Samenwerkingsovereenkomst tussen
Samenwerkingsovereenkomst tussen
de lokale cliëntenraad
en de Xxxxxx Xxxxxx Stichting
Begripsomschrijvingen
De cliënt: Degene die gebruik maakt van de dienstverlening die de instelling en AWB bieden.
De cliëntenraad: Het onafhankelijk en zelfstandig orgaan dat de belangen van de cliënten behartigt en waarin de cliënten van de woonvormen en Ambulant Woonbegeleiding ( AWB ) zitting hebben.
De directie: Het orgaan dat belast is met de vaststelling en coördinatie van de beleidsvoering en met de dagelijkse leiding van de instelling.
De instelling: Degene die zorg en diensten verleent aan bewoners en cliënten en daartoe is erkend op grond van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)
De managers: De personen die integraal verantwoordelijk zijn voor de woonvormen of locaties AWB.
De locatie: De voorziening, met betrekking tot de woonvormen en AWB, die zorg en diensten verleent aan bewoners en cliënten.
De stichting: De rechtspersoon die de instelling beheert.
Het bestuur: Het algemeen bestuur van de stichting die de woonvorm(en) en AWB beheert.
De ondersteuner: Degene die ervoor zorgt dat de raad wordt ondersteund bij zijn func- tioneren door:
- het naar behoefte van de raad uitvoeren van werkzaamheden die gericht zijn op taken van de raad, bijvoorbeeld op organisatorisch of beleidsvoorbereidende werkzaamheden;
- het naar behoefte ondersteunen van individuele leden van de raad bij hun werkzaamheden als raadslid.
Lokale raad: De raad die de belangen behartigt van cliënten van een woonvorm of AWB (locatie).
Het huishoudelijk Het stuk waarin de doelstelling en de werkwijze van de raad reglement: zijn beschreven.
De samenwerkings- Het stuk waarin de directie en de raad vastleggen hoe overeenkomst: met elkaar om te gaan, wat de bevoegdheden van de raad zijn en
wat de positie van de raad in de woonvorm of bij AWB is.
1. Wat is het doel van de lokale cliëntenraad?
Artikel 1 De lokale cliëntenraad komt op voor de belangen van alle cliënten. De raad wil dat cliënten goed kunnen wonen of begeleid wonen. Het welzijn van alle cliënten samen staat voorop. De raad wil dat cliënten zoveel mogelijk zichzelf kunnen zijn. Ook vindt de raad het goed dat cliënten zoveel mogelijk vrijheid krijgen.
2. Wat doet de lokale cliëntenraad?
Artikel 2 De raad probeert op verschillende manieren haar doel te bereiken.
• De raad overlegt met de managers wonen of AWB. Dit overleg loopt volgens afspraken die in deze samenwerkingsovereenkomst staan.
• De raad geeft adviezen aan de managers. Hierover staan ook afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst.
• De raad beoordeelt de dienstverlening door de locatie. Hiervoor gebruiken de leden van de raad hun eigen ervaringen en de meningen die zij van andere cliënten gehoord hebben.
Ook kan de raad een onderzoek laten doen.
• De raad houdt contacten met de andere cliënten.
• De raad houdt contacten met het Landelijke Steunpunt cliëntenraden (LSR).
• De raad houdt contact met de centrale cliëntenraad.
• De raad kan contact houden met andere cliëntenraden in de regio. Als de cliëntenraad het wil dan kan zij ook andere activiteiten uitvoeren. Die activiteiten moeten bedoeld zijn om het doel van de raad te bereiken.
3. Hoe is de lokale cliëntenraad samengesteld?
Artikel 3 De raad bestaat uit zeven leden. Als er niet genoeg cliënten zijn die in de raad willen dan is een kleinere raad ook goed. Er moeten wel minstens drie cliënten in de raad zitten.
Artikel 4 Alleen cliënten van een woonvorm en AWB kunnen lid van de raad zijn. Artikel 5 Na verkiezingen kunnen cliënten lid worden van de lokale raad.
Hierover staan afspraken in het huishoudelijk reglement van de raad.
Artikel 6 Het lidmaatschap geldt voor de duur van twee jaar.
Artikel 7 Als er twee jaar lang geen cliëntenraad is geweest dan doet de woonvorm en AWB zijn best om opnieuw een raad te vormen.
4. Hoe komt de lokale cliëntenraad aan informatie?
Artikel 8 De manager geeft de raad alle informatie die nodig is. Deze informatie komt op tijd, zodat de leden van de raad zich op de vergadering voor kunnen bereiden. Als de raad het vraagt dan geeft de manager informatie op papier. Waar nodig geeft de lokale raad informatie door aan de centrale cliëntenraad.
Artikel 9 De raad mag om informatie vragen. De manager geeft deze informatie binnen twee weken nadat de raad het gevraagd heeft.
Artikel 10 Xxxxxxxx één keer per jaar geeft de manager informatie over het beleid dat in de periode daarvoor gevoerd is. Ook krijgen de raden minstens één keer per jaar informatie over het beleid dat in de periode daarna gevoerd zal worden. Deze informatie staat op papier.
5. Hoe weten cliënten en medewerkers dat er een lokale cliëntenraad is?
Artikel 11 De raad informeert alle andere cliënten over het werk van de raad. Cliënten kunnen van de raad ook informatie krijgen over de afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 12 De manager informeert de cliënten en de medewerkers over het bestaan van de raad en deze samenwerkingsovereenkomst. De cliënten en medewerkers krijgen deze informatie op papier.
6. Hoe regelt de cliëntenraad haar werkwijze?
Artikel 13 De raad maakt afspraken over haar werkwijze en werkzaamheden.
De raad zet deze afspraken op papier en noemt dit het ‘huishoudelijk reglement’.
De raad benoemt één persoon die mag spreken als woordvoerder namens de raad. Deze persoon kan de raad vertegenwoordigen als het nodig is. De afspraken hierover komen in het huishoudelijk reglement te staan.
Artikel 14 De afspraken in het huishoudelijk reglement moeten passen bij de afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst.
7. Bevoegdheden van de lokale cliëntenraad m.b.t. adviesrecht
Artikel 15 De manager zorgt dat de raad advies uit kan brengen over besluiten die de manager wil nemen over de onderwerpen die hieronder genoemd worden:
a. Een gehele of gedeeltelijke opheffing, inkrimping, verbouwing, verhuizing of andere wijziging van de werkzaamheden van de locatie.
b. Over de begroting van de locatie.
c. Het benoemen van personen die rechtstreeks de hoogste zeggenschap zullen uitoefenen bij de leiding van arbeid in de locatie.
8. Bevoegdheden van de lokale cliëntenraad m.b.t. verzwaard adviesrecht
Artikel 16 De manager zorgt dat de raad advies uit kan brengen
over besluiten die de manager wil nemen. Bij de onderwerpen die hieronder genoemd worden telt het advies van de raad extra
a. voedingsaangelegenheden van algemene aard.
b. het algemene beleid op het gebied van de veiligheid van cliënten.
c. Het algemeen beleid op het gebied van gezondheid en hygiëne van cliënten.
d. Het algemeen beleid betreffende de geestelijke verzorging en maatschappelijke bijstand van cliënten.
e. Het algemeen beleid op het gebied van recreatiemogelijkheden en ontspanningsactiviteiten van cliënten.
f. De systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan cliënten te verlenen zorg.
g. De vaststelling of wijziging van een regeling betreffende de behandeling van klachten van cliënten.
h. Het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten van cliënten.
i. De wijziging van de regeling voor de cliëntenraad, inclusief het toekennen of intrekken van bovenwettelijke bevoegdheden.
j. Bij de vaststelling of wijziging van voor cliënten geldende algemene regelingen.
k. De benoeming van ondersteuners t.b.v. de cliëntenraad.
9. Bevoegdheden van de lokale cliëntenraad m.b.t. ongevraagd advies
Artikel 17 De raad mag adviseren zonder dat de manager daar om gevraagd heeft. Dit mag gaan over de onderwerpen waarbij de raad adviesrecht of verzwaard adviesrecht heeft. Het advies mag ook gaan over andere onderwerpen.
De raad geeft het advies aan de manager bij voorkeur schriftelijk.
10. Bevoegdheden van de lokale raad m.b.t. algemene bevoegdheden
Artikel 18 De raad heeft de volgende algemene bevoegdheden:
a. nadat de lijnprocedure is gevolgd ( begeleiding, manager, directeur ) kan de raad kan besluiten om collectieve klachten of wensen van cliënten in behandeling te nemen of naar instanties binnen of buiten de woonvorm te geleiden; het gaat om punten van algemene aard;
x. xx xxxx heeft toegang tot informatie betreffende binnengekomen klachten. De door de raad gewenste informatie dient verstrekt te worden met inachtneming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Bij het inwinnen van informatie dient rekening te worden gehouden met de algemene regels van de locatie;
x. xx xxxx kan vergaderingen voor alle cliënten organiseren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de algemene regels van de locatie;
x. xx xxxx kan beslissen informatie te verstrekken aan cliënten over alle aangelegenheden die de raad van belang acht;
x. xx xxxx kan medewerkers van de locatie raadplegen of deskundigen/adviseurs van buiten de instelling inlichtingen, bijstand en advies vragen.
11. De adviesprocedure
Artikel 19 De manager vraagt de raad advies op een zodanig tijdstip dat het advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. De raad zorgt ervoor dat de locale raad tijdig wordt geïnformeerd.
Artikel 20 De adviesaanvraag, zoals bedoeld in de artikelen 15 en 16,
wordt schriftelijk en gemotiveerd bij de raad ingediend. Bij de vraag om advies geeft de manager informatie over:
• de beweegredenen die aan het voorgenomen besluit ten grondslag liggen;
• de gevolgen die een zodanig besluit voor cliënten zal hebben;
• de naar aanleiding van het besluit te nemen maatregelen.
Artikel 21 De raad brengt het advies, zo mogelijk schriftelijk, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag uit aan de betreffende manager.
Artikel 22 Wanneer de raad niet binnen de in artikel 21 genoemde
termijn een advies heeft uitgebracht, wordt hij geacht geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid.
Artikel 23 Indien de raad om enigerlei reden afziet van het uitoefenen
van een adviesbevoegdheid, zoals genoemd in artikel
15 en 16, dan stelt de raad de manager hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte.
Artikel 24 De manager mag een uitgebracht advies over de onderwerpen genoemd in de artikelen 15 en 16 niet zomaar naast zich neerleggen. Wanneer de manager een advies niet wil opvolgen moet hij/zij daarover eerst tenminste eenmaal
met de raad, voor zover redelijkerwijs mogelijk is, overleggen.
Artikel 25 Indien de raad een advies heeft uitgebracht over de onderwerpen genoemd in de artikelen 15 en 16, dan deelt de manager het besluit schriftelijk mee aan de raad. Als het besluit afwijkt van het advies van de raad moet de manager de redenen daarvoor vermelden.
Artikel 26 De manager kan aangaande onderwerpen genoemd in artikel 16 geen besluit nemen dat afwijkt van het uitgebrachte advies van de raad. Een dergelijk advies kan worden voorgelegd aan een commissie als bedoeld in artikel 37 van deze samenwerkingsovereenkomst.
Deze commissie kan na beoordeling van de redelijkheid van het voornemen en de afweging van de betrokken belangen de manager, indien noodzakelijk, in het gelijk stellen.
Gedurende de procedure bij de commissie zal het besluit worden opgeschort totdat de commissie een bindende uitspraak heeft gedaan.
Artikel 27 De manager mag tevens van het advies van de raad afwijken. Als hij/zij dit op grond van een wettelijk voorschrift moet.
Artikel 28 Een besluit van de manager genomen in strijd met artikel 26 is ongeldig indien de raad tegenover de manager schriftelijk een beroep op nietigheid heeft gedaan. De raad moet dit beroep op nietigheid doen binnen een maand nadat de manager zijn besluit heeft meegedeeld, dan wel als hierover geen mededeling is gedaan en het de raad gebleken is dat de manager uitvoering of toepassing geeft aan zijn besluit.
12. De overlegvergadering
Artikel 29 De manager en de raad vergaderen minimaal vier keer per jaar.
Deze vergadering wordt de overlegvergadering genoemd.
Artikel 30 De overlegvergadering wordt beurtelings geleid door de
voorzitter van de raad en de manager, tenzij beide in onderling overleg een andere regeling treffen.
Artikel 31 De manager en de raad maken gezamenlijk afspraken over de gang van zaken bij de overlegvergadering. Deze afspraken betreffen:
a. de wijze van bijeenroepen van de overlegvergadering;
b. het opmaken van de agenda;
c. het notuleren van de overlegvergadering;
d. het vaststellen en bekendmaken van de verslagen van de overlegvergadering.
13. Middelen
Artikel 32 De locatie stelt jaarlijks een budget ter beschikking aan de
raad. In de procedure m.b.t. het vaststellen van de begroting wordt er over de hoogte van het budget ieder jaar afspraken gemaakt tussen de manager en de raad.
Artikel 33 De lokatie stelt de raad in staat gebruik te maken van de
aanwezige voorzieningen die de raad voor de uitvoering van zijn taak in redelijkheid nodig heeft. De kosten hiervan
komen niet ten lasten van het in artikel 32 genoemde budget. Het betreft hier zaken zoals vergaderruimte, kopieer- apparatuur, computer- en printfaciliteiten, telefoon, fax, briefpapier, porto, koffie en thee.
Artikel 34 De raad kan het budget passend binnen zijn doelstelling naar eigen inzicht besteden, overeenkomstig de in de woonvormen en de bij AWB geldende regels.
Artikel 35 Indien de raad een extern ondersteuner wenst, en de bewoners en cliënten dit goedkeurt, kan deze voor een overeen te komen aantal uren worden aangesteld. Kosten die hieraan verbonden zijn komen niet ten laste van het budget, genoemd in artikel 32
Artikel 36 Indien de raad voor de uitoefening van zijn taak een deskundige wenst te raadplegen, kan deze voor een overeen te komen aantal uren worden aangesteld. De kosten die hieraan verbonden zijn komen niet ten laste van het budget genoemd in artikel 32. De duur van het advies en de hoogte van de kosten worden bepaalt in overleg tussen de raad en de manager. Wanneer daarbij geen overeenstemming bereikt kan worden, ligt de eindbeslissing bij de manager.
14. Commissie van vertrouwenslieden
Artikel 37 De commissie heeft tot taak te bemiddelen en zonodig een uitspraak te doen:
Op verzoek van de raad in geschillen met de directie:
• over de uitvoering van artikel 3 van de WMCZ;
• over verplichtingen die de manager / directie niet nakomt met betrekking tot:
a. het (tijdig) vragen van advies;
b. het voeren van overleg alvorens van een advies af te wijken;
c. het geven van redenen over de afwijking van een advies;
x. xxx (gevraagd en ongevraagd) tijdig geven van informatie;
e. het openbaar maken van bepaalde stukken.
Artikel 38 Geschillen over de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst worden voorgelegd aan de landelijke commissie van vertrouwenslieden. Met dien verstande dat sprake is van een geschil over de uitvoering indien raad of manager / directie te kennen geeft een geschil aanwezig te achten.
15. Kantonrechter
Artikel 39 De raad en iedere cliënt van de instelling kunnen de kantonrechter van de woonplaats van de instelling schriftelijk verzoeken de directie te bevelen:
• een raad in te stellen;
• een regeling te treffen die waarborgt dat cliënten invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van het bestuur;
• jaarlijks algemene gegevens te verstrekken over het gevoerde en te voeren beleid;
• een jaarverslag uit te brengen betreffende de wijze waarop de WMCZ in de instelling wordt toegepast.
Artikel 40 Alvorens de kantonrechter wordt ingeschakeld dient de
raad de directie schriftelijk te verzoeken om de handelingen,
in overeenstemming met hetgeen wordt verzocht, uit te voeren. De directie moet een redelijke termijn krijgen om hieraan te voldoen.
Artikel 41 De kantonrechter kan in zijn beschikking aan de instelling de verplichting opleggen bepaalde handelingen te verrichten of na te laten.
Artikel 42 De kosten van het voeren van rechtsgedingen door de raad komen voor kosten van de instelling, indien deze over de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.
Artikel 43 De kantonrechter kan op vordering van de verzoeker de
instelling veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval dat aan de verplichting niet wordt voldaan.
16. Bescherming raadsleden
Artikel 44 De raadsleden ondervinden geen hinder bij de zorg- en
dienstverlening en bejegening door begeleiders en andere medewerkers van de stichting als gevolg van deelname aan de raad en activiteiten die daaruit voortvloeien.
17. Geheimhouding
Artikel 45 De leden van de raad alsmede eventueel geraadpleegde
deskundigen zijn verplicht tot geheimhouding van alle aangelegenheden waarvan de locatie dan wel de raad hun geheimhouding heeft opgelegd. Dit geldt ook voor de aangelegenheden waarvan de leden het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen tot geheimhouding wordt voor het behandelen van de betrokken aangelegenheid meegedeeld, waarbij indien relevant een termijn van geheimhouding wordt meegedeeld.
18. Slotbepalingen
Artikel 46 De samenwerkingsovereenkomst gaat in op de datum waarop deze is ondertekend door raad en manager.
Artikel 47 De overeenkomst eindigt door schriftelijke opzegging door een van beide partijen met een opzegtermijn van zes maanden en met schriftelijke opgaaf van redenen.
Artikel 48 De overeenkomst zal na inwerkingtreding iedere twee jaar door raad en manager worden geëvalueerd.
Artikel 49 Aangelegenheden die beide partijen raken maar niet in deze overeenkomst zijn geregeld, worden behandeld in de geest van deze overeenkomst.
Artikel 50 Indien gewenst of noodzakelijk dienen de stukken in aangepaste leesvorm aan de leden van de lokale cliëntenraden te
worden toegestuurd.
Aldus vastgesteld en ondertekend te Vught,….…………………………………
datum: ……………………………………..
Namens de lokale cliëntenraad,
namens de locatie namens de stichting
………………………………………., voorzitter bestuurder
………………………………………., secretaris