SAMENLEVINGSOVEREENKOMST
SAMENLEVINGSOVEREENKOMST
@.
De comparanten geven te kennen en stellen bij deze vast:
Keuze:
- zij wonen sinds @datum@ samen en voeren sindsdien een gemeenschappelijke huishouding;
OF
- zij wonen sinds vandaag samen en voeren sinds vandaag een gemeenschappelijke huishouding;
OF
- zij hebben het voornemen om met ingang van de oplevering van de hierna omschreven (in aanbouw zijnde) woning met elkaar te gaan samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding te voeren;
- zij zijn ieder voor een gelijk aandeel gerechtigd tot:
a. de gehele inboedel;
x. xx xxxxx op de bankrekeningen die op beider naam staan;
- geen van beide partijen heeft op dit moment privé inboedel.
De comparanten verklaren in het kader van hun samenwoning ter regeling van hun onderlinge vermogensrechtelijke verhouding overeen te komen als volgt waarbij zij deze overeenkomst sluiten mede ter nakoming van hun natuurlijke verbintenis tot elkaars verzorging en onderhoud:
1. GEMEENSCHAPPELIJKE HUISHOUDING
a. Partijen zullen de kosten van de gemeenschappelijke huishouding naar evenredigheid van hun inkomen dragen. Indien hun inkomen niet toereikend is, is iedere partij gehouden naar evenredigheid van zijn vermogen het tekort aan te vullen.
Indien in de kosten van de huishouding niet overeenkomstig het vorenstaande werd bijgedragen, kan telkens na afloop van het kalenderjaar verrekening worden gevorderd; dit recht tot vorderen van de verrekening vervalt indien deze niet binnen één jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar heeft plaatsgehad of schriftelijk gevorderd is.
b. Zij zullen bij wijze van voorschot maandelijks een in onderling overleg vast te stellen gedeelte van hun inkomen storten in de gemeenschappelijke huishoudkas of op een bankrekening, die op beider naam is gesteld; ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding zal ieder van hen over die kas of rekening mogen beschikken.
c. Onder de kosten van de huishouding verstaan zij alle kosten in verband met hun gemeenschappelijke huishouding, zoals de kosten van elkaars levensonderhoud, de kosten van gezamenlijke vakanties, onroerende zaakbelasting, alsmede huur of rente op hypothecaire leningen op de gezamenlijk bewoonde woning, kosten van gewoon onderhoud en verzekering van de gezamenlijk bewoonde woning en andere heffingen ter zake van het gebruik daarvan.
De annuïtaire of lineaire aflossingstermijnen (reguliere aflossingsverplichtingen dus) van hypothecaire leningen op de gezamenlijk bewoonde woning vallen eveneens onder de kosten van de huishouding.
d. Premies en koopsommen van een levensverzekering (daaronder een ongevallenverzekering begrepen) en al hetgeen overigens in dit verband wordt verschuldigd, vallen niet onder de kosten van de huishouding, maar komen ten laste van degene die deze jegens de verzekeraar verschuldigd is (de
premieplichtige).
2. AANSPRAKELIJKHEID
Voor schulden door één partij aangegaan zal de ander niet aansprakelijk zijn.
3. ROERENDE ZAKEN
a. Roerende zaken die gezamenlijk worden gebruikt en voor gezamenlijke rekening zijn verkregen worden door partijen als gemeenschappelijk aangemerkt.
b. In alle gevallen waarin tussen partijen verschil van mening bestaat over de eigendom van een roerende zaak en geen van beiden het eigen recht daarop kan bewijzen, wordt die zaak geacht gemeenschappelijk eigendom te zijn, ieder voor de helft.
4. VERBODSBEPALING
Ieder van partijen is niet bevoegd - zowel tijdens als na de samenwoning - zijn aandeel in een gemeenschappelijk (register-)goed (of in alle gemeenschappelijke goederen) te vervreemden, al dan niet tegen betaling in gebruik te geven, of met enig recht te bezwaren, zonder schriftelijke toestemming van de andere deelgenoot.
5. PARTNERPENSIOEN
a. Partijen wijzen elkaar over en weer aan als gerechtigde voor een partnerpensioen, voor het geval de pensioenregeling of pensioenregelingen waaraan partijen deelnemen een partnerpensioen kent of kennen.
Partijen zijn ermee bekend dat zij om in aanmerking te komen voor een partnerpensioen aan alle door het desbetreffende pensioenreglement gestelde eisen moeten voldoen.
Partijen nemen deze wederzijdse aanwijzingen aan.
b. Indien één van de partijen niet langer de andere partij in aanmerking wenst te laten komen voor het partnerpensioen op grond van zijn of haar pensioenregeling, zal de aanwijzing worden herroepen op de wijze zoals voorgeschreven bij het desbetreffende pensioenreglement.
6. HUURWONING
1. Indien de gezamenlijk bewoonde woning door één van partijen is gehuurd, verplicht deze zich te bevorderen dat de ander mede-huurder wordt met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in het Burgerlijk Wetboek.
2. Zij verplichten zich bij het aangaan van een (nieuwe) huurovereenkomst te bevorderen dat deze huurovereenkomst wordt aangegaan door hen beiden als huurder.
3. Bij het einde van de samenwoning anders dan door overlijden zal in onderling overleg bepaald worden wie het huurrecht zal voortzetten. Zonodig zal een beslissing van de kantonrechter worden gevraagd.
7. WONING VAN ÉÉN VAN PARTIJEN
Indien door één partij is bijgedragen in geldelijke investeringen in de aan de andere partij (in eigendom) toebehorende gezamenlijk bewoonde woning (waaronder begrepen kosten van verbouwing, buitengewoon onderhoud en aflossingen op daarop rustende hypothecaire geldleningen) ontstaat voor die ene partij een renteloze vordering op de andere partij gelijk aan die bijdrage.
Deze vordering is opeisbaar bij vervreemding van de woning, bij het einde van de samenwoning, alsmede bij faillissement van de schuldenaar of diens surséance van betaling of indien hij op andere wijze het beheer over zijn vermogen verliest.
8. GEZAMENLIJKE WONING
Met betrekking tot een aan partijen ieder voor de helft (in eigendom) toebehorende woning (ook te noemen de gezamenlijke woning) komen zij als volgt overeen:
a. Partijen zullen ieder voor de helft bijdragen in geldelijke investeringen in de gezamenlijke woning en in het spaardeel van de in lid c. van dit artikel bedoelde levensverzekering. Indien niet gelijkelijk is bijgedragen, ontstaat voor
degene die meer dan de ander heeft bijgedragen een renteloze vordering op de ander gelijk aan de helft van het verschil. Deze vordering is opeisbaar bij vervreemding van de gezamenlijke woning, bij het einde van de samenwoning, alsmede bij faillissement van de schuldenaar of diens surséance van betaling of indien hij op andere wijze het beheer over zijn vermogen verliest.
b. Alle kosten van verbouwing, buitengewoon onderhoud, alsmede niet-reguliere (incidentele) aflossingen op hypothecaire geldleningen, komen voor rekening van beiden, ieder voor de helft, terwijl zij ook ieder voor de helft delen in de voor- of nadelige gevolgen van waardeveranderingen.
c. Indien partijen in verband met de financiering van de gezamenlijke woning een levensverzekering hebben gesloten, dienen zij de premie voor het spaardeel ieder voor de helft te dragen, terwijl de contante waarde van het spaardeel hen gezamenlijk, ieder voor de helft, toekomt. In verband met het hiervoor in artikel 1 letter d bepaalde zullen partijen zorg dragen voor splitsing van de premies in een spaar- en overlijdensrisicodeel.
9. ADMINISTRATIE
Partijen zijn verplicht van het verloop van hun inkomen en vermogen een eenvoudige administratie bij te houden en elkaar op eerste verzoek inzage daarin te geven. Uit deze administratie dienen de geldelijke investeringen in de gezamenlijk bewoonde woning te blijken.
10. EINDE SAMENWONING TIJDENS LEVEN
Voor het geval de samenwoning eindigt anders dan door overlijden komen partijen als volgt overeen:
a. Met betrekking tot een hen ieder voor de helft (in eigendom) toebehorende woning:
1. Partijen zullen met elkaar overleggen hoe zij naar eisen van redelijkheid en billijkheid het gemeenschappelijke registergoed zullen verdelen en tegen welke waarde. Bij de waardebepaling zal worden uitgegaan van de waarde in onbewoonde staat.
2. Indien het overleg niet tot stand komt of partijen binnen vier weken na de aanvang van het overleg geen overeenstemming hebben bereikt, zal op verzoek van één van partijen het oordeel van de rechter als bedoeld in artikel 3:185 Burgerlijk Wetboek worden ingeroepen omtrent de wijze van verdeling. Daarbij wordt zonodig tevens de benoeming van een deskundige gevraagd ter bindende vaststelling van de waarde.
3. Zodra de wijze van verdeling vaststaat, zijn beide partijen verplicht om op eerste aanmaning ten opzichte van elkaar mee te werken aan de levering en daartoe de nodige akten en stukken te tekenen.
De levering moet geschieden vrij van hypotheken, hypothecaire inschrijvingen en beslagen ten laste van de leverende partij.
Desgewenst is de verkrijgende partij bevoegd het aandeel van de andere partij in het restant van de op het registergoed rustende schulden over te nemen, onder verplichting van de verkrijgende partij om de overdragende partij daarvoor vrijwaring te verlenen, mits de schuldeiser met deze schuldovername instemt en de andere partij uit de aansprakelijkheid voor de lening ontslaat.
De contante waarde van het spaardeel van de eventuele polis(sen) van levensverzekering, gesloten in verband met de financiering van de woning, zal tussen partijen gelijkelijk worden verdeeld.
De kosten van levering zijn voor rekening van de verkrijgende partij.
4. De leverende partij verplicht zich ten opzichte van de verkrijgende partij, het registergoed ten tijde van het tekenen van de sub 3 bedoelde akte tot levering met al het zijne en de zijnen te verlaten en ontruimd te hebben.
5. Wanneer een der partijen zijn verplichting tot medewerking aan de levering (sub 3) of tot ontruiming (sub 4) niet nakomt, verbeurt hij daardoor een na ingebrekestelling direct opeisbare boete van twintigduizend euro
(€ 20.000,00) ten behoeve van de wederpartij, onverminderd de verplichting tot betaling van de geleden schade.
b. Met betrekking tot de roerende zaken:
1. De gemeenschappelijke roerende zaken worden verdeeld bij helfte volgens eisen van redelijkheid en billijkheid.
Partijen verplichten zich ten opzichte van elkaar er aan mede te werken dat aan ieder van hen worden toebedeeld die gemeenschappelijke roerende zaken, die de betreffende partij heeft aangebracht, echter zonder verrekening van de waarde.
2. De waardering van de overige gemeenschappelijke roerende zaken geschiedt in onderling overleg en bij gebreke van overeenstemming door één deskundige op verzoek van één van partijen aan te wijzen door de kantonrechter.
3. De gemeenschappelijke kas of bankrekening(en) worden bij helfte verdeeld.
c. Met betrekking tot een aan één van partijen (in eigendom) toebehorende gezamenlijk bewoonde, woning:
Iedere partij, dus ook de partij die geen eigenaar van de woning is, heeft ingeval de samenwoning eindigt anders dan door overlijden, het recht gedurende drie maanden in de gezamenlijk bewoonde woning te blijven wonen, zonder daarvoor een vergoeding te hoeven betalen.
Deze termijn begint te lopen vanaf het moment van beëindiging van de samenwoning.
11. EINDE VAN DE SAMENWONING DOOR OVERLIJDEN
1. Indien één van partijen overlijdt gedurende de samenwoning Eventueel: (en de periode voorafgaand aan de samenwoning) en bovendien de langstlevende niet in aanmerking komt voor het tarief en de vrijstelling die in de Successiewet 1956 voor gehuwden gelden, zullen de gemeenschappelijke goederen, waaronder de gemeenschappelijke woning, verblijven aan de langstlevende van hen.
De langstlevende is niet verplicht de waarde van hetgeen deze op grond van voormeld verblijvingsbeding zal verkrijgen, te vergoeden aan de erfgenamen van de overledene.
De langstlevende is verplicht om het aandeel van de ander in de geldleningen met betrekking tot de aan hem verbleven goederen geheel over te nemen.
De langstlevende is verplicht de erfgenamen van de overledene te vrijwaren voor alle aanspraken van de schuldeisers terzake van de voorbedoelde geldleningen.
2. Partijen verlenen elkaar over en weer volmacht om na het overlijden van één van hen de gemeenschappelijke goederen te leveren ter uitvoering van voormeld verblijvingsbeding. Deze volmacht is onherroepelijk.
12. BEWIJS EINDE SAMENWONING
Partijen kunnen het einde van de samenwoning bewijzen op grond van:
a. de feitelijke omstandigheden;
b. een aangetekende brief of deurwaardersexploit aan de wederpartij;
c. een gemeenschappelijke schriftelijke verklaring.
13. HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP
Indien en zodra partijen met elkaar huwen of een geregistreerd partnerschap aangaan eindigt de werking van deze overeenkomst per die datum, Eventueel (alleen opnemen als er door partijen geïnvesteerd wordt): met uitzondering van
het in lid d van artikel 7 bepaalde.
14. RECHTSKEUZE
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
15. GESCHILLEN
In geval partijen in de toekomst van mening verschillen omtrent de interpretatie of uitvoering van deze samenlevingsovereenkomst zullen zij trachten door middel van onderling overleg tot een regeling te komen. Voor het geval zij hier niet in slagen, spreken zij de intentie uit dat zij zich zullen wenden tot een mediator verbonden aan het kantoor van Hermans & Schuttevaer Notarissen N.V. teneinde te trachten de gerezen geschilpunten door bemiddeling tot een oplossing te brengen. Eerst indien deze bemiddeling niet tot resultaat leidt, zullen partijen zich elk tot een eigen advocaat wenden die dan het geschilpunt eventueel aan de rechter kan voorleggen.
SLOT
De comparantenzijn mij, notaris, bekend. Verder heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van de akte meegedeeld aan de comparanten en daarop een toelichting gegeven, inclusief de uit de inhoud van de akte voortvloeiende gevolgen.
De comparanten verklaren van de inhoud der akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Tevens verklaren de comparanten uitdrukkelijk in te stemmen met de beperkte voorlezing van de akte. Dadelijk na beperkte voorlezing is de akte door ieder van de comparanten en door mij, notaris, ondertekend. De akte is verleden te Utrecht, op de datum aan het begin van deze akte vermeld.