PROSPECTUS
IMMO ZORGWONINGFONDS 4
6 MEI 2020
Inhoudsopgave
3. Adressen betrokken partijen 16
5. De Nederlandse woning- en zorgwoningmarkt vanuit beleggersperspectief 19
9. Ontvangsten, uitgaven en rendementsdoelstelling 47
12. Onderzoeksrapport van de onafhankelijke accountant 63
13. Participeren in IMMO Zorgwoningfonds 4 64
15. Overige betrokken partijen 66
Bijlagen:
Bijlage I - Fondsvoorwaarden van IMMO Zorgwoningfonds 4 (concept) 69
Bijlage II - Statuten Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4 81
Bijlage III - Direct kasstroomoverzicht (prognose) conform de grondslagen van de financiële verslaggeving (directe methode) 84
Bijlage IV - Kapitalisatie- en schuldenoverzicht per 29 februari 2020 86
Inschrijfformulier (los bijgevoegd)
1.1 Waarschuwingen en kerngegevens van het Fonds
Deze samenvatting moet worden gelezen als een inleiding op het Prospectus. Iedere beslissing om te beleggen in de Participaties van IMMO Zorgwoningfonds 4 (het Fonds) moet
1.2 Essentiële informatie over het Fonds
Het Fonds is aangegaan op 19 december 2019. De Initiatiefnemer (Holland Immo Group BV) is de enige belegger.
Welke instelling geeft de effecten uit?
Wat is de essentiële financiële informatie over de uitgevende instelling? Per 29 februari 2020 is de essentiële financiële informatie als volgt:
Als het Fonds niet voldoet aan de voorwaarden van de hypothecaire lening, zoals tijdige betaling van rente en aflossing, het tijdig verstrekken van (financiële) informatie aan de kredietverstrekker of niet voldoen aan een ratio zoals de loan to value (LTV, de verhouding tussen de hoofdsom van de
gebaseerd zijn op bestudering van het gehele Prospectus door de belegger. De kans bestaat dat de belegger het geïnvesteerde
Het Fonds geeft de effecten (Participaties) uit. Het Fonds is
een ‘fonds voor gemene rekening’, een overeenkomst naar Nederlands recht tussen elke Participant afzonderlijk, de
Participaties
totale
intrinsieke
waarde
aantal Participaties
intrinsieke
waarde per Participatie
historische
prestaties
Fonds
hypothecaire lening en de waarde van de Objecten) of de DSCR
INLEG PARTICIPANTEN EN INTRINSIEKE WAARDE
(debt service coverage ratio, de verhouding tussen enerzijds het Exploitatieresultaat van het Fonds en anderzijds de rente- en
kapitaal geheel of gedeeltelijk kan verliezen. De belegger zelf is
verantwoordelijk voor zijn beleggingsbeslissing.
De belegger die als eiser een vordering bij een rechterlijke instantie aanhangig maakt met betrekking tot de informatie in het Prospectus dient mogelijk de kosten voor vertaling van het Prospectus te dragen voordat de rechtsvordering wordt ingesteld. Dit is bepaald in de nationale wetgeving van de
Beheerder en de Stichting. Die overeenkomst is vastgelegd in de Fondsvoorwaarden. De LEI-code van het Fonds is 549300COQ86QGYPYW191.
Het Fonds belegt thans in een zorgwoningcomplex in Den Haag. Naar verwachting zullen op 30 juni 2020 drie additionele zorgwoningcomplexen in Rotterdam en Lochem
€ 2.027.008 € 428 € 4.736 € -112.992
WINST- EN VERLIESREKENING 19 DECEMBER 2019
T/M 29 FEBRUARI 2020
totale inkomsten vóór Exploitatiekosten € 97.308
nettowinst (- verlies) €-112.992
prestatievergoeding (opgelopen/betaald) € 0
beheervergoeding (opgelopen/betaald) € 0
aflossingsverplichtingen onder de hypothecaire lening), kan
de bank de hypothecaire lening ineens opeisen. Dan zullen de Objecten gedwongen verkocht moeten worden, wat het risico oplevert van een aanzienlijk lagere verkoopopbrengst. De volledige belegging kan dan verloren gaan.
De jaarlijkse aflossing op de hypothecaire lening bedraagt
lidstaten van de Europese Unie.
(2x) ter belegging worden verworven. In totaal bestaan
de vier zorgwoningcomplexen (de Objecten) uit 103
andere materiele vergoedingen (opgelopen/betaald) aan dienstverleners
0,51% van de oorspronkelijke hoofdsom, zolang het Fonds aan
€ 0 de kredietvoorwaarden voldoet. De rente van de hypothecaire
Holland Immo Group Beheer BV (de Beheerder) heeft deze samenvatting ingediend. De Beheerder kan uitsluitend wettelijk aansprakelijk worden gesteld als de samenvatting, wanneer die samen met de andere delen van het Prospectus wordt gelezen, misleidend, onjuist of inconsistent is, of indien de samenvatting, wanneer die samen met de andere delen van het Prospectus wordt gelezen, niet de essentiële informatie bevat om beleggers te ondersteunen in hun overweging te beleggen in de Participaties.
De Participaties zijn deelnemingsrechten in het Fonds. De ISIN- code van de Participaties is NL0014332637. Het Fonds is de uitgevende instelling van de Participaties. De LEI-code van het Fonds is 549300COQ86QGPYW191. De LEI-code van de Beheerder is 724500BSAHEADX2R2165. De contactgegevens van IMMO Zorgwoningfonds 4 en van de Beheerder zijn: Xxxxxx Xxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx, telefoon: 040
235 26 35, e-mail: xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx, website: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Omdat het Fonds geen rechtspersoon is, kan het geen eigendom houden van het vastgoed waarin het Fonds belegt (de Objecten). Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4 (de Stichting) houdt ten behoeve van het Fonds en de Participanten de eigendom van de Objecten.
De bevoegde autoriteit die het Prospectus op 6 mei 2020 heeft goedgekeurd is de AFM. De contactgegevens van de AFM zijn: Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxxxx, telefoon: 020 - 797
2000, website: xxx.xxx.xx.
U staat op het punt een product te kopen dat niet eenvoudig en misschien moeilijk te begrijpen is.
woonzorgappartementen.
De totale fondsinvestering in de vier zorgwoningcomplexen bedraagt € 35.850.000. Hiervan zal € 17.800.000 door de Stichting, voor rekening en risico van het Fonds, worden gefinancierd met een hypotheeklening en € 18.050.000 met de gelden van de Participanten. Hiervoor worden 3.610 Participaties uitgegeven van elk € 5.000.
Het doel van het Fonds is het beleggen van gelden van de Participanten in de Objecten om hen in de opbrengsten te laten delen. De Objecten worden voor circa 50,3% van de fondsinvestering gefinancierd met de door de Participanten bijeengebrachte gelden en voor circa 49,7% met een hypothecaire lening die een looptijd zal hebben van zeven jaar. De rente op de hypothecaire lening is reeds vastgelegd en bedraagt gedurende deze looptijd 2,24% per jaar.
Het resultaat van het Fonds uit de verhuur en verkoop van de Objecten komt ten goede aan dan wel ten laste van de Participanten naar evenredigheid van het aantal door ieder van hen gehouden Participaties; een Participant kan echter niet worden gedwongen meer bij te dragen aan het Fonds dan het bedrag dat voor de Participaties is betaald door de Participant. De verwachting is dat de Objecten na een periode van zeven tot tien jaar worden verkocht en het Fonds wordt beëindigd.
Het Fonds wordt beheerd door Holland Immo Group Beheer BV (de Beheerder). De bestuurders van de Beheerder zijn de heren xx. X. Xxxx en xx. X. Xxxx. De huidige accountant van het Fonds is Deloitte Accountants BV. Het Fonds wordt aangegaan in Eindhoven (Nederland) en zal daar ook kantoor houden.
winst per participatie € -264
BALANS PER 29 FEBRUARI 2020
totale netto-activa € 2.027.008
hefboomratio 22,51%
Wat zijn de voornaamste risico's specifiek voor de uitgevende instelling?
Marktrisico
De marktwaarde bij verkoop van de Objecten en de huuropbrengsten bij nieuw afte sluiten huurovereenkomsten zijn afhankelijk van de huidige en toekomstige marktomstandigheden en de macro-economische ontwikkelingen daarin. Als de marktwaarde van de Objecten daalt, zal dat een negatieve invloed hebben op de waarde en verkoopmogelijkheid ervan. Dat kan tot gevolg hebben dat de inleg van de Participanten geheel of gedeeltelijk verloren gaat. Bij een daling van de verkoopopbrengst van de Objecten met 20% gaat 20% van de door de Participanten ingelegde gelden verloren.
Kredietrisico
De Objecten worden gefinancierd met de inleg van de Participanten en een hypothecaire lening. De hypothecaire lening heeft een looptijd van zeven jaar. Het risico bestaat dat na die zeven jaar de Objecten nog niet zijn verkocht en geen nieuwe hypothecaire lening kan worden afgesloten of alleen kan worden afgesloten tegen een hogere rente dan waar de prognose van uitgaat. Als geen nieuwe hypothecaire lening kan worden afgesloten moeten de Objecten mogelijk gedwongen worden verkocht, wat het risico oplevert van een aanzienlijk lagere verkoopopbrengst en een mogelijk verlies van de belegging. Een nieuwe hypothecaire lening tegen een hogere rente levert meer kosten en minder rendement op.
lening is, zo lang als het Fonds aan de kredietvoorwaarden voldoet, gefixeerd en niet afhankelijk van de exploitatie- en verkoopresultaten van het Fonds. Negatieve veranderingen in de marktwaarde van de Objecten en het Exploitatieresultaat van het Fonds kunnen tot gevolg hebben dat het Fonds tussentijds extra moet gaan aflossen en dat na het voldoen van alle verplichtingen onder de hypothecaire lening er geen of minder geld meer is om aan de Participant rendement of zelfs de inleg volledig te kunnen betalen.
De kosten voor de hypothecaire lening zijn in de rendementsprognoses een belangrijke factor. Het Fonds heeft de hypothecaire rente vastgelegd op 2,24% per jaar voor een looptijd van zeven jaar. Over de rentecondities na afloop van de hypothecaire lening (na zeven jaar) kan op dit moment geen concrete uitspraak worden gedaan; de rentecondities kunnen dan minder gunstig zijn dan die waarvan is uitgegaan in de rendementsprognoses. Een hoger rentetarief (inclusief de door de bank te berekenen kredietopslagen) dan het voor de geprognosticeerde rendementen gehanteerde rentetarief na de eerste zeven jaar van 3,5% zal een negatieve invloed hebben op het voor de Participanten te behalen rendement.
Ook kan een stijgende hypotheekrente leiden tot een waardedaling van de Objecten. Indien de hypotheekrente na tien jaar zou stijgen naar 5,0% per jaar en een opvolgende belegger eveneens 5,5% Direct Rendement per jaar zou willen behalen, zou de koopprijs voor de Objecten zodanig lager zijn dat het gemiddeld Indirect Rendement uitkomt op -5,2% per jaar in plaats van het geprognosticeerde gemiddeld Indirect Rendement van 1,9% per jaar. Dat betekent dat het Fonds uit de verkoopopbrengst na tien jaar slechts 48% van de ingelegde gelden van de Participanten zou kunnen terugbetalen. Dat komt neer op een Totaalrendement van 0,3% per jaar in plaats van het geprognosticeerde Totaalrendement van 7,4% per jaar.
Exploitatierisico
Risico’s die de exploitatie en de resultaten daaruit negatief kunnen beïnvloeden zijn onder meer het leegstandrisico, debiteurenrisico en het risico op onvoorziene kosten zoals van onderhoud. Daarnaast kunnen tegenvallers in de exploitatie de waarde van de Objecten negatief beïnvloeden.
Een risico voor de exploitatie van het Fonds is dat een of meer van de huurovereenkomsten voortijdig gedurende de looptijd van het Fonds eindigen. Daarmee ontstaat het risico dat door veranderende marktomstandigheden de betreffende Objecten of individuele woonzorgappartementen niet of tegen minder gunstige voorwaarden kunnen worden (weder) verhuurd. Dit kan leiden tot lagere huurinkomsten en een lagere verkoopopbrengst wat een negatief effect zal hebben op het rendement voor de Participanten. Indien de totale huurontvangsten over de gehele exploitatieperiode steeds 15% lager uitkomen dan de prognose, zal het Totaalrendement per jaar na afloop van het maximum van de beoogde looptijd met 5,8% lager uitkomen dan geprognosticeerd (7,4%).
De huurders van de Objecten zijn verplicht om de huursom periodiek op overeengekomen data te voldoen. Het debiteurenrisico doet zich voor wanneer een huurder te laat, gedeeltelijk of in het geheel niet de huur betaalt. Het directe gevolg is dat de liquiditeit van het Fonds daalt en het Fonds niet of slechts gedeeltelijk uitkeringen kan doen. Dat gaat ten koste van het rendement voor de Participanten.
Elk vastgoed moet worden onderhouden. Het risico bestaat dat gedurende de looptijd van het Fonds noodzakelijk onderhoud moet worden gepleegd dat niet is voorzien. Voor de Objecten in Rotterdam en Lochem komen de onderhoudskosten voor rekening van het Fonds. Onderhoud van deze drie Objecten levert kosten op die door het Fonds moeten worden gedragen. Die kosten hebben een negatief effect op het rendement. Indien deze onderhoudskosten gedurende het maximum van de beoogde looptijd ieder jaar 20% hoger uitkomen dan geprognosticeerd, zal het gemiddelde Exploitatierendement met 5,6% lager uitkomen dan geprognosticeerd (6,0%).
Verlies van vermogen bij niet-gespreid beleggen
Het Fonds belegt in slechts één type vastgoed: woonzorgvastgoed. Aangezien het Fonds uitsluitend belegt in woonzorgvastgoed met weliswaar verschillende huurders zoals verschillende bewoners en verschillende zorgexploitanten, is er sprake van geringe spreiding in het type van vastgoed wat leidt tot een hoger risicoprofiel dan bij een belegging met tevens spreiding in het type vastgoed. Negatieve ontwikkelingen in de woonzorgsector kunnen een sterke negatieve invloed hebben op de rendementen voor de Participanten. De belegger kan door spreiding van zijn beleggingen het risico voor de eigen
persoonlijke financiële situatie terugdringen. Het is dan ook af te raden een substantieel gedeelte van het vermogen in het Fonds te beleggen. Beleggen in het Fonds kan passend zijn als het een onderdeel vormt van een gespreid belegde portefeuille.
1.3 Essentiële informatie over de effecten
Wat zijn de hoofdkenmerken van de effecten?
De Participaties (ISIN-code: NL0014332637) luiden op naam. Er worden geen bewijzen voor Participaties uitgegeven en ze kennen geen nominale waarde. Uitgifte van de met dit Prospectus aangeboden Participaties vindt plaats naar Nederlands recht, naar verwachting op 30 juni 2020. Er worden in totaal 3.610 Participaties uitgegeven tegen € 5.000 per Participatie (exclusief Emissiekosten), met een minimale afname van twee Participaties. De looptijd van de Participaties is gelijk aan de looptijd van het Fonds van naar verwachting zeven tot tien jaar. In geval van faillissement van het Fonds krijgen de Participanten als laatste een uitkering, indien al een uitkering gedaan kan worden.
Elke Participatie vormt een (niet nominale) vordering op de Stichting. De omvang van die vordering is gelijk aan het vermogen van het Fonds gedeeld door het totale aantal uitgegeven en uitstaande Participaties. Aan de Participaties zijn de zeggenschapsrechten verbonden zoals bepaald in de Fondsvoorwaarden. Bedoelde (niet nominale) vordering op de Stichting is uitsluitend opeisbaar na beëindiging van het Fonds. Aan elke Participatie zijn gelijke stemrechten en financiële rechten verbonden.
Binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar wordt een Algemene Vergadering van Participanten gehouden. Daarnaast kunnen (tussentijds) Vergaderingen van Participanten worden gehouden, die onder voorwaarden door Participanten kunnen worden bijeengeroepen. Elke Participant heeft het recht voor de (Algemene) Vergadering van Participanten te worden uitgenodigd, daarin het woord te voeren en zijn stem uit te brengen op besluiten die aan de (Algemene) Vergadering van Participanten zijn voorbehouden. Met betrekking tot (onder meer) de volgende onderwerpen is besluitvorming voorbehouden aan de (Algemene) Vergadering van Participanten:
▪ vaststelling van de jaarrekening van het Fonds;
▪ verkoop en levering van de Objecten;
▪ het bezwaren van goederen van het Fonds, tenzij het betreft het vestigen van een recht van hypotheek op de Objecten in verband met (oversluiten van) de hypothecaire lening;
▪ het ten laste van het Fonds aangaan van een of meerdere leningenvoor zover die leningen (zowel per xxxxxx als in totaal) het bedrag van € 25.000 te boven gaat, tenzij het betreft (het oversluiten van) de hiervoor bedoelde hypothecaire lening;
▪ het ten laste van het Fonds uitlenen van gelden voor zover dat (zowel per xxxxxx als in totaal) het bedrag van € 25.000 te boven gaat; en
▪ het aangaan van een verplichting ten laste van of een overeenkomst met betrekking tot het Fonds terwijl een potentieel belangenconflict tussen de plichten jegens het Fonds van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, bedrijfsleiding en oprichters van de Beheerder, de Stichting of van de Bewaarder en hun eigen belangen en/of andere plichten zich voordoet.
De (Algemene) Vergadering van Participanten is bevoegd de Beheerder en de Stichting te schorsen en te ontslaan. Voor dat besluit is een gekwalificeerde meerderheid vereist en is een quorum van toepassing.
De Participaties zijn en worden niet beursgenoteerd. Hoewel de Participaties verhandelbaar zijn, zijn de mogelijkheden beperkt. Overdracht van Participaties is uitsluitend mogelijk via inkoop van Participaties door het Fonds, indien en voor zover deze Participaties gelijktijdig of volgtijdelijk (kunnen) worden uitgegeven aan een ander. Het Fonds is niet verplicht om op verzoek van de Participant Participaties in te kopen en de Beheerder beslist of een verzoek daartoe wordt gehonoreerd. Het verzoek tot inkoop kan om welke reden dan ook, en ook zonder opgave van redenen, geheel of gedeeltelijk door de Beheerder worden geweigerd.
Verzoeken worden in ieder geval geweigerd indien - naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder - de inkoop en gelijktijdige of volgtijdelijke uitgifte van de Participaties:
(i) de fiscale status van het Fonds zouden (kunnen) aantasten;
(ii) de ordelijke liquidatie van het Fonds zouden (kunnen) verstoren of verhinderen;
(iii) de belangen van de (overige) Participanten nadelig zouden (kunnen) beïnvloeden; of
(iv) (anderszins) in strijd met de Fondsvoorwaarden zouden (kunnen) komen.
Vanaf de datum waarop de Participanten toetreden tot het Fonds komt het resultaat van het Fonds (na aftrek van alle kosten en de vergoedingen voor de Beheerder, de Stichting en de Bewaarder) ten goede aan dan wel ten laste van hen naar evenredigheid van het aantal gehouden Participaties, met dien verstande dat een Participant niet kan worden gedwongen meer bij te dragen aan het Fonds dan het bedrag dat voor de Participaties is betaald.
Het positieve resultaat dat met het Fonds in een boekjaar wordt behaald, verminderd met de aflossing op de hypothecaire lening en vermeerderd ofverminderd met onttrekkingen respectievelijk
toevoegingen aan de liquiditeitsreserve van het Fonds, wordt uitgekeerd aan de Participanten. Het Fonds streeft ernaar per kwartaal deze winst uit te keren, telkens binnen vier weken na afloop van elk kalenderkwartaal. De Beheerder kan besluiten (een gedeelte van) het positieve resultaat niet uit te keren aan de Participanten en toe te voegen aan de liquiditeitsreserve van het Fonds, als naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder een uitkering kan leiden tot een zodanige solvabiliteit of liquiditeit dat het voortbestaan van het Fonds in gevaar kan komen.
Indien de Vergadering van Participanten de verkoop van de Objecten goedkeurt, is het Fonds beëindigd zodra de eigendom van alle Objecten is overgedragen aan de koper(s). Nadat daarna alle verplichtingen van het Fonds zijn voldaan, waaronder het uitkeren aan de Beheerder van zijn recht op 20% van de Overwinst, wordt het overblijvende vermogen uitgekeerd aan de Participanten in de verhouding van het aantal Participaties dat zij houden.
Waar zullen de effecten worden verhandeld?
De Participaties zijn en worden niet beursgenoteerd. Verhandeling is beperkt mogelijk door middel van inkoop en uitgifte door het Fonds van Participaties. Zie hiervoor.
Wat zijn de voornaamste risico's specifiek voor de effecten?
De Participaties zijn en worden niet beursgenoteerd. Hoewel de Participaties verhandelbaar zijn in de zin van de Wft, zijn de mogelijkheden beperkt. Overdracht van Participaties is uitsluitend mogelijk via inkoop van Participaties door het Fonds, indien en voor zover deze Participaties gelijktijdig of volgtijdelijk (kunnen) worden uitgegeven aan een ander. Het Fonds is niet verplicht om op verzoek van de Participant Participaties in te kopen (closed-end karakter). Participanten dienen er rekening mee te houden dat (feitelijke) verhandeling van Participaties nauwelijks mogelijk is en dat zij mogelijk langer aan hun belegging vastzitten dan ze willen. De beperkte verhandelbaarheid van de Participaties kan voorts een drukkend effect hebben op de waarde ervan.
De looptijd van het Fonds kan langer zijn dan de beoogde looptijd van zeven tot tien jaar. Door (markt)omstandigheden kan de verkoop van de Objecten tegen gunstige of acceptabele voorwaarden niet haalbaar zijn binnen die beoogde looptijd. Daarom dient elke belegger voor zich het risico in te schatten dat verbonden is aan de (eventueel langere dan) beoogde looptijd van het Fonds en de beperkingen in de mogelijkheden tot overdracht van de Participaties; dit kan tot gevolg hebben dat de belegger langer aan deze belegging is gebonden dan verwacht of gewenst is.
De Participaties worden uitgegeven onder de voorwaarden
als bepaald in de Fondsvoorwaarden. Op grond van de Fondsvoorwaarden zijn bepaalde besluiten voorbehouden aan de Beheerder, de Stichting en/of de (Algemene) Vergadering van Participanten. De Beheerder en de Stichting zijn gehouden in het belang van de Participanten te handelen. Ook de Bewaarder is gehouden met haar controlerende taak in het belang van de Participanten te handelen. Het handelen ‘in het belang van de Participanten’ zoals hiervoor bedoeld, verwijst naar het belang van de gezamenlijke Participanten. Het belang van de gezamenlijke Participanten kan anders zijn dan het belang van een individuele Participant. Het risico bestaat dat het belang van een individuele Participant moet wijken voor het belang van de gezamenlijke Participanten. Dat geldt ook voor de besluiten die zijn voorbehouden aan de (Algemene) Vergadering van Participanten. In die vergaderingen geeft elke Participatie recht op één stem en besluiten worden genomen met (een gewone of gekwalificeerde) meerderheid van stemmen. Xxxxx een besluit met de vereiste meerderheid aangenomen, dan geldt dat besluit voor alle Participanten, ook voor de Participant die heeft tegengestemd. Met een dergelijk besluit en de uitvoering daarvan wordt niet noodzakelijkerwijs het belang van elke individuele Participant het beste gediend.
1.4 Essentiële informatie over de aanbieding van effecten aan het publiek
Volgens welke voorwaarden en welk tijdschema kan ik in dit effect beleggen?
Beleggen in het Fonds kan door het volledig invullen en ondertekenen van het inschrijfformulier IMMO Zorgwoningfonds 4. Het inschrijfformulier kan aan de Beheerder worden toegezonden, per e-mail of per gewone post.
De minimale deelname bedraagt € 10.000 per belegger (ten minste twee Participaties per belegger à € 5.000 per Participatie). Bij deelname is daarnaast 3% Emissiekosten verschuldigd (€ 150 per Participatie).
Deelname staat open voornatuurlijke personen, rechtspersonen, fiscaal niet-transparante personenvennootschappen en fiscaal niet-transparante fondsen voor gemene rekening. Natuurlijke personen dienen bij het inschrijfformulier een kopie van een geldig legitimatiebewijs mee te sturen. Rechtspersonen en andere rechtsvormen dienen een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de vertegenwoordigingsbevoegde(n) mee te sturen.
De inschrijving start op het moment van uitbrengen van het Prospectus en sluit op 30 juni 2020 of, indien eerder, op het moment dat op alle 3.610 Participaties is ingeschreven. Bij toewijzing van Participaties zendt de Beheerder een
schriftelijke bevestiging daarvan, met de datum van uitgifte van de Participaties, de (uiterste) datum van betaling van het bedrag van € 5.000 per Participatie (plus Emissiekosten) - in beginsel 22 juni 2020 -, het rekeningnummer van de Stichting en het aantal Participaties wat in totaal worden uitgegeven. Zonder betaling worden geen Participaties uitgegeven. De beoogde datum van uitgifte van Participaties is 30 juni 2020 of zoveel eerder of later als de Beheerder besluit. Zodra het Fonds is aangegaan ontvangt elke Participant kosteloos een uittreksel van zijn eigen inschrijving in het register van Participanten.
De toewijzing van de Participaties door de Beheerder vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de inschrijfformulieren. De Beheerder behoudt zich het recht voor inschrijvingen zonder opgaaf van redenen niet in aanmerking te nemen. De Beheerder zal het aanbod tot deelname en eventuele toewijzingen van Participaties intrekken indien niet alle beschikbare Participaties op 30 juni 2020 zijn geplaatst. Ingeval van intrekking van het aanbod en eventuele toewijzingen vindt de emissie geen doorgang en worden ontvangen bedragen (inclusief Emissiekosten) aan reeds toegewezen beleggers onverwijld teruggestort.
De kosten voor het aanbieden en uitgeven van de Participaties en de kosten voor de financiering van de Objecten bedragen naar verwachting € 2.832.254.
Wie is de aanbieder van de Participaties?
De Participaties worden aangeboden door Holland Immo Group Beheer BV (de Beheerder), de beheerder van het Fonds. De Beheerder is in Nederland opgericht, is een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht en is statutair gevestigd te Eindhoven.
Waarom wordt dit prospectus opgesteld?
Het Prospectus is opgesteld om de Participaties als belegging aan het publiek te mogen aanbieden. De reden voor de aanbieding tot deelname aan het Fonds is het Fonds in staat te stellen de 428 Participaties die de Initiatiefnemer thans houdt in te kopen, een van de vier Objecten te herfinancieren en de overige drie Objecten aan te kopen, de Objecten te exploiteren door verhuur en aan het einde van de looptijd van het Fonds te verkopen. Het Fonds heeft recht op de opbrengsten van de verhuur en de verkoop van de Objecten. Van de opbrengst van de uitgifte (exclusief Emissiekosten) wordt naar verwachting in totaal een bedrag van € 2.832.254 besteed aan kosten voor de hypothecaire lening waarmee de vier Objecten voor een deel worden gefinancierd, aan kosten die verband houden met het kopen en verwerven van de Objecten, kosten voor de controle van het rendementsmodel in het Prospectus door de accountant, advocaat en fiscalist bij de opzet van het Fonds en begeleiding bij het opstellen van het Prospectus, aan kosten
voor het goedkeuren door de AFM van het Prospectus en het registreren van het Fonds bij de AFM, voor de marketing van de Participaties en kosten en vergoedingen die zijn verschuldigd aan de Initiatiefnemer. De resterende opbrengst van naar schatting € 15.217.746 wordt aangewend, tezamen met het bedrag van de hypothecaire lening, voor de aankoop en verwerving van de Objecten.
De aanbieding van de Participaties is niet onderworpen aan een overeenkomst tot overneming met plaatsingsgarantie.
De Initiatiefnemer, de Beheerder, de Stichting en de Bewaarder hebben, in verband met de vergoedingen die zij ontvangen, belang bij de aanbieding van de Participaties als beschreven in dit Prospectus.
Er bestaan geen potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens het Fonds van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, bedrijfsleiding en oprichters van de Beheerder, de Stichting of de Bewaarder en hun eigen belangen en/of andere plichten.
Begrippen in het Prospectus die beginnen met een hoofdletter hebben de betekenis die daaraan is gegeven in hoofdstuk 4 Definities.
Xxxxxxxx brengt xxxxxx’x met zich mee. Zo ook het participeren in het Fonds. Voor een goede beoordeling van deze risico’s is het onderstaande van belang. Deze risico’s kunnen tot gevolg hebben dat negatieve waardefluctuaties optreden en rendementen lager uitkomen dan het geprognosticeerde rendement, waarnaar het Fonds vanuit haar beleggingsbeleid streeft.
Niet alle mogelijke risico’s zijn in dit hoofdstuk opgenomen zoals bijvoorbeeld tegenpartijrisico’s of boetes bij het niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Alleen de risico’s waarvan de Beheerder inschat dat deze van materieel belang zijn voor een geïnformeerde beleggingsbeslissing, zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Daarnaast kunnen er materiële risico’s zijn die thans onbekend zijn en kunnen er risico’s zijn die op dit moment niet materieel zijn die eveneens negatieve gevolgen kunnen hebben voor de waarde van uw belegging en de rendementen daarop.
De risico’s zijn naar bron en aard onderverdeeld in een beperkt aantal categorieën.
2.1 Risico bij beleggingsstructuur
In deze categorie zijn risico’s opgenomen die voortvloeien uit de juridische structuur van het Fonds. Op de Emissiedatum worden Participaties op naam uitgegeven aan de Participanten tegen een vaste uitgifteprijs. De Participaties zijn effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft, in de definitie van 'effect' onder a (een met een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar recht).
Niet-gespreid beleggen is risicovol.
De belegger kan door spreiding van zijn beleggingen voor de eigen persoonlijke financiële situatie de verhouding tussen risico en verwacht rendement terugdringen. Als het volledige vermogen wordt belegd in één belegging en die belegging gaat verloren, dan heeft dat grote negatieve gevolgen voor de persoonlijke financiële situatie. Het Fonds belegt weliswaar in vier Objecten, maar er is slechts een beperkt aantal huurders en de Objecten betreffen zorgwoningen waarvan de inkomsten en waarde afhankelijk zijn van de ontwikkelingen in de markt van de particuliere woonzorg, waaronder wet- en regelgeving op dat vlak en de financiering van de particuliere woonzorg (zie ook het laatste risico in hoofdstuk 2.4). Bij een goed gespreide beleggingsportefeuille zou de impact, hoewel afhankelijk van de mate van spreiding, kleiner zijn omdat het een klein(er) deel van het vermogen raakt. Het is dan ook af te raden een substantieel gedeelte van het vermogen in dit product te beleggen. Beleggen
in het Fonds kan passend zijn als het een onderdeel is van een gespreid belegde portefeuille. Beleggen in het Fonds brengt xxxxxx’x met zich mee waardoor de waarde van de belegging kan dalen en beleggers dienen zich te realiseren dat zij mogelijk minder terugkrijgen dan zij hebben ingelegd. Het maximale verlies dat de Participant kan lijden is het bedrag van zijn deelname (inclusief Emissiekosten).
De Participaties zijn beperkt verhandelbaar. Er is een risico dat ze tussentijds niet zijn te verkopen.
De Participaties zijn niet beursgenoteerd en er zal ook geen beursnotering worden aangevraagd. Hoewel de Participaties verhandelbaar zijn in de zin van de Wft, kunnen de mogelijkheden in de praktijk beperkt zijn. Overdracht van Participaties is uitsluitend mogelijk via inkoop van Participaties door het Fonds gevolgd door uitgifte. Daar ligt in de praktijk ook de belangrijkste beperking. Want inkoop zal alleen plaatsvinden als hetzelfde aantal Participaties gelijktijdig of volgtijdelijk (kunnen) worden uitgegeven aan een andere belegger. Het Fonds is niet verplicht om op verzoek Participaties in te kopen (het Fonds heeft een closed-end karakter). Participanten dienen er rekening mee te houden dat (feitelijke) verhandeling van Participaties nauwelijks mogelijk is en mogelijk langer aan hun belegging vastzitten dan voorzien of wenselijk is. Voorts kan de beperkte verhandelbaarheid van de Participaties een drukkend effect hebben op de waarde ervan. De beperkte verhandelbaarheid van de Participaties zal namelijk voor een belegger die voornamelijk interesse heeft in liquide of eenvoudig te verhandelen beleggingen, er hoogstwaarschijnlijk toe leiden dat die belegger minder geld over heeft voor een Participatie.
De looptijd van het Fonds kan langer zijn dan de beoogde 10 jaar. Daardoor bestaat het risico dat de belegger langer aan de belegging is gebonden dan voorzien of wenselijk is.
De feitelijke looptijd van het Fonds kan langer zijn dan de beoogde looptijd, indien door (markt)omstandigheden de verkoop van de Objecten met een goed rendement niet haalbaar blijkt of de Participanten niet instemmen met een verkoop van de Objecten. Daarom dient elke belegger voor zich het risico in te schatten dat verbonden is aan de (eventueel langere dan) beoogde looptijd van het Fonds en de beperkingen in de mogelijkheden tot overdracht van de Participaties; dit kan tot gevolg hebben dat de belegger langer aan deze belegging is gebonden dan verwacht of gewenst is. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat een Participatie niet ‘verzilverd’ kan worden op het moment dat dit, gezien de persoonlijke financiële situatie, wenselijk of zelfs noodzakelijk is.
Het Fonds en betrokkenen handelen in het belang van de gezamenlijke Participanten. Dat kan in strijd komen met het belang van een individuele Participant.
De Participaties worden uitgegeven onder de voorwaarden
als bepaald in de Fondsvoorwaarden. Op grond van de Fondsvoorwaarden zijn bepaalde besluiten voorbehouden aan de Beheerder, de Stichting en/of de (Algemene) Vergadering van Participanten. De Beheerder en de Stichting zijn gehouden in het belang van de Participanten te handelen. Ook de Bewaarder is gehouden met haar controlerende taak in het belang van de Participanten te handelen. Het handelen ‘in het belang van de Participanten’ ziet op het belang van de gezamenlijke Participanten. Het belang van de gezamenlijke Participanten kan anders zijn dan het belang van een of meerdere individuele Participanten. Het risico bestaat dat het belang van een of meerdere individuele Participanten moet wijken voor het belang van de gezamenlijke Participanten. Op de besluiten die zijn voorbehouden aan de (Algemene) Vergadering van Participanten is een soortgelijk risico van toepassing. In die vergaderingen geeft elke Participatie recht op één stem en besluiten worden genomen met (een gewone of gekwalificeerde) meerderheid van stemmen. Xxxxx een besluit met de vereiste meerderheid aangenomen, dan geldt dat besluit voor alle Participanten, ook voor de Participant die heeft tegengestemd. Met een dergelijk besluit en de uitvoering daarvan wordt niet noodzakelijkerwijs het belang van elke individuele Participant het beste gediend, omdat het belang van de gezamenlijke Participanten anders kan zijn dan het belang van de individuele Participant.
2.2 Marktrisico
De marktwaarde bij verkoop van de Objecten en de huuropbrengsten bij nieuw af te sluiten huurovereenkomsten zijn in hoge mate afhankelijk van de huidige en toekomstige marktomstandigheden en de macro-economische ontwikkelingen daarin.
De waarde van de Objecten kan dalen en leiden tot een lager of zelfs negatief rendement.
De marktwaarde bij verkoop van de Objecten en daarmee de mogelijkheid tot verkoop van de Objecten met een goed rendement is in hoge mate afhankelijk van de huidige en toekomstige marktomstandigheden en de macro-economische ontwikkelingen. Indien de marktwaarde van vastgoed daalt, zal dit een negatieve invloed kunnen hebben op de waarde en verkoopmogelijkheid van de Objecten, wat ertoe kan leiden dat het door de Participanten bijeengebrachte kapitaal geheel of gedeeltelijk verloren gaat. Indien door waardedaling de verkoopopbrengst van de Objecten met 20% zou dalen ten opzichte van de geprognosticeerde verkoopopbrengst in het neutrale scenario na 10 jaar, zou 20% van het door de Participanten bijeengebrachte kapitaal verloren gaan.
De huurinkomsten zullen gekoppeld zijn aan de inflatie. Bij een lagere inflatie dan gemiddeld 2% per jaar zullen de huurinkomsten en mogelijk de verkoopopbrengst uit de Objecten lager zijn dan
geprognosticeerd. In de huurovereenkomsten met de zorgaanbieders in de Objecten in Rotterdam en Den Haag alsmede met de individuele huurders van de zorgwoningen in Lochem zal een huurindexering volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek te berekenen prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie (consumenten prijsindexcijfer (CPI)) gelden. In de rendementsprognoses is rekening gehouden met een gemiddelde inflatie van 2% per jaar. Een lagere inflatie zal resulteren in lagere huurontvangsten en een lager Exploitatieresultaat waardoor ook de winstuitkeringen lager zullen zijn. Een lagere inflatie heeft verder mogelijk een negatief effect op de waarde van de Objecten, om de eenvoudige reden dat de lagere huurontvangsten bij een lagere inflatie tot gevolg hebben dat met de Objecten minder rendement is te behalen; een belegging die minder rendement opbrengt is in beginsel minder waard dan een belegging die meer rendement opbrengt. Bij een gemiddelde inflatie gedurende het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds van tien jaar van 1,5% in plaats van 2%, zoals geprognosticeerd, neemt het gemiddelde Exploitatierendement met 0,2%-punt af tot 5,8% per jaar en de marktwaarde van de Objecten zal naar verwachting dalen met 4,8% ten opzichte van de geprognosticeerde marktwaarde bij verkoop na tien jaar. Dit zou leiden tot een lager Totaalrendement voor de Participant van 6,3% per jaar ten opzichte van het geprognosticeerde Totaalrendement van 7,4% per jaar.
Niet alle Objecten zijn zonder of tegen geringe kosten alternatief
aan te wenden.
De Objecten in Lochem betreffen zelfstandige appartementen met zelfstandige voorzieningen. De huurders van deze appartementen bepalen zelf of ze zorg aan huis inkopen. Deze appartementen - de Objecten in Lochem - zijn niet specifiek ingericht op het verlenen van zorg. De Objecten in Lochem zijn zonder of tegen geringe kosten alternatief aan te wenden voor ‘reguliere’ bewoning, dat wil zeggen bewoning door anderen dan ouderen. Voor de Objecten in Rotterdam en Den Haag is dat anders. Die Objecten betreffen onzelfstandige woningen die niet zonder meer alternatief zijn aan te wenden voor, bijvoorbeeld, bewoning door anderen dan ouderen met een grote zorgbehoefte. Als de Objecten in Rotterdam en Den Haag niet langer verhuurd kunnen worden als zorgwoningen, bijvoorbeeld vanwege wijzigingen in de wet- en regelgeving of beleid op het vlak van (de financiering van) particuliere woonzorg, dan zal de marktwaarde van die Objecten dalen wat een negatief effect heeft op het rendement voor de Participanten. De markt- of verkoopwaarde zal dan dalen omdat een koper kosten zal moeten maken om deze Objecten te verbouwen, om ze geschikt te maken voor een andere bestemming. De omvang van het negatieve effect op het rendement hangt af van de kosten die de koper voor een verbouwing moet maken. Die omvang is op voorhand niet te voorspellen, maar kan aanzienlijk zijn.
2.3 Kredietrisico
De hypothecaire lening vormt een essentieel onderdeel bij dit product maar brengt verschillende effecten en risico’s met zich mee.
De looptijd van de hypothecaire lening is korter dan het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds (10 jaar). Er is een risico dat herfinanciering niet lukt of anderszins ten koste gaat van het rendement.
De hypothecaire lening heeft een looptijd van zeven jaar. Het risico bestaat dat na afloop van de overeengekomen looptijd van de hypothecaire lening de Objecten nog niet zijn verkocht en geen nieuwe lening met een hypothecair financier kan worden afgesloten of alleen kan worden afgesloten tegen een hogere rente dan waar de prognose van uitgaat. Indien geen nieuwe lening met een hypothecair financier kan worden afgesloten ontstaat het risico dat de Objecten gedwongen moeten worden verkocht. De verkoopopbrengst bij een gedwongen verkoop is doorgaans aanzienlijk lager dan bij een vrijwillige (reguliere) verkoop. Dat zal een negatieve invloed hebben op het voor de Participanten te behalen rendement met mogelijk een verlies van de inleg van de Participanten. Kan een nieuwe hypothecaire lening alleen worden afgesloten tegen een hogere rente dan waarmee in de prognose rekening is gehouden, zal dat eveneens een negatieve invloed hebben op het rendement. In de rendementsprognose is rekening gehouden met een hogere rente na de rentevast periode van zeven jaar, namelijk van 3,5% per jaar. Indien tegen die tijd, na zeven jaar, een rente van 4,5% zou worden overeengekomen, zou het gemiddelde Exploitatierendement met 5,7% per jaar lager uitkomen dan het geprognosticeerde gemiddelde Exploitatierendement en het Totaalrendement afnemen tot 7,1% per jaar in plaats van het geprognosticeerde Totaalrendement van 7,4% per jaar.
Voor de rendementsprognose is het uitgangspunt dat bij het eindigen van de looptijd van de hypothecaire lening van zeven jaar, de hypothecaire lening bij de huidige financier wordt verlengd voor een periode van drie jaar. Het is niet uit te sluiten dat verlenging van de hypothecaire lening bij de huidige financier niet slaagt. Slaagt die verlenging niet, dan is er een aanzienlijk risico dat het Fonds bij de herfinanciering extra kosten moet maken, zoals afsluitprovisie, kosten voor taxatie van de Objecten, notariskosten en kosten voor een eventuele renteswap om de rente vast te leggen. Die kosten hebben een negatief effect op het rendement voor de Participanten. Voor het afsluiten van een herfinanciering bij een andere dan de huidige financier worden de genoemde extra kosten begroot op in totaal 1% van de hypothecaire lening. Indien het Fonds deze extra kosten zou moeten betalen, leidt dat tot een lager gemiddeld Exploitatierendement van 5,9% ten opzichte van het geprognosticeerd gemiddeld Exploitatierendement van 6,0%.
Als niet aan de voorwaarden van de hypothecaire lening wordt voldaan, kan dat ten koste gaan van het rendement of zelfs leiden tot verlies van de belegging.
In de hypothecaire leningsovereenkomst zijn afspraken vastgelegd met betrekking tot volledige en tijdige betaling van rente en aflossingen en aan de bank te verstrekken informatie, zoals bijvoorbeeld rapportage, taxatieverslagen en bestuurlijke wijzigingen. Daarbij zijn een maximum Loan To Value (LTV, de verhouding tussen de hoofdsom van de hypothecaire lening en de waarde van de Objecten) en een Debt Service Coverage Ratio (DSCR, de verhouding tussen enerzijds het Exploitatieresultaat van het Fonds en anderzijds de rente- en aflossingsverplichtingen onder de hypothecaire lening) overeengekomen waarbinnen het Fonds moet opereren. Het niet voldoen aan de financieringsvoorwaarden kan gevolgen hebben voor de hoogte van de afgesproken rente en aflossing en in het ergste geval kan de bank de hypothecaire lening voortijdig beëindigen en gehele aflossing eisen. Daarbij bestaat het risico dat de Objecten gedwongen moeten worden verkocht. De verkoopopbrengst bij een gedwongen verkoop is doorgaans aanzienlijk lager dan bij een vrijwillige (reguliere) verkoop. Dat zal een negatieve invloed hebben op het voor de Participanten te behalen rendement met mogelijk een verlies van de inleg van de Participanten. Indien uit het taxatierapport ultimo 2024 blijkt dat de LTV, op basis van de overeengekomen terugbetaling van 0,51% per jaar, per 1 juli 2027 boven 50% gaat uitkomen, dan moet de vrije kasstroom in de periode 1 juli 2025 tot 1 juli 2027 als extra terugbetaling op de lening gebruikt worden. De LTV zal bij een waardestijging van de Objecten tot ultimo 2024 van minder dan gemiddeld 0,2% per jaar ten opzichte van de bij aankoop getaxeerde waarde (k.k.), rekening houdend met de reguliere aflossingen tot aan 1 juli 2027, de grens van 50% overschrijden. Indien dit risico per ultimo 2024 zou intreden en daardoor het Fonds vanaf 1 juli 2025 tot 1 juli 2027 deze extra aflossingen zou moeten doen waardoor er vanaf 1 juli 2025 tot 1 juli 2027 geen direct rendement voor de beleggers zal kunnen worden uitgekeerd, komt het gemiddeld Direct Rendement met 4,4% lager uit dan de prognose (5,5%).
De Rentekosten na zeven jaar zijn onzeker. Hogere Rentekosten na zeven jaar leiden tot een lager rendement.
De kosten voor de hypothecaire lening zijn in de rendementsprognoses een belangrijke factor. Het Fonds heeft de hypothecaire rente vastgelegd op 2,24% per jaar voor een looptijd van zeven jaar. Over de rentecondities na afloop van de hypothecaire lening (na zeven jaar) kan op dit moment geen concrete uitspraak worden gedaan; de rentecondities kunnen alsdan minder gunstig zijn dan die waarvan is uitgegaan in de rendementsprognoses. Een hoger rentetarief (inclusief de door de bank te berekenen kredietopslagen) dan het voor de geprognosticeerde rendementen gehanteerde rentetarief na de eerste zeven jaar van 3,5% zal een negatieve invloed
hebben op het voor de Participanten te behalen rendement. Het Fonds heeft dan immers meer kosten, en het meerdere aan kosten kan niet aan de Participanten worden uitgekeerd. De negatieve invloed kan materieel zijn, afhankelijk van de afwijking van de feitelijke vastgelegde rente ten opzichte van de in de rendementsprognoses gehanteerde rente. Indien een rente van 4,5% per jaar in plaats van 3,5% per jaar zou worden overeengekomen, zou het gemiddelde Exploitatierendement met 5,7% per jaar lager uitkomen dan het geprognosticeerde gemiddelde Exploitatierendement (6,0%) en het Totaalrendement afnemen tot 7,1% per jaar in plaats van het geprognosticeerde Totaalrendement van 7,4% per jaar.
Een stijgende hypotheekrente kan een negatief effect hebben op de waarde van de Objecten en daarmee op het rendement.
Tevens kan de hypotheekrente van invloed zijn op de waarde van de Objecten. Een opvolgende belegger zal namelijk eisen stellen aan het rendement dat met de Objecten kan worden behaald. Indien de Objecten worden gefinancierd met een hypothecaire lening, zal een hogere rente leiden tot meer kosten en minder rendement. Dat lagere rendement zal die belegger willen compenseren door een lagere koopprijs te bieden. Dit zal dan voor het Fonds en de Participanten een negatief effect op het rendement hebben. Indien de hypotheekrente na tien jaar zou stijgen naar 5,0% per jaar en een opvolgende belegger eveneens 5,5% Direct Rendement per jaar zou willen behalen, zou de koopprijs voor de Objecten zodanig lager zijn dat het gemiddeld Indirect Rendement uitkomt op -1,7% per jaar in plaats van het geprognosticeerde gemiddeld Indirect Rendement van 1,9% per jaar. Dat betekent dat het Fonds uit de verkoopopbrengst na tien jaar slechts 83% van de ingelegde gelden van de Participanten zou kunnen terugbetalen. Dat komt neer op een Totaalrendement van 4,0% per jaar in plaats van het geprognosticeerde Totaalrendement van 7,4% per jaar.
Aflossing van de hypothecaire lening vóór het eindigen van die lening kan leiden tot een boete die ten koste gaat van het rendement.
Door wijzigingen in de rentestand op de geld-/kapitaalmarkt kan bij vervroegde aflossing van de hypothecaire lening (dat is aflossing voor de datum waarop het vaste rentetarief afloopt) een boeterente verschuldigd zijn. De boeterente wordt berekend op de contante waarde van het verschil tussen de overeengekomen vaste rente en de kapitaalmarktrente voor vergelijkbare resterende rentevast perioden op het moment van de vervroegde aflossing. Vervroegde aflossing kan dan ook een negatief effect hebben op het rendement voor de Participanten. Indien bijvoorbeeld in jaar 4 wordt afgelost, oftewel drie jaar voordat het vaste rentetarief afloopt en de rente op de geld-/kapitaalmarkt is op dat moment 0,5%, dan bedraagt de boeterente het contant gemaakte verschil tussen 2,24% en 0,5% over de resterende drie jaren. Dat is een bedrag van circa
€ 890.000. Dit bedrag komt ten laste van het verkoopresultaat van de Objecten. Ten gevolge van het lagere verkoopresultaat na vier jaar, zou het Totaalrendement uitkomen op 4,3% waardoor het Fonds uit deze verkoopopbrengst slechts 88% van de door de Participanten ingelegde gelden zou kunnen terugbetalen. Hierbij zij vermeld dat een verkoop van de Objecten na vier jaar slechts overwogen wordt, indien de verkoopopbrengst na betaling van de boeterente zodanig hoog is, dat daaruit alle gehele ingelegde gelden kunnen worden terugbetaald aan de Participanten. Indien een verwachte verkoopopbrengst voor afloop van de rentevast periode (van zeven jaar) daarvoor onvoldoende zou zijn, zal niet snel worden overwogen om voor de afloop daarvan over te gaan tot verkoop van de Objecten met boeterente tot gevolg.
2.4 Exploitatierisico
In deze categorie zijn risico’s opgenomen die de exploitatie en het Exploitatieresultaat van de Objecten negatief kunnen beïnvloeden, voor zover deze niet reeds hiervoor zijn beschreven. Lagere Exploitatieresultaten kunnen ook de waarde van de Objecten negatief beïnvloeden, omdat een opvolgende belegger het lagere Exploitatierendement uit de Objecten zal willen compenseren met een lagere koopprijs. Het kredietrisico, dat samenhangt met de hypothecaire lening bij dit product en het risico van verlies van vermogen bij niet-gespreid beleggen, dat samenhangt met het beleggen in de Objecten met een beperkt aantal huurders en waarvan de inkomsten en waarde afhankelijk zijn van de ontwikkelingen in de markt van de particuliere woonzorg, vergroten het exploitatierisico. Het kredietrisico kan immers leiden tot extra kosten die ten koste gaan van het Exploitatierendement. Omdat het Fonds beperkt gespreid belegt - vier Objecten verspreid over drie gemeentes met een gering aantal huurders die uitsluitend zijn gericht op de woonzorg - zal een negatieve ontwikkeling in de Objecten (bijvoorbeeld milieuverontreiniging), in de directe omgeving van de Objecten (bijvoorbeeld de bouw van zorgwoningen die concurreren met de Objecten waardoor de interesse voor de Objecten afneemt en leegstand ontstaat) of wijzigingen in de wet- en regelgeving die ziet op de financiering van particuliere woonzorg of beleid op dat vlak (zoals bezuinigingen op de ouderenzorg wat tot gevolg kan hebben dat de kosten voor het wonen in de Objecten niet meer zijn op te brengen of waardoor de interesse in het bewonen van de Objecten afneemt), een grote negatieve impact kunnen hebben op het Exploitatierendement wat het Fonds niet kan compenseren met inkomsten uit andere beleggingen. Die negatieve impact kan tot gevolg hebben dat de belegging volledig verloren gaat.
Het Fonds is voor het rendement in grote mate afhankelijk van de huurinkomsten. Als huurovereenkomsten eindigen kan dat negatieve gevolgen hebben voor het rendement.
Het risico bestaat dat een of meer van de 40 individuele huurovereenkomsten voor de Objecten in Lochem en de huurovereenkomsten met de zorgexploitanten voor de Objecten in Rotterdam (Domus Magnus) en Den Haag (Valuas Groep) voortijdig eindigen. Daarmee ontstaat het risico dat door veranderende marktomstandigheden tegen minder gunstige voorwaarden kan worden (weder)verhuurd. Dit kan leiden tot lagere huurinkomsten en een lagere verkoopopbrengst wat een negatief effect zal hebben op het rendement voor de Participanten. Indien de totale huurontvangsten over de gehele exploitatieperiode steeds 15% lager uitkomen dan de prognose, zal het gemiddeld Exploitatierendement afnemen tot 5,1% ten opzichte van het geprognosticeerde gemiddelde Exploitatierendement van 6,0%. Ten gevolge van de 15% lagere huurontvangsten zal het Totaalrendement per jaar na afloop van het maximum van de beoogde looptijd uitkomen op 6,5%. Dit is lager dan geprognosticeerd (7,4%).
Als huurders de huur niet betalen, heeft het Fonds minder huurinkomsten en kan minder uitkeren aan de Participanten.
Huurders zijn verplicht om de huursom maandelijks vooruit te voldoen. Het debiteurenrisico doet zich voor wanneer de huurders te laat, gedeeltelijk of in het geheel niet betalen. Het directe gevolg is dat de liquiditeit van het Fonds lager is dan normaal en uitkeringen niet of slechts gedeeltelijk kunnen plaatsvinden en bij het uitblijven van betaling kan dit het Exploitatieresultaat blijvend negatief beïnvloeden. Het debiteurenrisico kan zich voordoen bij individuele huurders, en onder bijzondere omstandigheden bij alle of bepaalde categorieën van huurders. Voor zulke bijzondere omstandigheden kan worden gedacht aan de recente uitbraak vanhetcoronavirus(COVID-19). Bij een vertienvoudigingvanhet geprognosticeerde debiteurenrisico, zijnde 10% van de Bruto- huurontvangsten, zal het gemiddelde Exploitatierendement uitkomen op 5,0%. Dit is lager dan geprognosticeerd (6,0%). Voor de twee Objecten in Lochem zijn huurovereenkomsten gesloten met de individuele bewoners. Gelet op de hoge leeftijd van de gemiddelde bewoner van deze (zorg)woningcomplexen is het uitgangspunt dat de huurbetalingen door deze bewoners niet direct afhankelijk is van de beperkende maatregelen die de overheid heeft afgekondigd in verband met COVID-19. Deze bewoners zijn voor hun inkomen gewoonlijk niet afhankelijk van arbeid zoals bij een ZZP-er, ondernemer of werknemer maar van een pensioen en uitkeringen van de overheid die in beginsel niet of nauwelijks worden geraakt door bedoelde maatregelen. Voor de Objecten in Rotterdam en Den Haag ligt dat anders. Het Object in Rotterdam wordt en het Object in Den Haag is verhuurd aan zorgexploitanten. Indien door besmetting van het zorgpersoneel met COVID-19 de zorg in
deze zorgcomplexen niet meer zou kunnen worden geleverd, kunnen de zorgexploitanten omzetverlies lijden waardoor zij mogelijk in liquiditeitsproblemen komen of zelfs failliet gaan. Dan ontstaat het risico dat ze de huur geheel of gedeeltelijk niet meer aan het Fonds kunnen betalen. Het Fonds dient dan een andere zorgaanbieder te contracteren, hetgeen enkele maanden zou kunnen duren, waardoor het exploitatierendement tijdelijk lager zal uit kunnen komen. Bij een huurderving over een periode van drie maanden voor deze twee Objecten vanaf het faillissement van beide zorgaanbieders tot aan nieuwe verhuur zal het gemiddelde Exploitatierendement dalen naar 5,8%. Dit is lager dan geprognosticeerd (6,0%). Indien deze periode van huurderving langer zou duren, bijvoorbeeld een half jaar, dan komt het gemiddeld Exploitatierendement uit op 5,6%. Bij een vertienvoudiging van het geprognosticeerde debiteurenrisico, zijnde 10% van de Bruto-huurontvangsten, zal het gemiddelde Exploitatierendement uitkomen op 5,0%. Dit is lager dan geprognosticeerd (6,0%). Indien deze periode van huurderving langer zou duren, bijvoorbeeld een half jaar, dan komt het gemiddeld Exploitatierendement uit op 5,7%.
Vastgoed heeft onderhoud nodig. De kosten voor het onderhoud kunnen tegenvallen. Hogere kosten leiden tot lagere uitkeringen. Elkvastgoed heeft jaarlijks in meer of mindere mate te maken met onderhoud of met noodzakelijke aanpassingen om aan de eisen des tijds te blijven voldoen. Deze onderhoudsaspecten kunnen door een gedegen technische analyse bij aankoop in kaart worden gebracht. Niettemin bestaat het risico dat gedurende de bezitsperiode van de Objecten noodzakelijk onderhoud als gevolg van technische veroudering gepleegd moet worden in afwijking (zowel in omvang als in de tijd gezien) van een bij aankoop opgestelde meerjarenonderhoudsbegroting. Dat zal ten koste gaan van de resultaten van het Fonds, wat een negatieve invloed zal hebben op het rendement voor de Participanten. Indien deze instandhoudingskosten gedurende het maximum van de beoogde looptijd ieder jaar 20% hoger uitkomen dan geprognosticeerd, zal het gemiddelde Exploitatierendement 0,5%-punt lager uitkomen (zijnde 5,5%) dan geprognosticeerd (6,0%).
Wijzigingen in wet- en regelgeving of beleid kunnen negatieve gevolgen hebben voor het rendement.
Nieuwe wettelijke bepalingen of wijzigingen in bestaande wet- en regelgeving of beleid kunnen gevolgen hebben voor de resultaten van het Fonds. In het bijzonder geldt dat voor wet- en regelgeving die ziet op (de financiering van) particuliere woonzorg, zoals thans de Wet langdurige zorg (Wlz), op basis waarvan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een indicatie kan afgeven die leidt tot een vergoeding voor woonzorgkosten. Hoewel het kabinet Xxxxx XXX voor de periode 2018 - 2021 extra middelen voor ouderenzorg, waaronder extramurale zorg, beschikbaar heeft gesteld, is er geen garantie dat dit beleid
na die periode of zelfs tijdens die periode niet zal wijzigen. Bezuinigingen op de ouderenzorg of meer specifiek op de extramurale zorg kan voor ouderen tot gevolg hebben dat zij de kosten voor het wonen in de Objecten niet meer kunnen betalen of de interesse in het bewonen van de Objecten afneemt, wat kan leiden tot verminderde inkomsten voor het Fonds of een lagere waarde van de Objecten en daarmee tot een lager rendement voor de Participanten.
3. Adressen betrokken partijen 4. Definities
Initiatiefnemer
Holland Immo Group BV Flight Forum 154
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mail: xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx Internet: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Fonds
IMMO Zorgwoningfonds 4
Flight Forum 154
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel. x00 (0)00 000 00 00
Internet: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Beheerder
Holland Immo Group Beheer BV Flight Forum 154
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel. x00 (0)00 000 00 00
Internet: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Notaris
Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 000
Xxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Bewaarder
TCS Depositary BV Woudenbergseweg 13
3953 ME Maarsbergen
Tel. x00 (0)000 000 000
Internet: xxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxx/
Stichting
Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4 Flight Forum 154
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel. x00 (0)00 000 00 00
Accountant
Deloitte Accountants BV Xxxxxx Xxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Fiscaal Adviseur
PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxx 000
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
Advocaat (toezichtrechtelijke aspecten)
Brands Advocaten
Xxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxx
Taxateur
CBRE Valuation Advisory BV Xxxxxx Xxxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel. x00 (0)00 000 00 00
(Algemene) Vergadering van Participanten
De (jaarlijkse algemene) vergadering van Participanten in het
Fonds.
Autoriteit Financiële Markten / AFM
Stichting Autoriteit Financiële Markten, gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam aan Vijzelgracht 50, 1017 HS, onder meer de toezichthouder voor beleggingsinstellingen.
Beheerder
Holland Immo Group Beheer BV, statutair gevestigd te Eindhoven en kantoorhoudend te Eindhoven aan Flight Forum 154, 5657 DD, naar Nederlands recht opgericht op 8 juli 2002 en ingeschreven in de Kamer van Koophandel voor Oost-Brabant, nummer 00000000 met LEI-code 724500BSAHEADX2R2165.
Bewaarder
TCS Depositary BV, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te (3953 ME) Maarsbergen, Xxxxxxxxxxxxxxx 00, opgericht op 3 januari 2014 en ingeschreven in de Kamer van Koophandel onder nummer 59654546 met LEI-code 724500A0KSE3J5WPUV41.
Bruto-huurontvangsten
Alle gefactureerde ontvangsten voor het gebruik van de Objecten, exclusief aan de huurders doorbelaste servicekosten en exclusief BTW, ontvangen bedragen voor ahoop van huurcontracten en huurgaranties.
Direct Rendement
De contante uitkering aan de Participant in enig jaar uit het Exploitatieresultaat na aflossing op de hypotheekschuld, gedeeld door de inleg van de Participant (exclusief Emissiekosten), op jaarbasis berekend en uitgedrukt als percentage.
Emissiedatum
De datum waarop de met dit Prospectus aangeboden 3.610 Participaties aan de Participanten worden uitgegeven, naar verwachting op 30 juni 2020.
Emissiekosten
De kosten die bij elke Participant in rekening worden gebracht bovenop het bedrag van de deelname. De hoogte van de Emissiekosten bedraagt voor elke Participant 3,0% over het bedrag van zijn of haar deelname.
Exploitatiekosten
Uitgaven direct verbonden met en toewijsbaar aan de verkrijging van Bruto-huurontvangsten uit de Objecten, zoals uitgaven voor onderhoud, premies voor verzekeringen, zakelijke lasten, uitgaven voor technisch, administratief en commercieel
vastgoedbeheer.
Exploitatierendement
Het Exploitatieresultaat gedeeld door de inleg van de Participanten (exclusief Emissiekosten), op jaarbasis berekend en uitgedrukt als enkelvoudig percentage.
Exploitatieresultaat
De Bruto-huurontvangsten, vermeerderd met renteontvangsten op de liquiditeitsreserve en verminderd met de uitgaven aan Exploitatiekosten, Fondskosten en Rentekosten.
Fonds / IMMO Zorgwoningfonds 4
Een transparant fonds voor gemene rekening naar Nederlands recht, genaamd IMMO Zorgwoningfonds 4, dat op 19 december 2019 is aangegaan te Eindhoven (Nederland) tussen de Initiatiefnemer, de Beheerder en de Stichting en kantoor houdt aan Xxxxxx Xxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx en is ingeschreven in het register beleggingsinstellingen dat wordt gehouden door de AFM met LEI-code: 549300COQ86GYPYW191.
Fondskosten
Uitgaven die worden gedaan om het Fonds te exploiteren en die niet rechtstreeks aan de exploitatie van de Objecten zijn toe te rekenen, inclusief de jaarlijkse uitgaven voor externe hertaxatie van de Objecten.
Fondsvoorwaarden
De fondsvoorwaarden van IMMO Zorgwoningfonds 4, zoals opgenomen in bijlage I bij het Prospectus.
Indirect Rendement
De contante uitkering aan de Participant in enig jaar uit het netto-verkoopresultaat (ook wel exit-resultaat) bij verkoop van de Objecten, gedeeld door de inleg van de Participant (exclusief Emissiekosten), op jaarbasis berekend en uitgedrukt als percentage.
Initiatiefnemer Holland Immo Group BV, statutair gevestigd en kantoorhoudend te Eindhoven, Flight Forum 154, 5657 DD, opgericht op 18 september 2001 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor Oost-Brabant, nummer 00000000.
Internal Rate of Return / IRR
De calculatiemethode waarbij het geprognosticeerde rendement wordt berekend, rekening houdend met de hoogte en het tijdstip van alle uitgaven voor en ontvangsten uit de belegging (tijdswaarde van geld), uitgaande van de veronderstelling dat op de uitgekeerde som een vergelijkbaar rendement kan worden behaald gedurende de looptijd van de belegging. Bij een vergelijking tussen verschillende beleggingen
5. De Nederlandse woning- en zorgwoningmarkt vanuit beleggersperspectief
op basis van het te behalen rendement is het derhalve beter dat te doen op basis van de IRR. Bij vastgoed¬beleggingen is de IRR in beginsel lager dan het Totaalrendement.
Kapitalisatiefactor
Met betrekking tot vastgoed: de koopprijs c.q. taxatiewaarde van het vastgoed gedeeld door de verwachte Bruto- huurontvangsten. De Kapitalisatiefactor kan net als de koopprijs
c.q. taxatiewaarde worden uitgedrukt als kosten koper (k.k.) of vrij op naam (v.o.n.).
Lopende kosten factor
Verhoudingsgetal waarin de gemiddelde Exploitatiekosten gedurende het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds, gedeeld door het aantal jaren van het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds, worden gedeeld door de inleg van de Participanten (exclusief Emissiekosten) op de Emissiedatum, uitgedrukt in een percentage.
Netto-huurontvangsten
Bruto-huurontvangsten minus uitgaven aan Exploitatiekosten minus netto servicekosten (het verschil tussen werkelijke servicekosten en de daarvoor aan de betreffende huurder doorbelaste bedragen).
Objecten
Het vastgoed waarin het Fonds zal beleggen, bestaande uit de volgende vier Objecten:
▪ het woonzorgcomplex 'De Magistraat' gelegen aan de Xxxxxxxxxxxxxx 00-00 in de wijk het “Oude Westen” te Rotterdam, met 35 onzelfstandige zorgappartementen, kadastraal bekend gemeente Rotterdam, sectie S, nummer 5058;
▪ het woonzorgcomplex ‘Residence Haganum’ gelegen aan de Tasmanstraat 188-1 t/m 30 Den Haag, met 28 onzelfstandige zorgappartementen, kadastraal bekend als gemeente ‘s-Gravenhage, sectie Z, nummers 1649 en 1928, bestaande uit een herenhuis met erf en tuin;
▪ het appartementencomplex Stadenbos is gelegen aan de Stadenbos 1-20 in Lochem en omvat 20 zelfstandige (senioren) appartementen, kadastraal bekend gemeente Lochem, sectie B, nummer 10416; en
▪ het appartementencomplex Hoog Langen is gelegen aan de
17.800.000) en (c) uitgaven en belastingen die verband houden met de verkoop en overdracht van de Objecten, waarbij de som van de bedragen ad (a) en ad (b) wordt verminderd met het bedrag van de liquiditeitsreserve op de Emissiedatum.
Participant
De houder van een of meer Participatie(s).
Participatie
Een (evenredig) recht van deelname aan het Fonds, zoals bepaald in de Fondsvoorwaarden.
Prospectus
Dit prospectus, de bijlagen I tot en met III, het inschrijfformulier en de via verwijzing in het prospectus opgenomen informatie.
Rentekosten
De ter zake van de hypothecaire lening, waarmee de Objecten deels zijn gefinancierd, verschuldigde hypotheekrente.
Stichting
Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4, statutair gevestigd en kantoorhoudend te Eindhoven aan Flight Forum 154, 5657 DD, opgericht op 21 november 2019 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor Oost-Brabant, nummer 00000000, met LEI-code 724500CFGD1GCTVT4689.
Totaalrendement
Direct Rendement en Indirect Rendement.
Vergunning
De vergunning als bedoeld in artikel 2:65 onder a Wft, die de Autoriteit Financiële Markten heeft verleend aan de Beheerder.
Wft
Xxx op het financieel toezicht, zoals deze van tijd tot tijd luidt of de daarvoor in de plaats tredende wettelijke regeling.
5.1 Wonen
5.1.1 Woningvoorraad en krapte
Er is een grote krapte ontstaan binnen vrijwel de gehele landelijke woningmarkt. Dit woningtekort loopt de komende jaren aanmerkelijk op. In 2019 bestond de landelijke woningvoorraad uit ruim 7,8 miljoen woningen, waarvan circa 3,3 miljoen huurwoningen.1
Volgens de in 2018 gepubliceerde Nationale Woonagenda 2018-2021 moeten in Nederland 75.000 woningen per jaar worden bijgebouwd om de vraag bij te kunnen benen.2 In 2018 werden er ‘slechts’ 66.000 nieuwbouwwoningen en 8.000 transformatiewoningen gerealiseerd.
Nederland telt in 2020 ruim 17,4 miljoen inwoners3 en zal de aankomende decennia doorgroeien en daarmee zal de vraag naar woningen alsmaar toenemen4.
5.1.2 Tekort aan betaalbare huurwoningen: de sociale woningmarkt en senioren
Alleen al binnen de sociale woningmarkt in Nederland is er een groot tekort aan betaalbare huurwoningen. Er zijn lange wachtlijsten en de komende jaren zullen er onvoldoende sociale huurwoningen worden bijgebouwd, waardoor het tekort verder oploopt. Tot 2030 neemt het totale aantal huishoudens met
670.000 toe. Het aantal jonge huishoudens zal in die periode licht afnemen, terwijl de groep vanaf 65 jaar door de vergrijzing flink zal stijgen - vooral in de hoogste leeftijdsgroep.5
Voor deze groep is er een groot tekort aan betaalbare huurwoningen.6 Dit tekort wordt veroorzaakt door verschillende factoren.
‘Dubbele’ vergrijzing: toename aantal senioren en ouder wordende senioren
Het tekort aan seniorenhuisvesting wordt veroorzaakt door een forse toename van het aantal 65-plussers wat het resultaat is van de ‘dubbele’ vergrijzing. Bij ‘dubbele’ vergrijzing neemt de vergrijzing op twee manieren toe. Ten eerste vormt de groep
senioren een relatief groter aandeel van de bevolking door onder andere de babyboom na de tweede wereldoorlog én in de tweede plaats worden senioren steeds ouder.
Volgens de CBS Bevolkingsprognose zal het aantal 65-plussers toenemen: waren er in 2012 nog 2,7 miljoen 65-plussers, in 2041 zullen dat er 4,7 miljoen zijn. Tot 2060 blijft het aantal schommelen rond 4,7 miljoen. De komende jaren zal vooral het aandeel 65-79-jarigen op de totale bevolking sterk stijgen. Vanaf 2025 neemt ook de groep 80-plussers sterk toe (de dubbele vergrijzing). In 2040, het hoogtepunt van het aantal 65-plussers, is naar schatting 26 procent van de bevolking 65-plusser, waarvan een derde ouder is dan 80 jaar. Hierdoor zal de vraag naar seniorenhuisvesting aanhouden.7
Mede als gevolg van het toenemende aantal 65-plussers stijgt ook het aantal senioren met dementie. Uit gegevens van Stichting Alzheimer Nederland blijkt dat het aantal personen met dementie in 2040 is verdubbeld tot meer dan een half miljoen ten opzichte van 2016 en naar verwachting in 2050 zal toenemen tot 620.000 mensen.8
Deze tendens en de sterke groei van het aantal 75-plussers (ook vrijwel een verdubbeling in 2040 naar 2,6 miljoen personen ten opzichte van 2018) gaat gepaard met een veranderende en groeiende zorgvraag (hogere zorgindicaties en meer intensieve verzorging en verpleging) en behoefte aan passende woonvormen.9
De demografische ontwikkeling in Nederland is weergegeven in afbeelding 1.
Xxxxxxxxxxxx 00-000 in Lochem en omvat 20 zelfstandige (senioren) appartementen, kadastraal bekend gemeente Lochem, sectie G, nummer 553.
Overwinst
De bij vervreemding van de Objecten gerealiseerde verkoopopbrengst verminderd met (a) het bijeengebrachte kapitaal van de Participanten (€ 18.050.000), (b) het oorspronkelijke bedrag van de hypothecaire lening (€
1 CBS (Statline), Voorraad woningen; eigendom, type verhuurder, bewoning, regio. xxxxxx-xx.xxx.xx/#/XXX/xx/xxxxxxx/00000XXX/¬table?dl=16C27.
2 Nationale Woonagenda 2018 - 2021, p. 1. xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-0000-0000.
3 CBS: xxx.xxx.xx/xx-xx/xxxxxx/0000/00/xxxxxxxxx-xxxxxx-xxxx-xxxx-00-0-xxxxxxx-xxxxxxxx.
4 CBS: xxxxxxxx.xxx.xx/xxxxxxxx/#/XXX/xx/xxxxxxx/00000XXX/xxxxx?xxx0X000.
5 ABF Research, Rapportage Socrates 2019. xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/.
6 Planbureau voor de leefomgeving: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxx/XXX_0000_Xxxxxxxxxxx_xx_xxxxxxxxxxx_0000.xxx.
7 Zorg voor Beter: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxx/xxxxxxx-xxxxxxxxxxx.
8 Stichting Alzheimer Nederland, Cijfers en feiten over dementie, 2017. xxxxx://xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xxxxxxx-xx-xxxxxx-xxxx-xxxxxxxx.
9 ABF Research BV, ‘Gevolgen extramuraliseringsbeleid voor wonen met xxxx’ (xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx- beleid-voor-wonen-met-zorg).
x 1.000
2020 2030 2040
A@eelding 1: demografische ontwikkeling in Nederland
totale populatie 17.404 18.030 18.420
<20 jaar 3.774 3.766 3.977
Onvoldoende nieuwbouw in de sociale sector
Het woningtekort voor senioren in de sociale sector ontstaat ook doordat er onvoldoende woningen worden bijgebouwd. Dit is mede het gevolg van overheidsingrijpen. De focus van de overheid ligt op verdere regulering van en het stellen van hogere
A@eelding 2: aantal mensen met dementie in Nederland 2018 - 205018
2018 2020 2025 2030 2035 2040 2050
Nederland 270.000 280.000 330.000 390.000 460.000 520.000 620.000
20 tot 30 jaar 2.234 2.222 2.060
30 tot 45 jaar 3.150 3.389 3.413
45 tot 65 jaar 4.829 4.419 4.166
65 tot 75 jaar 1.937 2.165 2.191
75 jaar of ouder 1.481 2.069 2.613
eisen aan sociale huurwoningen (o.a. de verduurzamingsopgave) en de ingevoerde verhuurdersheffing, waardoor nieuwbouw vaak niet meer rendabel is.14
De combinatie met de stijgende bouwkosten (bouw- en grondprijzen) maakt dat veel nieuwbouwplannen in de ijskast
Oorzaak voor groeiend aantal zorgbehoevenden: vergrijzing en dementie
Komende decennia zullen er vanwege de vergrijzing meer personen zijn met dementie. Het aantal personen met dementie is door de vergrijzing vervijfvoudigd van 50.000 in 1950 tot ruim
270.000 in 2017. Zoals reeds beschreven in paragraaf 5.1.2 en
de huisvesting(scomponent) door de zorgbehoevende zelf wordt betaald. Het verschil met intramurale zorg is derhalve dat de zorgbehoevende bij extramurale zorg zelf zorgdraagt voor zijn huisvesting en dat hij thuis wordt verzorgd en verpleegd.
Sinds 2013 is er overheidsbeleid dat erop gericht is om
procentuele toename 65+ t.o.v.
2020
24,3% 27,6%
zijn gezet waardoor het tekort aan huurwoningen - zeker in het sociale segment - verder zal oplopen.
zoals weergegeven in afbeelding 2 zal dit aantal de komende jaren verdubbelen tot meer dan een half miljoen dementerenden
zoveel mogelijk senioren thuis te laten wonen. Vanaf die tijd betaalt de overheid niet meer mee aan de huisvesting van
65+ van de totale populatie 20% 23% 26%
Bron: CBS: Prognose bevolking: xxxxx://xxxxxxxx.xxx.xx/#/XXX/xx/ dataset/84346NED/table?dl=17408&ts=1580632026287
Het sociale segment is de grootste doelgroep voor seniorenhuisvesting. Deze doelgroep neemt met de forse vergrijzing toe. In de periode tussen 2003 en 2015 is het aantal senioren met een laag inkomen met 11% gegroeid. In 2011 waren er in Nederland 47.000 senioren met een laag inkomen, in 2018 betreft het 74.100 senioren met een laag inkomen, een stijging van ruim 57%.10 Senioren worden bovendien steeds ouder en zullen op basis van overheidsbeleid zo lang mogelijk zelfstandig moeten blijven wonen. Er is grote behoefte aan passende woonvormen voor senioren, waarbij zij een beroep kunnen doen op zorg en ontzorgd worden.
Stijging aandeel 65+ en 75+ huishoudens in Nederland
Het aantal 65+ huishoudens in Nederland zal tot 2040 toenemen met bijna 1,2 miljoen naar 3,3 miljoen en het aantal 75-plus huishoudens neemt toe met 0,9 miljoen naar 1,9 miljoen in 2040. Dat is een procentuele stijging van het aantal 65+ huishoudens van meer dan 50%, respectievelijk bijna een verdubbeling van het aantal 75+ huishoudens ten opzichte van 2017.11 Het totale aantal huishoudens zal in 2040 stijgen naar 8,7 miljoen (7,8 miljoen in 2017).12 Daarmee stijgt het aandeel 65-plus huishoudens van 27% naar 39% en stijgt het aandeel 75-plus huishoudens van 12% (2017) naar 22% (2040).13
5.2 Ontwikkelingen binnen de ouderenzorg
5.2.1 Toename behoefte aan woonzorgvormen
De komende jaren zal het aantal zorgbehoevenden fors toenemen. De belangrijkste redenen zijn de ‘dubbele’ vergrijzing en het daarmee samenhangende groeiende aantal zorgbehoevenden, en de veranderende zorgvraag (hogere zorgindicaties en meer intensieve verzorging en verpleging) waardoor grotere behoefte is aan woonzorgvormen voor mensen met een grotere zorgvraag.
Met name de geprognosticeerde toename van het aantal senioren met dementie (waaronder Alzheimer) zal de vraag naar woonvormen met 24-uurs verpleging en verzorging vergroten.15
Het aantal 90-plussers zal meer dan verdubbelen in de periode 2020 - 2040. In 2020 zijn het er 130.000 en in 2040 ligt dat aantal op of omstreeks 320.000. Deze groei in het aantal 90-plussers is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de babyboom als gevolg van de naoorlogse geboortegolf. Deze generatie bereikt in 2019 de leeftijd van 73 jaar. De vergrijzing wordt verder versterkt doordat de gemiddelde levensverwachting bij geboorte in het trendscenario stijgt van 81,5 in 2015 naar 86 in 2040. De kans om heel oud te worden neemt derhalve toe. Als gevolg van het toenemende aantal senioren en de hogere levensverwachting, stijgt het aantal senioren met een intensievere zorgvraag.16
in 2040 en tot 2050 verder toenemen tot 620.000 personen.17
Oorzaak voor groeiend aantal zorgbehoevenden: meer alleenstaanden leidt tot kwetsbaarheid
Alleenstaande senioren zijn eerder zorgbehoevend. In 2015 waren er 2,9 miljoen alleenstaanden en in 2030 zal dit aantal stijgen naar 3,4 miljoen. Deze stijging van een half miljoen komt voornamelijk doordat steeds meer senioren alleen achterblijven na het overlijden van hun partner.19
In 2030 is 40% van de alleenstaanden 65 jaar of ouder. Deze groep heeft meer kans kwetsbaar te worden dan de groep samenwonenden en zijn daardoor ook sneller zorgbehoevend.20
Sociale segment is de grootste doelgroep
De laagste welvaartsgroepen hebben veel vaker gezondheids- en mobiliteitsproblemen.21 Dat zorgt ervoor dat het merendeel van de zorg in Nederland geboden wordt aan mensen in de sociale huursector.
5.2.2 Intramurale versus extramurale zorg
Binnen de zorg wordt een onderscheid gemaakt tussen intramurale en extramurale zorg. Intramurale zorg wordt ook wel letterlijk “zorg binnen de muren” genoemd. In de gezondheidszorg is dat bijvoorbeeld een verblijf in een verpleeghuis of ziekenhuis. Zowel de zorg als de huisvestingscomponent wordt bij intramurale zorg via het zorgstelsel gefinancierd.
Extramurale zorgwordt bij mensen “thuis” verleend. Voorbeelden
verzorgingshuizen. Veel verzorgingshuizen zijn vanwege dat beleid gesloten.
Door toedoen van het overheidsbeleid en de daarbij horende sluitingen van verzorgingshuizen is er een toenemende vraag naar passende woonzorgvormen met de mogelijkheid om een beroep te doen op zorg. Deze ontwikkeling wordt alsmaar versterkt door de vergrijzing en doordat senioren pas bij zwaardere zorgindicaties in aanmerking komen voor verpleeghuiszorg, waardoor ze langer “zelfstandig” thuis dienen te blijven wonen.
De Objecten Stadenbos en Hoog Langen, beide in Lochem, bestaan uit individueel verhuurde seniorenappartementen, waarbij de senioren desgewenst zelf zorg kunnen inkopen bij de aldaar gevestigde zorgaanbieder. Ten behoeve van de Objecten De Magistraat in Rotterdam en Residence Haganum in Den Haag is er per locatie een huurcontract met een zorgaanbieder. De zorgaanbieder verhuurt de wooneenheden op zijn beurt aan de bewoners/zijn cliënten.
5.2.3 Financiering van de zorgkosten
De financiering van de zorgkosten vindt plaats vanuit het zorgstelsel. Dit gebeurt met name via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz).
Zowel bij intramurale als bij extramurale zorg is een eigen bijdrage aan de overheid (het zorgstelsel) verschuldigd. Deze
10 CBS (StatLine), Laag en langdurig laag inkomen van personen; persoonskenmerken. xxxxx://xxxxxxxx.xxx.xx/xxxxxxxx/#/XXX/xx/¬dataset/83843NED/ta-
ble?dl=1F9EC.
11 CBS, prognose huishoudens naar type en ABF Research - Verkenning wonen en zorg - Fortuna 2017. xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxx/
hiervan zijn thuiszorg en intensievere (verpleeghuis)zorg waarbij
eigen bijdrage aan de zorgkosten vindt plaats op grond van
fortuna-prognose-wonen-met-zorg/.
12 CBS (Statline), Prognose huishoudens op 1 januari; kerncijfers 2019-2060. xxxxx://xxxxxxxx.xxx.xx/#/XXX/xx/xxxxxxx/00000XXX/xxxxx?xxx0XX00.
13 CBS, prognose huishoudens naar type; leeftijd, burgerlijke staat, 2016-2060. xxxxx://xxxxxxxx.xxx.xx/#/XXX/xx/xxxxxxx/00000XXX/xxxxx?xxx0XX00.
14 Capital Value, De woning(beleggingsmarkt)markt in beeld 2019 samenvatting, p. 5-6. xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/0_Xxxxxxxxx/0000_XX_Xx- ningbeleggingsmarkt_in_beeld_samenvatting.pdf.
15 Abf Research, Wonen met zorg - Extramurale woonvormen (voorbeeldrapportage, mei 2018. xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxx-xxx-xxxx-xxxxxxxxx- le-woonvormen-voorbeeldrapportage/.
16 RIVM, “Kwetsbare ouderen hebben een complexe zorgvraag”, xxxxx://xxx.xxx0000.xx/xxxxxxxxx-xxxxxxx
17 Stichting Alzheimer Nederland, Factsheet cijfers en feiten over dementie. xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxx.
18 Alzheimer Nederland, xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxxxxx-xxx-xxxxxx¬te.pdf.
19 CBS, Prognose personen in huishoudens; leeftijd, burgerlijke staat, 2019-2060. xxxxxxxx.xxx.xx/#/XXX/xx/xxxxxxx/00000XXX/xxxxx?xxx0XXXX en CBS, Eén miljoen alleenstaanden erbij tot 2030, 2003. xxx.xxx.xx/xx-xx/xxxxxx/0000/00/xxx-xxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxx-xxxxx-xxx-0000.
20 Planbureau voor de Leefomgeving (2016, 12 september), “Bevolking”, xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx- houdens-2.
21 Leidelmeijer, Xxx Xxxxxx & Xxxxxxx (2017). Monitor Investeren in de toekomst - Ouderen en langer zelfstandig wonen, p. 2. xxxxx://xxx.xxxx.xx/xx-xxxxxxx/ uploads/2018/03/MIT-modelontwikkeling.pdf.
A@eelding 3: verschillen tussen extramurale en intramurale zorg
extramurale zorg (thuiswonend)
Intramurale zorg (wonend in verpleeghuis)
huisvestingslasten voor eigen rekening. vergoeding huisvestings- en zorgkosten vanuit de Wet langdurige zorg.
zorgkosten worden vergoed vanuit het zorgstelsel. De bewoner zorgkosten én huisvesting worden vergoed vanuit het betaalt zelf zijn huisvesting. zorgstelsel. De bewoner betaalt zelf geen huisvestingskosten.
eigen bijdrage voor zorg is maximaal € 881,60 per maand.22 eigen bijdrage voor zorg is maximaal € 2.419,40 per maand.23
Gedurende de huidige kabinetsperiode loopt de extra investering in ouderenzorg op naar jaarlijks ruim € 3 miljard vanaf 2021.28 Daarvan is een budget gemoeid van € 2,1 miljard voor het invullen van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. In 2017 en 2018 is reeds € 345 miljoen structureel beschikbaar gesteld. De rest van het budget komt in de vorm van kwaliteitsbudget gedurende de jaren 2019 - 2021 beschikbaar voor verbetering van de kwaliteit. Dit gebeurt op basis van door zorgorganisaties (verplicht) op te stellen kwaliteitsplannen
vooral betrekking op hulp in het huishouden, hulpmiddelen en begeleiding.
5.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
Iedere Nederlander is verplicht een basisverzekering afte sluiten. De Zvw is gericht op tijdelijke (korte) zorg en revalidatie. Het basispakket omvat o.a. medicijnen, kortdurende behandeling, huisarts, wijkverpleging, eerstelijnsverblijf en revalidatie- en herstelzorg (zorghotel).32
de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo).
Bij extramurale zorg - waarbij wonen en zorg is gescheiden - is de eigen bijdrage in de zorgkosten lager dan bij intramurale verpleeghuiszorg. De eigen bijdrage is afhankelijk van inkomen en vermogen. Het verschil in eigen bijdrage tussen intramurale en extramurale zorg kan oplopen tot € 1.537,80- per maand. Hier staat tegenover dat senioren bij extramurale zorg zelf de kosten dragen voor huisvesting.
5.2.4 Groei intramurale en extramurale seniorenhuisvesting (seniorenwoningen en verpleeghuizen)
De demografische ontwikkeling is één van de oorzaken van de te verwachten toenemende behoefte aan woningen voor senioren met en zonder zorgvraag, alsmede woonzorglocaties voor extramurale en intramurale woonzorgvormen, inclusief intensieve ouderenzorg (dementie, somatische en palliatieve
Den Haag
Lochem
Rotterdam
Behoefte 2040
GROEI POTENTIE
GROOT GEMIDDELD GERING
HUIDIGE PARTICULIERE WOONZORGLOCATIES
A@eelding 4: groeipotentie extramurale zorg (Xxxxxxx & Wakefield)
GROEI POTENTIE
GROOT GEMIDDELD GERING
zorg). In de periode van 2018 tot 2049 wordt de toename
van het aantal benodigde wooneenheden voor intramurale zorg berekend op circa 100.000. De toename van het aantal benodigde, voor senioren geschikte wooneenheden tot 2049 wordt berekend op ruim 370.000.24
Momenteel zijn er in Nederland ruim 300 extramurale woonzorglocaties.25 Dit aantal zal naar verwachting - moeten - stijgen naar 1.100 extramurale woonzorglocaties in 2040.26
5.2.5 Overheid zet in op ouderenzorg
Kabinet Xxxxx XXX heeft voor de periode 2018 - 2021 een bedrag van circa € 2,1 miljard extra middelen voor (ouderen)zorg ter beschikking gesteld. Belangrijk hierbij is de inzet op investeringen in personeel door woonzorgexploitanten om toegewijde en vakbekwame zorg te kunnen leveren, die voldoet aan het sinds 2017 geldende Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.27
en meerjarenbegrotingen en tussen zorgaanbieders en
zorgkantoren te sluiten overeenkomsten inzake besteding van extra middelen voor onder andere scholing en samenstelling van voldoende zorgpersoneel en voor innovaties.29 Door tariefsverhoging vanuit het zorgstelsel, stimulering van opleiding en scholing et cetera, komt deze budgetverhoging derhalve ten goede aan de extramurale en intramurale woonzorgaanbieders voor senioren, die als zorginstellingen zijn toegelaten onder de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi).
Ten slotte heeft minister Xx Xxxxx (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)) samen met 35 zorgpartijen (zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten, bedrijven en andere betrokken organisaties) in maart 2018 het Pact voor de Ouderenzorg30 gesloten, dat onder meer gericht is op kwalitatieve verbetering van de ouderen- en verpleeghuiszorg door de verbinding tussen de in het pact benoemde programma’s Langer thuis, Kwaliteit van verpleeghuizen en het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.31 Hier hebben zich inmiddels meer partijen bij aangesloten.
5.3 Het Nederlandse zorgstelsel voor ouderenzorg
De te leveren ouderenzorg in Nederland die betrekking heeft op extramurale en intramurale zorg wordt gefinancierd via met name de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wlz is van toepassing op intensieve, langdurige en onomkeerbare ouderenzorg. Voor verpleeghuiszorg speelt de Wlz de meest bepalende rol, gevolgd door de Zvw voor tijdelijke (revalidatie en ambulante) zorg. De Wmo heeft voor wat betreft ouderen
Voor alle verzekerden geldt tot en met 2021 een verplicht eigen risico van € 385,- per jaar (uitgezonderd huisartsenzorg en wijkverpleging).33 De zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Zvw. Indien tijdelijke ouderenzorg overgaat in langdurige of intensievere verpleging en verzorging, dan gaat de betreffende persoon op basis van vrijwilligheid over van de Zvw naar de Wlz.
5.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
De Wlz is gericht op langdurige (permanente en derhalve 24-uurszorg) en intensieve verzorging en/of verpleging, die betrekking heeft op lichamelijke beperkingen en psychogeriatrische aandoeningen (dementie).
Personen die zorg krijgen vanuit de Wlz hebben een indicatie nodig voor de aard en omvang van de zorgbehoefte (zorgprofiel). Dit zorgprofiel (voor senioren met intensieve zorg: Verpleging en Verzorging, VV 4 t/m 10, voorheen aangeduid met Zorgzwaarte Pakket, ZZP) wordt afgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Wanneer een persoon een indicatie krijgt vanuit het CIZ kan hij of zij ervoor kiezen om de zorg te krijgen in een verpleeghuis (intramuraal) of thuis (extramuraal).
5.3.3 Eigen bijdrage volgens de Wlz
In het kader van de Wlz is iedere persoon een eigen bijdrage verschuldigd aan het CAK (Centraal Administratie Kantoor). De hoogte van deze eigen bijdrage is afhankelijk van de leveringsvorm van de Wlz, het vermogen, inkomen, woonsituatie en leeftijd van de persoon. De hoge eigen bijdrage geldt voor Zorg In Natura (ZIN) die door (intramurale) verpleeghuizen wordt aangeboden. De lage eigen bijdrage voor
Behoefte 2017
22 xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxx/xxx.
23 Zie noot 23.
HUIDIGE PARTICULIERE WOONZORGLOCATIES
28 Zorgvisie 18 september 2018. xxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx-xxxxxx-0-xxxxxxx-xxxxx-xxxxx-0000/.
29 Aanvullend Wlz-zorginkoopkader 2019 - brief minister VWS aan Tweede Kamer d.d. 25 juni 2018, p. 3: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/0000000/0/ j9vvij5epmj1ey0/vkpjn2jldtv4.
30 Pact voor de ouderenzorg, 8 maart 2018 xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxx-xxxx-xx-xxxxxxxxxxx.
31 Programma Langer Thuis xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxx-xxxxxx-xxxxx, programma Kwaliteit van verpleeghuizen
24 ABF Research - Verkenning wonen en zorg - Fortuna 2019. xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxx-xxx-xxxx/.
25 Zorgkaart Nederland (het aantal particuliere woonzorglocaties).
26 Kenniz: xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx.
27 Beleidskader contractering Wlz 2018, Zorgverzekeraars Nederland, versie december 2017. xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx_xxx_x0_
oktober2018.pdf.
xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx en Kwaliteitskader verpleeghuiszorg www.zorginsti- xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx.
32 Het Nederlandse zorgstelsel 2017, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 8. xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxx- res/2016/02/09/het-nederlandse-zorgstelsel.
33 Regeerakkoord, 1.4 Zorg.
leveringsvorm | eigen bijdrage (per maand)34 | schaal eigen bijdrage |
VPT (Volledig pakket thuis) | € 168 - € 881,60 | Laag |
PGB (Persoonsgebonden budget) MTP (Modulair pakket thuis) | € 23,80 - € 881,60 | Laag |
ZIN (Zorg in natura) | € 0 - € 2.419,40 | Xxxx |
X@xxxxxxx 0: eigen bijdrage zorgbehoevenden onder de Wlz
A@eelding 6: financiering intramurale verpleeghuizen (zorg in natura)
A@eelding 7: financiering extramurale woonzorg met verpleging (scheiden van wonen en zorg)
Volledig Pakket Thuis (VPT), Modulair Pakket Thuis (MPT) en Persoonsgebonden Budget (PGB) geldt voor extramurale zorg. Deze drie extramurale leveringsvormen van zorg worden in afbeelding 5 nader toegelicht.
Indien een persoon de zorg geleverd krijgt vanuit de VPT, MPT of PGB (extramuraal) dan is de lage eigen bijdrage verschuldigd. Deze eigen bijdrage is in 2019 minimaal € 168,00 (VPT) respectievelijk € 23,80 (MPT en PGB) en maximaal € 881,60 per maand. Indien een persoon de zorg in natura (intramuraal verpleeghuis) geleverd krijgt, dan kan de hogere eigen bijdrage verschuldigd zijn. Deze eigen bijdrage draagt in 2019 maximaal
€ 2.419,40 per maand.
5.3.4 Volledig pakket thuis (VPT)
Het VPT is de meest voorkomende extramurale vorm voor het leveren van zorg vanuit de Wlz, indien een cliënt niet in een verpleeghuis woont (intramuraal) maar thuis (inclusief geclusterde senioren woonvormen). VPT komt voort uit het scheiden van wonen en zorg, waarbij de persoon langer thuis blijft wonen en/of zelf zijn eigen huisvestingskosten betaalt. De zorgaanbieder sluit contracten met zorgkantoren om de vergoeding te krijgen voor de zorg waar de betreffende persoon recht op heeft. Deze vergoeding is per indicatie en per persoon verschillend en volgt daarom de persoon.35 Omdat de persoon zelf zijn huisvestingskosten betaalt, valt de eigen bijdrage aan het CAK in de lage eigen bijdrage (de eigen bijdrage is in 2019 minimaal € 23,80 en maximaal € 881,60 per maand).
5.3.5 Modulair pakket thuis (MPT)
Het MPT is een minder voorkomende extramurale vorm voor het leveren van zorg vanuit de Wlz maar levert niet alle vormen van zorg die door het VPT wordt geleverd. Zo bevat het MPT geen ‘algemeen medische zorg’ zoals zorg van de huisarts en tandarts. Deze dient via de zorgverzekering te
worden geleverd. Voor de zorg via het MPT dient ook een eigen bijdrage te worden betaald aan het CAK. Omdat de persoon zelf zijn huisvestingskosten betaalt, valt de eigen bijdrage aan het CAK in de lage eigen bijdrage (minimaal € 23,80 per maand en maximaal € 881,60 per maand).36
5.3.6 Zorg in natura (ZIN)
Als een persoon kiest voor zorg met verblijf in een verpleeghuis (intramuraal), kan hij of zij kiezen welk verpleeghuis de zorg (inclusief huisvesting) gaat leveren.37 Bij het verblijf in een zorginstelling zijn de componenten wonen en zorg niet losgekoppeld. De zorgaanbieder ontvangt vanuit het zorgstelsel bovenop de zorgkostenvergoeding een vergoeding voor de geleverde huisvesting, onder andere de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC). De NHC is een standaard dagtarief dat door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt vastgesteld.
5.3.7 Persoonsgebonden budget (PGB)
Een persoonsgebonden budget is een vastgestelde hoeveelheid geld, waarmee de zorgbehoevende de mogelijkheid heeft om zelf zorg in te kopen. Het budget wordt door het zorgkantoor beschikbaar gesteld en op dezelfde wijze geïndiceerd als onder de Wlz. Met het PGB kan de persoon zijn of haar zorg geheel onder voorwaarden zelfvormgeven, zoalsverzorging, verpleging, huishoudelijke hulp, etc. Echter, medische behandeling kan niet uit het PGB worden betaald, deze zorg wordt in natura geleverd en vanuit de Zvw bekostigd.38
5.3.8 Schematische weergave van de financiering van wonen en zorg
De meest voorkomende vormen van financiering, zorgverlening en huisvesting worden schematisch in afbeeldingen 6 en
7 weergegeven, waarbij de extramurale woonzorg wordt
Toelichting:
Bij extramurale woonzorg met verpleging zijn de huisvestingslasten voor rekening van de bewoner. De door de woonzorgaanbieder/woonzorgexploitant te leveren zorg wordt aan hem vergoed vanuit de Wlz (respectievelijk de Zvw voor wat betreft wijkverpleging). De bewoner draagt indirect bij aan de zorgkosten via de eigen bijdrage aan het CAK, die afhankelijk is van zijn inkomen en vermogen. Deze eigen bijdrage is bij extramurale woonzorgvormen lager dan bij de intramurale verpleeghuizen omdat de bewoner van extramurale woonzorg zijn eigen huisvestingskosten al zelf betaalt (scheiden van wonen en zorg). Het verschil in eigen bijdrage kan oplopen tot € 1.537,80 per maand.
Bij intramurale verpleeghuiszorg betaalt de bewoner geen huur aan de woonzorgaanbieder/ woonzorgexploitant maar betaalt hij wel een hogere eigen bijdrage aan het CAK. De woonzorgaanbieder/woonzorgexploitant ontvangt vanuit het zorgstelsel een vast bedrag per dag (normatieve huisvestingscomponent, NHC) voor de huisvesting die - in natura - wordt verstrekt.
De verhuurder/belegger ontvangt zowel bij intra- als extramurale woonvormen huur van de woonzorgaanbieder/ woonzorgexploitant en levert huisvesting die hij op zijn beurt beschikbaar stelt aan de bewoners, hetzij tegen betaling (extramuraal), hetzij in natura (intramuraal).
vergeleken met intramurale verpleeghuizen.39
5.4 Beleggen in woonzorg voor senioren
Door de verwachte toename van het aantal senioren en de steeds veranderende zorgvraag is het investeringsvolume in Nederlands zorgvastgoed de afgelopen jaren toegenomen.
In 2017 doorbrak het beleggingsvolume in zorgvastgoed
beleggers zich verder aan het verbreden en specialiseren zijn in de zorgvastgoedmarkt. Het belegd vermogen is in vrijwel alle segmenten toegenomen en het totale aantal transacties lag in 2019 25% hoger dan in 2018. Van dit totale volume bestond circa 28% uit investeringen in particuliere extramurale woonzorg, 16% uit seniorenappartementen en circa 39% uit intramuraal zorgvastgoed. De overige transacties zijn eerstelijns gezondheidscentra (9%) en tweedelijns klinieken (9%).40
34 Tarieven 2018: xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxx-xxxxx/xxxxx-xxxx-xxxxxxxx-x/xx-xxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxx, xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxx- thuis/welke-hulp-ontvangt-u/ik-heb-een-modulair-pakket-thuis, xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxx-xxxxxx-xx-xxx/xxxxxxxxxx-xxx-xx-xxxxx-xxxxxxxx-xxx/ berekening-eigen-bijdrage-pgb-wlz, xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxx-xxxxxx-xx-xxx/xxxxxxxxxx-xxx-xx-xxxxx-xxxxxxxx-xxx/xxxxxxxxxx-xxxx-xxxxx-xxxxxx- ge-wlz.
35 Volledig Pakket Thuis (VPT), Zorgkantoor DSW.
36 CAK (Centraal Administratie Kantoor), xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxx-xxxxx/xxxxx-xxxx-xxxxxxxx-x/xx-xxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxx.
37 Leveringsvormen Wet Langdurige Zorg, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).
voor het eerst de barrière van € 500 miljoen. 2019 is voor het zevende jaar op rij een recordjaar voor de zorgvastgoed beleggingsmarkt, voor het eerst is er meer dan één miljard euro geïnvesteerd. Dit komt vooral doordat ontwikkelaars en
Over heel 2019 is het beleggingsvolume circa € 1,125 miljard41, een stijging van meer dan 50% ten opzichte van 2017. Steeds meer zorginstellingen verleggen de focus primair op de zorg en
38 Persoonsgebonden budget (PGB), Zorgkantoor DSW.
39 CBRE Research 2017.
40 CBRE - Zorgvastgoed Special H2 2019, xxx.xxxx.xx/-/xxxxx/xxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/XXXX-Xxxxxxxxxxxx-Xxxxxxx-XX-X0-0000.xxx.
41 Zie noot 41.
A@eelding 8: beleggingsmarkt zorgvastgoed
BELEGGINGSVOLUME ZORGVASTGOED DOOR COMMERCIËLE VASTGOEDBELEGGERS
x 1 miljoen
€ 1.200
€ 1.000
€ 800
€ 600
€ 400
€ 200
€-
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Extramuraal Particuliere woonzorg Intramuraal Eerstelijns Tweedelijns
Bron: CBRE Research, Zorgvastgoed Special 2020
Het Fonds zal uitsluitend beleggen in de Objecten die in dit hoofdstuk zijn beschreven.
De portefeuille bestaat uit de volgende particuliere woonzorglocaties (de Objecten):
▪ De Magistraat te Rotterdam;
▪ Residence Haganum te Den Haag;
▪ Stadenbos te Lochem;
▪ Hoog Langen te Lochem.
6.1 De Magistraat te Rotterdam
6.1.1 Objectomschrijving
Het Object De Magistraat is gelegen aan de Xxxxxxxxxxxxxx 00-00 in de wijk het “Oude Westen” in Rotterdam. Het Object is gebouwd in 1913 als kraamkliniek en rijkskweekschool voor vroedvrouwen. Later is het gebruikt als kantongerecht, waar het de huidige naam aan te danken heeft. Het Object is in 2007 volledig gerenoveerd en aangepast aan het huidige gebruik als woonzorglocatie en sindsdien verhuurd aan de woonzorgaanbieder Magistraat Exploitatie BV, een lokale groepsvennootschap van het Domus Magnus concern, die de woonzorgappartementen onderverhuurt aan individuele bewoners.
De bewoners bestaan hoofdzakelijk uit senioren met een grotere zorgbehoefte en een Wlz-indicatie van het CIZ. De bewoner betaalt zijn eigen huisvesting middels betaling van huur alsmede een vergoeding voor aanvullende welzijnservices rechtstreeks aan de woonzorgexploitant. Voor de uit het publieke zorgstelsel
verkopen zorgvastgoed aan (vastgoed)beleggers.
Van het totaal geïnvesteerde beleggingsvolume is circa 29% verkocht door ontwikkelaars en ongeveer 28% door zorginstellingen. Daarnaast is ongeveer 24% van het beleggingsvolume verhandeld tussen beleggers onderling.42
Door de stijgende belangstelling van grote groepen beleggers is te zien dat de waarderingen (en de prijzen) van prime zorgvastgoed (uitgaande van een 15-jarig huurcontract met een solvabele huurder/zorgexploitant) licht stijgen, ofwel de bruto aanvangsrendementen licht dalen, van 5,25% (2018 H2) naar 4,90% (2019 H2).43
Belangrijke factoren achter de stijgende vraag naar zorgvastgoed zijn de vergrijzing, de door de overheid gewenste scheiding van wonen en zorg en het beleid dat senioren met lichtere zorgindicaties (VV 1 t/m 3) geen toegang geeft tot verpleeghuizen. Voor kapitaalintensieve investeringen in de vastgoedobjecten ligt samenwerking tussen zorgaanbieders en vastgoedbeleggers voor de hand. Voor beleggers is het risicoprofiel van dit type woonzorgobjecten vergelijkbaar met dat van beleggingen in andere woningsegmenten. Er wordt belegd in een woonbehoefte van specifieke bevolkingsgroepen. In het geval van woonzorg voor senioren is het de groeiende groep van senioren, al dan niet met acute en/of intensieve
42 Zie noot 41.
43 Zie noot 41.
zorgbehoefte.
5.4.1 Huurders (woonzorgexploitanten en individuele bewoners)
Doorgaans worden woonzorglocaties met verpleging langjarig verhuurd (10 tot 15 jaar) aan woonzorgexploitanten, terwijl seniorenappartementen tot het reguliere woningsegment behorenmet individuelehuurcontracten.Dewoonzorgexploitant sluit zelf onderhuurcontracten met de bewoners (extramuraal) respectievelijk verstrekt zorg in natura inclusief huisvesting (intramuraal).
Woonzorgexploitanten zullen in de aankomende jaren hogere omzetten uit zorg ontvangen als gevolg van de extra middelen die ter beschikking worden gesteld voor de ouderenzorg. Voor de woonzorgexploitanten zijn de dagtarieven voor de zorgindicaties VV4 (en hoger) in 2017 en 2018 structureel gestegen, waardoor de omzet van woonzorgexploitanten aanmerkelijk stijgt en er extra ingezet kan en moet worden op kwaliteit.44 Ook voor 2020 is een structurele stijging van 2,5% voorzien.45
De portefeuille omvat in totaal 63 woonzorgappartementen en 40 zelfstandige (senioren) appartementen.
De 63 woonzorgappartementen zijn langjarig (11 respectievelijk
20 jaar) verhuurd aan twee woonzorgaanbieders (Domus Magnus en Valuas Zorggroep). De 40 (senioren) appartementen zijn individueel verhuurd aan de bewoners.
De verwachte totale Bruto-huurontvangsten die het Fonds per Emissiedatum realiseert, bedraagt circa € 1.784.026. De portefeuille kent een tweetal huurcontracten met woonzorgaanbieders met in totaal een jaarlijkse huur van
€ 1.197.912. De gewogen gemiddelde resterende looptijd van deze huurovereenkomsten bedraagt circa 13,5 jaar. Deze is berekend aan de hand van de resterende looptijd per contract vermenigvuldigd met de weging van de huur van het betreffende contract in de totale huur van beide contracten tezamen. Daarnaast komt circa 33% van de Bruto-huurontvangsten voort uit huurovereenkomsten met individuele particuliere huurders. Dit betreft 40 huurcontracten met de bewoners van de (senioren) appartementen die allemaal een looptijd voor onbepaalde tijd hebben met een standaard opzegtermijn van één maand. Op jaarbasis bedragen de Bruto-huurontvangsten uit deze individuele huurovereenkomsten € 586.114 (prijspeil
te ontvangen vergoeding maakt de woonzorgexploitant voor ruim 80% van hun bewoners aanspraak op vergoedingen vanuit de Wlz (het VPT). Het restant wordt vanuit de Zvw vergoed. Omdat de bewoner zelf de huisvestingskosten en aanvullende welzijnservices betaalt, valt de eigen bijdrage voor zorgverlening aan het CAK in de lage schaal.
De Magistraat bestaat uit 35 woonzorgappartementen waarin alles aanwezig is: grote woonkamer en een of meerdere slaapkamers, een kitchenette en een eigen badkamer inclusief toilet. Daarnaast is er een gemeenschappelijke recreatieruimte, een restaurant, een gemeenschappelijke woonkamer en een gemeenschappelijke tuin. Tevens beschikt het Object over een parkeergarage met 45 parkeerplaatsen. De appartementen variëren van circa 50 tot 127 m2 en zijn per lift te bereiken.
De Magistraat wordt door de patiëntenfederatie Nederland (Zorgkaart Nederland) met een 8.2 beoordeeld.46
6.1.2 Locatie en omgeving
De Magistraat is gelegen in het centrum van Rotterdam, aan de rand van de vooroorlogse wijk het “Oude Westen” grenzend aan de wijk “Middelland”. Het gebouw is gelegen op 600 meter loopafstand van het Centraal Station, in de nabijheid van een veelzijdig winkelaanbod en diverse restaurants. Het gebouw beschikt over een parkeergarage en een grote binnenplaats die middels een geluidsscherm wordt afgescheiden van de drukke Henegouwerlaan. De bewoners kiezen voor De Magistraat
44 Prestatiebeschrijving en tarieven volledig pakket thuis 2018 van de NZa en Aanvullend Wlz-zorginkoopkader 2019 - brief Minister VWS aan Tweede Kamer
d.d. 25 juni 2018.
45 Rijksoverheid: Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepaketten en volledig pakket thuis 2020 - BR/REG-20124b: xxx.xxxxxxxx.xx/xxx/
1 juli 2020).
vanwege de karaktervolle en geborgen leefomgeving met
doc/PUC_277076_22/3/. 46 xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxx-xxxxx-xxxxxx-xx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxxx-0000000.
vrije keuze tussen sociaal contact en privacy in een levendige grootstedelijke omgeving.
In 2018 bestond de gemeente Rotterdam uit 638.700 inwoners, waarvan 15% ouder dan 65 jaar. Het aantal inwoners zal in 2035 toenemen naar 694.000, het aandeel inwoners ouder dan 65 jaar zal in 2035 toenemen naar 19%. Dit is een stijging van ruim 37%.47
A@eelding 9: ontwikkeling leeftijdsopbouw en - prognose gemeente Rotterdam
Bron: CBS (Statline), Regionale prognose 2017-2040; bevolking, regioindeling 2015
6.1.3 Koopprijs en taxatie
Het Object wordt op de Emissiedatum aan het Fonds geleverd. De koopprijs bedraagt € 13.000.000 (kosten koper) en ligt daarmee onder de getaxeerde waarde met peildatum 18 oktober 2019 ad € 13.360.000 (kosten koper). De overdrachtsbelasting en notariële kosten komen voor rekening van het Fonds.
6.1.4 Huur
Het Object is sinds 2007, voor een periode van twaalf jaar, volledig verhuurd aan Magistraat Exploitatie BV, een lokale groepsmaatschappij van het Domus Magnus concern. De huurovereenkomst is in juni 2019 verlengd voor een periode van 11 jaar en heeft per de Emissiedatum een resterende looptijd van 9,9 jaar met een optie tot verlenging van vijf jaar.
De jaarhuur bedraagt € 729.444 (prijspeil 1 juli 2020) en wordt jaarlijks per 1 juni geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI). In De Magistraat betalen de bewoners van de 35 woonzorgappartementen een maandbedrag voor huur- en welzijnservices vanaf € 3.750 per maand.
6.1.5 De woonzorgexploitant (Magistraat Exploitatie BV)
Magistraat Exploitatie BV is een lokale groepsvennootschap van het Domus Magnus concern, marktleider op het gebied van de particuliere woonzorg voor ouderen in het midden en hoge segment. Domus Magnus, opgericht in 2004, is een landelijk opererende woonzorgorganisatie met 17 vestigingen verspreid in Nederland. Zij verleent 24-uurszorg die gericht is op senioren met een lichte tot intensieve zorgbehoefte.
6.2 Residence Haganum te Den Haag
6.2.1 Objectomschrijving
Het Object Residence Haganum is gelegen aan de Xxxxxxxxxxxx 000 in het Zeeheldenkwartier in Den Haag. Het betreft het oude “Ooglijdersgasthuis” uit 1902 dat in 2012 door de verkoper All- In Real Estate BV is getransformeerd tot een woonzorglocatie met 28 woonzorgappartementen. Deze zijn per 1 juli 2019 verhuurd aan Valuas Haganum BV, concernonderdeel van Valuas Zorggroep uit Naarden, die de woonzorgappartementen onderverhuurt aan individuele bewoners.
De bewoners bestaan hoofdzakelijk uit senioren met een grotere zorgbehoefte en een Wlz-indicatie van het CIZ. De bewoner betaalt zijn eigen huisvesting middels betaling van huur alsmede een vergoeding voor aanvullende welzijnservices rechtstreeks aan de woonzorgexploitant. Voor de uit het publieke zorgstelsel te ontvangen vergoeding maakt de woonzorgexploitant voor ruim 80% van hun bewoners aanspraak op vergoedingen vanuit de Wlz (het VPT). Het restant wordt vanuit de Zvw vergoed. Omdat de bewoner zelf de huisvestingskosten en aanvullende welzijnservices betaalt, valt de eigen bijdrage voor zorgverlening aan het CAK in de lage schaal.
Residence Haganum bestaat uit 28 woonzorgappartementen die voorzien zijn van een woon-/slaapkamer en een eigen badkamer inclusief toilet. Daarnaast is er een restaurant, gemeenschappelijke woonkamer, fysiotherapie/sportruimte, kapper/schoonheidsspecialist en een gemeenschappelijke tuin. De appartementen variëren van circa 30 tot 73 m2. Alle appartementen zijn per lift te bereiken.
Residence Haganum wordt door de patiëntenfederatie Nederland (Zorgkaart Nederland) met een 8.2 beoordeeld.48
6.2.2 Locatie en omgeving
Residence Haganum bevindt zich in het Zeeheldenkwartier
op minder dan een kilometer afstand van het Vredespaleis en Paleis Noordeinde in Den Haag. Het gebouw is gelegen op de hoek van de drukke straat “Laan van Meerdervoort” en de rustige “Tasmanstraat” in de nabijheid van openbaar vervoer. Den Haag Centraal bevindt zich op 3 kilometer afstand en is in 15 minuten per tram bereikbaar. Residence Haganum beschikt over een rustig gelegen binnentuin.
De gemeente Den Haag telde in 2019 539.040 inwoners, waarvan 14,5% ouder dan 65 jaar.49 Het aantal inwoners zal in 2035 toenemen naar 608.000, het aandeel inwoners ouder dan 65 jaar zal in 2035 verdubbelen tot 30%.50
A@eelding 10: ontwikkeling leeftijdsopbouw en - prognose gemeente Den Haag
Bron: CBS (Statline), Regionale prognose 2017-2040; bevolking, regioindeling 2015
6.2.3 Koopprijs en taxatie
Het Object is op 19 december 2019 aan het Fonds geleverd. De koopprijs bedroeg € 8.854.851 (kosten koper) en ligt daarmee onder de getaxeerde waarde met peildatum 18 oktober 2019 ad € 8.920.000 (kosten koper). De overdrachtsbelasting en notariële kosten zijn voor rekening van het Fonds.
6.2.4 Huur
Het Object is sinds 1 juli 2019 volledig verhuurd aan de Valuas Haganum BV (concernonderdeel van Valuas Zorggroep) voor een periode van twintig jaar en heeft per de Emissiedatum een resterende looptijd van 19,1 jaar met een optie tot verlenging van vijf jaar.
De jaarhuur bedraagt € 468.468 (prijspeil 1 juli 2020) en wordt jaarlijks per 1 juli geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI). De concern-top, Valuas Zorggroep BV, heeft een concerngarantie afgegeven voor alle
verplichtingen uit het huurcontract tussen het Fonds en Valuas Haganum BV. De hoogte van de concerngarantie bedraagt
€ 462.000, hetgeen overeenkomt met de huidige jaarhuur (prijspeil 1 juli 2019). In Residence Haganumbetalen de bewoners van de 28 woonzorgappartementen een maandbedrag voor huur- en welzijnservices vanaf € 2.750 per maand.
De huurovereenkomst betreft een ‘triple-net’ overeenkomst, waarbij alle kosten voor het onderhoud (groot- en klein onderhoud), vervanging en vernieuwing, alsmede alle zakelijke lasten (OZB, rioolheffing, waterschapslasten etc.), zowel wat betreft het eigenaarsdeel als het gebruikersdeel en verzekeringspremies (opstal-, huurdervings- en aansprakelijkheidsverzekering), voor rekening komen van de huurder. Jaarlijks wordt de staat van onderhoud door de Beheerder getoetst aan de hand van een Conditiemeting Onderhoud conform NEN-2767. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek die ook door het Rijksvastgoedbedrijf voor meting van de staat van onderhoud van haar gebouwen wordt gehanteerd.
6.2.5 De woonzorgexploitant (Valuas Haganum BV)
Valuas Haganum BV is concernonderdeel van Valuas Zorggroep. Valuas Zorggroep is in 2011 opgericht en is een landelijke woonzorgorganisatie met vijf locaties in Nederland. Valuas Zorggroep richt zich op een brede klantengroep in het midden en hoge segment. Zij verleent 24-uurszorg die gericht is op senioren met een lichte tot intensieve zorgbehoefte.
6.3 Stadenbos te Lochem
6.3.1 Objectomschrijving
Object Stadenbos is gelegen op de nummers 1 tot en met 20 van de gelijknamige straat Stadenbos in Lochem. De 20 (senioren) appartementen liggen in het groen aan de voet van de Paaschberg vlakbij het centrum.
Het Object is gebouwd in 2006 en is gelegen in een ruim opgezette groene woonwijk. Het Object bestaat uit twee lagen van elk tien (senioren) appartementen waarvan de appartementen op de begane grond gelegen 100m2 groot zijn en die op de eerste etage 90m2. Alle 20 appartementen zijn drempelloos en de indeling is hetzelfde: entree, WC, woonkamer met halfopen keuken, twee slaapkamers en een badkamer met douche, WC en wastafel. De begane grond-appartementen hebben een terras en de appartementen op de 1e etage een
47 Gemeente Rotterdam/EVR: xxx000.xx/xxx-0000/xxxxxxxxxxxxxx-xxxx/xxxxx-xxx-xx-xxxx/.
48 xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxx-xxx-xxxx-0000000.
00 Xxxxxxxx Xxx Xxxx: xxxxxxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/Xxxxxxxxxxx/Xxxxxxxxx/.
00 Xxxxxxxx Xxx Xxxx: Bevolkingsprognose Xxx Xxxx 0000: xxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/0000000/0/XXX000000 BijlageBevolkingsprogno- se_2017-met_voorkant.
balkon. Alle appartementen hebben een 24-uurs zorgalarmering, brandalarmering en videoscherm met intercom. Ook is er een gemeenschappelijke ruimte met airconditioning aanwezig. In de zich onder het gebouw bevindende parkeergarage is een parkeerplaats voor elke bewoner. Daarnaast beschikt het Object over 16 parkeerplaatsen op eigen terrein. Alle appartementen op de verdieping zijn per lift te bereiken.
De bewoners kunnen zelfstandig zorg inkopen bij de huidige eigenaar/verhuurder Pro Senectute, een organisatie die ter plaatse thuiszorg aanbiedt voor bewoners met lichte zorgvraag alsmede andere diensten aanbiedt zoals activiteiten, boodschappenservice, taxiservice en was-service. De bewoners kunnen ook elders zorg inkopen.
6.3.2 Locatie en omgeving
Stadenbos bevindt zich op 700 meter loopafstand van het historische centrum van Lochem. Lochem ligt in een groene omgeving met veel fiets- en wandelroutes en heeft een schouwburg en bioscoop alsmede diverse horecagelegenheden. Zutphen bevindt zich op 16 kilometer afstand.
In 2019 bestond de gemeente Lochem uit 33.590 inwoners. In 2018 was 27,2% van de inwoners ouder dan 65 jaar. In 2035 zal dat percentage toenemen naar 30,8%. Dit is een stijging van bijna 12%.51
A@eelding 11: ontwikkeling leeftijdsopbouw en - prognose gemeente Lochem
Bron: CBS (Statline), Regionale prognose 2017-2040; bevolking, regioindeling 2015
6.3.3 Koopprijs en taxatie
Het Object wordt op de Emissiedatum aan het Fonds geleverd. De koopprijs bedraagt € 4.200.000 (kosten koper) en ligt daarmee onder de getaxeerde waarde met peildatum 18 oktober 2019 ad € 4.405.000 (kosten koper). De overdrachtsbelasting en notariële kosten komen voor rekening van het Fonds.
6.3.4 Huur
Alle 20 (senioren) appartementen zijn individueel verhuurd. De gemiddelde bruto-maandhuur bedraagt € 1.070 per appartement (prijspeil 1 juli 2020). De Bruto-huurontvangsten van deze appartementen bedragen per 1 juli 2020 in totaal
€ 262.886 op jaarbasis (inclusief huur parkeerplaatsen). De contracten worden jaarlijks deels per 1 juli en deels per 1 augustus geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI).
6.4 Hoog Langen te Lochem
6.4.1 Objectomschrijving
Het Object Hoog Langen is gelegen in het groen aan de Xxxxxxxxxxxx 00 t/m 117 te Lochem en omvat 20 (senioren) appartementen.
Het Object is gebouwd in 2004 en heeft vijf woonlagen met in totaal 20 (senioren) appartementen. De appartementen verschillen in grootte en indeling, variërend van een 2-kamerappartement op de begane grond tot een 4-kamerappartement op de bovenste etage (penthouse). Elk appartement beschikt over een 24-uurszorgalarmering, videoscherm met intercom en brandalarmering. De appartementen op de verdieping beschikken over een inpandig balkon. De appartementen op de begane grond beschikken over een terras. Het aantal parkeerplaatsen in de kelder bedraagt 16, daarnaast zijn er nog 25 parkeerplaatsen op eigen terrein.
De bewoners kunnen zelfstandig zorg inkopen bij de huidige eigenaar/verhuurder Pro Senectute, een organisatie die ter plaatse thuiszorg aanbiedt voor bewoners met lichte zorgvraag alsmede andere diensten aanbiedt zoals activiteiten, boodschappenservice, taxiservice en was-service. De bewoners kunnen ook elders zorg inkopen.
6.4.2 Locatie en omgeving
Hoog Langen bevindt zich op loopafstand van het historische centrum van Lochem. Lochem ligt in een groene omgeving met veel fiets- en wandelroutes en heeft een schouwburg en bioscoop alsmede diverse horecagelegenheden. Zutphen bevindt zich op 16 kilometer afstand.
In 2019 bestond de gemeente Lochem uit 33.590 inwoners. In 2018 was 27,2% van de inwoners ouder dan 65 jaar. In 2035 zal dat percentage toenemen naar 30,8%. Dit is een stijging van bijna 12%.52
A@eelding 12: ontwikkeling leeftijdsopbouw en - prognose gemeente Lochem
Bron: CBS (Statline), Regionale prognose 2017-2040; bevolking, regioindeling 2015
6.4.3 Koopprijs en taxatie
Het Object wordt op de Emissiedatum aan het Fonds geleverd. De koopprijs bedraagt € 5.450.000 en ligt daarmee onder de getaxeerde waarde met peildatum 16 januari 2020 ad
5.715.000 (kosten koper). De overdrachtsbelasting en notariële kosten komen voor rekening van het Fonds.
6.4.4 Huur
Alle 20 (senioren) appartementen zijn individueel verhuurd. De gemiddelde bruto-maandhuur bedraagt € 1.335 per appartement (prijspeil 1 juli 2020). De Bruto-huurontvangsten van deze appartementen bedraagt per 1 juli 2020 in totaal
€ 323.228 op jaarbasis (inclusief huur parkeerplaatsen). De contracten worden jaarlijks deels per 1 juli en deels per 1 augustus geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI).
51 Gemeente Lochem: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/0000/00/00/xxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxx-00-xxx-0000/.
00 Xxxxxxxx Xxxxxx: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/0000/00/00/xxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxx-00-xxx-0000/.
A@eelding 13: juridische structuur 7.3 Beheer en Beheerder
Op grond van de Fondsvoorwaarden is de Beheerder sinds 19 december 2019 belast met het beheer van het Fonds.
7.3.1 Beheer
In het kader van het beheer van het Fonds zal de Beheerder (onder meer) de hypothecaire lening waarmee de Objecten voor een deel worden gefinancierd (namens de Stichting) op de Emissiedatum aangaan, huurovereenkomsten ter zake van de op de Emissiedatum te verwerven Objecten (namens de Stichting) aangaan, zorg dragen voor de financiële rapportages en het verzorgen van de administratie van het Fonds, bijeenroepen en voorzitten van de (Algemene) Vergadering van Participanten, verlenenvan de opdracht aan een accountant om de jaarrekening van het Fonds te onderzoeken en periodiek informeren van en contacten onderhouden met de Participanten, de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank NV.
Verder behoort tot de beheertaak van de Beheerder om, gezamenlijk met de Stichting, zorg te dragen voor de koop (en verwerving) en verkoop (en vervreemding) van de Objecten. Voor de verkoop van de Objecten is de goedkeuring van de Vergadering van Participanten vereist (zie ook hoofdstuk 7.10 '(Algemene) Vergadering van Participanten - besluitvorming
▪ Winkelfonds Duitsland 11 (aangegaan op 16 juli 2015);
▪ Parking Fund Nederland IV (aangegaan op 22 oktober 2015);
▪ Winkelfonds Duitsland 12 (aangegaan op 29 februari 2016);
▪ Parking Fund Nederland V (aangegaan op 27 juni 2016);
▪ Residential Fund De Xxxxxxxx (aangegaan op 23 februari 2017);
▪ Winkelfonds Duitsland 14 (aangegaan op 19 april 2017);
▪ IMMO Huurwoningfonds Nederland (aangegaan op 20 juli 2017);
▪ Winkelfonds Duitsland 15 (aangegaan op 30 november 2017);
▪ XXXX Xxxxxxxxxxxxxxx (aangegaan op 1 juni 2018);
▪ Parking Fund Nederland VI (aangegaan op 30 november 2018);
▪ Winkelfonds Duitsland 16 (aangegaan op 14 december 2018);
▪ Parking Fund Nederland VII (aangegaan op 15 mei 2019);
▪ IMMO Zorgwoningfonds 2 (aangegaan op 28 mei 2019);
▪ XXXX Xxxxxxxxxxxxxxx 3 (aangegaan op 31 oktober 2019);
▪ IMMO Huurwoningfonds 2 (aangegaan op 6 april 2020).
Alle aandelen in het kapitaal van Holland Immo Group Beheer BV (de Beheerder) worden gehouden door Holland Immo Group BV (de Initiatiefnemer). De aandelen in het kapitaal van de Beheerder kennen geen afwijkende stemrechten. De Beheerder kent geen dividendbeleid. Over de periode 2017 tot en met
7.1 Algemeen
Het Fonds is een beleggingsinstelling en heeft de vorm van een transparant fonds voor gemene rekening. Het Fonds is een contractuele regeling tussen Holland Immo Group Beheer BV in haar hoedanigheid van Beheerder, de Stichting in haar hoedanigheid van juridisch eigenaar van de Objecten en elk van de Participanten afzonderlijk.
De juridische structuur van het Fonds is bovenstaand weergegeven.
Het Fonds is geen rechtspersoon en kan daarom zelf geen overeenkomsten aangaan, activaverkrijgenofonderzich houden, of verplichtingen aangaan onder eigen naam. De Beheerder (Holland Immo Group Beheer BV) en de Stichting (Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4) zijn rechtspersonen en kunnen als zodanig wel overeenkomsten aangaan, activa verkrijgen of onder zich houden en op eigen naam overeenkomsten aangaan. De LEI-code van het Fonds is 549300COQ86QGYPYW191.
Door de gekozen fondsstructuur kunnen de Participanten niet aansprakelijk gehouden worden voor de verplichtingen van het Fonds en kunnen Participanten niet méér verliezen dan hun inleg (inclusief Emissiekosten).
7.2 Fondsvoorwaarden
De Fondsvoorwaarden vormen samen met het inschrijfformulier van de Participant de contractuele regeling tussen de Beheerder, de Stichting en elk van de Participanten afzonderlijk. De Fondsvoorwaarden en het inschrijfformulier zijn opgenomen in bijlage I respectievelijk als losse bijlage bij het Prospectus. De Bewaarder is geen partij bij de Fondsvoorwaarden.
De Fondsvoorwaarden voorzien onder meer in de volgende onderwerpen: (i) beheer, bewaring en de juridische eigendom van het vermogen van het Fonds, (ii) de kosten en vergoedingen voor het beheer, de bewaring en het houden van de juridische eigendom van het vermogen van het Fonds, (iii) vertegenwoordiging, (iv) rechtsvorm, naam, duur en doel van het Fonds, (v) uitgifte en inkoop (overdracht) van Participaties en de onmogelijkheid de Participaties te bezwaren met een beperkt recht, (vi) het register van Participanten, (vii) de (Algemene) Vergadering van Participanten, (viii) resultaatbestemming en uitkeringen, (ix) potentiële belangenconflicten, (x) het wijzigen van de Fondsvoorwaarden en (xi) beëindiging en vereffening van het Fonds.
Een aantal van deze onderwerpen alsmede enkele andere juridische aspecten met betrekking tot het Fonds worden in dit hoofdstuk 7 nader toegelicht.
buiten vergadering').
Bij het beheer van het Fonds zal de Beheerder in het belang van de Participanten handelen. Behoudens beperkingen bij of krachtens de Wft kan de Beheerder zijn werkzaamheden uitbesteden aan derden.
7.3.2 Beheerder
De Beheerder heeft een beschrijving opgesteld van de Administratieve Organisatie en de Interne Controle (AO/IC). Het eigen vermogen van de Beheerder komt ten minste overeen met het ingevolge artikel 3:53 Wft vereiste eigen vermogen. De Beheerder heeft geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering die voldoet aan de eisen van de AIFMD, maar houdt ter dekking van mogelijke beroepsaansprakelijkheidsrisico’s die voortvloeien uit haar werkzaamheden als beheerder bijkomend eigen vermogen aan.
De Beheerder (Holland Immo Group Beheer BV) is tevens belast met het beheer van de volgende, eerder geplaatste vastgoedfondsen van de Initiatiefnemer:
▪ Parking Fund Nederland II (aangegaan op 1 oktober 2013);
▪ Winkelfonds Duitsland 8 NV (opgericht op 22 januari 2014);
▪ Parking Fund Nederland III (aangegaan op 2 juni 2014);
▪ Winkelfonds Duitsland 9 NV (opgericht op 18 juli 2014);
▪ Winkelfonds Duitsland 10 (aangegaan op 29 januari 2015,);
2019 is geen dividend uitgekeerd. Er zijn geen personen die geen lid zijn van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de Beheerder en die rechtstreeks of middellijk een belang in de Beheerder bezitten dat krachtens Nederlands recht zou moeten worden aangemeld. Xx Xxxxxxxxx valt niet onder de reikwijdte van de Nederlandse corporate governance code en past de corporate governance code niet toe. Er zijn tussen de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen enerzijds en de Beheerder anderzijds geen arbeidsovereenkomsten die voorzien in uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband die ten laste van het vermogen van de Beheerder zouden komen.
7.3.3 Bestuur van de Beheerder
Het bestuur van de Beheerder wordt gevormd door de heren xx. X. Xxxx (sinds 2003) en xx. X. Xxxx (sinds 2002). De heren Xxxx zijn beiden tevens indirect, via X. Xxxx Management BV respectievelijk X. Xxxx Management BV, directeur van de Initiatiefnemer (Holland Immo Group BV), de enig aandeelhouder van de Beheerder. De heren X. Xxxx en X. Xxxx zijn broers.
Met betrekking tot de heren X. Xxxx en X. Xxxx zijn geen nadere bijzonderheden bekend te maken omtrent faillissementen, surséances, liquidaties of vennootschappen waarbij zij in de voorgaande vijf jaar betrokken waren als lid van de bestuurs-,
leidinggevende of toezichthoudende organen of van de bedrijfsleiding, en evenmin omtrent veroordelingen in verband met fraudemisdrijven in de voorgaande vijf jaar of omtrent door wettelijke of toezichthoudende autoriteiten (met inbegrip van erkende beroepsorganisaties) officieel en openbaar geuite beschuldigingen en/of opgelegde sancties waarbij zij betrokken zijn geweest. Voorts zijn zij in de afgelopen vijf jaar niet door een rechterlijke instantie onbekwaam verklaard om te handelen als lid van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van een uitgevende instelling of in het kader van het beheer of de uitoefening van de activiteiten van een uitgevende instelling. Ook met betrekking tot de Beheerder en het Fonds zijn geen nadere bijzonderheden bekend te maken als hiervoor bedoeld.
7.3.4 Vergoeding Beheerder
Voor het administratief en commercieel beheer van het Fonds ontvangt de Beheerder met ingang van de Emissiedatum jaarlijks een variabele vergoeding van 3,0% (inclusief BTW) van de Bruto-huurontvangsten. Daarnaast ontvangt de Beheerder voor het algemene beheer van het Fonds met ingang van de Emissiedatum € 2.000 per jaar (prijspeil 1 januari 2020), zijnde circa 0,1% van de Bruto-huurontvangsten. Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI).
Verder heeft de Beheerder bij verkoop van de Objecten recht op 20% van de Overwinst. Voor de verdere details van dit recht van de Beheerder wordt verwezen naar hoofdstuk 9.3.
Ten slotte zullen alle door de Beheerder in het kader van het beheer voor het Fonds gemaakte kosten met ingang van de Emissiedatum worden doorbelast aan het Fonds, zoals de kosten van de accountant van het Fonds, adviseurs, advocaten, banken, dienstverleners in het kader van de exploitatie en de vervreemding van de Objecten en taxateurs. Evenwel komen kosten voor in het kader van het beheer van het Fonds uitbestede werkzaamheden voor rekening van de Beheerder.
7.4 De Stichting
Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4 (de Stichting) is opgericht als een stichting naar Nederlands recht met statutaire zetel te Eindhoven. De akte van oprichting is notarieel verleden door notaris mr. X.X. xxx xxx Xxxxxx xxx Xxxxxx Xxxxxxx te Eindhoven.
De Stichting treedt op als entiteit die de juridische eigendom van de activa van het Fonds houdt in de zin van artikel 4:37j lid 1 Wft. Het vermogen van het Fonds wordt in juridisch opzicht gehouden door de Stichting.
Tot de taken van de Stichting behoren (onder meer) het openen en aanhouden van een of meerdere bankrekeningen waarop alle gelden die het Fonds toebehoren worden gestort en het op aanwijzing van de Beheerder (meewerken aan het) verrichten van rechts- en beschikkingshandelingen met betrekking tot het vermogen van het Fonds.
Elke Participatie vormt een (niet nominale) vordering op de Stichting ter grootte van het vermogen van het Fonds gedeeld door het totale aantal uitgegeven en uitstaande Participaties. Deze (niet nominale) vordering op de Stichting is uitsluitend opeisbaar na beëindiging van het Fonds zoals bepaald in de Fondsvoorwaarden.
7.4.1 Bestuur van de Stichting
Het bestuur van de Stichting bestaat uit de heer R.M. Weisz RA en mr. X.X.X. xxx Xxxxxx. De leden van het bestuur van de Stichting worden benoemd en ontslagen door de Beheerder.
7.4.2 Vergoeding Stichting
Alle door de Stichting gemaakte en te maken kosten met betrekking tot het Fonds zullen met ingang van de Emissiedatum aan het Fonds worden doorberekend. Elke bestuurder ontvangt met ingang van de Emissiedatum een vaste vergoeding van in totaal € 1.000 per twaalf maanden tenzij er één bestuurder is benoemd, welke enige bestuurder een vaste vergoeding ontvangt van € 2.000 per twaalf maanden. Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI). Eventuele overige kosten die de Stichting maakt, waaronder kosten voor adviseurs voor bijvoorbeeld het opstellen van de jaarstukken van de Stichting, worden met ingang van de Emissiedatum doorbelast aan het Fonds.
7.5 De Bewaarder
De Bewaarder is belast met de bewaring van de activa van het Fonds als bedoeld in artikel 4:62n Wft.
In het kader van de bewaring door de Bewaarder zijn de Beheerder en het Fonds, mede ten behoevevan de Participanten, een overeenkomst van bewaring met de Bewaarder aangegaan. De Bewaarder is geen partij bij de Fondsvoorwaarden.
Indien de overeenkomst van bewaring met de Bewaarder gedurende de looptijd van het Fonds wordt beëindigd, draagt de Beheerder zorg voor de zo spoedig mogelijke aanstelling van een nieuwe bewaarder. De overeenkomst van bewaring voorziet erin dat de Bewaarder als zodanig in functie blijft totdat een nieuwe bewaarder is aangesteld.
7.5.1 Bewaring
Het zwaartepunt van de werkzaamheden van de Bewaarder ligt in het houden van toezicht op de Beheerder; de Bewaarder ziet erop toe dat de Beheerder handelt conform de Fondsvoorwaarden en de bepalingen bij of krachtens de Wft. Indien de Bewaarder van oordeel is dat de Beheerder niet handelt conform de Fondsvoorwaarden en de bepalingen bij of krachtens de Wft, start de Bewaarder een zogenoemde escalatieprocedure waarin eerst overleg met de Beheerder plaatsvindt waarna, als dat overleg naar het oordeel van de Bewaarder niet leidt tot een bevredigende maatregel of oplossing, de Bewaarder de AFM en/of de Participanten kan informeren. Onder bijzondere omstandigheden, waaronder het geval dat de Bewaarder oordeelt dat sprake is van fraude of ernstig of opzettelijk disfunctioneren bij de Beheerder, gaat de Bewaarder onmiddellijk over tot het informeren van de AFM.
Bij de bewaring zal de Bewaarder in het belang van de Participanten handelen. Behoudens beperkingen bij of krachtens de Wft kan de Bewaarder zijn werkzaamheden in het kader van de bewaring uitbesteden aan derden.
Op grond van de hiervoor bedoelde overeenkomst van bewaring met de Beheerder draagt de Bewaarder zorg voor onder meer het:
(i) verifiëren dat de door de Participanten betaalde uitgifteprijs voor de aan hen uitgegeven Participaties zijn ontvangen op een bankrekening van de Stichting;
(ii) verifiëren dat alle gelden die behoren tot de activa van het Fonds worden aangehouden op een bankrekening van de Stichting;
(iii) monitoren van de betalingen en ontvangsten van gelden die behoren tot de activa van het Fonds en de aansluiting van die betalingen en ontvangsten op de boekhouding die voor het Fonds wordt gevoerd;
(iv) verifiëren dat bedoelde ontvangsten tijdig plaatsvinden;
(v) verifiëren dat uitkeringen aan de Participanten in overeenstemming zijn met de Fondsvoorwaarden;
(vi) verifiëren dat de activa van het Fonds op naam staan van de Stichting; en
(vii) verifiëren dat de waardering van het vermogen van het Fonds plaatsvindt conform het bepaalde in de Fondsvoorwaarden en de toepasselijke wettelijke bepalingen.
De Bewaarder is aansprakelijk voor door het Fonds en Participanten geleden verliezen voor zover zij die ondervinden doordat de Bewaarder zijn verplichtingen uit hoofde van de AIFMD-richtlijn (2011/61/EU) met opzet of door nalatigheid niet naar behoren nakomt, ook indien de Bewaarder de bewaring geheel of gedeeltelijk aan een derde heeft toevertrouwd. De overeenkomst van bewaarneming wordt beheerst door
Nederlands recht en geschillen ter zake worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam.
De Beheerder en de Bewaarder zijn juridisch onafhankelijk van elkaar.
7.5.2 Vergoeding voor de Bewaarder
De Bewaarder ontvangt ten laste van het Fonds met ingang van de Emissiedatum een vergoeding van € 7.500 (te vermeerderen met BTW) per jaar, jaarlijks te indexeren op basis van het consumentenprijsindexcijfer (CPI). Indien blijkt dat de Bewaarder meer tijd moet besteden aan de bewaarneming dan is geschat en de Bewaarder daarvoor een extra vergoeding in rekening wil brengen, dient de Bewaarder daarover met de Beheerder vroegtijdig te overleggen. Bij eerdere beleggingsfondsen van de Initiatiefnemer heeft de Bewaarder tot nog toe niet meer tijd hoeven besteden dan was geschat en de schatting als hier bedoeld is dezelfde als de schatting voor bedoelde eerdere beleggingsfondsen.
7.6 Vertegenwoordiging
Aangezien de juridische eigendom van alle activa (waaronder de eigendom van de Objecten) van het Fonds berust bij de Stichting en alle verplichtingen worden aangegaan in naam van de Stichting, worden contracten met derden aangegaan door de Beheerder in naam van de Stichting, voor rekening en risico van de Participanten. Het Fonds wordt dan ook feitelijk vertegenwoordigd door de Beheerder.
7.7 Fonds
XXXX Xxxxxxxxxxxxxxx 4 is een fonds voor gemene rekening naar Nederlands recht met zetel te Eindhoven. Het doel van het Fonds is het verkrijgen van voordelen voor de Participanten door het collectief beleggen van gelden in de Objecten (artikel 3 van de Fondsvoorwaarden, bijlage I).
Het Fonds is een closed-end beleggingsfonds in de zin van de Wft en is op 19 december 2019 voor onbepaalde tijd aangegaan. Er zijn op 19 december 2019 428 Participaties uitgegeven aan de Initiatiefnemer als enige belegger. Met de opbrengst van de uitgifte op 19 december 2019 alsmede met een (tijdelijke) hypothecaire lening is op 19 december 2019 een van de vier Objecten, Residence Haganum in Den Haag, aangekocht en verworven. Op de Emissiedatum zullen de 428 uitstaande Participaties door het Fonds worden ingekocht en zal het Fonds de met dit Prospectus aangeboden 3.610 Participaties uitgeven voor € 5.000 elk (exclusief Emissiekosten). De Participaties luiden op naam. Er worden geen participatiebewijzen uitgegeven. Alle Participaties hebben dezelfde rechten.
Het beheer over het Fonds wordt gevoerd door Holland Immo Group Beheer BV (de Beheerder) als beheerder van het Fonds in de zin van artikel 1:1 Wft. Het beheer van het Fonds wordt uitgevoerd voor rekening en risico van de Participanten. Alle winsten, verliezen, schulden en kosten die voortvloeien uit het beheer van het Fonds komen ten gunste of ten laste van de Participanten naar evenredigheid van hun deelname aan het Fonds, met dien verstande dat (a) de Beheerder gerechtigd is tot een deel van de Overwinst en (b) een Participant niet kan worden gedwongen meer bij te dragen aan bedoelde verliezen, schulden en kosten dan het bedrag dat voor de Participaties is betaald door de desbetreffende Participant (inclusief Emissiekosten).
Door of namens het Fonds zijn geen arbeidsovereenkomsten aangegaan noch worden die aangegaan (het Fonds heeft geen werknemers). Er zijn derhalve tussen de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen enerzijds en het Fonds anderzijds geen arbeidsovereenkomsten die voorzien in uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband.
Over de periode van de afgelopen twaalf maanden is er met betrekking tot het Fonds of de Beheerder geen sprake van betrokkenheid bij een overheidsingrijpen, rechtszaak of arbitrageprocedure (met inbegrip van dergelijke procedures die, naar weten van het Fonds of de Beheerder hangende zijn of kunnen worden ingeleid) die een invloed van betekenis kunnen hebben of in een recent verleden hebben gehad op de financiële positie of de rentabiliteit van het Fonds of de Beheerder.
De looptijd van het Fonds is naar verwachting een middellange termijn (van zeven tot tien jaar). Na afloop van deze termijn zijn - naar verwachting - de Objecten verkocht. Eerdere of latere verkoop is niet uitgesloten en is afhankelijk van de marktomstandigheden. Na de verkoop van de Objecten wordt het Fonds ontbonden.
Het Fonds (d.i. de Fondsvoorwaarden) wordt beheerst door Nederlands recht. Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van de Fondsvoorwaarden worden beslecht door het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening te Den Haag (KiFiD) of, indien het KiFiD niet bevoegd is, overeenkomstig het Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Indien een geschil wordt beslecht overeenkomstig het Reglement van het NAI zal het scheidsgerecht bestaan uit drie (3) arbiters tenzij alle partijen na het ontstaan van het geschil besluiten dat het scheidsgerecht zal bestaan uit één (1) arbiter, en zal het scheidsgerecht beslissen naar de regelen des rechts. Dit alles laat onverlet de bevoegdheid van de gewone rechterlijke macht ten aanzien van een kort geding en het leggen van conservatoir beslag.
7.8 Participaties
De Participaties (ISIN-code: NL0014332637) luiden op naam, er worden geen bewijzen voor Participaties uitgegeven en ze kennen geen nominale waarde. Uitgifte van de met dit Prospectus aangeboden Participaties vindt plaats naar Nederlands recht op de Emissiedatum, krachtens artikel 5 lid 3 van de Fondsvoorwaarden.
Elke Participatie vormt een (niet nominale) vordering op de Stichting ter grootte van het vermogen van het Fonds gedeeld door het totale aantal uitgegeven en uitstaande Participaties. Aan de Participaties zijn de zeggenschapsrechten verbonden zoals bepaald in de Fondsvoorwaarden. Bedoelde (niet nominale) vordering op de Stichting is uitsluitend opeisbaar na beëindiging van het Fonds zoals bepaald in de Fondsvoorwaarden. Aan elke Participatie zijn gelijke rechten verbonden.
7.8.1 Uitgifteprijs en intrinsieke waarde Participaties
Op de Emissiedatum bedraagt de uitgifteprijs per Participatie
€ 5.000 (exclusief Emissiekosten, met een minimale afname van twee Participaties).
De intrinsieke waarde van een Participatie wordt berekend
- in euro - door de zichtbare intrinsieke waarde, zoals deze blijkt uit de jaarrekening van het Fonds, te delen door het aantal uitstaande Participaties. Hierbij worden alle bezittingen en schulden op reële waarde gewaardeerd. De Objecten worden in dit verband gewaardeerd op de actuele waarde (na herwaardering). De Objecten worden bij aankoop gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Per balansdatum zullen de Objecten worden gewaardeerd tegen reële (actuele) waarde. Deze reële waarde is gebaseerd op de jaarlijks uit te laten voeren waardering door een onafhankelijke taxateur. De Objecten worden door een externe taxateur eens in de drie jaar volledig getaxeerd en in de daaropvolgende twee jaar door middel van een zogenoemde “desktoptaxatie” gewaardeerd (“update”).
De aankoop- en bijkomende kosten zoals beschreven in hoofdstuk 8 van het Prospectus, met uitzondering van de overdrachtsbelasting en de taxatiekosten, worden op de balans geactiveerd en in vijf jaar afgeschreven ten laste van het resultaat. De geactiveerde financieringskosten worden afgeschreven gedurende de looptijd van de hypothecaire lening.
7.8.2 Overdracht van Participaties
De Participaties zijn niet beursgenoteerd en er zal ook geen beursnotering worden aangevraagd. Participaties kunnen niet worden overgedragen anders dan aan het Fonds; deze beperking op de overdracht van Participaties maakt een geldige overdracht aan een ander dan het Fonds onmogelijk en is een
(goederenrechtelijk) beding als bedoeld in artikel 3:83 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Indien een Participant heeft aangegeven dat hij zijn Participaties geheel of gedeeltelijk wil laten inkopen door het Fonds, zal deze inkoop uitsluitend kunnen plaatsvinden overeenkomstig de Fondsvoorwaarden en uitsluitend na toestemming van de Beheerder.
Het Fonds is niet verplicht tot inkoop over te gaan (het Fonds is closed-end). Participaties worden uitsluitend ingekocht voor zover Participaties gelijktijdig of volgtijdelijk (kunnen) worden uitgegeven aan een derde die zich bij de Beheerder heeft gemeld als geïnteresseerde belegger in het Fonds (of aan een Participant die zich bij de Beheerder heeft gemeld als geïnteresseerde voor aanvullende of extra Participaties).
Het bedrag waartegen een Participatie door het Fonds wordt ingekocht, is gebaseerd op de intrinsieke waarde van de Participatie zoals beschreven in hoofdstuk 7.8.1. Behoudens opzet of nalatigheid van de Beheerder bij de vaststelling van de intrinsieke waarde worden (voormalige) Participanten niet gecompenseerd voor onjuiste berekening daarvan. De Participant die Participaties laat inkopen is aansprakelijk voor eventuele belastingen die in verband met de hier bedoelde inkoop en uitgifte van Participaties ten laste van het vermogen van het Fonds mochten komen. Participanten hebben geen recht van voorkeur met betrekking tot de hier bedoelde Participaties die na inkoop worden uitgegeven.
Een verzoek tot inkoop van Participaties moet bij de Beheerder schriftelijk worden ingediend. Het verzoek tot inkoop kan om welke reden dan ook, ook zonder opgave van redenen, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd.
Verzoeken worden in ieder geval geweigerd indien - naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder - de inkoop en gelijktijdige of volgtijdelijke uitgifte van de Participaties:
(i) de fiscale status van het Fonds zouden (kunnen) aantasten;
(ii) de ordelijke liquidatie van het Fonds (na ontbinding van het Fonds) zouden (kunnen) verstoren of verhinderen;
(iii) de belangen van de (overige) Participanten nadelig zouden (kunnen) beïnvloeden; of
(iv) (anderszins) in strijd met de Fondsvoorwaarden zouden (kunnen) komen.
Na ontvangst van een verzoek tot inkoop van Participaties bericht de Xxxxxxxxx de desbetreffende Participant zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk of toestemming wordt verleend of geweigerd. Indien toestemming wordt verleend wordt tevens de datum van inkoop en uitgifte van de desbetreffende Participaties medegedeeld.
De Beheerder is bevoegd om vaste of periodieke data vast te stellen waarop Participaties kunnen worden ingekocht en uitgegeven als hiervoor bedoeld.
7.8.3 Bezwaren van Participaties met een beperkt recht
De Participant kan zijn Participaties niet aanwenden als zekerheid voor de nakoming van zijn verplichtingen; de Participaties kunnen niet worden bezwaard met een recht van pand of ander beperkt recht, zoals een recht van vruchtgebruik.
7.9 Register van Participanten
De Beheerder houdt een register aan waarin de namen en adressen van de Participanten, het aantal van hun Participaties en hun bankrekeningnummer worden ingeschreven. Iedere Participant is verplicht (de wijziging van) zijn gegevens op te geven aan de Beheerder. Indien een Participant dat verzuimt, komen de gevolgen daarvan voor rekening en risico van die Participant en is de Beheerder onherroepelijk gemachtigd namens die Participant kennisgevingen en oproepingen in ontvangst te nemen. Op verzoek kan de Participant een uittreksel van zijn eigen inschrijving in het register van Participanten verkrijgen.
Voor zover uit het Prospectus volgt dat documenten, zoals rapportages, uitnodigingen of oproepingen voor de (Algemene) Vergadering van Participanten en andere bekendmakingen, aan de Participanten worden toegezonden of worden gedaan, zullen die schriftelijk aan het adres van de Participanten - zoals bekend bij de Beheerder en ingeschreven in het register van Participanten - worden gezonden of worden gedaan.
Indien een Participatie tot een gemeenschap behoort, kunnen de deelgenoten van die gemeenschap de uit die Participatie voortvloeiende rechten slechts dan uitoefenen, indien zij zich daarbij tegenover de Beheerder, de Stichting en het Fonds door één persoon laten vertegenwoordigen. Laatstbedoelde persoon wordt schriftelijk aangemeld bij de Beheerder en opgenomen in het register van Participanten.
7.10 (Algemene) Vergadering van Participanten
- besluitvorming buiten vergadering
Ten minste één keer per jaar, binnen zes maanden na afloop van het voorgaande boekjaar, wordt een Algemene Vergadering van Participanten gehouden. Tijdens de Algemene Vergadering van Participanten wordt het jaarverslag van de Beheerder omtrent de zaken van het Fonds en het gevoerde beheer behandeld en wordt de vaststelling van de jaarrekening van het Fonds en de verlening van decharge aan de Beheerder voor het beheer over het afgelopen boekjaar, in stemming gebracht. Daarnaast
kan de Xxxxxxxxx andere onderwerpen op de agenda van de Algemene Vergadering van Participanten plaatsen.
De oproepingen voor een (Algemene) Vergadering van Participanten geschieden niet later dan op de vijftiende dag voor die waarop de desbetreffende vergadering wordt gehouden. Is die termijn niet in acht genomen of heeft de oproeping niet plaatsgevonden, dan kunnen geen geldige besluiten worden genomen, tenzij het besluit met algemene stemmen wordt genomen in een (Algemene) Vergadering van Participanten waarin alle uitstaande Participaties vertegenwoordigd zijn. Ten aanzien van onderwerpen die niet in de oproepingsbrief of in een aanvullende oproepingsbrief met inachtneming van de voor oproeping geldende termijn zijn aangekondigd, kunnen evenmin geldige besluiten worden genomen tenzij, wederom, die besluiten met algemene stemmen worden aangenomen in een (Algemene) Vergadering van Participanten waarin alle uitstaande Participaties vertegenwoordigd zijn.
De Participanten, de Stichting en de Bewaarder worden door de Beheerder uitgenodigd voor de (Algemene) Vergadering van Participanten. Daarnaast zal de oproeping worden gepubliceerd op de website van de Beheerder (www.hollandimmogroup. nl). In de uitnodiging is aangegeven op welke tijd en plaats de (Algemene) Vergadering van Participanten wordt gehouden, alsook de te behandelen onderwerpen. De (Algemene) Vergadering van Participanten wordt gehouden in de gemeente waar het Fonds kantoor houdt of elders als door de Beheerder is bepaald en is medegedeeld in de uitnodiging.
Indien een Vergadering van Participanten bijeengeroepen wordt (of moet worden) op verzoek van de Participanten, de Stichting of de Bewaarder (zie hierna) en de Beheerder niet tot die oproeping overgaat zodanig dat de Vergadering van Participanten binnen vier weken na het verzoek wordt gehouden, is ieder van de verzoekers zelf tot bijeenroeping bevoegd waarbij (ook) de Beheerder, de Stichting en de Bewaarder dienen te worden opgeroepen en bij de oproeping de te behandelen onderwerpen vermeld moeten worden.
Elke Participatie geeft recht tot het uitbrengen van één stem. Een Participant kan zich tijdens een (Algemene) Vergadering van Participanten laten vertegenwoordigen door middel van een schriftelijke volmacht. Toegang tot de (Algemene) Vergadering van Participanten wordt verleend op vertoon van een geldig identiteitsbewijs van (de vertegenwoordiger van) de Participant. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald in de Fondsvoorwaarden, worden alle besluiten genomen met een volstrekte meerderheid van stemmen van de tijdens de (Algemene) Vergadering van Participanten vertegenwoordigde Participaties.
Een Vergadering van Participanten wordt gehouden (a) zo
dikwijls de Beheerder dat wenselijk acht, (b) op schriftelijk verzoek van Participanten die gezamenlijk ten minste 10% van het totaal aantal uitstaande Participaties vertegenwoordigen, (c) op verzoek van de Stichting of de Bewaarder, (d) bij ontslag van de Beheerder of de Stichting of (e) indien de Beheerder of de Stichting het voornemen heeft of hebben te besluiten omtrent onderwerpen waarvoor de goedkeuring van de (Algemene) Vergadering van Participanten is vereist (en die hieronder nader worden uitgewerkt).
Een Vergadering van Participanten zal voorts worden bijeengeroepen indien de Beheerder het voornemen heeft te besluiten (zoals bedoeld onder (e) hierboven) tot:
▪ verkoop en levering van de Objecten;
▪ het bezwaren van goederen van het Fonds, tenzij het betreft het vestigen van een recht van hypotheek op de Objecten in verband met (oversluiten van) de hypothecaire lening;
▪ het aangaan van een of meerdere leningen ten laste van het vermogen van het Fonds (als inlener) indien en zodra (daardoor) het bedrag van die leningen € 25.000 of meer zou bedragen, tenzij het betreft (het oversluiten van) de hiervoor bedoelde hypothecaire lening;
▪ het ter leen verstrekken van gelden indien en zodra (daardoor) het bedrag van de hier bedoelde ter leen verstrekte gelden
€ 25.000 of meer zou bedragen;
▪ het verlenen van doorlopende bevoegdheid de Beheerder te vertegenwoordigen;
▪ wijziging van voorwaarden die zijn opgenomen in het Prospectus en die niet voortvloeien uit de Fondsvoorwaarden of de statuten van de Stichting;
▪ het aangaan van een overeenkomst of verplichting in geval van een potentieel belangenconflict als bedoeld in hoofdstuk
7.14 van het Prospectus; en
▪ het beëindigen van het Fonds.
Verder zal een Vergadering van Participanten worden bijeengeroepen indien de Stichting het voornemen heeft te besluiten (zoals bedoeld onder (e) hierboven) tot:
▪ juridische fusie, juridische splitsing of ontbinding van de Stichting;
▪ wijziging van de statuten van de Stichting; en
▪ het aanvragen van faillissement of surséance van betaling van de Stichting.
Voorts is voor de volgende besluiten de goedkeuring nodig van de (Algemene) Vergadering van Participanten, die uitsluitend op voorstel van de Beheerder kunnen worden genomen:
▪ het verminderen van het aantal uitstaande Participaties door intrekking van ingekochte Participaties; en
▪ het wijzigen van de Fondsvoorwaarden.
Met betrekking tot het wijzigen van de Fondsvoorwaarden
wordt aan het voorgaande toegevoegd dat, in afwijking daarvan, wijzigingen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan communautaire wet- of regelgeving of aan het bepaalde bij of krachtens de Wft, zonder besluit van de Vergadering van Participanten tot stand kunnen komen, indien dat noodzakelijk is om daaraan tijdig te voldoen. In een dergelijk geval is de Beheerder gehouden om bedoelde wijzigingen binnen één (1) maand na het besluit daartoe ter goedkeuring voor te leggen aan de Vergadering van Participanten.
In het geval dat een voorstel wordt gedaan tot het wijzigen van de Fondsvoorwaarden zal het voorstel met een toelichting daarop worden meegestuurd met de oproepingsbrief aan de Participanten voor de Vergadering van Participanten en worden gepubliceerd op de website van de Beheerder. Ook elk aangenomen besluit tot wijziging wordt tezamen met een toelichting daarop op de website van de Beheerder geplaatst. Indien door een wijziging als hiervoor bedoeld rechten of zekerheden van de Participanten worden verminderd of lasten aan hen opgelegd of het beleggingsbeleid gewijzigd wordt, dan wordt die wijziging niet eerder van kracht dan na verloop van één maand nadat de Participanten op de hiervoor beschreven wijze zijn geïnformeerd over die wijziging. Binnen deze periode van één maand kunnen de Participanten onder de voorwaarden als opgenomen in het Prospectus - inclusief de beperkingen daarin - uittreden. Voor de beperkingen die gelden voor het uittreden wordt verwezen naar hoofdstuk 7.8.2 (‘Overdracht van Participaties’).
Elke wijziging in de Fondsvoorwaarden is bindend voor iedere Participant, de Beheerder en de Stichting.
De (Algemene) Vergadering van Participanten kan de Beheerder en/of de Stichting te allen tijde schorsen en ontslaan. Voor een besluit tot schorsing of ontslag van de Beheerder of de Stichting is een meerderheid vereist van ten minste twee derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen waarbij die meerderheid meer dan de helft (1/2e) van het aantal uitstaande Participaties dient te vertegenwoordigen. In geval van een besluit tot schorsing of ontslag, besluit die Vergadering omtrent een (tijdelijke, voor de duur van de schorsing) vervanger.
Indien de Beheerder of de Stichting verzoekt te worden ontslagen, wordt een binnen vier weken te houden Vergadering van Participanten bijeengeroepen en wordt besloten omtrent een vervanger.
In geval van ontbinding, de aanvraag van surséance van betaling of faillissement van de Beheerder of de Stichting is de Beheerder respectievelijk de Stichting van rechtswege ontslagen en wordt door de Stichting respectievelijk de Beheerder een binnen vier weken te houden Vergadering van Participanten bijeengeroepen
waarin wordt besloten omtrent een vervanger.
Ten slotte kunnen de Participanten alle besluiten die zij in de (Algemene) Vergadering van Participanten kunnen nemen ook buiten de (Algemene) Vergadering van Participanten nemen, mits (a) de Beheerder in de gelegenheid wordt gesteld over het voorgestelde besluit advies uit te brengen en (b) het besluit schriftelijk wordt genomen.
7.11 Resultaatbestemming
Vanaf de datum waarop het Fonds is aangegaan komt het resultaat van het Fonds (na aftrek van de vergoedingen voor de Beheerder, de Stichting en de Bewaarder) ten goede aan, dan wel ten laste van, de Participanten naar evenredigheid van het aantal door ieder van hen gehouden Participaties, met dien verstande dat een Participant niet kan worden gedwongen meer bij te dragen aan de verliezen, schulden en kosten van het Fonds dan het bedrag dat voor de Participaties is betaald door de desbetreffende Participant.
Het positieve resultaat dat met het Fonds in enig boekjaar wordt behaald, verminderd met de aflossing op de hypothecaire lening en vermeerderd of verminderd met onttrekkingen respectievelijk toevoegingen aan de liquiditeitsreserve van het Fonds, wordt uitgekeerd aan de Participanten. Het Fonds streeft ernaar per kwartaal tot uitkering van dit resultaat over te gaan, telkens binnen vier weken na afloop van elk kalenderkwartaal. De Beheerder is bevoegd te besluiten (een gedeelte van) het positieve resultaat over enig boekjaar niet uit te keren aan de Participanten en toe te voegen aan de liquiditeitsreserve van het Fonds, als naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder een uitkering kan leiden tot een zodanige solvabiliteit of liquiditeit dat het voortbestaan van het Fonds in gevaar kan komen. Indien een deel van het positieve resultaat wordt toegevoegd aan de liquiditeitsreserve, kan dat tot gevolg hebben dat het Fonds niet in staat is het geprognosticeerde Direct Rendement van 5,5% per jaar volledig uit te keren.
De Beheerderbericht de Participanten over de betaalbaarstelling van uitkeringen, de samenstelling daarvan en de wijze van betaalbaarstelling. Betaalbaar gestelde uitkeringen verjaren na verloop van vijf (5) jaar.
7.12 Beëindiging en vereffening van het Fonds
Indien de Vergadering van Participanten het door de Beheerder voorgenomen besluit tot verkoop en vervreemding van de Objecten goedkeurt, is het Fonds beëindigd nadat de eigendom van alle Objecten is overgedragen aan de koper.
In beginsel zal de Beheerder optreden als vereffenaar van het Fonds. De Vergadering van Participanten kan evenwel een of meer andere vereffenaars benoemen. Tijdens de vereffening blijven de Fondsvoorwaarden voor zover mogelijk van kracht.
Nadat alle verplichtingen die ten laste van het Fonds komen zijn voldaan, waaronder mede wordt begrepen het uitkeren aan de Beheerder van zijn recht op 20% van de Overwinst (zie ook hoofdstuk 9.3 hierna), wordt het overblijvende vermogen uitgekeerd aan de Participanten naar rato van het aantal Participaties dat ieder van hen houdt. De vereffenaar legt in het kader van de vereffening rekening en verantwoording af aan de Participanten.
7.13 Vergunning en toetsing Prospectus
Het Fonds is een beleggingsfonds in de zin van de Wft. De AFM heeft Holland Immo Group Beheer BV (de Beheerder) een vergunning verstrekt als bedoeld in artikel 2:65 onder a Wft. Op grond van deze Vergunning mag de Beheerder optreden als beheerder van het Fonds. De bestuurders van de Beheerder zijn in het kader van het verstrekken van de Vergunning door de AFM getoetst op betrouwbaarheid en geschiktheid. De Beheerder en het Fonds staan onder toezicht van de AFM en De Nederlandsche Bank NV.
Het Prospectus is op 6 mei 2020 goedgekeurd door de AFM, als bevoegde autoriteit overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1129. De AFM keurt een prospectus alleen goed wanneer is voldaan aan de in bedoelde verordening neergelegde normen inzake volledigheid, begrijpelijkheid en consistentie. Goedkeuring van het Prospectus mag niet worden beschouwd als een goedkeuring van het Fonds of de Participaties waarop het Prospectus betrekking heeft en de belegger moet zelf beoordelen of beleggen in de Participaties van het Fonds passend is. Het Prospectus is geldig tot sluiting van de inschrijving voor deelname (en uiterlijk tot 12 maanden na de datum van goedkeuring door de AFM van het Prospectus), mits het Prospectus wordt aangevuld in geval van belangrijke nieuwe factoren, materiële vergissingen of materiële onnauwkeurigheden. De verplichting tot het aanvullen van het Prospectus geldt niet langer als het Prospectus niet meer geldig is.
Met uitzondering van de informatie die via verwijzing is opgenomen in het Prospectus (zie hoofdstuk 7.17) vormt de informatie op de websites waarnaar in het Prospectus wordt verwezen geen onderdeel van het Prospectus. De informatie op die websites is niet door de AFM gecontroleerd of goedgekeurd.
7.14 Potentiële belangenconflicten
Er bestaan geen potentiële belangenconflicten tussen de plichten jegens het Fonds van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, bedrijfsleiding en oprichters van de Beheerder, de Stichting of van de Bewaarder en hun eigen belangen en/of andere plichten.
Ook uit de beheertaken die de Beheerder heeft gedelegeerd (taxatie van de Objecten en het property management) vloeien, voor zover bekend, geen belangenconflicten voort.
Mocht een potentieel belangenconflict als hiervoor is bedoeld zich niettemin voordoen dan dient de desbetreffende overeenkomst of verplichting vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de (Algemene) Vergadering van Participanten.
7.15 Billijke behandeling van de Participanten
De billijke behandeling van de Participanten wordt onder meer gewaarborgd door het volgende:
▪ alle Participaties vertegenwoordigen gelijke rechten, zoals het stemrecht en de rechten op het resultaat van het Fonds;
▪ de Participanten kunnen invloed uitoefenen op de Beheerder en de Stichting, onder meer door de opzegging van hen in hun functie;
▪ in het geval zich met betrekking tot transacties of het aangaan van verplichtingen ten laste van het Fonds een tegenstrijdig belang voordoet tussen enerzijds het Fonds en anderzijds de Beheerder, de Stichting, de Bewaarder of hun bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, bedrijfsleiding of oprichters, is daarvoor de voorafgaande toestemming van de vergadering van Participanten vereist.
7.16 Klachten
Voor klachten over het Fonds kan men zich richten tot de Beheerder. Het reglement interne klachtenprocedure is te vinden op de website van de Beheerder (www. xxxxxxxxxxxxxxxx.xx). De Beheerder is aangesloten bij het onafhankelijke klachteninstituut KiFiD (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, xxx.xxxxx.xx).
7.17 Documentatie
Tijdens de geldigheidsduur van dit Prospectus tot aan de datum waarop de inschrijving op de onderhavige emissie sluit is voor eenieder - en nadien voor de Participanten - na afspraak en ten kantore van de Beheerder, inzage mogelijk van:
▪ de (concept) Fondsvoorwaarden van het Fonds (tevens via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx); en
▪ alle (overige) verslagen, briefwisseling en andere documenten, alsmede door deskundigen op verzoek van het Fonds opgestelde taxaties en verklaringen die in het Prospectus (gedeeltelijk) zijn opgenomen of waar het Prospectus naar (een gedeelte van) verwijst.
Op verzoek wordt kosteloos een afschrift van de Fondsvoorwaarden verstrekt.
Tegen ten hoogste de kostprijs worden aan eenieder op verzoek de gegevens verstrekt omtrent de Beheerder en het Fonds die ingevolge enig wettelijk voorschrift in het handelsregister moeten worden opgenomen.
Verder is op de website van de Beheerder (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx) te raadplegen en wordt tegen kostprijs daarvan een afschrift verstrekt van:
▪ de Vergunning;
▪ voor zover van toepassing, elk door de AFM genomen geldend besluit tot ontheffing van het ingevolge de Wft bepaalde met betrekking tot de Beheerder, de Bewaarder of het Fonds; en
▪ een maandelijkse opgave met toelichting van (a) de totale waarde van de beleggingen van het Fonds, (b) een overzicht van de samenstelling van de beleggingen en (c) het aantal uitstaande Participaties.
De jaarrekening en de halfjaarcijfers van het Fonds worden op de website van de Beheerder geplaatst (www.hollandimmogroup. nl) en zijn voor de Participanten kosteloos bij de Beheerder verkrijgbaar.
De door de accountant gecontroleerde jaarrekeningen over de periode 2016 tot en met 2018, de niet-gecontroleerde kasstroomoverzichten over dezelfde periode en de niet- gecontroleerde halfjaarrekening over de eerste helft van 2019 van de Beheerder zijn via verwijzing opgenomen in het Prospectus.
Het volledige overzicht van de via verwijzing in het Prospectus opgenomen informatie is als volgt:
▪ gecontroleerde jaarrekening over 2016 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/XXX-xxxxxx-Xxxxxxxxxxxx-0000
▪ niet-gecontroleerd kasstroomoverzicht over 2016 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx- jaarverslag-2016
▪ gecontroleerde jaarrekening over 2017 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/XXX-xxxxxx-Xxxxxxxxxxx-0000
▪ niet-gecontroleerd kasstroomoverzicht over 2017 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx- jaarverslag-2017
▪ gecontroleerde jaarrekening over 2018 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/XXX-xxxxxx-Xxxxxxxxxxx-0000
▪ niet-gecontroleerd kasstroomoverzicht over 2018 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx- jaarverslag-2018
▪ niet-gecontroleerde halfjaarrekening over de eerste helft 2019 van de Beheerder: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ Holland-Immo-Group-Beheer-BV-Halfjaarcijfers-2019
▪ gecontroleerde historische financiële informatie van het Fonds over de periode 19 december 2019 tot en met 29 februari 2020: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ Gecontroleerde-historische-financiele-informatie-IMMO- Zorgwoningfonds-4
▪ taxatierapport met betrekking tot de Objecten: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/Xxxxxxxxxxxxxx-XXXX- Zorgwoningfonds-4
▪ inschrijfformulier voor deelname aan het Fonds: www. xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/Xxxxxxxxxxxxxxxxxx-XXXX- Zorgwoningfonds-4
7.18 Corporate Governance Code
Het Fonds valt niet onder de reikwijdte van de Nederlandse corporate governance code. Om die reden past het Fonds de Nederlandse corporate governance code niet toe.
7.19 Voornaamste juridische implicaties van contractuele verhoudingen in verband met de beleggingen
De Objecten waarin het Fonds belegt, zijn gelegen in Nederland. In het geval geschillen ontstaan met betrekking tot de Objecten, zoals geschillen met de verkopers ervan, de huurders of lokale overheden, worden die geschillen beslecht naar Nederlands recht. De Nederlandse rechter is bevoegd te beslissen in zulke geschillen.
Voor het toepasselijke recht en de bevoegdheid inzake geschillenbeslechting in verband met de overeenkomst van bewaarneming wordt verwezen naar hoofdstuk 7.5.1 en in verband met de Fondsvoorwaarden naar hoofdstuk 7.7.
Een vonnis van een rechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wordt in het algemeen in Nederland erkend en
kan in Nederland ten uitvoer worden gelegd. Als voorwaarde geldt dat het vonnis een eindvonnis is in een burgerlijke - of handelszaak en het eindvonnis binnen de reikwijdte valt van de Europese verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
8.1 Algemeen
Op 19 december 2019 is het Fonds aangegaan tussen de Beheerder, de Stichting en de Initiatiefnemer als enige belegger. Aan de Initiatiefnemer zijn 428 Participaties van elk € 5.000 uitgegeven. De Initiatiefnemer betaalde daarvoor € 2.140.000 aan het Fonds. Daarnaast trok het Fonds op 19 december 2019 een tijdelijke hypothecaire lening van € 6.900.000 aan. Met deze gelden kocht het Fonds het Object Residence Haganum, dat op 19 december 2019 aan het Fonds is geleverd.
Op de Emissiedatum zal het Fonds 3.610 Participaties uitgeven waarvoor de Participanten € 18.050.000 inleggen en gaat het
Fonds een hypothecaire lening aan van € 17.800.000. Met deze gelden zal het Fonds, gelijktijdig met de uitgifte van de 3.610 Participaties, de 428 Participaties van de Initiatiefnemer inkopen en de hypothecaire lening van € 6.900.000 aflossen. Verder zal het Fonds op de Emissiedatum het Object De Magistraat in Rotterdam en de Objecten Stadenbos en Hoog Langen in Lochem verwerven.
Voor een uitgebreide beschrijving van de juridische investeringsstructuur wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van het Prospectus. In het kader van transparantie voor de Participanten wordt in dit hoofdstuk de investeringsstructuur van het Fonds toegelicht en daarmee alle uitgaven aan aankoop-, financierings-
A@eelding 14: fondsinvestering
fondsinvestering | ||
aankoopkosten: | ||
koopprijs vastgoed k.k. | 31.554.851 | |
overdrachtsbelasting | 631.097 | |
notaris transport | 5.000 | |
totale koopprijs v.o.n. | 32.190.949 | |
financieringskosten: | ||
- afsluitprovisie ABN AMRO Bank | 133.500 | |
- rentefixatieprovisie ABN AMRO Bank | 35.600 | |
- notaris hypothecaire lening | 3.500 | |
totale financieringskosten | 172.600 | |
bijkomende kosten: | ||
- taxatiekosten en due diligence onderzoek | 103.966 | |
- structureringsvergoeding | 1.341.081 | |
- marketingkosten | 268.216 | |
- selectie- en acquisitiekosten | 473.323 | |
- oprichtingskosten | 10.000 | |
- niet-aftrekbare BTW | 463.068 | |
totale bijkomende kosten | 2.659.654 | |
liquiditeitsreserve | 826.797 | |
totale fondsinvestering | 35.850.000 | |
hypothecaire lening | 17.800.000 | |
inleg Participanten | 18.050.000 | |
Alle bedragen luiden in €. Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan. |
A@eelding 15: financieringscondities
financieringscondities
kredietgever ABN Amro Bank
hoofdsom hypothecaire lening € 17.800.000
looptijd hypothecaire lening1 7 jaar
lening als % investeringsvolume 49,7%
karakter hypothecaire lening non-recourse
hypothecaire zekerheid 1e recht van hypotheek
afsluitprovisie ABN Amro Bank (0,75%) € 133.500
rentefixatieprovisie ABN Amro Bank € 35.600
renterisico2 gefixeerde 7 jaars rente
rekenrente jaar 1 t/m 7 2,24%
rekenrente jaar 8 t/m 10 3,5%
aflossing per jaar (lineair) jaar 1 t/m 7 0,51%
Debt Service Coverage Ratio (DSCR)3 minimaal 2,2
jaarlijkse LTV-test4 maximaal 57%
1 Na de eerste zeven jaar zal de financiering naar verwachting aansluitend worden verlengd met een periode van drie jaar.
2 Het renterisico is afgedekt middels een vaste rente gedurende de gehele looptijd gelijk van de lening.
3 Bruto-huurontvangst verminderd met de Exploitatie- en Fondskosten t.o.v. rente en aflossing.
4 Restant hoofdsom t.o.v. de actueel getaxeerde marktwaarde ("loan to value" LTV). De huidige LTV is 54,9%. De maximale LTV bedraagt bij aanvang 57%. Indien uit het taxatierapport ultimo 2024 blijkt dat de LTV, op basis van de jaarlijkse aflossing van 0,51 per jaar, per 1 juli 2027 boven de 50% gaat uitkomen, zal de vrije kasstroom in de periode van 1 juli 2025 tot 1 juli 2027 als extra aflossing moeten worden gebruikt.
voor de hypothecaire lening voor de daaropvolgende drie jaren een rentetarief van 3,5% per jaar gehanteerd (inclusief kredietopslag). De daadwerkelijke rente (ná afloop van de eerste zeven jaar) kan afwijken van het rentetarief waarmee in de prognoses rekening is gehouden.
Volgens de taxatie (k.k.) van de Objecten, zie het taxatierapport dat via verwijzing onderdeel vormt van het Prospectus (zie hoofdstuk 7.17 voor de vindplaats), bedraagt de huidige LTV 54,9%. Op basis van de rendementsprognoses (zie afbeelding
17 in hoofdstuk 9.2) zal de Debt Service Coverage Ratio gedurende de beoogde looptijd van de lening van zeven jaar niet minder dan 2,9 bedragen en daarmee boven het door de hypothecair financier vereiste minimum van 2,2 blijven.
Naast deze hypothecaire lening zullen gedurende de looptijd in beginsel geen (additionele) leningen worden aangegaan ten behoeve van de Objecten. De Beheerder kan evenwel de hypothecaire lening herfinancieren, bij het eindigen van de looptijd van de hypothecaire lening na zeven jaar of indien het belang van de Participanten is gediend bij het vroegtijdig beëindigen van de bestaande financiering en het aangaan van een nieuwe hypothecaire lening. Eventuele kosten voor herfinanciering, zoals mogelijke afsluitprovisie, kosten voor taxatie, notariskosten en kosten voor een eventuele renteswap om de rente vast te leggen, komen ten laste van het Exploitatieresultaat en daarmee ten laste van het Direct Rendement. Het uitgangspunt is dat bij het eindigen van de
- genoemde kosten betreffen schattingen daarvan. Deze schattingen, met inbegrip van de veronderstellingen waarop deze zijn gebaseerd, zijn gedaan op basis van de ervaringen van de Beheerder met eerdere vastgoedfondsen. De werkelijke kosten kunnen afwijken van de schattingen indien de werkelijkheid zal blijken af te wijken van de veronderstellingen.
Deze kosten bestaan uit aankoopkosten, financieringskosten en bijkomende kosten. Tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven, geldt dat eventuele overschrijdingen van of besparingen op de schattingen aangaande de bijkomende kosten voor rekening van de Initiatiefnemer komen. Eventuele overschrijdingen van of besparingen op de schattingen aangaande de aankoop- en financieringskosten komen voor rekening van het Fonds.
Voor de verwerving van de Objecten is met de verkopers een koopprijs kosten koper (k.k.) overeengekomen. Dat betekent dat de kosten van het notarieel transport en de overdrachtsbelasting voor rekening van het Fonds komen.
8.4.2 Toelichting op de koopprijs k.k.
De koopprijs voor de Objecten bedraagt € 31.554.851 kosten koper (k.k.). Hiervan is reeds op 19 december 2019 een bedrag van € 8.854.851 betaald bij aankoop en verwerving van het Object Residence Haganum.
8.4.3 Financieringskosten
en bijkomende kosten, die op de Emissiedatum ten laste van het
Fonds komen.
Onderstaand volgt de beschrijving van de investeringsstructuur die het Fonds in het kader van de verwerving en financiering van de in hoofdstuk 6 beschreven Objecten en de uitgifte van Participaties op de Emissiedatum hanteert.
8.2 Inleg Participanten
In het kader van de onderhavige emissie bedraagt het door de Participanten op de Emissiedatum bijeen te brengen kapitaal
€ 18.050.000 (exclusief Emissiekosten). De Emissiekosten over het bedrag van de deelname dienen door de Participanten te worden voldaan bovenop het bedrag van de deelname. De gerechtigde tot de Emissiekosten is de Initiatiefnemer of, indien van toepassing, de financiële intermediair via welke de deelname tot stand komt. De Emissiekosten zijn een vergoeding voor het bijeenbrengen van het benodigde kapitaal en worden niet meegenomen in de berekening van het verwachte rendement voor de Participanten.
Eventuele rentebaten op bedragen waarvoor is ingeschreven en die op de rekening van de Bewaarder worden bijgeschreven,
vervallen aan het Fonds en zullen aan het eind van de looptijd, naar verhouding van het aantal door ieder van hen gehouden Participaties, aan alle Participanten toekomen.
8.3 Hypothecaire lening
Naasthet door de Participantenbijeengebrachteeigenvermogen worden de Objecten gefinancierd met een hypothecaire lening door ABN Amro Bank, waarbij het recht van hypotheek wordt verstrekt ten gunste van ABN Amro Bank.
Op de Emissiedatum zal de Stichting, voor rekening en risico van het Fonds, een hypothecaire lening aantrekken van € 17.800.000. De bank kan zich uitsluitend verhalen op de Objecten en de (aan de bank te verpanden) Bruto- huurontvangsten uit de Objecten (“non-recourse” karakter van de lening).
De hypothecaire lening wordt voor een looptijd van zeven jaar verstrekt en wordt afgesloten op basis van een vaste rente. Deze vaste rente is reeds vastgelegd en bedraagt 2,24% per jaar voor de gehele looptijd van zeven jaar.
In de berekening van de geprognosticeerde rendementen is
looptijd van de hypothecaire lening voor de eerste zeven jaar deze lening bij dezelfde hypothecair financier wordt verlengd voor een periode van drie jaar, waardoor naar verwachting geen afsluitprovisie, kosten voor taxatie, notariskosten of kosten voor een eventuele renteswap verschuldigd zullen worden.
Voor zover de noodzaak zou ontstaan dat het Fonds een of meer aanvullende leningen aangaat, is de goedkeuring van de Vergadering van Participanten vereist voor het aangaan van - of uitbreiden van een of meer - leningen indien het totaal daarvan
€ 25.000 of meer zou bedragen.
8.4 Toelichting aankoop-, financierings- en bijkomende kosten
Voor het aangaan van het Fonds, de onderliggende structuur, het aanbieden en uitgeven van de met dit Prospectus aangeboden Participaties en voor de selectie en acquisitie van de Objecten zijn en worden verschillende kosten gemaakt. Een toelichting op de aankoop-, financierings- en bijkomende kosten volgt hierna.
8.4.1 Algemeen
Alle in het Prospectus - en in het bijzonder in dit hoofdstuk
Deze betreffen de afsluit- en rentefixatieprovisie voor ABN Amro
Bank voor de hypothecaire lening alsmede de notariële kosten van de hypotheekakte. De afsluitprovisie bedraagt € 133.500 (0,75% van de hoofdsom). De provisie om de rente voorafgaand aan het opnemen van de hypothecaire lening vast te zetten (rentefixatieprovisie) bedraagt tot en met de Emissiedatum (naar verwachting op 30 juni 2020) € 35.600 (0,1% van de hoofdsom per maand over de periode van 1 mei tot en met 30 juni 2020). De kosten voor de notariële hypotheekakte ad
€ 3.500 zijn gebaseerd op een offerte van de notaris. Met de verkregen hypothecaire lening wordt de (tijdelijke) hypothecaire lening van € 6.900.000 voor het Object Residence Haganum op de Emissiedatum volledig afgelost.
8.4.4 Taxatiekosten en due diligence onderzoek
De kosten voor de taxatie en het due diligence onderzoek zijn begroot op € 103.966 (te vermeerderen met BTW), zijnde 0,33% van de koopprijs van de Objecten (k.k.). De kosten van het due diligence onderzoek betreffen het uitgevoerde onderzoek naar de technische, economische, juridische, commerciële, fiscale en milieuaspecten van de Objecten.
9. Ontvangsten, uitgaven en rendementsdoelstelling
8.4.5 Structureringsvergoeding
Dit is de vergoeding voor de Initiatiefnemer voor zijn werkzaamheden in de opzet en structurering van het Fonds. De structureringsvergoeding bedraagt 4,25% (te vermeerderen met BTW) van de koopprijs k.k. van het vastgoed. Deze structureringsvergoeding ziet naast een vergoeding voor de Initiatiefnemer tevens op externe advies- en accountantskosten ter zake van de juridische structuur, fiscaal advies, het opstellen van het Prospectus, registratie van het Fonds bij de AFM en het onderzoeksrapport van de accountant voor de rendementsprognoses. Deze kosten worden voldaan door de Initiatiefnemer.
8.4.6 Selectie- en acquisitiekosten
De selectie- en acquisitiekosten zijn een vergoeding voor het selecteren en verwerven van de vastgoedportefeuille. Deze vergoeding komt ten goede aan de Initiatiefnemer. De vergoeding is gebaseerd op marktconforme condities en bedraagt 1,5% (te vermeerderen met BTW) van de koopprijs (k.k.) van de vastgoedportefeuille.
8.4.7 Marketingkosten
Deze kosten hebben betrekking op marketingactiviteiten zoals onder meer de ontwerp- en drukkostenvan de vooraankondiging van het in dit Prospectus beschreven aanbod, opmaak en drukkosten van het Prospectus, advertentiekosten en kosten voor ander informatiemateriaal. De kosten bedragen € 268.216 te vermeerderen met BTW.
8.4.8 Oprichtingskosten
Dit betreffen de juridische en notariële kosten ter zake van het aangaan van het Fonds en het uitgeven van de met dit Prospectus aangeboden Participaties. Deze kosten bedragen
€ 10.000 te vermeerderen met BTW.
8.4.9 Niet-aftrekbare BTW
Het uitgangspunt is dat zowel het Fonds als de Stichting niet zullen worden aangemerkt als ondernemer voor de BTW voor de exploitatie van de Objecten. De BTW op financierings- en bijkomende kosten die aan het Fonds in rekening wordt gebracht, kan door de Stichting niet in aftrek worden gebracht omdat sprake is van BTW-onbelaste verhuur van woningen door de Stichting en is derhalve separaat als niet-aftrekbare BTW opgenomen voor berekening van de totale bijkomende kosten die ten laste van het Fonds komen.
8.5 Liquiditeitsreserve en -beheer
Op de Emissiedatum wordt een liquiditeitsreserve gevormd. De liquiditeitsreserve wordt onder meer aangewend ter dekking van voorziene uitgaven aan een vervangingsinvesteringen
(Capital Expenditures, Capex) van € 585.886 die zoveel mogelijk gedurende de eerste 12 maanden zullen worden gedaan. Deze vervangingsinvesteringen betreffen vervangingen en vernieuwingen aan de Objecten (gebouwen en installaties) die volgens de Beheerder op grond van het bij aankoop uitgevoerde technische due diligence onderzoek, gelet op de economische en/of technische levensduur, gewenst zijn. Bij het uitbrengen van de bieding en het overeenkomen van de koopprijs is met deze extra investeringsuitgaven rekening gehouden. De diverse verkoopscenario’s houden rekening met deze vervangingsinvesteringen, zodat het geprognosticeerde Indirect Rendement deze extra investeringsuitgaven omvat. Daarnaast kan de liquiditeitsreserve worden aangewend voor onvoorziene uitgaven of onvoorziene huurderving en voor het opvangen van voorziene fluctuaties zoals opgenomen in de rendementsprognose in hoofdstuk 9.2. Behoudens aanwending als hiervoor beschreven wordt de liquiditeitsreserve aangehouden als een onmiddellijk opeisbaar deposito bij een bancaire instelling.
De liquiditeitsreserve wordt ter beheersing van het liquiditeitsrisico aangehouden. Het liquiditeitsrisico is het risico dat over onvoldoende liquiditeiten wordt beschikt om te voldoen aan de financiële verplichtingen op de korte termijn. De omvang van de liquiditeitsreserve is voor het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds bepaald, mede aan de hand van de uitkomsten van het due diligence onderzoek en (de exploitatieprognose in combinatie met) de liquiditeitsprognose, en houdt rekening met een ruime marge.
Aangezien het Fonds closed-end is, hoeft in het liquiditeitsbeheer geen rekening te worden gehouden met (periodieke) tussentijdse inkoop- of terugbetalingsverplichtingen jegens de Participanten. Uitsluitend de (overige) verplichtingen op korte termijn, die verband houden met de exploitatie van de Objecten en het beheer van het Fonds, zijn in dit verband relevant. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden zijn de uitgaven en inkomsten van het Fonds zeer voorspelbaar.
Tijdens de looptijd van het Fonds wordt op kwartaalbasis de liquiditeitspositie gemonitord.
Indien, op enig moment, wordt vastgesteld dat de liquiditeit minder dan 50% ten opzichte van de liquiditeitsprognose is of dreigt te bedragen, bepaalt de Beheerder of en, zo ja, welke maatregelen worden genomen om het risico op een tekort aan liquiditeiten af te wenden. Zulke maatregelen kunnen onder meer zijn het doen van een lagere uitkering of geen uitkering aan de Participanten, het raadplegen van de hypothecair financier over de mogelijkheden tot het opschorten van aflossingsverplichtingen of het aangaan van een (tijdelijke) aanvullende financiering.
9.1 Algemeen
Onderstaand volgt de omschrijving van de, met ingang van de Emissiedatum, te verwachten ontvangsten en uitgaven en de rendementsdoelstellingen van het Fonds. Het onderzoeksrapport van de accountant (hoofdstuk 12) ziet op de prognoses als opgenomen in dit hoofdstuk.
Het Totaalrendement op vastgoedbeleggingen bestaat uit een Direct Rendement (contant uitkeerbaar rendement uit de exploitatie van het vastgoed) en een Indirect Rendement (uitkeerbaar rendement uit verkoop van het vastgoed).
Het Direct Rendement wordt gevormd door de Bruto- huurontvangsten, vermeerderd met renteontvangsten op de liquiditeitsreserve en verminderd met de uitgaven aan Exploitatiekosten, Fondskosten, Rentekosten en de aflossing op de hypothecaire lening. De Exploitatiekosten bestaan uit de uitgaven voor dagelijks- en regulier grootonderhoud, extern property management, zakelijke lasten (gemeentelijke heffingen en verhuurdersheffing), opstal- en huurdervingsverzekering alsmede aansprakelijkheidsverzekering en voor het asset management (zie afbeelding 18 in hoofdstuk 9.2.5). De Rentekosten bestaan uit de op de hypothecaire lening verschuldigde rente. De Fondskosten betreffen de uitgaven voor het beheer van het Fonds (zie afbeelding 19 in hoofdstuk 9.2.6).
Het Indirect Rendement, ook wel exit-rendement genoemd, wordt gerealiseerd bij verkoop van de Objecten. Bij een hogere verkoopprijs dan het totaal van de verwervingsprijs en -kosten wordt een verkoopwinst geboekt. Het Indirect Rendement hangt af van een groot aantal factoren zoals rentestand, leegstand, huurniveau alsmede de vastgoedmarkt en het beleggerssentiment in zijn algemeenheid.
Het geprognosticeerde Direct Rendement (contante uitkeringen aan de Participanten) bedraagt 5,5% per jaar. Uitkering van het Direct Rendement geschiedt per kwartaal, telkens binnen vier weken na afloop van elk kalenderkwartaal. De Beheerder is bevoegd te besluiten geen of een lagere uitkering te doen, indien naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder een uitkering kan leiden tot een zodanige solvabiliteit of liquiditeit dat het voortbestaan van het Fonds in gevaar kan komen.
Het geprognosticeerde Totaalrendement bedraagt 7,4% per jaar. Het rendement wordt uitgedrukt als percentage van de initiële inleg per Participatie (exclusief Emissiekosten) gedurende het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds.
Voorafgaand aan de hierna vermelde rendementsprognoses kan het geprognosticeerde Totaalrendement als volgt worden samengevat:
A@eelding 16: resumé rendementsprognose
Internal
enkel- Rate of voudig op Return
resumé rendementsprognose
jaarbasis* (IRR)*
gemiddeld Direct Rendement 5,5%
gemiddeld Indirect Rendement 1,9%
Totaalrendement per jaar 7,4% 6,5%
* Als % van de inleg van participanten.
Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan.
Tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven, betreffen alle in het Prospectus - en in het bijzonder de in dit hoofdstuk - weergegeven ontvangsten en uitgaven schattingen daarvan. Deze schattingen, met inbegrip van de veronderstellingen waarop deze zijn gebaseerd, zijn gedaan op basis van het due diligence onderzoek, historische en ervaringsgegevens.
De werkelijke toekomstige rendementen, ontvangsten en uitgaven kunnen afwijken van de schattingen, omdat de veronderstelde gebeurtenissen zich mogelijk niet in gelijke mate of niet op hetzelfde tijdstip zullen voordoen als in het Prospectus is aangenomen en de afwijkingen van materieel belang kunnen zijn. Deze onzekere factoren kunnen ertoe leiden dat de resultaten aanzienlijk afwijken van de prognose. De belegger wordt verder gewaarschuwd dat de werkelijke toekomstige rendementen beïnvloed kunnen worden door de belastingwetgeving van zijn lidstaat en van Nederland.
9.2 Prognose Direct Rendement
Navolgend overzicht geeft de prognose voor de ontvangsten, uitgaven en het rendement van de Objecten weer die, tezamen met de hypothecaire lening, worden gefinancierd met de door de Participanten bijeengebrachte gelden.
9.2.1 Bruto-huurontvangsten
Alle Objecten zijn op de Emissiedatum verhuurd en vertegenwoordigen een verwachte huurstroom van € 1.784.026 op jaarbasis (prijspeil 1 augustus 2020).
9.2.2 Mutatieleegstand en debiteurenrisico
In de rendementsprognose is rekening gehouden met een leegstandspercentage van 1,5% van de jaarlijkse Bruto- huurontvangsten van de individueel verhuurde (senioren) appartementen in Lochem. Dit is het percentage van de huurstroom aan huurderving door (mutatie)leegstand in Lochem. Daarnaast is een bedrag opgenomen aan oninbare vorderingen welke wordt berekend op 1% van deze Bruto- huurontvangsten per jaar.
A@eelding 17: prognose Direct Rendement 2020- 2030
rendementsprognose 2020-2030 | |||||||||||
kengetallen | gemiddelde Exploitatie- en Fondskosten als % gemiddelde Bruto-huurontvangsten | 20,1% | |||||||||
aankoopprijs vastgoed | 31.554.851 | rentetarief hypothecaire lening jaar 1 t/m 7, respectievelijk jaar 8 t/m 10 | 2,24% | 3,5% | |||||||
aankoopprijs + kosten koper | 32.190.949 | aflossing hypothecaire lening jaar 1 t/m 7, respectievelijk jaar 8 t/m 10 | 0,51% | 0,51% | |||||||
totale fondsinvestering | 35.850.000 | rentetarief liquiditeitsreserve | 0,0% | ||||||||
hypothecaire lening | 17.800.000 | huurindexering | 2,0% | ||||||||
inleg Participanten | 18.050.000 | inflatie | 2,0% | ||||||||
gemiddeld enkelvoudig | 2020 6 maanden | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 6 maanden |
ontvangsten | |||||||||||
Bruto-huurontvangsten | 892.013 | 1.801.866 | 1.837.904 | 1.874.662 | 1.912.155 | 1.950.398 | 1.989.406 | 2.029.194 | 2.069.778 | 2.111.174 | 1.066.038 |
mutatieleegstand en debiteurenrisico | -7.326 | -26.850 | -27.387 | -27.935 | -28.494 | -29.064 | -29.645 | -30.238 | -30.842 | -31.459 | -15.730 |
renteontvangsten liquiditeitsreserve | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
totaal | 884.687 | 1.775.016 | 1.810.516 | 1.846.727 | 1.883.661 | 1.921.335 | 1.959.761 | 1.998.956 | 2.038.936 | 2.079.714 | 1.050.308 |
uitgaven | ** | ||||||||||
uitgaven aan Rentekosten (hypothecaire lening) | 199.566 | 397.618 | 395.599 | 393.579 | 391.560 | 389.541 | 387.521 | 493.282 | 598.194 | 595.044 | 296.341 |
uitgaven aan Exploitatie- en Fondskosten* | 176.722 | 360.532 | 372.778 | 375.098 | 382.600 | 395.595 | 398.057 | 406.018 | 419.809 | 422.421 | 221.915 |
totaal | 376.289 | 758.150 | 768.377 | 768.677 | 774.160 | 785.136 | 785.578 | 899.299 | 1.018.003 | 1.017.465 | 518.256 |
Exploitatieresultaat | 508.398 | 1.016.866 | 1.042.139 | 1.078.050 | 1.109.502 | 1.136.198 | 1.174.183 | 1.099.657 | 1.020.933 | 1.062.250 | 532.052 |
Exploitatierendement 6,0% | 5,6% | 5,6% | 5,8% | 6,0% | 6,1% | 6,3% | 6,5% | 6,1% | 5,7% | 5,9% | 6,0% |
aflossing hypothecaire lening | 45.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 45.000 |
aflossing als % | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% | 0,51% |
onttrekking/toevoeging liquiditeitsreserve | 30.613 | 61.157 | 35.884 | -27 | -31.479 | -58.176 | -96.160 | -21.634 | 57.090 | 15.773 | 6.959 |
voor uitkering beschikbaar | 494.011 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 988.023 | 494.011 |
Direct Rendement 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% |
liquiditeitsreserve | 210.298 | 149.141 | 113.257 | 113.284 | 144.763 | 202.939 | 299.099 | 320.733 | 263.643 | 247.870 | 240.911 |
aansluiting met direct kasstroomoverzicht (Bijlage III) | 2020 | 2021 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
kasstroom bij aankoop kasstroom bij verkoop
hypothecaire lening 17.800.000 verkopen van beleggingen 39.495.419
storting inleg Participanten 18.050.000 verkoopuitgaven -592.431
aankopen van beleggingen k.k. -31.554.851 winstuitkering Beheerder -775.957 notariskosten en overdrachtsbelasting -636.097
uitgaven aan kosten oprichting -2.659.654 uitkering Indirect Rendement -3.417.942
uitgaven aan kosten lening -172.600 terugbetaling inleg Participanten -18.050.000
uitgaven renovatie -585.886 aflossing hypothecaire lening uit verkoopopbrengst -16.900.000
onttrekking/toevoeging liquiditeitsreserve | -30.613 | -61.157 | -35.884 | 27 | 31.479 | 58.176 | 96.160 | 21.634 | -57.090 | -15.773 | -6.959 |
netto kasstroom | 210.298 | -61.157 | -35.884 | 27 | 31.479 | 58.176 | 96.160 | 21.634 | -57.090 | -15.773 | -247.870 |
Alle bedragen luiden in €.
* Inclusief niet-aftrekbare BTW (21%).
'** Vanaf 1 juli 2027, 3,5% rekenrente op de hypothecaire lening.
Alle rendementen zijn berekend op jaarbasis als percentage van de inleg participanten exclusief Emissiekosten. Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan.
9.2.3 Rentebaten liquiditeitsreserve
Het Fonds zal een liquiditeitsreserve aanhouden. Over deze liquiditeitsreserve zal jaarlijks een rentevergoeding worden genoten. Deze is gesteld op 0% per jaar gedurende het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds.
9.2.4 Rentekosten (hypothecaire lening)
Het rentetarief op de hypothecaire lening is voor de eerste zeven jaar vastgesteld (zie hoofdstuk 8.3) op 2,24% per jaar (inclusief kredietopslag). De in de rendementsprognoses gehanteerde Rentekosten (inclusief kredietopslag) bedragen daarom 2,24% per jaar over het bedrag van de hypothecaire lening in de eerste zeven jaar.
Voor de periode na afloop van de rentevastperiode (na zeven jaren) worden Rentekosten (rekenrente) van 3,5% per jaar gehanteerd. Over de daadwerkelijke hoogte van deze Rentekosten kan op dit moment geen concrete uitspraak worden gedaan.
9.2.5 Exploitatie- en Fondskosten
De geprognosticeerde Exploitatiekosten van de Objecten omvatten de kostenvan dagelijks en grootonderhoud alsmede de gebruikerslasten, de contractuele vergoeding aan de Beheerder voorhet beheer (asset management), de contractuele vergoeding aan de externe property manager voor de verhuur en technisch en administratief beheer van de Objecten, de zakelijke lasten (gemeentelijke heffingen, opstalverzekering/huurderving- en aansprakelijkheidsverzekering en verhuurdersheffing) en bedragen 20,1% van de Bruto-huurontvangsten.
De geprognosticeerde uitgaven aan de Fondskosten zijn gebaseerd op de ervaring van de Beheerder en op de contractuele afspraken met de Beheerder, de Bewaarder en derden. De over het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds verwachte gemiddelde Exploitatiekosten en Fondskosten zijn als percentage van de gemiddelde verwachte Bruto-huurontvangsten weergegeven in afbeelding 18.
Bij de bepaling van de Exploitatie- en Fondskosten wordt,
A@eelding 19: Fondskosten
gemiddelde uitgaven aan Fondskosten als % van de gemiddelde verwachte Bruto-huurontvangsten
gemiddelde verwachte Bruto-huurontvangsten
1.953.459
uitgaven aan kosten externe verslaglegging* | 0,3% | 6.762 |
taxatiekosten* | 0,5% | 9.555 |
jaarvergadering* | 0,0% | 294 |
accountant (controle jaarrekening)* 0,8% 16.220
kosten registratie AFM + Kamer van Koophandel 0,2% 3.960
vergoeding stichtingbestuurders 0,1% 2.212
kosten Fondsbeheer 0,1% 2.212
kosten Bewaarder* 0,5% 10.414
totaal 2,6% 51.630
* Inclusief niet-aftrekbare BTW (21%). Alle bedragen luiden in €.
De gemiddelde Fondskosten zijn uitgedrukt als percentage van de gemiddelde verwachte Bruto-huurontvangsten. Bij de berekening is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan.
Eventuele kosten voor herfinanciering, zoals afsluitprovisie, kosten voor taxatie, notariskosten en kosten voor een eventuele renteswap om de rente vast te leggen, komen ten laste van het Exploitatieresultaat en daarmee ten laste van het Direct Rendement.
Het uitgangspunt is, dat bij het eindigen van de looptijd van de hypothecaire lening voor de eerste zeven jaar de hypothecaire lening bij dezelfde hypothecair financier wordt verlengd voor een periode van drie jaar, waardoor naar verwachting geen afsluitprovisie, extra kosten voor taxatie of notariskosten verschuldigd zullen worden.
gemiddelde uitgaven aan Exploitatie- en Fondskosten als % van de gemiddelde verwachte
gemiddelde verwachte Bruto-huurontvangsten
A@eelding 18: Exploitatiekosten en Fondskosten
tenzij hierna anders is aangegeven, rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van de kosten die gebaseerd is op het in de rendementsprognose gehanteerde inflatiepercentage (2%).
9.2.6 Fondskosten
De Fondskosten omvatten de jaarlijkse kosten van de accountantscontrole ten behoeve van het Fonds, de kosten die de Beheerder maakt voor het opstellen van de periodieke rapportages aan de Participanten, het organiseren van de jaarlijkse Algemene Vergadering van Participanten ten behoeve van onder meer het vaststellen van de jaarrekening van het Fonds, de kosten van de jaarlijkse taxatie van de Objecten, de kosten van de registratie bij de Autoriteit Financiële Markten,
de vergoeding voor de Beheerder voor het algemene beheer van het Fonds, ter dekking van de kosten in verband met het laten functioneren van het Fonds als zodanig, de met de bestuurders van de Stichting overeengekomen vergoeding (€ 1.000 per bestuurder per jaar (prijspeil jaar 1) of € 2.000 per jaar (prijspeil jaar 1) indien de Stichting één bestuurder heeft) welke jaarlijks wordt geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI), alsmede, de jaarlijkse kosten van de Bewaarder.
Met uitzondering van de in de Fondsvoorwaarden vastgelegde vergoedingen voor de Beheerder worden in alle (andere) gevallen de daadwerkelijke uitgaven aan de Exploitatie- en Fondskosten ten laste van het Exploitatieresultaat en daarmee van het Direct Rendement gebracht.
9.2.7 Taxatiekosten (hertaxatie)
Op grond van de toezichtwetgeving, de Wft, dient de vastgoedportefeuille jaarlijks te worden gewaardeerd door een onafhankelijke deskundige. De Objecten worden door een externe taxateur eens in de drie jaar volledig getaxeerd en in de daaropvolgende twee jaar door middel van een zogenoemde “desktoptaxatie” gewaardeerd (“update”).
9.2.9 Direct Rendement (uit exploitatie)
De Objecten zullen in beginsel voor een periode van zeven tot tien jaar worden geëxploiteerd. Bij de berekening van het beoogde Direct Rendement wordt uitgegaan van een exploitatieperiode van tien jaar. Het in deze periode van tien jaar beoogde Direct Rendement (het aan de Participanten uitkeerbare resultaat) bedraagt 5,5% op jaarbasis. Uitkering daarvan geschiedt per kwartaal, telkens binnen vier weken na afloop van elk kalenderkwartaal.
De Beheerder is bevoegd te besluiten geen of een lagere uitkering te doen, indien naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder een uitkering kan leiden tot een zodanige solvabiliteit of liquiditeit dat het voortbestaan van het Fonds in gevaar kan komen. Indien een deel van het resultaat wordt toegevoegd aan de liquiditeitsreserve, kan dat tot gevolg hebben dat het Fonds niet in staat is het geprognosticeerde Direct Rendement van 5,5% op jaarbasis volledig uit te keren.
9.3 Prognose Indirect Rendement (uit verkoop)
De Objecten zullen in beginsel voor een periode van zeven tot tien jaar worden geëxploiteerd. De periode van exploitatie
Bruto-huurontvangsten | 1.953.459 | |
groot-/casco- en dagelijks onderhoud* | 9,3% | 182.404 |
zakelijke lasten (OZB, riool, waterschap) en opstalverzekering | 3,4% | 66.610 |
vergoeding extern property management / vastgoedbeheer* | 1,7% | 33.513 |
vergoeding assetmanagement* 3,0% 58.998
Fondskosten 2,6% 51.630
totaal 20,1% 393.155
* Inclusief niet-aftrekbare BTW (21%). Alle bedragen luiden in €.
De gemiddelde Exploitatie- en Fondskosten zijn uitgedrukt in een percentage van de gemiddelde verwachte Bruto-huurontvangsten. Bij de berekening is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan.
9.2.8 Aflossing hypothecaire lening
Gedurende de looptijd van de hypothecaire lening (zeven jaar) zal het Fonds op jaarbasis 0,51% van de (oorspronkelijke) hoofdsom aflossen. In de prognose is voor de jaren daarna tot aan het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds (van 10 jaar) rekening gehouden met eenzelfde jaarlijkse aflossing.
wordt bij verkoop van de Objecten beëindigd. Bij de berekening van de geprognosticeerde verkoopopbrengst wordt uitgegaan van verkoop van de Objecten na tien jaar. Schematisch kan het geprognosticeerde Indirect Rendement worden weergegeven als opgenomen in afbeelding 20.
A@eelding 20: geprognosticeerd Indirect Rendement (uit verkoop) A@eelding 21: berekening Overwinst
berekening verkoopopbrengst | pessimistisch | break-even* | neutraal | optimistisch | berekening aandeel Overwinst Beheerder | pessimistisch | break-even | neutraal | optimistisch | |
Kapitalisatiefactor k.k. | 14,80 | 16,20 | 18,16 | 19,16 | ontvangsten uit verkoop | 32.190.949 | 35.237.654 | 39.495.419 | 41.670.137 | |
Bruto-huurontvangsten** | 2.174.718 | 2.174.718 | 2.174.718 | 2.174.718 | oorspronkelijke hypotheekschuld | -17.800.000 | -17.800.000 | -17.800.000 | -17.800.000 | |
ontvangsten uit verkoop | 32.190.949 | 35.237.654 | 39.495.419 | 41.670.137 | inleg participanten | -18.050.000 | -18.050.000 | -18.050.000 | -18.050.000 |
hypothecaire lening na aflossing | -16.900.000 | -16.900.000 | -16.900.000 | -16.900.000 |
uitgaven voor de verkoop*** | -482.864 | -528.565 | -592.431 | -625.052 |
liquiditeitsreserve | 240.911 | 240.911 | 240.911 | 240.911 |
uitgaven voor de verkoop | -482.864 | -528.565 | -592.431 | -625.052 | |
liquiditeitsreserve bij aanvang Fonds | 826.797 | 826.797 | 826.797 | 826.797 | |
Overwinst | n.v.t. | n.v.t. | 3.879.785 | 6.021.882 |
winstdeling Beheerder 20% van Overwinst - - -775.957 -1.204.376
terugbetaling inleg Participanten -15.048.995 -18.050.000 -18.050.000 -18.050.000
voor uitkering beschikbaar netto-verkoopresultaat**** - - 3.417.942 5.131.620
gerealiseerd Exploitatierendement 6,0%
verdeling Overwinst
Indirect Rendement per jaar | -1,7% | 0,0% | 1,9% | 2,8% |
gemiddeld Direct Rendement | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% |
gemiddeld Indirect Rendement | -1,7% | 0,0% | 1,9% | 2,8% |
Totaalrendement per jaar | 3,8% | 5,5% | 7,4% | 8,3% |
terugbetaling aan Participanten inclusief verkoopresultaat
83% 100% 119% 128%
aandeel Overwinst Participanten 80% n.v.t. n.v.t. 3.103.828 4.817.506
Alle bedragen luiden in €.
Alle rendementen zijn berekend op jaarbasis als percentage van de inleg.
Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan.
IRR 4,0% 5,3% 6,5% 7,1%
* Bij een lagere Kapitalisatiefactor als vermeld in het break-even scenario zal de verkoopopbrengst niet toereikend zijn om de inleg Participanten geheel te kunnen terugbetalen.
** T/m huurindexering per 1 juli 2030
*** Inclusief niet-aftrekbare BTW (21%).
**** Na eventuele deling Beheerder in Overwinst.
Alle bedragen luiden in €.
Alle rendementen zijn berekend op jaarbasis als percentage van de inleg.
De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Bij de berekeningen is gebruik gemaakt van een rekenmodel. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan.
neutrale scenario en 2,9% in het optimistische scenario. De jaarlijkse waardestijging van de Objecten van 1,0% over de periode van tien jaar (break-even scenario) is minimaal nodig om het bijeengebrachte kapitaal van de Participanten geheel te kunnen terugbetalen.
De verkoopkosten en -belastingen zullen in beginsel bestaan uit een verkoopprovisie, begeleidingskosten voor de Beheerder en andere verkoopkosten van in totaal naar verwachting 1,5% van de gerealiseerde verkoopprijs. De daadwerkelijke uitgaven aan verkoopkosten zullen ten laste komen van het verkoopresultaat van de Objecten en daarmee van het resultaat van het Fonds.
het verschil tussen (a) een gemiddeld Exploitatierendement van 6,0% op jaarbasis gedurende de looptijd van het Fonds en (b) het daadwerkelijk behaalde gemiddeld Exploitatierendement op jaarbasis gedurende de looptijd van het Fonds. De Beheerder ontvangt in een dergelijk geval derhalve een lagere uitkering uit de Overwinst en de Participanten genieten een preferentie met betrekking tot een gemiddeld Exploitatierendement van 6,0% per jaar. De berekening van de Overwinst en de verdeling ervan is weergegeven in afbeelding 21.
9.4 Lopende kosten factor
Als uitgangspunt voor de rendementsprognose is verondersteld dat de verkoop van de Objecten na tien jaar zal plaatsvinden tegen de waarde in verhuurde staat tegen alsdan marktconforme condities aan een opvolgende belegger. Daarbij wordt uitgegaan van een verkoop van de totale portefeuille, in zijn geheel, ineens. Hierbij worden vier scenario’s getoond: een neutraal scenario, een break-even scenario, een pessimistisch scenario en een optimistisch scenario. Deze scenario’s verschillen van elkaar door de gehanteerde Kapitalisatiefactor van de Bruto- huurontvangsten na tien jaar.
In het neutrale scenario is de verkoopprijs gebaseerd op de Kapitalisatiefactor kosten koper zoals deze in de taxatie bij aankoop is bepaald. In het break-even scenario is een Kapitalisatiefactor gebruikt waarbij de verkoopopbrengst zodanig is dat het Indirect Rendement (netto-verkoopresultaat) nihil bedraagt. De waardestijging of verkoopopbrengst in het break-even scenario is minimaal nodig om na de verkoop van de Objecten (na 10 jaar) het oorspronkelijke bedrag van de
Participaties volledig aan de Participanten te kunnen uitkeren. Het break-even scenario impliceert dat de verkoopopbrengst circa 9,5% lager is dan de verkoopopbrengst in het neutrale scenario. In het pessimistische scenario is ervan uitgegaan dat er geen waardestijging wordt gerealiseerd en dat de verkoopopbrengst gelijk is aan de koopprijs v.o.n. In het optimistische scenario is de Kapitalisatiefactor ten opzichte van het neutrale scenario met één keer de jaarhuur vermeerderd.
De ontvangsten uit de verkoop van de Objecten in het pessimistische, break-even, neutrale respectievelijk optimistische scenario veronderstellen, ten opzichte van de koopprijs v.o.n. van € 32.190.949, een waardeverandering van de Objecten over de gehele periode van tien jaar waarop de prognoses zien, van 0,0% (pessimistische scenario), van 9,5% (break-even scenario), 22,7% (neutrale scenario) respectievelijk 29,4% (optimistische scenario). Dit komt neer op een jaarlijkse, enkelvoudige waardeverandering van 0,0% in het pessimistische scenario, 1,0% in het break-even scenario, van 2,3% in het
Bij verkoop van de Objecten aan een met de Beheerder direct of indirect gelieerde partij zullen de Objecten worden getaxeerd door een onafhankelijke taxateur.
In het hiervoor getoonde neutrale scenario komt het enkelvoudig Totaalrendement over het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds neer op 7,4% gemiddeld per jaar. Dit komt neer op een IRR van 6,5%.
Teneinde de belangen van de Participanten en de Beheerder bij de verkoop van de Objecten parallel te laten lopen, komt een percentage van 20% van de Overwinst ten goede aan de Beheerder.
Indien het Fonds niet in staat is gebleken een gemiddeld Exploitatierendementvantenminste6,0%opjaarbasisgedurende de looptijd van het Fonds te behalen, wordt de Overwinst verminderd met de contante waarde, uitgedrukt in euro, van
Op basis van de gehanteerde kostenstructuur kan de Lopende kosten factor (zie de definitie daarvan in hoofdstuk 4) worden weergegeven als opgenomen in afbeelding 22.
A@eelding 22: Lopende kosten factor
Lopende kosten factor
gemiddelde Fonds- en
exploitatiekosten* € 393.155 2,18%
inleg participanten € 18.050.000
* Exclusief financieringskosten en eenmalige bijkomende kosten.
9.5 Alternatieve rendementsscenario’s
Bovenstaande rendementsprognoses zijn gebaseerd op veronderstellingen zoals die hiervoor zijn toegelicht. De Beheerder of zijn bestuurders kunnen op een aantal factoren betreffende deze veronderstellingen in enige mate invloed uitoefenen. Dat zijn de niet van overheidswege
bepaalde factoren betreffende de Exploitatiekosten (d.i. de vergoeding voor het technisch, administratief en commercieel vastgoedbeheer), de huurontvangsten, renteontvangsten op de liquiditeitsreserve, uitgaven aan Rentekosten, de Fondskosten,
A@eelding 23: afwijking rente na afloop rentevastperiode
rente na rentevastperiode gemiddeld Totaalrendement
2,0% 7,9%
A@eelding 25: balans per 29 februari 2020 (voor resultaatbestemming)
balans (Voor resultaatbestemming)
29 februari 2020
uitgaven voor de verlenging van de hypothecaire lening dan wel voor de herfinanciering en de uitgaven voor de verkoop van de Objecten en ontvangsten uit de Objecten. Anderzijds zijn er factoren waar de Beheerder of zijn bestuurders geen enkele invloed op kunnen uitoefenen. Dat zijn veranderende wetgeving of overheidsbeleid, de financiële gegoedheid van de huurder (die mogelijk tot gevolg kan hebben dat de huurder niet aan zijn verplichtingen kan voldoen hetgeen huurderving tot gevolg kan hebben), de rentestand op de geld-/kapitaalmarkt (die in belangrijke mate bepalend is voor de Rentekosten), de algemene economische ontwikkelingen (inflatie) en de op de inflatie gebaseerde indexering van de huur (die in belangrijke mate bepalend zijn voor de huurontvangsten en de ontvangsten uit de verkoop van de Objecten en eveneens bepalend zijn voor het niveau van de uitgaven die het Fonds zal doen).
Aangezien de werkelijkheid kan afwijken van de gedane veronderstellingen, volgt hierna een aantal alternatieve rendementsscenario’s waarbij de Rentekosten na zeven jaar en de inflatie variëren. Alternatieve exit-scenario’s (neutraal, pessimistisch, break-even respectievelijk optimistisch) zijn reeds in het voorgaande vermeld. Vanzelfsprekend is het in de voorgaande alinea vermelde omtrent de invloed van de Beheerder of zijn bestuurders op de factoren betreffende de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de rendementsscenario’s onverkort van toepassing op deze alternatieve rendementsscenario’s. Voorts geldt met betrekking tot de alternatieve rendementsscenario’s dat het eveneens onzeker is dat deze zich, al dan niet in combinatie met andere (alternatieve) scenario’s, zullen voordoen.
2,5% 7,7%
prognose (3,5%) 7,4%
4,5% 7,1%
5,5% 6,8%
Alle rendementen zijn berekend op jaarbasis als percentage van de inleg.
Inflatie Indien over het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds de inflatie gemiddeld meer of minder stijgt dan aangenomen, kan het effect op het Totaalrendement worden samengevat als opgenomen in afbeelding 24.
A@eelding 24: inflatie
inflatie | gemiddeld Totaalrendement | |
2,5% | 8,5% | |
prognose | (2,0%) | 7,4% |
1,5% | 6,3% |
Alle rendementen zijn berekend op jaarbasis als percentage van de inleg.
9.6 Gecontroleerde historische financiële informatie
Op 19 december 2019 is het Fonds aangegaan met de Initiatiefnemer als enige belegger. Aan de Initiatiefnemer zijn 428 Participaties tegen ontvangst van het Fonds van
€ 2.140.000. Daarnaast is het Fonds op 19 december 2019 een tijdelijke hypothecaire lening aangegaan van € 6.900.000. Met
actief € €
beleggingen
terreinen en gebouwen 8.920.000
8.920.000
vorderingen
overlopende activa 6.307
6.307
liquide middelen 80.501
80.501
9.006.808
29 februari 2020
passief € €
fondsvermogen
participatiekapitaal 2.140.000
onverdeeld resultaat -112.992
2.027.008
kortlopende schulden
crediteuren 8.398
schulden aan kredietinstellingen (financiering) 6.932.893
overige schulden 9
overlopende passiva 38.500
6.979.800
9.006.808
Rentekosten
Na afloop van de rentevastperiode (voor de alternatieve rendementsscenario’s eveneens gesteld op zeven jaar) zal de hypothecaire rente worden vastgesteld op basis van de dan geldende kapitaalmarktrente. Afhankelijk van de renteontwikkelingen kan gekozen worden voor een kortere rentevastperiode of voor een variabele rente. Indien na afloop van de periode van zeven jaar het marktrenteniveau afwijkt van de gehanteerde rekenrente (na zeven jaar) van 3,5%, kan het effect op het rendement over het maximum van de beoogde looptijd van het Fonds worden samengevat als opgenomen in afbeelding 23.
deze gelden kocht het Fonds het Object Residence Haganum, dat op 19 december 2019 aan het Fonds is geleverd. Sindsdien heeft het Object Residence Haganum huurropbrengsten gegenereerd.
De balans van het Fonds per 29 februari 2020 (voor resultaatbestemming) is opgenomen in afbeelding 25.
Bij aanvang van het Fonds op 19 december 2019 zijn 428 Participaties uitgegeven tegen een uitgifteprijs van € 5.000 per Participatie. Het totale op de Participaties ontvangen bedrag bedraagt daarmee € 2.140.000 en is aangewend voor de aankoop van het Object Residence Haganum. De totale balanspositie per 29 februari 2020 bedraagt € 9.006.808. De activa zijde van de balans is opgebouwd uit de taxatiewaarde
k.k. (kosten koper) bij aankoop van het Object Residence Haganum ad € 8.920.000. De post belastingen betreft de
terug te vorderen BTW over deze periode. De overlopende
activa betreft de vooruitbetaalde opstalverzekering en vooruitbetaalde abonnementen. De liquiditeitsreserve bedraagt
€ 80.501. Het eigen vermogen is opgebouwd uit de inleg op de Participaties die bij aanvang van het Fonds op 19 december 2019 zijn uitgegeven. Het eigen vermogen is afgenomen met het onverdeelde resultaat over de periode vanaf aanvang van het Fonds tot en met 29 februari 2020. Het onverdeelde resultaat is het saldo van de huurinkomsten minus de bedrijfslasten verminderd met de niet-gerealiseerde waardeverandering. De kortlopende schulden bestaan uit een hypothecaire lening die op de Emissiedatum zal worden afgelost vermeerderd met de nog te betalen hypotheekrente alsmede crediteuren, bestaande uit onder meer de taxatie- en oprichtingskosten en de aanslag gemeentelijke belastingen voor het Object in Den Haag. De overlopende passiva bestaat uit de vooruit gefactureerde huur over de maand maart voor het Object in Den Haag.
De Beheerder verklaart dat het werkkapitaal van het Fonds naar
haar oordeel voor een periode van ten minste 12 maanden vanaf de datum van goedkeuring van het Prospectus, toereikend is om aan de huidige behoeften van het Fonds te voldoen.
De winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht van het Fonds over de periode 19 december 2019 tot en met 29 februari 2020 is opgenomen in afbeelding 26.
De winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht betreffen de periode 19 december 2019 tot en met 29 februari 2020. Het resultaat bedraagt € -112.992 (negatief). Het totaal van de opbrengsten bedraagt € 97.308. De niet-gerealiseerde waardeverandering van de belegging bedraagt € -118.821 en vloeit voort uit het verschil tussen de taxatiewaarde k.k. ad € 8.920.000 bij aankoop en de koopprijs ad € 8.854.851 vermeerderd met de voor rekening van het Fonds komende
bedrijfsresultaat 19 december 2019 t/m 29 februari 2020
A@eelding 26: winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht over de periode 19 december 2019 tot en met 29 februari 2020
opbrengsten uit beleggingen
huuropbrengsten 93.145
omzet doorbelaste kosten 4.163
niet gerealiseerde waardeveranderingen
in terreinen -118.821
97.308
-118.821
hypothecaire lening (€ 82.800). Gedurende deze periode bedroeg de netto kasstroom € 80.501, die is toegevoegd aan de liquiditeitsreserve.
Er zijn in de periode van 19 december 2019 tot en met 29 februari 2020 geen bedragen op de Participaties uitgekeerd. In verband met het resultaat per 29 februari 2020 ad
€ -112.992 bedraagt per die datum de intrinsieke waarde van een Participatie € 4.736.
Bovenstaande historische financiële informatie is gecontroleerd
som der bedrijfsopbrengsten -21.513
kosten van uitbesteed werk en andere externe kosten 4.163
lasten in verband met beheer van de beleggingen
taxatiekosten 4.235
overige lasten 265
4.500
door de accountant van het Fonds. Het volledige rapport en de controleverklaring vormen via verwijzing onderdeel van het Prospectus. Zie hoofdstuk 7.17 voor de vindplaats.
De Beheerder verklaart dat tussen 29 februari 2020 en de datum waarop het Prospectus door de AFM is goedgekeurd, zich geen wijziging van betekenis heeft voorgedaan in de financiële positie van het Fonds.
beheerskosten en rentelasten
rentekosten 82.800
overige bankkosten 16
82.816
resultaat (winst) -112.992
kasstroomoverzicht
Bruto-huurontvangsten 131.645
doorbelaste kosten 4.163
aankopen van beleggingen -9.038.821
uitgaven aan Exploitatiekosten -6.579
kasstroom uit beleggingsactiviteiten -8.909.592
uitgaven aan rentekosten -49.907
lening 6.900.000
storting inleg Participanten 2.140.000
kasstroom uit financieringsactiviteiten 8.990.093
netto kasstroom 80.501
toelichting op de geldmiddelen
liquide middelen per 19 december 2019 -
mutatie geldmiddelen 80.501
liquide middelen per 29 februari 2020 80.501
kosten koper (overdrachtsbelasting en notariskosten voor de levering) van in totaal € 183.970, derhalve in totaal zijnde € 9.038.821. De ontvangsten betreffen de Bruto- huurontvangsten van het Object in Den Haag ad € 131.645
alsmede de doorbelaste kosten ad € 4.163 over het eerste kwartaal 2020 inclusief de periode vanaf 19 december tot en met 31 december 2019. De Exploitatiekosten bedragen
€ 82.816 en betreffen voornamelijk de Rentekosten van de
10.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bevat algemene informatie over bepaalde Nederlandse fiscale gevolgen van deelname in IMMO Zorgwoningfonds 4 (hierna: “het Fonds”) door in Nederland woonachtige natuurlijke personen en in Nederland gevestigde en aan de Nederlandse vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersonen die deelnemen in het Fonds (hierna: “Participanten”). Fiscaal transparante vennootschappen of transparante fondsen voor gemene rekening kunnen geen Participant zijn.
Het Fonds is een contractueel samenwerkingsverband naar Nederlands recht. Het Fonds heeft ten doel het verkrijgen van voordelen voor de Participanten door het voor gemene rekening beleggen van gelden in vier zorgwoningcomplexen, zoals genoemd in hoofdstuk 6.1 (hierna: “de Objecten”).
Als beheerder van het Fonds zal Holland Immo Group Beheer BV (hierna: “Beheerder”) optreden. Als entiteit die de juridische eigendom van de activa van het Fonds zal houden zal Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4 (hierna: “de Stichting”) optreden.
Ten behoeve van het Fonds zal de Stichting het juridische eigendom van de Objecten verkrijgen en zal die volledig voor rekening en risico van de Participanten aanhouden. Het Fonds biedt beleggers de mogelijkheid om in ruil voor deelnemingsrechten in het Fonds (“Participaties”) vermogen te beleggen in de Objecten en daarmee als Participant deel te nemen in het Fonds.
Dit hoofdstuk is opgesteld met inachtneming van de Nederlandse fiscale wetgeving, jurisprudentie en het uitvoeringsbeleid die op de datum van uitgifte van het Prospectus in Nederland van kracht zijn. In het algemeen geldt dat het belastingregime, al dan niet met terugwerkende kracht, kan wijzigen gedurende de looptijd van het Fonds. De fiscale informatie in dit hoofdstuk is algemeen van aard. Deze informatie mag niet worden opgevat als fiscaal advies. De uiteindelijke fiscale behandeling van de Participaties zal mede afhankelijk zijn van specifieke feiten en omstandigheden van de individuele Participant. (Rechts)personen die overwegen in het Fonds te participeren, wordt dan ook aangeraden tevens de eigen belastingadviseur te raadplegen. Jaarlijks ontvangen de Participanten een handleiding voor het invullen van de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Aan deze handleiding kunnen geen rechten worden ontleend.
Dit hoofdstuk is opgesteld op verzoek van en is gericht aan Holland Immo Group BV en wordt beheerst door de algemene voorwaarden van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV.
10.2 Fiscale aspecten van het Fonds
10.2.1 Fiscale transparantie van het Fonds
Volgens de Fondsvoorwaarden kunnen Participaties uitsluitend wordenvervreemd en overgedragen aan het Fonds zelf. Opgrond hiervan wordt het Fonds voor de Nederlandse belastingheffing aangemerkt als een transparant fonds voor gemene rekening. Dit betekent dat het Fonds transparant zal zijn voor de heffing van de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting alsmede de dividendbelasting (zie hoofdstuk 10.7). Fiscale transparantie houdt in dat de bezittingen en schulden, alsmede de baten en lasten van het Fonds, worden toegerekend aan de Participanten naar rato van hun winstaandeel in het Fonds. Als gevolg daarvan worden de door het Fonds behaalde resultaten niet bij het Fonds zelf, maar rechtstreeks bij de Participanten in de heffing van inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting betrokken.
Aan de fiscale transparantie kan afbreuk worden gedaan indien vervreemding van de Participaties, hoewel contractueel slechts mogelijk aan het Fonds zelf, toch geschiedt op een andere wijze dan zoals voorzien in de Fondsvoorwaarden. De Belastingdienst heeft bevestigd dat het Fonds voor de heffing van inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en dividendbelasting transparant is.
10.2.2 Beleggingskarakter van de activiteiten van het Fonds
Het Fonds heeft ten doel het verkrijgen van voordelen voor de Participanten door middel van het voor gemene rekening beleggen van gelden in de Objecten. De Belastingdienst heeft bevestigd dat de activiteiten van het Fonds als ‘beleggen’ worden aangemerkt.
10.2.3 Overdrachtsbelasting
De verkrijging van de eigendom van de Objecten ten behoeve van het Fonds zal leiden tot de heffing van overdrachtsbelasting aangezien de aankoop geschiedt kosten koper, waarbij de verschuldigde overdrachtsbelasting voor rekening en risico van het Fonds komt.
10.3 Fiscale behandeling van de Participaties: natuurlijke personen
10.3.1 Inkomen uit sparen en beleggen
Bij in Nederland woonachtige natuurlijke personen zullen de Participaties worden belast als “inkomen uit sparen en beleggen” (Box 3),53 tenzij de Participaties tot het vermogen van een onderneming behoren of een overige werkzaamheid vormen.
Het belastbare inkomen in Xxx 0 wordt bepaald op basis van een forfaitairrendement over de zogenoemde rendementsgrondslag. Het forfaitaire rendement is tussen de 1,80% en 5,33% (2020), afhankelijk van de omvang van de rendementsgrondslag. Het forfaitaire rendement wordt belast tegen een tarief van 30% (2020). Effectief wordt over de rendementsgrondslag na aftrek van het heffingsvrije vermogen tussen de 0,54% en 1,60% (2020) aan inkomstenbelasting geheven. De daadwerkelijk behaalde inkomsten en vermogenswinsten worden als zodanig niet belast.
Bij het bepalen van de rendementsgrondslag worden bezittingen en schulden in aanmerking genomen tegen de waarde in het economische verkeer. Schulden komen slechts in mindering op de waarde van de bezittingen voor zover deze meer bedragen dan € 3.100 (2020). Bij fiscale partners geldt onder voorwaarden een gezamenlijke drempel van € 6.200 (2020). Van de aldus berekende rendementsgrondslag wordt € 30.864 (heffingsvrij vermogen 2020) per belastingplichtige vrijgesteld. Partners kunnen de aldus berekende gezamenlijke rendementsgrondslag voor zover die meer bedraagt dan het gezamenlijke bedrag van het heffingsvrij vermogen in de aangifte vrijelijk aan elkaar toerekenen.
10.3.2 Winst uit onderneming / resultaat uit overige werkzaamheden
Indien de Participaties tot een ondernemingsvermogen behoren of een overige werkzaamheid vormen, dan wel indien de activiteiten van het Fonds (achteraf) moeten worden aangemerkt als het drijven van een onderneming of als het verrichten van overige werkzaamheden, dan zal het inkomen uit de Participaties behoren tot het “inkomen uit werk en woning” (Box 1).
Het inkomen uit de Participaties zal tevens op basis van Box 1 worden belast indien een of meer vermogensbestanddelen van het Fonds op enigerlei wijze ter beschikking worden gesteld aan:
(i) een onderneming of overige werkzaamheid van een met de Participant verbonden natuurlijk persoon;54
(ii) een samenwerkingsverband waarvan een onder (i) bedoelde natuurlijk persoon deel uitmaakt;
(iii) een vennootschap waarin een Participant of een met de Participant verbonden natuurlijk persoon een aanmerkelijk belang heeft; of
(iv) een samenwerkingsverband waarvan een onder (iii) bedoelde vennootschap deel uitmaakt.
Indien het inkomen uit de Participaties in Box 1 valt, zal belasting worden geheven over de netto-huurinkomsten (huren na aftrek van onder andere Exploitatiekosten, rente en afschrijving) en de
gerealiseerde vermogenswinsten die aan de Participant worden toegerekend naar rato van zijn winstaandeel in het Fonds. Het inkomen in Xxx 0 wordt belast tegen het progressieve tarief oplopend tot 49,5% (2020).
Eventuele verliezen uit de Participaties kunnen ten laste van het Xxx 0 inkomen van dat kalenderjaar worden gebracht en indien nodig worden verrekend met het Xxx 0 inkomen van de drie daaraan voorafgaande kalenderjaren en vervolgens de negen daaropvolgende kalenderjaren.
Er zijn met de Belastingdienst geen bindende afspraken gemaakt over het percentage van de jaarlijkse afschrijving over de aanschafwaarde van de Objecten. Indien de Participant de afschrijvingscomponent in zijn belastingaangifte wil opnemen, zal hij zelf, eventueel in samenwerking met zijn adviseur, de hoogte van het afschrijvingspercentage moeten bepalen.
Indien het inkomen uit de Participaties wordt belast in Box 1, zal de rente over schulden aangegaan ter financiering van de aankoop van de Participaties in beginsel aftrekbaar zijn.
Volgens de Fondsvoorwaarden kan de Participant niet gedwongen worden meer aan het vermogen van het Fonds bij te dragen dan de uitgifteprijs van zijn Participaties. Een Participant kan in totaal geen groter verlies in aftrek brengen dan het per saldo in de Participaties geïnvesteerde vermogen verminderd met fiscale reserves en de door de Participant voor de financiering van de Participaties opgenomen leningen.
Onder bepaalde voorwaarden kan een reeds door de Participant gevormde herinvesteringsreserve worden afgeboekt op de aan de Participaties toerekenbare fiscale boekwaarde van de Objecten. Participanten wordt geadviseerd in voorkomende gevallen de eigen belastingadviseur te raadplegen.
10.3.3 Schenk- en erfbelasting
In geval van overlijden van een Participant of in geval van schenking zal over de waarde in het economische verkeer van de Participatie(s) erfbelasting respectievelijk schenkbelasting zijn verschuldigd. De hoogte van het tarief (10% - 40%), alsmede mogelijke toepassing van een vrijstelling, is mede afhankelijk van de mate van verwantschap tussen betrokkenen. Aangezien de transparantie van het Fonds gewaarborgd dient te worden, dient op basis van de Fondsvoorwaarden iedere overdracht van de Participaties krachtens vererving of schenking via het Fonds te lopen.
53 Omdat het Fonds transparant is (zie hoofdstuk 10.2), representeert iedere Participatie vanuit fiscaal oogpunt een deel van de bezittingen, schulden, lasten en baten van het Fonds.
54 Verbonden persoon als bedoeld in artikel 3.91, tweede lid, onderdeel b van de Wet IB 2001.
10.4 Fiscale behandeling Participaties: rechtspersonen
Voor in Nederland gevestigde en aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersonen is het inkomen uit de Participaties in beginsel belast met vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting wordt geheven over de netto-huurinkomsten (huren na aftrek van onder andere Exploitatiekosten, rente en afschrijving) en devermogenswinsten die naar rato van zijn winstaandeel in het Fonds aan de Participant worden toegerekend. Het standaardtarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 25% (2020). Het lage tarief (over de eerste € 200.000) bedraagt 16,5%.
Er zijn met de Belastingdienst geen bindende afspraken gemaakt over het percentage van de jaarlijkse afschrijving over de aanschafwaarde van de Objecten. Indien de Participant de afschrijvingscomponent in zijn aangifte vennootschapsbelasting wil opnemen, zal hij zelf, eventueel in samenwerking met zijn adviseur, de hoogte van het afschrijvingspercentage moeten bepalen.
Voor vennootschapsbelastingplichtige Participanten is rente op schulden aangegaan ter financiering van de aankoop van de Participaties in beginsel aftrekbaar.
Volgens de Fondsvoorwaarden kan de Participant niet gedwongen worden meer aan het vermogen van het Fonds bij te dragen dan de uitgifteprijs van zijn Participaties. Een eventueel verlies uit de Participaties is aftrekbaar tot ten hoogste het bedrag van het aandeel van de Participant in het vermogen van het Fonds. Fiscale jaarverliezen kunnen worden verrekend met de winsten over het boekjaar voorafgaande aan het verliesjaar en de winst van de zes boekjaren volgend op het verliesjaar.
Onder bepaalde voorwaarden kan een reeds door de Participant gevormde herinvesteringsreserve worden afgeboekt op de aan de Participaties toerekenbare fiscale boekwaarde van de Objecten. Participanten wordt geadviseerd in voorkomende gevallen de eigen belastingadviseur te raadplegen.
10.5 Overdrachtsbelasting
De Belastingdienst heeft bevestigd dat het Fonds voor de overdrachtsbelasting kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds als bedoeld in artikel 1:1 Wft. Die kwalificatie heeft tot gevolg dat een Participant bij verkrijging van Participaties slechts overdrachtsbelasting is verschuldigd indien de Participant met inbegrip van de reeds aan hem toebehorende Participaties en ingevolge dezelfde of samenhangende overeenkomst nog te verkrijgen Participaties samen met een
bepaalde kring van aan hem gelieerde personen en lichamen een belang van ten minste een derde in het Fonds heeft of verkrijgt. Binnen deze kring van gelieerde personen en lichamen vallen indien de Participant een natuurlijke persoon is onder meer diens echtgeno(o)t(e), (klein)kinderen, (groot)ouders, broers en zussen en schoonfamilie alsmede vennootschappen waarin hij een belang van 1/3 of meer heeft al dan niet samen met een of meer van de hiervoor genoemde natuurlijke personen of vennootschappen van hem of van een of meer van de genoemde familieleden of, andere dan genoemde, familieleden. Verder vallen binnen deze kring van gelieerde personen en lichamen onder meer natuurlijke personen en vennootschappen die verbonden zijn met de Participant door middel van een belang van 1/3 of meer.
10.6 BTW
De BTW op (Exploitatie)kosten van de Objecten, kan niet in aftrek worden gebracht voor zover deze toerekenbaar is aan de van BTW-heffing vrijgestelde verhuur van woonruimten. Eventuele BTW op de (beheers)kosten die aan het Fonds in rekening wordt gebracht, kan eveneens niet in aftrek worden gebracht. Uitkeringen door het Fonds aan de Participanten zijn niet onderworpen aan BTW.
10.7 Dividendbelasting
Het Fonds is als transparant fonds voor gemene rekening niet onderworpen aan dividendbelasting. Het Fonds hoeft derhalve op de door hem uitgekeerde winst geen dividendbelasting in te houden.
11.1 Algemeen
Binnen vier weken na afloop van elk kwartaal zal door de Beheerder een kwartaalrapportage worden opgesteld van de ontvangsten en uitgaven betreffende het Fonds en de Objecten over de desbetreffende periode, die aan alle Participanten zal worden toegezonden. In de rapportages zullen tevens het rendement en de uitkeringen over het desbetreffende kwartaal worden toegelicht. De uitkeringen zullen zoveel mogelijk overeenkomstig de in het Prospectus opgenomen prognoses verlopen en de uitkeringen worden in beginsel per kwartaal aan de Participanten uitbetaald, telkens binnen vier weken na afloop van elk kalenderkwartaal.
Het boekjaar van het Fonds loopt gelijk met het kalenderjaar. Het eerste boekjaar van het Fonds loopt vanaf de datum waarop het Fonds is aangegaan (19 december 2019) tot en met 31 december 2020. Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt de jaarrekening opgemaakt en aan alle Participanten toegestuurd. De jaarrekening zal door een externe accountant worden gecontroleerd. Deze jaarrekening wordt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar vastgesteld door de Algemene Vergadering van Participanten. In de jaarrekening zal verslag worden gedaan van de periodieke taxatie van de Objecten alsmede van de intrinsieke waarde van het Fonds. De waardering van de activa en passiva geschiedt naar maatstaven die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Ten slotte verstrekt de Beheerder een invulhandleiding voor de fiscale aangifte in Xxx 0 en - voor Participanten die via een besloten vennootschap (BV) participeren - voor de vennootschapsbelasting.
Binnen negen weken na afloop van de eerste helft van elk boekjaar zullen door de Beheerder de halfjaarcijfers worden opgesteld. In deze rapportage zullen onder meer de meest recente balans en winst-en-verliesrekening alsmede een overzicht van de samenstelling van de beleggingsportefeuille worden opgenomen.
De jaarrekening en halfjaarcijfers worden op de website van de Beheerder geplaatst (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx) en zijn voor de Participanten kosteloos bij de Beheerder verkrijgbaar.
11.2 Risicobeheersystemen
In hoofdstuk 2 zijn materiële risico’s weergegeven die zijn verbonden aan het beleggen in het Fonds. De Beheerder heeft maatregelen getroffen om deze risico’s te monitoren en te beheersen. In of tegelijkertijd met de jaarrekening doet de Xxxxxxxxx verslag van het volgende:
▪ de wijze waarop is beoordeeld hoe gevoelig de activa van het Fonds zijn voor de meest relevante risico’s waaraan het Fonds is of kan worden blootgesteld;
▪ of de vastgestelde risicolimieten zijn - of waarschijnlijk worden - overschreden en, in geval van overschrijding, een omschrijving van de desbetreffende overschrijding en de maatregelen die naar aanleiding van die overschrijding zijn getroffen; en
▪ de hoofdkenmerken van de risicobeheersystemen en, in geval van een wijziging daarin, informatie over die wijziging en de verwachte gevolgen daarvan voor het Fonds en de Participanten.
11.3 Hefboomfinanciering
Onder hefboomfinanciering wordt verstaan het beleggen door het Fonds met gelden die het Fonds heeft geleend. Zoals in hoofdstuk 8.3 is weergegeven gaat het Fonds in beginsel uitsluitend een hypothecaire lening aan van € 17.800.000. Deze hypothecaire lening kan worden verlengd of worden overgesloten, tot een maximum hoofdsom van € 17.800.000. Voor zover het Fonds naast bedoelde hypothecaire lening gelden zou lenen, is de goedkeuring van de vergadering van Participanten vereist voor het aangaan of uitbreiden van een of meer leningen indien het totaal van die geleende bedragen - naast bedoelde hypothecaire lening - het bedrag van € 25.000 of meer zou bedragen. De maximale hefboomfinanciering van het Fonds bedraagt derhalve € 17.825.000.
Indien naar het oordeel van de Beheerder een verhoging van de maximale hefboomfinanciering wenselijk is, zal de Beheerder:
▪ daar de goedkeuring van de Vergadering van Participanten voor verzoeken waarbij een toelichting wordt gegeven op (a) de oorspronkelijke en de herziene maximale hefboomfinanciering, (b) de aard van alle eventuele rechten op hergebruik van zekerheden, (c) de aard van alle eventueel verleende garanties en (d) de in verband hiermee eventuele wijzigingen in dienstverleners aan het Fonds, de Beheerder, de Stichting of de Bewaarder; en
▪ indien de Vergadering van Participanten bedoelde goedkeuring verleent, in of tegelijkertijd met de jaarrekening informatie verstrekken over het bedrag van de totale hefboomfinanciering (berekend op de bij of krachtens de wet voorgeschreven methodes).
12. Onderzoeksrapport van de onafhankelijke accountant
11.4 Liquiditeitsbeheer
Het liquiditeitsbeheer is beschreven in hoofdstuk 8.5. Indien:
▪ bijzondere regelingen zouden worden getroffen in verband met de illiquide aard van de activa van het Fonds, vermeldt de Beheerder dat onmiddellijk op zijn website alsook in of tegelijkertijd met de jaarrekening, onder vermelding van de aard van de bijzondere regeling, het percentage van de activa waarop dat van toepassing is, op welke activa die bijzondere regelingen van toepassing zijn, de waarderingsmethodiek die wordt toegepast op die activa en hoe op die activa de vergoedingen voor de Beheerder van toepassing zijn; en
▪ eventuele nieuwe regelingen voor het beheer van de liquiditeit van het Fonds in werking zouden treden die voor de Participanten van materieel belang zijn, meldt de Beheerder dat op zijn website alsook in of tegelijkertijd met de jaarrekening, met een omschrijving van die wijzigingen.
11.5 Grondslagen financiële verslaglegging
11.5.1 Jaarrekening
De jaarrekening van het Fonds zal worden opgesteld in overeenstemming met de grondslagen voor financiële verslaggeving van Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De jaarrekening wordt opgesteld in euro. De belangrijkste grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zoals deze in de jaarrekening zullen worden gehanteerd, zijn onderstaand weergegeven.
De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten, tenzij onderstaand anders is opgenomen. Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Vastgoedbeleggingen
Vastgoedbeleggingen zijn gewaardeerd tegen reële waarde. De eerste waardering van deze vastgoedbeleggingen is tegen de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de koopsom en direct toe te rekenen kosten zoals overdrachtsbelasting, indien en voor zover van toepassing. De kosten na eerste verwerking worden geactiveerd als het waarschijnlijk is dat de kosten zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige
economische voordelen. Alle overige kosten worden verantwoord als kosten in de winst-en-verliesrekening in de periode dat ze zich voordoen. Vastgoedbeleggingen worden na de eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde. Winsten of verliezen die ontstaan door een wijziging in de reële waarde van de vastgoedbelegging worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening van de periode waarin de wijziging zich voordoet. Voor ongerealiseerde winsten als gevolg van wijzigingen in de reële waarde wordt een herwaarderingsreserve gevormd. Op vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten, zijnde vorderingen, schulden en geldmiddelen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. Ten aanzien van een eventuele renteswap wordt kostprijshedge accounting toegepast teneinde de resultaten naar aanleiding van renteontwikkelingen uit de renteswap en de afgedekte schuld gelijktijdig in de winst-en-verliesrekening te verwerken.
Huuropbrengsten
Huuropbrengsten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen op basis van de duur van de huurovereenkomst, waarbij vergoedingen ter stimulering voor het sluiten van huurovereenkomsten als integraal onderdeel van de totale huuropbrengsten worden verwerkt.
11.5.2 Grondslag voor de opstelling rendementsprognose Prospectus
De in het Prospectus opgenomen rendementsprognoses zijn gebaseerd op de verwachte kasontvangsten en -uitgaven van het Fonds gedurende de looptijd. In de toekomstige jaarrekeningen van het Fonds zal een kasstroomoverzicht op basis van de “directe methode” worden opgenomen, waardoor vergelijkbaarheid ontstaat met de in het Prospectus opgenomen kasstromen. Het kasstroomoverzicht dat onderdeel vormt van de historische financiële informatie (zie hoofdstukken 7.17 en 9.6) is volgens dezelfde methode opgesteld.
In bijlage III van het Prospectus is een meerjarenkasstroomoverzicht (prognose) opgenomen op basis van de “directe methode”, welke is opgesteld op basis van de grondslagen zoals deze ook in de historische financiële overzichten en de toekomstige jaarrekeningen van het Fonds zullen worden gehanteerd.
Onderzoeksrapport van de onafhankelijke accountant Aan: de directie van Holland Immo Group B.V. Opdracht en verantwoordelijkheden
Wij hebben de in het prospectus van IMMO Zorgwoningfonds
4 te Eindhoven opgenomen Prognose Direct Rendement (paragraaf 9.2), Prognose Indirect Rendement (uit verkoop) (paragraaf 9.3) en Alternatieve rendementsscenario’s (paragraaf 9.5) onderzocht. De prognose, met inbegrip van de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directie van Holland Immo Group B.V. in haar verantwoordelijkheid als initiatiefnemer van XXXX Xxxxxxxxxxxxxxx 4. De prognose is gebaseerd op de veronderstellingen zoals opgenomen in hoofdstuk 9.2, 9.3 en
9.5 van het prospectus.
Het is onze verantwoordelijkheid een onderzoeksrapport inzake de prognose te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3850N, ‘Assurance en overige opdrachten met betrekking tot prospectussen’. De in dit kader uitgevoerde werkzaamheden bestonden in hoofdzaak uit het inwinnen van inlichtingen bij functionarissen van de vennootschap, het uitvoeren van cijferanalyses met betrekking tot de financiële gegevens en het vaststellen dat de veronderstellingen op de juiste wijze zijn verwerkt.
Ons onderzoek betreffende de gegevens waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd, kan als gevolg van de aard van dit onderzoek slechts resulteren in het geven van een conclusie die een beperkte mate van zekerheid geeft. Ons onderzoek betreffende de opstelling en de toelichting van de prognose in overeenstemming met toegelichte grondslagen resulteert in een oordeel dat een redelijke mate van zekerheid geeft.
Conclusie en oordeel
Naar ons oordeel is de prognose naar behoren opgesteld op basis van de veronderstellingen opgenomen in hoofdstuk 9.2,
9.3 en 9.5 van het prospectus. Op grond van ons onderzoek van de gegevens waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd, is ons niets gebleken op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de veronderstellingen geen redelijke basis vormen voor de Prognose Direct Rendement zoals opgenomen in paragraaf 9.2, de Prognose Indirect Rendement (uit verkoop) zoals opgenomen in paragraaf 9.3 en de Alternatieve
rendementsscenario’s zoals opgenomen in paragraaf 9.5.
Naar ons oordeel zijn de grondslagen voor de opstelling van de rendementsprognose zoals opgenomen in hoofdstuk 11.5 van het prospectus in overeenstemming met de grondslagen voor financiële verslaggeving van XXXX Xxxxxxxxxxxxxxx 4.
Overige aspecten
1. Realiseerbaarheid toekomstige uitkomsten
De werkelijke uitkomsten zullen waarschijnlijk afwijken van de prognose, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet op gelijke wijze zullen voordoen als hier is aangenomen. De hieruit voortvloeiende afwijkingen kunnen van materieel belang zijn.
2. Beperking in gebruik (en verspreiding)
Ons onderzoeksrapport bij de prognose is uitsluitend bestemd voor opname in het prospectus IMMO Zorgwoningfonds 4 en kan derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Eindhoven, 6 mei 2020
Deloitte Accountants B.V.
Was getekend: drs. X.X.X. xxx Xxxx RA
IMMO Zorgwoningfonds 4
14. Initiatiefnemer
Door het volledig invullen en ondertekenen van het inschrijfformulier IMMO Zorgwoningfonds 4 (als losse bijlage gevoegd bij het Prospectus) en toezending daarvan aan de Beheerder per e-mail of per gewone post, geven beleggers te kennen deel te willen nemen als Participant in IMMO Zorgwoningfonds 4 en verlenen zij volmacht aan de Beheerder om namens hen de Fondsvoorwaarden te aanvaarden en het Fonds aan te gaan.
De minimale deelname bedraagt € 10.000 per belegger (ten minste twee Participaties per belegger à € 5.000 per participatie).
Het Fonds richt zich op particuliere en institutionele beleggers die beleggen in vastgoed(gerelateerde) producten. Het is af te raden een substantieel gedeelte van het vermogen in het Fonds te beleggen. Deze vorm van beleggen moet gezien worden als onderdeel van een gespreid belegde portefeuille. Deelname staat open voor natuurlijke personen, rechtspersonen, fiscaal niet-transparante personenvennootschappen en fiscaal niet-transparant fondsen voor gemene rekening. Natuurlijke personen dienen bij het inschrijfformulier een kopie van een geldig legitimatiebewijs mee te sturen. Rechtspersonen en andere rechtsvormen dienen een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de vertegenwoordigingsbevoegde(n) mee te sturen. Voor verdere voorschriften omtrent identificatie wordt verwezen naar het inschrijfformulier.
De inschrijving start op het moment van uitbrengen van het Prospectus en sluit op 30 juni 2020 of, indien eerder, op het moment dat op alle beschikbare Participaties is ingeschreven. Van de toewijzing van Participaties zendt de Beheerder een schriftelijke bevestiging, waarin de datum van uitgifte van de Participaties, de (uiterste) datum van betaling van het bedrag van € 5.000 per Participatie (plus Emissiekosten) - in beginsel 22 juni 2020 - en het rekeningnummer van de Stichting zal zijn vermeld en waarin tevens wordt aangegeven hoeveel Participaties in totaal worden uitgegeven. Zonder betaling worden geen Participaties uitgegeven. De beoogde datum van uitgifte van Participaties is 30 juni 2020 of zoveel eerder of later als de Beheerder besluit. Zodra het Fonds is aangegaan ontvangt elke Participant kosteloos een uittreksel van zijn eigen inschrijving in het register van Participanten.
De hoogte van de Emissiekosten bedraagt 3% van het bedrag van de deelname. Indien op naam van één (potentiële) belegger meerdere inschrijfformulieren worden ontvangen, worden die elk als een individuele inschrijving in behandeling genomen.
Eventuele rentebaten op bedragen waarvoor is ingeschreven en die op de rekening van de Stichting worden bijgeschreven,
vervallen aan het Fonds en zullen aan het eind van de looptijd, naar verhouding van het aantal door ieder van hen gehouden Participaties, aan alle Participanten toekomen. In totaal zijn 3.610 Participaties beschikbaar en het aanbod tot deelname sluit ten vroegste op het moment dat op alle 3.610 beschikbare Participaties is ingeschreven en ten laatste op 30 juni 2020. De toewijzing van de Participaties door de Beheerder vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de inschrijfformulieren. De Beheerder behoudt zich het recht voor inschrijvingen zonder opgaaf van redenen niet in aanmerking te nemen. De Beheerder zal het aanbod tot deelname en eventuele toewijzingen van Participaties intrekken indien niet alle beschikbare Participaties op 30 juni 2020 zijn geplaatst. In geval van intrekking van het aanbod en eventuele toewijzingen vindt de emissie geen doorgang en worden ontvangen bedragen (inclusief Emissiekosten) aan reeds toegewezen beleggers onverwijld teruggestort. Indien de inschrijving eerder sluit dan 30 juni 2020 of het aanbod tot deelname wordt ingetrokken wordt daarvan melding gedaan op de website van de Beheerder (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx).
Uitgifte van de met dit Prospectus aangeboden Participaties aan de Participant vindt plaats op de Emissiedatum krachtens artikel 5 lid 3 van de Fondsvoorwaarden.
IMMO Zorgwoningfonds 4 is een initiatief van Holland Immo Group BV (Initiatiefnemer).
Holland Immo Group BV stelt zich ten doel het initiëren van beleggingen voor particuliere en institutionele beleggers door hen te laten participeren in vastgoedgerelateerde beleggingen met een stabiel rendement. De directie van Holland Immo Group BV bestaat uit de volgende personen:
xx. X. Xxxx MRICS, directievoorzitter, voltooide zijn studie Fiscaal Recht aan de Katholieke Universiteit Brabant. Werkte ruim tien jaar als belastingadviseur bij Xxxxxx Xxxxxxxx. Specialisatie in de onroerend goed transactiepraktijk binnen de Real Estate Services Groep van Xxxxxx Xxxxxxxx alsmede specialist in beursgangen en bedrijfsovernames. Doceerde in het opleidingstraject binnen de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen. Begeleidde vanaf medio 1998 als zelfstandig fiscalist een groot aantal vastgoedtransacties voor (institutionele) beleggers. Bij Holland Immo Group BV gevestigd te Eindhoven is de xxxx Xxxx middels X. Xxxx Management BV als bestuurder verantwoordelijk voor investeringsanalyses en vastgoedfinanciering alsmede fondsstructurering. Daarnaast neemt hij zitting in het bestuur van Holland Immo Group Beheer BV en Holland Immo Group Beheer II BV, gevestigd te Eindhoven, Eagle Beheer BV, Eagle Management BV en
X. Xxxx Management BV die zijn gevestigd te Bladel. Verder
is de xxxx Xxxx bestuurder geweest bij Kühl & Partners Mergers & Acquisitions BV, Holland Immo Group / Multi Media Park Beheer BV en Mountside Beheer BV (voorheen; Holland Immo Group II/Flight Forum Beheer BV), welke vennootschappen inmiddels vrijwillig zijn geliquideerd wegens beëindiging van de onderneming. Tot slot is de xxxx Xxxx bestuurslid en vice-voorzitter van de branchevereniging voor aanbieders van vastgoedbeleggingsproducten (FORUMVAST Belangenvereniging Aanbieders vastgoedbeleggingsproducten).
xx. X. Xxxx, directeur, voltooide zijn studie Fiscaal Recht aan de Katholieke Universiteit Brabant. Werkte ruim tien jaar als belastingadviseur, waaronder de laatste jaren bij Ernst & Young in de internationale belastingpraktijk en als regiocoördinator van de Onroerend Goed Groep in Eindhoven. Was vanaf medio 1998 als zelfstandig fiscalist betrokken bij een groot aantal vastgoedtransacties en vastgoedinitiatieven. Bij Holland Immo Group BV is de xxxx Xxxx middels X. Xxxx Management BV als bestuurder verantwoordelijk voor het financiële en operationele fondsbeheer. Daarnaast neemt hij zitting in het bestuur van Holland Immo Group Beheer BV en Holland Immo Group Beheer II BV, gevestigd te Eindhoven. Verder neemt hij zitting in het bestuur van Spider Beheer BV, Spider Management BV en X. Xxxx Management BV die zijn gevestigd te Valkenswaard en BVA Vastgoed Beheer BV die zijn gevestigd in Eindhoven. Tot slot is de xxxx Xxxx bestuurder geweest bij Kühl & Partners
Tax Consultants BV, Holland Immo Group / Multi Media Park Beheer BV, en Mountside Beheer BV (voorheen; Holland Immo Group II/Flight Forum Beheer BV), welke vennootschappen inmiddels vrijwillig zijn geliquideerd wegens beëindiging van de onderneming.
Naast de heren X. Xxxx en X. Xxxx wordt het managementteam van Holland Immo Group BV gevormd door de heer L.M. Antonis.
L.M. Xxxxxxx was ruim zeventien jaar verbonden aan Janssen & Tempelaars Groep BV gevestigd te Eindhoven, een organisatie op het gebied van assurantiën en financiële planning in Zuid-Nederland, waarvan de laatste tien jaar als directeur- aandeelhouder (sinds 2001 onderdeel van Cantos - Malherbe BV, zijnde een dochtermaatschappij van ING Groep). Bij Holland Immo Group BV is de xxxx Xxxxxxx sinds 2003 verantwoordelijk voor investor relations.
Holland Immo Group BV heeft geen Raad van Commissarissen ingesteld.
15. Overige betrokken partijen
15.1 Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4
Als bestuur van Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4 (de Stichting) treden op de heer R.M. Weisz RA en mr. X.X.X. xxx Xxxxxx.
Drs. R.M. Weisz RA is, naast zijn functie als bestuurder van de Stichting, bestuurder van verschillende stichtingen die een rol spelen bij beleggingsinstellingen van Holland Immo Group die vergelijkbaar is met de rol van de Stichting. Verder is hij partner van Timevest, gevestigd te Amsterdam, een private vastgoedbeleggingsmaatschappij. Hij studeerde bedrijfseconomie en accountancy aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Hij is als parttime docent verbonden aan de Amsterdam School of Real Estate (ASRE), een postdoctorale opleiding voor vastgoedprofessionals. Hij is tevens president- commissaris van EPP (Echo Polska Properties N.V.), een vooraanstaand beursgenoteerd vastgoedbeleggingsfonds met grote regionale winkelcentra in Polen.
mr. X.X.X. xxx Xxxxxx is, naast zijn functie als bestuurder van de Stichting, bestuurder van verschillende stichtingen die een rol spelen bij beleggingsinstellingen van Holland Immo Group die vergelijkbaar is met de rol van de Stichting. Verder is hij bestuurder van Rechtstaete Vastgoedadvocaten & Belastingadviseurs BV, gevestigd te Amsterdam. Hij studeerde aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam en begeleidt Nederlandse en buitenlandse cliënten bij het uitvoeren van vastgoedtransacties in de ruimste zin des woords. Daarnaast houdt hij zich bezig met het realiseren van nieuwbouwprojecten, inclusief de structurering en de financiering daarvan, alsmede met de aan vastgoed gerelateerde beheerwerkzaamheden. Xxx Xxxxxx is altijd in de juridische begeleiding van vastgoed werkzaam geweest, eerst in het bedrijfsleven en later in de advocatuur. Voorts is hij lid van de Raad van Commissarissen van X. Xxxxxxx BV, gevestigd te Amsterdam.
15.2 Bewaarder
Als Bewaarder in de zin van de Wft treedt op TCS Depositary BV. De Bewaarder heeft een vergunning als bedoeld in artikel 2:3g Wft van de AFM verleend gekregen, op grond waarvan het de Bewaarder is toegestaan op te treden als bewaarder van het Fonds. Het beleid binnen de Bewaarder wordt bepaald door de xxxx xxx. X. Xxxxxxxxxxxxxxxx en mevrouw M.V.M. Hartskeerl.
Xxx. X. Xxxxxxxxxxxxxxxx studeerde in Leiden Nederlands recht tot en met het kandidaatsexamen en Bedrijfskunde aan de Interfaculteit Bedrijfskunde die in Delft gevestigd was (nu onderdeel van de Erasmus Universiteit). Hij is altijd werkzaam geweest in de financiële dienstverlening. Eerst bij de Amro Bank en ABN Amro in binnen- en buitenland (kredietverlening, private equity, commercial banking) en daarna bij GE-Capital (verzekeringen) in Nederland. In 2002 richtte hij zijn eigen
trustkantoor op. In 2004 verkreeg hij als een van de eerste trustkantoren een vergunning krachtens de Wet toezicht trustkantoren. Sinds 2008 is Xxxxxxxxxxxxxxxx aandeelhouder en directeur van TeslinCS, waartoe sinds 2014 ook TCS Depositary BV behoort. Hij is vertrouwd met de regelgeving betreffende trustkantoren en alternatieve investeringsfondsen (AIFMD) en geeft naast Xxxxxx Xxxxxxxxxx leiding aan TCS Depositary BV. Naast zijn professionele activiteiten is Xxxxxxxxxxxxxxxx actief in besturen van enige Algemeen Nut Beogende Instellingen en een Natuurschoonwet BV.
Drs. X.X.X Xxxxxxxxxx heeft bedrijfseconomie gestudeerd aan de Universiteit van Nijmegen en heeft de opleiding tot registeraccountant gevolgd en afgerond aan de Universiteit van Tilburg. Ze is werkzaam geweest als registeraccountant, ruim zes jaar voor PwC Utrecht, en als finance manager en controller bij verschillende bedrijven. Mascha staat nog ingeschreven als registeraccountant in business. Sinds mei 2013 is Xxxxxx als controller werkzaam bij TeslinCS BV. Zij is sinds de oprichting in 2015 van TCS Depositary BV nauw betrokken bij de activiteiten van TCS Depositary BV. Inmiddels heeft zij veel ervaring als alternatief bewaarder van diverse vastgoedfondsen. Sinds 1 mei 2018 is Xxxxxx directeur van TCS Depositary BV.
15.3 Taxateur
Als taxateur is CBRE Valuation Advisory BV opgetreden, opgericht op 12 februari 2004, statutair gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam en geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam onder nummer 34202510. De LEI-code van de taxateur is 7245004V8M1IKQDMSL43. CBRE Valuation Advisory BV maakt deel uit van CBRE Inc., genoteerd aan de New York Stock Exchange en is met meer dan 75.000 medewerkers ‘s werelds grootste adviesbureau voor commercieel vastgoed. Verdeeld over zeven kantoren in Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Schiphol-Rijk, Utrecht en Zwolle zijn momenteel meer dan 1.450 medewerkers hiervan werkzaam in Nederland. De afdeling Valuation Advisory (taxaties) bestaat uit een team van circa 30 taxateurs die samen in heel Nederland miljarden euro’s per jaar aan onroerend goed taxeren. De taxateurs die het taxatierapport hebben ondertekend zijn als register taxateur (RT) ingeschreven in het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT).
Voor de taxatie van de Objecten zijn de volgende methoden gebruikt:
Comparatieve methode
De comparatieve ofwel vergelijkende methode, vergelijkt verkoop- en/of verhuurtransacties met betrekking tot soortgelijke objecten met elkaar. Deze methode wordt gebruikt voor onroerende zaken waarvan ‘voldoende’ transactiegegevens bekend zijn.
De comparatieve methode stoelt op de beoordeling van de markt, van de locatie en van de onroerende zaak zelf en is gebaseerd op onder meer de onderstaande factoren:
Markt:
▪ vraag en aanbod op de markt;
▪ ontwikkeling rendementen;
▪ inflatieverwachting;
▪ rentestand en –ontwikkeling.
Locatie:
▪ omgevingsfactoren;
▪ parkeermogelijkheden;
▪ infrastructuur;
▪ bereikbaarheid met eigen en openbaar vervoer;
▪ voorzieningen als winkels, woningen, horeca, banken en scholen;
▪ (bouw)ontwikkelingen met betrekking tot vergelijkbare onroerende zaken.
Onroerende zaak:
▪ zakelijke en andere lasten;
▪ bouwaard en kwaliteitsniveau;
▪ staat van onderhoud;
▪ ouderdom;
▪ stand en ligging;
▪ gebruiksmogelijkheid.
Huurwaardekapitalisatiemethode
De onderhandse verkoopwaarde is bepaald aan de hand van de bruto-markthuurwaarde van de verhuurbare vloeroppervlakten van de gebouwen en/of terreinen, verminderd met onroerende zaakgebonden zakelijke en andere, door de opdrachtgever opgegeven en/of geschatte lasten en gerelateerd aan een onder de huidige marktomstandigheden reëel geacht netto- rendement. Dit rendement stoelt op de beoordeling van de markt, van de locatie en van de onroerende zaak zelf en is gebaseerd op onder meer dezelfde factoren zoals hierboven reeds beschreven.
Het eventuele verschil tussen de actuele huuropbrengst en de markthuurwaarde is verdisconteerd op basis van de resterende looptijd van de huurovereenkomst(en) (contante waarde).
Overdrachtsbelasting, notariskosten en kadastraal recht zijn in mindering gebracht.
Rekening is gehouden met kosten voor leegstand, waaronder huurderving, servicekosten ten laste van de eigenaar, verhuurkosten en kosten ten behoeve van marketing, publiciteit, toezicht, instandhouding en aanpassing en/of renovatie.
Het waardebegrip dat wordt gehanteerd, is de marktwaarde. De marktwaarde representeert het geschatte bedrag waarvoor
een zaak op de taxatiedatum in andere handen zou moeten overgaan tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na een behoorlijke marktanalyse waarin elk der partijen geïnformeerd, zorgvuldig en zonder dwang heeft gehandeld.
Bovenstaande taxatiemethoden zijn in overeenstemming met:
▪ RICS’ Red Book, RICS Valuation - Global Standards 2017;
▪ de richtlijnen van het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (‘de NRVT’);
▪ International Valuation Standards 2017 (uitgegeven door The International Valuation Standards Committee (IVSC)).
De Beheerder verklaart dat sinds de datum van de taxaties zich geen materiële wijziging met betrekking tot de Objecten heeft voorgedaan.
15.4 Overige informatie
Met uitzondering van de Bewaarder staat geen van de (andere) partijen die in dit hoofdstuk zijn genoemd onder toezicht van een financiële toezichthouder.
De bij PwC werkzame fiscaal adviseur die verantwoordelijk is voor hoofdstuk 10 van het Prospectus is lid van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.
De bij Deloitte Accountants BV werkzame accountant die het onderzoeksrapport in hoofdstuk 12 en de controleverklaring over de jaarrekeningen van de Beheerder over 2017 en 2018 en het tussentijds verslag van het Fonds over de periode 19 december 2019 tot en met 29 februari 2020 heeft getekend is lid van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants.
De bij KPMG Accountans NV (met adres Xxxx xxx Xxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxxxxx) werkzame accountant die de controleverklaring over de jaarrekening van de Beheerder over 2016 heeft getekend is lid van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants.
De Beheerder verklaart dat tussen 1 juli 2019 en de datum waarop het Prospectus door de AFM is goedgekeurd, zich geen wijziging van betekenis heeft voorgedaan in de financiële positie van de Beheerder.
Voor zover het Fonds daarvan op de hoogte is, zijn er geen personen die rechtstreeks of middellijk een belang in het Fonds bezitten dat krachtens Nederlands recht zou moeten worden aangemeld.
Bijlage I - Fondsvoorwaarden van IMMO Zorgwoningfonds 4 (CONCEPT)
De Beheerder (Holland Immo Group Beheer BV) is verantwoordelijk voor de in het Prospectus verstrekte informatie. Daarnaast is PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV te Rotterdam (met statutaire zetel te Amsterdam) verantwoordelijk voor de in hoofdstuk 10 van het Prospectus verstrekte informatie. Deloitte Accountants BV te Eindhoven (met statutaire zetel te Amsterdam) heeft de inhoud en inkleding van hoofdstuk 12 van het Prospectus bepaald en CBRE Valuation Advisory BV heeft de inhoud en inkleding van het taxatierapport bepaald (zie hoofdstuk 7.17 voor de vindplaats van het taxatierapport). PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV, Deloitte Accountants BV respectievelijk CBRE Valuation Advisory BV hebben ingestemd met opname in de huidige vorm en context van hoofdstuk 10, hoofdstuk 12 respectievelijk het taxatierapport, waarin zij hun respectievelijke verklaringen of verslagen zijn opgenomen.
Geen van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV, Deloitte Accountants BV, KPMG Accountants NV of CBRE Valuation Advisory BV houdt enig wezenlijk belang - of zal voorzienbaar enig wezenlijk belang houden - in het Fonds.
De Xxxxxxxxx verklaart dat, voor zover haar bekend is, de gegevens in het Prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan vermelding de strekking van het Prospectus zou wijzigen. PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV verklaart dat, voor zover haar bekend is, de gegevens in hoofdstuk
10 van het Prospectus waarvoor zij verantwoordelijk is, in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het Prospectus zou wijzigen.
Ter zake van de van overige derden ahomstige informatie die in het Prospectus is opgenomen, bevestigt de Xxxxxxxxx dat deze informatie correct is weergegeven en dat, voor zover zij dat heeft kunnen opmaken uit door de betrokken derden gepubliceerde informatie, geen feiten zijn weggelaten waardoor de weergegeven informatie onjuist of misleidend zou worden.
Op het Prospectus is het Nederlandse recht van toepassing. De bijlagen I tot en met III, het inschrijfformulier en de via verwijzing in het Prospectus opgenomen informatie (zie hoofdstuk 7.17) worden steeds geacht integraal deel uit te maken van het Prospectus. Tot het moment van deelname in het Fonds kunnen potentiële beleggers geen rechten aan het Prospectus ontlenen. Analyses en berekeningen in het Prospectus vormen geen garantie voor het door het Fonds te behalen rendement. Potentiële beleggers wordt aangeraden een Participatie zorgvuldig te beoordelen op haar risicoprofiel en deze te beschouwen als onderdeel van een totale beleggingsstrategie. De Initiatiefnemer en de Beheerder hebben zich laten
adviseren door de in het Prospectus genoemde adviseurs. De verantwoordelijkheid van deze adviseurs is beperkt tot het terrein van hun expertise en tot het onderwerp van hun advies. Niemand is gemachtigd in verband met de plaatsing informatie te verschaffen of verklaringen af te leggen die niet in het Prospectus zijn opgenomen. Het Prospectus houdt als zodanig geen aanbod in van enig financieel instrument of een uitnodiging tot het doen van een aanbod tot koop of tot het nemen van enig financieel instrument anders dan de aangeboden Participaties in IMMO Zorgwoningfonds 4, noch een aanbod van enig financieel instrument of uitnodiging tot het doen van een aanbod tot koop of tot het nemen van enig financieel instrument aan een persoon in enige jurisdictie waar dit volgens de aldaar geldende regelgeving niet geoorloofd is.
Eindhoven, 6 mei 2020, Holland Immo Group Beheer BV
Definities Artikel 1.
1. De volgende begrippen hebben in deze voorwaarden de hierna omschreven betekenis, tenzij uitdrukkelijk anders blijkt:
• ‘Accountant’: de registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek die de opdracht heeft de door de Beheerder opgemaakte jaarrekening van het Fonds te onderzoeken;
• ‘Beheerder’: Holland Immo Group Beheer BV, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, statutair gevestigd te Eindhoven en kantoorhoudende te (5657 DD) Eindhoven, Flight Forum 154;
• ‘Bewaarder’: TCS Depositary BV, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te (3953 ME) Maarsbergen, Xxxxxxxxxxxxxxx 00;
• ‘Bruto-huurontvangsten’: alle gefactureerde ontvangsten voor het gebruik van de Objecten, exclusief aan de huurder doorbelaste servicekosten, BTW, ontvangen bedragen voor ahoop van huurcontracten en huurgaranties;
• ‘Emissiekosten’: drie procent (3%) van de Uitgifteprijs, vermenigvuldigd met het aantal toegekende en uit te geven Participaties;
• ‘Exploitatiekosten’: uitgaven direct verbonden met, en toewijsbaar aan de verkrijging van Brutohuurontvangsten uit de Objecten, zoals uitgaven voor onderhoud, premies voor verzekeringen, zakelijke lasten, uitgaven voor technisch, administratief en commercieel vastgoedbeheer;
• ‘Exploitatieresultaat’: de Bruto-huurontvangsten, vermeerderd met renteontvangsten op de liquiditeitsreserve en verminderd met de uitgaven aan Exploitatiekosten, Fondskosten en Rentekosten;
• ‘Fonds’: het fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, die het Fondsvermogen vormt;
• ‘Fondsactiva’: de goederen waarvan de Stichting de juridische eigendom houdt of de rechthebbende is, zulks voor rekening en risico van de Participanten;
• ‘Fondskosten’: uitgaven die worden gedaan om het Fonds te exploiteren en die niet rechtstreeks aan de exploitatie van de Objecten zijn toe te rekenen, inclusief de jaarlijkse uitgaven voor externe hertaxatie van de Objecten;
• ‘Fondspassiva’: de verplichtingen die de Stichting op haar naam, al dan niet daartoe vertegenwoordigd door de Beheerder, aangaat voor rekening en risico van de Participanten;
• ‘Fondsvermogen’: de gezamenlijke Fondsactiva en Fondspassiva;
• ‘Fondsvoorwaarden’: deze fondsvoorwaarden van XXXX Xxxxxxxxxxxxxxx 4;
• ‘Geprognosticeerde Rendement’: de prognose van het gemiddeld “Exploitatierendement” (zoals gedefinieerd in hoofdstuk 4 van het Prospectus) van 6,0% op jaarbasis van het Fonds, zoals weergegeven in hoofdstuk 9.2 van het Prospectus;
• ‘Hypothecaire Lening’: de hypothecaire lening waarmee de Objecten (voor een deel) wordt gefinancierd, zoals beschreven in hoofdstuk 8 van het Prospectus;
• ‘Inkoopprijs’: het bedrag waartegen één (1) Participatie in het kader van een Overdracht wordt ingekocht door het Fonds die gelijk is aan de Uitgifteprijs voor uitgifte van één (1) Participatie in het kader van een Overdracht (zoals bepaald in artikel 5 lid 9);
• ‘Objecten’: (de rechten op) het vastgoed als beschreven in hoofdstuk 6 van het Prospectus;
• ‘Overdracht’: de inkoop van een of meerdere Participaties ten laste van het Fondsvermogen tegen gelijktijdige ofvolgtijdelijke uitgifte van een gelijk aantal Participaties;
• ‘Overwinst’: de “Overwinst” zoals gedefinieerd in hoofdstuk 4 van het Prospectus. Voor de toepassing van de Fondsvoorwaarden wordt de Overwinst geacht nooit minder te bedragen dan EUR 0,00 (nul euro);
• ‘Participant’: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of fiscaal niet-transparante personenvennootschap of een fiscaal niet- transparant fonds voor gemene rekening, die een of meer Participaties houdt (of die daaraan voorafgaand Participaties toegekend heeft gekregen als beschreven in hoofdstuk 13 van het Prospectus);
• ‘Participatie’: het rechtvan deelname aan het Fonds, dat een (niet nominale) vordering op de Stichtingvormt ter groottevan het Fondsvermogen gedeeld door het totale aantal uitgegeven en uitstaande Participaties, en waaraan de zeggenschapsrechten als bepaald in de Fondsvoorwaarden zijn verbonden. Bedoelde (niet nominale) vordering op de Stichting is uitsluitend opeisbaar in verband met het bepaalde in artikel 25 lid 4;
• ‘Prospectus’: het prospectus van het Fonds als bedoeld in verordening (EU) nr. 2017/1129;
• ‘Register’: het in artikel 8 lid 1 omschreven register;
• ‘Rendement’: het “Exploitatierendement” zoals gedefinieerd in hoofdstuk 4 van het Prospectus, dat het Fonds volgens de rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 25 lid 4, laatste volzin, heeft gerealiseerd;
• ‘Rentekosten’: de ter zake van de Hypothecaire Lening verschuldigde hypotheekrente;
• ‘Resultaat’: het Exploitatieresultaat na aflossing op de Hypothecaire Lening;
• ‘Stichting’: de stichting Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4, statutair gevestigd te Eindhoven en kantoorhoudende te (5657 DD) Eindhoven, Flight Forum 154;
• ‘Uitgifteprijs’: het bedrag waartegen één (1) Participatie wordt uitgegeven (a) op de dag waarop het Fonds wordt aangegaan zoals is bepaald in artikel 5 lid 3 of (b) in het kader van een Overdracht zoals bepaald in artikel 5 lid 9;
• ‘Vergadering’: de vergadering van Participanten;
• ‘Wetswijziging’: elke wijziging in Nederlandse of communautaire wet- of regelgeving of het effectief van toepassing worden daarvan, waaronder mede is begrepen nadere regelgeving die is afgekondigd door bevoegde instanties zoals de Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank NV.
2. In het enkelvoud uitgedrukte definities omvatten tevens de meervoudsvorm en vice versa.
Rechtsvorm, naam, duur en zetel Artikel 2.
1. Het Fonds is of beoogt te zijn een volledig transparant fonds voor gemene rekening dat niet is onderworpen aan de Nederlandse vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en dividendbelasting.
2. Het Fonds is een overeenkomst van eigen, bijzondere aard (pactum sui generis) tussen elke Participant afzonderlijk, de Beheerder en de Stichting, die wordt beheerst door de Fondsvoorwaarden. Onverminderd het bepaalde omtrent (besluitvorming in) de Vergadering, scheppen de Fondsvoorwaarden geen verbintenissen tussen de Participanten onderling, en de Participanten beogen nadrukkelijk geen onderlinge samenwerking of een gemeenschap als bedoeld in titel 7 Boek 3 Burgerlijk Wetboek aan te gaan. Het Fonds is geen personenvennootschap en evenmin een rechtspersoon.
3. Het Fonds draagt de naam ‘IMMO Zorgwoningfonds 4’.
4. Het Fonds wordt met ingang van de datum waarop voor het eerst Participaties worden uitgegeven aangegaan voor onbepaalde tijd, en houdt kantoor te Eindhoven.
Doel Artikel 3.
Het Fonds heeft ten doel het verkrijgen van voordelen voor de Participanten door het voor gemene rekening beleggen van gelden in de Objecten, alsmede al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, in de ruimste zin van het woord.
Fondsvermogen Artikel 4.
1. Gedurende de looptijd van het Fonds bestaat het Fondsvermogen uit gelden die tegenover de uitgifte van Participaties aan de Stichting zijn betaald, de Objecten, huurontvangsten en andere inkomsten uit de Objecten en liquiditeiten, (overige) gelden en rechten, alsmede verplichtingen - inclusief verplichtingen uit hoofde van de Hypothecaire Lening - die voortvloeien uit (het beleggen in en exploiteren van) de Objecten.
2. Een Participant kan niet worden gedwongen meer bij te dragen aan het Fondsvermogen dan de Uitgifteprijs van zijn Participaties.
(Uitgifte, inkoop en overdracht van) Participaties Artikel 5.
1. Participaties luiden op naam en in euro. Aan elke Participatie zijn gelijke rechten verbonden. Er worden geen bewijzen van Participaties uitgegeven.
2. Vervreemding en overdracht van Participaties kan niet plaatsvinden anders dan door middel van een Overdracht. Deze beperking op de overdracht van Participaties maakt een geldige overdracht aan een ander dan het Fonds onmogelijk en is een (goederenrechtelijk) beding als bedoeld in artikel 3:83 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
3. Op de dag waarop het Fonds wordt aangegaan worden 3.610 Participaties uitgegeven tegen een Uitgifteprijs van elk EUR
5.000 (exclusief Emissiekosten). In totaal wordt derhalve voor EUR 18.050.000 aan Participaties uitgegeven.
4. Na de dag waarop het Fonds is aangegaan worden slechts Participaties ingekocht en uitgegeven in het kader van een Overdracht. Het is beoogd dat te allen tijde 3.610 Participaties uitstaan. De Beheerder is bevoegd om vaste of periodieke data vast te stellen waarop een Overdracht kan plaatsvinden.
5. Voor de deelname aan het Fonds op de dag waarop het Fonds wordt aangegaan dient, nadat een inschrijfformulier overeenkomstig het bepaalde in het Prospectus is ingediend, de Uitgifteprijs vermenigvuldigd met het aantal toegekende en uit te geven Participaties en vermeerderd met de Emissiekosten, uiterlijk op de door de Beheerder schriftelijk medegedeelde datum te zijn ontvangen op de bankrekening van de Stichting.
6. Een verzoek tot Overdracht dient schriftelijk te worden gericht aan de Beheerder. Een Overdracht is uitsluitend mogelijk voor zover Participaties gelijktijdig of volgtijdelijk (kunnen) worden uitgegeven aan een derde die zich bij de Beheerder heeft gemeld als geïnteresseerde belegger in het Fonds (of aan een Participant die zich bij de Beheerder heeft gemeld als geïnteresseerde
voor aanvullende of extra Participaties).
7. Uitsluitend de Beheerder is bevoegd te beslissen omtrent een verzoek tot Overdracht, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 4. Een verzoek tot Overdracht kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd en wordt in ieder geval geweigerd indien de Overdracht naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder (a) de fiscale status van het Fonds zou (kunnen) aantasten,
(b) de ordelijke liquidatie van het Fonds (na ontbinding van het Fonds) zou (kunnen) verstoren of verhinderen, (c) de belangen van de (overige) Participanten nadelig (kan) beïnvloeden of (d) (anderszins) in strijd met de Fondsvoorwaarden zou (kunnen) komen.
8. Na ontvangst van een verzoek tot Overdracht bericht de Xxxxxxxxx de verzoeker zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk omtrent het besluit als bedoeld in lid 7 onder aangeven, indien van toepassing, de datum waarop de Overdracht zal plaatsvinden.
9. De Participant die overeenkomstig het bepaalde in dit artikel in het kader van een Overdracht Participaties overdraagt aan het Fonds ontvangt binnen 14 (veertien) dagen na de dag van Overdracht van de Stichting de Inkoopprijs voor de desbetreffende Participaties. De partij als bedoeld in de laatste volzin van lid 6 waaraan de desbetreffende Participaties in het kader van de hier bedoelde Overdracht worden uitgegeven ontvangt tijdig van de Beheerder schriftelijke instructies omtrent zijn identificatie en betaling van de Uitgifteprijs voor de in dit lid bedoelde Participaties; het desbetreffende bedrag (Uitgifteprijs vermenigvuldigd met het aantal uit te geven Participaties) dient ten minste twee werkdagen voorafgaand aan de medegedeelde datum van Overdracht te zijn bijgeschreven op de aangegeven bankrekening van de Stichting. Met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 7.8.2 van het Prospectus en deze Fondsvoorwaarden worden de Inkoopprijs en de Uitgifteprijs door de Beheerder vastgesteld. Behoudens opzet of nalatigheid van de Beheerder bij de vaststelling van de Inkoopprijs en de Uitgifteprijs worden (voormalige) Participanten niet gecompenseerd voor onjuiste berekening daarvan. De Participant als bedoeld in de eerste volzin van dit lid is aansprakelijk voor eventuele belastingen die in verband met de Overdracht ten laste van het Fondsvermogen mochten komen.
10. Participanten hebben geen recht van voorkeur met betrekking tot de in het kader van een Overdracht uit te geven Participaties.
11. Participaties worden niet uitgegeven indien de Uitgifteprijs daarvoor niet aan de Stichting is betaald. De verbintenis tot betaling van de Uitgifteprijs is een verbintenis jegens (en uitsluitend jegens) de Stichting.
12. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:259 Burgerlijk Wetboek kunnen Participaties niet worden bezwaard met een pandrecht of ander beperkt recht. De tweede volzin van lid 2 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
Wijze van levering van Participaties Artikel 6.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 geschiedt de levering van Participaties bij onderhandse of notariële akte; in het geval de Beheerder of de Stichting geen partij is bij die akte dient mededeling van de levering plaats te vinden aan de Beheerder respectievelijk de Stichting.
2. Behoudens in het geval dat de Beheerder en de Stichting zelf bij bedoelde akte partij zijn, kunnen de aan de Participaties verbonden rechten eerst jegens de Beheerder respectievelijk de Stichting worden uitgeoefend nadat de akte aan de Beheerder respectievelijk de Stichting is betekend.
3. Op de uitgifte van Participaties is het bepaalde in de leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.
Vermindering Fondsvermogen, inkoop en intrekking Participaties Artikel 7.
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 4 kan de Vergadering, op voorstel van de Beheerder, besluiten tot vermindering van het Fondsvermogen door intrekking van Participaties. Intrekking van Participaties kan uitsluitend Participaties betreffen die zijn ingekocht.
Register van Participanten Artikel 8.
1. De Beheerder houdt een Register waarin de namen en adressen - waaronder adressen voor elektronische post (e-mail) - van alle Participanten worden opgenomen, met vermelding van de datum waarop zij de Participaties hebben verkregen, het aantal van de door hen gehouden Participaties, uitkeringen die zij ten laste van het Fondsvermogen hebben ontvangen en hun bankrekeningnummer.
2. Het Register wordt regelmatig bijgehouden en ligt ten kantore van de Beheerder ter inzage van de Participanten.
3. De Beheerder verstrekt desgevraagd aan een Participant een uittreksel uit het Register met betrekking tot zijn rechten tot Participaties.
4. Het is de Beheerder toegestaan informatie uit het Register te verstrekken aan derden, waaronder de Autoriteit Financiële Markten, de belastingdienst en De Nederlandsche Bank NV, indien dat bij of krachtens de Fondsvoorwaarden, de wet of krachtens rechterlijke uitspraak is geboden.
5. Iedere Participant is verplicht aan de Beheerder onverwijld schriftelijk opgave te doen van mutaties in hun gegevens die zijn opgenomen in het Register.
6. In geval een Participant heeft nagelaten zijn (juiste) gegevens of mutaties daarin op te geven voor opname in het Register, komt dat voor risico van de Participant en is de Beheerder onherroepelijk gemachtigd namens die Participant oproepingen en mededelingen in ontvangst te nemen.
Participaties behorende tot een gemeenschap Artikel 9.
Indien Participaties tot een gemeenschap behoren, kunnen de gezamenlijke deelgenoten zich slechts door een schriftelijk door hen daartoe aangewezen persoon in de Vergadering en tegenover de Beheerder en de Stichting doen vertegenwoordigen. De bedoelde aangewezen persoon wordt opgenomen in het Register.
Oproepingen en mededelingen Artikel 10.
1. Oproepingen en mededelingen geschieden per elektronische post of bij (al dan niet aangetekende) brief of deurwaardersexploit. Indien het betreft oproepingen en mededelingen aan Participanten, geschieden deze aan de in het Register opgenomen adressen. Betreft het mededelingen door Participanten aan de Beheerder of de Stichting dan geschieden deze aan hun kantooradres.
2. Als datum van een oproeping of mededeling geldt de datum als vermeld op de ontvangstbevestiging van de e-mail, de datum van het stempel van het bewijs van terpostbezorging van de aangetekende brief respectievelijk van verzending daarvan respectievelijk van de dag van betekening van het deurwaardersexploit.
3. Mededelingen die krachtens de wet of de Fondsvoorwaarden aan de Vergadering moeten worden gericht, kunnen geschieden door opneming in de oproepingsbrieven.
Beheerder, Stichting, Bewaarder Artikel 11.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 lid 2 wordt het Fonds voor rekening en risico van de Participanten beheerd door de Beheerder.
2. Het Fondsvermogen wordt goederenrechtelijk verkregen en ten titel van beheer gehouden door de Stichting; de Stichting houdt (op eigen naam) de juridische eigendom van alle zaken en is rechthebbende tot de vermogensrechten die tot de Fondsactiva behoren en de verplichtingen die tot de Fondspassiva behoren worden op naam van de Stichting inzake het Fonds aangegaan, dit alles - onverminderd het bepaalde in artikel 4 lid 2 - voor rekening en risico van de Participanten.
3. De Bewaarder treedt op als bewaarder van de activa van het Fonds (in de zin van artikel 4:62n Wet op het financieel toezicht).
4. De Bewaarder draagt zorg voor onder andere het volgende:
• verifiëren dat de door de Participanten betaalde Uitgifteprijs is ontvangen op een bankrekening als bedoeld in artikel 13 lid 4 onder a;
• verifiëren dat alle gelden die behoren tot de Fondsactiva worden aangehouden op een bankrekening als bedoeld in artikel 13 lid 4 onder a;
• monitoren van de betalingen en ontvangsten van gelden die behoren tot de Fondsactiva en de aansluiting van die betalingen en ontvangsten op de boekhouding die voor het Fonds wordt gevoerd;
• verifiëren dat de ontvangsten als hiervoor bedoeld tijdig plaatsvinden;
• verifiëren dat uitkeringen aan de Participanten in overeenstemming zijn met de Fondsvoorwaarden;
• verifiëren dat de Fondsactiva op naam staan van de Stichting;
• verifiëren dat de waardering van het Fondsvermogen plaatsvindt conform het bepaalde in de Fondsvoorwaarden en de toepasselijke wettelijke bepalingen; en
meer in het algemeen:
• verifiëren dat de Beheerder handelt in overeenstemming met de Fondsvoorwaarden en de toepasselijke wettelijke bepalingen en, indien dat naar het oordeel van de Bewaarder niet het geval mocht zijn, het opstarten van een zogenoemde escalatieprocedure waarin eerst overleg met de Beheerder plaatsvindt waarna, als dat overleg naar het oordeel van de Bewaarder niet leidt tot een bevredigende maatregel of oplossing, de Bewaarder de Autoriteit Financiële Markten en/of de Participanten kan informeren.
Het bepaalde in dit lid 4 is een beknopte weergave van de overeenkomst inzake bewaring die de Beheerder en het Fonds mede ten behoeve van de Participanten met de Bewaarder zijn aangegaan. Aan het bepaalde in dit lid kunnen dan ook geen rechten worden ontleend en uitsluitend het bepaalde in bedoelde overeenkomst inzake bewaring is bindend. De Bewaarder is geen partij bij de Fondsvoorwaarden.
5. In de overeenkomst inzake bewaring als bedoeld in het voorgaande lid is (mede ten behoeve van de Participanten) een beding opgenomen op grond waarvan de Bewaarder aansprakelijk is jegens het Fonds en de Participanten, indien de Bewaarder zijn verplichtingen uit hoofde van de AIFMD-richtlijn (2011/61/EU) met opzet of door nalatigheid niet naar behoren nakomt. Verder is een beding in de overeenkomst inzake bewaring opgenomen dat het Fonds de Bewaarder vrijwaart van schade die de Bewaarder lijdt in verband met zijn optreden als - of in zijn hoedanigheid van - Bewaarder voor het Fonds, voor zover die schade niet is veroorzaakt doordat de Bewaarder zijn verplichtingen uit hoofde van de AIFMD-richtlijn met opzet of door nalatigheid niet naar behoren nakomt.
6. Ieder van de Beheerder en de Stichting handelt in de uitoefening van hun respectievelijke functies in het belang van de Participanten.
7. De Beheerder behandelt de Participanten onder vergelijkbare omstandigheden op gelijke wijze.
8. Zowel de Beheerder als de Stichting is verplicht aan de Participanten, hun vertegenwoordigers en rechtsopvolgers inzage te geven in stukken met betrekking tot het Fonds waarover zij beschikken, voor zover zulks nodig is voor de administratieve afwikkeling van de zaken van Participanten.
9. Van een verzoek aan de Autoriteit Financiële Markten ingevolge artikel 1:104 lid 1 onder a Wet op het financieel toezicht tot intrekking van de aan de Beheerder verleende vergunning zal de Beheerder schriftelijk mededeling doen aan de Participanten.
10. Met het aanvaarden van de Fondsvoorwaarden kan de Beheerder niet geacht worden zich tot exclusiviteit jegens het Fonds te hebben verbonden. Het staat de Beheerder vrij om, onverminderd de beperkingen bij of krachtens Nederlandse of communautaire wet- of regelgeving, op te treden als beheerder voor andere beleggingsinstellingen.
11. Het is de Stichting niet toegestaan actief te zijn anders dan als entiteit die de juridische eigendom van de activa van het Fonds houdt in de zin van artikel 4:37j lid 1 Wet op het financieel toezicht.
12. De Stichting is jegens het Fonds en de Participanten volgens het Nederlands recht aansprakelijk voor door hen geleden schade voor zover die schade het gevolg is van de opzet of grove schuld van de Stichting.
Vertegenwoordiging Artikel 12.
1. Behoudens een door de Participant verleende volmacht als bedoeld in artikel 17 lid 5 is de Beheerder noch de Stichting bevoegd om (een of meerdere van) de Participanten te vertegenwoordigen.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 13 is de Beheerder bevoegd om de Stichting te vertegenwoordigen bij het aangaan van verplichtingen ten laste van en verbintenissen met betrekking tot het Fondsvermogen alsmede te beschikken over het Fondsvermogen, waaronder mede begrepen is het (doen) verrichten van (girale) betalingen ten laste van het Fondsvermogen. De Beheerder treedt in die gevallen uitsluitend op namens de Stichting inzake het Fonds.
Beheer en beschikking, juridische eigendom Fondsvermogen Artikel 13.
1. Onverminderd het bepaalde in dit artikel en met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 wordt onder het beheer als bedoeld in artikel 11 lid 1 uitdrukkelijk mede verstaan het verrichten van beheers- en beschikkingshandelingen met betrekking tot het Fondsvermogen.
2. De (uitvoering van de) volgende besluiten van de Beheerder respectievelijk de Stichting behoeven de goedkeuring van de Vergadering dan wel zijn onderworpen aan de volgende formaliteiten:
a. de hiernavolgende besluiten van de Beheerder behoeven de goedkeuring van de Vergadering:
(i) tot verkoop en levering van de Objecten;
(ii) tot het bezwaren van goederen die behoren tot het Fondsvermogen, tenzij het betreft het vestigen van een recht van hypotheek op de Objecten in verband met de Hypothecaire Lening of het oversluiten van de Hypothecaire Lening als bedoeld in lid 3 onder a;
(iii) tot het aangaan van een of meerdere leningen ten laste van het Fondsvermogen (als inlener) indien en zodra (daardoor) het bedrag van die leningen € 25.000 of meer zou bedragen, tenzij het betreft de Hypothecaire Lening of het oversluiten van de Hypothecaire Lening als bedoeld in lid 3 onder a;
(iv) tot het ter leen verstrekken van gelden indien en zodra (daardoor) het bedrag van de hier bedoelde ter leen verstrekte gelden € 25.000 of meer zou bedragen;
(v) tot het verlenen van doorlopende bevoegdheid de Beheerder te vertegenwoordigen;
(vi) tot wijziging van voorwaarden die zijn opgenomen in het Prospectus en die niet voortvloeien uit de Fondsvoorwaarden of de statuten van de Stichting;
(vii) tot het aangaan van een overeenkomst of verplichting in geval van een potentieel belangenconflict als bedoeld in hoofdstuk 7.14 van het Prospectus;
b. de hiernavolgende besluiten van de Stichting behoeven de goedkeuring van de Vergadering:
(i) tot ontbinding van de Stichting, anders dan nadat het Fonds is ontbonden en het Fondsvermogen is vereffend;
(ii) juridische fusie of juridische splitsing van de Stichting;
(iii) tot wijziging van de statuten van de Stichting; en
(iv) het aanvragen van faillissement of surséance van betaling van de Stichting.
Het ontbreken van de goedkeuring zoals bedoeld onder a. of b. van dit lid tast de gebondenheid jegens enige derde niet aan.
3. Tot de taken van de Beheerder behoren onder meer voorts:
a. het (voorbereiden en) sluiten van overeenkomsten ter zake de Hypothecaire Lening alsmede (het voorbereiden van) het wijzigen en/of het oversluiten van de Hypothecaire Lening, waaronder mede begrepen het vestigen van het recht van hypotheek op de Objecten in verband met (het wijzigen en/of oversluiten van) de Hypothecaire Lening;
b. het voorbereiden van overeenkomsten ter zake de beschikking over de Objecten (anders dan bedoeld onder a van dit lid 3) met inachtneming van lid 2;
c. het (voorbereiden en) sluiten van huurovereenkomsten;
d. het administreren en invorderen van huurpenningen ter zake van de huurovereenkomsten met inachtneming van lid 4 onder a;
e. het verrichten van het dagelijks beheer over het Fonds(vermogen), waaronder begrepen het verrichten van rechtshandelingen en het aangaan van verplichtingen met inachtneming van lid 2;
f. het instellen van en voeren van verweer in gerechtelijke procedures en het treffen van schikkingen met betrekking tot het Fondsvermogen;
g. het zorgdragen voor de financiële verslaglegging met betrekking tot het Fonds(vermogen) en publicatie daarvan als bepaald in de Fondsvoorwaarden en de bij of krachtens Nederlandse of communautaire toepasselijke wet- of regelgeving en het, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 leden 7 en 8, besluiten omtrent het doen van uitkeringen aan de Participanten;
h. het verzorgen van alle administratieve en secretariaatswerkzaamheden met betrekking tot het Fonds, waaronder het op zodanige wijze administreren van de toestand van het Fondsvermogen en van alles betreffende de werkzaamheden met betrekking tot het Fonds, alsook de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen die het Fondsvermogen vormen kunnen worden gekend;
i. het regelmatig verstrekken aan de Participanten, de Stichting en de Bewaarder van informatie over de gang van zaken bij het Fonds; en
j. het onderhouden van contacten met de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank NV.
Binnen de grenzen die bij of krachtens Nederlandse of communautaire wet- of regelgeving daaraan zijn gesteld is het de Beheerder toegestaan een of meerdere van zijn taken uit te besteden aan een derde. Met uitzondering van de kosten voor het uitbestede property management als beschreven in hoofdstuk 9.2.5 van het Prospectus die ten laste van het Fonds komen, komen de kosten voor uitbestede werkzaamheden voor rekening van de Beheerder.
4. Tot de taken van de Stichting behoren onder meer:
a. het op eigen naam openen en aanhouden van een of meerdere geldrekeningen ten behoeve van het Fonds(vermogen) waarop alle ten gunste van het Fondsvermogen (te) ontvangen bedragen worden gestort en aangehouden en, onverminderd het bepaalde in artikel 12 lid 2, deze gelden overmaken en uitkeren op aanwijzing van de Beheerder;
b. het op eigen naam goederenrechtelijk verkrijgen en ten titel van beheer houden van het Fondsvermogen, en voorts zal de Stichting:
c. aan de Beheerder alle informatie en documentatie verstrekken die deze nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie; en
d. op aanwijzing van de Beheerder (meewerken aan het) beschikken over het Fondsvermogen en (meewerken aan het) verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het Fonds en het Fondsvermogen.
5. Voor aangelegenheden betreffende het Fonds(vermogen) die in de Fondsvoorwaarden niet aan de Beheerder of de Stichting zijn opgedragen, overleggen de Beheerder en de Stichting.
6. De Stichting mag slechts met medewerking van de Beheerder over het Fondsvermogen beschikken.
7. Rechtshandelingen met betrekking tot het Fondsvermogen worden door de Beheerder uitsluitend verricht 'namens de Stichting inzake het Fonds'.
Vergaderingen Artikel 14.
1. De jaarlijkse Vergadering wordt binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar gehouden.
2. De agenda voor de jaarlijkse Vergadering bevat in ieder geval de volgende onderwerpen:
a. de behandeling van het schriftelijke jaarverslag van de Beheerder omtrent de zaken van het Fonds en het gevoerde beheer;
b. de vaststelling van de jaarrekening van het Fonds; en
c. verlening van decharge aan de Beheerder voor het beheer over het afgelopen boekjaar.
In de jaarlijkse Vergadering wordt voorts behandeld hetgeen met inachtneming van artikel 15 leden 2 en 3 verder op de agenda is geplaatst.
3. Een Vergadering wordt bijeengeroepen zo dikwijls de Beheerder het wenselijk acht. Bovendien zal een Vergadering worden bijeengeroepen, zodra (a) een of meer Participanten die, al dan niet gezamenlijk, ten minste één tiende (1/10e) van alle uitstaande Participaties houden of (b) de Stichting of de Bewaarder, dit onder mededeling van de te behandelen onderwerpen, aan de Beheerder verzoeken, (c) sprake is van een potentieel belangenconflict als bedoeld in hoofdstuk 7.14 van het Prospectus en (d) in de gevallen als bedoeld in artikel 19 leden 7 en 8.
Plaats van de Vergadering en oproeping Artikel 15.
1. De Vergaderingen worden gehouden in de gemeente waar het Fonds kantoor houdt of ter plaatse als door de Beheerder is bepaald en medegedeeld.
2. Participanten, de Stichting en de Bewaarder worden tot de Vergadering opgeroepen door de Beheerder. Indien in het geval als bedoeld in de tweede volzin van artikel 14 lid 3, de Beheerder niet de Vergadering zodanig bijeenroept dat zij binnen vier weken na het verzoek wordt gehouden, is ieder van de verzoekers zelf tot bijeenroeping bevoegd, met inachtneming van het daaromtrent in de Fondsvoorwaarden bepaalde en onder de gehoudenheid (ook) de Beheerder, de Stichting en de Bewaarder op te roepen. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen steeds vermeld.
3. De oproeping geschiedt niet later dan op de vijftiende (15e) dag voor die van de Vergadering. Was die termijn korter of heeft de oproeping niet plaatsgehad, dan kunnen geen geldige besluiten worden genomen, tenzij het besluit met algemene stemmen wordt genomen in een Vergadering waarin alle uitstaande Participaties vertegenwoordigd zijn. Ten aanzien van onderwerpen die niet in de oproepingsbrief of in een aanvullende oproepingsbrief met inachtneming van de voor oproeping gestelde termijn zijn aangekondigd, vindt het bepaalde in de vorige zin overeenkomstige toepassing.
Leiding van de Vergadering en notulen Artikel 16.
1. De Beheerder zit de Vergadering voor. Bij afwezigheid van de Beheerder zit de Stichting de Vergadering voor. Bij afwezigheid van de Beheerder en de Stichting wijst de Vergadering de voorzitter aan. Tot dat moment wordt de Vergadering voorgezeten door de oudste aanwezige Participant (waarbij, voor Participanten die geen natuurlijke persoon zijn, de leeftijd van de oudste directeur of bestuurder daarvan in acht wordt genomen). De voorzitter wijst de secretaris aan.
2. Tenzij van het ter Vergadering verhandelde een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt, worden daarvan notulen gehouden. Notulen worden vastgesteld en ten blijke daarvan getekend door de voorzitter en de secretaris van de desbetreffende Vergadering dan wel vastgesteld door een volgende Vergadering; in het laatste geval worden zij ten blijke van vaststelling door de voorzitter en de secretaris van die volgende Vergadering ondertekend. Van ter Vergadering genomen besluiten blijkt uit een door de voorzitter en de secretaris getekende besluitenlijst. Een zodanige besluitenlijst wordt bij het notulenregister bewaard.
3. De voorzitter van de Vergadering kan te allen tijde opdracht geven tot het opmaken van een notarieel proces-verbaal waarvan de kosten ten laste komen van het Fondsvermogen.
4. De voorzitter van de desbetreffende Vergadering is bevoegd andere personen dan Participanten (en hun vertegenwoordigers), de Stichting en de Bewaarder tot de Vergadering toe te laten.
Stemrecht, toegang tot Vergadering Artikel 17.
1. In de Vergadering geeft elke Participatie recht op het uitbrengen van één stem. Xxxxxx stemmen en ongeldige stemmen worden als niet uitgebracht aangemerkt.
2. Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij uitdrukkelijk een grotere meerderheid wordt voorgeschreven. Besluiten van de Vergadering zijn bindend voor alle Participanten, de Beheerder en de Stichting.
3. De voorzitter bepaalt de wijze van stemming, met dien verstande dat, indien een van de stemgerechtigde aanwezigen dit
verlangt, stemming over het aanwijzen van de voorzitter als bedoeld in artikel 16 lid 1 en stemming over de benoeming, schorsing en ontslag van de Beheerder of de Stichting bij gesloten ongetekende briefjes geschiedt.
4. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.
5. Participanten kunnen zich ter Vergadering door een schriftelijk gevolmachtigde doen vertegenwoordigen.
6. Onverminderd het bepaalde in artikel 16 lid 4 wordt toegang tot de Vergadering verleend op vertoon van een geldig identiteitsbewijs, nadat registratie van de (vertegenwoordigde) Participant is vastgesteld aan de hand van het Register.
7. De Stichting en de Bewaarder zijn bevoegd de Vergadering bij te wonen en daarin het woord te voeren. Indien de Beheerder de Vergadering niet voorzit, is de Beheerder bevoegd de Vergadering bij te wonen en daarin het woord te voeren. De Beheerder, de Stichting en de Bewaarder hebben geen stemrecht in de Vergadering.
Besluitvorming buiten Vergadering Artikel 18.
1. Participanten kunnen alle besluiten die zij in de Vergadering kunnen nemen, buiten de Vergadering nemen mits schriftelijk, telegrafisch, per telex, per telecopier of middels een (ander) elektronisch telecommunicatiemiddel genomen. De Beheerder wordt in de gelegenheid gesteld over het voorstel advies uit te brengen. Degenen die buiten de Vergadering een besluit hebben genomen, doen van het aldus genomen besluit onverwijld en schriftelijk mededeling aan de Beheerder.
2. Van een besluit, als bedoeld in lid 1, maakt de Beheerder in het notulenregister van de Vergadering melding; die vermelding wordt in de eerstvolgende Vergadering door de voorzitter van die Vergadering voorgelezen. Bovendien worden de bescheiden waaruit van het nemen van een zodanig besluit blijkt, bij het notulenregister van de Vergadering bewaard, en wordt, zodra het besluit is uitgevoerd, daarvan mededeling gedaan aan degenen die het besluit hebben genomen.
Xxxxxxxxx, ontslag en vervanging Xxxxxxxxx, Stichting Artikel 19.
1. De Vergadering kan de Beheerder respectievelijk de Stichting te allen tijde schorsen en ontslaan.
2. De Vergadering kan een besluit tot schorsing of ontslag van de Beheerder of de Stichting slechts nemen met een meerderheid van ten minste twee derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen, waarbij die meerderheid meer dan de helft (1/2e) van het aantal uitstaande Participaties vertegenwoordigt. In geval van een besluit tot schorsing of ontslag, besluit die Vergadering omtrent een (in geval van schorsing: tijdelijke, voor de duur van de schorsing) vervanger.
3. Indien de Vergadering de Beheerder of de Stichting heeft geschorst, dient de Vergadering binnen 3 (drie) maanden na ingang van de schorsing te besluiten hetzij tot ontslag hetzij tot opheffing of handhaving van de schorsing; bij gebreke daarvan vervalt de schorsing.
4. Een besluit tot handhaving van de schorsing kan slechts eenmaal worden genomen en de schorsing kan daarbij ten hoogste worden gehandhaafd voor 3 (drie) maanden, ingaande op de dag waarop de Vergadering het besluit tot handhaving heeft genomen. Indien de Vergadering niet binnen de voor de handhaving bepaalde termijn tot ontslag of tot handhaving van de schorsing heeft besloten, vervalt de schorsing. De geschorste Beheerder of de geschorste Stichting wordt in de gelegenheid gesteld zich in de Vergadering te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te doen bijstaan.
5. Gedurende de schorsing van de Beheerder of de Stichting blijven de bepalingen van de Fondsvoorwaarden jegens de Beheerder respectievelijk de Stichting buiten toepassing.
6. In afwijking van het bepaalde in lid 5 is de Beheerder respectievelijk de Stichting gedurende een schorsing verplicht:
a. zich te onthouden van handelingen die kunnen leiden tot schade voor het Fonds;
b. op verzoek van de (vervangende) Stichting respectievelijk (vervangende) Beheerder (rechts)handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn ter voorkoming van schade voor het Fonds; en
c. de (vervangende) Stichting respectievelijk (vervangende) Beheerder inzage te verlenen in de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers met betrekking tot het Fonds(vermogen) - die de geschorste Beheerder of Stichting onder zich houdt - en/of daarvan kopieën te verstrekken.
7. Indien de Beheerder of de Stichting verzoekt te worden ontslagen wordt een Vergadering bijeen geroepen die binnen een termijn van vier (4) weken wordt gehouden, in welke Vergadering wordt besloten omtrent een vervanger.
8. In geval van:
a. ontbinding van de Beheerder respectievelijk de Stichting;
b. aanvraag van surséance van betaling of faillissement door de Beheerder respectievelijk de Stichting;
c. faillietverklaring van de Beheerder respectievelijk de Stichting;
x. xx Xxxxxxxxx respectievelijk de Stichting een regeling met al haar crediteuren treft; of
e. de Beheerder respectievelijk de Stichting het recht verliest om naar Nederlands recht geheel zelfstandig beschikkingshandelingen te verrichten,
is de Beheerder respectievelijk de Stichting van rechtswege ontslagen en wordt door de Stichting respectievelijk de Beheerder een Vergadering bijeengeroepen die binnen een termijn van vier (4) weken wordt gehouden waarin wordt besloten omtrent een vervanger.
9. Ontslag van de Beheerder of de Stichting heeft tot gevolg dat de bepalingen van de Fondsvoorwaarden jegens de Beheerder respectievelijk de Stichting worden beëindigd per de datum waarop het ontslag ingaat. Het bepaalde in lid 6 is van overeenkomstige toepassing.
10. In geval van ontslag van de Stichting is de Stichting, onverminderd het bepaalde in lid 9 juncto lid 6, onvoorwaardelijk gehouden het Fondsvermogen onverwijld over te dragen aan de daartoe door de (vervangende) Beheerder aangewezen partij.
11. Onverminderd het bepaalde in lid 9 juncto lid 6 is de ontslagen Xxxxxxxxx of Stichting gehouden om de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers met betrekking tot het Fonds(vermogen) die deze onder zich houdt af te geven aan diens vervanger en overigens, op verzoek van bedoelde vervanger, alle medewerking te verlenen die noodzakelijk is voor een deugdelijke overdracht van de functie van de Beheerder respectievelijk de Stichting.
12. Indien de Beheerder of de Stichting is ontslagen en de Vergadering niet heeft besloten omtrent een vervanger, wijst de Stichting respectievelijk de Beheerder een tijdelijke vervanger aan die als zodanig zal functioneren totdat de Vergadering een vervanger heeft benoemd.
Boekjaar, jaarrekening, halfjaarcijfers, kwartaalcijfers Artikel 20.
1. Het boekjaar van het Fonds is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van elk boekjaar maakt de Beheerder een jaarrekening van het Fonds op. De jaarrekening gaat vergezeld van het jaarverslag, tenzij artikel 2:391 Burgerlijk Wetboek niet voor het Fonds geldt, en van de in artikel 2:392 lid 1 Burgerlijk Wetboek bedoelde overige gegevens (waaronder de verklaring van de Accountant) voor zover het in dat lid bepaalde op het Fonds van toepassing is.
3. Binnen negen (9) weken na afloop van de eerste helft van elk boekjaar worden de halfjaarcijfers opgemaakt.
4. Op het opmaken van de jaarrekening, het jaarverslag en de halfjaarcijfers is het bepaalde in titel 9 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.
5. De Beheerder zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de in lid 2 bedoelde overige gegevens vanaf de dag van de oproeping tot de jaarlijkse Vergadering waarin deze worden behandeld zijn gepubliceerd op de website van de Beheerder.
6. De jaarrekening van het Fonds wordt vastgesteld door de Vergadering.
7. Indien de jaarrekening gewijzigd wordt vastgesteld, wordt de gewijzigde jaarrekening gepubliceerd op de website van de Beheerder.
8. Binnen de termijn van negen (9) weken als bedoeld in lid 3 publiceert de Beheerder de halfjaarcijfers op zijn website.
9. Binnen vier (4) weken na afloop van elk kalenderkwartaal stelt de Beheerder financiële overzichten betreffende het Fonds(vermogen), alsmede een verslag omtrent de gang van zaken bij het Fonds op en zendt deze ter kennisname aan de Participanten.
Accountant Artikel 21.
1. De Beheerder zal aan de Accountant de opdracht verlenen om de door de Beheerder opgemaakte jaarrekening van het Fonds te onderzoeken overeenkomstig het bepaalde in 2:393 lid 3 Burgerlijk Wetboek. De Accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de Beheerder en geeft de uitslag van zijn onderzoek in een verklaring weer.
2. De Beheerder kan aan de Accountant of aan een andere accountant op kosten van het Fonds opdrachten verstrekken.
(Kosten)vergoedingen Beheerder, Stichting en Bewaarder, Resultaat, verlies, uitkeringen Artikel 22.
1. De Beheerder heeft uit hoofde van zijn werkzaamheden voor het Fonds recht op een vergoeding bestaande uit de volgende componenten:
a. € 2.000 (prijspeil 2020) per jaar voor het algemene beheer van het Fonds, welk bedrag jaarlijks zal worden geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI);
b. 3,0% (inclusief BTW) van de Bruto-huurontvangsten voor het administratief en commercieel beheer; en
c. 20% van de Overwinst, of zoveel minder als bepaald in lid 3.
2. De vergoedingen als bedoeld onder a en b in lid 1 zijn telkens per kalenderkwartaal bij vooruitbetaling opeisbaar, voor het eerst op de dag waarop de Fondsvoorwaarden van kracht worden en wel te berekenen over het aantal dagen dat op die dag in het lopende kalenderkwartaal resteert (op basis van een jaar van 360 dagen). Het eventueel in enig kalenderkwartaal te veel aan de Beheerder betaalde vergoedingen als hier bedoeld wordt verrekend met de verschuldigde vergoedingen over het eerst
daaropvolgende kalenderkwartaal. Op de dag van beëindiging van het Fonds wordt (eveneens op basis van een jaar van 360 dagen, overeenkomstig de wijze als bepaald in de eerste volzin van dit lid) het te veel aan betaalde vergoedingen als bedoeld in lid 1 onder a en b door de Beheerder gerestitueerd.
3. De vergoeding als bedoeld onder c in lid 1 is opeisbaar zodra de Objecten (volledig) zijn verkocht en geleverd en de rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 25 lid 4 is afgelegd. Indien het Rendement minder bedraagt dan het Geprognosticeerde Rendement wordt voor het berekenen van de Overwinst waartoe de Beheerder gerechtigd is, de Overwinst verminderd met de contante waarde, uitgedrukt in euro, van het bedrag dat zich laat berekenen door van de contante waarde van het Geprognosticeerde Rendement de contante waarde van het Rendement (beide uitgedrukt in euro) in mindering te brengen.
4. In verband met de werkzaamheden van de Stichting voor het Fonds heeft iedere bestuurder van de Stichting recht op een vaste vergoeding van € 1.000 per 12 maanden (tenzij er één bestuurder is benoemd in welk geval de vergoeding € 2.000 per twaalf maanden bedraagt). Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer (CPI). De vergoedingen worden uitgekeerd per 30 december van elk jaar of op de datum waarop het Fonds eindigt. Deze vergoedingen zijn (voor zover van toepassing) exclusief omzetbelasting.
5. De Beheerder is met de Bewaarder een vergoeding voor de werkzaamheden van de Bewaarder overeengekomen van € 9.075 per jaar (inclusief BTW), ieder jaar bij vooruitbetaling verschuldigd. Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het consumentenprijsindexcijfer (CPI). Indien blijkt dat de Bewaarder meer tijd moet besteden aan de bewaarneming dan is geschat en de Bewaarder daarvoor een extra vergoeding in rekening wil brengen, dient de Bewaarder daarover met de Beheerder vroegtijdig te overleggen. De hier bedoelde vergoedingen worden, voor zover van toepassing, vermeerderd met omzetbelasting (BTW) en komen ten laste van het Fondsvermogen.
6. Onverminderd het bepaalde in het slot van artikel 13 lid 3 omtrent de kosten van uitbesteding door de Beheerder, komen alle overige kosten verband houdende met het beheer en de bewaring van het Fondsvermogen (waaronder kosten van de Accountant of andere accountants, adviseurs, advocaten, banken, dienstverleners in het kader van de exploitatie en de vervreemding van de Objecten en taxateurs) voor rekening van het Fonds. Alle (kosten)vergoedingen worden door het Fonds aan de Beheerder, de Stichting en de Bewaarder voldaan zonder dat daarbij enig beroep op korting en/of verrekening kan worden gedaan. Van de door de Stichting en de Bewaarder gemaakte kosten zenden zij aan de Beheerder een schriftelijk overzicht.
7. Het Resultaat dat met het Fondsvermogen wordt behaald komt, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1, 4, 5 en 6, ten goede aan dan wel ten laste van de Participanten naar evenredigheid van het aantal door ieder van hen gehouden Participaties. Het positieve Resultaat dat met het Fondsvermogen in enig boekjaar wordt behaald, - voor zover van toepassing
- verminderd met aflossingen op de Hypothecaire Lening en vermeerderd of verminderd met onttrekkingen respectievelijk toevoegingen aan de liquiditeitsreserve van het Fonds, wordt uitgekeerd aan de Participanten. Het streven is deze uitkering per kwartaal te doen, telkens binnen vier weken na afloop van elk kalenderkwartaal.
8. De Beheerder is bevoegd te besluiten het positieve Resultaat over enig boekjaar geheel of gedeeltelijk niet uit te keren aan de Participanten en toe te voegen aan de liquiditeitsreserve van het Fonds, indien naar het uitsluitende oordeel van de Beheerder een uitkering kan leiden tot een zodanige solvabiliteit of liquiditeit dat het voortbestaan van het Fonds in gevaar kan komen.
9. De Beheerder doet de Participanten mededeling over de betaalbaarstelling van uitkeringen, de samenstelling daarvan en de wijze van betaalbaarstelling. Betaalbaar gestelde uitkeringen verjaren door verloop van vijf (5) jaar.
10. Het bepaalde in dit artikel laat onverlet de gerechtigdheid van Holland Immo Group BV (de initiatiefnemer van het Fonds) en de Beheerder tot de vergoedingen die zijn vermeld in het Prospectus.
Aanvaarding Fondsvoorwaarden Artikel 23.
Elke deelname aan het Fonds en verkrijging - ongeacht de titel daarvan - van een Participatie vindt plaats onder de opschortende voorwaarde van de onvoorwaardelijke aanvaarding van de Fondsvoorwaarden.
Wijziging Fondsvoorwaarden Artikel 24.
1. Op voorstel van de Beheerder kan de Vergadering besluiten tot wijziging van de Fondsvoorwaarden. In afwijking hiervan kunnen wijzigingen van de Fondsvoorwaarden die noodzakelijk zijn om te voldoen aan het bepaalde bij of krachtens Nederlandse of communautaire wet- of regelgeving, in het bijzonder in verband met een Wetswijziging, zonder besluit van de vergadering van Participanten tot stand komen, indien dat noodzakelijk is om tijdig te voldoen aan Nederlandse of communautaire wet- of regelgeving. In een dergelijk geval is de Beheerder gehouden om bedoelde wijzigingen binnen één (1) maand na het besluit daartoe ter goedkeuring voor te leggen aan de vergadering van Participanten.
2. Elk voorstel tot wijziging van de Fondsvoorwaarden tezamen met een toelichting daarop wordt meegezonden met de
oproepingsbrief als bedoeld in artikel 15, gepubliceerd op de website van de Beheerder en toegezonden aan de Autoriteit Financiële Markten. De Beheerder deelt elke aangenomen wijziging tezamen met een toelichting mee aan de Participanten, publiceert deze op zijn website en zendt deze aan de Autoriteit Financiële Markten.
3. Indien door een wijziging van de Fondsvoorwaarden rechten of zekerheden van de Participanten worden verminderd of lasten aan hen worden opgelegd, wordt die wijziging tegenover de Participanten niet ingeroepen voordat een (1) maand is verstreken na de bekendmaking van het voorstel tot wijziging van de Fondsvoorwaarden als bepaald in lid 2. Binnen bedoelde periode van een (1) maand kunnen de Participanten onder de gebruikelijke voorwaarden uit het Fonds treden.
4. Indien door een wijziging van de Fondsvoorwaarden het beleggingsbeleid wordt gewijzigd, wordt die wijziging eerst van kracht na het verstrijken van een (1) maand na de bekendmaking van het voorstel daartoe goed als bepaald in lid 2. Binnen bedoelde periode van een (1) maand kunnen de Participanten onder de gebruikelijke voorwaarden uit het Fonds treden.
5. Elke wijziging in de Fondsvoorwaarden die ingevolge dit artikel 24 tot stand komt is bindend voor iedere Participant, de Beheerder en de Stichting.
Beëindiging Fonds, vereffening Fondsvermogen Artikel 25.
1. De Vergadering kan besluiten tot beëindiging van het Fonds. Een besluit als bedoeld in artikel 13 lid 2 onder a (i) wat tot gevolg heeft dat (geen deel van) de Objecten nog langer onderdeel vormen (vormt) van het Fondsvermogen heeft, zodra dat gevolg is ingetreden, de beëindiging van het Fonds tot gevolg.
2. Indien het Fonds wordt beëindigd ingevolge lid 1 zal de Beheerder optreden als vereffenaar van het Fondsvermogen, tenzij de Vergadering een of meer andere vereffenaars benoemt.
3. Tijdens de vereffening blijven de Fondsvoorwaarden voor zover mogelijk van kracht.
4. Uit hetgeen na voldoening van alle verplichtingen die ten laste van het Fondsvermogen komen is overgebleven, wordt met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 lid 7 uitgekeerd. De vereffenaar legt in het kader van de vereffening rekening en verantwoording af aan de Participanten.
5. Nadat het Fonds is beëindigd blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers met betrekking tot het Fonds gedurende zeven jaar berusten onder degene die daartoe door de vereffenaar(s) is aangewezen.
Toepasselijk recht en geschillen Artikel 26.
1. De Fondsvoorwaarden worden beheerst door Nederlands recht.
2. Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van de Fondsvoorwaarden dan wel nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, worden beslecht door het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening te Den Haag of, indien het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening niet bevoegd is, overeenkomstig het Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut.
3. Indien een geschil wordt beslecht overeenkomstig het Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut zal:
a. het scheidsgerecht bestaan uit drie (3) arbiters tenzij alle partijen na het ontstaan van het geschil besluiten dat het scheidsgerecht zal bestaan uit één (1) arbiter; en
b. het scheidsgerecht beslissen naar de regelen des rechts.
4. Het voorgaande laat onverlet de bevoegdheid van de gewone rechterlijke macht ten aanzien van een kort geding en het leggen van conservatoir beslag.
Slotbepaling, eerste boekjaar Artikel 27.
1. Het eerste boekjaar eindigt op 31 december 2020.
2. Dit artikel vervalt onmiddellijk na verloop van het eerste boekjaar.
Bijlage II - Statuten Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4
Artikel 1 Naam en zetel
1.1 De Stichting draagt de naam: Stichting IMMO Zorgwoningfonds 4.
1.2 Zij is gevestigd te Eindhoven.
Artikel 2 Doel
De Stichting heeft ten doel: het al dan niet tezamen met anderen houden van de juridische eigendom van de activa van het beleggingsfonds IMMO Zorgwoningfonds 4 (hierna te noemen: het "Fonds"), al dan niet tezamen met het bewaren en administreren van de activa van het Fonds.
Artikel 3 Vermogen
Het vermogen van de Stichting wordt gevormd door gewone baten.
Artikel 4 Bestuur
4.1 Het bestuur van de Stichting bestaat uit ten minste twee natuurlijke personen. Het aantal bestuurders wordt door het bestuur vastgesteld.
4.2 Bestuurders worden benoemd en ontslagen door Holland Immo Group Beheer B.V., statutair gevestigd te Eindhoven, kantoorhoudende te 5657 DD Eindhoven, Flight Forum 154, ingeschreven in het handelsregister onder dossiernummer 17146931. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien, doch in ieder geval binnen één maand.
4.3 Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Een bestuurder kan meer dan één functie bekleden.
4.4 De benoeming van een bestuurder geschiedt voor onbepaalde tijd, tenzij in het desbetreffende benoemingsbesluit een bepaalde tijd is vastgesteld.
4.5 Bij ontstentenis of belet van een bestuurder zijn de overige bestuurders met het bestuur belast.
Indien één of meer bestuurders ontbreken, vormen de overgebleven bestuurders of de overgebleven bestuurder een bevoegd bestuur. Het bestuur is echter verplicht zo spoedig mogelijk in de vacature(s) te voorzien.
4.6 Een bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn aftreden;
c. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
x. door zijn ontslag door de rechtbank;
e. door zijn ontslag door Xxxxxxx Immo Group Beheer B.V.
Artikel 5
Taken. Bevoegdheden en bezoldiging
5.1 Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting. Het bestuur kan als zodanig één of meer van zijn bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder verantwoordelijkheid van het bestuur.
5.2 Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen. Het is voorts bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
5.3 Een bestuurder ontvangt een vaste vergoeding voor de uitoefening van de bestuursfunctie van duizend euro (EUR 1.000,00) per twaalf maanden. De vergoeding zal worden uitgekeerd per dertig december van een bepaald jaar of per einde van de benoemingsperiode, indien deze eindigt vóór dertig december van een bepaald jaar. Daarnaast worden kosten in de uitoefening van de bestuursfunctie aan een bestuurder vergoed, zulks tot een maximum van een duizend euro (EUR 1.000,00) per bestuurder per twaalf maanden.
Artikel 6 Besluitvorming
6.1 Bestuursvergaderingen worden gehouden zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee van de overige bestuurders zulks wensen, doch ten minste éénmaal per kalenderjaar.
6.2 De bijeenroeping van een bestuursvergadering geschiedt door de voorzitter of een andere bestuurder en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste zeven werkdagen, de dag van de oproeping en die
van de vergadering niet meegerekend. Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied of onderwerpen aan de orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, danwel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan zeven werkdagen, is besluitvorming niettemin mogelijk, mits ter vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
6.3 Bestuursvergaderingen worden gehouden ter plaatse te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.
6.4 Toegang tot de vergaderingen hebben de bestuurders, alsmede zij die door de ter vergadering aanwezige bestuurders worden toegelaten. Een bestuurder kan zich door een schriftelijk door hem daartoe gevolmachtigd medebestuurder ter vergadering doen vertegenwoordigen.
6.5 Iedere bestuurder heeft één stem.
Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
Staken de stemmen bij benoeming van personen dan beslist het lot; staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen.
6.6 Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij een bestuurder schriftelijke stemming verlangt.
6.7 De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
6.8 Van het verhandelde in de vergadering worden door de secretaris of door een door deze onder zijn verantwoordelijkheid en met instemming van het bestuur aangewezen persoon notulen opgemaakt. De notulen worden vastgesteld door het bestuur en ten blijke daarvan door de voorzitter en secretaris van de desbetreffende vergadering ondertekend. De vastgestelde notulen zijn ter inzage voor alle bestuurders. Afschriften worden aan hen kosteloos verstrekt.
6.9 Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders zich schriftelijk, telegrafisch of per telecopier omtrent het desbetreffende voorstel hebben uitgesproken. Van een besluit buiten vergadering wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.
6.10 In alle geschillen omtrent stemmingen niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter.
Artikel 7 Vertegenwoordiging
7.1 De Stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Voorts kan de Stichting worden vertegenwoordigd door twee tezamen handelende bestuurders.
7.2 Daarnaast kan, onder verwijzing naar artikel 2:292 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, de Stichting vertegenwoordigd worden door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Holland Immo Group Beheer B.V., statutair gevestigd te Eindhoven, feitelijk te 5657 DD Eindhoven, Flight Forum 154, ingeschreven in het handelsregister onder dossiernummer 17146931, om IMMO Zorgwoningfonds 4 aan te gaan, een transparant fonds voor gemene rekening waarbij de Stichting als partij optreedt op wiens naam alle activa en passiva van bedoeld fonds staan (het “Fonds”) en om namens de Stichting, in voormelde hoedanigheid, een of meer bankrekeningen te openen, hypothecaire leningen aan te gaan en hypothecaire zekerheid op de vaste activa van bedoeld fonds en pandrechten en andere zekerheden te vestigen en te aanvaarden, transactiedocumentatie te ondertekenen, waaronder mede begrepen notariële akten, notary letter(s) en voorts om alle overige relevante documenten en overeenkomsten in het kader van vorenbedoelde rechtshandelingen aan te gaan en te ondertekenen, en alle rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk of wenselijk zijn in verband met het voorgaande, in de ruimste zin van het woord. Holland Immo Group Beheer B.V. heeft de macht van substitutie en is voorts bevoegd de Stichting op grond van het vorenstaande te vertegenwoordigen indien deze (mede) optreedt namens zichzelf en/of een of meer anderen die betrokken zijn bij de hiervoor bedoelde rechtshandelingen.
7.3 Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer bestuurders alsook aan derden, om de Stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. Het bestuur kan voorts besluiten aan gevolmachtigden een titel te verlenen.
7.4 Het bestuur zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
7.5 Indien een bestuurder of de vertegenwoordigingsbevoegde op grond van artikel 7.2 een tegenstrijdig belang heeft met de Stichting kan deze de Stichting niettemin vertegenwoordigen.
Artikel 8 Reglementen
8.1 Het bestuur is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.
8.2 Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
8.3 Het bestuur is te allen tijde bevoegd een reglement te wijzigen of op te heffen.
8.4 Ten aanzien van een besluit tot het vaststellen, wijzigen of opheffen van een reglement vindt het bepaalde in artikel 10, leden 1 en 2, overeenkomstige toepassing.
Artikel 9
Boekjaar en jaarstukken
9.1 Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar.
9.2 Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de Stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting kunnen worden gekend.
9.3 Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de Stichting te maken en op papier te stellen.
9.4 Indien en voor zover wettelijk vereist zal het bestuur, alvorens tot vaststelling van de in lid 3 bedoelde stukken over te gaan, deze doen onderzoeken door een door het bestuur aan te wijzen deskundige. Deze brengt alsdan omtrent zijn onderzoek verslag uit.
9.5 De balans en de staat van baten en lasten, met bijbehorende toelichting, wordt ten blijke van de vaststelling door alle bestuurders ondertekend; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
9.6 Het bestuur is verplicht de in de leden 2 en 3 bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
Artikel 10
Statutenwijziging. Fusie en splitsing
10.1 Het bestuur is bevoegd, mits met inachtneming van het in lid 4 van dit artikel bepaalde, deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing te besluiten. Het besluit daartoe moet worden genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Is een vergadering, waarin een dergelijk besluit aan de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten, mits met algemene stemmen.
10.2 Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, te worden gevoegd.
10.3 De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere bestuurder is afzonderlijk bevoegd gemelde notariële akte te verlijden.
10.4 Ieder besluit als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts worden genomen met voorafgaande goedkeuring van Holland Immo Group Beheer B.V., waarbij daarnaast geldt dat die besluiten, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, slechts kunnen worden genomen nadat de vergadering van participanten van het Fonds het voorgenomen besluit heeft goedgekeurd.
Artikel 11
Ontbinding, faillissement, surséance van betaling
11.1 Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden, het faillissement of de surséance van betaling aan te vragen.
11.2 Op het besluit van het bestuur tot ontbinding, tot het aanvragen van het faillissement of de surséance van betaling is het bepaalde in het vorige artikel van overeenkomstige toepassing.
11.3 De Stichting blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moet aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie.
De vereffening eindigt op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaars bekende baten meer bekend zijn.
11.4 De bestuurders zijn de vereffenaars van het vermogen van de Stichting. Op hen blijven de bepalingen omtrent de benoeming, de schorsing en het ontslag van bestuurders van toepassing. De overige statutaire bepalingen blijven eveneens voor zo veel mogelijk van kracht tijdens de vereffening.
11.4 Een eventueel batig saldo van de ontbonden Stichting is bestemd voo het Fonds.
11.5 Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaar onder berusting van de door het bestuur aangewezen persoon.
Artikel 12 Slotbepaling
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Overgangsbepaling
Het eerste boekjaar van de Stichting eindigt op eenendertig december tweeduizend twintig.
de grondslagen van de financiële verslaggeving (directe methode)
direct kasstroomoverzicht (prognose) 2020 6 maanden | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 6 maanden | kasstromen 2020-2030 | |
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Bruto-huurontvangsten 892.013 | 1.801.866 | 1.837.904 | 1.874.662 | 1.912.155 | 1.950.398 | 1.989.406 | 2.029.194 | 2.069.778 | 2.111.174 | 1.066.038 | 19.534.588 | |
mutatieleegstand en debiteurenrisico -7.326 | -26.850 | -27.387 | -27.935 | -28.494 | -29.064 | -29.645 | -30.238 | -30.842 | -31.459 | -15.730 | -284.970 | |
aankopen van beleggingen -32.190.949 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -32.190.949 | |
verkopen van beleggingen - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | 39.495.419 | 39.495.419 | |
verkoopuitgaven - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -592.431 | -592.431 | |
uitgaven renovatie -176.722 | -360.532 | -372.778 | -375.098 | -382.600 | -395.595 | -398.057 | -406.018 | -419.809 | -422.421 | -221.915 | -3.931.545 | |
uitgaven aan Exploitatie- en Fondskosten -585.886 | -585.886 | |||||||||||
uitgaven voor oprichting -2.659.654 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -2.659.654 | |
winstuitkering beheerder - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -775.957 | -775.957 | |
totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten -34.728.525 | 1.414.484 | 1.437.738 | 1.471.629 | 1.501.062 | 1.525.739 | 1.561.705 | 1.592.939 | 1.619.127 | 1.657.293 | 38.955.424 | 18.008.614 | |
kasstroom uit financieringsactiviteiten uitkering Direct Rendement -494.011 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -988.023 | -494.011 | -9.880.228 | * |
uitkering Indirect Rendement - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -3.417.942 | -3.417.942 | ** |
uitgaven aan Rentekosten (hypothecaire lening) -199.566 | -397.618 | -395.599 | -393.579 | -391.560 | -389.541 | -387.521 | -493.282 | -598.194 | -595.044 | -296.341 | -4.537.844 | |
hypothecaire lening 17.800.000 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | 17.800.000 | |
storting inleg Participanten 18.050.000 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | 18.050.000 | |
terugbetaling inleg Participanten - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -18.050.000 | -18.050.000 | |
aflossing hypothecaire lening -45.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -16.945.000 | -17.800.000 | |
kosten financiering -172.600 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | -172.600 | |
renteontvangsten liquiditeitsreserve - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | |
totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 34.938.822 | -1.475.641 | -1.473.622 | -1.471.602 | -1.469.583 | -1.467.563 | -1.465.544 | -1.571.304 | -1.676.217 | -1.673.067 | -39.203.294 | -18.008.614 | |
netto kasstroom 210.298 | -61.157 | -35.884 | 27 | 31.479 | 58.176 | 96.160 | 21.634 | -57.090 | -15.773 | -247.870 | - | |
uitkering | inleg Participanten | rendement 2020-2030 | rendement gem. per jaar | |||||||||
* totaal Direct Rendement | 9.880.228 | 18.050.000 | 55% | 5,5% | ||||||||
** totaal Indirect Rendement | 3.417.942 | 18.050.000 | 19% | 1,9% | ||||||||
Alle bedragen luiden in €. |
IMMO Zorgwoningfonds 4 Kapitalsatie- en schuldenoverzicht
29 februari 2020
€ €
kortlopende schulden*
met garantie
met onderpand** 0
zonder onderpand / zonder garantie 6.932.893
totaal kortlopende schulden 46.907
langlopende schulden*
met garantie
met onderpand 0
zonder onderpand / zonder garantie 0
totaal langlopende schulden 0
eigen vermogen van de Participanten
inleg Participanten 2.140.000
onverdeeld resultaat -112.992
6.979.800
0
totaal eigen vermogen van de Participanten 2.027.008
totaal 9.006.808
Netto schuldenpositie op de korte en lange termijn
29 februari 2020
€ €
liquiditeit | |||
A. liquide middelen | 80.501 | ||
B. overige liquide equivalenten | 0 | ||
C. liquide effecten | 0 | ||
D. totaal liquiditeit (A) + (B) + (C) | 80.501 | ||
E. kortlopende financiële vorderingen | 6.307 | ||
F. kortlopende bankschulden* | 6.932.893 | ||
G. kortlopend deel langlopende schulden* | 0 | ||
H. overige kortlopende schulden* | 46.907 | ||
I. kortlopende financiële schulden (F) + (G ) +(H) | 6.979.800 | ||
J. totaal kortlopendeschuldpositie (I) - (E) - (D) | 6.892.992 | ||
K. langlopende bankleningen* | 0 | ||
L. obligaties* | 0 | ||
M. overige langlopende schulden* | 0 | ||
N. langlopende financiële schuldposities (K) + (L) + (M) | 0 | ||
O. netto financiële schuldpositie (J) + (N) | 6.892.992 | ||
*) Er zijn geen indirecte of voorwaardelijke schulden. **) Het Object Residence Haganum te Den Haag dient als onderpand. |
Holland Immo Group BV Flight Forum 154, Eindhoven
Xxxxxxx 0000 0000 XX Xxxxxxxxx
t: x00 (0) 00 000 00 00
e: xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx i: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx