Bestuursovereenkomst ZuidasDok
Bestuursovereenkomst ZuidasDok
Partijen
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ‘s-Gravenhage, hierna te noemen: “het Rijk”;
2. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, handelend als bestuursorgaan, namens deze de wethouder Ruimtelijke Ordening, de xxxx X. xxx Xxxxxxxxx, daartoe gemachtigd door de burgemeester de heer mr. X.X. xxx xxx Xxxx, tevens handelende als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 3 juli 2012, hierna te noemen: “gemeente Amsterdam”;
3. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam, handelend als bestuursorgaan, namens deze de portefeuillehouder, de heer drs. M.J. Bezuijen, daartoe door het Dagelijks Bestuur gemachtigd bij besluit van het Dagelijks Bestuur 7 juni 2012, tevens handelende als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de publiekrechtelijke rechtspersoon de Stadsregio Amsterdam, ter uitvoering van het besluit van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam van 26 juni 2012, hierna te noemen: “Stadsregio Amsterdam”;
4. Het College van Gedeputeerde Staten van Noord Holland en de Provincie Noord-Holland, handelend als bestuursorgaan, namens deze krachtens het Besluit mandaat, volmacht en machtiging commissaris van de Koningin 2011 en het Besluit mandaat volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2012, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw E. Post MMC, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van 3 juli 2012, hierna te noemen: “provincie Noord-Holland”.
De partijen 1 tot en met 4, hierna gezamenlijk te noemen: “Partijen”. Elke partij afzonderlijk, hierna te noemen: “Partij”.
Overwegende dat:
A. Rijk en gemeente Amsterdam in juli 2001 een “Intentieovereenkomst Zuidas” hebben gesloten voor infrastructuur en gebiedsontwikkeling in het gebied van de Zuidas;
B. Rijk en gemeente Amsterdam in een bestuurlijk overleg in 2002 een voorkeur hebben uitgesproken voor een Zuidas met dokalternatief waarbij hoofdinfrastructuur (A10, metro en zware rail) ondergronds wordt gebracht, mits sprake is van een sluitende business case en de risico’s bekend en beheerst zijn;
C. Partijen in januari 2006 de “Bestuurlijke Overeenkomst Zuidas-Dok” hebben gesloten met het doel de integrale ontwikkeling van ZuidasDok te realiseren waarin de oprichting van een ‘ZuidasDok onderneming’ mogelijk werd gemaakt en Rijk en gemeente Amsterdam samen met private partijen zouden deelnemen;
D. het dokalternatief uiteindelijk niet tot een ‘ZuidasDok onderneming’ heeft geleid;
E. het Rijk in 2009 een rijksvertegenwoordiger heeft aangesteld die drie alternatieven heeft uitgewerkt en onderzoek heeft gedaan naar de haalbaarheid van een dok onder de grond;
F. besloten is in het bestuurlijk overleg van 28 januari 2010 om voor ZuidasDok een voorkeursbeslissing voor te bereiden, conform de adviezen van de commissie Xxxxxxxxx, de methodiek van Xxxxxxx en Beter, waarbij Partijen nauw samenwerken om te komen tot een goede, door alle Partijen gedragen oplossing met een haalbare businesscase en een acceptabele governance en risicoverdeling;
G. de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, vastgesteld bij besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 13 maart 2012, het belang van de Zuidas bevestigt en de gemeente Amsterdam het belang van de ontwikkeling van de Zuidas onderschrijft in onder andere de gemeentelijke begroting 2011 en de Visie Zuidas 2009;
H. gedurende de verkenningsfase voorafgaande aan de voorkeursbeslissing in het bestuurlijk overleg van 23 juni 2011 is vastgesteld dat de drie tot dan toe onderzochte alternatieven niet leiden tot een sluitende business case en daarom gekozen is om naast de drie alternatieven een plan voor ZuidasDok uit te werken dat een kortere doorlooptijd kent, financieel haalbaar is en waarbij verdere ontwikkeling richting één of meer van de drie alternatieven mogelijk blijft;
I. de aanloop naar de voorkeursbeslissing genomen is in diverse bestuurlijke overleggen voor een aangepast alternatief met een streven naar zoveel mogelijk kwaliteit in de ontwikkeling van de bereikbaarheid, transfer, internationale uitstraling en stedenbouwkundige kwaliteit van de Zuidas met de middelen die nu beschikbaar zijn;
J. de in procedure zijnde Structuurvisie ZuidasDok het ruimtelijk kader beschrijft waarbinnen de ontwikkelingen van de ZuidasDok vormgegeven worden, de voorkeursbeslissing van Partijen beschrijft en het ontwikkelingsperspectief voor de langere termijn, zoals de mogelijke uitbreiding met een 5e en 6e treinspoor, duurzame inpassing van de sporen, de doorgroei van de openbaarvervoersterminal en de Gebiedsontwikkeling;
K. Partijen Bijdragen doen en besluiten nemen die tot hun bevoegdheid of verantwoordelijkheid behoren en het oogmerk hebben om de realisatie van het Project te bevorderen en gezamenlijk alle risico’s zoveel mogelijk weg te nemen dan wel te beheersen;
L. de integrale veiligheid van de gecombineerde infrastructuur en de directe omgeving gedurende het Project, maar ook na oplevering van het Project, een aandachtspunt is voor Partijen;
Komen als volgt overeen:
Artikel 1 Definities en uitleg
a. Aanvullende bestelling: een uitbreiding van de Projectscope waarvoor een verhoging van de Bijdrage dient plaats te vinden door de Partij of Partijen die deze Aanvullende bestelling plaatsen, zodat de aanvullende bestelling onderdeel uitmaakt van het Taakstellend budget.
b. Bestuurlijk overleg: het overleg tussen Partijen.
c. Bestuursovereenkomst: onderhavige overeenkomst inclusief bijlagen.
d. Bijdrage(n): de financiële bedragen zoals opgenomen in artikel 8 lid 2 en ten aanzien waarvan Partijen zijn overeengekomen dat deze zullen worden besteed aan de realisatie van het Project en die onderdeel uitmaken van het Taakstellend budget.
e. Componentenboek: nadere omschrijving van het Project en dat bedoeld is als referentie voor de planuitwerking, en de kostenraming van het Project.
f. Extra Bijdrage: een bedrag dat door een Partij extra wordt bijgedragen bovenop de Bijdrage en wordt toegevoegd aan het Taakstellend budget voor realisatie van het Project. Een verzoek tot een Extra Bijdrage valt niet onder de reikwijdte van de Bestuursovereenkomst en wordt derhalve conform artikel 17 lid 2 voorgelegd in het Bestuurlijk overleg.
g. Flanken: de Zuidas met uitzondering van het gebied van de ZuidasDok zoals aangegeven op de gebiedskaart van de Projectscope.
h. Functionele heroverweging: een aanpassing van de Projectscope die bestaat uit het vervallen van functies zoals opgenomen in bijlage 2 met inachtneming van artikel 10.
i. Gebiedsontwikkeling: de ontwikkeling van het stedelijk gebied binnen het Project conform de Structuurvisie.
j. Gezamenlijke verzekering: een in te kopen verzekering ten behoeve van het gehele Project.
k. Infrastructuur: de voorzieningen voor de auto, trein, metro, bus, tram en fiets, waaronder in ieder geval de autosnelwegen, gemeentelijke wegen, de railinfrastructuur, busbanen, het station, de tram- en bushaltes en fietsenstallingen binnen het Project ZuidasDok.
l. Integraal Veiligheidsplan: het plan ten behoeve van het Project en de directe omgeving waarin de visie op veiligheid staat beschreven dat ingaat op de verdeling van verantwoordelijkheden en waarin de effecten zijn beschreven op het gebied van veiligheidheidsthema’s.
m. Leden (Lid) van het Opdrachtgeversoverleg: de vertegenwoordigers van Partijen die namens Partijen deelnemen aan het Opdrachtgeversoverleg en bevoegd zijn beslissingen te nemen binnen de afspraken van de Bestuursovereenkomst rekening houdend met de aspecten tijd, Projectscope, geld en financiering.
n. Mijlpaal-Stadsregio: het moment waarop bij wijze van voorschot een deel van de Bijdrage van de Stadsregio Amsterdam beschikbaar wordt gesteld, waarbij het streven is om een jaarlijkse betaling te doen naar rato van haar Bijdrage aan het Taakstellend budget zoals opgenomen in artikel 8 lid 2 en in voorkomend geval is aangevuld met haar Extra Bijdrage, zoals opgenomen in artikel 8 lid 10 en 11 en in voorkomend geval de verhogingen van de Bijdrage ten behoeve van haar Aanvullende bestellingen, zoals opgenomen in artikel 8 lid 4.
o. Minerva-as: het Zuidplein en het Gustav Mahlerplein met de noord-zuid passage in het Station Amsterdam Zuid die de verbinding legt tussen deze pleinen in de Zuidas.
p. Opdrachtgeversoverleg: het overleg tussen Leden van het Opdrachtgeversoverleg dat bedoeld is om te worden geïnformeerd en waarin beslissingen worden genomen namens Partijen ten behoeve van de uitvoering van de Bestuursovereenkomst.
q. OVT: de afkorting van de Openbaar vervoer terminal en is het totaal aan maatregelen zoals opgenomen onder het kopje OVT in de Projectscope.
r. Project: het geheel aan doelstellingen en maatregelen dat benodigd is ter realisatie van de Projectscope en ten behoeve van de uitvoering van de Bestuursovereenkomst.
s. Projectdirecteur: de door Xxxxx van het Opdrachtgeversoverleg benoemde persoon die leiding geeft aan de Projectorganisatie en de Leden van het Opdrachtgeversoverleg informeert.
t. Projectorganisatie: de organisatie die wordt ingericht door Partijen ten behoeve van de realisatie van het Project en ten behoeve van de uitvoering van de Bestuursovereenkomst, niet zijnde een personenvennootschap.
u. Projectscope: de door Partijen overeengekomen omschrijving van het Project zoals opgenomen in bijlage 1 en nader uit te werken in het Componentenboek.
v. Planologische Ruimtereservering: de ruimtereservering ten zuiden van de bestaande treinsporen ten behoeve van een 5e en 6e perronspoor zoals opgenomen in de Projectscope en de Structuurvisie.
w. Rijksinfrastructuur: de Infrastructuur genoemd in de Projectscope waarvoor het Rijk verantwoordelijk wordt.
x. Risicoreservering: de reservering van geld binnen het Taakstellend budget voor het opvangen, mitigeren en vermijden van endogene risico’s.
y. Structuurvisie: de structuurvisie ZuidasDok Ontwerp waarvan een beschrijving van de inrichting bij brief van 28 februari 2011 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is meegedeeld en waarvan op 9 februari 2012 een ontwerp aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is voorgelegd. (Kamerstukken II 32 668).
z. Taakstellend budget: het geheel aan financiële afspraken in de Bestuursovereenkomst waaronder de Bijdragen, Risicoreservering, Functionele heroverwegingen, de Extra Bijdragen, de verhoging van de Bijdrage(n) bij een Aanvullende bestelling of andere financiële bedragen die conform de Bestuursovereenkomst ten behoeve van realisatie van het Project komen, vormen het Taakstellend Budget zoals bedoeld in artikel 8. Het Taakstellend budget vormt het financiële kader voor de realisatie van het Project zoals door Partijen beoogd.
aa. Wet basisnet; “Wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en enige andere wetten in verband met de totstandkoming van een basisnet (Wet basisnet)”, Tweede Kamer 2010-2011, 32 862.
bb. Zuidas: het gebied zoals is aangemerkt in het besluit van de Gemeenteraad van Amsterdam van 13 juli 2011 houdende de bestuurlijke aanwijzing van het grootstedelijk gebied Zuidas.
cc. ZuidasDok: de benaming van het Project.
Artikel 2 Bestaande Bestuursovereenkomst
Met ingang van de inwerkingtreding van de Bestuursovereenkomst vervalt de ´Bestuurlijke Overeenkomst Zuidas-Dok´ van 31 januari 2006 en zal deze niet langer van kracht zijn.
Artikel 3 Doel van de Bestuursovereenkomst en nadere uitwerking
1. Het doel van de Bestuursovereenkomst is de betrokkenheid van Partijen vast te leggen met bindende afspraken over het realiseren van het Project met een zo duurzaam en robuust mogelijk pakket van maatregelen op het gebied van OVT, Infrastructuur en Gebiedsontwikkeling, gericht op kwaliteitsverbetering van de bereikbaarheid en de leefomgeving van de Zuidas zoals opgenomen in de Structuurvisie. De vier doelstellingen van de Structuurvisie zijn een internationale toplocatie als onderdeel van de regio en de stad Amsterdam, een optimaal functionerend hoogwaardig
verkeer- en vervoersnetwerk, een hoogwaardig openbaar vervoersknooppunt met internationale allure en een duurzame inpassing van de infrastructuur teneinde barrièrewerking te verminderen en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Belangrijke aandachtspunten bij deze doelstellingen zijn te zorgen voor een complete stad in elke fase van ontwikkeling en de veiligheid in de OVT.
2. Een aantal aspecten die van belang zijn voor het bereiken van het doel van de Bestuursovereenkomst zal nader worden uitgewerkt in één of meer (nadere) overeenkomsten.
Artikel 4 Inwerkingtreding
1. De Bestuursovereenkomst treedt in werking onder de voorwaarde dat deze is goedgekeurd door de Raden en de Staten van desbetreffende Partijen, voor zover goedkeuring is vereist, met dien verstande dat deze goedkeuringen gelden als een totstandkomingsvoorwaarde voor de Bestuursovereenkomst en uiterlijk één jaar na ondertekening van de Bestuursovereenkomst zijn verkregen.
2. Elke Partij zoals bedoeld in lid 1 verbindt zich jegens Partijen om de daartoe strekkende voorstellen met spoed in te dienen bij de Raden en Staten.
Artikel 5 Ingebruikname
1. Als onderdelen van de Projectscope zijn voltooid, de testfase is afgerond en in gebruik zijn genomen door de desbetreffende (weg- of spoor)beheerder, dan wordt verondersteld dat de desbetreffende beheerder zijn onderdeel heeft geaccepteerd en behoort dat onderdeel niet meer tot het Project, maar maakt het deel uit van de gebruikelijke (wettelijke) onderhoud- en beheerwerkzaamheden van de desbetreffende beheerder.
2. Partijen spannen zich in om voorafgaand de ingebruikname van onderdelen van de Projectscope afspraken te maken inzake het beheer en onderhoud van de aansluitingen en bijkomende infrastructurele voorzieningen (waaronder kunstwerken) waaronder in ieder geval het aan te leggen weggedeelte ten behoeve van het onderliggende wegennet van de A10.
Artikel 6 Publicatie in de Staatscourant
Binnen tien werkdagen na ondertekening van de Bestuursovereenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan door het Rijk gepubliceerd in de Staatscourant.
Artikel 7 Projectscope
1. De Projectscope inclusief de gebiedskaart is opgenomen in bijlage 1.
2. Wijzigingen van de Projectscope dienen als bijlage te worden bijgesloten conform artikel 18.
Artikel 8 Financiële afspraken en Risicoreservering
1. Het geheel aan financiële afspraken van Partijen vormt het Taakstellend budget van het Project en is ten tijde van ondertekening van de Bestuursovereenkomst vastgesteld op een bedrag van
€ 1.385 miljoen (inclusief en voor zover btw verschuldigd is, 6 respectievelijk 19 % btw over de Rijksinfrastructuur van het Project en over het Functievrij maken zoals opgenomen in de Projectscope). Dit bedrag en alle overige bedragen in de Bestuursovereenkomst zijn uitgedrukt in prijspeil 2011, worden jaarlijks geïndexeerd met de prijscompensatie op basis van de Index Bruto
Overheidsinvesteringen (IBOI) zoals gehanteerd door de minister van Financiën, voor de eerste maal per 1 januari 2012.
2. De Bijdragen van Partijen zijn onderdeel van het Taakstellend budget en zijn als volgt:
- het Rijk: € 979 miljoen;
- de gemeente Amsterdam: € 201 miljoen;
- de provincie Noord-Holland: € 75 miljoen;
- de Stadsregio Amsterdam: € 130 miljoen.
3. De Bijdrage van de gemeente Amsterdam is voor maximaal € 15 miljoen afhankelijk van het resultaat van de eventuele grondtransactie tussen de gemeente Amsterdam en de Rijksgebouwendienst in verband met de uitbreiding van de Rechtbank Amsterdam op de Zuidas. Onder het resultaat van de grondtransactie wordt verstaan het verschil tussen de aan de gemeente toekomende grondopbrengsten als gevolg van die grondtransactie en de in verband daarmee door de gemeente gemaakte kosten. De bijdrage van de gemeente Amsterdam wordt in verband met de resultaten van de grondtransactie niet verlaagd indien het resultaat van de grondtransactie meer is dan of gelijk is aan € 15 miljoen. Indien het resultaat van de grondtransactie lager is dan € 15 miljoen, dan wordt de Bijdrage van de gemeente Amsterdam verlaagd. De verlaging is gelijk aan het verschil tussen € 15 miljoen en het resultaat van de grondtransactie. Indien er geen grondtransactie tussen de gemeente Amsterdam en de Rechtbank Amsterdam plaatsvindt, wordt de Bijdrage van de gemeente Amsterdam met € 15 miljoen verlaagd.
4. Een Partij of Partijen kunnen een Aanvullende bestelling ten behoeve van de Projectscope doen. Bij een Aanvullende bestelling is sprake van een verhoging van de Bijdrage(n) genoemd in lid 2 van de betreffende Partij(en) die de Aanvullende bestelling doet (doen). Voor een Aanvullende bestelling is instemming van het Bestuurlijk overleg benodigd conform artikel 17 lid 2 en leidt tot aanpassing van de Projectscope conform artikel 18.
5. Partijen leggen aan de financiële dekking van het Project de volgende uitgangspunten ten grondslag:
a. De Bijdragen van Rijk en gemeente Amsterdam zijn ten behoeve van realisatie van het Project.
b. De Bijdragen van de provincie Noord-Holland en Stadsregio Amsterdam worden met een subsidiebeschikking beschikbaar gesteld en zijn ten behoeve van (onderdelen van) de OVT.
6. De Bijdragen zoals genoemd in lid 2 zullen tijdens de uitvoering van het Project beschikbaar worden gesteld op zodanige wijze dat de realisatie van het Project geen hinder ondervindt. Partijen hanteren de volgende uitgangspunten:
a. De provincie Noord-Holland stelt haar Bijdrage beschikbaar in drie tranches van ieder € 25 miljoen op 31 januari van het jaar 2019, 2020 en 2021.
b. De gemeente Amsterdam stelt van haar Bijdrage een bedrag van € 30 miljoen beschikbaar vanaf 2021. Deze € 30 miljoen van de Bijdrage van de gemeente Amsterdam zal tot en met 2020 worden voorgeschoten door het Rijk.
c. De gemeente Amsterdam, het Rijk en de Stadsregio Amsterdam stellen jaarlijks een deel van hun Bijdragen bij wijze van voorschot, anders dan bedoeld in sub b., beschikbaar uiterlijk op 31 januari van elk jaar. De omvang van de jaarlijkse voorschotten van de gemeente Amsterdam, het Rijk en de Stadsregio Amsterdam is gebaseerd op de prognose van de uitgaven voor het Project voor dat jaar, rekening houdend met het beschikbaar komen van een deel van de Bijdragen van de provincie Noord-Holland zoals beschreven bij sub a. en van de
gemeente Amsterdam zoals beschreven bij sub b. De omvang van de jaarlijkse voorschotten vindt plaats naar rato van hun eigen Bijdrage zoals opgenomen in lid 2 welke Bijdrage in voorkomend geval is aangevuld met hun Extra Bijdrage, zoals opgenomen in lid 10 en lid 11, en waarbij in voorkomend geval de Bijdrage is verhoogd in verband met de Aanvullende bestellingen, zoals opgenomen in lid 4. De Bijdrage die de Stadsregio Amsterdam ter beschikking stelt geschiedt volgens een Mijlpaal-Stadsregio.
d. Indien de realisatie van het Project er toe leidt dat de werkelijke jaarlijkse uitgave van de gemeente Amsterdam of het Rijk hun jaarlijkse voorschot van sub c overtreft, dan zal de andere van de in dit lid genoemde partij dit compenseren uit diens voorschot op een nader over een te komen wijze van verrekening.
7. Opbrengsten en gelden uit andere bronnen gerelateerd aan het Project zoals, maar niet beperkt tot, Europese subsidies en grondexploitatie (artikel 13 lid 8) of meevallende kosten uit, maar niet beperkt tot, Projectscope-aanpassingen en gunstige aanbestedingen vallen toe aan de Risicoreservering of kunnen met instemming van het Bestuurlijk overleg worden gebruikt ter dekking van de kosten van exogene risico’s.
8. De Risicoreservering kan worden benut voor het dragen van alle endogene risico’s ten aanzien van het ontwerp, de planprocedures, de bouwfasering en de uitvoering van de Projectscope. De Risicoreservering is niet bedoeld voor het bepaalde in artikel 8 lid 13, artikel 9 en kosten als gevolg van gebreken die worden geconstateerd na de ingebruikname zoals bedoeld in artikel 5 lid 1. Risico’s die niet tot de endogene projectrisico’s behoren, zoals aanbestedingstegenvallers of een verschil tussen de indexering van het Taakstellend budget (IBOI) en de indexering van de kosten van het Project, kunnen niet betaald worden uit de Risicoreservering en worden binnen het Taakstellend budget door Partijen gedragen met inachtneming van het bepaalde in de Bestuursovereenkomst. Ter uitvoering van artikel 13.1 kunnen Partijen naar aanleiding hiervan in overleg treden.
9. Indien het Taakstellend budget niet toereikend is of dreigt te zijn voor uitvoering van de Projectscope, dan beslissen de Leden van het Opdrachtgeversoverleg in het Opdrachtgeversoverleg, of opdracht gegeven wordt aan de Projectdirecteur tot het inzetten van een Functionele heroverweging conform artikel 10 en artikel 15 lid 5 van de Bestuursovereenkomst. Voordat opdracht gegeven wordt tot het inzetten van een Functionele heroverweging dienen eerst de tot op dat moment aanwezige mogelijkheden tot meeropbrengsten zoals bedoeld in lid 7, zoveel mogelijk te zijn ingezet. Indien de Functionele heroverweging onderdelen betreffen ten behoeve van de OVT, waarop de Bijdragen van de provincie Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam zijn gebaseerd, treden Partijen eerst in overleg. De provincie Noord-Holland heeft in dat geval de mogelijkheid haar Bijdrage aan te passen.
10. Indien de Leden van het Opdrachtgeversoverleg niet tot een beslissing komen over een Functionele heroverweging in de situatie zoals bedoeld in lid 9 met in achtneming van artikel 10 lid 3, dan volgt een Bestuurlijk overleg conform artikel 17 om tot een oplossing te komen, met in het uiterste geval een beslissing door het Rijk, gemeente Amsterdam en Stadsregio Amsterdam over de vraag of zij een Extra Bijdrage doen.
11. De Extra Bijdrage van lid 10 worden door het Rijk, de gemeente Amsterdam en mogelijk de Stadsregio Amsterdam gedragen. De Extra Bijdrage wordt voor 75% gedragen door het Rijk en voor 25% door de gemeente Amsterdam, waarbij de Extra Bijdrage van de gemeente Amsterdam ten hoogste € 55 miljoen bedraagt en beschikbaar wordt gesteld vanaf 2021 en waarbij gemeente Amsterdam nadere afspraken kan maken met de Stadsregio Amsterdam over een Extra subsidiabele Bijdrage van de Stadsregio Amsterdam, waarbij deze Extra Bijdrage wordt toegerekend aan de Extra Bijdrage van de gemeente Amsterdam. Voorwaarde voor een Extra
Bijdrage van de gemeente Amsterdam is dat de grondopbrengsten uit de Flanken meer bedragen dan € 180 miljoen met uitzondering van de Bijdrage van ten hoogste 15 miljoen zoals omschreven in artikel 8 lid 3. De Extra Bijdrage van gemeente Amsterdam bestaat uit 50% van die grondopbrengsten uit de Flanken, voor zover de grondopbrengsten uit de Flanken meer bedragen dan € 180 miljoen.
12. Indien het Taakstellend budget meer dan toereikend is, de werkelijke kosten lager uitvallen dan de Bijdragen en de eventuele Extra Bijdragen van het Project, dan vloeit het financieel voordeel op het moment dat de Bestuursovereenkomst eindigt (artikel 19 lid 2), terug naar de gemeente Amsterdam en het Rijk in dezelfde verdeling zoals is aangegeven in lid 11, en waarbij de Stadsregio Amsterdam ingeval zij een Extra Bijdrage heeft gedaan zoals bedoeld in lid 11 mee deelt in het financieel voordeel van de gemeente Amsterdam en hierover nadere afspraken kan maken met de gemeente Amsterdam. Indien bij de vaststelling van de definitieve subsidie van de provincie Noord-Holland blijkt dat de kosten voor de OVT lager zijn dan haar Bijdrage, dan vloeit een nader door Partijen over een te komen deel van dit financieel voordeel, eerst terug naar de provincie Noord-Holland alvorens tot andere verdelingen wordt gekomen.
13. Indien een Partij of een derde, na de ondertekening van de Bestuursovereenkomst een verzoek doet met eigen wensen of wijzigingen van de Projectscope die niet worden gedaan ten behoeve van het Project, dan komt de uitvoering van dit verzoek volledig voor rekening en risico van deze Partij of derde die het verzoek doet. Een dergelijk verzoek moet in schriftelijke vorm aan de Projectorganisatie worden gedaan en dient schriftelijke instemming te hebben van de Leden van het Opdrachtgeversoverleg. De Leden van het Opdrachtgeversoverleg zullen hun instemming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onthouden. Na instemming wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld die evenals de genoemde schriftelijke instemming door de Leden van het Opdrachtgeversoverleg als bijlage bij de Bestuursovereenkomst wordt gevoegd conform artikel 18.
Artikel 9 Publiekrechtelijke risico’s en aansprakelijkheden
1. Kosten ontstaan als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving of wijziging van wet- en regelgeving, met inbegrip van kosten ontstaan als gevolg van publiekrechtelijke besluiten genomen op grond van een dergelijke wijziging, zijn voor rekening van de Partij die verantwoordelijk is voor de totstandkoming of wijziging van die wet- of regelgeving.
2. Kosten ontstaan als gevolg van wijziging van Europese verordeningen, met inbegrip van kosten ontstaan als gevolg van publiekrechtelijke besluiten genomen vanwege een dergelijke wijziging, zijn voor rekening van het Rijk.
3. Lid 1 en lid 2 zijn niet, dan wel niet geheel van toepassing indien en voor zover op andere wijze in dekking van deze kosten is voorzien.
4. Kosten die vallen buiten lid 1 en lid 2 en veroorzaakt worden door een besluit van een Partij in strijd met enige bepaling van de Bestuursovereenkomst zijn voor rekening van de desbetreffende Partij.
5. Kosten ontstaan door publiekrechtelijke besluiten die door Partijen zijn genomen ter verwezenlijking van het in artikel 3 beschreven doel en die door de rechter geheel of gedeeltelijk worden vernietigd, geschorst of anderszins buiten werking worden gesteld, komen ten laste van het Taakstellend budget.
Artikel 10 Functionele heroverweging
1. Partijen zijn gezamenlijk een lijst met de Functionele heroverwegingen overeen gekomen. Deze lijst is als bijlage 2 bij de Bestuursovereenkomst gevoegd. In het Bestuurlijk overleg kan de lijst worden geactualiseerd en vastgesteld.
2. Indien sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 8 lid 9, bespreken de Leden van het Opdrachtgeversoverleg in het Opdrachtgeversoverleg de lijst met Functionele heroverwegingen zoals bedoeld in lid 1 met als doel een Functionele heroverweging aan te wijzen.
3. Een aanwijzing van een Functionele heroverweging conform lid 2 dient getoetst te worden aan de naleving van het doel van de Bestuursovereenkomst van artikel 3, aan de subsidiebeschikkingen van artikel 8 lid 5 sub b, de (algemene) veiligheid, de wettelijke taken van Partijen en de kosteneffectiviteit van de Functionele heroverweging of anderszins een meerwaarde opbrengt.
Artikel 11 Verzekeringsafspraken
Partijen stemmen in met onderzoek naar een Gezamenlijke verzekering voor de duur van de Bestuursovereenkomst.
Artikel 12 Eigendomsafspraken, overdracht
Partijen stemmen in nadere afspraken te maken over de overdracht van eigendom en het vestigen van opstalrechten ten behoeve van het Project, en de afspraken op te nemen in een uitvoeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 13 lid 12.
Artikel 13 Inzet Partijen
1. Partijen stellen alles in het werk de Projectscope binnen het Taakstellend budget te realiseren. Dit betreft tevens het optimaliseren van tijd, Projectscope, geld en financiering.
2. Partijen verbinden zich aan de Structuurvisie en treden uiterlijk twee jaar voor het einde van de Bestuursovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 19 lid 1, in overleg over de toekomstige ontwikkeling zoals bedoeld in de Structuurvisie.
3. Partijen komen overeen dat zij ieder voor zich en gezamenlijk, overeenkomstig hun verantwoordelijkheden conform de Bestuursovereenkomst, (wettelijke) taken en bevoegdheden een zodanige inzet realiseren in daadkracht, menskracht, benodigde producties en bestuurlijke besluitvormingstrajecten, waaronder de aanbestedingsprocedures en het behalen van planningen, opdat tijdig en voortvarend maar ook zorgvuldig en met inachtneming van lid 1 de realisatie van het Project plaatsvindt en de Structuurvisie recht wordt gedaan.
4. Partijen informeren de Projectdirecteur in een zo vroeg mogelijk stadium over besluitvormingstrajecten die buiten de Projectscope vallen maar wel van belang zijn voor het Project.
5. Het Rijk en gemeente Amsterdam spannen zich in de A10, waaronder ook de tunnel, zoals opgenomen in de Projectscope van bijlage 1, zo spoedig mogelijk open te stellen.
6. Partijen hebben de inspanningsverplichting om gedurende de Bestuursovereenkomst de veiligheid van de transferfuncties van de OVT en de bereikbaarheid en kwaliteit van de Zuidas te borgen. Partijen laten daartoe onderzoek doen naar de meerwaarde van een centrale bereikbaarheidscoördinatie voor de Zuidas.
7. Het Rijk en gemeente Amsterdam hebben de inspanningsverplichting de Projectscope uit te voeren tegen zo min mogelijk bijkomende (administratieve) kosten voor realisatie van het Project, waaronder de beperking van kosten voor werkterreinen en de leges voor administratieve handelingen en het, binnen de wet- en regelgeving minimaliseren van de belastingdruk op het Project, waaronder het gebruik maken van de mogelijkheden van het btw-compenstatiefonds. Indien deze inspanningsverplichting leidt tot activiteiten (net) buiten de gebiedskaart van bijlage 1, dan verlenen Partijen hun medewerking daar aan.
8. Partijen hebben de inspanningsverplichting om binnen het Project maximale opbrengsten uit grondexploitatie te genereren waaronder uit (tijdelijke) commerciële voorzieningen ten behoeve van realisatie van het Project en benodigd voor het functioneren van het openbaar vervoer, op zodanige wijze dat de realisatie van het Project en de Structuurvisie geen hinder ondervinden. Indien deze inspanningsverplichting leidt tot activiteiten (net) buiten de gebiedskaart van bijlage 1, verlenen Partijen hun medewerking daar aan. De opbrengsten van deze grondexploitatie dienen in ieder geval voldoende te zijn om de bijbehorende kosten te dekken en vallen toe aan het Taakstellend budget gedurende de looptijd van de Bestuursovereenkomst conform artikel 8 lid 7.
9. Partijen spreken af, vooralsnog in ander verband dan in het kader van de Bestuursovereenkomst, om in overleg te treden over de openbaar vervoer-bereikbaarheid rond Amsterdam, omdat ten tijde van ondertekening van de Bestuursovereenkomst nog niet definitief vast te stellen is of de OVT robuust kan functioneren tot 2030. Dit functioneren is mede afhankelijk van nog te nemen besluiten, waaronder OV SAAL middellange termijn, de integratie van de hogesnelheidsnet- vervoersconcessies met de hoofdrailnetconcessie, de concessie van het stads openbaar vervoer en de lijnvoering van de Noord-Zuidlijn.
10. Teneinde de ontwikkeling van de Zuidas te borgen streven Partijen er naar om de effecten als gevolg van een ongeval met vervoer van gevaarlijke stoffen op de A10 te verminderen of weg te nemen. Zodra bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over de door te voeren wijzigingen op het gebruik van de rijkswegen in de omgeving van Amsterdam met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen, zal het Rijk respectievelijk de gemeente Amsterdam – indien nodig - na de inwerkingtreding van de Wet basisnet gebruik maken van één of meer bevoegdheden op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen om het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Zuidas in overeenstemming te brengen met die bestuurlijke afspraken. Partijen nemen geen onomkeerbare besluiten, waaronder het vaststellen van het tracébesluit ZuidasDok en knooppunten Nieuwe Meer en Amstel, die vooruitlopen op het te starten onderzoek naar de alternatieven voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de regio Amsterdam en de consequenties die dat heeft voor de categorisering van de tunnel in de Projectscope.
11. Voor de inpassing van het onderdeel Keersporen Diemen Zuid treden de desbetreffende Partijen in overleg met gemeente Diemen om tot de meest optimale oplossing voor alle betrokkenen te komen.
12. Gemeente Amsterdam en Rijk spreken af de benodigde uitvoeringsovereenkomsten ten behoeve van de realisatie van het Project af te laten sluiten door onder andere ProRail, Rijkswaterstaat en gemeente Amsterdam en eventuele andere publieke partijen, met onder andere derden welke rechten hebben ten aanzien van de OVT en worden als bijlage bij de Bestuursovereenkomst gevoegd conform artikel 18. In deze uitvoeringsovereenkomsten worden tenminste afspraken gemaakt ten aanzien van eigendom, ontwikkeling, beheer en exploitatie.
Artikel 14 Aanpak knooppunten Nieuwe Meer en Amstel
Partijen stemmen in met een gecombineerde aanpak van planvorming en realisatie van de knooppunten Nieuwe Meer en Amstel met het Project, met inachtneming van de afspraken in de Bestuursovereenkomst maar met uitzondering van de artikelen 7, 8, 9 en 10 en bijlage 1, waarmee de aanpak van de knooppunten voor rekening en risico van het Rijk komt en derhalve de besluitvorming over de aanpak van de knooppunten alleen bij het Rijk ligt. Het Rijk zal bij de ontwerpkeuze en verdere planuitwerking nauw samenwerken met de betrokken Partijen.
Artikel 15 Opdrachtgeversoverleg en Leden van het Opdrachtgeversoverleg
1. Partijen stellen een Opdrachtgeversoverleg in, waarin Leden van het Opdrachtgeversoverleg plaats nemen ter vertegenwoordiging van het Rijk, de gemeente Amsterdam en de Stadsregio Amsterdam. De provincie Noord-Holland is agendalid van het Opdrachtgeversoverleg, met behoud van stemrecht met betrekking tot haar Bijdrage zoals vermeld in artikel 8, lid 5 sub b.
2. De Leden van het Opdrachtgeversoverleg hebben tot taak om met inachtneming van de gezamenlijke belangen van Partijen toezicht uit te oefenen op de totstandkoming van het Project binnen de Projectscope alsmede op de bereikbaarheid van de Zuidas zoals nader omschreven in artikel 13 lid 6.
3. Besluitvorming binnen het Opdrachtgeversoverleg door de Leden van het Opdrachtgeversoverleg geschiedt unaniem. Indien niet unaniem tot besluitvorming wordt gekomen dan wordt dit voorgelegd in een Bestuurlijk overleg.
4. Partijen zorgen ervoor dat hun Leden van het Opdrachtgeversoverleg op korte termijn na ondertekening van de Bestuursovereenkomst bekend worden gemaakt en binnen de publieke regelgeving en wettelijke mogelijkheden worden gemandateerd respectievelijk gemachtigd voor het binden van Partijen aan beslissingen die binnen de afspraken van de Bestuursovereenkomst vallen.
5. In het Opdrachtgeversoverleg nemen de Leden van het Opdrachtgeversoverleg namens de Partijen met in achtneming van lid 2 in elk geval beslissingen binnen de Projectscope, over het vaststellen en aanpassen van het Componentenboek, het functioneel programma van eisen (als uitwerking van het Componentenboek), het Integraal Veiligheidsplan, actualisaties van het plan van aanpak ZuidasDok, de Risicoreservering, een Functionele heroverweging, de aanbestedingsstrategie en de door de Projectdirecteur voorgelegde overige beslispunten.
6. De Leden van het Opdrachtgeversoverleg verbinden zich aan een door hen vastgesteld Integraal Veiligheidsplan, welke dient als referentie voor de realisatie ten behoeve van de veiligheid binnen het Project en de Zuidas.
Artikel 16 Projectorganisatie en Projectdirecteur
1. Partijen richten de gezamenlijke Projectorganisatie in passend bij de fase van het Project en conform een plan van aanpak ZuidasDok dat wordt vastgesteld in het Opdrachtgeversoverleg om het Project binnen het Taakstellend budget, slagvaardig, resultaatgericht, doelmatig, goed beheersbaar en met draagvlak bij de Partijen uit te voeren. Het plan van aanpak dient aan te sluiten op de verantwoordelijkheden en taken van Rijkswaterstaat, ProRail en de betreffende uitvoeringsorganisaties van de gemeente Amsterdam.
2. Partijen zorgen ervoor dat de Projectdirecteur mandaat heeft om namens de gezamenlijke Partijen de Projectorganisatie en het Project, met besliskracht, op de wijze als genoemd in lid 1 en lid 3, aan te sturen en uit te voeren.
3. De Projectorganisatie draagt onder andere zorg voor integraal risicomanagement, het bijhouden van een risicodossier, het doen van voorstellen tot wijziging en het actueel houden van het Componentenboek, het uitwerken van het Componentenboek naar een functioneel programma van eisen, het actueel houden van het plan van aanpak, het actualiseren van de lijst van de Functionele heroverweging, het naleving van het Integraal Veiligheidsplan en de bereikbaarheid en kwaliteit van de Zuidas gedurende de looptijd van de Bestuursovereenkomst.
4. De Projectdirecteur legt verantwoording af aan de Leden van het Opdrachtgeversoverleg over de stand van zaken van het Project, in het bijzonder over de aspecten Projectscope, Taakstellend budget, het financiële verloop van het Project (zoals uitputting van Taakstellend budget en prognose van verwachte uitgaven), planning van het Project, Risicoreservering, risicomanagement van het Project en de uitstraling van het Project ZuidasDok op de omgeving.
5. De Projectdirecteur verzorgt ten behoeve van het Bestuurlijk overleg een voortgangsrapportage conform het Beheersmodel Grote Projecten en de Amsterdamse regeling risicovolle projecten. In deze voortgangsrapportage dient afzonderlijk inzicht gegeven te worden in de endogene risico’s en de bijbehorende uitputting van de Risicoreservering, de exogene risico’s en de opbrengsten en gelden uit andere bronnen gerelateerd aan het Project zoals bedoeld in artikel 8 lid 7.
6. De Projectorganisatie draagt zorg voor één gezamenlijk loket dat beschikbaar is voor derden waar ideeën of klachten kunnen worden ingediend of informatie kan worden verkregen over het Project.
7. De Projectorganisatie draagt zorg voor voorbereiding van de besluitvormingstrajecten voor realisatie van de Projectscope, zoals het desbetreffende Tracébesluit en de bestemmingsplannen, en legt deze ter instemming voor aan de Leden van het Opdrachtgeversoverleg.
8. De Projectorganisatie draagt zorg voor effectieve communicatie en beheersing van de raakvlakken binnen het Project, met de Zuidas en diens buurgemeenten, waaronder tevens raakvlakken met andere projecten zoals Noord-ZuidLijn, Openbaar vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV-SAAL), Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA), Amstelveenlijn zodat, indien nodig, tijdig afstemming kan plaatsvinden.
Artikel 17 Bestuurlijk overleg
1. Partijen nemen zitting in een Bestuurlijk overleg, dat tenminste één keer per jaar plaatsvindt.
2. In het Bestuurlijk overleg worden de Partijen in ieder geval ingelicht over de stand van zaken van het Project en worden aan hen in ieder geval verzoeken voorgelegd voor besluitvorming buiten de reikwijdte van de Bestuursovereenkomst.
Artikel 18 Bijlagen
1. De bijlagen maken integraal onderdeel uit van de Bestuursovereenkomst mits gedateerd en geparafeerd door Partijen.
2. Een bijlage kan door de Leden van het Opdrachtgeversoverleg worden gewijzigd mits de wijziging binnen de afspraken van de Bestuursovereenkomst valt en door de Leden van het Opdrachtgeversoverleg is gedateerd en geparafeerd.
3. Indien een bijlage wordt gewijzigd dan gaat de bijlage met een latere datum voor de bijlage met een eerdere datum.
4. Bij strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en de Bestuursovereenkomst, dan prevaleert de Bestuursovereenkomst tenzij Partijen de strijdigheid in de bijlage expliciet hebben benoemd en de bijlage hebben gedateerd en geparafeerd, dan prevaleert de bijlage.
Artikel 19 Overige bepalingen
1. Wijzigingen:
Partijen kunnen alleen gezamenlijk de Bestuursovereenkomst wijzigen, waarbij de wijziging of beëindiging door Partijen als bijlage bij de Bestuursovereenkomst wordt gevoegd.
2. Beëindiging:
De Bestuursovereenkomst eindigt op het moment dat Partijen hun rechten en plichten uit hoofde van de Bestuursovereenkomst zijn nagekomen, waaronder realisatie van de Projectscope, of eerder met schriftelijke instemming van alle Partijen, waarbij deze instemming als bijlage bij de Bestuursovereenkomst wordt gevoegd.
3. Rechtsgevolgen:
Rechtsgevolgen die voortvloeien uit de Bestuursovereenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van de Bestuursovereenkomst, worden afgehandeld overeenkomstig de geest van de Bestuursovereenkomst.
4. Publiekrechtelijke bevoegdheden Partijen:
Alle in de Bestuursovereenkomst aangegane verplichtingen gelden binnen de beperkingen van de bevoegdheden van Partijen en laten hun publiekrechtelijke verantwoordelijkheden en de uitoefening van hun publiekrechtelijke bevoegdheden onverlet.
5. Geschillen:
a. Er is sprake van een geschil indien één der Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partij(en), waarna de betrokken Partijen binnen twintig werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden. Partijen zullen zich hiervoor tot het uiterste inspannen.
b. Indien binnen twee maanden na melding van het geschil, zoals bedoeld onder sub a, tussen de betrokken Partijen geen overeenstemming is bereikt, staat het ieder van de betrokken Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Amsterdam, tenzij de betrokken Partijen een andere vorm van geschillenbeslechting overeenkomen.
6. Ongeldigheid:
Indien een bepaling van de Bestuursovereenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, zal die bepaling, voor zover nodig, uit de Bestuursovereenkomst worden verwijderd en worden vervangen door een bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van de Bestuursovereenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
7. Overmacht:
Ingeval van overmacht zullen Partijen zowel zelfstandig als in overleg zo spoedig mogelijk alle maatregelen treffen die redelijkerwijs mogelijk zijn om de nadelige gevolgen van het geval van overmacht te voorkomen dan wel te beperken; en zullen Partijen zo spoedig mogelijk in overleg treden over de verdere afwikkeling van de gevolgen van het geval van overmacht;
8. Opeenvolgende overeenkomsten:
Voor zover een overeenkomst die in het kader van de Bestuursovereenkomst wordt gesloten, met de Bestuursovereenkomst in strijd is, prevaleert de Bestuursovereenkomst boven de overeenkomst, tenzij door Partijen nadrukkelijk anders wordt bepaald en alle Partijen die overeenkomst hebben ondertekend.
9. Communicatie:
Partijen treden afzonderlijk en gezamenlijk in het kader van het Project op als één geheel. In de externe communicatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen Partijen tenzij dit procedureel of op andere wijze wenselijk of wettelijk noodzakelijk is zoals ter inzagelegging van besluitvorming.
10.Geheimhouding:
Partijen spannen zich in om de door hen ingezette hulppersonen alle informatie geheim te laten houden die bedoeld is om geheim te blijven, met name in aanbestedingsprocedures, tenzij Partijen op grond van de wet tot openbaarmaking gehouden zijn. In dit laatste geval worden de overige Partijen tijdig in kennis gesteld.
11.Geen personenvennootschap:
Met de Bestuursovereenkomst beogen Partijen niet een vennootschap onder firma, maatschap of andere personenvennootschap aan te gaan. Toepasselijkheid van de desbetreffende wettelijke bepalingen wordt zoveel mogelijk uitgesloten.
Deze Bestuursovereenkomst is in viervoud ondertekend op 9 juli 2012.
Het Rijk
Mevrouw drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx
Gemeente Amsterdam
De xxxx X. xxx Xxxxxxxxx
Stadsregio Amsterdam
De heer drs. M.J. Bezuijen
Provincie Noord-Holland
Mevrouw X. Post MMC
Bijlage 1 bij de Bestuursovereenkomst ZuidasDok – Projectscope
De Projectscope van de Bestuursovereenkomst bestaat uit
• A10: het aantal rijstroken van de A10-zuid tussen knooppunten Amstel en Nieuwe Meer wordt uitgebreid om de groeiende verkeersstromen te kunnen accommoderen:
- Realisatie van 4 doorgaande rijstroken, geschikt voor een rijsnelheid van 100 km/uur, voor zowel de zuid- als noordbaan van de A10 zuid tussen de bruggen over de Amstel en de Schinkel (de bruggen niet inbegrepen);
- Realisatie van 2 parallelle rijstroken ten behoeve van het bestemmingsverkeer, geschikt voor een rijsnelheid van 80 km/uur, ten noorden en zuiden van de hoofdrijbanen tussen de bruggen over de Amstel en de Schinkel (de bruggen niet inbegrepen);
- Aanpassen van de aansluiting van (bus) op- en afritten S108 en S109 op het lokale wegennet, met behoud van de huidige functionaliteit;
- Het in een tunnel realiseren van de rijbaanstroken van zowel de zuid- als noordbaan van de A10-zuid ter hoogte van Zuidas waarbij de westelijke tunnelmonden gelegen zijn tussen de Amstelveenseweg en Parnassusweg en de oostelijke tunnelmonden tussen Beethovenstraat en Europaboulevard.
- Het realiseren van geluid mitigerende maatregelen rondom de tunnelmonden en aangrenzende wegvakken, met als uitgangspunt dat in de tunnelmonden dubbellaags Zoab en geluidsabsorberende wanden worden toegepast.
- Categorie tunnel: als uitgangspunt C, rekening houdend met de afspraken zoals bepaald in artikel 13 lid 10.
• OVT: de OVT uitbreiden zodat deze geschikt is, conform artikel 13 lid 6 van de Bestuursovereenkomst, om de toename in reizigersaantallen tot ongeveer 2030 af te kunnen handelen door het nemen van de volgende maatregelen, rekening houdend met het nog uit te voeren onderzoek zoals bepaald in artikel 13 lid 9:
- Treinsporen, perrons en stijgpunten:
- Verbreden treinperrons ter plaatse van de Minerva-as met circa 3 meter tot 12,5 meter (zuidelijk treinperron) en 12 m (noordelijk treinperron);
- Aanpassen treininfrastructuur als gevolg van gewijzigde perronbreedtes;
- Realiseren van nieuwe perronkappen over de treinperrons en het overkappen van de stijgpunten naar de trein bij de Parnassusweg;
- Verplaatsen van de oostelijke stijgpunten in de Minerva- as naar achteren (oostelijk) zodat de poortjes uit de doorloop verdwijnen;
- Realiseren van een extra roltrap per perron voor de westelijke stijgpunten in de Minerva-as (in totaal 3 roltrappen per perron);
- Verplaatsen van de stijgpunten in de Parnassuspassage in oostelijke richting zodat de bordessen op de Parnassusweg kunnen vervallen;
- Planologische ruimtereservering voor een derde eiland perron, voor een eventueel later te bestellen 5e en 6e perronspoor.
- Metrosporen, perrons en stijgpunten
- Realiseren van 2 nieuwe metroperrons aan de westzijde van de Minerva-as;
- Aanpassen metro infrastructuur aan de nieuwe perrons zodat hiermee een dubbelsporige aanlanding van de Noord-Zuidlijn gerealiseerd kan worden;
- Realiseren van nieuwe perronkappen over de metroperrons en het overkappen van de stijgpunten naar de metro bij de Parnassusweg;
- Realiseren van 2 stijgpunten aan de westzijde van de Minerva-as met per stijgpunt 2 roltrappen, een trap en een lift;
- Realiseren van 2 stijgpunten aan de Parnassusweg uitgevoerd als trap;
- Realiseren van een spoorviaduct over de Parnassusweg geschikt voor 2 Noord-Zuidlijn sporen.
- Overige onderdelen openbaar vervoerterminal waaronder voorzieningen in de openbare ruimte buiten de stationshallen
- Realiseren van nieuwe stationshallen ten zuiden en noorden van de Minervapassage;
- Verplaatsen van de stationsvoorzieningen (als kaartverkoop, informatie, retail) naar de stationshallen buiten de Minerva-passage;
- Realiseren van de traminfrastructuur voor het halteren van de tramverbinding ten oosten van de Minerva-as op het tunneldak van de zuidbaan van de A10;
- Realiseren van tramperrons voor 4 sporen ten oosten van de Minerva-as op het tunneldak van de zuidbaan van de A10.
- Realiseren van een keervoorziening voor de trams naar Amstelveen, direct ten oosten van de halte;
- Realiseren van een overkapping van het perron welke gebruikt wordt door de Hoogwaardige Tramverbinding naar Amstelveen;
- Realiseren van de infrastructuur voor het halteren van buslijnen ten westen van de Minerva-as op het tunneldak van de zuidbaan van de A10;
- Realiseren van een dynamische Busterminal met keerlus ten westen van de Minerva-as op het tunneldak van de zuidbaan van de A10. De busterminal krijgt 3 aankomsthaltes en 7 vertrekhaltes, waarvan er 4 geschikt zijn voor gelede bussen. De busterminal heeft een overkapping en beschutte wachtruimte;
- Realiseren van een langzaam verkeersverbinding oost-west, taxistandplaatsen en een Kiss& Ride aan de noordzijde van het station in het openbaar gebied tussen de Beethovenstraat en de Parnassusweg (op het tunneldak van de noordbaan van de A10).
- Realisatie van nieuwe fietsenstallingen met een omvang van 8500 gebouwde fietsstallingsplaatsen, verdeeld over verschillende stallingen, onder- en bovengronds, in de directe omgeving van de OVT.
- Transitie van de huidige naar de nieuwe situatie voor alle van de bovengenoemde onderdelen van de OVT
• Keersporen
- Realisatie van 2 keersporen ter hoogte van Diemen ten behoeve van de Hogesnelheidstrein voor treinstellen met maximale lengte van 200m, rekening houdend met de afspraken zoals bepaald in artikel 13 lid 11.
• Openbare ruimte
- De openbare ruimte wordt ingericht volgens het kwaliteitsniveau zoals dit gehanteerd wordt in de flanken (Zuidplein, Gustav Mahlerplein) van de Zuidas;
- Aan zuidzijde van het station krijgt het openbaar gebied tussen Beethovenstraat en Parnassusweg het karakter van OVT met busstation en tramhaltes. Aan de noordzijde van het station krijgt het openbaar gebied tussen Beethovenstraat en Parnassusweg een langzaam verkeersverbinding oost-west met taxi’s en Kiss&Ride;
- Realisatie van een nieuwe fietsonderdoorgang ter hoogte van de RAI;
• Functievrij maken
- Alle maatregelen benodigd om bovenstaande maatregelen te realiseren, waaronder doch niet beperkt tot functieverplaatsingen (in tijdelijke en definitieve situatie), functie vrij maken maatregelen en verplaatsen van parkeergarages.
Gebiedskaart
De gebiedskaart van de Projectscope is gelijk aan de gebiedskaart van de Structuurvisie voor zover het gebied gelegen is tussen de Amstel en de Schinkel (de bruggen over de Amstel en de Schinkel niet inbegrepen) en geeft een afbakening van het gebied waarop de Bestuursovereenkomst van toepassing
is gedurende de looptijd daarvan. Een en ander met inachtneming van de afspraken in artikel 13 lid 3, 7 en 8.
Deze Bestuursovereenkomst is in viervoud ondertekend op 9 juli 2012.
Het Rijk
Mevrouw drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx
Gemeente Amsterdam De xxxx X. xxx Xxxxxxxxx
Stadsregio Amsterdam
De heer drs. M.J. Bezuijen
Provincie Noord-Holland
Mevrouw X. Post MMC
Bijlage 2 bij de Bestuursovereenkomst ZuidasDok – Functionele heroverweging
Toelichting:
De Functionele heroverwegingen van artikel 8 lid 9 en artikel 10 van de Bestuursovereenkomst zijn opgenomen in onderstaande lijst. Indien het Taakstellend budget niet toereikend is of dreigt te zijn, dit betekent dat de Bijdragen van artikel 8 lid 2, waaronder de Risicoreservering van artikel 8 lid 8, evenals de opbrengsten en gelden benoemd in artikel 8 lid 7, onvoldoende blijken of dreigen te zijn voor realisatie van het Project, dan wordt tot een Functionele heroverweging overgegaan conform artikel 15 lid 5 van de Bestuursovereenkomst. Indien niet tot een beslissing kan worden gekomen over een Functionele heroverweging, dan kan conform artikel 8 lid 10 overgegaan worden tot een Extra Bijdrage. De verdeling van de Extra Bijdrage over de Partijen is opgenomen in artikel 8 lid 11.
De overeengekomen lijst van artikel 10 lid 1 is als volgt:
• Vertraging (van onderdelen of het geheel, niet 2023 maar bijvoorbeeld 2027 openstellen);
• A10: meer verkeershinder voor weggebruiker accepteren tijdens aanleg;
• A10: minimaal realiseren DVM-installaties als signalering en verkeersgeleiding, en niet onmogelijk te maken om later te upgraden/verbeteren;
• A10: inpassing A10 / (deel) geluidsvoorzieningen terugbrengen op het in ieder geval voorzien in het wettelijk vereiste niveau;
• Openbare ruimte: Voet- en fietstunnel RAI: alleen de bak/onderdoorgang bestellen (alleen voorinvestering) en/of smallere tunnel en/of fietstunnel RAI niet onmogelijk maken (d.w.z. later niet 2x zoveel kost of 2x zo lange doorlooptijd)
• OVT: Keersporen uitstellen (d.w.z. nu niet realiseren, en niet onmogelijk maken) of geheel laten vervallen (o.a. afhankelijk vervoersconcessie)
• OVT-perronkappen versoberen of uitvoeren in andere afmetingen
• OVT/Openbare ruimte: versoberen uitbreiding fietsenstalling en langer gebruik maken tijdelijke voorzieningen
• Openbare ruimte: versoberen van aanvangskwaliteit en niet onmogelijk maken om later te upgraden
Deze Bestuursovereenkomst is in viervoud ondertekend op 9 juli 2012.
Het Rijk
Mevrouw drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx
Gemeente Amsterdam
De xxxx X. xxx Xxxxxxxxx
Stadsregio Amsterdam
De heer drs. M.J. Bezuijen
Provincie Noord-Holland Mevrouw X. Post MMC