ACHTERVANGOVEREENKOMST GEMEENTE 2011
ACHTERVANGOVEREENKOMST GEMEENTE 2011
OVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE EN DE STICHTING TOT ZEKERSTELLING VOOR DE NAKOMING VAN BETALINGSVERPLICHTINGEN VAN DE STICHTING
1. De Gemeente
te dezen krachtens artikel 171 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeesters en wethouders van
.................................. 2010, nr ,
hierna te noemen: de gemeente
2. De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen,
gevestigd te 's-Gravenhage, kantoorhoudende te Zoetermeer,
te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar algemeen directeur, hierna te noemen: de stichting
Considerans
Gelet op artikel 5, derde lid, van de statuten van de stichting en in aanmerking nemende:
• dat de gemeente het gewenst acht, dat het verkrijgen in eigendom, zoals hierna gedefinieerd, van woningen, gelegen in Nederland, door natuurlijke personen in de gemeente wordt bevorderd;
• dat gebleken is, dat geldgevers in bepaalde gevallen slechts bereid zijn aan natuurlijke personen financieringen te verstrekken voor het verkrijgen in eigendom van een woning, indien de nakoming van de betalingsverplichtingen uit hoofde van die financieringen in voldoende mate is gewaarborgd;
• dat met het oog daarop de stichting met geldgevers overeenkomsten van borgtocht zal aangaan;
• dat voorts gebleken is, dat de nakoming van de betalingsverplichtingen van evenbedoelde geldnemers slechts in voldoende mate is zekergesteld, indien tevens de nakoming van de betalingsverplichtingen van de stichting jegens de geldgevers is gewaarborgd;
• dat hiertoe, tot zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van de stichting jegens de geldgevers, de gemeente een overeenkomst heeft gesloten met de stichting, op grond waarvan de gemeente achtergestelde, renteloze leningen aan de stichting zou verstrekken (de "Standaard Achtervangovereenkomst Gemeente");
• dat nadien het doel van de stichting is uitgebreid met "het bevorderen van de kwaliteitsverbetering van woningen, gelegen in Nederland, die in eigendom toebehoren aan natuurlijke personen en door hen worden bewoond";
• dat de gemeente deze uitbreiding van de doelstelling van de stichting heeft onderschreven en in verband daarmee een aanvullende overeenkomst heeft gesloten met de stichting op grond waarvan de gemeente ook achtergestelde, renteloze leningen aan de stichting zou verstrekken in verband met borgtochten afgegeven voor leningen voor genoemde kwaliteitsverbetering (de "Aanvullende Standaard Achtervangovereenkomst Gemeente" en tezamen met de Standaard Achtervangovereenkomst Gemeente, de "Achtervangovereenkomsten Gemeente");
• dat de stichting met het Rijk een overeenkomst als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de statuten van de stichting heeft gesloten (de "Achtervangovereenkomst Rijk 1993"), alsmede op 26 mei 1998 een aanvullende overeenkomst heeft gesloten met het Rijk (de "Achtervangovereenkomst Rijk 1998" en tezamen met de Achtervangovereenkomst Rijk 1993, de "Achtervangovereenkomsten Rijk"), zodat het door de stichting van het Rijk ter leen op te nemen bedrag in verband met de genoemde bevordering van de verkrijging in eigendom van woningen en de kwaliteitsverbetering, gelijk zou zijn aan het door de stichting van gemeenten ter leen op te nemen bedrag;
• dat de stichting, het Rijk en de gemeenten nu echter wensen dat, tot zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van de stichting, in verband met borgtochten afgegeven vanaf 1 januari 2011 (de "Ingangsdatum"), uitsluitend het Rijk achtergestelde, renteloze leningen aan de stichting zal verstrekken;
• dat hiertoe de Achtervangovereenkomsten Gemeente op de hieronder omschreven wijze zullen worden gewijzigd;
• dat de stichting met het Rijk uiterlijk op 31 december 2010 een wijzigingsovereenkomst zal sluiten, waarbij de Achtervangovereenkomsten Rijk in dier voege zijn gewijzigd dat uitsluitend het Rijk verplicht is om achtergestelde, renteloze leningen in verband met borgtochten af te geven vanaf de Ingangsdatum te verstrekken (de "Achtervangovereenkomst Rijk 2011"); en
• dat, aangezien de statuten van de stichting bepalen dat de overeenkomst met het Rijk inhoudelijk gelijk moet zijn aan de overeenkomsten met de gemeenten, de stichting de rechtbank zal verzoeken haar statuten zodanig te wijzigen dat dit vereiste niet meer geldt,
Verklaren te zijn overeengekomen dat, onder de voorwaarde dat vóór de Ingangsdatum de in de considerans genoemde statutenwijziging heeft plaatsgevonden, op de Ingangsdatum de Achtervangovereenkomsten Gemeenten zullen worden gewijzigd in één overeenkomst (de "Achtervangovereenkomst Xxxxxxxx 0000"), die als volgt luidt:
Artikel 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. stichting:
Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen
b. woning:
● een voor permanente bewoning geschikt gebouw of een gedeelte daarvan;
● de eventueel bij dat gebouw behorende grond;
● een woonwagen of woonwagenstandplaats.
c. verkrijgen in eigendom:
● het verwerven van de eigendom;
● het vergroten van een aandeel in de eigendom;
● het verkrijgen van een recht van opstal, een recht van erfpacht, een appartementsrecht of een ander beperkt recht;
● tot 1 januari 2003 het verkrijgen van een lidmaatschapsrecht van een coöperatie, waaraan verbonden het recht van gebruik en bewoning.
x. xxxxxxxxx:
iedere natuurlijke persoon, ten behoeve van wie een borgtocht van de stichting tot stand is gekomen tot zekerheid voor de nakoming van zijn betalingsverplichtingen, voortvloeiend uit (een) lening(en).
e. geldgever:
degene met wie de stichting een standaardovereenkomst van borgtocht ter zake van leningen aan geldnemers, heeft gesloten.
f. fondsvermogen:
de som van de activa van de stichting, voor zover bestaande uit beleggingen in ter beurze genoteerde schuldbrieven en liquide middelen, verminderd met de som van de passiva, voor zover bestaande uit "crediteuren en transitoria" en "vreemd vermogen".
Voor de berekening van het fondsvermogen
• zullen beleggingen worden gewaardeerd naar de aankoopwaarde, dan wel naar de actuele beurswaarde indien deze laatste waarde lager is dan de aankoopwaarde;
• zal onder "liquide middelen" worden verstaan: door de stichting bij kredietinstellingen, die als zodanig krachtens de Wet op het Financieel Toezicht onder toezicht van de Nederlandsche Bank
N.V. staan, -al dan niet direct vorderbaar- uitgezette gelden met een resterende looptijd van maximaal één jaar;
• zullen de liquide middelen worden gewaardeerd op het nominale bedrag;
• zullen onder "crediteuren en transitoria" in ieder geval worden verstaan opgeëiste, doch nog niet nagekomen verplichtingen van de stichting jegens geldgevers uit hoofde van overeenkomsten van borgtocht; en
• zal de invloed van borgtochten afgegeven in verband met energieprestatieverbetering van woningen ingevolge een separate overeenkomst tussen het Rijk en de stichting getekend op 30 oktober 2009/11 november 2009 en de beschikking energiebesparingskrediet d.d. 6 juli 2009 (WWI ABC 2009043377) volledig buiten beschouwing worden gelaten.
g. gemiddelde verliesniveau:
het bedrag dat de stichting gemiddeld per jaar in de laatst verstreken vijf kalenderjaren uit hoofde van overeenkomsten van borgtocht aan geldgevers heeft uitgekeerd.
h. tranche:
de renteloze, achtergestelde leningen, die het Rijk en de deelnemende gemeenten aan de stichting hebben verstrekt, en die alle dezelfde, overeengekomen uiterste stortingsdatum hebben, als bedoeld in artikel 4, derde lid, respectievelijk artikel 4, vijfde lid.
i. deelnemende gemeente:
een gemeente die met de stichting een overeenkomst als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de statuten van de stichting heeft gesloten.
j. kwaliteitsverbetering:
het treffen van bouwkundige voorzieningen aan een woning, één en ander zoals tot de Ingangsdatum nader uitgewerkt in de normen, als bedoeld in artikel 8 van de statuten van de stichting.
x. xxxxxxxx:
voor zover niet gedoeld wordt op de door het Rijk en de gemeenten te verschaffen achtergestelde, renteloze leningen, de leningen als bedoeld in artikel 3 - met uitzondering van het vijfde lid - van de statuten van de stichting.
Artikel 2 Doel van de overeenkomst
1. Doel van deze overeenkomst is, overeenkomstig artikel 5, derde lid, van de statuten van de stichting, dat - tot zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van de stichting jegens de geldgevers - te allen tijde liquiditeitstekorten bij de stichting worden voorkomen voor zover deze verband houden met leningen voor woningen gelegen in de gemeente waarvoor de stichting vóór de Ingangsdatum overeenkomsten van borgtocht is aangegaan.
2. Hiertoe verbindt de gemeente zich jegens de stichting zomede jegens iedere geldgever aan de stichting gelden ter leen te verstrekken op de wijze, onder de voorwaarden en tot de bedragen als hieronder nader is bepaald, gelijk de stichting zich jegens de gemeente zomede jegens iedere geldgever, verbindt bedoelde gelden van de gemeente op de wijze, onder de voorwaarden en tot de bedragen als hieronder nader is bepaald ter leen op te nemen.
Artikel 3 Liquiditeitsprognose
1. De stichting stelt ten minste eenmaal per jaar, uiterlijk in de maand juni, een liquiditeitsprognose voor het lopende kalenderjaar en de daarop volgende vijf kalenderjaren vast.
2. De stichting zendt deze prognose toe aan de gemeente.
3. Tevens zendt de stichting aan de gemeente, uiterlijk in de maand juni, een overzicht van de nominale bedragen van alle lopende overeenkomsten van borgtocht per 31 december van het laatst verstreken jaar in die gemeente.
4. Indien uit de liquiditeitsprognose, bedoeld in het eerste lid, blijkt, dat het fondsvermogen op enig moment, gedurende de in het eerste lid bedoelde periode, kleiner is dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, zal de stichting ieder half jaar aan de gemeente een liquiditeitsprognose, als bedoeld in het eerste lid, toezenden.
Artikel 4 Verstrekking achtergestelde, renteloze leningen
1. De stichting bepaalt ten minste aan het einde van ieder kwartaal het fondsvermogen.
2. Telkens wanneer het fondsvermogen minder is dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, stelt de stichting de gemeente daarvan onverwijld per aangetekend schrijven op de hoogte. Tevens vermeldt de stichting die gegevens, welke benodigd zijn om uitvoering te geven aan het gestelde in het derde en vierde lid van dit artikel.
3. Telkens wanneer het fondsvermogen vermeerderd met de vorderingen van de stichting uit hoofde van de te storten hoofdsommen voor achtergestelde, renteloze leningen op de deelnemende gemeenten en het Rijk minder is dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, zal de gemeente aan de stichting uiterlijk op de vijftiende dag van de tweede kalendermaand, die volgt op de maand, waarin het fondsvermogen minder was dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, een achtergestelde, renteloze lening verstrekken, gelijk de stichting van de gemeente een dergelijke lening zal opnemen.
4. De hoofdsom van de in het derde en vijfde lid bedoelde leningen zal worden vastgesteld volgens de formule:
A + B
-------- x F x C, 2
waarbij
A wordt gesteld op de som van de nominale bedragen inclusief annuïtaire dalingen per 31 december van het laatst verstreken jaar van de niet afgeloste leningen voor woningen gelegen in de gemeente, waarvoor de stichting vóór de Ingangsdatum overeenkomsten van borgtocht is aangegaan, gedeeld door de som van de nominale bedragen inclusief annuïtaire dalingen per 31 december van het laatst verstreken jaar van de door de stichting aangegane overeenkomsten van borgtocht voor niet afgeloste leningen, waarvoor de stichting vóór de Ingangsdatum overeenkomsten van borgtocht is aangegaan;
B wordt gesteld op de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in de laatst verstreken tien kalenderjaren door de vóór de Ingangsdatum aangegane overeenkomsten van borgtocht voor leningen voor woningen gelegen in de gemeente, gedeeld door de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in de laatst verstreken tien kalenderjaren door de vóór de Ingangsdatum aangegane overeenkomsten van borgtocht voor leningen;
F wordt gesteld op de helft van de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in het laatst verstreken kalenderjaar door de vóór de Ingangsdatum aangegane overeenkomsten van borgtocht voor leningen, gedeeld door de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in het laatst verstreken kalenderjaar door overeenkomsten van borgtocht voor leningen;
C wordt gesteld op:
a. € 4.537.802,16; of
b. indien het bedrag ter grootte van het verschil tussen het fondsvermogen en anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau meer is dan € 4.537.802,16, dit hogere bedrag.
5. Telkens wanneer, tussen het moment als bedoeld in het tweede lid en het moment waarop de achtergestelde, renteloze lening dient te zijn verstrekt, zoals gesteld in het derde lid, het
fondsvermogen vermeerderd met de vorderingen van de stichting uit hoofde van de te storten hoofdsommen voor achtergestelde, renteloze leningen op de deelnemende gemeenten en het Rijk minder is dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, zal de stichting de gemeente daarvan onverwijld schriftelijk op de hoogte stellen, met inachtneming van het gestelde in het tweede lid.
De gemeente zal aan de stichting uiterlijk op de vijftiende dag van de tweede kalendermaand, die volgt op de maand waarop het fondsvermogen vermeerderd met de vorderingen van de stichting uit hoofde van de te storten hoofdsommen voor achtergestelde, renteloze leningen op de deelnemende gemeenten en het Rijk minder is dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, een achtergestelde, renteloze lening verstrekken, gelijk de stichting van de gemeente een dergelijke lening zal opnemen.
6. De vorderingen van de gemeente op de stichting uit hoofde van deze overeenkomst zijn achtergesteld bij alle overige vorderingen ten laste van de stichting en wel zodanig dat bij faillissement of ontbinding van de stichting of bij surséance van betaling van de stichting de vorderingen van de deelnemende gemeente uit hoofde van deze overeenkomst niet voor verrekening vatbaar zijn en slechts betaalbaar en verrekenbaar zijn nadat de preferente en concurrente crediteuren van de stichting volledig zijn betaald, dan wel met bedoelde crediteuren een regeling of accoord is getroffen, waarbij zij volledige kwijting hebben verleend tegen ontvangst van hun vordering of een gedeelte daarvan.
De vorderingen van de gemeente op de stichting uit hoofde van reeds verstrekte en nog te verstrekken leningen met een achterstellingsclausule uit hoofde van deze overeenkomst en de overeenkomsten met de overige deelnemende gemeenten en het Rijk zijn ten opzichte van elkaar niet achtergesteld.
7. De hoofdsom van de in het derde en vijfde lid bedoelde leningen of het restant daarvan is slechts opeisbaar:
a. ingeval een uitspraak, waarin de stichting in staat van faillissement is verklaard, in kracht van gewijsde is gegaan;
b. ingeval van surséance van betaling van de stichting;
x. xxxxxxx van ontbinding van de stichting.
8. Indien de gemeente nalatig is in het, overeenkomstig het bepaalde in het derde en vijfde lid, tijdig betalen van de achtergestelde, renteloze lening, is de gemeente aan de stichting over het te betalen bedrag, gedurende de periode aanvangende op de in het derde en vijfde lid bedoelde dag tot en met de dag van daadwerkelijke betaling, de in die periode geldende wettelijke rente verschuldigd.
Artikel 5 Inspanningsplicht stichting naar Rijk en overige deelnemende gemeenten
De stichting verplicht zich jegens het Rijk en de deelnemende gemeenten al hetgeen te doen wat noodzakelijk is om de van de deelnemende gemeenten en het Rijk te vorderen bedragen uit hoofde van gelijksoortige overeenkomsten als de onderhavige te innen.
Artikel 6 Inspanningsverplichtingen stichting
1. De stichting verplicht zich bij een gedwongen verkoop van een woning, waarvoor een overeenkomst van borgtocht is aangegaan, in te spannen voor een zo hoog mogelijke opbrengst.
2. De stichting zal in voorkomende gevallen al hetgeen doen wat noodzakelijk is om het regresrecht, voortvloeiend uit de tot betaling geleid hebbende overeenkomsten van borgtocht, optimaal te benutten.
Artikel 7 Wijze van betaling achtergestelde, renteloze leningen
Alle door de gemeente krachtens deze overeenkomst aan de stichting verschuldigde betalingen, zullen dienen te geschieden door storting op of overschrijving naar de rekening van de stichting bij een door de stichting schriftelijk op te geven bank en rekeningnummer.
Artikel 8 Rente
Over de ter leen verstrekte casu quo ter leen opgenomen gelden als bedoeld in artikel 4, zal de stichting, behoudens het bepaalde in artikel 9, vierde lid, generlei rente verschuldigd zijn.
Artikel 9 Terugbetaling achtergestelde, renteloze leningen
1. Telkens wanneer het fondsvermogen meer is dan tweemaal het gemiddelde verliesniveau, stelt de stichting de gemeente daarvan onverwijld schriftelijk op de hoogte.
2. Telkens wanneer het fondsvermogen meer is dan tweemaal het gemiddelde verliesniveau, zal de stichting uiterlijk op de eerste dag van de tweede kalendermaand volgend op die waarin het fondsvermogen meer was dan tweemaal het gemiddelde verliesniveau, aan de gemeente, de overige deelnemende gemeenten en het Rijk de overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 ter leen verstrekte gelden terugbetalen.
3. De hoofdsom van de in het vorige lid bedoelde terugbetaling zal worden vastgesteld op:
- € 4.537.802,16; of
- indien het bedrag ter grootte van de helft van het verschil tussen het fondsvermogen en tweemaal het gemiddelde verliesniveau meer is dan € 2.268.901,08, dit hogere bedrag vermenigvuldigd met twee;
echter tot maximaal het bedrag dat de stichting op dat moment nog aan de gemeente, de overige deelnemende gemeenten en het Rijk uit hoofde van ontvangen achtergestelde, renteloze leningen moet terugbetalen.
Geen terugbetaling zal echter plaatsvinden, voor zover ten gevolge van die terugbetaling het fondsvermogen minder zou worden dan anderhalf maal het gemiddelde verliesniveau, vermeerderd met € 4.537.802,16.
Het bedrag, dat voor terugbetaling beschikbaar is, zal als volgt worden aangewend:
a. het eerst zullen de achtergestelde, renteloze leningen van de gemeente, de overige deelnemende gemeenten en het Rijk worden terugbetaald, die behoren tot de tranche met de oudste, overeengekomen uiterste stortingsdatum;
b. indien het bedrag, dat voor terugbetaling beschikbaar is, niet voldoende is om alle achtergestelde, renteloze leningen van een tranche af te lossen, zullen de gemeente, de overige deelnemende gemeenten en het Rijk van het totaal door de stichting terug te betalen bedrag een gedeelte ontvangen, dat overeenkomt met de verhouding tussen ieders gedeelte in de betreffende tranche.
4. Indien de stichting nalatig is in het, overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid, tijdig terugbetalen van de achtergestelde, renteloze leningen, is de stichting aan de gemeente over het terug te betalen bedrag, gedurende de periode aanvangende op de in het tweede lid bedoelde dag tot en met de dag van daadwerkelijke terugbetaling, de in die periode geldende wettelijke rente verschuldigd.
Artikel 10 Xxxxx van terugbetaling achtergestelde, renteloze leningen
Terugbetalingen van ter leen verstrekte gelden, al dan niet vermeerderd met de in artikel 9, vierde lid, bedoelde rente, door de stichting aan de gemeente zullen dienen te geschieden door storting op of overschrijving naar de rekening van de gemeente bij een door de gemeente schriftelijk op te geven bank en rekeningnummer.
Artikel 11 Nakoming verplichtingen
1. De gemeente verbindt zich jegens iedere geldgever om de door de gemeente bij deze overeenkomst jegens de stichting aangegane verbintenissen stipt, juist en volledig na te komen.
2. De stichting verbindt zich jegens iedere geldgever nimmer afstand te doen van enig recht dat de stichting krachtens deze overeenkomst op de gemeente geldend kan maken.
Artikel 12 Wijziging overeenkomst gemeente / stichting
1. Wijziging van deze overeenkomst is slechts mogelijk krachtens een schriftelijke wijzigingsovereenkomst tussen de stichting en de gemeente. Wijziging van deze overeenkomst kan niet plaatsvinden dan na een gelijk schriftelijk voorstel aan alle deelnemende gemeenten dat de goedkeuring van het Rijk behoeft.
2. De stichting is verplicht om de geldgevers van de voorgenomen wijziging kennis te geven (de “kennisgeving”).
3. In de wijzigingsovereenkomst moet zijn bepaald dat de gewijzigde overeenkomst niet eerder ingaat dan twee maanden na de datum van de kennisgeving.
4. Binnen één jaar na de kennisgeving moet de wijzigingsovereenkomst tussen de stichting en de gemeente zijn gesloten.
5. Indien de wijzigingsovereenkomst niet binnen de in het vierde lid van dit artikel 12 genoemde termijn is gesloten, zal de stichting binnen één maand na afloop van die termijn op haar internet-website publiceren, dat de wijzigingsovereenkomst niet tot stand is gekomen.
Artikel 13 Geen opschortende werking
Niet, niet juiste, niet tijdige, dan wel niet volledige nakoming door de stichting van enige door de stichting jegens de gemeente aangegane verbintenis, zal niet kunnen leiden tot niet, niet juiste, niet tijdige, dan wel niet volledige nakoming van de gemeente van de door de gemeente jegens de stichting bij deze overeenkomst aangegane verbintenissen.
Artikel 14 Nakoming verplichtingen stichting jegens de geldgevers
1. De gemeente verbindt zich met deze overeenkomst, samen met alle overige deelnemende gemeenten en het Rijk, die met de stichting een overeenkomst als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de statuten van de stichting heeft gesloten, de stichting, conform de inhoud van de desbetreffende overeenkomsten, te allen tijde in staat te stellen haar verplichtingen jegens de geldgevers uit hoofde van of samenhangende met de door de stichting gesloten overeenkomsten van borgtochten na te komen.
2. In geval een of meer van de in het derde lid vermelde feiten en/of omstandigheden voordoen zal de gemeente voor de toepassing van deze overeenkomst zich jegens de stichting en iedere geldgever gedragen als hadden deze feiten en/of omstandigheden zich niet voorgedaan.
3. De in het tweede lid bedoelde feiten en/of omstandigheden zijn:
a. aan de stichting (voorlopig) verleende surséance van betaling;
b. faillietverklaring van de stichting;
c. ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid van de stichting.
4. De door de gemeente bij deze overeenkomst jegens de stichting aangegane verbintenissen zullen worden geacht te zijn aangegaan jegens de rechtsopvolger(s) onder algemene titel van de stichting.
5. Onverminderd de verplichtingen van de gemeente tegenover de stichting en de geldgevers, komt de gemeente met de stichting ten behoeve van het Rijk en de overige deelnemende gemeenten overeen, dat de Verliezen tussen het Rijk en de deelnemende gemeenten onderling zullen worden verdeeld op de wijze zoals bepaald in Bijlage 1, waarbij onder "Verliezen" wordt verstaan (i) de verliezen als gevolg van niet terugbetaling van verstrekte achtergestelde, renteloze leningen, alsmede (ii) de verliezen als gevolg van de verplichtingen van de deelnemende gemeenten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Achtervangovereenkomsten Gemeente 2011 en als gevolg van de verplichtingen van het Rijk als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Achtervangovereenkomst Rijk 2011.
Artikel 15 Ontbinding overeenkomst
Deze overeenkomst is ontbonden op het moment dat (i) de getallen A en B als bedoeld in artikel 4 gelijk zijn en zullen blijven aan nul, (ii) de gemeente aan al haar huidige en toekomstige verplichtingen onder deze overeenkomst heeft voldaan en (iii) de gemeente geen vordering meer heeft op de stichting uit hoofde van verstrekte achtergestelde, renteloze leningen, verschuldigde rente daaronder, of anderszins.
Artikel 16 Bevoegde rechter
Geschillen naar aanleiding van deze overeenkomst zullen beslecht worden door de bevoegde rechter te 's-Gravenhage.
Artikel 17 Aanvaarding bedingen
De stichting, waarnemende de belangen van de geldgevers, het Rijk en de overige deelnemende gemeenten, verklaart alle ten behoeve van de geldgevers, het Rijk en de overige deelnemende gemeenten in deze overeenkomst gemaakte bedingen reeds nu voor alsdan te aanvaarden.
Artikel 18 Geen gemeentegaranties door gemeenten
De gemeente verbindt zich met deze overeenkomst geen gemeentegaranties te zullen verstrekken ten behoeve van kopers van woningen die voldoen aan de voorwaarden en normen als bedoeld in artikel 8 van de statuten van de stichting, tenzij de stichting en het Rijk hiervoor toestemming hebben gegeven.
Aldus in tweevoud opgemaakt,
Plaats: Plaats:
Datum: Datum:
De gemeente: De stichting:
burgemeester K.J.R. Schiffer
Bijlage 1
ONDERLINGE VERLIESVERDELING GEMEENTEN EN HET RIJK
Het Rijk en iedere deelnemende gemeente zal het uit de volgende formule berekende percentage van de verliezen genoemd in art. 14, vijfde lid, van de overeenkomst dragen, en, voor zover het Rijk of een deelnemende gemeente meer dan het hieronder berekende percentage van de verliezen heeft gedragen, zal elk van de deelnemende gemeenten of het Rijk, die minder dat het hieronder berekende percentage van de verliezen heeft gedragen, daarvoor hoofdelijk aansprakelijk zijn:
A + B
Voor de gemeente(n): --------- x F x 100%
2
Voor het Rijk: (1 - F) x 100%
waarbij
A wordt gesteld op de som van de nominale bedragen inclusief annuïtaire dalingen per 31 december van het laatst verstreken jaar van de niet afgeloste leningen voor woningen gelegen in de gemeente, waarvoor de stichting vóór de Ingangsdatum overeenkomsten van borgtocht is aangegaan, gedeeld door de som van de nominale bedragen inclusief annuïtaire dalingen per 31 december van het laatst verstreken jaar van de door de stichting aangegane overeenkomsten van borgtocht voor niet afgeloste leningen, waarvoor de stichting vóór de Ingangsdatum overeenkomsten van borgtocht is aangegaan;
B wordt gesteld op de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in de laatst verstreken tien kalenderjaren door de vóór de Ingangsdatum aangegane overeenkomsten van borgtocht voor leningen voor woningen gelegen in de gemeente, gedeeld door de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in de laatst verstreken tien kalenderjaren door de vóór de Ingangsdatum aangegane overeenkomsten van borgtocht voor leningen; en
F wordt gesteld op de helft van de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in het laatst verstreken kalenderjaar door de vóór de Ingangsdatum aangegane overeenkomsten van borgtocht voor leningen, gedeeld door de som van de bedragen van de verliezen door de stichting geleden in het laatst verstreken kalenderjaar door overeenkomsten van borgtocht voor leningen.