STICHTING EXPERTISE EN LOGEERCENTRUM FRIESLAND, statutair
DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING:
STICHTING EXPERTISE EN LOGEERCENTRUM FRIESLAND, statutair
gevestigd te gemeente Tytsjerksteradiel, feitelijk gevestigd: Koaidyk 10, 9264 TP Earnewâld, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 01122957,
opgericht bij akte op 23 november 2007 verleden voor mr. R.K. Rispens, destijds notaris gevestigd te Veenwouden,
zoals deze statuten luiden na de akte van statutenwijziging op 10 juni 2015 verleden voor een waarnemer van mr. V.J. Eerens, notaris gevestigd te Drachten, gemeente Smallingerland:
Naam en Zetel Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: Stichting Expertise en Logeercentrum Friesland.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Tytsjerksteradiel. Doel
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel:
a. het stimuleren, aanbieden en begeleiden van activiteiten die gericht zijn op zelfstandigheid en ontwikkeling (in recreatieve, creatieve, educatieve en emancipatorische zin) van kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking;
b. het verrichten van alle verdere handelingen. die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door het oprichten en beheren van een expertise- en logeercentrum.
Geldmiddelen Artikel 3
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door te ontvangen:
- subsidies en vergoedingen;
- donaties, schenkingen, erfstellingen en legaten;
- toevallige baten en andere wettelijke inkomsten.
2. Erfstellingen mogen niet anders worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Artikel 4
Degenen, die het doel van de stichting financieel wensen te ondersteunen, kunnen zich als donateur bij het bestuur opgeven. Donateurs betalen (tenminste) een jaarlijks door het bestuur vast te stellen bijdrage.
Bestuur: samenstelling, wijze van benoemen en beloning Artikel 5
1. Het bestuur bestaat uit tenminste drie (3) bestuurders. Het bestuur staat onder toezicht van een Raad van Toezicht.
2. a. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan; de functies van secretaris en
penningmeester kunnen ook door één bestuurder worden vervuld.
x. Xx Xxxx van Toezicht stelt, met inachtneming van het bepaalde in lid 1, het aantal bestuurders vast.
3. De bestuurders worden benoemd door de Raad van Toezicht, in vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
4. Bestuurders worden benoemd voor onbepaalde tijd.
5. Kosten die bestuurders in de uitoefening van hun functie maken kunnen hen door de stichting worden vergoed. De Raad van Toezicht kan aan daarvoor in aanmerking komende bestuurders een bezoldiging toekennen.
6. De stichting houdt op schrift of in elektronische vorm een register van de bestuurders.
Bestuurders zijn verplicht om hun volledige naam, geboorteplaats en geboortedatum en hun adres aan de stichting op te geven ter opneming in dit register.
Indien tevens een elektronisch adres bekend wordt gemaakt met als doel opneming in bedoeld register, houdt deze bekendmaking tevens de instemming in om alle kennisgevingen en mededelingen alsmede oproepingen voor een vergadering langs elektronische weg te krijgen toegezonden.
7. Een bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. doordat hem wettelijke schuldsanering wordt toegestaan, hij failliet wordt verklaard of surseance van betaling aanvraagt;
c. door zijn onder curatele stelling of het onder bewind stellen van (een gedeelte van) zijn vermogen;
d. door zijn aftreden;
x. door zijn ontslag door de rechtbank;
f. door zijn ontslag verleend door de Raad van Toezicht;
g. door zijn toetreding tot de Raad van Toezicht. Bestuur: taak en bevoegdheden
Artikel 6
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting.
Een bestuurder is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan één of meer andere bestuurders zijn toebedeeld.
Elke bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken.
2. Het bestuur draagt er zorg voor, dat de stichting voldoet aan de eisen, gesteld of te stellen door het Uitvoeringsbesluit Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) of de daarvoor in de plaats komende regeling(en).
3. Het bestuur behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht voor bestuursbesluiten die strekken tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich
voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
Bestuur: vergaderingen Artikel 7
1. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden in Nederland op de plaats als bij de oproeping is bepaald.
2. Vergaderingen worden gehouden wanneer één van de bestuurders daartoe de oproeping doet.
3. De oproeping tot een vergadering geschiedt schriftelijk, ten minste zeven (7) dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
Indien de bestuurder hiermee heeft ingestemd kan de oproeping geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de bestuurder voor dit doel aan de stichting is bekendgemaakt.
4. De oproeping tot een vergadering vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
5. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door de in leeftijd oudste aanwezige bestuurder.
6. De secretaris notuleert de vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris wordt de notulist aangewezen door degene die de vergadering leidt. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en notulist hebben gefungeerd. De notulen worden vervolgens bewaard door de secretaris.
7. Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.
Bestuur: besluitvorming Artikel 8
1. a. Het bestuur kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aan de vergadering deelneemt of in de vergadering vertegenwoordigd is.
b. Een bestuurder kan zich in een vergadering door een andere bestuurder laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één (1) andere bestuurder als gevolmachtigde optreden. Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd.
c. Indien zulks bij de oproeping is vermeld, is iedere bestuurder bevoegd om, in persoon of bij schriftelijk gevolmachtigde, door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen, mits de bestuurder via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.
Het bestuur is bevoegd bij reglement voorwaarden te stellen aan het gebruik van het elektronische communicatiemiddel.
d. Indien niet de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders deelneemt aan een vergadering of daarin vertegenwoordigd is, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal deelnemende of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het aantal deelnemende of vertegenwoordigde bestuurders.
2. Zolang aan een vergadering alle in functie zijnde bestuurders deelnemen, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
3. Alle besluiten, die in een bestuursvergadering genomen kunnen worden, kunnen ook buiten vergadering genomen worden, mits alle bestuurders zich schriftelijk of langs elektronische weg, voor het voorstel hebben verklaard en mits iedere bestuurder die zich langs elektronische weg heeft verklaard via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd.
4. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
5. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meer bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
6. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
7. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van de vergadering.
Vertegenwoordiging Artikel 9
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee (2) gezamenlijk handelende bestuurders.
3. Op het ontbreken van de in artikel 6 lid 3 bedoelde goedkeuring kan tegenover derden een beroep worden gedaan.
4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Raad van Toezicht: algemeen Artikel 10
1. Het toezicht op beleidsvorming en de beleidsuitvoering van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden onderneming, is opgedragen aan een Raad van
Toezicht, bestaande uit ten minste één (1) en ten hoogste drie (3) natuurlijke personen.
De Raad van Toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een secretaris aan.
De Raad van Toezicht staat het bestuur met raad terzijde.
2. x. Xx Xxxx van Toezicht bepaalt het aantal leden van de Raad van Toezicht, benoemt de leden op voordracht van de Raad van Toezicht aan de hand van een door de Raad van Toezicht na overleg met het bestuur vastgestelde profielschets en kan een lid van de Raad van Toezicht te allen tijde schorsen of ontslaan. In geval van ontslag van een of meerdere leden van de Raad van Toezicht zal per direct in de vacature worden voorzien. Er dient te allen tijde een functionerende Raad van Toezicht te zijn.
Een lid van de Raad van Toezicht kan maximaal tweemaal voor een periode van vier (4) jaar zitting hebben in de Raad van Toezicht.
Ieder lid van de Raad van Toezicht dient geschikt te zijn om de hoofdlijnen van het totale beleid te beoordelen. Ieder lid van de Raad van Toezicht beschikt over de specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn specifieke taak, binnen zijn rol in het kader van de profielschets van de Raad van Toezicht. Ten minste één (1) lid van de Raad van Toezicht beschikt over voor de zorgorganisatie relevante kennis van en ervaring in de zorg.
Het aantal bestuurlijke of toezichthoudende functies van de leden van de Raad van Toezicht is zodanig beperkt dat een goede taakvervulling door ieder van de leden van de Raad gewaarborgd is.
Bij de werving, selectie en benoeming van nieuwe leden van de Raad van Toezicht wordt gebruik gemaakt van een voor de betreffende vacature opgestelde profielschets. De leden van de Raad van Toezicht worden op openbare wijze geworven, tenzij voor een bepaalde plaats in de Raad van Toezicht op grond van een wettelijke bepaling geldt dat deze plaats op voordracht wordt ingevuld of het recht tot benoeming aan anderen dan de Raad van Toezicht of het bestuur.
x. Xx Xxxx van Toezicht kan aan de leden van de Raad van Toezicht een beloning en/of onkostenvergoeding toekennen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding per vergadering.
3. De Raad van Toezicht besluit bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, behoudens het hierna in dit lid bepaalde. Blanco stemmen en niet op geldige wijze uitgebrachte stemmen gelden niet als uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is geen besluit genomen, tenzij de beslissing wordt opgedragen aan het bestuur op verzoek van een lid van de Raad van Toezicht, kenbaar gemaakt aan de Raad van Toezicht uiterlijk één (1) week nadien.
4. Naast de taken en bevoegdheden die aan de Raad van Toezicht in of krachtens andere bepalingen van deze statuten of de wet worden opgedragen en toegekend, heeft de Raad van Toezicht de volgende taken en bevoegdheden:
a. het uitoefenen van toezicht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, waarbij de Raad van Toezicht zich speciaal richt op het functioneren bij de uitvoering van zorgtaken;
b. het uitoefenen van toezicht op de voldoening aan het bepaalde in artikel 6 lid 2;
c. het in goed overleg met het bestuur schriftelijk en inzichtelijk vastleggen van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de Raad van Toezicht en de dagelijkse leiding van de stichting;
d. het er op toezien dat in goed overleg met het bestuur schriftelijk en inzichtelijk wordt vastgelegd welk orgaan / welke organen welke bevoegdheden heeft/hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect van de bedrijfsvoering;
e. het er op toezien dat in goed overleg met het bestuur schriftelijk en inzichtelijk wordt vastgelegd hoe de zorgverlening georganiseerd wordt, van welke organisatorische verbanden daarbij gebruik wordt gemaakt en wat de aard is van de relaties met die andere verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en beslissingsbevoegdheden;
f. het er op toezien dat in goed overleg met het bestuur de activiteiten waarvoor de toelating als bedoeld in de Wet Toelating Zorginstellingen geldt, financieel onderscheiden is van andere activiteiten van de stichting;
g. het er op toezien dat in goed overleg met het bestuur in de financiële administratie de ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming, en duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen voor en namens de stichting aangaat.
5. Het toezichthoudend orgaan is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instelling en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
Geen persoon kan gelijktijdig lid zijn van de Raad van Toezicht, het bestuur van de stichting en/of de dagelijkse of algemene leiding van de organisatie.
Leden van de Raad van Toezicht kunnen voorts niet zijn:
a. bloed- en aanverwanten in de rechte- of zijlijn tot de tweede graad van bestuurders, hun echtgenoten, geregistreerd partners of levensgezellen daaronder begrepen;
b. een persoon die in een periode van drie (3) jaar voorafgaande aan de benoeming tot lid van de Raad van Toezicht, dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van de Raad van Toezicht, werknemer of bestuurder van de stichting is geweest, dan wel op basis van een toelatingscontract in een instelling van de stichting werkzaam is geweest;
c. een persoon die een persoonlijke financiële vergoeding van de stichting ontvangt, anders dan een vergoeding die voor de als lid van de Raad van Toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen, en voor zover zij niet past in de normale uitoefening van een bedrijf;
d. een persoon die in de drie (3) jaar voorafgaande aan de
benoeming tot lid van der Raad van Toezicht, dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van de Raad van Toezicht, een belangrijke zakelijke relatie met de stichting heeft gehad;
x. een persoon die bestuurslid is van een rechtspersoon waarin een bestuurslid van de stichting lid van het toezichthoudend orgaan van de betreffende rechtspersoon is;
f. een persoon die gedurende de voorgaande twaalf (12) maanden tijdelijk heeft voorzien in het bestuur van de stichting bij belet of ontstentenis van bestuurders.
De hiervoor onder 5.b. tot en met 5.f. genoemde beperkingen gelden tevens voor echtgenoten, geregistreerd partners of levensgezellen daaronder begrepen, alsmede bloed- en aanverwanten in de rechte- of zijlijn tot de tweede graad van leden van de Raad van Toezicht.
6. Het bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden der stichting die deze mocht ontvangen. De Raad van Toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en correspondentie van de stichting; ieder lid van de Raad van Toezicht heeft te allen tijde toegang tot alle bij de stichting in gebruik zijnde ruimten en terreinen.
7. Onverminderd hetgeen geldt krachtens het in lid 2.a. van dit artikel bepaalde, defungeert een lid van de Raad van Toezicht door het aanvaarden van een benoeming tot bestuurder van de stichting, alsmede op eigen verzoek, schriftelijk ingediend bij het bestuur, door overlijden van het lid, alsmede door verlies van het vrije beheer over zijn vermogen.
8. Eventuele conflicten tussen de Raad van Toezicht en het bestuur zullen in goed onderling overleg worden opgelost, al dan niet met behulp van, bijvoorbeeld, een mediator of een ter zake van het geschilpunt deskundig persoon. Indien dit niet leidt tot een oplossing van het conflict dan zal dit ter beslechting worden voorgelegd aan een arbiter of aan een rechter.
Raad van Toezicht: taak en bevoegdheden Artikel 11
1. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het besturen door het bestuur en op de algemene gang van zaken in de zorgorganisatie als maatschappelijke onderneming en staat het bestuur met raad terzijde. De Raad van Toezicht vervult de werkgeversrol voor het bestuur en zorgt onder meer door benoeming, evaluatie en ontslag dat de zorgorganisatie is voorzien van een capabel bestuur. De Raad van Toezicht houdt toezicht op ten minste:
- de realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de zorgorganisatie;
- de strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de zorgorganisatie;
- de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen;
- de financiële verslaglegging;
- de kwaliteit en veiligheid van zorg;
- de naleving van wet- en regelgeving;
- de verhouding met belanghebbenden;
- het op passende wijze uitvoering geven aan de maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie.
De Raad van Toezicht bespreekt in ieder geval eenmaal per jaar de strategie en de voornaamste risico’s verbonden aan de zorgorganisatie, de uitkomsten van de beoordeling door het bestuur van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen alsmede eventuele significante wijzigingen daarin. Van het houden van deze besprekingen wordt melding gemaakt in het jaarverslag van de Raad van Toezicht.
2. Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn in ieder geval onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent:
- de vaststelling van de begroting, de jaarrekening en de winstbestemming;
- de vaststelling van (strategische) beleidsplannen van de zorgorganisatie;
- het beleid van de zorgorganisatie voor de dialoog met belanghebbenden;
- het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking van de zorgorganisatie met andere rechtspersonen of vennootschappen indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de zorgorganisatie;
- het bestuursreglement van het bestuur;
- aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling;
- gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen dat als zelfstandigen of als samenwerkingsverband werkzaam is voor de zorgorganisatie;
- de hiervoor in artikel 6 lid 3 bedoelde besluiten van het bestuur. De Raad van Toezicht is bevoegd bij een daartoe strekkend besluit, ook andere dan de hiervoor bedoelde besluiten van het bestuur aan zijn voorafgaande goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en schriftelijk aan het bestuur te worden meegedeeld.
3. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de zorgorganisatie als maatschappelijke onderneming en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de bij de zorgorganisatie betrokken belanghebbenden af.
4. De Raad van Toezicht voert jaarlijks met elk van de leden van het bestuur een gesprek over diens functioneren.
5. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren.
6. De Raad van Toezicht evalueert zijn functioneren ten minste jaarlijks buiten de aanwezigheid van het bestuur en informeert het bestuur over de uitkomsten hiervan.
7. De Raad van Toezicht voert ten minste jaarlijks met het bestuur als
geheel een evaluatiegesprek over het wederzijds functioneren van beide organen op zich en in relatie tot elkaar.
8. De Raad van Toezicht en de toezichthouders afzonderlijk hebben een eigen verantwoordelijkheid om van het bestuur en de externe accountant alle informatie te verlangen die de Raad van Toezicht behoeft om zijn taak als toezichthoudend orgaan goed te kunnen uitoefenen. Indien de Raad van Toezicht dit geboden acht, kan hij informatie inwinnen van functionarissen en externe adviseurs van de zorgorganisatie. De zorgorganisatie stelt hiertoe de benodigde middelen ter beschikking.
Boekjaar en jaarstukken Artikel 12
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting te maken, op papier te stellen en vast te stellen; op grond van bijzondere omstandigheden kan de Raad van Toezicht besluiten deze termijn met vijf (5) maanden te verlengen.
Zowel het bestuur als de Raad van Toezicht kan besluiten dat de balans en de staat van baten en lasten moeten worden onderzocht door een door het bestuur aangewezen registeraccountant, accountant-administratieconsulent dan wel een andere deskundige in de zin van artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek. Deze deskundige brengt dan omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de in het vorige lid bedoelde stukken.
4. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven (7) jaren te bewaren.
5. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
6. Het bestuur bereidt de volgende plannen voor wanneer de Raad van Toezicht daar om vraagt en herziet deze zo nodig:
a. een jaarlijks beleidsplan met de daarbij behorende begroting;
b. een voortschrijdend meerjaren beleidsplan; en
c. eventuele andere plannen als van tijd tot tijd door de Raad van Toezicht te bepalen.
Statutenwijziging
Artikel 13
1. Het bestuur is, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, bevoegd de statuten te wijzigen.
2. Het besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een voltallige vergadering van het bestuur.
Is de vergadering waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is niet voltallig, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de bedoelde vergadering, waarin het besluit kan worden genomen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen, doch ongeacht het aantal aanwezigen.
3. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd.
De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval tenminste twee (2) weken.
Het bepaalde in artikel 7 lid 3, is van overeenkomstige toepassing.
4. Een statutenwijziging treedt pas in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
Ieder der bestuurders is bevoegd deze akte te doen verlijden. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister.
Ontbinding en vereffening Artikel 14
1. Het bestuur is, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in lid 1 van artikel 13 van overeenkomstige toepassing.
3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld.
4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Reglementen Artikel 15
1. Het bestuur kan, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, een of meer reglementen vaststellen, waarin onderwerpen worden geregeld, waarin door deze statuten niet of niet volledig wordt voorzien.
2. Een reglement mag geen bepalingen bevatten, die strijdig zijn met de wet of met deze statuten.
3. Op de besluiten tot vaststelling en wijziging van een reglement is artikel 13 van deze statuten van overeenkomstige toepassing.
Slotbepalingen Artikel 16
1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten, als de eventuele reglementen als bedoeld in artikel 15 niet voorzien, beslist het bestuur, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht.
2. Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan elk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waarvan uit geschrift blijkt.