als bedoeld in het vorige lid schade wordt veroorzaakt, is Spoorwegonderneming hiervoor slechts aansprakelijk als de schadeveroorzakende gebeurtenis te wijten is aan het gedrag van een Derde en Spoorwegonderneming feitelijk en/of juridisch in staat was om de schadeveroorzakende gebeurtenis te vermijden en de gevolgen daarvan te verhinderen. Deze bepaling laat de aansprakelijkheid van geadresseerden en afzenders voor de door hen te verrichten activiteiten op deze openbare laad- en losplaatsen en/of emplacementen onverlet.
Artikel 8. Toegang tot en gebruik van Informatiediensten
1. Xxxxxxxxx voert de door haar te verrichten werkzaamheden in verband met toegang tot en gebruik van Informatiediensten uit volgens de in de aan de Toegangsovereenkomst gehechte Service Level Agreement(s) opgenomen niveaus van dienstverlening, of laat deze door een Hulppersoon uitvoeren.
2. Indien de verplichtingen uit hoofde van het eerste lid niet volgens de overeengekomen niveaus van dienstverlening kunnen worden nagekomen, stelt Beheerder Gerechtigde daarvan onverwijld op de hoogte en stelt hij al het redelijke in het werk om alsnog aan de overeengekomen niveaus van dienstverlening te voldoen.
3. Gerechtigde zal de in verband met de in het eerste lid door Xxxxxxxxx ter beschikking gestelde programmatuur en apparatuur naar behoren behandelen en uitsluitend gebruiken voor het doel waarvoor zij door Beheerder ter beschikking zijn gesteld en deze inhoudelijk niet aanpassen. Indien hiervoor handleidingen of instructies door Xxxxxxxxx beschikbaar zijn gesteld, dient Gerechtigde en/of diens Hulppersonen deze onverkort toe te passen.
4. Werkzaamheden die Beheerder dient te verrichten als gevolg van gebreken en/of stagnatie van programmatuur en/of apparatuur door onzorgvuldig gebruik, door gebruik afwijkend van de door Beheerder gegeven instructies of door gebruik anders dan door Partijen overeengekomen maken geen onderdeel uit van deze Toegangsovereenkomst.
5. Het intellectueel eigendomsrecht van door Beheerder in verband met toegang tot en gebruik van de Informatiediensten aan Gerechtigde verstrekte programmatuur berust bij Beheerder. Het intellectueel eigendomsrecht van de gegevens die in verband met toegang tot en gebruik van die Informatiediensten door Beheerder aan Gerechtigde worden geleverd berust bij Beheerder. Door middel van de Toegangsovereenkomst verstrekt Beheerder aan Gerechtigde een licentie om de hiervoor bedoelde programmatuur en gegevens voor de overeengekomen Informatiediensten te gebruiken op de door Beheerder voorgeschreven wijze.
6. Het vermenigvuldigen en/of openbaar maken en/of commercieel exploiteren van door Xxxxxxxxx in verband met toegang tot en gebruik van Informatiediensten geleverde programmatuur en apparatuur, dan wel gebruik door of ten behoeve van derden of andere diensten of systemen van Gerechtigde en/of diens Hulppersonen is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Xxxxxxxxx niet toegestaan.
Artikel 9. Verdeling van capaciteit
1. Beheerder draagt zorg voor de verdeling van capaciteit conform de daartoe in de Netverklaring, paragraaf 4.2, 4.3, 4.5, 4.8 en 7.3.5.3 en in de Toegangsovereenkomst opgenomen procedures en met inachtneming van het gestelde in het besluit als bedoeld in artikel 61, eerste lid, en artikel 67 van de Spoorwegwet.
2. Voor zover de capaciteit in de vorm van paden wordt verdeeld, worden zulke paden voor maximaal de duur van één dienstregelingperiode verdeeld.
3. In het geval dat de Gerechtigde een aan hem verdeelde capaciteit overeenkomstig richtlijn 2012/34/EU, artikel 38, eerste lid, laatste alinea, overdraagt aan een spoorwegonderneming en daarvan schriftelijk kennis geeft aan de Beheerder, worden alle tussen Gerechtigde en Beheerder overeengekomen rechten en verplichtingen met betrekking tot de overgedragen capaciteit onherroepelijk beëindigd, met uitzondering van de ten tijde van de overdracht bestaande betalingsverplichtingen in verband met de overgedragen capaciteit. Beheerder en Spoorwegonderneming aan wie de capaciteit is overgedragen aanvaarden de overgedragen capaciteit onder de tussen Spoorwegonderneming en Beheerder gesloten Toegangsovereenkomst, tenzij Spoorwegonderneming binnen vijf werkdagen schriftelijk aan Beheerder meldt, de overgedragen capaciteit niet te aanvaarden.
4. Het is Spoorwegonderneming niet toegestaan de met haar overeengekomen capaciteit over te dragen aan een Derde.
5. In geval van nood en indien dit absoluut noodzakelijk is ten gevolge van een storing of een op korte termijn dreigende storing die de Spoorwegen tijdelijk onbruikbaar maakt, vervalt de verdeelde capaciteit. In geval van een op korte termijn dreigende storing dient Beheerder deze concreet aan te duiden en te motiveren dat herstel op korte termijn noodzakelijk is om te voorkomen dat daadwerkelijk een storing optreedt die de veilige berijdbaarheid van de Spoorwegen en/of een ongestoord verloop van het treinverkeer zou kunnen aantasten. Beheerder spant zich in om capaciteit voor een omleidingsroute te verdelen.
6. Indien Gerechtigde gedurende een periode van tenminste een maand, te weten 30 aaneengesloten dagen (startend op elke willekeurige datum) binnen één dienstregelingjaar voor minder dan de in de Netverklaring paragraaf 4.8.3 te noemen drempelwaarde de desbetreffende verdeelde capaciteit heeft gebruikt, levert Gerechtigde dan wel trekt Beheerder de desbetreffende verdeelde capaciteit in gedurende de resterende looptijd van dat dienstregelingjaar, tenzij dit te wijten is aan niet economische redenen buiten de wil van Gerechtigde. Xxxxxxxxx neemt hierbij een termijn van twee weken in acht.
7. Beheerder behoudt zich het recht voor verdeelde capaciteit te onttrekken of te wijzigen:
a. op last van het bevoegd overheidsgezag dan wel ter voorkoming van een dergelijke last indien de last schriftelijk aan Beheerder is medegedeeld voor een voldoende concreet aangeduide situatie. Als rechtsmiddelen open staan, zal Beheerder deze zo nodig gebruiken. Hierbij raadpleegt Xxxxxxxxx betrokken Gerechtigde(n) tijdig;
b. in het belang van de openbare orde;
c. naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze Algemene Voorwaarden dan wel na ontvangst van het besluit van de Minister tot intrekking van de in artikel 7, tweede lid
vermelde documenten of indien een geldig verzekeringsbewijs in de zin van artikel 55 Spoorwegwet niet kan worden overgelegd door Spoorwegonderneming. Beheerder zal verdeelde capaciteit pas onttrekken of wijzigen nadat Xxxxxxxxx mededeling heeft gedaan aan Gerechtigde dat en op welke grond onttrekking of wijziging plaatsvindt;
d. voor zover het capaciteit betreft die verdeeld is ten behoeve van de uitvoering van diensten voor personenvervoer per trein, maar Gerechtigde niet langer overeenkomstig de Wet personenvervoer 2000 gerechtigd is die diensten te verrichten.
8. Indien Beheerder gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in het vorige lid, spant Beheerder zich in om de nadelige gevolgen daarvan zoveel als mogelijk in duur en omvang voor Gerechtigde te beperken. Indien Beheerder van de bevoegdheid bedoeld in het vorige lid gebruik wenst te maken ter voorkoming van een last van een bevoegd gezag, zal hij daarover vooraf overleg voeren met Gerechtigde.
Artikel 10. Gebruik Spoorvoertuigen door Spoorwegonderneming
1. Beheerder is gerechtigd in verband met de aan Beheerder op grond van de relevante nationale en internationale wettelijke bepalingen opgelegde voorschriften en/of de uitvoering van de Concessie en/of een gerechtelijke dan wel arbitrale uitspraak een aanvullende beoordeling van (herstelde) Spoorvoertuigen uit te voeren ten aanzien van die aspecten die in het onderzoek voor het Inzetcertificaat, de (Aanvullende) vergunning voor indienststelling of de Voertuigvergunning buiten beschouwing zijn gebleven.
2. Beheerder kan naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde aanvullende beoordeling aanwijzingen geven en/of voorwaarden en/of beperkingen verbinden aan het gebruik van Spoorwegen of het gebruik van Spoorwegen door de betreffende Spoorvoertuigen uitsluiten. Het resultaat van de beoordeling wordt schriftelijk aan Spoorwegonderneming meegedeeld.
3. Tot de in het tweede lid bedoelde voorwaarden en beperkingen kunnen o.a. behoren:
a. het stellen van een herbeoordelingstermijn;
b. een herbeoordeling bij wijziging van het Spoorvoertuig;
c. het (tijdelijk) toepassen van een klassenindeling;
d. het (tijdelijk) toepassen van redelijkerwijs noodzakelijke maatregelen aan de infrastructuur op kosten van Spoorwegonderneming.
4. Spoorwegonderneming stelt aan Beheerder de gegevens beschikbaar met betrekking tot identificatie en inzetmogelijkheden en –beperkingen van de door Spoorwegonderneming ingezette Spoorvoertuigen.
5. Op eerste verzoek van Xxxxxxxxx toont Spoorwegonderneming van het door haar te gebruiken Spoorvoertuig een geldige EG-keuringsverklaring en/of, voor spoorvoertuigen zoals bedoeld in artikel 122a Spoorwegwet, een geldig Inzetcertificaat en/of een ontheffing als bedoeld in artikel 26 k, vijfde lid Spoorwegwet of in artikel 46 Spoorwegwet zoals dit luidde tot 1 april 2012, een (Aanvullende) vergunning voor indienststelling of een Voertuigvergunning.
6. De verantwoordelijkheid van Spoorwegonderneming voor een Spoorvoertuig dat Spoorwegonderneming heeft aangebracht vervalt als een andere spoorwegonderneming dat voertuig vervoert of verplaatst of aan Beheerder heeft medegedeeld de verantwoordelijkheid voor het voertuig over te nemen.
7. Indien Spoorwegonderneming, behoudens een verkregen ontheffing als bedoeld in artikel 26k, vijfde lid, van de Spoorwegwet, het verbod als bedoeld in artikel 26k, eerste lid, van de Spoorwegwet overtreedt of niet in het bezit is van een geldig Inzetcertificaat, een (Aanvullende) vergunning voor indienststelling, een Voertuigvergunning en/of Spoorwegen niet gebruikt overeenkomstig de beoordeling als bedoeld in dit artikel, is Beheerder gerechtigd Spoorwegonderneming terstond het gebruik van het desbetreffende Spoorvoertuig op Spoorwegen te ontzeggen en daadwerkelijk te beëindigen. De hiermee verband houdende kosten komen voor rekening van Spoorwegonderneming. Beheerder is eveneens gerechtigd tot gebruiksontzegging ten aanzien van Spoorvoertuigen die voor wat betreft de aspecten waarop zij in het kader van de toelating zijn beoordeeld, niet meer voldoen aan de daarbij toepasselijke technische specificaties. Zulke Spoorvoertuigen mogen, indien verblijvend op de Spoorwegen, uitsluitend na verkregen toestemming van Xxxxxxxxx en onder daarbij te stellen voorwaarden worden verplaatst door Spoorwegonderneming, onder verantwoordelijkheid van Spoorwegonderneming.
Artikel 11. Milieu en veiligheid
1. Spoorwegonderneming die van een door Beheerder beheerde emplacement gebruik maakt en daar een vergunningplichtige activiteit uitvoert, mag dat alleen doen binnen de kaders van een voor die activiteit afgegeven omgevingsvergunning. Spoorwegonderneming moet Beheerder in de gelegenheid stellen om vooraf te beoordelen of voorgenomen activiteiten op emplacementen passen binnen de verplichtingen van de Wet milieubeheer en de toepasselijke omgevingsvergunning. De Spoorwegonderneming die op emplacementen activiteiten uitvoert of wil uitvoeren die vallen onder de vergunningsverplichting, moet zich op de hoogte stellen van de beperkingen en voorschriften die uit de vergunning voortvloeien en deze in acht nemen. Beheerder draagt zorg voor adequate ontsluiting van de verleende vergunningen.
2. Spoorwegonderneming neemt bij het gebruik van Spoorwegen de in paragraaf 2.4 en bijlage 9 van de Netverklaring vermelde gebruiksbeperkingen en –voorschriften in acht.
3. Spoorwegonderneming past een milieuzorgsysteem toe dat de naleving van gebruiksbeperkingen en – voorschriften vanwege aan Beheerder verleende omgevings- en gebruiksvergunningen ondersteunt. Spoorwegonderneming stelt de in dat milieuzorgsysteem opgenomen gegevens beschikbaar voor Beheerder. Spoorwegonderneming aanvaardt dat Xxxxxxxxx die naleving ook anderszins controleert met methoden die op niet-discriminerende wijze een representatief beeld van de beschouwde situatie geven.
4. Indien het gevaar bestaat dat schade door Spoorwegonderneming aan Spoorwegen en/of het milieu wordt toegebracht of reeds is toegebracht en/of de veiligheid van Derden en/of het spoorwegverkeer in gevaar komt of reeds is gekomen door Spoorwegonderneming, dient Spoorwegonderneming zodra zij hiermee bekend is, Beheerder daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen. De in kennisstelling laat de wettelijke en contractuele verplichtingen van Spoorwegonderneming onverlet.
5. Beheerder is bevoegd om op grond van relevante nationale en internationale wettelijke bepalingen, de daaruit voortvloeiende aan Beheerder opgelegde voorschriften en gerechtelijke en/of arbitrale uitspraken te bepalen, dat op Spoorwegen of op een gedeelte daarvan, door Xxxxxxxxx aangewezen spoorgebonden bedrijfsprocessen van Spoorwegonderneming niet, dan wel uitsluitend op door hem daarvoor aangewezen plaatsen en/of onder door hem te geven voorwaarden en/of met gebruikmaking van de daarvoor ter plaatse aanwezige voorzieningen, mogen worden uitgevoerd.
Onder bedrijfsprocessen wordt onder meer verstaan:
a. in- en uitwendige reiniging van Spoorvoertuigen;
b. beproeving van Spoorvoertuigen;
c. innemen van brandstoffen;
d. opstellen van Spoorvoertuigen;
e. afvoer van afval van bedrijfsprocessen en van afval uit Spoorvoertuigen;
f. het plegen van inspectie, onderhoud en/of herstellingen aan Spoorvoertuigen.
6. Spoorwegonderneming onthoudt zich van handelen dat overschrijding van de krachtens de Wet milieubeheer geldende geluidproductieplafonds of overtreding van de van belang zijnde voorschriften behorende bij de krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleende vergunningen tot gevolg heeft.
7. Bij dreigende overschrijding van de in het vorige lid bedoelde geluidproductieplafonds of dreigende overtreding van de in vorige lid bedoelde voorschriften, kan Beheerder aanwijzingen geven aan Spoorwegonderneming.
8. Indien het bevoegd gezag dat is belast met het toezicht op de naleving van een aan Beheerder volgens wettelijk voorschrift verleende vergunning of een voor het gebruik van de Spoorwegen geldend wettelijk voorschrift, een overtreding vaststelt van het bij die vergunning of dat wettelijk voorschrift bepaalde en daarvan schriftelijk kennis geeft aan Xxxxxxxxx, stelt Xxxxxxxxx, bij een vermoeden dat die overtreding feitelijk is begaan door Spoorwegonderneming, Spoorwegonderneming zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie werkdagen na het ontstaan van dat vermoeden schriftelijk in kennis van de ontvangst van die kennisgeving.
9. Spoorwegonderneming en Beheerder treden in overleg met betrekking tot de in de kennisgeving omschreven overtreding zoals bedoeld in het achtste lid en het mogelijk daartegen te voeren verweer.
10. Indien Spoorwegonderneming van oordeel is dat een ander dan Spoorwegonderneming de in het achtste lid bedoelde overtreding feitelijk begaan heeft of dat de overtreding in het geheel niet begaan is, deelt zij dat binnen tien werkdagen na ontvangst van de in kennisstelling schriftelijk en gemotiveerd mede aan de Beheerder. Constateringen van het bevoegd gezag die de Beheerder tot de zijne maakt gelden als bewijs van niet naleving van de voorschriften als bedoeld in dit artikel, tenzij Spoorwegonderneming in haar schriftelijk reactie aan Xxxxxxxxx ten behoeve van verweer door Xxxxxxxxx die constateringen uitdrukkelijk en gemotiveerd weerspreekt.
11. Spoorwegonderneming vergoedt de aan Beheerder opgelegde boete dan wel de door Xxxxxxxxx verbeurde dwangsom ter zake van een overtreding als bedoeld in het achtste lid, tenzij Beheerder nagelaten heeft verweer te voeren tegen die boete of dwangsom in gevallen waarin Spoorwegonderneming Beheerder verzocht had dit te doen en/of nagelaten heeft Spoorwegonderneming in de gelegenheid te stellen verweer te voeren tegen die boete of dwangsom.
12. Spoorwegonderneming stelt aan Beheerder tijdig de nodige gegevens beschikbaar om verweer te kunnen voeren met betrekking tot de in de kennisgeving omschreven overtreding zoals bedoeld in het achtste lid. Beheerder behoudt zich het recht voor, af te zien van in het voeren van verweer indien verweer evident zinloos is dan wel Spoorwegonderneming Beheerder niet van de benodigde gegevens voorziet in welke gevallen Spoorwegonderneming de verbeurde dwangsom of de opgelegde boete aan Beheerder vergoedt. Beheerder informeert Spoorwegonderneming over het verloop van het ingestelde verweer.
13. De kosten van het verweer ter zake van overtredingen zoals bedoeld in het achtste lid komen ten laste van Spoorwegonderneming, met uitzondering van gevallen waarin Beheerder medebelanghebbend is bij het verweer vanwege de mogelijke uitwerking op de gebruiksmogelijkheden van de Spoorwegen of waarin Partijen in overleg zijn overeengekomen verweer te voeren tegen de kwalificatie van de geconstateerde feiten als overtreding en daarbij een andere kostenverdeling zijn overeengekomen.
Artikel 12. Overslaan vloeistoffen ten behoeve van het laten rijden van Spoorvoertuigen
Het is Spoorwegonderneming uitsluitend toegestaan voor het milieu schadelijke vloeistoffen ten behoeve van de tractie van Spoorvoertuigen en het in werking stellen en hebben van werktuigen, over te slaan op de daartoe bestemde en door Beheerder aangewezen plaatsen, zoals genoemd in paragraaf 7.3.10 en bijlage 21 van de Netverklaring (tankinstallaties).
Artikel 13. Maatregelen voor herstel van het treinverkeer
1. Bij een verstoring van het treinverkeer stellen Partijen alles wat redelijkerwijs verwacht kan worden in het werk om zo spoedig mogelijk de verstoring op te heffen en de nadelige gevolgen daarvan zoveel als mogelijk te beperken.
2. Met het oog hierop kan Beheerder onder andere treinen ophouden, langzamer of sneller laten doen rijden, omleiden, inleggen of paden opheffen. Beheerder past daarbij de in de Toegangsovereenkomst vastgelegde regelingen zoals vermeld in paragraaf 6.3 van de Netverklaring toe.
3. Indien Beheerder in gevallen zoals bedoeld in het tweede lid en in artikel 9, zevende lid, een vervangend treinpad aanbiedt, is de Gebruiksvergoeding voor het vervangende pad niet hoger dan die voor het oorspronkelijke treinpad.
Artikel 14. Medewerking van Spoorwegonderneming
1. Op aanwijzing van Xxxxxxxxx is Spoorwegonderneming gehouden tot het verlenen van bijstand bij het opheffen van een verstoring ongeacht de oorzaak daarvan. Indien naar het oordeel van Beheerder noodzakelijk, stelt Spoorwegonderneming hem daarvoor geschikt materieel en/of daartoe geschikte ondergeschikte Hulppersonen ter beschikking.
2. De kosten van de in het eerste lid bedoelde bijstand die worden gemaakt door Spoorwegonderneming die de verstoring niet zelf heeft veroorzaakt, komen ten laste van Xxxxxxxxx.
3. Voor zover een verstoring voor rekening en risico van Spoorwegonderneming komt, is Spoorwegonderneming gehouden om de in het tweede lid bedoelde kosten en andere kosten die Beheerder ter opheffing van de verstoring heeft moeten maken, op eerste verzoek aan Xxxxxxxxx te vergoeden.
4. Indien de bijstand verlenende spoorwegonderneming, ondanks het in acht nemen van de benodigde zorgvuldigheid bij het verlenen van bijstand, schade veroorzaakt bij de bijstand ontvangende spoorwegonderneming en/of bij Beheerder of zelf schade lijdt, komt deze schade voor rekening en risico van de Partij voor wiens rekening en risico de verstoring komt.
5. Indien de bijstand verlenende spoorwegonderneming, ondanks het in acht nemen van de benodigde zorgvuldigheid bij het verlenen van bijstand, schade veroorzaakt bij een Derde niet zijnde de andere bij de verstoring betrokken partijen dan komt deze schade voor rekening en risico van de veroorzaker van de verstoring. De veroorzaker van de storing vrijwaart, indien noodzakelijk, de andere bij de verstoring betrokken partijen voor aanspraken tot schadevergoeding van deze Derde(n).
6. Spoorwegonderneming is gehouden tot deelname aan de calamiteitenorganisatie overeenkomstig de in de Toegangsovereenkomst vastgelegde regelingen zoals vermeld in paragraaf 6.2.9 en 6.3.4 van de Netverklaring.
Artikel 15. Betreden Spoorwegen
1. Voor zover Spoorwegonderneming (Hulp)personen toestaat de Spoorwegen te betreden, geschiedt dit voor risico van Spoorwegonderneming.
2. Spoorwegonderneming draagt er zorg voor dat de in het eerste lid bedoelde (Hulp)personen voldoende geïnstrueerd zijn met het oog op het ordentelijk en veilig betreden van de Spoorwegen.
3. Hulppersonen van Spoorwegonderneming die werkzaam zijn op Spoorwegen dienen zich via dienstkaart of schriftelijke opdracht te kunnen legitimeren als Hulppersoon van Spoorwegonderneming.
Artikel 16. Controle en aanwijzingen
1. Beheerder is gerechtigd om, met het oog op de door hem uit te voeren taken en zijn verantwoordelijkheden ingevolge toepasselijke nationale en internationale wettelijke bepalingen, de daaruit voortvloeiende aan Beheerder opgelegde voorschriften en in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke en/of arbitrale uitspraken, controles uit te voeren en/of noodzakelijke aanwijzingen te geven aan (de Hulppersoon van) Spoorwegonderneming die deze aanwijzingen onverwijld dient op te volgen. In de Toegangsovereenkomst worden de functionarissen van Beheerder aangeduid aan wie de uitoefening van de hier bedoelde bevoegdheid toekomt.
2. De bevoegdheid van Beheerder als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend worden gebruikt met het oog op de bescherming van Spoorwegen, het voorkomen dan wel beheersen van hinder die andere gebruikers van Spoorwegen en de omgeving ondervinden en het veilig en doelmatig gebruik van Spoorwegen.
3. De controles en aanwijzingen dienen de normale bedrijfsvoering van Spoorwegonderneming zo min mogelijk te hinderen en, indien mogelijk, voor Spoorwegonderneming op de minst bezwarende wijze worden uitgevoerd respectievelijk gegeven. Beheerder heeft uitsluitend toegang tot de voor controle relevante Spoorvoertuigen, installaties en uitrustingen van Spoorwegonderneming.
4. Spoorwegonderneming is gehouden gevolg te geven aan de aanwijzingen die Beheerder op grond van het eerste lid geeft. Bij het niet onverwijld opvolgen van een rechtmatig gegeven aanwijzing als bedoeld in deze Algemene Voorwaarden, verbeurt Spoorwegonderneming een direct opeisbare boete van € 1.000,- voor de eerste overtreding, € 2.500,- voor de tweede overtreding en € 5.000,- voor elke volgende overtreding per dienstregelingsjaar, onverminderd het recht van Beheerder om schadevergoeding te vorderen. Indien een serie van overtredingen bestaat uit het niet opvolgen van één en dezelfde aanwijzing, dan is het recht van Xxxxxxxxx om een direct opeisbare boete per overtreding te vorderen beperkt tot maximaal € 25.000,- voor die serie van overtredingen. In spoedeisende gevallen wordt uitgegaan van het vermoeden van de rechtmatigheid van de aanwijzing. Indien achteraf blijkt dat de aanwijzing niet rechtmatig gegeven is, vervalt de door het niet opvolgen van de aanwijzing op grond van dit lid gegeven contractuele boete van rechtswege.
5. Indien Spoorwegonderneming geen gevolg geeft aan een door Beheerder gegeven aanwijzing en het direct opvolgen van de aanwijzing door Xxxxxxxxx noodzakelijk wordt geacht in verband met het voorkomen van
schade, dreigend gevaar, beëindigen van een onrechtmatige situatie, overlast en/of spoedige herstel van het treinverkeer als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van deze Algemene Voorwaarden, kan Beheerder de uit de aanwijzing voortvloeiende handelingen en/of werkzaamheden voor rekening en risico van Spoorwegonderneming zelf uitvoeren.
Titel IV. Aansprakelijkheid
Artikel 17. Algemene bepalingen met betrekking tot aansprakelijkheid
1. Het bepaalde in CUI, Titel III, is van overeenkomstige toepassing op de Toegangsovereenkomst gesloten tussen Spoorwegonderneming en Beheerder, voor zover daarvan in deze Titel IV van de Algemene Voorwaarden niet is afgeweken.
2. De in deze Titel IV omschreven beperkingen van de aansprakelijkheid van een Partij zijn niet van toepassing, indien de schade is ontstaan uit een handeling of nalaten van die partij, geschied hetzij met de opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zal voortvloeien.
3. Beheerder en Spoorwegonderneming zijn aansprakelijk voor hun Hulppersonen.
4. Elke vordering van Hulppersonen van Spoorwegonderneming wegens aansprakelijkheid jegens Beheerder met betrekking tot door Beheerder veroorzaakte schade, alsmede elke vordering van Hulppersonen van Beheerder wegens aansprakelijkheid jegens Spoorwegonderneming met betrekking tot door Spoorwegonderneming veroorzaakte schade kan, ongeacht de rechtsgrond, slechts worden ingesteld onder de voorwaarden en beperkingen van de Algemene Voorwaarden.
5. De Behandelingskosten zijn gerelateerd aan het schadebedrag, dat voor de bepaling van de hoogte van de Behandelingskosten bestaat uit de in artikel 18, eerste lid, onderdelen a, b en c en artikel 19, eerste lid, onderdelen a, b en c genoemde schadeposten, en wel zoals in navolgende tabel is aangegeven:
Schadebedrag | Behandelingskosten |
van € 0,- tot € 100.000,- | 2,5% van het schadebedrag |
van € 100.000,- tot € 250.000,- | 2,0% van het schadebedrag |
van € 250.000,- tot € 1.000.000,- | 1,5% van het schadebedrag |
van € 1.000.000,- tot € 5.000.000,- | 1,0% van het schadebedrag |
van € 5.000.000,- | werkelijke kosten |
In gevallen dat de schade uitsluitend vermogensschade omvat kunnen de Behandelingskosten bepaald worden op basis van werkelijk gemaakte kosten. Daarbij worden de administratiekosten ter afhandeling van het Schadegeval aan de hand van de volgende tabel vastgesteld, waarbij de referentieschade bestaat uit extra bureau- en communicatiekosten, kosten van herplanning van de bedrijfsproductie en de kosten van personeel dat extra benodigd is gedurende de tijd dat het schadeveroorzakend voorval de normale bedrijfsproductie belemmert:
Referentieschade | administratiekosten | ||
€ 5.000,- | tot | € 10.000,- | € 350,- |
€ 10.000,- | tot | € 30.000,- | € 375,- |
€ 30.000,- | tot | € 50.000,- | € 475,- |
€ 50.000,- | tot | --------- | 1% van de referentieschade |
6. Indien aansprakelijkheid voor het Schadegeval prompt zonder discussie wordt erkend en prompt betaling van de schade volgt, worden de administratiekosten beperkt tot 50% van de in bovenstaande tabel genoemde bedragen.
Artikel 18. Aansprakelijkheid Beheerder jegens Spoorwegonderneming
1. Beheerder is jegens Spoorwegonderneming aansprakelijk:
a. voor personenschade, te weten dood, verwonding of elk ander lichamelijk of geestelijk letsel;
b. voor zaakschade, te weten vernieling of beschadiging van roerende en onroerende zaken;
c. voor vermogensschade
waarvan de oorzaak in de Spoorwegen ligt en toegebracht aan Spoorwegonderneming of haar Hulppersonen gedurende het gebruik van de Spoorwegen.
Tenzij in de Toegangsovereenkomst anders is overeengekomen geldt dezelfde aansprakelijkheid ook bij het gebruik van door Beheerder beheerde dienstvoorzieningen en bij door Beheerder geleverde diensten, met inachtneming van het zesde lid ten aanzien van de daar genoemde diensten en/of software.
2. De in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid voor vermogensschade is beperkt tot uitsluitend de hierna te noemen schadecomponenten, steeds onder de daarbij per component vermelde voorwaarden en met uitdrukkelijke uitsluiting van omzet- en winstderving:
a. voor de vermogensschade bestaande uit schadevergoedingen die Spoorwegonderneming verschuldigd is aan wederpartijen bij haar vervoerovereenkomsten of aan andere Derden:
- uitsluitend de schadevergoedingen die Spoorwegonderneming op grond van de wettelijke, Europeesrechtelijke of verdragsrechtelijke regelgeving en binnen de grenzen en voorwaarden van
die regelgeving gehouden is uit te keren aan wederpartijen bij haar vervoerovereenkomst(en) of aan andere Derden;
b. voor de vermogensschade bestaande uit de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten van berging en bereddering met inbegrip van de kosten van tijdelijke faciliteiten voor het daarbij betrokken personeel, uit de kosten van deskundigen, uit Behandelingskosten en uit de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten voor de vaststelling van de aansprakelijkheid en de omvang van de schade:
- alle daarvoor gemaakte kosten;
c. voor de vermogensschade bestaande uit de kosten van vervangend vervoer alsmede de Behandelings- kosten, evenwel uitsluitend in het geval dat door een aan Beheerder Toerekenbare oorzaak Spoorweg- onderneming gedurende een tijdvak van meer dan 8 (acht) aaneengesloten uren gerekend vanaf het begin van het optreden van die oorzaak geen of slechts gedeeltelijk gebruik kon maken van de aan haar verdeelde capaciteit:
- de kosten van vervangend vervoer, alsmede de Behandelingskosten;
d. voor de vermogensschade bestaande uit de kosten van railvervangend vervoer ten behoeve van de direct bij het schadeveroorzakend voorval betrokken reizigers en goederenzendingen:
- de kosten van vervangend vervoer voor die reizigers en goederenzendingen, waarbij onder ‘direct bij het schadeveroorzakend voorval betrokken reizigers en goederenzendingen’ wordt verstaan de reizigers en/of de goederenzendingen die gebruik maken van een Spoorvoertuig dat bij het schadeveroorzakend voorval is betrokken alsmede de reizigers en de goederenzendingen die gebruik maken van Spoorvoertuigen die een zelfde mate van hinder ondervinden van het schadeveroorzakend voorval in die zin dat de gevolgen voor de betrokken reizigers en/of goederenzendingen in die Spoorvoertuigen dezelfde zijn en op dezelfde manier zijn verholpen. De kosten van railvervangend vervoer worden berekend tot de eerstvolgende locatie dat weer gebruik kan worden gemaakt van vervoer per trein, dan wel tot een andere locatie waarvandaan weer gebruik kan worden gemaakt van vervoer per trein indien deze kosten lager zijn.
e. voor de vermogensschade bestaande uit de kosten van tijdelijke vervanging van een spoorvoertuig dat als het gevolg van het schadeveroorzakend voorval tijdelijk of blijvend niet inzetbaar is:
- uitsluitend de in redelijkheid gemaakte kosten van huur van een spoorvoertuig gedurende de periode waarin Spoorwegonderneming in redelijkheid geen ander spoorvoertuig ter beschikking heeft om het geplande vervoer uit te voeren.
3. Beheerder is van de in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid ontheven:
a. in geval van personenschade en vermogensschade voortvloeiend uit de door Spoorwegonderneming krachtens de Uniforme Regelen CIV verschuldigde schadevergoeding:
1. indien de schadeveroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door omstandigheden buiten de bedrijfsuitoefening van Beheerder, die Beheerder, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan hij de gevolgen niet kon verhinderen;
2. voor zover de schadeveroorzakende gebeurtenis te wijten is aan schuld van de persoon die de schade heeft geleden;
3. indien de schadeveroorzakende gebeurtenis te wijten is aan het gedrag van een Derde, dat Xxxxxxxxx, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan hij de gevolgen niet kon verhinderen;
b. in geval van zaakschade en vermogensschade voortvloeiend uit de door Spoorwegonderneming krachtens de Uniforme Regelen CIM verschuldigde schadevergoeding, wanneer de schade is veroorzaakt door schuld van Spoorwegonderneming of door een opdracht van Spoorwegonderneming die niet aan Beheerder kan worden toegerekend of door omstandigheden die Beheerder niet kon vermijden en waarvan hij de gevolgen niet kon verhinderen;
c. in geval van andere vermogensschade dan hiervoor bij sub a en b bedoeld:
1. wanneer de schadeveroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door schuld van Spoorwegonderneming of door een opdracht gegeven door Spoorwegonderneming die niet Toerekenbaar is aan Beheerder;
2. wanneer de schadeveroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door omstandigheden, zoals overmacht of het gedrag van een Derde die Beheerder, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan hij de gevolgen niet kon voorkomen.
4. Beheerder is niet aansprakelijk voor schade die Spoorwegonderneming lijdt vanwege een door Beheerder op grond van de Toegangsovereenkomst rechtmatig en met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 van de Algemene Voorwaarden gegeven aanwijzing en voor de gevolgen van toepassing van artikel 9, vijfde lid, van de Algemene Voorwaarden.
5. Spoorwegonderneming dient geen verzoeken tot schadevergoeding in bij Beheerder voor vergoedingen kleiner dan € 5.000,- per Schadegeval, met uitzondering van de gevallen:
a. waarin Xxxxxxxxx aansprakelijk is op de voet van artikel 6:175 BW;
b. waarin de schade ontstaat bij het in welke vorm dan ook aan Beheerder Toerekenbaar overtreden van een van overheidswege aan het gebruik van Spoorwegen verbonden voorschrift;
c. als bedoeld in lid 2 onder de letter a, uitsluitend ten aanzien van uit te keren schadevergoedingen aan wederpartijen bij haar vervoerovereenkomst(en) op grond van CIM en/of titel 8.18 BW en waarvan de oorzaak ligt in de Spoorwegen;
en met dien verstande dat vergoeding van overige vermogensschade als bedoeld in lid 2 onder de letter a, alleen wordt verzocht voor zover die vermogensschade groter is dan € 5.000,- per Schadegeval.
6. Beheerder is aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit niet tijdig, inhoudelijk incorrect en/of onvolledig geleverde informatie in het kader van een door Beheerder geleverde Informatiedienst en/of software, voor zover deze schade het gevolg is van het toerekenbaar niet-voldoen door Xxxxxxxxx aan de overeengekomen niveaus van dienstverlening voor de desbetreffende informatielevering, als bedoeld in artikel 8 lid 1 van deze Algemene Voorwaarden.
Xxxxxxxxx is echter niet aansprakelijk:
a. voor indirecte schade, daaronder begrepen gevolgschade, gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie;
b. voor zover de schade hoger is dan het bedrag dat Partijen onder de desbetreffende Service Level Agreement als tegenprestatie voor de desbetreffende informatiedienstverlening zijn overeengekomen.
Artikel 19. Aansprakelijkheid Spoorwegonderneming jegens Beheerder
1. Spoorwegonderneming is ten opzichte van Beheerder aansprakelijk:
a. voor personenschade, te weten dood, verwonding of elk ander lichamelijk of geestelijk letsel;
b. voor zaakschade, te weten vernieling of beschadiging van roerende en onroerende zaken;
c. voor vermogensschade
toegebracht aan Beheerder of zijn Hulppersonen gedurende het gebruik van Spoorwegen door de gebruikte Spoorvoertuigen of door de vervoerde personen of goederen.
Tenzij in de Toegangsovereenkomst anders is overeengekomen geldt dezelfde aansprakelijkheid ook bij gebruik van door Beheerder beheerde dienstvoorzieningen en bij door Beheerder geleverde diensten.
2. De in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid voor vermogensschade is beperkt tot uitsluitend de hierna te noemen schadesoorten, steeds onder de daarbij vermelde voorwaarden en met uitdrukkelijke uitsluiting van schade door omzet- en winstderving:
a. voor de vermogensschade bestaande uit schadevergoedingen die Beheerder verschuldigd is aan Xxxxxx:
- uitsluitend de schadevergoedingen die Beheerder op grond van de nationale en/of communautaire wetgeving of het internationale recht en binnen de grenzen en voorwaarden van die wetgeving of dat recht gehouden is uit te keren aan Derden;
b. voor de vermogensschade bestaande uit de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten van berging en bereddering met inbegrip van de kosten van tijdelijke faciliteiten voor het daarbij betrokken personeel, uit de kosten van deskundigen, uit Behandelingskosten en uit de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten voor de vaststelling van de aansprakelijkheid en de omvang van de schade:
- alle daarvoor gemaakte kosten;
c. voor de vermogensschade, uitsluitend in het geval dat door een aan Spoorwegonderneming Toerekenbare oorzaak het verkeer over de Spoorwegen of een gedeelte daarvan gedurende een tijdvak van tenminste acht aaneengesloten uren gerekend vanaf het begin van het optreden van die oorzaak niet of slechts gedeeltelijk kon plaatsvinden:
- de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten van annulering en herplanning van werkzaamheden die gepland waren uitgevoerd te worden gedurende de tijd dat het schadeveroorzakend voorval de normale bedrijfsproductie belemmert en die Toerekenbaar aan dat voorval geen doorgang konden vinden, alsmede de Behandelingskosten.
3. Spoorwegonderneming is van de in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid ontheven:
a. in geval van personenschade:
1. indien de schadeveroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door omstandigheden buiten de bedrijfsuitoefening van Spoorwegonderneming, die Spoorwegonderneming, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan zij de gevolgen niet kon verhinderen;
2. voor zover de schadeveroorzakende gebeurtenis te wijten is aan schuld van de persoon die de schade heeft geleden;
3. indien de schadeveroorzakende gebeurtenis te wijten is aan het gedrag van een Derde, dat Spoorwegonderneming, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan zij de gevolgen niet kon verhinderen;
b. in geval van zaakschade, wanneer de schade is veroorzaakt door schuld van Xxxxxxxxx of door een opdracht van Xxxxxxxxx die niet aan Spoorwegonderneming kan worden toegerekend of door omstandigheden die Spoorwegonderneming niet kon vermijden en waarvan zij de gevolgen niet kon verhinderen;
c. in geval van vermogensschade:
1. wanneer de schadeveroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door schuld van Xxxxxxxxx of door een opdracht gegeven door Xxxxxxxxx die niet Toerekenbaar is aan Spoorwegonderneming;
2. wanneer de schadeveroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door omstandigheden, zoals overmacht of het gedrag van een Derde die Spoorwegonderneming, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan zij de gevolgen niet kon voorkomen.
4. Beheerder dient geen verzoek tot schadevergoeding in bij Spoorwegonderneming voor vergoedingen kleiner dan € 5.000,- per Schadegeval, met uitzondering van gevallen:
a. waarin Spoorwegonderneming aansprakelijk is op de voet van artikel 6:175 BW jo. 8:1670 e.v. BW;
b. waarin de schade ontstaat bij het in welke vorm dan ook aan Toerekenbaar overtreden van een van overheidswege aan het gebruik van de Spoorwegen verbonden voorschrift;
en met dien verstande dat vergoeding van vermogensschade als bedoeld in lid 2 onder de letter a, alleen wordt verzocht als die vermogensschade groter is dan € 5.000,- per Schadegeval.
5. Spoorwegonderneming vrijwaart Xxxxxxxxx voor alle schade die ontstaat bij het in welke vorm dan ook aan Spoorwegonderneming Toerekenbaar overtreden van een van overheidswege aan het gebruik van de Spoorwegen verbonden voorschrift.
6. Xxxxxxx van zaakschade aan Spoorwegen wordt enkel en alleen voordeeltoerekening toegepast indien Beheerder daadwerkelijk voordeel ondervindt van het herstel van de zaakschade. Daarvan is alleen sprake indien het herstel van de zaakschade de eerstvolgende gehele vernieuwing van het deel (niet zijnde een enkele component) van de Spoorwegen waarvan de herstelde zaak onderdeel is, met meer dan vijf jaar uitgesteld kan worden ten opzichte van de vóór het Schadegeval door Xxxxxxxxx gehanteerde planning. Op verzoek van Spoorwegonderneming verstrekt Beheerder de relevante planningen aan Spoorweg- onderneming. Bij een beroep op voordeeltoerekening dient Xxxxxxxxx bewijs bij te brengen van deze planning(en).
Artikel 20. Onderlinge aansprakelijkheid Spoorwegondernemingen
1. Spoorwegonderneming is jegens een andere spoorwegonderneming aansprakelijk:
a. voor personenschade
b. voor verlies van of schade aan eigendommen, ongeacht de eigendomspositie
c. voor vermogensschade
toegebracht aan een andere spoorwegonderneming of haar Hulppersonen gedurende het gebruik van de Spoorwegen door gebruikte Spoorvoertuigen of door vervoerde personen of goederen.
Tenzij in de Toegangsovereenkomst anders is overeengekomen geldt dezelfde aansprakelijkheid ook bij gebruik van door Beheerder beheerde dienstvoorzieningen en door Beheerder geleverde diensten.
2. De in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid voor vermogensschade is beperkt tot uitsluitend de hierna te noemen schadesoorten, steeds onder de daarbij vermelde voorwaarden en met uitdrukkelijke uitsluiting van schade door omzet- en winstderving:
a. voor de vermogensschade bestaande uit schadevergoedingen die de andere spoorwegonderneming verschuldigd is aan wederpartijen bij haar vervoerovereenkomsten of aan andere Derden:
- uitsluitend de schadevergoedingen die de andere spoorwegonderneming op grond van de nationale en/of communautaire wetgeving of het internationale recht en binnen de grenzen en voorwaarden van die wetgeving of dat recht gehouden is uit te keren aan wederpartijen bij haar vervoerovereenkomsten of aan andere Derden;
b. voor de vermogensschade bestaande uit de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten van berging en bereddering met inbegrip van de kosten van tijdelijke faciliteiten voor het daarbij betrokken personeel, uit de kosten van deskundigen, uit Behandelingskosten en uit de in redelijkheid gemaakte redelijke kosten voor de vaststelling van de aansprakelijkheid en de omvang van de schade:
- alle daarvoor gemaakte kosten.
c. voor de vermogensschade bestaande uit de kosten van vervangend vervoer binnen Nederland alsmede de Behandelingskosten, uitsluitend in het geval dat door een aan Spoorwegonderneming Toerekenbare oorzaak het verkeer over de Spoorwegen of een gedeelte daarvan gedurende een tijdvak van tenminste acht aaneengesloten uren gerekend vanaf het begin van het optreden van die oorzaak niet of slechts gedeeltelijk kon plaatsvinden: de voor dat vervangend vervoer (door derden) in rekening gebrachte kosten:
- de kosten van vervangend vervoer, alsmede de Behandelingskosten.
d. voor de vermogensschade bestaande uit de kosten van railvervangend vervoer in Nederland ten behoeve van de direct bij het schadeveroorzakend voorval betrokken reizigers en goederenzendingen:
- de kosten van vervangend vervoer voor die reizigers en goederenzendingen, waarbij onder ‘direct bij het schadeveroorzakend voorval betrokken reizigers en goederenzendingen’ wordt verstaan de reizigers en/of de goederenzendingen die gebruik maken van een Spoorvoertuig dat bij het schadeveroorzakend voorval is betrokken alsmede de reizigers en de goederenzendingen die gebruik maken van Spoorvoertuigen die een zelfde mate van hinder ondervinden van het schadeveroorzakend voorval in die zin dat de gevolgen voor de betrokken reizigers en/of goederenzendingen in die Spoorvoertuigen dezelfde zijn en op dezelfde manier zijn verholpen;
e. voor de vermogensschade bestaande uit de kosten van tijdelijke vervanging van een spoorvoertuig dat als het gevolg van het schadeveroorzakend voorval tijdelijk of blijvend niet inzetbaar is:
- uitsluitend de in redelijkheid gemaakte kosten van huur van een spoorvoertuig gedurende de periode waarin de andere spoorwegonderneming in redelijkheid geen ander spoorvoertuig ter beschikking heeft om het geplande vervoer uit te voeren.
3. Spoorwegonderneming is van de in het eerste lid bedoelde aansprakelijkheid ontheven indien de schade- veroorzakende gebeurtenis is veroorzaakt door:
a. schuld van de andere spoorwegonderneming of door een opdracht gegeven door de andere spoorwegonderneming die niet toerekenbaar is aan Spoorwegonderneming;
b. omstandigheden, zoals overmacht of het gedrag van een Derde partij die de Spoorwegonderneming, ondanks de zorgvuldigheid vereist in de omstandigheden van het geval, niet kon vermijden en waarvan hij de gevolgen niet kan voorkomen.
4. Spoorwegonderneming dient geen verzoek tot schadevergoeding bij een andere spoorwegonderneming in voor vergoedingen kleiner dan € 5.000,- per Schadegeval, met uitzondering van de gevallen:
a. waarin aansprakelijkheid op de voet van artikel 6:175 BW jo. 8:1670 e.v. BW aan de orde is;
b. waarin de schade ontstaat bij het in welke vorm dan ook aan de andere spoorwegonderneming Toerekenbaar overtreden van een van overheidswege aan het gebruik van de Spoorwegen verbonden voorschrift.
5. Dit artikel is een derdenbeding als bedoeld in artikel 6:253 BW. Spoorwegonderneming aanvaardt dat een andere spoorwegonderneming die deze Algemene Voorwaarden eveneens heeft aanvaard zich jegens haar rechtstreeks kan beroepen op het bepaalde in deze Algemene Voorwaarden voor zover dat relevant is voor de relatie tussen Spoorwegonderneming en de andere spoorwegonderneming.
Artikel 21. Toerekenbaar tekortschieten
Onverminderd het in deze titel IV bepaalde is een Partij in geval van een Toerekenbare niet-nakoming van zijn verplichtingen, waarbij hij eerst in gebreke is gesteld waarbij een, gegeven de feitelijke omstandigheden, redelijke termijn is gesteld om verplichtingen alsnog na te komen, maar nakoming desondanks geheel of gedeeltelijk uitbleef, aansprakelijk voor de door de andere Partij geleden schade, met dien verstande dat, behoudens in geval van opzet of bewuste roekeloosheid, de door de andere Partij geleden omzet- of winstderving niet voor vergoeding in aanmerking komt. De artikelen 18, vijfde lid, en 19, vierde lid, van de Algemene Voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22. Beperking aansprakelijkheid, verjaring en overmacht
1. De aansprakelijkheid van Partijen in welke vorm dan ook is beperkt tot de in titel IV opgenomen bepalingen onverlet het recht van Partijen om nakoming van het bepaalde in Toegangsovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden te vorderen.
2. Op de Toegangsovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden gebaseerde rechtsvordering(en) van Gerechtigde of Beheerder verjaart/verjaren door verloop van drie jaren na de gebeurtenis die de rechtsvordering(en) heeft doen ontstaan.
3. In het geval van overlijden van personen bedraagt de verjaringstermijn drie jaar vanaf de dag volgend op de dag van het overlijden, maar niet meer dan vijf jaar vanaf de dag volgend op de dag van het ongeval.
4. Indien de rechtsvordering van Xxxxxxxxx ziet op een gebeurtenis, ter zake waarvan Gerechtigde regres kan nemen op de wederpartij bij een door Gerechtigde gesloten vervoerovereenkomst, verjaart de vordering van Beheerder op Gerechtigde één maand vóór het verstrijken van de verjaringstermijn die krachtens wettelijke en/of verdragsrechtelijke regeling van kracht is ten aanzien van de vordering van gerechtigde op de wederpartij bij de door gerechtigde gesloten vervoerovereenkomst.
5. Indien de rechtsvordering van Gerechtigde ziet op een gebeurtenis die wordt beheerst door een door gerechtigde gesloten vervoerovereenkomst ter zake van welke vordering gerechtigde regres neemt op Beheerder verjaart de vordering van Gerechtigde op Beheerder één maand na het verstrijken van de verjaringstermijn die krachtens wettelijke en/of verdragsrechtelijke regeling van kracht is ten aanzien van de vordering die wordt beheerst door de vervoerovereenkomst.
6. De verjaring wordt opgeschort wanneer één der Partijen het geschil voorlegt aan een instantie zoals bedoeld in artikel 29 of de zaak aanhangig maakt bij een scheidsgerecht.
7. Beheerder en/of Gerechtigde zijn in geval van overmacht niet aansprakelijk voor schade in welke vorm dan ook. Onder overmacht in de zin van deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan hetgeen daaromtrent in wet en jurisprudentie wordt begrepen. Tevens wordt onder overmacht begrepen niet door Xxxxxxxxx veroorzaakte stroomstoringen, zelfdodingen of pogingen daartoe, gedragingen van dieren, landelijke of regionale, al dan niet georganiseerde, stakingen of werkonderbrekingen in het bedrijf van Beheerder en/of in het bedrijf van Gerechtigde.
8. Het bepaalde in lid 7 laat de verplichting van Beheerder voortvloeiende uit artikel 5 van de Regeling hoofdspoorweginfrastructuur onverlet.
9. Voor het geval een Hulppersoon in zijn hoedanigheid van Hulppersoon schade lijdt, die zowel aan Beheerder als aan Gerechtigde toerekenbaar is, vrijwaren Beheerder en Gerechtigde elkaar reeds nu voor alsdan over en weer tegen aanspraken van de desbetreffende Hulppersoon tot vergoeding van die schade, voor zover de schade aan Xxxxxxxxx respectievelijk Gerechtigde toerekenbaar is. Deze vrijwaring geldt eveneens voor aanspraken tot vergoeding van schade die geheel toerekenbaar is aan Beheerder en waarvoor de Hulppersoon Gerechtigde aanspreekt, en vice versa.
10. Voor het geval tussen Xxxxxxxxx en Gerechtigde een regeling van kracht is ten aanzien van de vergoeding van schade als gevolg van een bepaalde schadeveroorzakende gebeurtenis, vrijwaren Beheerder en Gerechtigde elkaar reeds nu voor alsdan over en weer voor aanspraken van door Xxxxxxxxx respectievelijk Gerechtigde ingeschakelde Hulppersonen, die verband houden met de desbetreffende schadeveroorzakende gebeurtenis.
Titel V. Financiële bepalingen
Artikel 23. Vergoedingen
1. De Gebruiksvergoedingen en andere vergoedingen en heffingen voor de toegang tot en het gebruik van de Spoorwegen, de daarmee verbonden dienstvoorzieningen en voor de daarbij door Beheerder geboden diensten worden berekend met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de Netverklaring.
2. Voor het gebruik van de Spoorwegen in verband met de uitvoering van door Xxxxxxxxx gegeven opdrachten ten behoeve van het beheer van Spoorwegen wordt een Gebruiksvergoeding van nihil toegepast. Voor treinen waarvoor op basis van deze bepaling een Gebruiksvergoeding van nihil verschuldigd is wordt door de One-Stop-Shop van Beheerder geen ondersteuning geboden bij het dienstregelingontwerp.
3. Ten behoeve van de vaststelling van de Gebruiksvergoeding voor de dienst als bedoeld in punt 1, onderdeel e, dan wel de vergoedingen voor punt 3, onderdeel a, van bijlage II van richtlijn 2012/34/EU verschaft Gerechtigde Beheerder de facturen waaruit de door gerechtigde ingekochte hoeveelheid tractiestroom blijkt en het bijbehorende betalingsbewijs, tenzij die hoeveelheid afdoende blijkt uit de gegevens die de energie- inkooporganisatie, daartoe door Gerechtigde gemachtigd, aan Xxxxxxxxx beschikbaar stelt. Gerechtigde machtigt Xxxxxxxxx om bij de leverancier tractie-energie te verifiëren of met de aangeboden facturen het totaal van alle door die leverancier geleverde tractie-energie bestreken is.
4. Beheerder factureert de Gebruiksvergoeding en andere in lid 1 bedoelde vergoedingen per kalendermaand. Indien Beheerder een voorlopige factuur zendt wordt deze binnen 6 maanden gevolgd door een definitieve factuur.
5. De eindafrekening van verschuldigde bedragen op grond van een prestatieregeling wordt gefactureerd binnen 2 maanden na afloop van de periode waarop de prestatieregeling betrekking heeft.
6. De verschuldigde (Gebruiks)vergoeding is niet vatbaar voor verrekening als bedoeld in artikel 6:127, tweede lid BW, met uitzondering van de verrekening van onbetwiste vorderingen en van vorderingen op grond van een gerechtelijke of arbitrale uitspraak.
7. Beheerder kan bij gerede twijfel aan de financiële gegoedheid van Gerechtigde te allen tijde verlangen dat Gerechtigde een financiële garantie zoals bedoeld in de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/10 stelt om te garanderen dat Gerechtigde aan haar uit de Toegangsovereenkomst en Algemene Voorwaarden voortvloeiende betalingsverplichtingen met betrekking tot de vergoedingen als bedoeld in dit artikel zal voldoen.
8. De kosten van de in het vorige lid bedoelde zekerheidsstelling zijn voor rekening van Gerechtigde.
Artikel 24. Betalingsvoorwaarden
1. Gerechtigde en Beheerder voldoen de op grond van de Toegangsovereenkomst en deze Algemene Voorwaarden verschuldigde bedragen uiterlijk 30 dagen na ontvangst van de factuur. Bij girale betalingen geldt als datum van betaling de datum waarop het bedrag is ontvangen bij de bank van de ontvanger.
2. Indien Xxxxxxxxx of Gerechtigde ingevolge de Toegangsovereenkomst en deze Algemene Voorwaarden verschuldigde betalingen niet, niet tijdig of niet volledig verricht en de vertraging het gevolg is van een omstandigheid waarvoor Xxxxxxxxx of Gerechtigde verantwoordelijk is, is tevens verschuldigd de wettelijke rente volgens artikel 6:119a BW over het verschuldigde bedrag met ingang van de dag na de dag waarop de betaling uiterlijk had moeten geschieden.
3. Alle bedragen welke op grond van de Toegangsovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden verschuldigd zijn, zijn exclusief BTW en uitgedrukt in Euro.
4. Bezwaren tegen de hoogte van een definitieve factuur worden schriftelijk en binnen twee maanden na ontvangst van de factuur ingediend. Na voornoemde termijn vervalt de mogelijkheid op beroep tegen de hoogte van de factuur waarmee de hoogte van de factuur in rechte vaststaat. Systematische gebreken die bij de behandeling van een tijdig ingediend bezwaar tegen een factuur aan het licht komen worden echter ook verrekend voor eerdere facturen waarvoor de bezwaartermijn reeds is verstreken. Dit lid is niet van toepassing op facturen die ingediend worden in het kader van schadeloosstellingen.
5. Na een bezwaar als bedoeld in het vierde lid, is Gerechtigde bevoegd de betaaltermijn op te schorten totdat Beheerder mededeling heeft gedaan over de gegrondheid van het bezwaar. In geval van gedeeltelijke betwisting van de factuur dient het onbetwiste gedeelte van de factuur binnen de betaaltermijn te worden voldaan.
6. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden facturen voor bedragen die verschuldigd zijn wegens schadeloosstelling voldaan uiterlijk 30 dagen nadat het bedrag van de schadeloosstelling vaststaat en is medegedeeld aan en erkend door de schuldenaar. In afwijking van het tweede lid is over bedragen die verschuldigd zijn bij wijze van schadeloosstelling de wettelijke rente volgens artikel 6:119 BW verschuldigd.
Titel VI. Opschorting en beëindiging Toegangsovereenkomst Artikel 25. Opschorting Toegangsovereenkomst
1. Beheerder dan wel Gerechtigde kan de uitvoering van de Toegangsovereenkomst op grond van artikel 6:52 BW geheel of gedeeltelijk opschorten.
2. Beheerder kan de uitvoering van de Toegangsovereenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten na ontvangst van een melding zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid dan wel na ontvangst van het besluit van de Minister tot intrekking van de in artikel 7, tweede lid vermelde documenten of indien een geldig verzekeringsbewijs in
de zin van artikel 55 Spoorwegwet niet kan worden overgelegd door Spoorwegonderneming. Beheerder zal pas gebruik maken van het opschortingsrecht nadat Xxxxxxxxx mededeling heeft gedaan aan Gerechtigde dat en op welke grond opschorting plaatsvindt.
3. In geval van betaling door Gerechtigde na de in artikel 24, eerste lid van deze Algemene Voorwaarden bedoelde termijn kan Beheerder het recht tot opschorting van de uitvoering van de Toegangsovereenkomst slechts uitoefenen indien Gerechtigde voor twee achtereenvolgende periodieke betalingen of voor twee betalingen binnen twaalf maanden de betalingstermijn heeft overschreden.
4. Gedurende de termijn van opschorting is Gerechtigde dan wel Beheerder verplicht gepaste maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van schade.
5. De opschorting wordt beëindigd nadat de aanleiding tot de opschorting vervallen is en de opschortende Partij daarvan een melding ontvangt van de andere Partij. Gerechtigde kan weer volledig aanspraak maken op de overeengekomen capaciteiten vanaf uiterlijk de vierde dag na beëindiging van de opschorting.
Artikel 26. Beëindiging door Xxxxxxxxx
1. Beheerder kan door een aangetekend schrijven de Toegangsovereenkomst zonder voorafgaande ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst, onverwijld beëindigen indien:
a. Beheerder geen infrastructuurbeheerder in Nederland meer is als bedoeld in artikel 3 lid 2 van richtlijn 2012/34/EU;
b. Gerechtigde in staat van faillissement wordt verklaard;
c. Gerechtigde surseance van betaling wordt verleend;
d. Gerechtigde gedurende tenminste één jaar geen gebruik heeft gemaakt van aan haar verdeelde capaciteitsrechten;
e. Gerechtigde niet langer bevoegd is aan het spoorverkeer deel te nemen;
f. Gerechtigde betalingsachterstanden heeft, ter grootte van:
i. gedurende twee opeenvolgende betalingstermijnen en voor een bedrag groter dan de in artikel 23 bedoelde vergoedingen over één maand;
ii. voor meer dan twee betalingstermijnen en voor een bedrag ter grootte van de in artikel 23 bedoelde vergoedingen over twee maanden;
g. Gerechtigde in verzuim is van een wezenlijke contractuele verplichting, wanneer deze verplichting betrekking heeft op de veiligheid van personen of zaken waaronder ladingen;
h. de in te zetten Hulppersonen of de te gebruiken Spoorvoertuigen niet langer aan de daaraan te stellen veiligheidseisen voldoen.
2. Bij aangetekend schrijven kan Beheerder de Toegangsovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden beëindigen indien:
a. een dwingende verandering in de relevante Regelgeving, waarvan de gevolgen niet konden worden voorzien, die de verplichtingen van Beheerder aantast en die Beheerder verhindert om zijn verplichtingen uit te voeren;
b. Gerechtigde in opzettelijk verzuim of grove nalatigheid is ten aanzien van andere essentiële contractuele verplichtingen dan bedoeld onder lid 1 sub g.
3. Indien op grond van artikel 25, eerste lid, van deze Algemene Voorwaarden de uitvoering van de Toegangs- overeenkomst is opgeschort, kan Beheerder, na een redelijke termijn gesteld te hebben waarbinnen Gerechtigde het verzuim kon zuiveren, de Toegangsovereenkomst beëindigen als Gerechtigde hiermee in gebreke is gebleven.
Artikel 27. Beëindiging door Gerechtigde
1. Gerechtigde kan door een aangetekend schrijven de Toegangsovereenkomst zonder voorafgaande ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst, onverwijld beëindigen indien:
a. Beheerder geen infrastructuurbeheerder in Nederland meer is als bedoeld in artikel 3 lid 2 van richtlijn 2012/34/EU;
b. Beheerder in staat van faillissement wordt verklaard;
c. Beheerder surseance van betaling wordt verleend;
d. Beheerder in verzuim is van een wezenlijke contractuele verplichting, wanneer deze verplichting betrekking heeft op de veiligheid van personen of zaken waaronder ladingen.
2. Gerechtigde kan de Toegangsovereenkomst beëindigen met een opzegtermijn van twee maanden indien:
a. een dwingende verandering in de relevante Regelgeving, waarvan de gevolgen niet konden worden voorzien, de verplichtingen van Gerechtigde aantasten en deze Gerechtigde verhinderen om haar verplichtingen uit te voeren;
b. Beheerder in opzettelijk verzuim of grove nalatigheid is ten aanzien van andere essentiële contractuele verplichtingen.
3. In gevallen anders dan bedoeld in het eerste en tweede lid kan Gerechtigde de Toegangsovereenkomst bij aangetekend schrijven en met inachtneming van de in de Toegangsovereenkomst opgenomen opzegtermijn beëindigen.
4. Indien op grond van artikel 25, eerste lid, van de Algemene Voorwaarden de uitvoering van de Toegangsovereenkomst is opgeschort, kan Gerechtigde, na een redelijke termijn gesteld te hebben waarbinnen Beheerder het verzuim kon zuiveren, de Toegangsovereenkomst beëindigen als Beheerder hiermee in gebreke is gebleven.
5. Indien Beheerder de Toegangsovereenkomst en/of Algemene Voorwaarden wijzigt, kan Gerechtigde, in het geval Gerechtigde het niet met de wijziging eens is, de Toegangsovereenkomst met inachtneming van 3 maanden na het moment van wijziging beëindigen.
Artikel 28. Schadevergoeding bij beëindiging Toegangsovereenkomst
Bij beëindiging van de Toegangsovereenkomst op grond van titel VI is, behalve bij beëindiging vanwege surseance van betaling, faillissement en Toerekenbaar tekortschieten, geen schadevergoeding in welke vorm dan ook verschuldigd.
Artikel 29. Toepassingsbereik, toepasselijk recht en beslechting geschillen
1. De Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op Toegangsovereenkomsten.
2. Op de Toegangsovereenkomst en de Algemene Voorwaarden is Nederlands recht van toepassing, met inbegrip van de volgens de Nederlands recht geldende internationale verdragen waaronder ook in het bijzonder het COTIF 1999 en de daaraan verbonden Aanhangsels.
3. Alle geschillen, met uitzondering van geschillen voortkomend uit artikel 61 Spoorwegwet en de op dat artikel gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur, voortvloeiende uit de Toegangsovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden, worden beslecht door de daartoe bevoegde burgerlijke rechter te Rotterdam indien deze geschillen niet in der minne geschikt kunnen worden door Partijen zelf dan wel een door Partijen daartoe benoemde commissie waarin elk der Partijen een gelijk aantal leden benoemt en die beproeft of tussen Partijen een minnelijke schikking tot stand kan komen.
4. In afwijking van het derde lid kunnen Partijen nader overeenkomen dat de in dit lid bedoelde geschillen worden beslecht overeenkomstig het alsdan geldende reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut. Het scheidsgerecht, dat beslist naar de regelen des rechts, kan uit één of drie arbiters bestaan. De plaats van arbitrage is Utrecht.
5. De leden 1 tot en met 4 van dit artikel laten artikel 71 Spoorwegwet onverlet.