Overeenkomst Voorfinanciering Randstadspoor tussen provincie Utrecht, gemeente Utrecht en Bestuur Regio
..
Overeenkomst Voorfinanciering Randstadspoor tussen provincie Utrecht, gemeente Utrecht en Bestuur Regio
Utrecht
Partijen:
De provincie Utrecht, ter uitvoering van het besluit van Geeputeerde staten van 26 mei 2005, verder genoemd "de provincie Utrecht", ten dezen op grond van artikel 176 Provinciewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door commissaris van de Koningin, mr. B. Staal,
Het Bestuur Regio Utrecht, gevestigd te Utrecht, hierbij ingevolge de machtiging van de voorzitter volgens artikel 19, lid 4 van de gemeenschappelijke regeling Bestuur Regio Utrecht vertegenwoordigd door de portefeuillehouders Verkeer en Infrastructuur en Exploitatie Openbaar Vervoer en handelend ter uitvoering van het Collegebesluit nummer (XXX) van 2005, hierna genoemd "BRU";
De gemeente Utrecht, gevestigd te Utrecht, hierbij ingevolge artikel 171 van de Gemeentewet vertegenwoordigd door de Burgemeester, mevrouw mr. A.H. Brouwer-Korf en handelend ter uitvoering van het Collegebesluit nummer (XXX) van ………….2005 van de Gemeente , hierna te noemen “Gemeente Utrecht”
gezamenlijk genoemd: "partijen" overwegende:
◻ dat het Rijk in haar Meerjaren Infrastructuurprogramma een Programma VleuGel/ Randstadspoor (RSS) in de jaren 2011-2012 voorzien heeft in de financiering van randstadspoorprojecten in de regio Utrecht (bijlage 1), hierna genoemd "Programma";
◻ dat het Programma uitgevoerd wordt door ProRail als de taakorganisatie van het Rijk op basis van subsidiebeschikkingen van het Rijk;
◻ dat partijen gezamenlijk de wens hebben uitgesproken om de uitvoering van het Programma eerder dan de door het Rijk geprogrammeerde jaarsneden (bijlage 1) te laten plaatsvinden zodat eerder wordt voorzien in de openbare vervoersbehoefte in de regio Utrecht;
◻ dat de minister van Verkeer en Waterstaat eventuele budgettaire ruimte zal aanwenden ten behoeve van versnelde realisatie van Programma in de regio Utrecht (bijlage 2);
◻ dat XxxXxxx bereid is hieraan te werken onder de voorwaarde dat partijen de kosten die daarmee voor ProRail zijn gemoeid voor te financieren;
◻ dat de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en Bestuur Regio Utrecht bereid zijn een vaste bijdrage van maximaal € 100 miljoen aan voorfinanciering beschikbaar te stellen met als uitgangspunt dat een maximale rentelast van € 10 miljoen niet wordt overschreden. Teneinde de maximale rentelast vast te kunnen stellen rekenen partijen met 2% rente, zijnde het aangenomen verschil tussen aangenomen werkelijke rente en de toekomstige indexering op basis van IBOI;
◻ dat partijen ten aanzien van voornoemde voorfinanciering zijn overeengekomen dat de provincie Utrecht namens hen betreffende de voorfinanciering als aanspreekpunt voor ProRail en het Rijk optreedt en de nakoming van de (contractuele) afspraken bewaakt;
◻ dat ProRail zodra betalingen worden ontvangen van het Rijk het voorgefinancierde bedrag terugbetaalt aan partijen:
◻ dat partijen onderhandelingen hebben gevoerd en de resultaten daarvan wensen vast te leggen in deze overeenkomst.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1
(definities)
Programma: Het in het MIT opgenomen programma Vleuten – Geldermalsen (inclusief Randstadspoor 1e fase) (programma VleuGel/Randstadspoor (RSS).
Minister: de minister van Verkeer en Waterstaat.
Overeenkomst: deze overeenkomst
Rentelast: het aangenomen verschil tussen de aangenomen werkelijke rente en de toekomstige indexering op basis van IBOI-index.
Voorfinanciering: voor zover de rijksmiddelen niet meer toereikend zijn zal de
voorbereiding en uitvoering door ProRail worden voorgefinancierd tot aan het moment (op basis van huidige inzichten op basis van de brief van de minister (bijlage 2) in de jaren 2010/2011) waarop het Rijk in staat is financiële middelen uit te keren aan ProRail.
Artikel 2
(voorfinanciering en rentelast)
1. Partijen zijn taakstellend overeengekomen dat in totaal maximaal € 100 miljoen (inclusief BTW, niet geïndexeerd) (zegge: honderd miljoen euro) zal worden voorgefinancierd, met maximaal € 10 miljoen zegge: tien miljoen euro) aan rentelast ten behoeve van het Programma.
2. Partijen zijn elk naar rato op basis van deze overeenkomst een aandeel verschuldigd van maximaal € 33,3 miljoen aan voorfinanciering en per saldo maximaal € 3,3 miljoen aan rentelast.
3. De provincie sluit een overeenkomst met ProRail (bijlage 3). Op basis daarvan zal ProRail aan de provincie eens per jaar een voortgangsrapportage voorleggen.
De voortgangsrapportage bevat:
a) Een overzicht op hoofdlijnen van verrichte werkzaamheden per deelproject en de aan het deelproject toe te rekenen gerealiseerde kasstromen;
b) Een overzicht van de totaalbedragen per deelproject en het gehele programma van de tot dan toe door het ministerie van Verkeer en Waterstaat beschikbaar gestelde kasstromen op basis van voorschotdeclaraties van XxxXxxx;
c) Een aanvraag over de geldbehoefte (of een mededeling indien de geldbehoefte negatief is) van ProRail in het desbetreffende deelproject vergezeld van een toelichting over eventuele substantiële afwijkingen ten opzichte van de uitgangsplanning per deelproject;
d) Een overzicht van de gerealiseerde gecumuleerde rentederving als gevolg van de voorfinanciering van de provincie Utrecht over het gehele project op basis van een rente ter
hoogte van 2 procent (zijnde het aangenomen verschil tussen aangenomen werkelijke rente en de toekomstige indexering op basis van de IBOI).
e) De startrapportage bevat naast de stukken bedoeld in lid 2 van dit artikel tevens een door een vertegenwoordigingsbevoegde medewerker van ProRail ondertekende uitgangsplanning voor het betreffende deelproject.
4. Een aanvraag geldbehoefte van ProRail zoals bedoeld is in lid 3 sub c van dit artikel wordt conform artikel 7 ten behoeve van besluitvorming daarover door de provincie geagendeerd voor een Bestuurlijk Overleg.
5. Na besluitvorming over een aanvraag geldbehoefte van ProRail in een Bestuurlijk Overleg zullen partijen naar rato hun aandeel ten aanzien van het genomen besluit tot het lid 2 genoemde maximale bedrag storten op de door de provincie specifiek voor dit doel geopende rekening courant. De storting dient binnen drie weken na het besluit in een Bestuurlijk Overleg te geschieden. Indien storting van de gemeente Utrecht of BRU niet binnen de voornoemde termijn van drie weken heeft plaatsgevonden is de provincie gerechtigd de partij die
nalatig is de wettelijke rente in rekening te brengen.
Artikel 3
(kosten die in aanmerking komen voor voorfinanciering)
Uitsluitend VAT- en uitvoeringskosten zoals die conform de Wet Infrastructuurfonds én de beschikkingen van het Rijk in aanmerking komen voor subsidie komen in aanmerking voor voorfinanciering.
Artikel 4
(voordeelstoerekening)
1. Partijen kunnen, na de Provincie op de hoogte te hebben gebracht van het voornemen, met ProRail afspraken maken over investeringen of andere maatrgelen die leiden tot verlaging van de voorfinancieringsbehoefte. Indien daarover met ProRail overeenstemming wordt bereikt, worden deze “voorfinancieringsvoordelen” expliciet omschreven en vastgelegd in een overeenkomst tussen de desbetreffende partij en ProRail.
2. ProRail zal in de eerst volgende aanvraag geldbehoefte een overzicht opnemen van contractueel overeengekomen voorfinancieringsvoordelen. In de aanvraag geldbehoefte wordt de waarde van het verkregen voordeel meegerekend in de totale geldbehoefte en als een reeds verkregen voorschot in mindering wordt gebracht op de totale geldbehoefte.
3. Het in het eerste lid bedoelde voorfinancieringsvoordeel wordt verrekend met het aandeel dat een partij verschuldigd is te storten, zoals bedoeld in artikel 2 lid 5 van deze overeenkomst.
4. Indien het specifieke voorfinancieringsvoordeel van een partij meer bedraagt dan het aandeel dat een partij op basis van de aanvraag geldbehoefte voor dat jaar gehouden is om te storten wordt dat saldo overgeheveld naar opvolgende jaren. Deze partij is tot dit bedrag in volgende jaren zijn vrijgesteld van haar aandeel in de voorfinanciering.
Artikel 5
(rekening courant)
De provincie opent ten behoeve van stortingen door partijen en ProRail een rekening courant.
De kosten van administratie, openen en sluiten van de rekening courant zijn voor rekening van de provincie.
Nadat de door partijen aan ProRail voorgefinancierde bedragen geïndexeerd en volledig zijn terugbetaald zal de provincie de rekening courant opheffen.
Artikel 6
(stortingen door ProRail op rekening courant)
Door ProRail gestorte bedragen inclusief IBOI-indexatie zullen naar rato door de provincie binnen drie weken na ontvangst worden teruggestort op een rekening van partijen.
Artikel 7
(Bestuurlijk Overleg)
1. Tweemaal per jaar wordt door partijen op voorstel van de provincie over de voorfinanciering Randstadspoor in een Bestuurlijk Overleg vergaderd.
2. In principe wordt telkens in het Bestuurlijk Overleg van maart het jaarverslag voorfinanciering Randstadspoor van het voorgaande boekjaar besproken.
In het jaarverslag wordt door provincie Utrecht verslag gedaan van:
- de uitvoering van deze overeenkomst;
- de financiële stand van zaken (voorfinanciering en rentelast);
- eventuele ontwikkelingen omtrent aanwezige rijksmiddelen;
- de planning voor het lopende boekjaar (beslismomenten e.d.);
- eventuele overige onderwerpen.
3. In principe wordt telkens uiterlijk 1 oktober van elk jaar in het Bestuurlijk Overleg op basis van unanimiteit van partijen, besloten over de aanvraag geldbehoefte (als onderdeel van de voortgangsrapportage) van ProRail. De bestuurlijke vertegenwoordigers van partijen zijn gemandateerd om namens partijen beslissingen te nemen.
4. Indien naar mening van partijen daartoe aanleiding is, wordt door de provincie de voorfinanciering vaker geagendeerd voor het Bestuurlijk Overleg. Eventuele initiatieven om deelbeschikking te laten aanvragen door ProRail worden aan de Provincie Utrecht gemeld.
Artikel 8
(overeenkomst met ProRail)
De provincie treedt namens partijen in de voorfinanciering van het Programma.
De provincie sluit een overeenkomst met ProRail op basis van de bijgevoegde concept-overeenkomst (bijlage 3) waarin de afspraken met ProRail over de voorfinanciering en terugbetaling daarvan zullen worden voorgelegd.
Na het sluiten van de overeenkomst met ProRail zal de provincie het contractbeheer voeren.
Artikel 9
(duur van de overeenkomst)
Deze overeenkomst vangt aan op het moment van ondertekening. De overeenkomst wordt beëindigd op het moment dat de provincie conform artikel 5 de rekening courant opheft.
Partijen doen nadrukkelijk afstand van hun wettelijke rechten om tussentijds deze overeenkomst te beëindigen.
Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na het einde van deze overeenkomst, worden afgehandeld door en komen voor rekening van de betreffende partij.
Artikel 10
(Wijzigingen en aanvullingen)
Wijzigingen en aanvullingen op deze overeenkomst worden schriftelijk tussen partijen overeengekomen en als bijlagen aan deze overeenkomst gehecht.
Artikel 11
(rechten en verplichtingen op basis van deze overeenkomst)
Partijen kunnen de rechten en verplichtingen op basis van deze overeenkomst niet zonder voorafgaande toestemming overdragen aan derden. Indien nodig zullen partijen aanvullende afspraken maken.
Artikel 12
(bevoegde rechter)
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst dan wel nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, worden beslecht door de bevoegde rechter te Utrecht.
Artikel 13
(bijlagen)
Aan deze overeenkomst zijn de volgende bijlagen gehecht:
1. Overzicht MIT-programmering Randstadspoorprojecten.
2. Brief van de minister over inzet financieringsruimte MIT.
3. Concept-overeenkomst tussen Provincie en ProRail.
de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht,
de xxxx xx. X. Xxxxx, mevrouw mr. A.H. Brouwer-Korf,
Commissaris van de Koningin Burgemeester
het Bestuur Regio Utrecht,
mevrouw ing. X.X. xxx xxx Xxxxx, de xxxx xx. X. Xxxxxxxxx
portefeuillehouder Verkeer en portefeuillehouder Exploitatie
Infrastructuur Openbaar Vervoer