Byiagen. [106 . 27-29.J Tweede Kamer.
Byiagen. [106 . 27-29.J Tweede Kamer.
Overeenkomsten met inlaudsche vorsten in den Oost-Indischen Archipel.
Lett. B.
BELASTINGE N I N HE T LANDSCHA P TODJO .
uitvoerrechten.
1. Dauiar. fl. voor eiken uitgevoerdeu pieol gomkopal f 1,00
b. voor alle ingezamelde gomkopal per
pikol 0,25
2. Rotan per 100 bundels 0,25
Opbrengsten in natura aan den railja (niet aan de minder* rljluQTOoten.
(1U6. 2*.)
NOTA VA N TOELICHTING .
a. Ryst. Ieder huisgezin brengt een kati ryst per jaar als belasting op.
b. Miloe. Van miloe bestaat geene verplichte opbrengst, ieder landbouwer levert een weinig van het geoogste aan den radja.
c. Sago. Xxx tiende van den verkregen oogst; deze belasting wordt geheven op de Togean-eilanden.
</. Tabak. Dit gewas wordt voornamelijk te Bongka en omstreken geplant; van den verkregen oogst wordt een tiende aan den radja geleverd.
Persoonlijke diensten.
Het onder de afdeeling Gorontalo der residentie Menado res- sorteerende landschap Todjo telt ongeveer 8400 zielen. De be- wooude plaatsen liggen alle aan het strand en zyn meestal nederzettingen van Boegineezen; in de binnenlanden zwerven de Alfoersche stammen Ampana , Tolalajoe, Tolage en Toraoe. Taliboi is de zetel van den radja en van de rijksbestuurders, terwy'1 te Kaïnpong Baroe de Alfoersche vorstin Maradika vea verblyf houdt.
De verhouding van Todjo tot het Nederlandsch gezag is voor het eerst op vasten voet geregeld bh' het contract van 11 Decem* ber 1887. (1)
Op 25 Mei 1897 is met het zelfbestuur een nieuw contract gesloten, dat aan de eischen des tyds beantwoordt en op het stuk van mynzaken de gewenschte regelingen bevat.
Bij expedities kunnen alle mannelijke personen boven de 16 jaar worden opgeroepen en gezonden , waarheen de radja gelast. By bewerking van padi en miloevelden roept de radja zooveel van zn'n onderdanen op als hem noodig voorkomt, doch tegen huisvesting en voeding. Ook de ryksbestuurders mogen hunne onderhoorigen oproepen voor de bewerking van padi- en miloe-
velden tegen voeding en huisvesting.
De stam der Toraoe-alfoeren is bepaald aangewezen voor den bouw van woningen en wordt daartoe om beurten in zyn geheel opgeroepen en gevoed en gehuisvest gedurende den tijd van het bouwen.
Invoerreehteti.
(1«0. 29.)
KOTT A WARINGIN .
Opium mag alleen aan den radja worden geleverd ; deze heeft den verkoop daarvan geheel in eigen hand.
Bovendien heeft de radja het uitsluitend recht alle handels- artikelen aan de alfoeren-stammen te leveren tegen door hem zelven vastgestelde prijzen.
De resident ran Menad" .
(<jet.) E. J. JELLE.-MA.
Voor eensluidende afschriften, De Gonverneinents-Secretaris , (qet.) C o m STTART
Voor eensluidende afschriften,
De Secretaris-Generaal bij bet Departement van Koloniën,
Six . /..<• -.S-G.
SUPPLETOI R CONTRACT MET KOTTA WARINGIX .
Aangezien het wenschelyk is voorgekomen om in verband met de eischen van den tegenwoordigen tijd het bestaande contract, gesloten op 20 October 1878 en goedgekeurd en be- krachtigd door den Gouverneur-Generaal van Xederlandsch-Indië op 3 April 1879, nader aan te vullen.
Zoo is op heden den 28sten September des jaars 1897 onder nadere goedkeuring van Zijne Excellentie den Gouvemeur- Generaal van Xederlandsch-Indië en uit naam van het Neder- landsch-Indisch Gouvernement tusschen ons J i LUS BOERS , resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo , en PAXGEEAN RA TOE ANOEM KESOEMA YOEPA , bestuurder van het landschap Kotta Waringin en zijne landsgrooten overeengekomen als volgt:
Artikel een.
Het recht tot het verleenen van vergunningen tot het doen van mijnbouwkimdige opsporingen en van concessiëu tot uiijn- ontginning in het gebied van Kotta "Waringin herust uitsluitend bij het Gouvernement van Nederlaudsch-Iudië.
Van de voor concessiën tot mijnontsinning door het Gouvei- nement te heffen cijns en vast recht zal de helft aan het zelf- bestuur van Kotta Waringin worden afgestaan.
(1) Gedrukte stukken TU de Tweede Kiimer <ier Staten-Gea> r ;il. Zitting 188!<:IS89 - 36 . N . i'1.
Handelingen der Staten-Generaal. Byiagen. 189S—1899.
IS [160. 29-30.]
Overeenkomsten met inlandsche vorsten in den Oost-Indischen Archipel.
Het Gouvernement Tan Nederlandsch-Indië behoudt zich het recht voor om voor eigen rekening mijubouwkundige opsporingen en niijnontginniugeu in het landschap van Kotta Waringin te doen aanvangen en voortzetten behoudens xxxxxxx schadeloos- stelling wanneer daartoe aanleiding bestaat.
De door den wetgever van Nederlaudsch-Indië vastgestelde ut nader uit te vaardigen verordeningen eu bepalingen betreffende opsporing en ontginning van delfstoffen zyn van kracht voor liet landschap Kotta Waringin en deszelfs ingezetenen.
Artikel twee.
Het recht om personen , die gevaarlijk geacht worden voor de openbare rust en orde , buiten het landschap Kotta Waringin te verwijderen, berust uitsluitend bij den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië behoudens de bevoegdheid van den bestuurder om tot zoodanigen maatregel voorstellen te doen aan den vertegenwoordiger van het Nederlandsch-Indiscb Gouver- nement.
Artikel drie.
I >e in- en uitvoer van vuurwapenen , buskruit en ammunitie niet gedekt door eene schriftelijke vergunning van den resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo zijn in het landschap Kotta Waringin verboden.
De onderdanen van den bestuurder staan wegens de over- tredingen van dit verbod terecht voor de Nederlandsch-Indische rechtbanken en rechters en worden gestraft volgens de door het Nederlandsch-Indisch Gouvernement uitgevaardigde dan wel uit te vaardigen verordeningen.
Het rijksbestuur verbindt zich de overtreders van dit verbod en de voorwerpen , waarmede de overtreding gepleegd is aan het Nederlandsch-Indisch Gouvernement uit te leveren.
Artikel vier.
De straf en rechtsvorderingen ter zake van misdrijven en overtredingen met betrekking tot telegraaflijnen en kabels, hetzij deze liggen binnen het gebied van Kotta Waringin of daar- buiten gepleegd door onderdanen van den bestuurder van Kotta Waringin zullen worden berecht door de Nederlandsch- Indische rechtbanken en rechters en naar de Nederlandsch-Indische wetten.
Aldus ten dage en jare in den aanbef dezes vermeld te Kotta Waringin overeengekomen in viervoud opgemaakt en onder- teekend , bezegeld en plechtig beeëdigd door den bestuurder
van Kotta Wariugi n PANGKRAN RATOE ANOEM KESOEMA YOEDA en
zijne landsgrooten in tegenwoordigheid van mij XXXXXX XXXXX , resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo.
(ir. (/.) BOERS.
Stempel en handteekeningen van den bestuurder van Kotta Waringin en zyne landsgrooten.
Dit suppletoir contract is goedgekeurd en bekrachtigd op heden den oden Februari 1898.
De Gouverneiir-Geni-iaul van Xederlandsch-Indië,
(ir. IJ.) VAN DEK WlJCK.
Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal,
Be Ahjcmeene Secretaris,
(ir. g.) A. D. X . XXXXXXX.
VERKLARING.
voreubedoeld Gouvernement van het in artikel een van het op
28 September 1897 tusschen hem en den bestuurder van Kotta Waringin gesloten suppletoir contract, goedgekeurd en bekracbtigd door den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië op 5 Fe- bruari 1898, verleende recht tot het verleenen van vergunningen tot het doen van mijnbouwkundige opsporingen en van con- cessiën tot mh'nontginning in het landschap van Kotta Wariugin geen gebruik zal maken zonder vooraf liet Xxxxxxxxx zelfbestuur ter zake te raadplegeu en daarenboven vooraf een onderzoek te doen instellen naar de rechten van derden op de gronden, benoodigd voor mijubouwkundige opsporing of mijnontginning, en dat het bij eventueele beschikking over zoodanige gronden voor billyke scbadeloosstelling door den concessionaris zal zorg dragen.
Gegeven te Bandjermasin op 1 Maart 1898.
De resident voornoemd,
(w. (/.) BOERS.
Voor eensluidend afschrift,
Be Wnarn. Gouvemcments-Secretaris,
(get.) XXXXXX.
Voor eensluidend afschrift,
Be Secretaris-Generaal hij liet Beparlemenl van Koloniën,
Six, loc.-S.-G.
(na. 30.)
XOTA VA X TOELICHTIXG .
In het laatst van 1897 is gelegenheid gevonden om met het zelfbestuur van bet onder de residentie Zuider- en Oosterafdee- ling van Borneo ressorteerende landsebap Kotta Waringin een suppletoir contract aan te gaan , betreffende het recht om ver- gunningen te verleenen tot het doen van mijnbouwkundige opsporingen en van concessiën tot nin'nontgiiining; bet reebt om personen , die gevaarlijk geacht worden voor de openbare rust en orde, uit bet landsebap te verwijderen; den in-enuit - voer van vuurwapenen, buskruit en ammunitie en de berechting van door onderdanen van het inlandsch zelfbestuur gepleegde misdrijven en overtredingen niet betrekking tot telegraaflijnen en kabels.
De inhoud van dit suppletoir contract, gedagleekend 28 Sep- tember 1897, vereischt geene nadere toelichting. Alleen zij ten aanzien van bet eerste punt er op gewezen , dat door eene ver- klaring van den resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo aan den voet dezer overeenkomst wordt tegemoet ge- komen aan het bezwaar, dat daarin de gebruikelijke bepaling wordt gemist, dat bet Gouvernement bij gebruikmaking van zijn recht tot het verleenen van vergunningen tot bet doen van mijnbouwkundige opsporingen en van concessiën tot mijnont- ginning vooraf het zelfbestuur zal raadplegen en een onderzoek zal doen instellen naar de rechten Tan derden en c. q. voor schadeloosstelling zal zorg dragen.
De verhouding van Kotta Waringin tot het Xederlandsch gezag is overigens geregeld bij het contract van 20 October 1S78. (1)
De resident der Zuider- eil Oosterafdeeling van Borneo ver- | ( , Ge.lruUe stukken der IVeede Kamei der Staten-Gen-ranl !879/188 klaart namens bet Gouvernement van Nederlandsch-Indië dat I K". IT.