SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND PRIMAIR ONDERWIJS REGIO LEIDEN
ONDERSTEUNINGSPLAN 2021-2025
SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND PRIMAIR ONDERWIJS REGIO LEIDEN
Zeggenschap | Geagendeerd | Verkregen dd | |
OOGO | Overeenstemming | 25-3-2021 | 25-3-2021 |
OPR | Instemming1 | 13-4-2021 | 13-4-2021 |
ALV | Goedkeuring | 20-4-2021 | 20-4-2021 |
Bestuur | Vaststelling | 6-4-2021 | 21-4-2021 |
1 De OPR heeft 13 april 2021 ingestemd voor één jaar, schooljaar 2021-2022. Het betekent dat in schooljaar 21-22 opnieuw een OSP opgesteld gaat worden.
Leidend principe 1; Ontwikkeling 8
Leidend principe 2; Thuisnabij 8
Leidend principe 3; Maatwerk 11
Leidend principe 4; Handelingsgericht 14
Leidend principe 5; Samenwerking 16
Bijlage I Basisondersteuning 33
Bijlage IV Financiën en Meerjarenbegroting 42
Bijlage V schoolhandboek voor het aanvragen van TLV en arrangementen 49
Bijlage VI Financiën passend onderwijs nader toegelicht 49
Voor u ligt het ondersteuningsplan dat beschrijft hoe binnen PPO regio Leiden uitvoering gegeven wordt aan passend onderwijs. Het laat zien waar de schoolbesturen in deze regio naartoe willen en biedt een kader waarbinnen we als onderwijsprofessionals (samen)werken. Het is geschreven voor iedereen die ook heeft bijgedragen aan de totstandkoming: schoolbesturen, de professionals op de scholen, de leden van de OPR en voor onze samenwerkingspartners in het veld.
Passend onderwijs heeft op landelijk niveau de nodige politieke aandacht. De ministeries van OCW en VWS geven uitdrukking aan de verbinding tussen onderwijs, zorg en jeugdhulp, en de onlangs toegekende subsidies voor de doorontwikkeling van onderwijs aan hoogbegaafden, maakt het mogelijk het onderwijs voor deze kinderen nog meer op maat te bieden. Daarnaast verscheen in 2019 het rapport ‘Mét andere ogen’ waarin een andere kijk is gegeven op wat ons met elkaar en met ouders te doen staat als het passend onderwijs betreft.
Ook op regionaal niveau staat passend onderwijs op de agenda. Samen met gemeenten zijn er concrete samenwerkingsafspraken gemaakt. De verbinding met partners als de jeugdgezondheidzorg (JGZ) en leerplicht is sterk en samenwerkingsverbanden po en vo werken nauw samen op het niveau van Holland Rijnland. Dit heeft geresulteerd in het vooruitstrevende project ‘Innovatie Dekkend Netwerk,’ dat bekroond is met de verkiezing van Holland Rijnland tot één van de landelijke inspiratieregio’s.
Tegelijkertijd zien we binnen PPO dat het bieden van passend onderwijs in zijn huidige vorm onder druk staat. Het lerarentekort trekt een enorme wissel op de scholen en het vraagt veel van directeuren en besturen om de formatie rond te krijgen. Ondertussen loopt de werkdruk bij alle professionals in en rond de school op, met gevolgen voor het werkplezier. De problematiek van de leerlingen lijkt te verzwaren, terwijl we diezelfde leerlingen langer binnen het onderwijs proberen te houden. Het samenwerken tussen de scholen en met de ketenpartners heeft nog niet het effect dat we beoogd hadden, waardoor integrale arrangementen met (speciaal) onderwijs, zorg en jeugdhulp niet snel of goed genoeg van de grond komen. En tenslotte zien we op alle niveaus rolverwarring; wat is ‘des school, des schoolbestuur, des samenwerkingsverband en des gemeente’? Dit vertroebelt het gesprek over wat het kind nodig heeft en wie dit het beste kan bieden.
Bovenstaande ontwikkelingen, positief en negatief, zijn het startpunt voor het ondersteuningsplan 2021-2025. Het startpunt, het beoogde doel in de komende jaren en daarmee het plan zelf, is tot stand gekomen met veel meedenkkracht van de professionals in de scholen. Dit plan is geen statisch gegeven, de nieuwe ontwikkelingen van morgen mogen niet geremd worden door het plan van vandaag. Voorliggend plan zal daarom vertaald worden naar vier jaarplannen van PPO, die in de geest van het ondersteuningsplan opgesteld worden en aangepast aan de situatie van dat moment. Uiteraard worden alle partners telkens betrokken bij waar we staan en waar we naartoe gaan.
In dit plan leest u de missie en de uitgangspunten van PPO regio Leiden. Uitgangspunt voor het plan is de ontwikkeling van passend onderwijs, afgestemd op de kinderen en de professionals. We bekijken voortdurend op welke manier we een dekkend onderwijs-, zorg en jeugdhulplandschap kunnen realiseren, zodat we voor alle kinderen een passend aanbod kunnen realiseren. In het gesprek met onze samenwerkingspartners hebben we aandacht voor de onderwijsondersteuning, de zorg en jeugdhulp in de scholen en de rol van leerplicht voor kinderen die langdurig niet naar school (kunnen) gaan. Om te kunnen monitoren waar we de komende periode goed op weg zijn en waar extra investering nodig is, zetten we in op gedegen kwaliteitsbeleid. Dit is zowel gericht op het vormgeven van het onderwijs, als op de ambities die het samenwerkingsverband zich voor de komende periode stelt. Dit is mogelijk doordat PPO een financieel gezonde organisatie is waar middelen beleidsrijk worden besteed.
Xxxxxx Xxxxxxx
Voorzitter PPO regio Leiden
Tijdens het schrijven van dit plan is duidelijk geworden dat de betrokkenheid van de samenwerkingspartners groot is. Er hebben veel mensen energie en inhoud geleverd aan dit plan. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat de perspectieven over wat nodig is en gedaan moet worden divers zijn. We zijn een bijzonder SWV, met maar liefst 78 scholen en 28 besturen. Beelden over het model, of wat de scholen nodig hebben liggen soms ver uiteen. Tegelijkertijd is duidelijk dat we voor een aantal uitdagingen staan de komende periode. Die komen dan ook terug in dit OSP:
1. Na een periode van initiatieven en interventies om aan onze missie te voldoen is er nu een periode nodig om de balans op te maken. Waar staan we nu, wat vinden we ervan en wat betekent dat voor een vervolg?
2. Op het moment van schrijven wordt er gewerkt aan een nieuw governancemodel met een Raad van Toezicht en een directeur-bestuurder. Dit vraagt van de organisatie om op een ander niveau om te gaan met planvorming en verantwoording.
3. Binnen het SWV wordt een toenemende druk ervaren op het onderwijs. Dat is al langer voelbaar. Door het tekort aan vakbekwame leerkrachten en de impact van corona, is deze druk alleen maar toegenomen. Centraal zal de vraag staan hoe we onder de gegeven omstandigheden en binnen de grenen van het SWV zo goed mogelijk samen een antwoord gaan vinden op deze uitdagingen. De druk wordt ook zichtbaar in de stijging van het aantal TLV’s voor het SO en de beperkte capaciteit daar. De bezuinigingen die veel gemeentes moeten doorvoeren, zijn merkbaar binnen het SWV.
4. Er wordt erg wisselend samengewerkt. Op allerlei gebieden, zowel intern binnen PPO, als met de besturen en in de kringen kan er verbetering plaatsvinden in de samenwerking. Er is onduidelijkheid over wie nu waar voor staat en waar voor verantwoordelijk is.
Terugblik op de planperiode 2017-2021
Het ondersteuningsplan over de voorgaande planperiode was een aanscherping van de prille ambities die gesteld zijn bij de start van passend onderwijs. Het samenwerkingsverband heeft in 2016 een structuur neergezet die zich in de periode 2017-2021 heeft ontwikkeld, waarbij is gebleken dat passend onderwijs alleen haalbaar is in een goede samenwerking met alle partijen. Meer duidelijkheid over ieders rol, taak en verantwoordelijkheden in het veld met interne en externe samenwerkingspartners is essentieel als we passend onderwijs verder willen ontwikkelen. Tegelijkertijd zijn de grenzen van passend onderwijs zichtbaar geworden en moeten we deze erkennen. Dat betekent niet dat we kinderen geen passend aanbod kunnen doen, maar dat dit aanbod meer integraliteit en meer flexibiliteit vraagt. Ook van onze samenwerkingspartners.
Op bestuurlijk niveau zagen we gesprekken ontstaan over de kern van de governancestructuur: hoe creëren we balans tussen onze rol als schoolbestuurder en onze rol als bestuurder van het samenwerkingsverband en hoe verhouden deze rollen zich tot het toezichthoudend orgaan? Binnen het samenwerkingsverband werd de organisatiestructuur helderder, maar ontstond ook de vraag hoe de verhouding eigenlijk is tussen het samenwerkingsverband, de kringen en de scholen en waar de faciliterende rol conflicteert met de sturende rol.
Gestelde ambities en hun voortgang
1. Ambitie met betrekking tot de kringstructuur
Planperiode 2017-2021: “In de komende jaren zal de implementatie van Passend Onderwijs via de kringen gerealiseerd worden. Er dient meer aandacht te zijn voor de kwaliteit van de samenwerking in de kringen.”
De kringstructuur is blijven bestaan en heeft zich doorontwikkeld tot een gremium waarbinnen het gesprek wordt gevoerd over passend onderwijs. De kringen verschillen sterk van elkaar, zowel wat betreft grootte als wat betreft bestuurlijke vertegenwoordiging. Maar ook de samenwerking van de scholen verschilt in de kringen. Verder verschilt de inzet van de medewerkers van PPO binnen de kringen van elkaar. Dit maakt dat er geen generieke uitspraken te doen zijn over het behalen van bovenstaande ambitie in de kringen. In de komende planperiode zal meer aandacht zijn voor de samenwerking, de positie van de kringen binnen het SWV en de faciliterende rol van PPO hierbinnen.
2. Ambitie met betrekking tot de organisatiestructuur
Planperiode 2017-2020: “We zetten als samenwerkingsverband de komende jaren stappen in onze agendavoering en rolverdeling (bestuurdersrol / toezichthoudende rol). Wij gebruiken de komende planperiode om met elkaar te komen tot een nieuw governancemodel.”
Het bestuur heeft zich tevreden getoond over de sfeer in het bestuur en de op samenwerking gerichte cultuur. Er is geen behoefte tot afrekenen, maar een wil tot samenwerken en oplossen van probleemsituaties. Men is altijd bereid te zoeken naar wat passend is. De onderlinge verhoudingen zijn goed, er is vertrouwen in elkaar en in de gezamenlijke deskundigheid.
Ten aanzien van de ambitie zien we dat er nog ontwikkeling mogelijk is op agendavoering en rolverdeling. Dat is onder andere gelegen in het niet lopen van de juiste processtappen voor sommige agendapunten, waardoor er een ad hoc-situatie voor besluitvorming ontstaat. De vraag wie nu eigenlijk waar over gaat blijft actueel. Ook kan er gewerkt worden aan een betere balans tussen aandacht voor speciaal en voor regulier onderwijs in de bespreekpunten. Tenslotte voldoet de huidige governancestructuur niet meer aan het bindend advies van de po- raad om onafhankelijk toezicht te organiseren. Er wordt daarom toegewerkt naar een governancemodel met een onafhankelijke Raad van Toezicht, een Algemene Ledenvergadering en een directeur bestuurder. In het schooljaar 20-21 worden daar stappen in gezet. In deel II van voorliggend plan gaan we nader op deze governance in.
3. Ambitie met betrekking tot de gespecialiseerde ondersteuning
Planperiode 2017-2020: “Wij werken vanuit de vraag van het kind, waarbij de onderwijsbehoefte van het kind centraal staat. Het vraaggericht werken kan eventueel leiden tot een oplossing die niet voorhanden is. In plaats van vooraf alles te regelen, zoeken we naar een passend arrangement voor het kind met vertrouwen in de scholen en de partners van het samenwerkingsverband. Voor het regulier onderwijs geldt dat ook daar de ambitie moet zijn dat kinderen, die succesvol aan hun ontwikkeling hebben kunnen werken in een speciale school, een passende plek moeten kunnen vinden op de basisschool.”
De scholen hebben, samen met de onderwijsspecialisten, stappen gezet in het vraaggericht benaderen van de ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Dit heeft ertoe geleid dat er meer maatwerk georganiseerd wordt.
Daarnaast participeert PPO in meerdere projecten die gericht zijn op het organiseren van aanbod dat passend is of passend gemaakt kan worden voor individuele leerlingen.
De komende planperiode is erop gericht dit verder te ontwikkelen en de samenwerking met externe partners te verstevigen. Ook zal er meer duidelijkheid komen over het afgebakende speelveld van het samenwerkingsverband: waar is het onderwijs en/of het samenwerkingsverband wel en niet van? Maar ook moet het maatwerk in relatie gezien worden tot het totale SWV. Het maatwerk moet passen binnen het dekkende netwerk, de financiële middelen en de formele verantwoordelijkheden. Hier zal de komende jaren meer structuur in aangebracht worden.
4. Ambitie met betrekking tot kwaliteitsontwikkeling en monitoring
Planperiode 2017-2020: “Het samenwerkingsverband heeft relevante gegevens in beeld met behulp van de instrumenten Perspectief op School, het Groeidocument en het Dashboard Passend Onderwijs. Op basis van de beschikbare informatie voeren we met elkaar het gesprek over de kwaliteit van passend onderwijs binnen onze regio en beoordelen zo of we onze doelen behalen. Wij ‘tellen en vertellen’.”
Het SWV beschikt over veel data, welke beter geanalyseerd kan worden. Scholen hebben behoefte aan concretere doelstellingen van het samenwerkingsverband, aan opbrengstgericht werken en daarop gericht evalueren. Op die manier komt er een betere balans tussen kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Het kwaliteitsbeleid wordt hier beter op afgestemd. Essentieel daarbij is de dat de data geanalyseerd wordt op de doelstellingen van het beleid. Ook moet er dieper geanalyseerd worden op ontwikkelingen en oorzaken, zodat er gericht geïntervenieerd kan worden.
Totstandkoming en procedure van vaststelling
De inhoud van dit ondersteuningsplan is tot stand gekomen na raadpleging van meerdere gremia. Dit is gedaan middels inputsessies, waarbij telkens in verschillende samenstellingen is gesproken over het voorgenomen beleid en de ambities voor het samenwerkingsverband. Het belangrijkste gremium is gevormd door de kringen. De volgende disciplines zijn geraadpleegd: schoolbestuurders, schooldirecteuren, intern begeleiders, medewerkers van het samenwerkingsverband, afgevaardigden van de gemeenten en van het samenwerkingsverband VO regio Leiden en de ondersteuningsplanraad (OPR).
Noot: een weergave van de procedure is een verplicht onderdeel in het ondersteuningsplan. Dit wordt definitief weergegeven na goedkeuring op het proces.
Wat? | Wie? | Wanneer? |
Inputsessies op deel I | Meerdere gremia | Jan – juni 2019 |
Inputsessies op deel II | Schoolbesturen | April – sept 2019 |
Bespreken concept 1 en concept 2 | Bestuur SWV Onderwijsspecialisten Kernteam OPR | Nov-dec 2019 |
Voorlopige goedkeuring concept 3 | Bestuur SWV | Feb 2020 |
Consultatie over deel I concept 3 | Meerdere gremia | Feb – juni 2020 |
Gespreksrond diverse gremia door interim- directeur | Meerdere gremia | Juni-oktober |
Bespreken plan van aanpak (pva) nieuw OSP in bestuur | Bestuur | 8-9-2020 |
Bespreken pva in OPR | OPR | 29-9-2020 |
kernteam2 | Kernteam | 28-9-2020 |
Concept beleidsvoornemens bespreken in bestuur | Bestuur | 1-12-2020 |
Concept beleidsvoornemens bespreken ALV | ALV | 12-1-2021 |
Concept beleidsvoornemens bespreken Kernteam | Kernteam | 25-1-2021 |
Concept beleidsvoornemens OSP bespreken in OPR | OPR | 26-1-2021 |
OPR | OPR | 23-3-2021 |
Instemming OPR | OPR | 13-4-2021 |
Advies OOGO en SWV | OOGO-SWV | 25-3-2021 |
Kernteam | Kernteam | 29-3-2021 |
Vaststellen bestuur | Bestuur | 6-4-2021 |
Goedkeuring ALV | ALV | 20-4-2021 |
Def vaststelling bestuur | 21-4-2021 | |
Leeswijzer
Van doelstelling, missie/visie en de leidende principes, komen in de beschrijving van de huidige situatie. Vervolgens kunt u lezen wat de ontwikkelagenda van PPO. In de bijlage treft u kwaliteitszorg, governance, de begroting en de basisondersteuning zoals die de vorige planperiode al geformuleerd was (staand beleid).
Het is goed om bij het lezen voor ogen te houden dat bij het tot stand komen duidelijk is geworden dat er diversiteit is in hoe naar de verdere ontwikkeling van PPO gekeken.
Omdat het plan een evaluatief karakter kent en gericht is op evalueren en borgen, zal er jaarlijks een jaarplan opgesteld worden. Immers, iedere keuze die gemaakt wordt kan leiden tot nieuwe voornemens en kan consequenties hebben voor de begroting. De keuzes die gemaakt worden, worden in het volgende begrotingsjaar doorberekend in de begroting en de meerjarenbegroting.
Kortom, een levend document!
2 PPO is ingericht in kringen van scholen en een kring gespecialiseerd onderwijs. In het kernteam zitten de voorzitters van de kringen. De voorzitters zijn directeuren van scholen.
Doelstelling vereniging
In de ALV van 27-10-2020 heeft ALV unaniem ingestemd met nieuwe statuten, waarbij de inrichting met een RvT en directeur-bestuurder gerealiseerd gaat worden. Ten tijde van het schrijven is de zoektocht naar een directeur-bestuurder en leden voor de RvT in voorbereiding. Omdat dit plan de komende periode richting gaat geven, is hier de doelstelling opgenomen zoals die in de toekomstige statuten staan.
Doel en middelen Artikel 3
1. De vereniging heeft ten doel:
a. het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a lid 2 WPO in de regio;
b. het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen;
c. het realiseren dat zoveel mogelijk van de in de regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken;
d. een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te (doen) realiseren voor in de regio woonachtige leerlingen, en al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
2. De vereniging tracht haar doel te bereiken door:
a. het vaststellen en uitvoeren van een ondersteuningsplan;
b. het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven;
c. het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven;
d. het bevorderen van de samenwerking tussen leden van de vereniging en het functioneren als een overlegplatform;
e. het bevorderen van de deskundigheidsuitwisseling binnen het samenwerkingsverband en het adviseren van de leden inzake de deskundigheidsbevordering van onderwijspersoneel in relatie tot het doel van de vereniging;
f. het bevorderen van de samenwerking tussen bevoegde gezagen in en buiten de regio, alsmede de samenwerking met andere organisaties die werkzaam zijn ten behoeve van onderwijs in de meest brede zin van het woord, en al hetgeen dat met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
In de regio Leiden organiseren we onderwijs door als schoolbesturen samen te werken. De samenwerking geven wij vorm door gebruik te maken van elkaars kennis en kunde, onderlinge expertise ín de school te benutten en interprofessioneel samen te werken. Dit doen we op:
- bestuurlijk niveau: als schoolbesturen zijn we samen verantwoordelijk voor een dekkend aanbod in de regio en voor een duidelijke route van signalering van behoeften naar een passend aanbod;
- regionaal niveau: waar een passend onderwijsaanbod alleen ontoereikend is of waar bovenregionaal aanbod noodzakelijk is, komen we samen met gemeenten, Regionaal Bureau Leerplicht (RBL), de JGZ en andere samenwerkingsverbanden tot domein- of grensoverstijgend aanbod; een dekkend zorg- en onderwijslandschap;
- kringniveau: hier organiseren we een lerend netwerk van onderwijsprofessionals. Deze kringen zijn lokaal georganiseerd, zodat we het onderwijs in de wijk - in de leefomgeving van onze kinderen - kunnen organiseren;
- schoolniveau: hier komen we, in samenwerking met ouders, onderwijsspecialisten, xxxx en jeugdhulp, tot integrale arrangementen.
Gezamenlijk spannen we ons in om alle kinderen goed onderwijs te bieden. Dit betekent dat onze verantwoordelijkheid verder reikt dan een schoolinschrijving; we doen ons best om voor kinderen met en zonder schoolinschrijving, op korte of op langere termijn, binnen of (tijdelijk) buiten de school, een passend aanbod te organiseren.
Leidende principes
We hebben als schoolbesturen onderling afspraken gemaakt over de manier waarop we uiting geven aan deze missie. Deze afspraken zijn vanuit een vijftal leidende principes beschreven. Deze leidende principes zou je kunnen zien als de kernwaarden van ons SWV, dit zijn de dingen die we écht belangrijk vinden. Deze principes vormen het referentiekader dat aangeeft waar de samenwerkende schoolbesturen voor staan. Dit is het kader dat richting geeft aan ons gezamenlijk handelen. De leidende principes gaan over hoe we te werk gaan, het zijn richtinggevende uitspraken, volgend uit de visie en de missie.
1. Ontwikkeling; | De ontwikkeling van het kind is uitgangspunt bij de inrichting van de onderwijsondersteuning. |
2. Thuisnabij | We3 brengen waar mogelijk expertise náár het kind. |
3. Maatwerk | We betrekken ouders, kinderen, leraren en partners actief bij het arrangeerproces. |
4. Handelingsgericht | We zorgen ervoor dat de uitkomst van het arrangeerproces haalbaar en praktisch uitvoerbaar is. |
5. Samenwerking | We werken effectief samen op kringniveau. |
3 We=het samenwerkingsverband
Leidend principe 1; Ontwikkeling
De ontwikkeling van het kind is uitgangspunt bij de inrichting van de onderwijsondersteuning
Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat kinderen op het juiste moment, voor de juiste duur, de juiste ondersteuning ontvangen; met andere woorden een passend aanbod. Met de ontwikkeling van het kind als uitgangspunt betekent dit dat er verschillende vormen van ondersteuning geboden kunnen worden. Door de samenwerking tussen de reguliere- en de S(B)O-scholen te verstevigen, komen we tegemoet aan het principe dat de ontwikkeling van het kind uitgangspunt is bij de inrichting van de onderwijsondersteuning en dat samenwerking daarbij een randvoorwaarde is.
Er zit een grens aan beschikbare middelen of mogelijkheden in een basisschool, S(B)O school en binnen het SWV. Vanuit dit kader wordt gezocht naar de juiste ondersteuning voor het kind. Door samen te werken is meer mogelijk dan afzonderlijk.
Hoe werkt het nu?
De basisvoorziening bestaat uit de basisondersteuning en de extra ondersteuning4 en omvat alle ondersteuning die geboden wordt tot aan verwijzing naar een gespecialiseerde voorziening. Een gespecialiseerde voorziening is gericht op de onderwijsbehoeften van leerlingen die de basisvoorziening overstijgen. Naast het Speciaal (basis)Onderwijs, zijn er ook (beperkt) gespecialiseerde voorzieningen in het basisonderwijs.
De basisschool is zelf verantwoordelijk voor de vormgeving van deze basisondersteuning en voert hier de regie over. De kwaliteit en breedte van de basisondersteuning heeft een directe link met de extra ondersteuning. Hoe meer in de basisondersteuning gerealiseerd kan worden, hoe minder er van de extra ondersteuning gebruik gemaakt wordt. En hoe beter we de grenzen van de basisondersteuning kunnen formuleren, hoe beter we met de extra ondersteuning kunnen aansluiten op de ontwikkeling van het kind. In de verbeteraanpak passend onderwijs van november 2020, heeft minister Xxxx (OCW) een landelijke norm voor basisondersteuning aangekondigd. Dit om onrechtvaardige verschillen tussen regio’s tegen te gaan. PPO regio Leiden volgt deze ontwikkeling en zal daarop aansluiten. De extra ondersteuning kan ook gericht zijn op de jeugdhulpbehoeften van de leerling. Er kan dan inzet worden gepleegd door goed te kijken naar bijvoorbeeldJGZ, CJG, GO!, JGT, GGZ etc.
Het Palet en het perspectief project zijn voorbeelden van voorzieningen die werken om goed de ontwikkelbehoefte van een kind in beeld te hebben, zodat een goede aansluiting door de school gerealiseerd kan worden.
Dekkend netwerk
Een dekkend netwerk van voorzieningen begint met een sterke basisvoorziening, die wordt geboden door alle reguliere scholen in het samenwerkingsverband. Voor alles wat een school aanbiedt aan extra ondersteuning, geldt dat de ontwikkeling van het kind het uitgangspunt is.
Leidend principe 2; Thuisnabij
Wij brengen waar mogelijk de expertise naar het kind.
We geloven erin dat kinderen het meest gebaat zijn bij zo thuisnabij mogelijk onderwijs, in de eigen omgeving en dicht bij het eigen sociaal netwerk. Een uitwerking van dit leidende principe zijn de kringen. Lokaal en op maat kan in samenwerking gekeken worden welke ondersteuning nodig is en georganiseerd kan worden.
Hoe doen we het nu?
Om de balans te behouden tussen vraag- en aanbodgericht werken, treft het samenwerkingsverband voorzieningen in de vorm van ambulante expertise en ondersteuning enerzijds en (semi)residentiële voorzieningen anderzijds. Daar waar kinderen extra ondersteuning nodig hebben op specifieke ontwikkelgebieden is de benodigde expertise beschikbaar in de reguliere school. In dergelijke gevallen komt de expertise naar het kind toe. Daar waar kinderen gebaat zijn bij een andere leeromgeving, kan deze geboden worden in een andere setting.
4 Zie bijlage I, basisondersteuning
Vroegsignalering en vroeginterveniëring
Om op het juiste moment de juiste expertise naar het kind te kunnen brengen, is vroegsignalering van belang. Vervolgens is het tijdig inzetten van de juiste interventie van belang. PPO focust op vroegtijdige signalering van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften en preventieve inzet van hoogwaardige ondersteuning op drie manieren:
1. Scholing van leraren onderbouw
Vindplaatsen van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zijn de VVE en kinderopvang en de onderbouw, in de basisscholen. Daarom is het scholen van leraren (in de onderbouw) gericht op signalering van belang. Ook het versterken van vaardigheden in relatie tot leerlingen met opvallend externaliserend gedrag kan helpen bij snelle en adequate interventies;
2. Inzet van handelingsgerichte diagnostiek (HGD) in het regulier onderwijs
Handelingsgerichte diagnostiek helpt om in een vroeg stadium helder te krijgen wat het kind nodig heeft en hoe de school dit kan bieden. Samen met ouders wordt de ontwikkeling van het kind in beeld gebracht. Dit inzicht kan leiden tot een duidelijk beeld van gewenste veranderingen en aanpassingen in de leeromgeving en eventueel de thuissituatie, waardoor de mogelijkheden voor optimale ontwikkeling worden vergroot;
3. Observatievoorziening ‘Het Palet’.
Als er meer nodig is dan een HGD-traject omdat er scherper, en in een kleinere groep, geobserveerd moet worden kan binnen PPO een beroep worden gedaan op een speciaal ingerichte omgeving: “observatievoorziening Het Palet’. Deze voorziening is speciaal ingericht voor kinderen tussen 4 en 7 jaar. In een korte periode (<1 jaar) wordt in een kleine setting met veel expertise de vraag beantwoord wat er voor dit kind nodig is voor een optimale ontwikkeling. Het kind blijft deze periode ingeschreven op de eigen basisschool en het schoolbestuur behoud daarmee dus als verantwoordelijk bestuur, de zorgplicht.
Basisondersteuning op elke school
Binnen het samenwerkingsverband gelden er afspraken over wat een school dient te bieden als basisondersteuning en van welke kwaliteit deze ondersteuning hoort te zijn. Hieronder vallen in ieder geval de basiskwaliteit, de professionalisering van personeel, handelingsgericht werken, (ortho-didactische) materialen en de uitvoering van kleinschalige arrangementen binnen de basisschool.
Een beschrijving van de basisondersteuning is opgenomen in bijlage 1. Afhankelijk van de landelijke norm voor basisondersteuning, die zoals hierboven beschreven is aangekondigd, zal deze beschrijving worden aangepast en noodzakelijke aanpassingen in beleid en uitvoering worden geïmplementeerd. De elementen waarop de Inspectie van het Onderwijs5 de basiskwaliteit toetst, maken onderdeel uit van de basisondersteuning, maar worden niet apart beschreven. De wijze waarop de basisondersteuning vorm krijgt in de school staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Een samenvatting van het SOP is terug te vinden op de website van elke school.
Ondersteuning vanuit PPO
Het samenwerkingsverband faciliteert scholen op drie manieren om passend onderwijs vorm te geven:
▪ Expertise vanuit PPO (onderwijsspecialisten)
De onderwijsspecialisten zijn verbonden aan een kring en ondersteunen de scholen bij het invullen van passend onderwijs. De onderwijsspecialisten zijn in dienst van het samenwerkingsverband. Bij leidend principe 5 gaan we dieper in op de rol van de onderwijsspecialisten.
▪ Expertise vanuit het SBO
Expertise vanuit het SBO wordt, bij voorkeur zo vroeg mogelijk, naar het kind toegebracht om te bevorderen dat zij op de eigen school kan blijven. Voorbeelden hiervan zijn het Perspectief project, de Impulsklassen en observatievoorziening Het Palet. Een beschrijving hiervan is beschikbaar op de website van het samenwerkingsverband.
5 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxxxxxxx- 2017-voor-het-toezicht-op-het-primair-onderwijs
▪ Gespecialiseerde expertise in de school
De ondersteuning voor specifieke vragen wordt ambulant gedaan door expertise vanuit het SO, deze
wordt onder andere aangeboden vanuit de Ambulante Educatieve Dienst Leiden (AED). AED is het expertisecentrum van het speciaal onderwijs in de regio Leiden en omstreken. De medewerkers van de AED zijn specialisten op het gebied van de ondersteuning aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in het regulier onderwijs. Het gaat hierbij om kinderen met ondersteuningsvragen waarbij de verwachting is dat zij met ambulante inzet op hun eigen school kunnen blijven. De achterliggende gedachte is dat de inzet vanuit het SO als neveneffect kan hebben dat de school meer expertise ontwikkelt.
Hoewel de school SO-expertise uit eigen initiatief kan inzetten, is de contractering van deze onderwijsondersteuning belegd bij het samenwerkingsverband.
Een andere leeromgeving
Niet alle kinderen en niet alle scholen zijn voldoende gebaat bij het inzetten van expertise. Zeker wanneer een kind beter tot ontwikkeling komt in een andere leeromgeving, is het ook hier van belang dit tijdig te realiseren. Grofweg kan er op drie manieren tegemoet gekomen worden aan de behoeften van deze kinderen.
1. Een andere context verbonden aan de reguliere school
Belangrijk uitgangspunt is dat het kind met een ondersteuningsvraag waarop de eigen school geen antwoord heeft, gebruik kan maken van expertise vanuit het S(B)O. Door de samenwerking tussen de scholen en het S(B)O te verstevigen, komen we tegemoet aan het uitgangspunt dat leerlingen zo veel mogelijk onderwijs volgen binnen een setting die op dat moment het beste bij hen past.
2. Speciaal (basis)onderwijs
Voor sommige kinderen geldt dat zij erbij gebaat zijn om (een deel van) de schoolloopbaan onderwijs te volgen op een S(B)O-school. Aan een dergelijke plaatsing gaat altijd een zorgvuldig traject vooraf, waarin ook afspraken worden gemaakt over de duur van de plaatsing en een eventuele terugplaatsing (zie ook Bijlage V over het arrangeerproces). Binnen het SWV hebben we verschillende scholen voor gespecialiseerd onderwijs (S(B)O):
Speciaal basisonderwijs
PPO kent één voorziening voor speciaal basisonderwijs, SBO De Vlieger in Leiden. De specialistische onderwijsondersteuning in deze school is bestemd voor leerlingen die vanwege hun specifieke leer- en sociaal emotionele ontwikkelingsbehoeften onvoldoende profiteren van regulier basisonderwijs. De school onderscheidt zich van de reguliere scholen in schoolorganisatie, pedagogisch klimaat, leerstofaanbod, didactisch en pedagogisch handelen en mogelijkheden van ondersteuning en hulpverlening. De instroom gedurende het schooljaar in het SBO is flexibel.
Speciaal onderwijs
Het speciaal onderwijs is voor leerlingen die vanwege een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking of vanwege gedragsproblematiek extra zorg op school nodig hebben. De leerlingen krijgen in het speciaal onderwijs meer aandacht en ondersteuning en volgen het onderwijs in kleinere klassen. Op de SO-scholen is veel kennis en expertise aanwezig om de complexe onderwijsbehoefte van kinderen in kaart te brengen en te beantwoorden. Binnen PPO bestaan de volgende SO-voorzieningen:
▪ Xxx Xxxxxxxxxxxx
▪ PI-school De Brug
▪ Onderwijs-zorgcombinatie Orion
▪ Korte Vliet, school voor ZML
▪ Mytylschool De Thermiek
Daarnaast bestaat bij het SO, net als bij het SBO, de mogelijkheid om het SO aan tafel te vragen bij een OT een de basisschool. Hierdoor wordt de beschikbare expertise schoolnabij benut en kunnen vragen over plaatsing en wachttijden gelijk beantwoord worden. Een deel van de expertise van het SO is ondergebracht bij de AED, de AED is een coöperatie waarin een drietal besturen deelnemen, te weten: de Xxx Xxxxxx onderwijs Groep, Stichting Speciaal Onderwijs leiden e.o. en PROO Leiden.
De scholen van deze besturen stemmen af met elkaar en verwijzen naar elkaars expertise. Binnen de AED werken de scholen van het gespecialiseerd onderwijs nauw samen en dragen daarmee bij aan een dekkend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen in de regio.
3. Kleinschalige voorzieningen
Indien het voor een kind niet haalbaar is om, al dan niet gebruikmakend van bovenstaande ondersteuningsstructuur, op de eigen school te blijven, zijn er andere voorzieningen die op verschillende manieren onderwijs bieden. Binnen het samenwerkingsverband is er sprake van een aantal kleinschalige initiatieven dat binnen het regulier en het speciaal (basis)onderwijs in combinatie met jeugdhulp georganiseerd wordt.
Leidend principe 3; Maatwerk
We betrekken ouders, kinderen, leraren en partners actief bij het arrangeerproces
Als een kind belemmerd wordt in haar ontwikkeling is dit veelal zichtbaar in de thuissituatie en op school. Om vervolgens te komen tot de inzet van hulp of ondersteuning, is het van belang dat alle betrokkenen samen een passende oplossing zoeken, binnen de grenzen van het mogelijke. Binnen het samenwerkingsverband hebben we afspraken gemaakt over hoe dit arrangeerproces er in grote lijnen uitziet. Deze staan hieronder beschreven.
Als er iets anders nodig is
Het signaleren dat een kind gebaat is bij een andere aanpak of extra ondersteuning gebeurt in de school en in afstemming met ouders. Op dat moment start de route van arrangeren op basis van handelingsgericht werken in de klas.
Het kind wordt, voor zover mogelijk, betrokken bij de stappen die worden genomen (‘wat doen we wanneer en met wie praten we’) en bij de inhoudelijke acties (‘op welke manier denk je dat we jou het beste kunnen helpen?’). De betrokkenheid van het kind en de ouders is onmisbaar voor het vervolg van het arrangeerproces.
Overleg binnen de school
In eerste instantie is de school aan zet. Als de leraar, het kind en de ouders gezamenlijk onvoldoende kennis of middelen hebben, wordt er binnen de school overlegd. De Intern Begeleider kan in het arrangeerproces de rol van trajectbegeleider of regievoerder hebben. Er kan in dit stadium voor gekozen worden om het expertteam te consulteren. Er kan echter ook voor gekozen worden om een ondersteuningsteam bijeen te roepen en hier leden van het expertteam aan toe te voegen. De IB’er maakt, in overleg met de leraar en de ouders, de afweging hierin.
Overleg met andere betrokkenen (netwerkpartners)
Indien de leraar, de IB’er en de ouders niet tot een passend arrangement komen, roept IB’er de leden van het ondersteuningsteam (OT) bijeen. Dit zijn, naast de ouders, minimaal de leraar van het kind en de directeur van de school. Het ondersteuningsteam fungeert als collegiaal netwerk van de school dat adviseert op de route, ´de weg wijst´ binnen het samenwerkingsverband en in overleg tot een arrangement komt wat bij de ondersteuningsvraag past.
Om te komen tot een integraal plan voor het kind kunnen de volgende specialisten worden betrokken:
▪ onderwijsspecialist PPO;
▪ toegangsfunctionaris in de woonplaats van het kind (CJG, gemeentelijke toegang);
▪ medewerker JGZ (jeugdverpleegkundige of jeugdarts);
▪ leerplichtconsulent;
▪ een betrokkene van een mogelijk beoogde S(B)O-school en
▪ betrokken zorgaanbieder indien er al jeugdhulp opgestart is.
Onderwijsondersteuningsarrangementen
De basisvoorziening binnen de school bevat verschillende arrangementen, op het moment dat de ondersteuningsvraag de basisvoorziening, bestaande uit basisondersteuning en extra ondersteuning, overstijgt bestaat de mogelijkheid tot verwijzing naar het gespecialiseerd onderwijs. De schoolbesturen ontvangen middelen van het samenwerkingsverband om arrangementen voor het kind te organiseren en uit te voeren.
Scholen moeten binnen 6 weken een OPP opstellen voor leerlingen die extra ondersteuning bovenop de basisondersteuning ontvangen. Het opstellen van het OPP gebeurt door de IB’er van de school in afstemming met ouders, zij hebben instemmingsrecht op het handelingsdeel van het OPP.
De school kan voor de extra ondersteuning gebruik maken van externe expertise. Voor de inzet van deze uitvoerend professionals geldt dat deze werken op basis van de afspraken die zijn vastgelegd in het OPP. De IB’er voert regie op dit OPP en is verantwoordelijk voor de evaluatie van de ingezette ondersteuning. Oók wanneer dit inzet betreft die door ouders zelf aangedragen wordt. Op de inhoud van een integraal plan – de uitkomst van het arrangeerproces – wordt nader ingegaan in bijlage V.
Afwijking onderwijstijd
Indien een leerling, om lichamelijke of psychische redenen, tijdelijk niet voor 100% onderwijs kan volgen, mag er afgeweken worden van de voorgeschreven onderwijstijd. De in augustus 2018 in werking getreden ‘beleidsregel inzake het instemmen met afwijken verplichte aantal uren onderwijstijd’6 voorziet hierin. Het opstellen van het OPP dat de grondslag is voor het verkrijgen van instemming van de inspectie is de verantwoordelijkheid van de school. In dit OPP wordt beschreven welk programma het kind op school volgt en welk programma het kind volgt in de tijd dat het niet op school is. Laatstgenoemde wordt vormgegeven binnen het netwerk van het kind en bestaat in de meeste gevallen uit zorg of jeugdhulp. De regie over het onderwijsprogramma ligt bij school, de regie over het jeugdhulpprogramma ligt bij de gemeente of bij een jeugdhulpaanbieder.
Wachttijden en overbruggingsarrangementen
Indien in een OT gezamenlijk gekomen is tot één plan voor het kind, kan een speciale onderwijs- of zorgvoorziening onderdeel uitmaken van dit plan. In de praktijk blijkt dat wachtlijsten bij zowel het onderwijs (voornamelijk het SO) als de jeugdhulp (voornamelijk GGZ) stagnering in de uitvoering van het plan betekent. PPO stelt middelen beschikbaar voor reguliere scholen om in dit soort gevallen een overbruggingsplan te organiseren en uit te voeren voor het onderwijs. Afwijking onderwijstijd kan deel uitmaken van een dergelijk plan.
Samenwerking met zorg en jeugdhulp
Er zijn leerlingen die vanwege problematiek die niet alleen onderwijsgerelateerd is, moeite hebben om zich te handhaven op school. Voor zorg en/of jeugdhulp aan deze leerlingen werken de scholen samen met externe partners die een aanbod organiseren in opdracht van de gemeente. Ook hierbij is het uitgangspunt dat er in een vroeg stadium lichte, preventieve ondersteuning wordt ingezet om verergering van problematiek te voorkomen. Waar de ondersteuningsvraag complex en specialistisch is, is curatieve en zwaardere hulp inzetbaar.
De school kan voor de preventieve inzet gebruik maken van algemeen toegankelijke voorzieningen, zoals de JGZ bij zorgwekkend (ziekte)verzuim of het CJG voor preventieve cursussen voor leerlingen of hun ouders. Ook kan de school op basis van consultatie en advies de lokale toegangsfunctionarissen verzoeken om mee te denken over een passend aanbod voor een leerling of bij hen terecht voor de toegang tot jeugdhulp. Voor complexe vraagstukken kan er jeugdhulp toegekend worden aan een leerling.
Indien een leerling specifieke onderwijs- en jeugdhulpbehoeften heeft in minimaal twee leefmilieus waaronder het onderwijs, kan school samen met de ouders en de lokale jeugdhulp een onderwijszorgarrangement maken. Het gaat dan om een arrangement waarin onderwijs en één (of meerdere) jeugdhulp-/zorgpartner(s) samenwerken in uitvoering. In de meeste gevallen is er ook een OPP en zijn er afspraken met de ouders over de aanpak in school. De school voert regie over het OPP, een jeugdhulpverlener voert regie over de ingezette jeugdhulp.7
Voor goede en gestroomlijnde uitvoering van het beleid rond onderwijszorgarrangementen in alle gemeenten van het samenwerkingsverband, zowel wat het aanbod als de route betreft, zorgen wij voor goede afstemming op alle niveaus:
- Tussen PPO en de gemeenten over de uitvoering van de afspraken;
- Tussen PPO en de schoolbesturen over de implicaties van het afgesproken beleid;
- Tussen PPO en de scholen over de uitvoering van het beleid.
6 xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxx-0000-00000.xxxx
7Vanaf eind 2020 zijn de gemeenten en het onderwijs in overleg over de inkoop jeugdzorg en de inrichting daarvan. Vanaf 2022 zal dit bijvoorbeeld leiden tot collectieve inzet in het gespecialiseerd onderwijs.
De samenwerking met leerplicht en de aanpak van thuiszitters
Scholen hebben een belangrijke (wettelijke) taak in het signaleren van verzuim. De gemeente houdt toezicht op de naleving van de Leerplichtwet. Binnen het samenwerkingsverband wordt nauw samengewerkt met Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) teneinde verzuim beter en sneller te kunnen aanpakken en thuiszitten te voorkomen. De afspraken die gelden in de samenwerking met leerplicht zijn vastgelegd in de ‘afsprakenkaart Zuid-Holland zuid’. In de regio is gebleken dat het voeren van casusregie voor scholen sterk bemoeilijkt wordt wanneer een leerling langere tijd niet op school is. Indien er daarnaast sprake is van wachtlijsten bij het onderwijs of de jeugdhulp, wordt ook voor ouders of jeugdhulpprofessionals het voeren van regie moeilijk. Dit vergroot het risico op langdurig thuiszitten. Er is daarom afgesproken dat, als een kind langer dan 2 maanden thuis zit, regionaal bureau leerplicht procesregie op de casus voert. (zie de website van RBL).
De toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Als met de uitkomst van het arrangeerproces blijkt dat het kind meer gebaat is bij gespecialiseerd onderwijs, wordt er een TLV aangevraagd. De Toelaatbaarheidscommissie (TLC) die deze verklaring afgeeft, toetst niet de inhoudelijke overwegingen maar wel procedureel. Deze werkwijze kan gehanteerd worden omdat er voor de inhoudelijke beoordeling reeds een onderwijsspecialist, en/of een jeugd- en gezinsspecialist en/of expertise uit het S(B)O bij de casus betrokken is geweest. Op deze manier wordt er voldaan aan het deskundigenadvies. Meer informatie over de TLV-procedure is te vinden in bijlage V.
Evaluerend handelen
Handelingsgericht werken (HGW) is een cyclische werkwijze. Het is van belang dat er, voordat het arrangement (van klein tot groot) daadwerkelijk start, afspraken worden gemaakt over de evaluatie. De evaluatie wordt cyclisch ingericht, de opbrengsten worden opgenomen in het Groeidocument en gebruikt als input voor het (eventueel) vormgeven van een ander- of vervolgarrangement of, indien het een speciale voorziening betreft, het beoordelen van mogelijke terugplaatsing. De IB’er is als regievoerder op het OPP verantwoordelijk voor het organiseren van de evaluatiemomenten. Als uit de evaluatie blijkt dat het plan niet tegemoet komt aan wat er nodig is, wordt het bijgesteld. Hiervoor wordt opnieuw een OT georganiseerd door de school van inschrijving.
Wanneer wijken we af van de arrangeerafspraken
Voor een kleine groep leerlingen is al vóór de leerplichtige leeftijd duidelijk dat zij aangewezen zullen zijn op het speciaal onderwijs (evidente ondersteuningsbehoeften). Voor deze kinderen, met een ernstige meervoudige beperking (EMB), volgen we daarom niet de reguliere route van ondersteuningstoewijzing, zoals deze hierboven is beschreven. Deze kinderen ontvangen bij de start op het primair onderwijs een TLV voor hun gehele schoolperiode. Het samenwerkingsverband neemt hiermee de richtlijn die is opgesteld door de PO-raad integraal over. Bij EMB-kinderen gaat het om kinderen met:
a. een laag ontwikkelingsperspectief ten gevolge van een ernstige verstandelijke beperking, vaak met moeilijk te ‘lezen’ gedrag en ernstige sensomotorische problematiek (zoals ontbreken van spraak, bijna niet kunnen zitten/staan), of
b. een matig tot lichte verstandelijke beperking en een grote zorgvraag ten gevolge van ernstige en complexe lichamelijke beperkingen, of c. moeilijk te reguleren gedragsproblematiek (zoals ASS / hechtingsproblematiek) als gevolg van ernstige psychiatrische stoornissen, in combinatie met een matig tot lichte verstandelijke beperking.
Daarnaast zullen ook kinderen met ernstige en complexe beperkingen, zónder een verstandelijke beperking in aanmerking kunnen komen voor rechtstreekse instroom. In overleg met de ouders, het speciaal onderwijs en het samenwerkingsverband wordt voor deze kinderen een arrangement opgesteld dat antwoord geeft op hun complexe ondersteuningsvraag.
Samenwerken met ouders
PPO Leiden heeft de verplichting om in het OSP te beschrijven op welke wijze aan ouders informatie wordt verstrekt over de ondersteuningsvoorzieningen en welke mogelijkheden er zijn voor ouders. In contacten met de ouders kunnen met name de betrokken Onderwijsspecialisten hier voorlichting en informatie over geven. Op de website is meer informatie te vinden.
Leidend principe 4; Handelingsgericht
We zorgen ervoor dat de uitkomst van het arrangeerproces haalbaar en praktisch uitvoerbaar is.
Afspraken over het arrangeerproces worden gemaakt in het ondersteuningsteam (OT). De leden van het OT zijn betrokken bij de school en bij het kind, en denken gezamenlijk na over het meest passende, haalbare aanbod voor het kind. Door het inzetten van verschillende soorten interne en externe expertise, wordt er een plan voor het kind gemaakt.
De inzet die gepleegd wordt, is altijd gericht op ontwikkeling en kan tijdelijk of langdurig van aard zijn. Indien het kind het nodig heeft, moet het arrangement voor langere tijd uitvoerbaar zijn en blijven. Er wordt daarom besproken hoe de inzet van eventuele expertise eruit ziet, wat dit vraagt van de betrokkenen en in hoeverre dit haalbaar is. Dit betekent dat de uitkomst van het arrangeerproces afhankelijk is van praktische, personele en financiële afspraken. Om hier zorg voor te dragen, zitten de juiste mensen aan tafel tijdens het OT. Op de eerste plaats de mensen die het plan moeten uitvoeren, dus het kind, de ouders en de leraar. Daarnaast worden interventies zo effectief en efficiënt vormgegeven en ingezet.
Samenwerking binnen de school
Een team op school bestaat uit verschillende disciplines en verschillende teamleden met elk hun eigen kwaliteiten. Alle medewerkers in de school werken actief samen om tot een zo passend mogelijk aanbod voor het kind te komen en zetten in de eerste plaats de op school aanwezige expertise in om het kind verder te helpen. De directeur vertegenwoordigt de school in de kringen en de besturen in de ALV. Externe expertise kan op verschillende manieren binnen de school worden ingezet. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om leerlinggebonden onderwijs ondersteuning, waarbij het kind individuele begeleiding krijgt. Deze kan de school zelf inzetten, hiervoor is geen arrangeerroute benodigd.
Samenwerking met de onderwijsspecialisten
De onderwijsspecialisten zijn verbonden aan een kring, ze ondersteunen de scholen bij het vormgeven van passend onderwijs op kind- en op schoolniveau en fungeren als ‘critical’ friend voor de school. Zij begeleiden scholen in het ontwikkelen van de context in de school waarbinnen de kinderen leren en helpen om het eigenaarschap te beleggen bij de juiste professionals. Tevens zijn ze als eerste deskundige betrokken bij een OT. De onderwijsspecialisten hebben veel kennis en ervaring met de ondersteuningsstructuur van de scholen. Zij vormen de verbinding met de organisatie van het samenwerkingsverband.
De rol van de onderwijsspecialist kan op casusniveau zijn, bijvoorbeeld tijdens het arrangeerproces, of op schoolniveau, bijvoorbeeld waar het de doorontwikkeling van de basisondersteuning betreft. Op welk moment welke rol van toepassing is, wordt bepaald in overleg tussen de school en de onderwijsspecialist. Hierbij is de inzet van de onderwijsspecialist, waar het betrokkenheid op casusniveau betreft, vaak op vraag van de IB’er. De inzet op schoolniveau zal op vraag van de IB’er en de directeur zijn.
Samenwerken met andere scholen en de jeugdhulp
Indien in een OT gezamenlijk gekomen is tot één plan voor het kind, kan een speciale onderwijs- of zorgvoorziening onderdeel uitmaken van dit plan.
Van basisschool naar basisschool
Als op een basisschool niet meer in voldoende mate passend onderwijs geboden kan worden, zal in het ondersteuningsteam eerst de vraag beantwoord moeten worden of een andere basisschool in de kring wél een passend onderwijsaanbod heeft dat aansluit op de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Deze wijze van het invullen passend onderwijs is een verantwoordelijkheid van de kring.
Van basisonderwijs naar speciaal (basis) onderwijs
Voor de overgang van een basisschool naar een speciale (basis) school is een TLV van het samenwerkingsverband nodig. Deze route staat beschreven in bijlage V. Bij de overgang naar een speciale school zal binnen het ondersteuningsteam van de school van herkomst, en daarmee met de ouders en de speciale school waar de leerling naartoe gaat, overlegd worden over het arrangement dat de S(B)O-school gaat bieden. Hierbij worden afspraken gemaakt over de duur van het verblijf in de S(B)O-school, de bekostigingscategorie en de inhoud van het onderwijsaanbod. Tevens worden er afspraken gemaakt over de (voorwaarden voor) terugplaatsing naar het regulier onderwijs.
Van speciaal (basis) onderwijs naar regulier onderwijs
Waar mogelijk volgen kinderen deels onderwijs op een S(B)O-school, om de terugkeer naar het regulier onderwijs te vergemakkelijken. Het behouden van een inschrijving op een reguliere basisschool kan hierbij helpend zijn. Indien er toch een TLV wordt afgegeven, kijkt PPO kritisch naar de afgiftetermijn van de aangevraagde TLV en beschrijft de verwijzende basisschool in de aanvraag het doel van het verblijf in het speciaal (basis)onderwijs. Daarnaast verwacht het samenwerkingsverband van het speciaal onderwijs de ontwikkeling van geplaatste kinderen met regelmaat te evalueren. De IB’er van de S(B)O-school is verantwoordelijk voor het organiseren van deze evaluaties en het betrekken van de juiste mensen. Eventueel kan hierbij een beoogde reguliere school uitgenodigd worden.
Een leerling kan te allen tijde aangemeld worden op een reguliere basisschool. Deze basisschool zal in het eigen ondersteuningsteam de overweging maken of deze, eventueel met extra ondersteuning van het samenwerkingsverband, tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling. Zie ook het protocol voor terugplaatsing van kinderen uit het speciaal (basis)onderwijs naar het regulier onderwijs (bijlage V).
Van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs
Voor alle basisschoolkinderen is de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs een belangrijke en tevens spannende stap in hun schoolloopbaan. Om er voor te zorgen dat de leerling optimaal van de ene vorm van onderwijs naar de andere kan doorstromen, is afstemming tussen beide sectoren van belang. Het samenwerkingsverband VO regio Leiden neemt hierin een leidende rol. Zij deed dit tot op heden actief voor leerlingen die in aanmerking komen voor de bovenschoolse voorziening van het samenwerkingsverband VO of voor het praktijkonderwijs.
Uit de evaluatie van de werkgroep po-vo is gekomen dat er een doorontwikkeling gewenst is ten aanzien van de doorgaande leerlijn po-vo voor andere doelgroepen dan die hierboven beschreven staan. Het gaat dan om:
- de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte, die niet toelaatbaar zijn tot het VSO, maar in het reguliere voortgezet onderwijs wel extra ondersteuning nodig hebben. Het betreft hier leerlingen van alle niveaus, die geen beroep doen op praktijkonderwijs, de bovenschoolse voorziening (De Delta) of VSO.
- ISK leerlingen afkomstig van de schakelklassen in het primair onderwijs. Leerlingen in het regulier basisonderwijs die korter dan vier jaar Nederlands onderwijs hebben gevolgd.
- leerlingen die in het primair onderwijs een maatwerktraject / onderwijs-zorgarrangement volgen.
In de overgang van primair naar voortgezet onderwijs wordt in de hele regio gebruik gemaakt van digitale overdracht van leerlingengegevens. Het overdrachtsdossier bevat de wettelijk verplichte documenten aangevuld met de gegevens over de cognitieve ontwikkeling, taal- en rekenontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling, naast het advies voor de leerweg en een beschrijving van de eventuele ondersteuningsbehoefte.
Leidend principe 5; Samenwerking
We werken op kringniveau effectief samen.
“De schoolbesturen binnen PPO regio Leiden werken samen”, is de zin die het eerste deel van onze missie vormt. Deze samenwerking wordt, in lijn met onze leidende principes, vormgegeven in de leefomgeving van het kind, namelijk het dorp of de wijk waar het kind woont. We werken met een kringstructuur, waarbij meerdere scholen bovenbestuurlijk samenwerken om het onderwijs in die wijk of in die gemeente vorm te geven. De scholen in de kring zorgen er gezamenlijk voor dat het aanbod in de wijk duurzaam, passend bij de vragen van de kinderen in de wijk en klaar voor de toekomst is.
Samenwerking binnen de kring
Het samenwerkingsverband faciliteert scholen op drie manieren om passend onderwijs vorm te geven (zie leidend principe 2). Het samenwerkingsverband telt negen kringen, acht van reguliere scholen en één SO-kring De voorzitters van de kringen vormen samen met de directeur en de teamleider, het kernteam van het samenwerkingsverband. De voorzitters worden ondersteund vanuit het samenwerkingsverband om hun taak goed te kunnen uitvoeren.
De kringen die bestaan uit reguliere scholen zijn ingedeeld op wijk- of gemeenteniveau. De kringen verschillen van elkaar qua grootte, inrichting en mogelijkheden om samen te werken. In de facilitering van de kringen door PPO wordt rekening gehouden met deze verschillen. Het uitgangspunt voor alle kringen is dat de scholen binnen de kring actief en effectief samenwerken om met elkaar een aanbod te organiseren voor alle kinderen binnen de kring. Dit doen we op de volgende manier:
1. De kring als overlegplatform van de wijk/regio (op het directieniveau). De kring is gesprekspartner voor de directie van het samenwerkingsverband, kan de uitvoering van passend onderwijs evalueren en suggesties doen voor wijk/regio-specifieke beleidsontwikkeling. De uitvoering berust bij de scholen, hun bestuur en het samenwerkingsverband.
2. Idem als 1, waarbij de kring samenwerkt als het arrangementen voor kinderen, (her)plaatsing binnen het regulier onderwijs en terugplaatsing vanuit S(B)O betreft en met de verschillen tussen de scholen werkt als het gaat om de mogelijkheden van een passende plek.
3. Idem als 2, waarbij de kring de verbindingen binnen het netwerk van beschikbare expertise legt. De kring beschikt hiertoe over een team van experts dat de arrangementen uitvoert.
4. Idem als 3, waarbij de kring kan besluiten om middelen in gezamenlijkheid in te zetten. Dit wordt altijd vooraf gegaan door een besluit van de schoolbesturen.
Werken in de kringstructuur draagt bij aan het onderlinge vertrouwen tussen scholen en bewustwording van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een breed onderwijs(ondersteunings)aanbod. Ook wordt er gebruik gemaakt van plaatsingstafels, wat een gezamenlijke verantwoordelijkheid weerspiegelt voor het vinden van een passende plek voor ieder kind. Tenslotte wordt de kring gebruikt als lerend netwerk om kennis en expertise te delen en samen te professionaliseren. Het is van belang de effectiviteit van deze werkwijze en inrichting in kringen ten aanzien van de maatschappelijke taak en wettelijke opdracht die het samenwerkingsverband heeft, te monitoren en cyclisch te evalueren. 8
De rol van de schoolbesturen
Onderwijs start in elke kring met sterke basisondersteuning. Onderdeel daarvan zijn leraren met voldoende kennis en vaardigheden om voor zo veel mogelijk kinderen tegemoet te komen aan een zo groot mogelijk deel van hun ondersteuningsbehoeften. Wat dat precies betekent, verschilt per kind, per school en per kring. Soms zijn op kringniveau ondersteuningsvragen van kinderen te benoemen waar deskundigheidbevordering van leraren een antwoord op kan bieden.
Professionalisering, facilitering en ondersteuning van de leraar is primair een taak van schoolbesturen. De samenwerking in de kring levert een bijdrage aan de onderlinge deskundigheidbevordering en zorgt op die manier voor een versterking van de basisondersteuning.
8 In de beleidsvoornemens 21-26 is de evaluatie, samenstelling en de doorontwikkeling van de kringen opgenomen.
De kringen zijn geografisch ingericht. Dit leidt ertoe dat er, met uitzondering van de kring Kaag & Braassem, meerdere schoolbesturen onderdeel uitmaken van een kring. Dit draagt bij aan de missie van
het samenwerkingsverband waarvan het samenwerken tussen schoolbesturen een belangrijk onderdeel is. Elk schoolbestuur heeft namelijk haar eigen beleid, haar eigen scholingsagenda en eigen afspraken over inzet van middelen op schoolbestuurlijk niveau. Dit betekent dat scholen van het ene schoolbestuur meer kennis kunnen hebben van het ene onderwerp en scholen van het andere schoolbestuur meer van het andere onderwerp.
De rol van het samenwerkingsverband
De kringvoorzitters en het samenwerkingsverband informeren elkaar over en weer over de ontwikkelingen binnen de scholen, de kringen en het samenwerkingsverband. Dit gebeurt tijdens het kernteamoverleg. In dit overleg worden de kringvoorzitters, waar nodig, tevens ondersteund door PPO in het aanjagen van het juiste gesprek in de kring. Waar mogelijk wordt in de kringen gewerkt met dezelfde agendapunten, gebaseerd op de jaarplannen van het samenwerkingsverband welke gedestilleerd worden uit het ondersteuningsplan.
Iedere kring heeft naast een directiekring(overleg) ook een IB-kring(overleg). De Onderwijsspecialist van PPO is hier de trekker van. Vaak worden hier inhoudelijke onderwerpen besproken, waarbij tevens uitwisseling van expertise plaatsvindt.
De onderwijsspecialist die betrokken is bij de kring stimuleert, samen met de voorzitter, het gesprek in de kring. Ook helpt deze de kringvoorzitter in de ambities op kringniveau. Door de (deels) overlappende agenda’s in de kringen kan PPO beter in beeld brengen wat de manier is waarop passend onderwijs wordt vormgegeven. Er kan als het ware een benchmark plaatsvinden: ‘wat zien we in de individuele kringen, wat zien we op gemeenteniveau en wat zien we PPO-breed’. Op basis daarvan wordt vervolgens binnen het bestuur van PPO het gesprek gevoerd over facilitering van de kringen en de scholen door de schoolbesturen. Op deze manier worden de schoolbesturen meer betrokken bij de ambities en de ontwikkelingen in de kringen en wordt het gesprek gevoerd over hoe deze betrokkenheid eruit ziet. PPO heeft hierbij expliciet de rol van xxxxxxxx; zij stimuleert en – waar nodig – faciliteert zij de samenwerking tussen de scholen binnen de kring en tussen de schoolbesturen.
Ontwikkelagenda 2021-2026
Op basis van de evaluatie van de voorliggende planperiode en de ambities heeft het samenwerkingsverband een aantal beleidsvoornemens genomen die op tien beleidsterreinen zijn geformuleerd. Deze beleidsvoornemens worden in de jaarplannen nader concreet uitgewerkt met acties en een planning. Jaarlijks zal de OPR om instemming gevraagd worden op het jaarplan. Deze worden vervolgens doorberekend in de eerstvolgende begroting en MJB. De jaartallen die genoemd worden zijn de jaartallen waarin het betreffende punt gerealiseerd moet zijn. Met sommige ontwikkelpunten wordt al eerder begonnen, dit is in de jaarplannen terug te zien. In de laatste kolom staat genoemd aan welk leidend principe (LP) het beleidsvoornemen relateert of dat het een algemeen organisatorisch verbeterpunt (AO) betreft.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
1 | Dekkend Netwerk | A-Voor alle kinderen in de regio een passend aanbod van onderwijs en ondersteuning. | ● Doelgroepen en voorzieningen zijn in kaart gebracht, er is zicht op hiaten in het dekkend aanbod; ● Dekkend netwerk staat op de overleg-agenda van de ALV, medezeggenschap (OPR) en het scholen/directie/kringen overleg; ● Eventuele ondersteuningsvoorzieningen zijn altijd in gezamenlijkheid (meerdere schoolbesturen en onder de vlag van PPO) opgericht en hebben een eenduidige doelstelling; ● (Netwerk)partners werken zodanig samen dat voor alle leerlingen een passend aanbod gerealiseerd wordt. | 1. Overzicht van voorzieningen en doelstelling. 2. Per voorziening wordt een evaluatie op beoogd resultaat en overlap; 3. Bestaande gegevens en gerichte uitvraag leveren bruikbare data op. PoS wordt ingezet waar mogelijk; 4. Vanuit hier komt het onderwerp op de overleg-agenda uit PoS; 5. Op basis van evaluatie, opbrengsten en bijdrage aan dekkend netwerk worden keuzes gemaakt per voorziening; 6. Keuzes worden geborgd en opgenomen in MJB; 7. Afspraken voor cyclische evaluatie worden per voorziening gemaakt; 8. Procedure voor starten voorziening t.b.v. dekkend netwerk wordt opgesteld. | 21-22; Afgerond 2025, doorlopend9 ; Vanaf 2022 doorlopend Vanaf 2022 Vanaf 2022 | 1 |
9 Na de eerste ronde wordt de PDCA cirkel cyclisch vormgegeven.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
2022 | ||||||
B-De vraag en het aanbod van gespecialiseerd onderwijs is op elkaar afgestemd. | ● Bij verschil tussen vraag naar plek en aanbod van plek wordt de dialoog tussen PPO en besturen gevoerd om te zoeken naar oplossingen; ● Kinderen die uitstromen uit Curium wordt een plek geboden om op die manier de doorstroom te bevorderen; ● Via data wordt het aantal kinderen dat wacht op een plek bijgehouden; ● Analyses van (netwerk)partners hebben tot interventies geleid die ervoor zorgen dat voor ieder kind met een TLV een passend gespecialiseerd aanbod kan worden gerealiseerd, dat kan op verschillende manieren en plaatsen. ● Evalueren van doelstellingen en opbrengsten van de huidige voorzieningen binnen het SWV; ● Analyse overgang S(B)O-VSO. | 1. Op korte termijn in dialoog oplossingen zoeken voor kinderen die op de wachtlijst zijn: a. Indien mogelijk (tijdelijk?) uitbreiden aantal plaatsen in SO10; b. Doorbraak wachtlijsten specialistische voorzieningen als Curium; c. Terugdringen stijgend aantal verwijzingen; d. Financiële consequenties doorberekenen in MJB 2. In- en uitstroom van leerlingen wordt bijgehouden. 3. Op basis van bovenstaande analyse worden in samenspraak met de (netwerk)partners oplossingsrichtingen besproken. 4. Samen met besturen zijn uitvoerbare keuzes gemaakt om de wachtlijsten weg te werken; | 8-202211 8-2022 2-2024 1-1-2022 en doorlopend 1-8-2021 Start 1-8- 2021 en doorlopend | 1 |
10 Indien mogelijk omdat het de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen betreft;
11 Einde schooljaar 2021-2022 liggen er concrete mogelijkheden en voorstellen in relatie tot de wachtlijsten, in gezamenlijk opgesteld en met een doorberekening in de MJB.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
5. Monitoren en cyclisch evalueren. | ||||||
C-Het ondersteuningsaa nbod hoogbegaafdheid is vormgegeven. | ● Integratie van lokale initiatieven in relatie tot HB en beleid PPO voor SWV; ● De regionale voorzieningen voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong worden jaarlijks in kaart gebracht. ● In samenwerking partners en gemeenten realiseren van nieuw aanbod voor het jonge kind gericht op het verbeteren van vroegsignalering en daaropvolgend aanbod (in samenwerking met de voorschoolse partners en jeugdhulpverlening)12. ● Passend aanbod ontwikkelen door experts voor onderpresterende leerlingen en/of leerlingen die ondersteuning nodig hebben gericht op hun persoonlijke groei. | 1. Lokaal HB beleid13 en het beleid van PPO zijn op elkaar afgestemd en sluiten op elkaar aan; 2. Het regionale ondersteuningsaanbod hoogbegaafdheid wordt doorlopend gemonitord en periodiek geëvalueerd. 3. Zowel het aanbod voor het jonge kind, als overig passend aanbod wordt met hulp van experts gerealiseerd. | 2024 2024 2024 | 1 | ||
2 | Inclusiever onderwijs | A-Leerlingen met en zonder ondersteunings- behoeften kunnen vaker samen dicht bij | ● Zie beleidsvoornemen Dekkend Netwerk. Overzicht overlap en hiaten voorzieningen is de basis; ● Onderwijsbehoefte op lokaal niveau wordt in kaart gebracht; ● Uitvoering geven aan de routekaart die opgesteld | 1. De routekaart wordt opgesteld; 2. Lokaal worden oplossingen gezocht in relatie tot de onderwijsbehoefte; 3. Routekaart leidt tot heldere procedure omtrent aanvraag TLV, arrangementen of ondersteuning; | Start 2022 Afgerond 2026 | 2 |
12 Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande initiatieven.
13 Bijvoorbeeld De Leidse Aanpak
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
huis naar dezelfde school. | gaat worden. | |||||
B-De expertise14 van het gespecialiseerd onderwijs wordt gedeeld met alle scholen in het SWV. | ● Systeem van hulp geven en vragen wordt opgesteld onder regie van de onderwijsspecialisten; ● Inzet expertise SO-scholen bij hulpvragen is geïntegreerd; ● Evalueren van merkbare effecten van de inzet van expertise; ● De mogelijkheden van inzet van ondersteuning en expertise zijn door SO-scholen in het BO geformuleerd en gedeeld met (netwerk)partners. ● | 1. Er wordt door het samenwerkingsverband een routekaart opgesteld waarin het systeem van hulp geven en vragen is verwerkt en geformuleerd. De routekaart wordt ontwikkeld en gedeeld met (netwerk)partners. 2. Met behulp van PoS en/of analyses worden de merkbare effecten van de inzet van expertise gemonitord en geëvalueerd. | 2026 2026 | 2 | ||
C-De onderwijsspecialis ten werken ondersteuningsvr aag gericht. | ● De onderwijsspecialisten geven richting aan de samenwerking tussen scholen; ● De onderwijsspecialisten brengen signalen vanuit de scholen naar de beleidstafel en/of verantwoordelijke besturen; ● De onderwijsspecialisten werken in een afgebakend veld; | 1. In de functiebeschrijving voor onderwijsspecialisten worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschreven. 2. De rol van de onderwijsspecialisten wordt bekend bij de (netwerk)partners en staat op de website geschreven. 3. De onderwijsspecialisten werken volgens | 2023 2024 | 4 |
14 1-8-2021: de expertise van het gespecialiseerd onderwijs wordt bij het opstellen van dit plan ingezet via afspraken met de AED en de Vlieger. Bij nr. 6-2 is het voornemen geformuleerd om deze afspraken te evalueren en op basis van die evaluatie keuzes te maken.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
● De onderwijsspecialisten hebben een slagboomfunctie bij keuzes. | hun taken en bevoegdheden en houden elkaar d.m.v. intervisie scherp; 4. Het is voor ieder duidelijk welke besluiten een onderwijsspecialist kan nemen.15 | |||||
3 | Basisonder- steuning | A-De basis- ondersteuning is op orde en tenminste van hetzelfde niveau als de landelijke norm. | ● Rapportage over de kwaliteit van de basisondersteuning op de van scholen t.o.v. de landelijke norm; ● Professionele transparante dialoog in de kringen over de basisondersteuning en de norm; ● Formulering van gerichte interventies door de scholen om de basisondersteuning te verbeteren; ● Metingen laten een stijgende lijn zien; ● Zicht op de relatie tussen de kwaliteit van de basisondersteuning en verwijzingspercentage naar het S(B)O. ● Goed functioneren van de driehoek tussen kind, ouders en onderwijssetting. | 1. Keuze maken om huidige basisondersteuning te verbeteren of te wachten tot de landelijke norm; 2. Opstellen rapportage over de kwaliteit van de basisondersteuning op scholen t.a.v. de landelijke norm, gebruikmakend van data van PoS en eventueel aanvullende gegevens. 3. Evaluatie gesprekken tussen scholen en besturen over: a. Voornemens en resultaat vorige gesprekken; b. Bespreken gerichte interventies door scholen ter verbetering basisondersteuning; c. Gezamenlijke verantwoordelijkheid passend onderwijs onze kinderen; d. Zichtbaar maken in welke mate | 2021 2023 2022 | 1 |
15 Wordt mede vormgegeven door de routekaart en andere punten in dit document.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
bijgedragen wordt aan dekkend netwerk; e. Plaatsingsproblematieken indien die zich voorgedaan hebben; f. Evaluatie op trajecten die afgelopen periode doorlopen zijn; g. Volgen en evalueren schoolloopbaan van kinderen met TLV S(B)O | ||||||
4 | Extra ondersteuning | A-De mogelijkheden tot de extra ondersteuning zijn in kaart gebracht. | ● Er zijn kaders opgesteld over mogelijkheden in relatie tot middelen en extra ondersteuning; ● Rollen en verantwoordelijkheden in dit proces zijn vastgelegd; ● Behaalde resultaten worden verantwoord. | 1. Het SWV heeft in het ondersteuningsplan afspraken vastgelegd met betrekking tot de procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van middelen. 2. In de procedure wordt opgenomen wie op welk moment welke rol en welke verantwoordelijkheid in het proces heeft. 3. De resultaten van de inzet van extra ondersteuning worden verantwoord door ze zichtbaar te maken door monitoring en evaluatie. PoS wordt hierbij als middel ingezet. | 2025 2025 | 4 |
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
B-Er zijn binnen het SWV afspraken over welke extra ondersteuning per school wordt geboden. | ● In het schoolondersteuningsprofiel is door de scholen geformuleerd welke extra ondersteuning geboden wordt; ● De overlap en hiaten m.b.t. extra ondersteuning (het dekkend netwerk) zijn in kaart gebracht; ● Besturen en scholen nemen (vanuit zorgplicht) gezamenlijke verantwoordelijkheid; ● Jaarlijks worden de middelen die de scholen krijgen van het SWV verantwoord door de inzet en opbrengsten in kaart te brengen. | 1. In de SOP’s wordt geformuleerd dan wel geactualiseerd welke extra ondersteuning de scholen bieden. De SOP’s worden hiertoe tenminste één maal per vier jaar geactualiseerd, of zoveel vaker dan nodig. 2. De overlap en hiaten worden in kaart gebracht met behulp van PoS, hiertoe wordt het systeem gevuld met data. Waar nodig worden betrokken professionals getraind in het gebruik van PoS. 3. In dialoog sessies maken (school)besturen afspraken hoe gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt genomen. Deze afspraken worden in het ondersteuningsplan of bijlage daarbij vastgelegd. | 2025 2024 2024 | 2 | ||
5 | Arrangeren en toelaatbaar- heid | A-De procedure voor de aanvraag van toelaatbaarheidsv erklaringen is verbeterd c.q. vormgegeven. | ● Hoorrecht is verankerd in procedure; ● Escalatieladder is opgesteld; ● Doorbraak Aanpak is geformuleerd; ● Aangesloten bij externe geschillencommissie. ● Er is een duidelijke route (routekaart) voor aanvragen bij PPO. | 1. De procedure voor de aanvraag van TLV’s wordt geëvalueerd en bijgesteld waarin het hoorrecht is verankerd, de escalatieladder is opgenomen en Doorbraak Aanpak is geformuleerd. 2. De route voor aanvragen bij PPO wordt uitgewerkt en cyclisch geëvalueerd. | 12-2023 | 3 |
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
B-De procedure voor de aanvraag van arrangementen is vormgegeven. | ● Aanvragen worden beoordeeld door de commissie op initiatief van de onderwijsspecialisten; ● Realiseren van één loket voor diverse arrangementen; ● Afhandelen aanvragen volgens wettelijke norm (8 weken) of sneller; ● Zicht en grip op budget en toekenningen; ● Evalueren van ingezette middelen. | 1. De procedure van de aanvraag wordt in een stappenplan beschreven. 2. De procedure van de aanvraag is/wordt bekend bij de (netwerk)partners en op de website beschreven. 3. Er wordt één loket opgericht, dat zicht en grip heeft op het budget en de toekenningen, behandeld binnen maximaal 8 weken. 4. De ingezette middelen worden geëvalueerd. | 8-2022 2025 | 4 | ||
6 | Samenwerken met de (netwerk) partners | A-Onderwijs en jeugdhulp maken gebruik van elkaars expertise. 16 | ● In samenwerking met gemeente en partners VO worden resultatenomgezet naar beleid dat binnen het SWV uitgerold kan worden; ● Inzet van jeugdhulp binnen gespecialiseerd onderwijs is geïntegreerd en geëvalueerd; ● Inzet van jeugdhulp op basisscholen is mogelijk; ● Inzet van mensen en middelen gebeurt vanuit de verantwoordelijkheid van het SWV. ● Er zijn kaders opgesteld waaronder de bekostiging van PPO valt17. | 1. De analyse vanuit data en PoS en leiden tot keuzes worden ingezet t.b.v. beleidsontwikkeling of bijsturing binnen het SWV. 2. In het beleid wordt de inrichting van hulp op school en het verschil in bekostiging opgenomen. 3. Overzicht bekostigingsvoorwaarden en uitzonderingsmogelijkheden PPO; 4. Samen met gemeenten en partners wordt de collectieve inzet van de jeugdhulp in | 12-2023 | 2 |
16 Zie ook 6-c “Integraal arrangeren”
17 Loopt gelijk op met formuleren routekaart, arrangementen en projecten/pilots om te komen tot een dekkend netwerk.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
het gespecilaliseerd onderwijs geëvalueerd. | 12-2024 | |||||
B-De inzet van de expertise wordt geëvalueerd. | • Inzet van expertise is geëvalueerd in relatie tot opdracht en doel SWV; • Nieuwe keuzes maken over inzet middelen en inzet expertise, in relatie tot opdracht, doel en uitdagingen; • Alle keuzes voldoen aan opbrengstgericht werken • Scholen zijn tevreden over inzet en ondersteuning van de ingezette expertise. | 1. De inzet, tevredenheid en opbrengst van expertise wordt gemonitord en geëvalueerd zoals in het kwaliteitsbeleid is beschreven. 2. De inzet, tevredenheid en opbrengst van de middelen per lln. worden gemonitord en geëvalueerd; 3. Aan de hand van de resultaten uit de evaluatie, worden in tafelgesprekken nieuwe keuzes gemaakt, die voldoen aan opbrengstgericht werken; 4. Nieuwe keuzes worden cyclische geëvalueerd en bijgesteld indien nodig. | 12-2022 | 2 | ||
-C Integraal arrangeren: Arrangementen worden gezamenlijk met (netwerk)partners opgesteld en uitgevoerd. | ● Arrangementen zijn gezamenlijk met de relevante netwerkpartners en in samenhang opgesteld. ● Arrangementen kennen door breed input op te halen, een breed draagvlak en sluiten aan op de ontwikkeling en ondersteuningsvragen van een kind. ● De arrangementen worden gemonitord op inhoudelijke en praktische haalbaarheid van uitvoering en financiering. | 1. De beschikbare arrangementen worden geëvalueerd met de betrokken netwerkpartners 2. De arrangementen worden opgenomen in de beschrijving van het dekkend aanbod. 3. De aanvraag procedure wordt opgenomen in de routekaart; 4. Er zijn concrete afspraken over cofinanciering bij arrangementen; | 12-2023 | 3 |
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
7 | Communicatie | A-Goede informatie en communicatie met ouders. | ● De informatievoorziening op de website sluit aan op de behoeften van ouders; ● Er is een duidelijke routekaart beschikbaar voor het aanvragen van ondersteuning en/of TLV; ● De website wekt realistische verwachtingen bij ouders; ● Het steunpunt voor ouders is ingericht, beschikbaar en benaderbaar; ● Waar mogelijk en nodig worden ouders betrokken bij opstellen analyses en tevredenheidsonderzoeken18. | 1. Er wordt onderzocht wat de informatiebehoefte is van de ouders m.b.t. de website. 2. De routekaart wordt opgenomen op de website. 3. Het steunpunt voor ouders wordt ingericht en opgenomen op de website. 4. Rol ouders bij evaluatie en analyse wordt steeds bepaald in overleg met scholen/besturen. | 8-2022 1-2024 | 3 |
8 | Kwaliteitszorg | A-Het kwaliteitsbeleid is vastgelegd. | ● Handelen volgens de PDCA-cyclus is geborgd; ● Interne en externe verantwoording is transparant; ● Evalueren en analyseren gebeurt op basis van data, duiden, doelen en doen; ● Beleidsvoornemens opstellen en opbrengstgericht werken aan de hand van de analyses; ● Xxxxxxxxx wordt een zelf analyse uitgevoerd op basis van toezichtkader inspectie en gerapporteerd aan RvT, ALV, OPR en P-MR19. | 1. Het cyclisch handelen en evalueren wordt opgenomen in het kwaliteitsbeleid en wordt geborgd in planning en organisatie. 2. Met behulp van verzamelde data/ PoS wordt de opbrengst van de beleidsvoornemens geanalyseerd. 3. Op basis van analyse en opbrengsten, gekoppeld aan investeringen worden keuzes gemaakt. 4. Uitvoeren en rapporteren zelfanalyse op basis van toezichtkader inspectie aan RvT, | 2026 2025 2024 2023 2025 | 1 2 3 4 5 |
18 Dit vraagt afstemming met de besturen en scholen. De ouders zijn verbonden aan een school, scholen aan bestuur.
19 PPO heeft een personeels-MR.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
● Xxxxxx worden gefundeerd en gecheckt op gegevens en analyses; ● Er wordt gewerkt met SMART doelstellingen, gefundeerd op data, gezamenlijke verantwoordelijkheid en cyclisch werken. | ALV, OPR en P-MR. 5. Opzetten systeem van analyseren en rapporteren resultaten en bespreekbaar maken om nieuwe doelstellingen te fomuleren. | 2025 2025 | ||||
B-Het gedrag van alle betrokkenen draagt bij aan de doelen van het SWV en aan een toename van het welbevinden. (Professionele cultuur) | ● De kenmerken van een professionele cultuur zijn aanwezig; ● Er wordt gehandeld conform de stel- en vuistregels; ● Het personeel is tevreden. | 1. Met de betrokkenen worden kenmerken van de professionele cultuur opgesteld waar naar gehandeld moet worden. 2. Er wordt een personeelstevreden- heidsenquête afgenomen. | 7-2026 1-2025 | 1 2 3 4 5 | ||
9 | Governance | A-Governance is opnieuw ingericht, draagt bij aan de opdracht van het SWV en voldoet aan de code goed bestuur en geldende wet- en | ● Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd. ● Bestuur, intern toezicht en medezeggenschap zijn effectief ingericht en geborgd; ● Intern toezicht is aantoonbaar onafhankelijk; ● Meer onderling vertrouwen; ● Samenwerkingspartners en PPO kennen en nemen hun verantwoordelijkheden; ● Oplossingen worden met verantwoordelijke partijen besproken; | 1. De rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van o.a. schoolbesturen worden vastgelegd. 2. Het bestuur, intern toezicht en medezeggenschap worden effectief ingericht en geborgd in statuten en reglementen. 3. Er wordt een efficiënte op de verschillende processen en gremia | 12-2022 1-1-2023 | 5 |
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
regelgeving. | ● PPO vervult een signalerende, stimulerende en verbindende rol binnen het SWV. ● Reglementen en procedures zijn vastgelegd in een handboek Goed bestuur | afgestemde jaarplanning en overleg agenda opgesteld: de bestuurlijke agenda. 4. Reglementen zijn vernieuwd en toegeschreven naar de nieuwe gewenste situatie. Er is duidelijkheid over de betekenis van instemmen, vaststellen, adviseren en goedkeuren. | ||||
B-De overlegstructuur is ondersteunend aan de doelstelling van het SWV. | ● Beoogd resultaat van de verschillende gremia is helder voor ieder; ● Indeling en werkwijze gremia is ondersteunend aan de doelstelling en de opdracht; ● Inspraak en verbinding tussen scholen, kringen en kernteam en bestuur PPO leiden is ingericht; ● Directeuren in de kringen en het kernteam en de besturen in de ALV vertegenwoordigen de belangen van hun organisaties. | 1. De indeling, werkwijze en beoogde resultaten van verschillende gremia zijn beschreven en gedeeld met ieder. 2. De overlegstructuur tussen scholen, kringen en kernteam en bestuur PPO Leiden wordt herijkt naar aanleiding van analyse en daar waar van toepassing opnieuw ingericht en geborgd in afspraken. 3. Er is een organogram opgesteld met gremia en rollen en verantwoordelijkheden en hoe deze zich verhouden tot elkaar. | 8-2023 8-2024 1-1-2023 | 5 | ||
10 | Bedrijfsvoerin g | A-De organisatie werkt volgens het cyclisch systeem | ● Zicht op waar de organisatie staat in relatie tot de doelstellingen; ● Uitvoering van aanbevelingen uit analyse Infinite | 1. Met behulp van data verzameling/PoS wordt gemonitord en geanalyseerd waar het SWV staat in relatie tot de doelen. | 8-2022 | 3 |
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
van planning en control. | 2021. | 2. De werkwijze wordt beschreven en geborgd in het kwaliteitsbeleid. 3. Uitvoering geven aan de aanbevelingen uit analyse Infinite 2021; 4. Planning en control cyclus levert inhoudelijke management informatie op voor bestuur, PPO organisatie, rvt, auditcie, ALV, OPR en kernteam/kringen. | 8-2022 8-2022 12-2022 | |||
B-Administratieve organisatie: De administratie is effectief en efficiënt ingericht. | ● Het contractbeheer is gedigitaliseerd en up-to- date; ● Doorlopend onderzoeken Mean and Lean; ● Gebruiken van admin programma's, met koppelingen naar andere data, voor de procedures van aanvragen. | 1. Overeenkomsten en contracten worden gedigitaliseerd en up-to-date gemaakt. 2. De werkwijze van de administratieve organisatie wordt geanalyseerd getoetst op effectiviteit en efficiëntie. 3. Voor procedure van aanvragen m.b.t. toeleiding en toelating wordt onderzocht welke administratieve programma’s daarbij ondersteunend kunnen zijn. 4. Op basis van bevindingen van onder 3 genoemd onderzoek wordt een keuze gemaakt voor een programma.20 | 12-2022 12-2023 12-2023 | P | ||
C-HRM: Het personeelsbeleids | ● Digitaliseren en AVG-proof maken personeelsdossiers; | 1. De personeelsdossiers worden gedigitaliseerd. Daarbij wordt | 8-2021 | A |
20 Is in december 2020 gestart, keuze in 2021, invoering waarschijnlijk 1-8-2022
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
plan is opgesteld en wordt uitgevoerd. | ● Opgenomen in elk personeelsdossier: gespreksverslag, ontwikkelingsplan, taken, uren en verantwoordelijkheden. ● De professionals beschikken over adequate kennis en vaardigheden. ● Functioneren en beoordelen, Loopbaan- en persoonlijke ontwikkeling, Taken en verantwoordelijkheden, Duurzame inzetbaarheid en Ziekteverzuimbeleid maken onderdeel uit van het personeelsbeleidsplan. ● PPO waarborgt de continuïteit van de organisatie. | opgenomen: gespreksverslag, ontwikkelingsplan, taken, uren en verantwoordelijkheden. 2. Het personeelsbeleidsplan wordt opgesteld en bevat o.a. professionalisering als thema. 3. Keuze maken voor effectief administratie systeem. | 12-2022 12-2022 | O | ||
D-Financiën: Kosten worden beheerst en middelen worden doelmatig besteed. | ● De begroting is transparant en beleidsrijk. ● De verantwoording van ingezette middelen is transparant. ● De meerjarenbegroting is een vertaling van het ondersteuningsplan 21-25 en heeft instemming van de OPR. ● De plannen per schooljaar zijn uitgewerkt in de begroting (en MJB) van het volgende begrotingsjaar. | 1. In de begroting wordt transparante verantwoording opgenomen van ingezette middelen; 2. Er wordt een programmabegroting opgesteld gekoppeld aan de ambities en doelstellingen uit het OSP. 3. De OPR stemt in met de meerjarenbegroting21. | 1-2022 | A O | ||
E-Financiën: Procuratie | ● Portefeuillehouders doen eerste goedkeuring facturen. | 1. De werkprocessen van de administratieve organisatie worden uitgeschreven. | 8-2021 | A |
21 De opzet van het OSP 21-26 is evaluatief en gericht op borgen. Het betekent dat jaarlijks keuzes vertaald moeten worden. Met de OPR is vanuit dit ontwikkelmodel afgesproken het proces te volgen en jaarlijks de dialoog over instemming te voeren. Het is aannemelijk dat gemaakte keuzes impact kunnen hebben op de MJB.
NR | Beleids- terrein (programma) | Doelen (wat willen we bereiken) | Resultaten (waar kunnen we dat aan zien?) | Acties (hoe gaan we dat doen?) | Realisatie (wanneer doen we dat?) | L P |
verloopt via het vier-ogen principe. | 2. Voor financiële transacties en betalingen zijn mandaten beschreven en geldt bij procuratie het vier-ogen principe. | O | ||||
F-Financiën, vanaf 2023 2% regeling S(B)0 vervalt22 | ● Transparante overgang naar bekostiging SBO met TLV; ● Inzet expertise van Xx Xxxxxxx uit surplus van de middelen is geëvalueerd en indien gewenst geborgd binnen PPO; | 1. In kaart brengen voorzieningen SBO de Vlieger bekostigd uit surplus middelen; 2. Evalueren en borgen voorzieningen binnen begroting PPO. | 1-2023 | |||
G-Facilitair: Onafhankelijke aanbesteding bij inkoop. | ● Er is inkoopbeleid; ● Benaderen van meerdere partijen bij offertetrajecten (indien mogelijk); ● Bewaken onafhankelijke positie t.o.v. dienstverleners. | 1. Het inkoopbeleid wordt geformuleerd waarin opgenomen dat meerdere partijen worden benaderd in offertetrajecten en onafhankelijkheid van dienstverleners als voorwaarde is gesteld. | 1-2022 | A O |
22 Zie nadere uitleg bij de MJB (klik hier)
Deel II
Bijlage I Basisondersteuning
De inhoudelijke doelen dienen als indicatoren om na te gaan hoe de kwaliteit van het samenwerkingsverband, zoals in de missie aangegeven, zich ontwikkelt. Scholen en hun besturen behouden hierbij zeggenschap over wat hun kwaliteit is en zijn eindverantwoordelijk voor de eigen kwaliteit. Het samenwerkingsverband gaat meer ondersteunen in het inzichtelijk maken hiervan.
De volgende 49 afspraken dienen als uitgangspunt voor het samenwerkingsverband om inzicht te krijgen in de mate waarin de basisondersteuning in lijn is met haar missie. Deze 49 afspraken zijn verdeeld over de vijf leidende principes van het samenwerkingsverband. De afspraken gelden tot en met het schooljaar 2019-2020. In het jaarplan 2020-2021 wordt één van de doelen om de afspraken basisondersteuning herzien. Tevens worden stappen gezet om het monitorinstrument Perspectief op School aan te passen aan de nieuwe afspraken. Ook wordt afstemming gerealiseerd met het kwaliteitsbeleid van de verschillende schoolbesturen.
De ontwikkeling van het kind is uitgangspunt bij de inrichting van ons onderwijs.
1. Leraren creëren eigenaarschap van het leerproces bij hun leerlingen.
2. Xxxxxxx doen actief aan collectieve reflectie op de keuzes en het eigen handelen en dat van collega's.
3. Leraren evalueren systematisch en periodiek hun leer- en ontwikkeldoelen en stellen deze indien nodig bij.
4. Leraren gaan in hun houding en gedrag nadrukkelijk uit van wat wel kan (ondanks belemmeringen).
5. Leraren geven vorm aan het onderwijs op basis van SMART-doelen op korte en langere termijn (in plaats van een vastgestelde methodiek).
6. Leraren kunnen reflecties inzichtelijk maken met een door de school gekozen instrumentarium.
7. Leraren maken (eigen) keuzes in aanbod en aanpak om passend te arrangeren op onderwijsbehoeften.
8. Leraren reflecteren op het eigen handelen en het effect daarvan op het gedrag van leerlingen, ouders, collega's.
9. Leraren verkennen en benoemen concreet de onderwijsbehoeften van leerlingen (o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen).
10. Leraren werken planmatig en cyclisch aan de leer- en ontwikkeldoelen voor de groep, subgroepen en mogelijk individuele leerlingen.
11. Xxxxxxx werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse en het bedenken en uitvoeren van de aanpak.
12. Leraren zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben.
13. Leraren reflecteren op de samenhang tussen leerling, leraar, groep en stof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen.
14. De onderwijs- en begeleidingsstructuur zijn voor iedereen duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer.
Wij brengen expertise náár het kind.
15. Er wordt samengewerkt met de begeleider passend onderwijs van het SWV
16. Er wordt samengewerkt met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
17. Er wordt samengewerkt met de jeugdgezondheidszorg (JGZ)
18. Er wordt samengewerkt met de jeugdhulpverlening
19. Er wordt samengewerkt met de casemanager van Regionaal Bureau Leerplicht
We betrekken actief ouders, kinderen, leraren en partners bij het arrangeerproces.
20. Er wordt gewerkt met een ondersteuningsteam (bijv. SOT, WOT of ZOT)
21. Een deskundige van het samenwerkingsverband is standaard onderdeel van het ondersteuningsteams
22. Een directie-, team-, of afdelingsleider is standaard onderdeel van het ondersteuningsteams
23. Een intern begeleider/zorgcoördinator is standaard onderdeel van het ondersteuningsteams
24. Een jeugdhulpprofessional is standaard onderdeel van het ondersteuningsteams
25. Ouders zijn standaard onderdeel van het ondersteuningsteams
26. Een leraar/mentor is standaard onderdeel van het ondersteuningsteams
27. Elk jaar worden minimaal 0 bijeenkomsten van het ondersteuningsteam georganiseerd
We zorgen ervoor dat de uitkomst van het arrangeerproces haalbaar en praktisch uitvoerbaar is binnen de school.
28. De interne begeleiding heeft per week minstens 20 taakuren beschikbaar
29. Een hoogbegaafdheidsklas is, extern of intern, voor de school beschikbaar
30. Een aanbod dyscalculie is, intern of extern, beschikbaar
31. Een aanbod dyslexie is, intern of extern, beschikbaar
32. Een aanbod meer- en hoogbegaafdheid is, intern of extern, beschikbaar
33. Preventieve signalering van leer-, opgroei-, en opvoedproblemen wordt, intern of extern, uitgevoerd
34. Een aanpak emotionele ontwikkeling (faalangst) is extern of in de school beschikbaar
35. Een aanpak gedrag(sproblemen) is extern of in de school beschikbaar
36. Een aanpak sociale veiligheid is extern of in de school beschikbaar
37. Ruimte met individuele werkplekken is op school aanwezig
38. Ruimte voor één op één begeleiding is op school aanwezig
39. Op school wordt een protocol anti-pesten actief toegepast
40. Op school wordt een protocol dyscalculie actief toegepast
41. Op school wordt een protocol dyslexie actief toegepast
42. Op school wordt een protocol gedrag/sociale veiligheid actief toegepast
43. Op school wordt een protocol meer- en hoogbegaafdheid actief toegepast
44. Op school wordt een protocol schorsen en verwijderen actief toegepast
45. Op school wordt een protocol medisch handelen actief toegepast
46. Op school wordt een protocol voorkomen schoolverzuim en thuiszitters actief toegepast
47. Jaarlijks vindt evaluatie en actualisatie van het SOP plaats
48. Een functionaris draagt verantwoordelijkheid voor het bijhouden van het SOP
49. Een functionaris draagt verantwoordelijkheid voor het bijhouden van het OPP
Bijlage II Kwaliteitszorg
Kwaliteitsmanagement kan omschreven worden als “het aansturen van een continu verbeterproces om
zodoende aan de kwaliteitseisen te voldoen.” Het gaat daarbij steeds om de relatie tussen
1. de eigen (op visie gestoelde) doelstellingen,
2. de uitvoering daarvan in activiteiten,
3. de borging in beleid, management en processen en
4. de vraag hoe uiteindelijk de resultaten zich verhouden tot de eerder gestelde doelen.
Van groot belang zijn daarom een scherpe definitie van de doelstellingen en een adequaat instrumentarium om het behalen van die doelstellingen in kaart te brengen.
Waar in hoofdstuk 3 de inhoudelijke doelstellingen van het samenwerkingsverband staan benoemd, staat in dit hoofdstuk aangegeven hoe het samenwerkingsverband het (bij)stellen, uitvoeren en volgen van deze doelstellingen operationaliseert. Hoofdstuk drie gaat over wat de inhoudelijke doelstellingen zijn, dit hoofdstuk gaat over hoe het samenwerkingsverband hier vorm aan geeft.
De positie van het samenwerkingsverband
▪ De positie ten opzichte van de onderwijsinspectie
Grofweg kan gesteld worden dat met betrekking tot de basiskwaliteit, de scholen en besturen verantwoording afleggen aan de inspectie. Zij worden door de inspectie getoetst op het wel of niet behalen van de doelstellingen binnen de basiskwaliteit. Met betrekking tot de basisondersteuning staat het samenwerkingsverband juist in dienst van de scholen en schoolbesturen. Het samenwerkingsverband heeft daarbij in de eerste plaats een faciliterende rol als netwerkorganisatie. Zij brengt de kwaliteit van de ondersteuningsmogelijkheden van scholen in kaart en verbindt deze tot een dekkend netwerk.
▪ De positie ten opzichte van scholen en besturen
Naast een netwerkorganisatie is het samenwerkingsverband ook een expertiseorganisatie. Vanuit haar expertise met betrekking tot passend onderwijs, neemt zij indien nodig een consulterende rol in naar scholen en schoolbesturen. Vanuit deze rol is het streven om als samenwerkingsverband samen met scholen en besturen vorm te geven aan de inzichten, ervaringen en gegevens die worden verzameld. Dit betekent dat de rolverdeling tussen de onderzoekende en onderzochte partij binnen kwaliteitsmanagement meer fluïde wordt. Het vormgeven van kwaliteit is geen eenrichtingsverkeer, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband, de besturen en hun scholen.
Uitgangspunten van het kwaliteitsbeleid
▪ Data
De basis van kwaliteitsbeleid wordt gevormd door nieuwsgierigheid en een wens om het goede te doen. Dan begint het met verzamelen van gegevens. Vragenlijsten, percentages, getallen, bedragen, het volgen van kinderen en de ontwikkeling. Stap twee is dat de gegevens geduid moeten worden: wat betekent dit? Bijvoorbeeld in relatie tot ambities en doelstellingen, of in relatie tot andere organisaties, of in vergelijking met voorgaande jaren of eerder onderzoek.
Als dat goed gedaan is, en er is daarvoor soms nader onderzoek of het verzamelen van meer data nodig, kunnen er conclusies en nieuwe interventies geformuleerd worden, al naar gelang de tevredenheid. In de laatste fase gaat men dan over tot actie. Om vervolgens weer data te genereren en te kijken of de gedane interventies geleid hebben tot de gewenste ontwikkeling.
De komende jaren worden de losse kwaliteitsinstrumenten en data meer gestructureerd en cyclisch vastgelegd. Dat begint intern in het denken, beschrijven en handelen van de medewerkers. Belangrijk bij goed kwaliteitsbeleid is dat helder wat het beoogde doel is bij beleid en interventies. Pas als dat goed is, kun evalueren, een conclusie trekken.
Om het kwaliteitsmanagement verder te ontwikkelen, heeft het samenwerkingsverband een intern onderzoek uitgevoerd naar verbetermogelijkheden hiertoe. Uit gesprekken met verschillende belanghebbende partijen (intern begeleiders, directeuren, kringvoorzitters, bestuurders), blijkt vooral dat de bestaande organisatiestructuur (van SWV en kringen) als waardevol wordt beschouwd. De potentie van deze structuur zal echter meer tot haar recht komen wanneer onderlinge processen binnen en tussen organisaties beter op elkaar en op de verschillende partijen zijn afgestemd.
▪ Uitgangspunten
De volgende drie uitgangspunten zijn door betrokken partijen benoemd om het kwaliteitsmanagement van het samenwerkingsverband te verbeteren:
▪ Het concreet maken van de beoogde doelstellingen van het samenwerkingsverband en het versterken van de communicatie hierover. Uit de doelstellingen moet duidelijk blijken op welke gebieden het samenwerkingsverband de kwaliteit volgt, evalueert en verbetert. Hierbij is het van belang dat de rol en taak van het samenwerkingsverband simpel en overzichtelijk is (“minder is meer”). Wat voegt het samenwerkingsverband toe en hoe vult dit aan op de doelstellingen van scholen en schoolbesturen?
▪ Een balans tussen tellen en vertellen. Het samenwerkingsverband verzamelt waardevolle gegevens over
▪ Het onderscheiden van de verschillende behoeften van verschillende scholen en besturen in het kwaliteitsbeleid. Relatief grotere scholen en schoolbesturen hebben een andere (mate van) ondersteuning van het samenwerkingsverband nodig dan relatief kleine scholen en besturen. Het samenwerkingsverband dient te verduidelijken hoe zij op deze verschillende behoeften inspeelt en daarbij differentieert in de mate van regie die zij inneemt.
Belangrijk in de verdere ontwikkeling van het kwaliteitsmanagement is dus het aandacht besteden aan het beter communiceren van concrete doelstellingen. Het samenwerkingsverband werkt hier naartoe door naast het definiëren van de doelstellingen zelf ook aan te geven hoe zij (1) een faciliterende, verbindende, rol bij deze doelstellingen inneemt en hoe zij (2) haar consulterende expertiserol afstemt op de behoefte van verschillende scholen en besturen.
Inrichting kwaliteitsmanagement: doelstellingen
▪ Inhoudelijke indicatoren basisondersteuning
Het samenwerkingsverband gaat op dit moment uit van een aantal afspraken dat als indicatoren geldt om zicht te krijgen op het niveau van de basisondersteuning (zie bijlage 1). Met deze indicatoren vertaalt het samenwerkingsverband haar leidende principes naar concrete doelstellingen. Typerend voor een indicator is dat deze op zichzelf nooit iets definitiefs zegt over de mate waarin een doelstelling is behaald. Waar het voor de ene school bijvoorbeeld noodzakelijk is om een taalspecialist in huis te hebben, hoeft dit voor de andere school niet zo te zijn. De daadwerkelijke mate waarin een school in haar basisondersteuning voorziet, kan daarom alleen in gesprek worden vastgesteld.
▪ Organisatorische indicatoren
Voor het ‘doen’ van kwaliteit(-smanagement) is de kring het belangrijkste platform. Dit betreft zowel het vormgeven van passend onderwijs als het inzichtelijke krijgen van de opbrengsten en het voeren van het gesprek daarover. De volgende indicatoren worden gebruikt om te kijken of dit proces goed verloopt:
1. In de kringen heerst een open, op samenwerkingsgerichte sfeer. Dit uit zich, onder andere, in:
a. Het gezamenlijk opstellen van ambities voor elk schooljaar;
b. Het reflecteren op het behalen van de gestelde ambities;
c. Het uitwisselen van ‘best practices’;
d. Het vraaggestuurd werken, ofwel een agenda die ruimte laat voor eigen inbreng;
e. Het gebruik van werkvormen die uitwisseling en inspiratie stimuleren.
2. De onderwijsspecialist en kringvoorzitter leveren – op de kring afgestemde – informatie vanuit het samenwerkingsverbanden
3. De onderwijsspecialist is aanwezig in een consulterende rol, als critical friend van de kring. Verder is de onderwijsspecialist:
x. xx xxxxxxx tussen het kwaliteitsmanagement van het samenwerkingsverband en van de scholen;
x. xx xxxxxxx tussen een resultaatgerichte benadering van kwaliteitsmanagement (op basis van indicatoren) en een procesgerichte benadering van kwaliteitsmanagement (op basis van de beleving binnen de kring);
4. De deelnemers van de kring ervaren hun deelname als waardevol voor het versterken van hun eigen kwaliteit.
▪ Procesmatige doelen
Om het proces van volgen, uitvoeren en verbeteren van kwaliteit te versterken zet het samenwerkingsverband in op drie activiteiten: 1) het verzamelen van gegevens, 2) het analyseren van gegevens en 3) het trekken van conclusies op basis van de analyse, 4) het communiceren van bevindingen 5) het formuleren van interventies en acties. Het proces is cyclisch en continu. De volgende indicatoren worden gebruikt om zicht te krijgen op deze drie activiteiten:
▪ Gegevens verzamelen
1. Scholen leveren kwantitatieve gegevens over passend onderwijs aan bij het samenwerkingsverband;
2. Scholen leveren kwalitatieve beschrijvingen met betrekking tot de inrichting van passend onderwijs aan het samenwerkingsverband;
3. In de beleving van de scholen wegen de inzichten die het aanleveren van gegevens op tegen de benodigde tijdsinvestering;
4. Het samenwerkingsverband creëert een (digitale) structuur waarin gegevens verzameld worden en – waar nodig – begeleidt scholen in het gebruiken van deze structuur;
5. De scholen formuleren in de kringen eigen leervragen en wijkgerichte ambities;
6. Het samenwerkingsverband begeleidt scholen in het creëren van leervragen en wijkgerichte ambities.
1. Het samenwerkingsverband analyseert de binnengekomen kwantitatieve gegevens op samenwerkingsverbandniveau en kringniveau brengt deze in kaart. Conclusies worden gepresenteerd.
2. Het samenwerkingsverband analyseert de binnengekomen leervragen en ambities op samenwerkingsverband- en kringniveau. Waar leervragen raakvlakken met elkaar hebben brengt het samenwerkingsverband verschillende organisaties met elkaar in contact.
▪ Communicatie over bevindingen
1. Het samenwerkingsverband koppelt inzichten en bevindingen terug over drie lijnen:
a. een jaarlijkse rapportage aan alle scholen en besturen (zie instrumentarium);
b. ter input van kring overleggen;
c. ter input van adviesgesprekken.
2. Het samenwerkingsverband draagt zorg dat scholen en besturen op de hoogte zijn van het ondersteuningsplan;
3. Het samenwerkingsverband draagt zorg dat scholen en besturen op de hoogte zijn van (on)mogelijkheden in de route naar extra ondersteuning;
4. Het samenwerkingsverband draagt zorg dat scholen en besturen op de hoogte zijn van ontwikkelingen in de voorzieningen binnen het dekkend netwerk;
5. Het samenwerkingsverband draagt zorg dat scholen en besturen op de hoogte zijn van de definitie van de basisondersteuning;
6. Het samenwerkingsverband legt verantwoording af over de inzet van middelen, de voortgang in beleid en de realisatie van geformuleerde doelstellingen.
▪ Evaluatie van de doelen
Binnen het kernteamoverleg wordt periodiek – minimaal eenmaal per jaar – geëvalueerd of bovenstaande doelstellingen worden bereikt. In voorbereiding op deze overleggen evalueren de kringvoorzitters en onderwijsspecialisten binnen de kring wat de beleving van de inrichting van de organisatie en het kwaliteitsproces van het samenwerkingsverband is. Bij schoolbesturen met een kwaliteitsmedewerker gaat de teamleider van het samenwerkingsverband jaarlijks na of ook daar behoefte bestaat aan evaluatie van de doelstellingen van het samenwerkingsverband. Deze periodieke evaluaties zijn zodanig ingericht dat de resultaten over de jaren heen (deels) vergelijkbaar zijn. Op die manier kan de ontwikkeling in kaart gebracht worden. Het SWV koppelt de uitslag van evaluatie terug naar de kringen, scholen, besturen en inspectie.
Inrichting kwaliteitsmanagement: instrumentarium
De focus rond kwaliteitsmanagement binnen het samenwerkingsverband ligt de komende periode op het verbeteren van de drieslag verzamelen-analyseren-communiceren. Dat is een verbeterslag die zich vooral richt op het denken en de ontwerpkant. Het is hiernaast echter vooral zaak om naast het (her)ontwerpen de kwaliteitssystematiek ook (steeds effectiever) toe te passen. Daartoe gaat het samenwerkingsverband over tot het aanstellen van een medewerker kwaliteit. Deze zal als taak hebben om het ontwerpen en toepassen van kwaliteitsmanagement te begeleiden en uit te voeren. Voor deze medewerker is inmiddels een profiel opgesteld. Hij of zij heeft daartoe een aantal instrumenten tot haar beschikking.
▪ Het Groeidocument (op casusniveau)
Het Groeidocument is een middel om in samenspraak te komen tot een arrangement op basis van relevante informatie. Het Groeidocument speelt een belangrijke rol in het realiseren van kwaliteit, met name met betrekking tot de inhoudelijke doelstelling om actief ouders, kinderen, leraren en partners bij het arrangeerproces te betrekken. Het totaal van Groeidocumenten biedt inzicht in planvorming, proces en resultaat van het arrangeren. Daarmee kan het effect van bedachte interventies op kindniveau goed gevolgd worden.
▪ Perspectief op School en het schoolondersteuningsprofiel (school-, kring- en bestuursniveau) Perspectief op School (POS) is een informatiesysteem met de volgende drie functies:
1. automatisch genereren van het schoolondersteuningsprofiel en ouderrapport voor scholen;
2. verlenen van (longitudinale) inzichten in de mate van aanwezige (basis)ondersteuning aan scholen, besturen en het samenwerkingsverband;
3. creëren van een overzicht van het dekkend netwerk binnen het samenwerkingsverband.
De kwantitatieve gegevens binnen POS worden ieder jaar geactualiseerd en één keer in de vier jaar kan de school deze informatie aanvullen met een meer kwalitatieve en inhoudelijke beschrijving van de mogelijkheden en ambities van de school. Het samenwerkingsverband koppelt analyses van de gegevens terug binnen de kringen. POS vervult daarmee een belangrijke schakelfunctie in het bereiken van de organisatorische en procesmatige doelen van het samenwerkingsverband.
▪ TLV-administratie
Het samenwerkingsverband registreert voor elke TLV-aanvraag de belangrijkste procesinformatie. Deze procesregistratie geeft op SWV-niveau inzicht in de ontwikkeling van het aantal aanvragen, de kwaliteit ervan (hoeveel wordt toegewezen) en de snelheid waarmee een aanvraag tot een toekenning en (vervolgens) plaatsing leidt. De komende jaren wordt ook gekeken hoe het de leerlingen vergaat in hun verdere ontwikkeling (data), wat de impact van keuzes is geweest (analyse) en wat dat voor ons betekent. Op die manier willen we leren om steeds beter te worden in het inschatten van situaties en een zo goed mogelijk bij de ontwikkeling van het kind passende ondersteuning.
▪ Rapportages voor kring en kernteam
In jaarlijkse rapportages geeft het samenwerkingsverband, op organisatie- en op kringniveau, een overzicht van de analyse van de binnengekomen gegevens. Deze rapportages lichten opvallende inzichten uit, zodat deze vervolgens binnen de kring en het kernteam besproken worden. De resultaten van de kringgesprekken en kernteamoverleggen vormen uiteraard weer input voor kwaliteitszorg van het samenwerkingsverband. Het SWV is voornemens de komende periode meer integraal te rapporteren naar de omgeving. Niet alleen op kwaliteit, maar ook financieel, bereiken van doelstellingen en voortgang in ontwikkelingen.
▪ Werkgroep kwaliteit (op samenwerkingsverbandniveau)
Het samenwerkingsverband werkt met een vaste werkgroep kwaliteit. Deze breed samengestelde groep
van bestuurs-onafhankelijke specialisten en denkers (o.a. een directeur, jeugdhulpfunctionaris, een arts, GZ- psycholoog, etc.) helpt directie en bestuur bij het vormgeven van doelstellingen en het (door) ontwikkelen van kwaliteitsmanagement.
▪ Landelijk instrumentarium
Vanuit het Ministerie van OCW en de sectorraden staat het samenwerkingsverband een aantal instrumenten ter beschikking om samenwerkingsverbanden te helpen bij hun kwaliteitszorg en interne (monitorings)processen. Deze instrumenten geven de mogelijkheid om de gegevens de benchmarken. Daarnaast geeft het de mogelijkheid om de data over een langere periode naast elkaar te leggen.
▪ Ontwikkelen narratief evalueren
Rond kwaliteit moeten tellen en vertellen hand in hand gaan. Vanuit deze overtuiging (versterkt door het interne onderzoek) wordt in planperiode 2020-2024 actief gezocht naar een goede mix van meetbare en merkbare manieren om kwaliteit in beeld te brengen. In dat kader zal actief worden onderzocht of een manier van narratief evalueren (op basis van ervaringen van direct betrokkenen) een aanvulling kan zijn op het hierboven beschreven instrumentarium voor kwaliteitsmanagement.
Klachten en bezwaarprocedure
Ondanks zorgvuldige aandacht voor kwaliteit kunnen ouders klachten hebben over het handelen van een medewerker van het samenwerkingsverband of bezwaar hebben tegen een besluit. Uitgangspunt is het voorkomen van een verschil van inzicht door goed overleg. Indien er dan niet uitgekomen wordt, kunnen ouders en schoolbestuur een klacht of bezwaar indienen. Het samenwerkingsverband hanteert een regeling voor de behandeling van klachten en bezwaren welke is gepubliceerd op de website van PPO.
In de wet is geregeld dat een samenwerkingsverband voor bezwaarschriftprocedures ten aanzien van de afgifte van een TLV een bezwaar adviescommissie moet hebben. Het samenwerkingsverband is aangesloten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring van Onderwijsgeschillen. Deze commissie zal de bezwaren op basis van specifieke, onafhankelijke kennis en deskundigheid bekijken en een advies aan het samenwerkingsverband uitbrengen. Daarna zal het samenwerkingsverband een beslissing op het bezwaar nemen. Ouders kunnen verder kosteloos eventueel ondersteuning vragen bij Bureau Onderwijsconsulenten.
In de statuten die 27-10-2020 door de ALV zijn vastgesteld staan de bevoegdheden opgenomen. Met ingang van 1 december 2019 wordt het bestuur voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter die tevens de opdracht heeft het proces vorm te geven naar een bestuursmodel met onafhankelijk toezicht. Naar verwachting is dit proces per 1-8-2021 afgerond, het moment waarop de directeur-bestuurder en de leden van de Raad van Toezicht benoemd kunnen worden.
De dagelijkse leiding is in handen van de directeur/bestuurder van het samenwerkingsverband. Hij is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het beleid. Xxxxxxxxxxxxxxxx van de directeur bestuurder zijn de besturen in de ALV, de RvT, de MR van personeel van PPO, de OPR, en de directeuren van de scholen in het kernteam (de voorzitters van de lokale ‘kringen’ van scholen) en de kringen. De onderwijsspecialisten hebben ook verbinding met de kringen en de directeuren en ook met de intern begeleiders.
Op het moment van schrijven is het samenwerkingsverband ver op weg naar de nieuwe fase. De nieuwe statuten zijn vastgesteld, de zoektocht naar een directeur/bestuurder is in voorbereiding en ook de leden voor de RvT worden geworven
Het is het voornemen om bij de start van het schooljaar 21-22 de inrichting met een onafhankelijke Raad van Toezicht en een directeur-bestuurder gerealiseerd te hebben. Dat schooljaar zal ook gebruikt worden voor de implementatie van dit model, zoals opgenomen in de voornemens bij punt 9.
Uitgangspunten voor het financiële beleid van het samenwerkingsverband
Er zijn drie varianten waarop een SWV ingericht kan zijn, die consequenties hebben voor het verdelen van de middelen:
• Schoolmodel: zoveel mogelijk middelen worden doorgegeven aan de scholen om Passend Onderwijs vorm te geven;
• Expertise model: het SWV zet expertise in om de scholen te helpen Passend Onderwijs vorm te geven;
• Hybride model: voor een deel gaan de middelen naar de school en er wordt expertise ingezet door het SWV. Dit model hanteert PPO.
▪ de ondersteuningsmiddelen voor het speciaal (basis-) onderwijs worden collectief, d.w.z. door het samenwerkingsverband bekostigd, zodat bij afwegingen over de toelaatbaarheid voor een speciale voorziening alleen de belangen van de leerling worden afgewogen (ongeveer 45 % van de middelen);
▪ het samenwerkingsverband stelt middelen aan de scholen c.q. hun besturen beschikbaar voor het realiseren van de gewenste basisondersteuning en het organiseren van aanvullende ondersteuning voor individuele kinderen of groepen of voor het anders inrichten van het onderwijs zodat er meer ruimte is voor diversiteit. Deze toedeling vindt plaats op basis van leerlingenaantallen (ongeveer 37% van de middelen);
▪ de kosten aan expertise, zowel de routebegeleiding die door het samenwerkingsverband wordt georganiseerd als de ondersteuning die wordt ingehuurd worden gezamenlijk, d.w.z. door het samenwerkingsverband gedragen (samen met de organisatie ongeveer 18% van de middelen).
Het allocatiemodel van ons samenwerkingsverband volgt dit hybride model: er worden middelen begroot voor overdrachten aan scholen, middelen voor de inzet van expertise in de scholen, middelen voor ondersteuning (uitvoering van arrangementen) en middelen voor de interne organisatie.
Niet alles daarin is “beleidsvrij”: de overdracht van ondersteuningsmiddelen aan het gespecialiseerd onderwijs
betreft wettelijke overdrachten, waarvan de omvang door de overheid wordt bepaald.
Het samenwerkingsverband is sober en doelmatig.
Samenwerkingsverbanden hebben de laatste jaren regelmatig vanuit de politiek aandacht gehad voor (te) hoge financiële tegoeden. Voor PPO regio Leiden is dat zeker in de eerste jaren niet het geval geweest. Daarna bouwde het vermogen van het samenwerkingsverband wel enigszins op, met name als gevolg van regelmatig, omhoog bijgestelde rijksbijdragen die gekoppeld zijn aan de cao voor het primair onderwijs.
Het samenwerkingsverband stelt zich daarbij tot doel om alle financiële middelen in te zetten en te bestemmen, en slechts een zeer minimale reserve te onderhouden. Dit uitgangspunt is ook in het treasurystatuut vastgelegd.
Er wordt een relatief lage risicoreserve (weerstandsvermogen) aangehouden, waarvan de grondslag telkens wordt opgenomen in de continuïteitsparagraaf van het jaarverslag. Vanaf 2018 is hiervoor een uitgebreidere risicoanalyse opgesteld. Vermogen dat de risicoreserve te boven gaat is bestemd en meegenomen in de meerjarenbegroting. Dit kan er toe leiden dat er welbewust negatief begroot wordt. Begin 2021 zal een nieuwe risicoanalyse leiden tot wellicht andere keuzes en gerichte adviezen omtrent de inrichting van de planning en control cyclus, gericht op het nieuwe governance model.
De beleidsvoornemens voor de komende periode zijn te vinden bij nr. 10 van de ontwikkelpunten.
De in deze paragraaf opgenomen meerjarenbegroting is vastgesteld en goedgekeurd voor dat dit ondersteuningsplan is vastgesteld, en daar dus ook nog niet volledig op geënt. De meerjarenbegroting wordt echter elk jaar opnieuw opgesteld en vastgesteld, waardoor een volgende versie, vanaf 2022 het voorliggende ondersteuningsplan nadrukkelijker kan volgen.
Leidende principes en de begroting
1. Ontwikkeling; De ontwikkeling van het kind is uitgangspunt bij de inrichting van de onderwijsondersteuning.
2. Thuisnabij; We23 brengen waar mogelijk expertise náár het kind.
3. Xxxxxxxx; We betrekken ouders, kinderen, leraren en partners actief bij het arrangeerproces.
4. Handelingsgericht: We zorgen ervoor dat de uitkomst van het arrangeerproces haalbaar en praktisch uitvoerbaar is.
5. Samenwerking; We werken effectief samen op kringniveau.
Wij brengen waar mogelijk expertise náár het kind (2 en 4)
Dit onderdeel wordt op verschillende wijzen uitgevoerd en gefaciliteerd: Basisondersteuning/aanvullende ondersteuning
Zie MJB: lasten/I. overdrachten/regulier basisonderwijs
Scholen ontvangen middelen om de basisondersteuning, d.w.z. hun ondersteuningsstructuur vorm te geven. Veel scholen bekostigen hier deels hun interne begeleiding van. Daarnaast ontvangen de scholen middelen voor aanvullende ondersteuning, om interventies of arrangementen te bekostigen. Tot 2019 waren deze middelen gesplitst, maar sinds 2019 is dit één bedrag dat naar eigen inzicht ingezet kan worden. Weliswaar beschrijft het samenwerkingsverband haar verwachtingen t.o.v. de basisondersteuning, maar verder maken scholen eigen keuzes, passend bij hun eigen onderwijsconcept en organisatie.
Het beleid ten aanzien van deze middelen kan ook per bestuur verschillen. Zo zijn er besturen (met meerdere scholen) die arrangementen bovenschools bekostigen.
Jaarlijks wordt bij de besturen verantwoording opgevraagd, waarbij met name wordt gekeken naar de wijze van besteden. De rapportage van deze verantwoording maakt tevens deel uit van het jaarverslag van het samenwerkingsverband.
Collectief georganiseerde expertise
Passend onderwijs is een complexe opdracht, waarbij verondersteld wordt dat de scholen in meerdere of mindere mate met elkaar samenwerken. Dit geldt minimaal op het punt van de realisatie van een gezamenlijk dekkend netwerk, zodat ieder kind binnen het samenwerkingsverband onderwijs krijgt. Een belangrijke opdracht van het samenwerkingsverband is ook om de verbinding te maken met de jeugdhulp en te komen tot arrangementen waarin jeugdhulp en onderwijs op elkaar aansluiten en thuiszitten te voorkomen. Zo realiseren we een dekkend netwerk. Het samenwerkingsverband PPO regio Leiden heeft ervoor gekozen om gedeeltelijk vanuit het basisprincipe van collectieve solidariteit te werken. De uitgangspunten van dit model, het zgn. ‘hybride model’ staan in de eerste alinea van dit hoofdstuk toegelicht. Onderdeel van dit hybride model is dat de expertise deels centraal wordt georganiseerd binnen het kader van het samenwerkingsverband. Dit bestaat uit verschillende onderdelen, die hieronder kort worden toegelicht:
1. Onderwijsspecialisten
Zie MJB: lasten/III. Uitvoeringsorganisatie 1.1.
De onderwijsspecialisten van het samenwerkingsverband worden met name ingezet om scholen te ondersteunen bij het vormgeven van passend onderwijs, handelingsgericht werken en het proces van (integraal) arrangeren.
23 We=het samenwerkingsverband
2. Expertise vanuit SBO
De inzet van expertise vanuit het speciaal basisonderwijs, ten behoeve van het regulier basisonderwijs is niet in de begroting opgenomen, maar wordt wel indirect door het samenwerkingsverband bekostigd. Dit is een gevolg van een surplus aan middelen dat het SBO ontvangt als gevolg van de 2% regeling (zie bijlage “Financiën passend onderwijs nader toegelicht”. Van dit surplus worden collectieve projecten bekostigd ten behoeve van de realisatie van passend onderwijs met name in het regulier basisonderwijs.
3. Ambulante ondersteuning/expertise
Zie MJB: lasten/III. Uitvoeringsorganisatie 1.4. inhuur expertise)
In het ondersteuningsplan is geregeld dat het samenwerkingsverband expertise inhuurt bij diverse partijen door middel van een meerjarige overeenkomst. Deze expertise is beschikbaar op basis van solidariteit.
De tarieven worden overeengekomen samen met de andere samenwerkingsverbanden in Holland- Rijnland en worden op dezelfde wijze geïndexeerd als het speciaal onderwijs.
4. Kleinschalige voorzieningen onderwijs-jeugdhulp
Zie MJB: lasten/I. overdrachten/dekkend netwerk (SO en regulier)
Het samenwerkingsverband faciliteert of (co-)financiert kleinschalige voorzieningen, zoals Het Xxxxx, Xxxx Xxxxx, de Samen naar Schoolklas van BS De Vink en projecten die expertise dichter naar de leerling brengen, zoals de “Leerkracht en educatief therapeut op de fiets” (m.n. gericht op thuiszitters die wachten op een plek voor behandeling in de jeugd GGZ), ‘het Perspectiefproject’, gericht op kinderen met een laag leerrendement en “Over de grenzen”, gericht op kinderen die hoog-sensitief / hoogbegaafd zijn.
Deze overdrachten zijn ondergebracht onder de rubrieken “(ontwikkeling) dekkend netwerk”.
De toelaatbaarheidsverklaring (TLV) en varianten daarop (3)
Zie MJB: III. Uitvoeringsorganisatie 1.1. en 1.2.
Deze kerntaak wordt deels uitgevoerd door de onderwijsspecialisten (als eerste deskundige) en de toelaatbaarheidscommissie (TLC). De kosten hiervan zijn onderdeel van de loonkosten van het samenwerkingsverband. Voor het advies van de tweede deskundige worden indien nodig externen ingezet.
Afwijkingen van de TLV
Zie MJB: I. overdrachten/speciaal onderwijs 1.4.
Hoewel de TLV voor het speciaal onderwijs voldoende differentiatie kent met drie categorieën en daarbij horende bedragen of tarieven, heeft de TLV als nadeel dat deze in de praktijk een minimale looptijd heeft van twee schooljaren. Er zijn echter situaties waarbij de ondersteuningsbehoefte nog niet helemaal duidelijk is, of waarbij het doel is om eerst intensiever dan gebruikelijk te begeleiden, zodat daarna in een “gewone” SO-groep verder gegaan kan worden. In dergelijke gevallen wordt soms een “TLV-laag” met aanvullende (arrangements-) middelen afgegeven. Als voorbeeld geldt ‘De Kleine Pont’, een overgangsklas tussen een kinderdagcentrum voor kinderen met een verstandelijke beperking naar De Korte Vliet, school voor moeilijk lerende kinderen. Binnen de Kleine Pont werken zowel leraren als medewerkers van het KDC.
Pilots volumebekostiging
De leerlinggebonden financiering die de TLV feitelijk is, levert soms problemen op in de exploitatie van scholen, of van kleinschalige voorzieningen (specifiek aanbod voor een relatief kleine groep) binnen SO-scholen. Inmiddels is binnen Holland- Rijnland een haalbaarheidsonderzoek gestart om te kijken of volumebekostiging hiervoor een wenselijk alternatief is. Uitgangspunt is hier niet de leerling gebonden financiering maar een “lumpsum” gebaseerd op een gemiddeld bedrag en een overeen te komen plaatsingscapaciteit.
Interventies
Zie MJB: lasten/I. Overdrachten /regulier onderwijs /3.2.
Soms doen zich situaties voor waarin regelgeving niet voorziet, of waarbij niet direct plaatsing in een gespecialiseerde onderwijssetting mogelijk is. Binnen het budget “dekkend netwerk” heeft de directeur van het samenwerkingsverband de financiële ruimte om tijdelijk en ad hoc oplossingen zoals overbrugging te realiseren.
Samenwerken met andere partners en de jeugdhulp (3)
Zie MJB: lasten/III. Uitvoeringsorganisatie en beleid/3.
De externe samenwerkingsrelaties, zoals met de jeugdhulp (CJG/GO!voorjeugd/JGT), de Leidse Aanpak en de samenwerking in de regio Holland-Rijnland is ondergebracht in de begrotingspost “ontwikkeling en innovatie”).
Samenwerken, werken op kringniveau (5)
Zie MJB: lasten/III. Uitvoeringsorganisatie en beleid/2.1.
Naast de inzet van de onderwijsspecialisten in de kringen, worden de voorzitters van de kringen gefaciliteerd met gelden om hun overleggen voor te bereiden en deel te nemen aan het Kernteam.
Kwaliteitszorg
Zie MJB: lasten/III. Uitvoeringsorganisatie en beleid/4.1. en 5.1
Zoals in de paragraaf over kwaliteitszorg wordt aangegeven wordt de samenhang in kwaliteitsbeleid en kwaliteitsmanagement in de volgende planperiode verder vorm gegeven. In de laatste meerjarenbegroting is alleen het huidige instrumentarium opgenomen (Perspectief op School en het Groeidocument 2.0.).
In de volgende meerjarenbegroting zal de verdere uitwerking van het kwaliteitsmanagement (en de personele bezetting daarvan) worden meegenomen.
De meerjarenbegroting
Zoals eerder vermeld betreft de laatst vastgestelde meerjarenbegroting de periode 2021 t/m 2024 en is vastgesteld voor de opstelling van dit ondersteuningsplan. Dit biedt ook voldoende mogelijkheden om aan het eind van 2021 een meerjarenbegroting op te stellen die nog gedetailleerder het ondersteuningsplan en ook het eerste jaarplan volgt.
Hieronder volgt deze meerjarenbegroting en toelichting op de punten die in het voorafgaande nog niet aan de orde zijn geweest, met nogmaals de vermelding dat toelichting op termen en spelregels in de bijlage “Financiën passend onderwijs nader toegelicht” is terug te vinden.
Belangrijk fundament voor de meerjarenbegroting is de prognose van leerlingenaantallen. Bij de laatste meerjarenbegroting was deze als volgt:
Vooralsnog wordt voor het basisonderwijs rekening gehouden met beperkte krimp (0,17%). In de achterliggende jaren zijn er grote schommelingen in leerlingenaantallen geweest, maar dat lijkt zich nu enigszins te stabiliseren. Een prognose blijft heel lastig: er zijn ook besturen die groei laten zien, terwijl de prognose van OCW juist van grotere krimp uitgaat.
Voor het SBO wordt uitgegaan van stabilisatie. Hoewel de laatste jaren sprake is van groei (overigens ook door “grensverkeer”, dus leerlingen van buiten het samenwerkingsverband), is stabilisatie een reële aanname, ook gezien de capaciteit van de (enige) SBO-school. Bij het speciaal onderwijs wordt nog wel enige tijd met beperkte groei rekening gehouden. Overigens wordt daarbij vaak ten onrechte de conclusie getrokken dat het basisonderwijs dus meer verwijst. Een deel van de (ook landelijke) groei van het SO is verklaarbaar door toename van rechtstreekse instroom vanuit voorschoolse voorzieningen (kinderdagverblijven).
De opeenvolgende cao’s voor het primair onderwijs hebben invloed op de gemiddelde personeelslast in het onderwijs, wat mede de grondslag is voor de berekening van de rijksbijdragen aan het samenwerkingsverband. De componenten “personeel” van de budgetten lichte en zware ondersteuning worden daardoor regelmatig omhoog bijgesteld (24*). Niettemin wordt in deze begroting niet met geïndexeerde cijfers gewerkt voor de baten van het samenwerkingsverband. Allereerst is deze ontwikkeling volledig onvoorspelbaar, en daarnaast stijgen met deze aanpassingen ook een aantal belangrijke lasten van het samenwerkingsverband, zoals het bedrag dat met de toelaatbaarheidsverklaring gepaard gaat.
De verevening*, een landelijke verrekenoperatie die in 2014 is gestart om samenwerkingsverbanden een vergelijkbare startpositie te geven, eindigt in 2020.
De laatste jaren is het inkomend grensverkeer*, d.w.z. leerlingen afkomstig van een basisschool in een omliggend samenwerkingsverband dat in Leiden het SBO bezoekt iets toegenomen. Omdat de inning van deze ondersteuningsmiddelen doorgaat totdat de betreffende leerlingen het SBO verlaten hebben, zullen de inkomsten grensverkeer de komende jaren nog iets toenemen.
In november 2019 is een subsidieaanvraag gehonoreerd voor de uitvoering van het projectplan meer/hoogbegaafdheid. Deze middelen worden voor vier jaren beschikbaar gesteld en gevolgd via een aparte projectbegroting. De uitgaven a.d.h.v. dit projectplan zijn in de meerjarenbegroting onderdeel van “ontwikkeling en innovatie” (zie lasten III.3). Daarnaast kent de subsidie als voorwaarde dat er cofinanciering plaatsvindt ter hoogte van het subsidiebedrag. De verantwoording daarvan zal plaatsvinden met lopende projecten.
De genoemde “overige bijdragen” (II.2) bestaan met name uit eigen bijdragen van scholen aan bijeenkomsten, congressen etc.
24 *Zie bijlage “Financiën passend onderwijs nader toegelicht”.
I | Overdrachten | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
1. | Speciaal onderwijs | |||||
1.1. | onderst bekostiging via DUO (personeel) | 4.501.000 | 4.431.000 | 4.431.000 | 4.431.000 | |
1.2. | onderst bekostiging via DUO (materieel) | 373.000 | 367.000 | 367.000 | 367.000 | |
1.3. | groei peildatum 1 februari | 150.000 | 150.000 | 150.000 | 150.000 | |
1.4. | (ontwikkeling) dekkend netwerk | 212.000 | 180.000 | 180.000 | 180.000 | |
totaal SO | 5.236.000 | 5.128.000 | 5.128.000 | 5.128.000 | ||
Speciaal basisonderwijs | ||||||
2. | overdracht SBO >2% incl. groeitelling | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2.2. | uitgaand grensverkeer SBO | 128.000 | 115.000 | 115.000 | 115.000 | |
totaal SBO | 128.000 | 115.000 | 115.000 | 115.000 | ||
3. | Regulier basisonderwijs | € 220 | € 215 | € 215 | € 215 | |
3.1. | ondersteuning basis + aanvullend | 4.301.000 | 4.205.500 | 4.205.500 | 4.214.000 | |
3.2. | (ontwikkeling) dekkend netwerk | 143.000 | 175.000 | 175.000 | 175.000 | |
4.444.000 | 4.380.500 | 4.380.500 | 4.389.000 | |||
totaal overdrachten | 9.808.000 | 9.623.500 | 9.623.500 | 9.632.000 |
De bedragen in deze rubriek betreffen zowel wettelijke overdrachten*, zoals de ondersteuningsbekostiging (plaatsen in het S(B)O), als overdrachten op grond van beleid, bijvoorbeeld in het kader van het realiseren van een dekkend netwerk.
Speciaal onderwijs
De post “(ontwikkeling) dekkend netwerk” is een optelsom van o.a. onderwijszorgarrangementen (waaronder in
OZC Orion) en aanvullingen op de TLV (zie leidende principes 3), en de inspanningen voor thuiszitters. Initiatieven in het kader van het creëren van een dekkend aanbod worden doorgaans op het niveau van Holland- Rijnland besproken omdat het netwerk aan speciaal onderwijs feitelijk regionaal is en niet alleen beperkt tot ons eigen samenwerkingsverband.
Omdat het SBO een deelnamepercentage heeft lager dan 2%* is er geen sprake van overdracht van ondersteuningsbekostiging, maar van inzet van een surplus aan SBO-middelen voor expertise in het basisonderwijs en de bekostiging van de eerste groep op Het Palet. Dit is in de begroting niet zichtbaar, omdat dit geen onderdeel is van de exploitatie van het samenwerkingsverband, maar van SBO De Vlieger. Dit gaat momenteel (2021) om afgerond € 549.000.
Regulier basisonderwijs
Sinds 2019 is er sprake van één bedrag van € 215 per leerling voor basis- en aanvullende ondersteuning. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel dit bedrag waar mogelijk te handhaven, en zo mogelijk ook te indexeren indien de rijksbijdragen omhoog worden bijgesteld. Voor 2021 is eenmalig een verhoging toegekend van 5Euro per leerling.
De post “(ontwikkeling) dekkend netwerk” is een optelsom van bekostiging van de tweede groep van Het Palet, de bijdrage aan onderwijs in de Leidse vrouwenopvang (Xxxx Xxxxx), de eerder beschreven ad hoc interventies en bijdragen aan projecten als het Perspectiefproject, de Samen Naar Schoolklas en “Over de Grenzen”.
II Management & organisatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
1.1. loonkosten M&O (directie en staf) | 267.000 | 240.000 | 240.000 | 240.000 |
interim directie | 45.000 | 0 | 0 | 0 |
1.2. personeel van derden controlling en FG | 34.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
1.3. personeel van derden overig | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
1.4. overige personeelskosten | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 |
1.5. arbozorg | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
1.6. professionalisering en ontwikkeling eigen personeel | 35.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 |
2.1. huisvesting | 106.000 | 98.000 | 98.000 | 98.000 |
2.2. kantoorkosten | 19.000 | 19.000 | 19.000 | 19.000 |
2.3. afschrijvingen | 6.700 | 6.000 | 5.500 | 5.000 |
2.5. verzekeringen/aansluitingen/abonnementen | 6.500 | 6.500 | 6.500 | 6.500 |
2.6. administratie en beheer | 19.000 | 19.000 | 19.000 | 19.000 |
2.7. accountancy | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
3. PR en communicatie (incl. website) | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
4. OPR faciliteiten | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
5. bestuurskosten/representatie | 60.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
672.700 | 538.000 | 537.500 | 537.000 |
III Uitvoeringsorganisatie en beleid | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
1.1. loonkosten uitvoerend personeel swv | 874.000 | 875.000 | 875.000 | 875.000 |
1.2. personeel van derden uitvoering/vervangingen | 50.000 | 50.000 | 50.000 | 50.000 |
1.3. dotatie personele voorziening | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 |
1.4. inhuur expertise AED | 830.000 | 830.000 | 830.000 | 830.000 |
1.5. inhuur expertise SAD | 190.000 | 190.000 | 190.000 | 190.000 |
2.1. kringen faciliteiten | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
3. (overige) ontwikkeling en innovatie | 151.000 | 150.000 | 120.000 | 0 |
4.1. studiedagen/(flits-)bijeenkomsten werkveld | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
4.2. conferenties/bijeenkomsten | 30.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 |
5.1. groeidocument | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 |
5.2. PO-VO overdracht | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
5.3. monitoring (POS) | 53.000 | 53.000 | 53.000 | 53.000 |
6. onvoorzien | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
2.254.000 | 2.239.000 | 2.209.000 | 2.089.000 |
Samenvatting en resultaat | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
baten 12.361.000 | 12.383.000 | 12.378.000 | 12.292.000 | ||
overdrachten | 9.808.000 | 9.623.500 | 9.623.500 | 9.632.000 | |
management en organisatie | 672.700 | 538.000 | 537.500 | 537.000 | |
uitvoeringsorganisatie en beleid 2.254.000 2.239.000 2.209.000 2.089.000 | |||||
lasten 12.734.700 | 12.400.500 | 12.370.000 | 12.258.000 | ||
resultaat -373.700 | -17.500 | 8.000 | 34.000 | ||
onttrekking bestemmingsreserve | 373.700 | 17.500 | -8.000 | -34.000 | |
Balans (vermogen) | prognose 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
30-9-2020 | 31-12-2020 31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | |
weerstandsvermogen | € 350.000 | € 350.000 € 350.000 | € 350.000 | € 350.000 | € 350.000 |
bestemmingsreserve | € 455.872 | € 400.000 € 26.300 | € 8.800 | € 16.800 | € 50.800 |
€ 805.872 | € 750.000 € 376.300 | € 358.800 | € 366.800 | € 400.800 | |
signaleringswaarde inspectie 3,5% | € 432.635 | € 433.405 | € 433.230 | € 430.220 |
De komende jaren wordt nog negatief begroot, volgend uit de bestemming van vermogen. Zodra het vermogen van het samenwerkingsverband (weer) is teruggebracht tot de risicoreserve en mogelijke voorzieningen, wordt weer kostendekkend begroot.
Voor de begroting 2022 zal een doorberekening van het OSP hebben plaatsgevonden. Gelet op het evaluatieve karakter, zal jaarlijks indien nodig de meerjarenbegroting aangepast worden aan nieuw gemaakte keuzes.
Bijlage V schoolhandboek voor het aanvragen van TLV en arrangementen
Intern handboek voor het aanvragen van toelaatbaarheidsverklaringen en arrangementen
Versie schooljaar 2020-2021
Inleiding
Dit handboek bevat de handreikingen, werkwijzen en formulieren die de onderwijsspecialisten
en de toelaatbaarheidscommissie (TLC) in het schooljaar 2020/2021 nodig hebben bij het arrangeren. De visie van PPO regio Leiden op arrangeren vind je in het Ondersteuningsplan 2017-2021.
Dit handboek kan je samen met de bijlagen en formulieren vinden op SharePoint- OS-map- TLC-zaken.
Er wordt naar gestreefd om het team zo min mogelijk te belasten met veranderingen in routes, werkwijzen en formulieren. Er zijn echter wel ontwikkelingen te verwachten. Zo zal deze versie van het handboek in de loop van het schooljaar worden aangevuld met een beoordelingskader voor het toekennen van arrangementen. De inhoud van het handboek wordt ieder voorjaar geëvalueerd.
Inhoud
Inleiding | ||
Wat is nieuw? | 6 | |
Een overzicht van veranderingen ten opzichte van het intern handboek 2019-2020 | ||
1 | Een TLV-aanvragen | 7 |
1.1. Situaties waarin een TLV kan worden aangevraagd a. Het basisonderwijs b. Het speciaal basisonderwijs c. Het speciaal onderwijs d. Aanmelding rechtstreeks bij PPO regio Leiden | 7 | |
1.2. De route van de basisschool die kan leiden tot de aanvraag van een TLV a. Stap 1- basisondersteuning b. Stap 2- OT over extra ondersteuning c. Stap 3- overlegpunt S(B)O d. Stap 4- OT over toelaatbaarheid e. De aanvraag van de TLV f. De afgifte van de TLV g. De plaatsing op de S(B)O school | 9 | |
1.3. De TLV-aanvraagroute van het S(B)O a. De S(B)O school organiseert een OT b. De aanvraag van een TLV c. De afgifte van de TLV d. De plaatsing op de S(B)O school | 12 | |
1.4. De TLV-aanvraagroute voor zittende leerlingen in het S(B)O a. Overleg met de onderwijsspecialist b. Overleg met de ouders c. De route voor TLV-aanvragen zittende leerlingen zonder OT d. De afgifte van de TLV | 13 | |
1.5. De TLV-aanvraagroute als de ouders het niet eens zijn met de aanvraag a. De visie van PPO regio Leiden op samenwerking met ouders in de TLV-route b. De condities en de route | 14 | |
1.6. De deskundigenadviezen a. Het wettelijk kader b. De visie van PPO regio Leiden op de inzet van de deskundigen bij een TLVaanvraag c. De inzet van de 1e en 2e deskundige d. De werkwijze van de 1e en 2e deskundige | 16 |
1.7. Het Groeidocument a. De inhoud van het Groeidocument vanuit het BaO b. De inhoud van het Groeidocument vanuit het S(B)O | 20 |
2 | Een arrangement aanvragen | 21 |
2.1. Het overbruggingsarrangement a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen? b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen? | 21 | |
2.2. Arrangement stimuleringsbijdrage overstap S(B)O naar regulier basisonderwijs a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen? b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen? | 22 | |
2.3. Het arrangement extra bekostiging SO a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen? b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen? | 23 | |
2.4. Het arrangement bijzondere situaties a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen? b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen? | 24 | |
3 | De interne organisatie en route van de TLV-aanvragen en arrangementsaanvragen | 26 |
3.1. De interne organisatie a. De toelaatbaarheidscommissie b. De voorzitter c. De leden van de TLC d. Het secretariaat | 26 | |
3.2. De interne route a. De werkwijze OS-lijst b. Voorbereiding van het TLC-overleg c. Beoordeling door de TLC d. Afhandeling van de TLV of de toekenning van een arrangement | 28 | |
3.3. Het bewaren persoonsgegevens door de TLC | 29 | |
4 | Second opinion en mediation | 30 |
4.1. Werkwijze second opinion | 30 | |
4.2. Werkwijze mediation | 30 | |
5 | Bezwaarprocedure | 31 |
5.1. Korte beschrijving procedure | 31 |
Bijlagen 1. Concrete situaties rond de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring bij SWV PPO regio Leiden regio 2801 2. Factsheet grensverkeer en verhuizing 3. Contactgegevens gedragswetenschapper S(B)) voor organiseren stap 3 4. Stroomdiagram inzet deskundigen 5. Afspraken met de AED over inzet 2e deskundigen 6. Checklist Groeidocument bij TLV-aanvraag zittende leerlingen S(B)O 7. Voorbeeld kort plan van aanpak met begroting voor aanvraag arrangement 8. Uitvoering second opinion en mediation 9. Uitvoering bezwaarprocedure |
Formulieren 1. Toestemmingsformulier ondersteuningsteam 2. TLV-aanvraagformulier 3. Deskundigenadvies 1e deskundige 4. Deskundigenadvies 2e deskundige 5. Aanvraagformulier stimuleringsbijdrage/ overbrugging/ extra bekostiging speciaal onderwijs 6. Aanvraagformulier arrangement bijzondere situaties |
Wat is nieuw?
Hier vind je een overzicht van de veranderingen in het intern handboek 2020/2021 ten opzichte van het handboek 2019/2020
Algemeen | Nieuw/aangepaste info | |
Een TLV aanvragen | Nieuw/aangepaste info | |
Aangepast: aanpak stap 3: OS organiseert dit/ overlegpunt dat door TLC secretariaat werd georganiseerd verdwijnt | 10 | |
Nieuw: meer info over werkwijze en inhoud 1e en 2e deskundigheidsadvies | 16 | |
Een arrangement aanvragen | Nieuw/aangepaste info | |
Nieuw: duur van arrangementen is beperkt: maximaal 1 schooljaar- minimaal 2 maanden- alle arrangementen 2020-2021 lopen tot en met 31 juli 2021 | 21 | |
Nieuwe info: over alle arrangementen onder meer in verband met veranderingen in financiële afhandeling | 21 | |
De interne organisatie en route | Nieuw/aangepaste info | |
Nieuwe info: beschrijving werkwijze OS-lijst | 28 | |
Bijlagen | Nieuw/aangepast | |
Nieuw: Bijlage 2. Factsheet grensverkeer | ||
Nieuw: Bijlage 3. Contactgegevens gedragswetenschappers S(B)O voor organiseren van stap 3 | ||
Nieuw: Bijlage 5. Afspraken met de AED over de inzet van de 2e deskundige | ||
Nieuw: Bijlage 7. Voorbeeld kort plan van aanpak met begroting voor aanvraag arrangement | ||
Formulieren | Nieuw/aangepast | |
Nieuw: Toestemmingsformulier ondersteuningsteam | ||
Aangepast: TLV aanvraagformulier | ||
Aangepast: Formulieren 1e en 2e deskundigheidsadvies | ||
Aangepast: Aanvraagformulieren arrangementen |
1. Een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aanvragen
1.1. Situaties waarin een TLV kan worden aangevraagd
Hieronder vind je een beschrijving van de verschillende situaties waarvan uit een TLV kan worden aangevraagd. Een meer gedetailleerde uitwerking van deze situaties is te vinden in bijlage 1. Concrete situaties rond de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring bij SWV PPO regio Leiden regio 2801.
a. Het basisonderwijs
De basisschool kan in verschillende situaties een TLV aanvragen.
• Het kind is nog niet ingeschreven op een basisschool.
Het kind is een onderinstromer of komt uit het buitenland.
Ouders melden hun kind aan bij een basisschool. De basisschool heeft zorgplicht* en er wordt vastgesteld dat er ondersteuning nodig is die de school niet kan bieden. De school onderzoekt of de ondersteuning op een andere basisschool geboden kan worden. Als dit niet mogelijk is, start de route naar een speciale basisschool (SBO) of een school voor speciaal onderwijs (SO). De basisschool vraagt een TLV aan.
• Het kind is ingeschreven op een basisschool.
De basisschool heeft zorgplicht. Ouders en school stellen vast dat er ondersteuning nodig is die de school zelf niet meer kan bieden. De school moet eerst onderzoeken of de ondersteuning op een andere basisschool geboden kan worden. Als dit niet mogelijk is, start de route naar een speciale basisschool (SBO) of een speciale school (SO). De basisschool vraagt een TLV aan.
b. Het speciaal basisonderwijs
De school voor speciaal basisonderwijs kan in verschillende situaties een TLV aanvragen.
• Het kind is nog niet ingeschreven op een basisschool
De ouders melden hun kind aan bij een school voor SBO en er is vastgesteld dat er extra ondersteuning nodig is. De SBO-school heeft zorgplicht. De school onderzoekt of de ondersteuning op een basisschool geboden kan worden. Indien een basisschool de ondersteuning kan bieden kunnen de ouders de leerling aanmelden bij deze school. Als dit niet het geval is en als het SBO een arrangement kan bieden, vraagt het SBO een TLV aan. Als dit niet mogelijk is, vraagt de SBO-school een TLV aan voor het SO.
• Het kind staat ingeschreven op het SBO
Ouders en school stellen vast dat er ondersteuning nodig is die de SBO-school niet meer kan bieden. De SBO-school heeft zorgplicht. Er wordt een route gestart naar een school voor speciaal onderwijs (SO). De SBO-school vraagt een TLV aan.
• Het kind staat ingeschreven in het SBO. De TLV-termijn loopt af.
De SBO-school heeft zorgplicht. De school onderzoekt of het kind kan worden teruggeplaatst in het regulier basisonderwijs. Indien een basisschool de ondersteuning kan bieden kunnen de ouders de leerling aanmelden bij deze school. Als een voortzetting van het SBO-arrangement beter past, vraagt het SBO een TLV-verlenging aan.
* Meer informatie over zorgplicht? xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxx- passend-onderwijsverantwoordelijkheid-van-descholen
c. Het speciaal onderwijs
De school voor speciaal onderwijs kan in verschillende situaties een TLV aanvragen.
• Het kind staat niet ingeschreven op een basisschool.
Ouders melden hun kind aan bij een school voor SO en er is vastgesteld dat er extra ondersteuning nodig is. De SO-school heeft zorgplicht. De school onderzoekt of de ondersteuning op een (speciale) basisschool geboden kan worden. Indien een (speciale) basisschool de ondersteuning kan bieden kunnen de ouders de leerling aanmelden bij deze school. Indien andere scholen de ondersteuning niet kunnen bieden melden de ouders de leerling aan bij de SO-school. De SO-school vraagt een TLV aan.
• Het kind staat ingeschreven in het SO en een ander arrangement lijkt beter passend.
De SO-school heeft zorgplicht en onderzoekt of het kind kan worden teruggeplaatst in het (speciaal) basisonderwijs en of een passend arrangement door een (speciale) basisschool geboden kan worden. Indien een speciale basisschool de ondersteuning kan bieden kunnen de ouders de leerling aanmelden bij deze school. De SO-school vraagt een TLV aan voor het SBO. Indien een basisschool de ondersteuning kan bieden, kunnen ouders de leerling aanmelden bij deze school.
• Het kind staat ingeschreven in het SO cluster 3 of 4. De TLV-termijn loopt af.
De SO-school heeft zorgplicht en moet onderzoeken of het kind kan worden teruggeplaatst in het (speciaal) basisonderwijs en of een passend arrangement door een (speciale) basisschool geboden kan worden. Als een voortzetting van het SO-arrangement beter past, vraagt het SO een nieuwe TLV aan.
Indien een speciale basisschool de ondersteuning kan bieden kunnen de ouders de leerling aanmelden bij deze school. De SO-school vraagt een TLV aan voor het SBO. Indien een basisschool de ondersteuning kan bieden, kunnen ouders de leerling aanmelden bij deze school.
• Het kind staat ingeschreven in het SO en heeft een ander arrangement nodig op een andere SO-school cluster 3 of 4.
De SO-school waar het kind is ingeschreven vraagt alléén een TLV aan als de bekostigingscategorie voor de toekomstige SO-school verandert. Wanneer de bekostigingscategorie voor de toekomstige SO-school niet veranderd is de aanvraag van een nieuwe TLV niet nodig.
d. Aanmelding rechtstreeks bij PPO regio Leiden
Ouders kunnen zich bij het Samenwerkingsverband melden. PPO-regio Leiden onderzoekt met ouders welke mogelijkheden er zijn voor de best passende ondersteuning en gaan in overleg met scholen. Het samenwerkingsverband is
verantwoordelijk voor de begeleiding van de ouders en het opbouwen van een startdossier met behulp van een Groeidocument. Als een school gevonden is, vraagt deze school een TLV aan.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 1. Concrete situaties rond de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring bij SWV PPO regio Leiden regio 2801
❖ Bijlage 2. Factsheet grensverkeer en verhuizing
1.2. De route van het BaO die kan leiden tot de aanvraag van een TLV
a. Stap 1 Basisondersteuning
De leerling wordt ondersteund binnen de basisondersteuning van de school. De onderwijsspecialist van het samenwerkingsverband kan betrokken zijn. Er wordt handelingsgericht gewerkt.
b. Stap 2 Ondersteuningsteam over extra ondersteuning
Er is extra ondersteuning nodig waarbij eventueel ook externe organisaties betrokken zijn. De basisschool organiseert, samen met de ouders, een ondersteuningsteam (OT).
Daarbij zijn in ieder geval aanwezig: ouders, leerkracht, intern begeleider, directeur van de BAO-school, en onderwijsspecialist van het Samenwerkingsverband PPO regio Leiden (1e
deskundige). Tevens de medewerker van het JGT, tenzij dit niet relevant is. Eventueel ook: jeugdarts, lid van het Expertteam e.a.
De IB-er vraagt de ouders toestemming voor het organiseren van een OT met behulp van het formulier Toestemming OT (zie Formulier 1)
Als de ouders hiervoor toestemming hebben gegeven ontvangen de deelnemers aan het OT van de IB-er een schrijf- en/of leeslink voor het Groeidocument.
Bij de bespreking in het OT van een arrangement komen de volgende aspecten aan bod:
• de onderwijs-(opvoed-) behoeften van de leerling,
• een beargumenteerde keuze voor het arrangement op de huidige basisschool, op een andere basisschool, op een SBO-school of op een SO-school.
Vervolg:
• de school voegt de afspraken uit het OT stap 2 toe aan het Groeidocument,
• soms kan het nodig zijn in een volgend overleg van het ondersteuningsteam verder te praten,
• wanneer gekozen wordt voor een arrangement op de huidige school of op een andere basisschool is de aanvraag van een TLV niet nodig en kan direct overgegaan worden tot de uitvoering van het arrangement,
• als het OT geconcludeerd heeft dat een S(B)O arrangement aangewezen is en nog niet duidelijk is welke school het meest passend is, volgt na het OT stap 3- een gesprek van de ouders, de onderwijsspecialist van PPO regio Leiden en een specialist van de mogelijke S(B)O school/scholen,
• wanneer duidelijk is welke S(B)O school het best passend is kan direct verder worden gegaan met stap 4.
c. Stap 3 Overleg S(B)O
Deze stap is optioneel en wordt alleen genomen alsnog niet duidelijk is welke S(B)O school het best passend is. Er vindt een overleg plaats tussen de onderwijsspecialist van PPO regio Leiden, de aanvragende school, ouders en de deskundigen van de mogelijke S(B)O school/scholen. De onderwijsspecialist nodigt de betrokkenen uit, maakt de agenda voor dit overleg en zit het overleg voor.
Vervolg:
• van het overleg maakt de onderwijsspecialist van PPO regio Leiden een verslag en voegt dit als bijlage toe aan het Groeidocument,
• in sommige gevallen vindt er nog een vervolgoverleg plaats voor stap 4. In veel gevallen worden stap 3 en 4 gecombineerd. Nadat in het overleg geconcludeerd is welke school een passend arrangement kan bieden worden de punten die van belang zijn in stap 4 besproken.
d. Stap 4 Ondersteuningsteam over toelaatbaarheid
Overleg tussen de aanvragende school, de ouders en de onderwijsspecialist van PPO regio Leiden. In veel gevallen sluit ook de 2e deskundige van de beoogde S(B)O school of een onafhankelijk 2e deskundige aan. Voor meer informatie over de deskundigen zie 1.6. Het deskundigenadvies.
In dit overleg wordt besproken of de beoogde S(B)O school een passend arrangement kan bieden.
Afhankelijk van de deelnemers aan dit overleg kunnen de volgende punten besproken worden:
• de onderwijsbehoeften van de leerling,
• doelen (korte en lange termijn) en inhoud van het arrangement wanneer de beoogde S(B)O school deelneemt aan het overleg,
• duur van de plaatsing,
• wanneer sprake is van een arrangement op een SO-school, tevens een advies over het bekostigingsniveau (categorie laag, midden of hoog),
• mogelijkheden tot terugplaatsing en de wijze waarop de verwijzende school geïnformeerd blijft (indien de verwijzende school ook de school van terugplaatsing zal zijn).
Vervolg:
• in het Groeidocument worden de afspraken van dit overleg vastgelegd door de aanvragende school,
• het TLV- aanvraagformulier (zie Formulier 2) wordt door de school en de ouders ingevuld en getekend
• de IB-er voegt het TLV- aanvraagformulier toe aan het Groeidocument,
• de onderwijsspecialist/1e deskundige en de 2e deskundige voegen ieder een ondertekend deskundigenadvies aan het Groeidocument toe en informeren de IB-er hierover.
e. De aanvraag van een TLV
De aanvragende school verzendt een leeslink van het volledige Groeidocument naar de toelaatbaarheidscommissie (TLC) van PPO regio Leiden: xxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx
f. De afgifte van een TLV
De TLC toetst of het dossier compleet is en of de afgesproken procedure goed gevolgd is.
Als het dossier niet compleet is wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De
onderwijsspecialist wordt hierover ingelicht en gevraagd om samen met de school het dossier compleet te maken.
Als de procedure niet goed gevolgd is, wordt de aanvraag gemotiveerd afgewezen en wordt contact opgenomen met de betrokken onderwijsspecialist.
Als het dossier compleet is en als de procedure goed gevolgd is geeft de TLC binnen zes weken een toelaatbaarheidsverklaring af.
g. Plaatsing op de S(B)O school
De TLV geeft aan dat de leerling toelaatbaar is tot een speciale basisschool of een speciale school. Plaatsing is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de S(B)O school.
Het kan zijn dat er op de school geen plaats is. In dat geval wordt met de school, de ouders en de aanvragende school de mogelijkheid tot het aanvragen van een overbruggingsarrangement besproken. Voor meer informatie over een overbruggingsarrangement zie hoofdstuk 2. Een arrangement aanvragen.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 3. Contactgegevens gedragswetenschappers S(B)O voor organiseren stap 3
❖ Formulier 1. Toestemmingsformulier ondersteuningsteam
❖ Formulier 2. TLV- aanvraagformulier
1.3. De TLV-aanvraagroute van het S(B)O
Onderstaande route geldt voor:
• TLV-aanvragen voor leerlingen die niet staan ingeschreven op een school voor Primair Onderwijs. Dit zijn onderinstromers of leerlingen die uit het buitenland komen.
• TLV-aanvragen voor leerlingen die van onderwijssetting veranderen en hiervoor een nieuwe TLV nodig hebben. Het gaat hier om leerlingen die de overstap maken van SBO naar SO of van SO naar SBO.
De aanvraagroute van een TLV voor zittende leerlingen in het S(B) O vind je in hoofdstuk 1.4.
a. De S(B)O school organiseert een OT
Daarbij zijn in ieder geval aanwezig: ouders, leerkracht, intern begeleider, directeur van de S(B)O school, een onderwijsspecialist van het samenwerkingsverband en een gedragswetenschapper/IB-er van de beoogde SO-school.
Bij de bespreking in het OT van een arrangement komen de volgende aspecten aan bod:
• de onderwijs-(opvoed-) behoeften van de leerling,
• een beargumenteerde keuze voor een arrangement op de basisschool, op de SBO-school of op een SO-school,
• doelen (korte en lange termijn) en inhoud van het arrangement,
• wanneer sprake is van een arrangement op een SBO-school, een advies over de duur van plaatsing,
• wanneer sprake is van een arrangement op een SO-school , tevens een advies over het bekostigingsniveau (categorie laag, midden of hoog),
• mogelijkheden tot terugplaatsing,
• in het Groeidocument worden de afspraken uit het OT vermeld.
Vervolg:
• soms kan het nodig zijn in een volgend overleg van het ondersteuningsteam verder te praten,
• het TLV- aanvraagformulier (zie Formulier 2) wordt door de school en de ouders ingevuld en getekend,
• de aanvragende school voegt het TLV- aanvraagformulier aan het Groeidocument
• de onderwijsspecialist/1e deskundige en de 2e deskundige voegen ieder een ondertekend deskundigenadvies aan het Groeidocument toe.
b. De aanvraag van een TLV
De aanvragende school verzendt een leeslink van het volledige Groeidocument naar de toelaatbaarheidscommissie (TLC) van PPO regio Leiden: xxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx
c. De afgifte van een TLV
De TLC toetst of het dossier compleet is en of de afgesproken procedure goed gevolgd is. Als het dossier niet compleet is wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
De onderwijsspecialist wordt hierover ingelicht en gevraagd om samen met de school het dossier compleet te maken. Als het dossier compleet is en als de procedure goed gevolgd is geeft de TLC binnen zes weken een toelaatbaarheidsverklaring af. Als de procedure niet goed gevolgd is, wordt de aanvraag gemotiveerd afgewezen en wordt contact opgenomen met de betrokken onderwijsspecialist en de aanvragende school.
d. De plaatsing op de S(B)O school
De TLV geeft aan dat de leerling toelaatbaar is tot een speciale basisschool of een speciale school. Plaatsing is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de S(B)O school.
1.4. De TLV-aanvraagroute voor zittende leerlingen in het S(B)O
Onderstaande route geldt voor de TLV-aanvraag voor een leerling die op het S(B)O zit en voor wie, vanwege het aflopen van de bestaande TLV, een nieuwe TLV moet worden aangevraagd.
a. Overleg met de onderwijsspecialist
Iedere school voor S(B)O heeft een vaste contactpersoon/onderwijsspecialist. De onderwijsspecialist gaat in overleg met de school en ontvangt een Groeidocument. Zie 1.7.b. voor meer informatie over de inhoud van het Groeidocument vanuit het SBO. In samenspraak bepalen de school en de onderwijsspecialist of het organiseren van een OT voor een leerling toegevoegde waarde heeft of niet. Als het op basis van de informatie en het overleg duidelijk is dat een voortzetting van de plaatsing op de S(B)O school wenselijk is hoeft er geen OT georganiseerd te worden.
b. Overleg met de ouders
Als er een OT plaats vindt voor het aanvragen van de TLV wordt de gangbare route gevolgd (zie 1.3.) en nemen de ouders deel aan het OT.
c. De route voor TLV-aanvragen zittende leerlingen zonder OT
Als er geen OT plaats vindt voor het aanvragen van de nieuwe TLV bespreekt de S(B)O school met de ouders de verkorte route die gevolgd zal worden.
Tijdens dit gesprek vraagt de school de ouders toestemming voor de inzet van: •
de 1e deskundige van PPO-regio Leiden (al dan niet onafhankelijk),
• de betrokken niet onafhankelijke 2e deskundige van de school.
Aan de ouders wordt het TLV aanvraagformulier voorgelegd ter ondertekening.
Op grond van het Groeidocument kunnen de onderwijsspecialist en 2e deskundige
hun afzonderlijke advies formuleren, ondertekenen en toevoegen aan het Groeidocument.
d. De afgifte van een TLV
De TLC toetst of het dossier compleet is en of de afgesproken procedure goed gevolgd is. Als het dossier niet compleet is wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De onderwijsspecialist wordt hierover ingelicht en gevraagd om samen met de school het dossier compleet te maken.
Als het dossier compleet is en als de procedure goed gevolgd is geeft de TLC binnen zes weken een toelaatbaarheidsverklaring af.
Als de procedure niet goed gevolgd is, wordt de aanvraag gemotiveerd afgewezen en wordt contact opgenomen met de betrokken onderwijsspecialist en de aanvragende school. Bij afgifte van een TLV wordt deze door de TLC toegevoegd als bijlage in het Groeidocument. De aanvragende school en de ouders krijgen per email een bericht dat de TLV is afgegeven en aan het Groeidocument is toegevoegd.
Bijlagen en formulieren
❖ Formulier 1. Toestemmingsformulier ondersteuningsteam
❖ Formulier 2. TLV- aanvraagformulier
1.5. De TLV-aanvraagroute als de ouders het niet eens zijn met de aanvraag
Het indienen van een TLV-aanvraag is een verantwoordelijkheid van de school/het bevoegd gezag. De wet Passend Onderwijs biedt de school de mogelijkheid om een TLV aan te vragen zonder dat de ouders akkoord gaan. De aanvraag hoeft niet ondertekend te worden door de ouders.
Hieronder vind je de visie van PPO regio Leiden hierop, de condities waaronder dit kan en de route die in dit geval gevolgd moet worden. Deze condities en route gelden voor het BaO en het S(B)O.
a. Visie PPO regio Leiden op samenwerking met ouders
Ouders worden vroegtijdig betrokken als er ondersteuning nodig is voor een leerling. Signalen van ouders over de ontwikkeling van hun kind worden door de school serieus genomen en kunnen aanleiding zijn voor de start van een ondersteuningsproces. In dit proces wordt met de ouders samengewerkt. Ouders denken en praten mee over de wijze waarop ondersteuning wordt gerealiseerd. Deze betrokkenheid (ouders als educatieve partner) is structureel en versterkt daarmee de kwaliteit van het arrangement. Scholen werken nauw samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de jeugdhulpverlening vanuit de gemeenten en stemmen zo af wat nodig is in en voor het gezin.
Soms verschillen school en ouders van mening over de onderwijsbehoeften van een leerling en de leeromgeving die het best passend is. Dit kan ertoe leiden dat, ondanks zorgvuldige
communicatie, ouders geen toestemming geven voor het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring voor het S(B)O.
b. Condities en route
Hieronder vind je de condities waaronder de school/het bevoegd gezag voor een leerling een TLV kan aanvragen als de ouders het hier niet mee eens zijn.
Uit het Groeidocument moet blijken dat:
• de school al langer zorgen heeft om de betreffende leerling,
• de school aantoonbaar al langer (extra) ondersteuning biedt aan de betreffende leerling,
• dat er meerdere ondersteuningsteams zijn geweest waarin de school heeft aangegeven en heeft onderbouwd dat de school van mening is dat de betreffende school en/of het regulier onderwijs niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoefte van de betreffende leerling (gespreksverslagen, brieven),
• dat de school tijdens ondersteuningsteambesprekingen met ouders heeft gesproken over aanmelding bij het samenwerkingsverband, dat de school daarom het Groeidocument gaat invullen of reeds ingevuld heeft en voornemens is het Groeidocument met bijlagen naar het samenwerkingsverband op te sturen.
Als de school zich definitief voorneemt een TLV-aanvraag in te dienen worden de ouders schriftelijk geïnformeerd over:
• de TLV-aanvraag- een kopie van de aanvraag wordt als bijlage meegestuurd,
• het delen van het Groeidocument met het samenwerkingsverband- een kopie van het Groeidocument wordt als bijlage bij deze brief meegestuurd,
• de mogelijkheid voor de ouders om hun zienswijze schriftelijk aan het Groeidocument toe te voegen. De ouders hebben daarvoor ten minste 2 weken de tijd. Wanneer ouders niets van zich hebben laten horen op het aangekondigde voornemen van de school tot een TLVaanvraag moet hiervan een notitie worden gemaakt in het Groeidocument,
• de uiterste datum van verzending van de aanvraag en het Groeidocument naar de toelaatbaarheidscommissie (TLC).
De ouders krijgen na verloop van de reactietermijn een kopie van de definitieve aanvraag en het volledige Groeidocument.
Let op:
Geen externe rapportage (bijv. onderzoeksverslagen, logopedieverslagen, behandelverslagen GGZ) zonder toestemming van ouders toevoegen!
Voor het OPP geldt:
Het handelingsdeel van het OPP moet ondertekend zijn door ouders. Als dit niet ondertekend is mag dit niet als bijlage worden toegevoegd.
Als bovenstaande stappen doorlopen zijn stuurt de school het Groeidocument van de leerling naar het samenwerkingsverband, inclusief aanvraagformulier TLV en indien van toepassing de zienswijze van ouders.
De TLC beoordeelt bij binnenkomst van de aanvraag of deze op basis van de geleverde informatie in behandeling kan worden genomen en vraagt advies aan twee onafhankelijke deskundigen.
De TLC kan de ouders voor het nemen van een beslissing ten aanzien van de toelaatbaarheid uitnodigen voor een gesprek over hun zienswijze. De ouders worden zo nodig geïnformeerd over de mogelijkheid zich te laten ondersteunen door een onderwijsconsulent.
1.6. De deskundigenadviezen
Wanneer een toelaatbaarheidsverklaring gewenst is zijn voor het afgeven hiervan twee deskundigenadviezen wettelijk verplicht. Hieronder vind je een beschrijving van het wettelijk kader, de visie van PPO regio Leiden, de inzet van deskundigen in verschillende situaties en de werkwijze.
In bijlage 2 is in een stroomdiagram de inzet van deskundigen visueel gemaakt.
a. Het wettelijk kader
• Artikel 18a lid 11 WPO
Het SWV draagt er zorg voor dat deskundigen het SWV adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een SBO in het SWV of tot het speciaal onderwijs (SO).
• Besluit bekostiging WPO, artikel 34.8
De deskundigen die adviseren over de toelaatbaarheid zijn een orthopedagoog of psycholoog en afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
• Staatsblad 95 (12 februari 2014)
De inspectie zal toezien dat het SWV een deskundigenadvies inwint bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van een leerling tot het SBO en het SO. Bij de uitoefening van het toezicht op de samenwerkingsverbanden zal de inspectie steekproefsgewijs deze adviezen opvragen.
b. De visie van PPO regio Leiden op de inzet van de deskundigen bij de TLV-aanvraag We hechten aan goede communicatie tussen school, ouders en andere betrokkenen tijdens het arrangeren. We gaan ervan uit dat in de meeste gevallen dat er een TLV wordt aangevraagd ouders en school het erover eens zijn dat een S(B)O arrangement passend is voor de leerling. Als de stap richting S(B)O passend is willen we graag de beoogde S(B)O school vroegtijdig in het proces betrekken voor een zo warm mogelijke overdracht van de leerling en om de belasting voor ouders en school te beperken. We willen ouders en school goed informeren over de stappen die gezet moeten worden om een toelaatbaarheidsverklaring aan te vragen. Uitleg over de rol en positie van de deskundigen is een onderdeel hiervan. Ouders wordt tijdens stap 2 gevraagd of zij akkoord gaan met de inzet van beoogde, mogelijk niet onafhankelijke deskundigen. Hun antwoord op deze vraag wordt vastgelegd in het deskundigenadvies van de 1e deskundige. We gaan ervan uit dat in de meeste gevallen ouders akkoord gaan met de inzet van de aan de school verbonden onderwijsspecialist als 1e
deskundige. Ook zullen ouders er in de meeste gevallen geen bezwaar tegen hebben dat de gedragswetenschapper van de beoogde school (als hier reeds sprake van is) optreedt als 2e deskundige.
c. De inzet van de 1e en 2e deskundige
De 1e en 2e deskundige moeten voldoen aan de hierboven beschreven wettelijke eis en moeten dus verschillen wat betreft hun kwalificatie. Wie de twee deskundigen zijn die hun adviezen bij de TLV-aanvraag schrijven hangt ervan af of ouders het eens zijn met de aanvraag en of de ouders akkoord gaan met de inzet van niet onafhankelijke deskundigen.
Hieronder vind je een beschrijving van de verschillende situaties die zich voor kunnen doen en de inzet van de deskundigen. In bijlage 3 vind je deze informatie in een stroomschema.
De inzet van de 1e en 2e deskundige als de ouders het eens zijn met de TLV-aanvraag Tijdens het ondersteuningsteamoverleg (zie 1.2. Stap 2) legt de betrokken onderwijsspecialist de rol en de positie van de deskundigen uit aan school en ouders. De onderwijsspecialist vraagt aan de ouders of zij akkoord gaan met de inzet van de beoogde, mogelijk niet onafhankelijke 1e en 2e deskundige. Hun antwoord wordt in het 1e deskundige advies vastgelegd. Er kunnen zich twee situaties voordoen.
Situatie 1. Als de ouders het eens zijn met inzet niet onafhankelijke deskundigen (1e en 2e)
• de 1e deskundige is in dit geval de aan de school verbonden onderwijsspecialist van PPO regio Leiden regio Leiden. De aan de school verbonden onderwijsspecialist loopt hele route als deze tekenbevoegd is.
• wie de 2e deskundige is hangt af van de benodigde expertise: gedragswetenschappers beoogde S(BO) school, gedragswetenschapper SO, andere onderwijsspecialist PPO regio Leiden, gedragswetenschapper AED, JGT, schoolarts, etc.
Let op!
Als het niet duidelijk is of de beoogde S(B)O school de leerling kan plaatsen schept het inzetten van de gedragswetenschapper van deze school soms verkeerde verwachtingen bij ouders en aanvragende school. In dit geval kan je beter kiezen voor de inzet van een 2e deskundige die niet verbonden is aan de beoogde school. Dit geldt altijd voor aanvragen van zij-instromers waarbij de Xxx Xxxxxxxxxxxx de beoogde school is. Voor onderinstromers, waarbij de Xxx Xxxxxxxxxxxx de beoogde school is, kan de gedragswetenschapper van de Xxx Xxxxxxxxxxxx wel gevraagd worden als 2e deskundige op te treden.
Situatie 2. Als de ouders het niet eens zijn met inzet niet onafhankelijke deskundigen (1een/of 2e)
De aan de school verbonden onderwijsspecialist zet in dit geval onafhankelijke deskundigen in.
• de 1e deskundige is een onderwijsspecialist van PPO regio Leiden die niet betrokken is bij de leerling,
• de 2e deskundige wordt op basis van benodigde expertise ingezet: een onafhankelijke gedragswetenschapper S(B)O, andere onderwijsspecialist PPO regio Leiden, gedragswetenschapper AED, JGT-er, schoolarts, etc.
De inzet van de 1e en 2e deskundige als de ouders zijn het niet eens met TLV-aanvraag Zie hiervoor: De TLV-aanvraagroute als de ouders het niet eens zijn met de aanvraag (Hoofdstuk 1.5.)
De 1e en 2e deskundige zijn in dit geval beiden onderwijsspecialisten van PPO regio Leiden die niet betrokken zijn bij de leerling. Beide deskundigen schrijven een uitgebreid advies zoals
verderop in dit hoofdstuk is beschreven onder het kopje ‘inhoud van het 2e deskundigenadvies’.
d. De werkwijze van de 1e en 2e deskundige
De vaste onderwijsspecialist van de school of de contactpersoon van de S(B)O-school die betrokken is bij de voorbereiding van de TLV bepaalt in overleg met de school wie er gevraagd zal worden de deskundigenadviezen op te stellen.
De 1e deskundige
De 1e deskundige is ‘de vaste onderwijsspecialist van de school’ of de contactpersoon van de
S(B)O-school.
Bij aanvragen vanuit het BaO is de onderwijsspecialist in de meeste gevallen inhoudelijk intensief betrokken geweest bij de stappen die vooraf zijn gegaan aan de TLV-aanvraag, heeft deelgenomen aan ondersteuningsteams en kent de leerling, de ouders en de school. In het Groeidocument is deze betrokkenheid terug te zien.
De kwalificatie van de 1e deskundige
• is een tekenbevoegde orthopedagoog of psycholoog,
• heeft expertise op de specifieke problematiek van het kind,
• kan een advies geven op basis van de ondersteuningsbehoeften,
• heeft goed zicht op het dekkend netwerk,
• kan onafhankelijk en objectief kijken,
• heeft een professionele houding.
In veel gevallen is de vaste onderwijsspecialist van de school tekenbevoegd en kan deze, als de ouders ook akkoord zijn, de rol van 1e deskundige vervullen.
Als de vaste onderwijsspecialist van de school niet tekenbevoegd is wordt er een tekenbevoegde onderwijsspecialist gevraagd deze rol te vervullen.
De inhoud van het 1e deskundigenadvies
Het 1e deskundigenadvies bevat minimaal:
• de naam van de leerling en school die de TLV-aanvraag doet,
• een opgave van de betrokken deskundigen en de akkoordverklaring van de ouders hiermee,
• de naam en discipline van 1e deskundige,
• een advies over de onderwijssetting waartoe het kind toelaatbaar wordt geacht,
• een advies over de duur van de toelaatbaarheid en ingeval van een TLV-aanvraag voor het SO een advies met betrekking tot de bekostigingscategorie,
• een ondertekening.
De inhoud en omvang van het 1e deskundigenadvies hangt af van de mate waarin de 1e deskundige inhoudelijk betrokken is geweest bij het arrangeerproces. Als de betrokkenheid intensief was en terug te vinden is in het Groeidocument kan (deels) naar het Groeidocument verwezen worden.
Als de 1e deskundige niet of niet intensief betrokken is geweest bij het arrangeerproces is het wenselijk dat de hieronder beschreven richtlijnen voor het 2e deskundigenadvies worden gevolgd. Dit is bijvoorbeeld het geval als het de wens van ouders is dat de 1e deskundige een onafhankelijke is of als de ouders het niet eens zijn met de TLV-aanvraag.
De 2e deskundige
De keuze van de 2e deskundige is afhankelijk van de ondersteuningsvraag van de leerling, het akkoord van de ouders voor het inzetten van een niet onafhankelijke deskundige (zie 1.6.c) en de verschillende deskundigheden die zijn vereist (zie hierboven Besluit bekostiging WPO, artikel 34.8)
In de meeste gevallen is de 2e deskundige minder intensief inhoudelijk betrokken bij de leerling, ouders en de school en in sommige gevallen schrijft de 2e deskundige het deskundigenadvies op basis van de inhoud van het Groeidocument.
De kwalificatie van de 2e deskundige De 2e deskundige:
• is een tekenbevoegd kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts,
• heeft expertise op de specifieke problematiek van het kind,
• kan een advies geven op basis van de ondersteuningsbehoeften,
• heeft goed zicht op het dekkend netwerk,
• kan onafhankelijk en objectief kijken,
• heeft een professionele houding.
De informatie van de 2e deskundige
Om het advies te kunnen onderbouwen krijgt de 2e deskundige inzage in het Groeidocument met ten minste:
• een recent ontwikkelingsperspectief (niet bij onderinstroom),
• verslag van het meest recente ondersteuningsteams, • relevante observatie- en onderzoeksverslagen.
De 2e deskundige kan ook aansluiten bij een ondersteuningsteam stap 4 als het
Groeidocument onvoldoende informatie biedt. Hierover kan overleg plaats vinden tussen de 1e en 2e deskundige.
De inhoud van het 2e deskundigenadvies Het 2e deskundigenadvies bevat:
• de naam van de leerling en school die de TLV-aanvraag doet,
• de naam en discipline van 2e deskundige,
• een advies over de onderwijssetting waartoe het kind toelaatbaar wordt geacht,
• een advies over de duur van de toelaatbaarheid en ingeval van een TLV-aanvraag voor het SO een advies met betrekking tot de bekostigingscategorie,
• een advies op basis van de specifieke problematiek van het kind,
• een concreet, specifiek, objectief en handelingsgericht advies,
• een beschrijving van de onderwijs- en/of begeleidingsbehoeften van het kind,
• De doelen van plaatsing als de 2e deskundige een gedragswetenschapper is van een S(B)O school,
• een ondertekening.
Het advies van de 2e deskundige houdt rekening met het advies dat er is van de 1e deskundige en is geen second opinion.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 4. Stroomdiagram inzet deskundigen
❖ Bijlage 5. Afspraken met de AED over inzet 2e deskundigen
❖ Formulier 3. Deskundigenadvies 1e deskundige
❖ Formulier 4. Deskundigenadvies 2e deskundige.
1.7. Het Groeidocument
Bij het aanvragen van een TLV of een arrangement wordt er gebruik gemaakt van het webbased Groeidocument, aan te maken via xxx.Xxxxxxxxxxxxx.xx
a. De inhoud Groeidocument vanuit het BaO
Het Groeidocument wordt samen met de ouders ingevuld.
De informatie bestaat, voor een nieuwe aanmelding vanuit het BaO, uit: • een actueel ondertekend ontwikkelingsperspectief (OPP) In dit OPP is in ieder geval te vinden:
• beschrijving stimulerende en belemmerende factoren van de leerling,
• beschrijving van de onderwijs- en opvoedbehoefte van de leerling,
• beschrijving ondersteuningsbehoeften van de leerkracht, groep en leefomgeving in interactie met de leerling,
• onderbouwing waarom dit kind een SBO of SO-setting nodig heeft, • geïntegreerd beeld.
Bij heel jonge kinderen is het OPP niet per definitie cijfermatig maar een beschrijving van doelen op korte termijn en de aanpak.
Indien informatie is opgenomen in een OPP in de vorm van een bijlage hoeft dit niet nogmaals ingevuld te worden bij de onderdelen A, C en E in het Groeidocument.
• het verwachte uitstroomperspectief en een onderbouwing hiervan, inhoudelijke tussendoelen, en beschrijving van de te bieden ondersteuning en begeleiding om deze doelen te bereiken en (indien aan de orde) de afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma.
• relevante verslagen/afspraken van eerdere besprekingen over de leerling,
• vaststellen van het best passende arrangement.
b. De inhoud Groeidocument vanuit het S(B)O
Naast de hierboven beschreven inhoud wordt in het Groeidocument door de S(B)O-school opgenomen:
• een actueel ondertekend Ontwikkelingsperspectief (OPP),
• de doelen die bij plaatsing op de S(B)O-school zijn gesteld en een evaluatie hiervan. In bijlage 6 vind je een checklist Groeidocument bij TLV-aanvraag voor zittende leerlingen S(B)O.
Het bovenstaande geldt niet voor onderinstromers (dit zijn leerlingen die niet vanuit een school voor PO worden aangemeld, maar vanuit bijvoorbeeld PSZ, Orion of Walnoot) en leerlingen die vanuit het buitenland worden aangemeld.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 6. Checklist Groeidocument bij een TLV-aanvraag voor zittende leerlingen in het S(B)O
2. Een arrangement aanvragen
Hieronder vind je een beschrijving van vier arrangementen, die ingezet kunnen worden gedurende het proces van het realiseren van passend onderwijs voor een leerling.
De duur van een arrangement
Arrangementen zijn bedoeld om in verschillende situaties gedurende een beperkte tijd extra ondersteuning in te kunnen zetten.
Voor alle arrangementen geldt dat ze:
• per schooljaar worden afgegeven. Alle arrangementen die voor het schooljaar 2020- 2021 worden toegekend eindigen dus uiterlijk 31 juli 2021,
• een maximale duur hebben van 1 schooljaar,
• een minimale duur hebben van 2 maanden. Vanaf juni kunnen er dus geen arrangementen voor het lopende schooljaar meer worden toegekend.
2.1. Het overbruggingsarrangement
a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen?
Na afgifte van een TLV kan het voorkomen dat een leerling niet direct geplaatst kan worden in het S(B)O. Ook als er een indicatie is afgegeven voor Orion kan het zijn dat een leerling niet direct plaatsbaar is. In deze gevallen kan de school waar de leerling ingeschreven staat een overbruggingsarrangement aanvragen van € 750,- per maand. Hierdoor heeft de school meer mogelijkheden om de betrokken leerling extra te ondersteunen gedurende de periode van overbrugging.
Het arrangement kan alleen aangevraagd worden als er een TLV is toegekend en kan op zijn vroegst starten in de maand nadat de TLV is afgegeven.
Uitgangspunt bij dit arrangement is dat er sprake is van cofinanciering: een deel van de ondersteuning wordt bekostigd door het schoolbestuur (vanuit de formatie en ondersteuningsmiddelen) en een deel van de ondersteuning wordt vanuit dit overbruggingsarrangement bekostigd.
b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen?
• Tijdens stap 4 van de TLV-route wordt in overleg met de school, de ouders en de onderwijsspecialist PPO regio Leiden besloten of een overbruggingsarrangement passend is.
• De onderwijsspecialist heeft de regie.
Regie houdt in dit geval in dat de onderwijsspecialist overleg heeft met de IB-er, de leraar en de ouders, de IB-er begeleidt bij het opstellen van de aanvraag (inclusief de begroting) en instemt met de aanvraag.
• De school vult het Aanvraagformulier arrangement in (Formulier 5) Dit formulier is te vinden op SharePoint-map OS-map TLC zaken en de website van PPO regio Leiden regio Leiden.
• De school voegt een bijlage toe met een beknopt het plan van aanpak en een begroting. In de begroting moeten de totale kosten worden opgenomen en moet zichtbaar zijn welk deel door het schoolbestuur bekostigd wordt (vanuit de formatie en ondersteuningsmiddelen) Voorbeeld zien van een beknopt plan van aanpak en een begroting?
Zie bijlage 7. Voorbeeld kort plan van aanpak met begroting voor aanvraag arrangement
• De IB-er voegt het Aanvraagformulier arrangement + het beknopt plan van aanpak/begroting toe aan het Groeidocument van de leerling en informeert de TLC over de aanvraag door het sturen van een email naar xxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx
• De TLC voert een procedurele check uit en besluit over toekenning.
• De TLC registreert de aanvraag.
• De TLC stuurt naar de aanvragende school een mail waarin aangegeven wordt dat de toekenning aan het Groeidocument is toegevoegd.
• De TLC geeft een betalingsopdracht voor het toegekende bedrag.
Het toegekende bedrag wordt overgemaakt op het rekeningnummer van het bestuur waar de aanvragende school onder valt.
• De school wordt gevraagd het TLC-secretariaat te informeren als de leerling gedurende de aangegeven looptijd geen gebruik meer maakt van het arrangement (bijvoorbeeld vanwege plaatsing elders of verhuizing). Teveel betaalde ondersteuningsmiddelen moeten worden terugbetaald.
2.2. Arrangement stimuleringsbijdrage overstap S(B)O naar regulier basisonderwijs
a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen?
De reguliere basisscholen binnen het SWV PPO regio Leiden worden gestimuleerd om leerlingen vanuit het S(B)O aan te nemen. Een reguliere basisschool die een leerling vanuit het S(B)O opneemt kan een eenmalige stimuleringsbijdrage aanvragen om de leerling bij de overstap goed te kunnen ondersteunen.
Bij een overstap van SO-cluster 3 en 4 naar regulier basisonderwijs ontvangt de basisschool een eenmalige stimuleringsbijdrage:
• voor leerlingen onder 8 jaar is de bijdrage € 5.000,
• voor leerlingen vanaf 8 jaar is de bijdrage € 4.500.
Bij een overstap van SBO naar regulier basisonderwijs ontvangt de ontvangende school een
eenmalige stimuleringsbijdrage van € 2.500.
Bij een overstap van SO-cluster 2 naar regulier basisonderwijs ontvangt de basisschool alleen een eenmalige stimuleringsbijdrage als er geen arrangement vanuit cluster 2 is toegekend.
b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen?
• In overleg met de reguliere basisschool waar de leerling geplaatst wordt, de ouders en de onderwijsspecialist van PPO regio Leiden wordt besloten of een arrangement passend is.
• De reguliere basisschool waar de leerling geplaatst wordt vult het Aanvraagformulier arrangement in (Formulier 5). Dit formulier is te vinden op SharePoint-map OS-map TLC zaken en de website van PPO regio Leiden regio Leiden.
• De onderwijsspecialist heeft de regie.
Regie houdt in dit geval in dat de onderwijsspecialist overleg heeft met de IB-er, de leraar en de ouders, de IB-er begeleidt bij het opstellen van de aanvraag en instemt met de aanvraag.
• De IB-er voegt het aanvraagformulier arrangement als bijlage toe aan het Groeidocument van de leerling en informeert de TLC over de aanvraag door het sturen van een email naar xxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx
• De TLC voert een procedurele check uit en besluit over toekenning.
• De TLC registreert de aanvraag.
• De TLC stuurt naar de aanvragende school een mail waarin aangegeven wordt dat de toekenning aan het Groeidocument is toegevoegd.
• De TLC geeft een betalingsopdracht voor het toegekende bedrag.
Het toegekende bedrag wordt overgemaakt op het rekeningnummer van het bestuur waar de aanvragende school onder valt.
2.3. Het arrangement extra bekostiging SO
a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen?
Een arrangement extra bekostiging wordt voor maximaal een schooljaar afgegeven.
Het arrangement kan worden aangevraagd wanneer er tijdelijk intensievere ondersteuning voor een leerling in het SO nodig is dan vanuit de bekostiging passend bij de toegekende TLV-categorie geboden kan worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om een jonge leerling waarbij nog niet duidelijk is hoe intensief de ondersteuningsbehoefte op langere termijn is of een leerling die tijdelijk meer ondersteuning nodig heeft.
Als het duidelijk is dat de leerling voor langere duur intensieve ondersteuningsbehoeften heeft kan beargumenteerd een TLV met een hogere bekostigingscategorie worden aangevraagd.
b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen?
• Procesregie
De aanvraag van dit arrangement kan deel uitmaken van de route van de TLV-aanvraag voor een leerling vanuit het BaO. In dit geval heeft de onderwijsspecialist van de school de procesregie.
Ook kan dit arrangement voor onder instromende leerlingen of zittende leerlingen in het SO worden aangevraagd. In dit geval heeft de PPO regio Leiden-contactpersoon van de school de procesregie.
Procesregie houdt in dat de onderwijsspecialist/contactpersoon overleg heeft met de IB- er en de ouders, de IB-er begeleidt in de aanvraag en instemt met de aanvraag.
• Als dit arrangement aangevraagd wordt als onderdeel van de TLV-route kan op het TLVaanvraag formulier in het vak ‘opmerkingen’ vermeld worden dat ook een arrangement extra bekostiging SO aangevraagd wordt. Ook moet vermeld worden welke bekostigingscategorie gewenst is.
• Als de SO-school voor een onder instromende leerling of een zittende leerling een arrangement aanvraagt vult de school het Aanvraagformulier arrangement in (Formulier 5). Dit formulier is te vinden op SharePoint-map OS-map TLC zaken en de website van PPO regio Leiden regio Leiden.
• De TLC voert een procedurele check uit en besluit over toekenning.
• De TLC registreert de aanvraag.
• De TLC stuurt naar de aanvragen school een mail waarin aangegeven wordt dat de toekenning aan het Groeidocument is toegevoegd.
• De TLC geeft een betalingsopdracht voor het toegekende bedrag.
Het toegekende bedrag wordt overgemaakt op het rekeningnummer van het bestuur waar de aanvragende school onder valt.
• De school wordt gevraagd het TLC-secretariaat te informeren als de leerling gedurende de aangegeven looptijd geen gebruik meer maakt van het arrangement (b.v. door plaatsing elders of verhuizing). Teveel betaalde ondersteuningsmiddelen moeten worden terugbetaald.
2.4. Het arrangement bijzondere situaties
a. Wanneer kan de school dit arrangement aanvragen?
In overleg met de teamleider van PPO regio Leiden regio Leiden kan er door een reguliere basisschool in bijzondere situaties een arrangement worden aangevraagd voor een leerling.
Uitgangspunt bij dit arrangement is dat er sprake is van cofinanciering: een deel van de ondersteuning wordt bekostigd door het schoolbestuur (vanuit de formatie en ondersteuningsmiddelen) en een deel van de ondersteuning wordt vanuit dit overbruggingsarrangement bekostigd.
b. Hoe kan de school dit arrangement aanvragen?
• De onderwijsspecialist heeft de regie.
Regie houdt in dit geval in dat de onderwijsspecialist overleg heeft met de IB-er, de leraar en de ouders, de IB-er begeleidt bij het opstellen van de aanvraag (inclusief de begroting) en instemt met de aanvraag.
• De school vult het Aanvraagformulier arrangement bijzondere situaties in.
Dit formulier is te vinden op SharePoint-map OS-map TLC zaken en de website van PPO regio Leiden regio Leiden.
• De school voegt een bijlage met een beknopt het plan van aanpak en een begroting. In de begroting moeten de totale kosten worden opgenomen en moet zichtbaar zijn welk deel door het schoolbestuur bekostigd wordt (vanuit de formatie en ondersteuningsmiddelen) Voorbeeld zien van een beknopt plan van aanpak en een begroting?
Zie bijlage 7. Voorbeeld kort plan van aanpak met begroting voor aanvraag arrangement.
• De IB-er voegt het Aanvraagformulier arrangement (Formulier 6) + het beknopt plan van aanpak/begroting toe aan het Groeidocument van de leerling en informeert de TLC over de aanvraag door het sturen van een email naar xxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx
• De betrokken onderwijsspecialist voert intern overleg met de teamleider van PPO regio Leidenregio Leiden over de aanvraag.
• De TLC voert een procedurele check uit en besluit over toekenning.
• Het arrangement kan ingaan nadat de aanvraag is toegekend en op zijn vroegst in de maand nadat de TLV is afgegeven.
• De TLC registreert de aanvraag.
• De TLC stuurt naar de aanvragen school een mail waarin aangegeven wordt dat de toekenning aan het Groeidocument is toegevoegd.
• De TLC geeft een betalingsopdracht voor het toegekende bedrag.
Het toegekende bedrag wordt overgemaakt op het rekeningnummer van het bestuur waar de aanvragende school onder valt.
• De school wordt gevraagd het TLC-secretariaat te informeren als de leerling gedurende de aangegeven looptijd geen gebruik meer maakt van het arrangement (b.v. door plaatsing elders of verhuizing). Teveel betaalde ondersteuningsmiddelen moeten worden terugbetaald.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 7. Voorbeeld kort plan van aanpak met begroting voor aanvraag arrangement
❖ Formulier 5. Aanvraagformulier stimuleringsbijdrage/ overbrugging/ extra bekostiging speciaal onderwijs
❖ Formulier 6. Aanvraagformulier arrangement bijzondere situaties
3. De interne organisatie, route en bewaren persoonsgegevens
Hieronder vind je een beschrijving van de interne organisatie, de route van een TLV- en arrangementsaanvraag als deze bij PPO regio Leiden regio Leiden is binnengekomen en het bewaren van persoonsgegevens door de TLC.
3.1. De interne organisatie
a. De toelaatbaarheidscommissie
De toelaatbaarheidscommissie (TLC) bestaat uit drie leden, te weten:
• een inhoudelijk voorzitter, mw. xxx. X. xx Xxxx,
• een lid met brede orthopedagogische en didactische expertise, mw. xxx. X. xxx Xxxxxx,
• secretariële ondersteuning, verzorgd door mw. E. Pracht.
De toelaatbaarheidsverklaringen (TLV’s) en arrangementen worden ondertekend door de directeur van het samenwerkingsverband of door degene die gemandateerd is om te tekenen.
De commissie is belast met:
• het nemen van beslissingen over de toelaatbaarheid, de zwaarte en de duur van plaatsing, van de leerlingen die tot de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband vallen, tot het speciaal basisonderwijs (SBO) en het speciaal onderwijs (SO) cluster 3 en 4,
• het nemen van beslissingen over de toekenning van arrangementen binnen het regulier basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs cluster 3 en 4,
• het monitoren van de aanvragen en hierover verslag uit te brengen aan de directeur van het samenwerkingsverband.
b. De voorzitter
• bewaakt de besluitvormingsprocedure van de TLC,
• vertegenwoordigt de commissie naar externen,
• neemt namens de TLC-deel aan hoorzittingen,
• is verantwoordelijk voor het monitoren van de aanvragen,
• schrijft jaarlijks een jaarverslag,
• beheert de toegankelijkheid van de Duo- website met kijkglazen,
• beheert het Dashboard passend onderwijs,
• beheert de informatie in Samenwerkingsverbanden op de kaart,
• vult de database Xxxxxxx Xxxxxxxx in,
• rapporteert tweemaandelijks aan de directeur over de aanvragen,
• neemt deel aan de denktank (een beleidsvoorbereidende werkgroep),
• ontwikkelt en evalueert routes,
• informeert de onderwijsspecialisten tijdens de vergadering over ontwikkelingen,
• beantwoordt vragen van collega’s en externen,
• overlegt met collega’s als er sprake is van vragen rond second opinion, mediation of een bezwaar,
• neemt deel aan overleg met TLC’s Holland Rijnland.
c. De leden van de TLC
Een deel van de taken van de TLC wordt in gezamenlijkheid uitgevoerd. De leden van de TLC:
• denken en lezen mee met de tweemaandelijkse rapportage het jaarverslag, de evaluatie van de routes, de informatie aan de onderwijsspecialisten, de vragen die collega’s en externen stellen, • nemen deel aan overleg met TLC’s Holland Rijnland,
• beoordelen op basis van het Groeidocument de aanvragen voor een TLV of een arrangement,
• beoordelen de aanvragen met name op volledigheid en checken of de juiste stappen zijn genomen door betrokkenen,
• nemen een beslissing over duur en bekostigingscategorie op basis van de deskundigheidsadviezen.
d. Het secretariaat
• zet verzoeken voor de inzet van een 1e deskundige bij een TLV-aanvraag intern uit,
• zorgt voor de administratieve voorbereiding en afhandeling van de aanvragen,
• houdt de database bij die gebruikt wordt om de TLV en arrangementsaanvragen te monitoren,
• beheert het secretariaat het Groeidocument, beantwoordt vragen van de scholen over het Groeidocument en heeft contact met Parantion, de ontwikkelaar van het Groeidocument, • neemt deel aan overleg met TLC’s Holland Rijnland,
• beantwoordt vragen van collega’s en van externen.
3.2 De interne route
Hieronder is de interne route van TLV-aanvragen en arrangementaanvragen stapsgewijs beschreven.
a. De werkwijze OS-lijst
De OS-lijst is bedoeld om casussen te verdelen onder de tekenbevoegde onderwijsspecialisten. Tekenbevoegde onderwijsspecialisten zijn als 1e deskundige: een psycholoog en orthopedagoog en als 2e deskundige: een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
Het gaat om casussen waarvoor een 1e deskundigenadvies gewenst is. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als er een onafhankelijk deskundigenadvies vanuit PPO regio Leiden gewenst is, wordt er gevraagd een 2e deskundigenadvies af te geven.
Een verzoek tot inzet van een tekenbevoegde onderwijsspecialist kan lopen via het secretariaat TLC of kan op de lijst gezet worden door een niet tekenbevoegde onderwijsspecialist. De tekenbevoegde onderwijsspecialisten, die ruimte hebben om casussen van deze lijst op te pakken, geven in de lijst aan welke casus zij op zich nemen. Zij nemen vervolgens contact op met de aanvragende school/ouders of met de betrokken (niet tekenbevoegde) onderwijsspecialist.
b. Voorbereiding van het TLC overleg
De voorbereiding van de behandeling van een TLV-aanvraag of een aanvraag voor een arrangement kent de volgende stappen:
• de aanvraag komt in de vorm van een link naar het Groeidocument (GD) binnen bij secretariaat,
• het secretariaat checkt het Groeidocument op volledigheid,
• als het Groeidocument niet compleet is neemt het secretariaat contact op met de betrokken onderwijsspecialist om te bespreken welke aanvullende gegevens nodig zijn,
• als het Groeidocument compleet is stuurt het secretariaat de link naar het Groeidocument door aan de leden van de TLC,
• het secretariaat maakt een tijdelijk papieren dossier aan van de aanvraag voor de bespreking en afhandeling van de aanvraag,
• de database voor TLV-aanvragen en arrangementsaanvragen wordt ingevuld,
• de TLV of toekenning van het arrangement wordt voorbereid,
• de aanvraag wordt op de statuslijst voor de toelaatbaarheidscommissie geplaatst.
c. Beoordeling door de TLC
De TLC beoordeling kent de volgende stappen:
• de aanvraag wordt gelezen en beoordeeld door de leden van de TLC,
• de aanvraag wordt besproken tijdens de TLC-vergadering,
• het secretariaat legt de afspraken en conclusies vast in de statuslijst.
d. Afhandeling van de TLV of de toekenning van een arrangement
De afhandeling van de TLV of de toekenning kent de volgende stappen:
• de TLV of toekenning wordt definitief gemaakt. Deze wordt ondertekend door de directeur van PPO regio Leiden of degene die gemandateerd is,
• van de TLV of toekenning wordt een pdf-bestand gemaakt dat aan het Groeidocument wordt toegevoegd,
• er wordt een mail gestuurd aan de aanvragende school en aan de ouders met de mededeling dat er beslissing is genomen op de aanvraag en dat deze aan het Groeidocument is toegevoegd,
• de database wordt bijgewerkt,
• de arrangementstoekenning wordt als betalingsopdracht met vermelding van het boekingsnummer naar het administratiekantoor gestuurd.
3.3. Het bewaren persoonsgegevens door de TLC
PPO regio Leiden bewaart het dossier over het advies over een TLV een leerling (inclusief deskundigenadvies en TLV) maximaal 3 jaar na afgifte van de TLV. Daarna wordt het (digitaal) dossier vernietigd. Het dossier wordt dus niet bewaard zolang de leerling onderwijs volgt.
Gegevens die PPO regio Leiden regio Leiden nodig heeft voor de berekening van de hoogte van de bekostiging, worden gedurende een termijn van 7 jaren bewaard.
PPO-regio Leiden heeft samen met de samenwerkingsverbanden Rijnstreek en Duin- Bollenstreek een mogelijkheid tot second opinion en mediation ingericht. Hieronder vind je een korte beschrijving van de werkwijzen.
4.1. Werkwijze second opinion
Met een second opinion krijgen ouders een extra onafhankelijk advies van deskundigen over de ondersteuning van hun kind.
De second opinion wordt geleverd binnen twee weken na ontvangst van het dossier, waarbij de beoordelaars de mogelijkheid hebben om de verwerkingstijd met vier weken te verlengen, indien zij van mening zijn dat aanvullend onderzoek nodig is. De second opinion is gratis voor ouders. Indien aanvullend onderzoek door derden nodig is, wordt dit betaald door de school als het een second opinion op een ontwikkelingsperspectief betreft en door het samenwerkingsverband als het een second opinion op een deskundigenadvies betreft.
4.2. Werkwijze mediation
Het kan voorkomen dat ouders het besluit ook na een second opinion alsnog niet accepteren. Er kan dan sprake zijn van een conflict. Partijen die met elkaar een conflict hebben, kunnen met behulp van een onafhankelijke neutrale derde, de ‘mediator’, op zoek gaan naar een oplossing. PPO-regio Leiden biedt ouders de mogelijkheid tot mediation aan. Ten behoeve van de neutraliteit nemen beide partijen zelf contact op met de mediator. Het gaat bij mediation niet om ‘gelijk krijgen’ en ‘winnen’, zoals bij een juridische procedure of bij een geschillencommissie het geval is. De mediator doet geen uitspraak over het geschil of conflict, maar begeleidt de betrokkenen in hun overleg en onderhandelingen.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 8. Uitvoering second opinion en mediation
5. Bezwaarprocedure
Als ouders het niet eens zijn met de beslissing om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven, kunnen zij hiertegen bezwaar indienen. Een bezwaar adviescommissie (BAC) zal dan uitspraak doen. Ook kunnen zij een beroep doen op de klachtenregelingen van de afzonderlijke besturen.
PPO-regio Leiden heeft samen met de samenwerkingsverbanden Rijnstreek en Duin- Bollenstreek een bezwaaradviescommissie ingericht.
Hieronder vind je een korte beschrijving van de stappen die worden genomen als er een bezwaar wordt in gediend.
• PPO-regio Leiden ontvangt een bezwaar
• PPO-regio Leiden stuurt ontvangstbevestiging naar bezwaarmaker
• PPO-regio Leiden informeert direct na ontvangst van het bezwaar het secretariaat van de BAC (SBAC):
Xxxx Xxx Xxxxxxx via xx.xxxxxxx@xxx.xx.
Let op: dit moet via een beveiligde mail, bijvoorbeeld ZIVVER
• Het secretariaat van de BAC (SBAC) stuurt de juridische adviseur van de BAC, Xxx Xxxxxxxx (advocaat)bezwaar. Hij bepaalt of het bezwaar ontvankelijk is.
Het bezwaarschrift moet binnen zes weken nadat de beslissing is getekend zijn ingediend.
• Het SBAC stuurt de leden van de BAC een bericht dat een nieuw bezwaar is ingediend en deze gecheckt wordt of deze ontvankelijk is.
• Indien bezwaar ontvankelijk is:
- De leden van de BAC worden geïnformeerd dat een hoorzitting van de BAC voor behandelen van het bezwaar wordt georganiseerd. Deze wordt gepland binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
- De bezwaarmaker ontvangt bericht wanneer de hoorzitting plaatsvindt.
- Idem het bevoegd gezag van de school
- Idem de directeur van PPO regio Leiden
- Indien gewenst kan de BAC de indiener (PPO regio Leiden) om meer informatie vragen.
- Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. De SBAC stuurt deze naar de bezwaarmaker, het bevoegd gezag van de school en PPO regio Leiden.
Bijlagen en formulieren
❖ Bijlage 9. Uitvoering bezwaarprocedure
De bekostiging van het samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband ontvangt middelen van het ministerie van OCW. Deze zijn gebaseerd op jaarlijks door OCW vast te stellen bedragen per leerling. De belangrijkste rijksbijdragen die de inkomsten van het samenwerkingsverband vormen, zijn de budgetten lichte en zware ondersteuning. Daarnaast is er nog een klein aanvullend budget voor “risicoleerlingen/schoolmaatschappelijk werk”.
Net als de middelen voor schoolbesturen wordt er onderscheid gemaakt tussen “personele” middelen en “materiële” middelen. De personele middelen worden per schooljaar toegekend en de materiële middelen per kalenderjaar, beide op basis van het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband op 1 oktober in het jaar er aan voorafgaand. Omdat het samenwerkingsverband werkt met een kalenderjaarbegroting, worden de
“personele” inkomsten berekend op basis van twee teldata (een voor de periode januari t/m juli en die van een jaar later voor de periode augustus t/m december).
Lichte ondersteuning
Het budget lichte ondersteuning is eigenlijk een voortzetting van het budget dat de samenwerkingsverbanden
“Weer Samen Naar School” in de jaren voor 2014 (toen passend onderwijs startte) ook al hadden. Oorspronkelijk was dit bedoeld om zoveel mogelijk preventief te kunnen werken in het regulier onderwijs en daarnaast om het speciaal basisonderwijs (deels) te bekostigen.
De lichte ondersteuning wordt berekend op basis van het aantal leerlingen in het regulier basisonderwijs, met
een bedrag van resp. € 179,361 per leerling (personeel) en € 7,72 per leerling (materieel).
Zware ondersteuning
Het budget voor zware ondersteuning werd geïntroduceerd in 2014 met passend onderwijs. Daarvoor maakte dit deel uit van de rechtstreekse bekostiging door OCW van het speciaal onderwijs en trad het tevens in de
plaats van de “rugzakjes2” die basisscholen konden aanvragen als een leerling geïndiceerd was voor speciaal onderwijs, maar op de reguliere school voldoende passend onderwijs kon krijgen met extra ondersteuning. Met de middelen zware ondersteuning bekostigen de samenwerkingsverbanden enerzijds de verwijzingen (de toelaatbaarheidsverklaring) naar het speciaal onderwijs en anderzijds aanvullende ondersteuning in het regulier onderwijs (soms ook extra ondersteuning of een arrangement genoemd).
Verevening
In 2014 kon niet direct worden gestart met normbedragen per leerling voor zware ondersteuning, omdat de verschillen per samenwerkingsverband heel groot waren. In sommige samenwerkingsverbanden waren de verwijzingen naar het speciaal onderwijs en het aantal rugzakjes ver boven landelijk gemiddelde en bij anderen daar ver onder. Als overgangsperiode, om te voorkomen dat sommige samenwerkingsverbanden meteen in financiële nood zouden komen, kregen samenwerkingsverbanden met bovengemiddelde verwijzingen en rugzakjes een aanvulling, en samenwerkingsverbanden met onder gemiddelde verwijzingen en rugzakjes een korting. Deze z.g. verevening was op landelijk niveau dus zonder extra uitgaven voor de overheid. Deze bijdrage of korting is vervolgens geleidelijk afgebouwd. Samenwerkingsverband PPO regio Leiden heeft gedurende 2014-2020 een vereveningskorting gehad (dus oorspronkelijk onder landelijk gemiddelde verwijzingen en rugzakjes). De vereveningsoperatie is op 1 augustus 2020 volledig beëindigd. Alle samenwerkingsverbanden worden vanaf
1 augustus 2020 op normbedragen bekostigd.
1 De in deze paragraaf weergegeven tarieven betreffen de bedragen die actueel zijn in januari 2020. Er vindt regelmatige indexering plaats. De personele bedragen worden door de overheid gerelateerd aan de gemiddelde personeelslast in het onderwijs. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze na vaststelling van een nieuwe cao worden aangepast (vaak ook gedurende het schooljaar).
2 De mogelijkheid om leerlinggebonden financiering (rugzakje) aan te vragen verviel met de komst van passend onderwijs.
De wetgever heeft naast de verevening nog een tweede “drukventiel” ingebouwd voor het geval de kosten aan verwijzingen het budget zware ondersteuning overstijgen. In dat geval worden de bij het samenwerkingsverband aangesloten schoolbesturen navenant gekort op hun lumpsum. Dit is echter nooit aan de orde geweest en is ook voor de toekomst onwaarschijnlijk.
Het budget zware ondersteuning wordt gebaseerd op het aantal leerlingen in het basisonderwijs + het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs, met momenteel resp. een bedrag van € 369,81 (personeel) en € 31,94 (materieel).
Risicoleerlingen/schoolmaatschappelijk werk
Dit budget is vergelijkbaar met het onderwijsachterstandenbeleid zoals dat voor scholen en gemeenten geldt. Tot voor kort was dit gebaseerd op de z.g. gewichtenregeling (totaal van de schoolgewichten in het samenwerkingsverband) en nu dit stelsel is veranderd, is dit gebaseerd op de achterstandsscore van de scholen binnen het samenwerkingsverband. De betekenis voor de begroting van PPO regio Leiden is beperkt (jaarlijks
rond de € 50.000).
Lumpsum
Hoewel de bovenstaande drie budgetten vanuit de landelijke overheid zijn onderscheiden in o.a. “licht” en “zwaar”, zijn het geen geoormerkte budgetten of doeluitkeringen. Het zijn slechts grondslagen om het budget te berekenen. Het totale budget van het samenwerkingsverband is net als bij schoolbesturen “lumpsum”, dus overal voor inzetbaar.
Andere inkomsten
Naast deze op de wet gebaseerde inkomsten van het rijk, is er sprake van andere inkomsten, zoals inkomend grensverkeer (zie bekostiging S(B)O). Ook kan er sprake zijn van specifieke subsidies of doeluitkeringen vanuit gemeenten of de landelijke overheid. Zo is er gedurende de eerste jaren van dit ondersteuningsplan sprake van een rijkssubsidie geoormerkt voor meer/hoogbegaafden.
Bekostiging S(B)O
Scholen ontvangen van de overheid basisbekostiging gebaseerd op het aantal leerlingen. Het speciaal basisonderwijs (verder SBO) en het speciaal onderwijs (verder SO) ontvangen daarnaast ondersteuningsbekostiging.
De ondersteuningsbekostiging wordt door het samenwerkingsverband betaald of gaat ten laste van het budget van het samenwerkingsverband. De hoogte van de ondersteuningsbekostiging wordt bepaald door de soort toelaatbaarheidsverklaring (verder TLV) die het samenwerkingsverband afgeeft.
Het SBO
De wijze waarop het SBO bekostigd wordt is helaas niet zo simpel als de uitgangspunten hierboven suggereren. Het SBO wordt nog steeds bekostigd, zoals dat in de jaren voor passend onderwijs (WSNS) gangbaar was. Dat is als volgt:
▪ De overheid betaalt de SBO scholen naast de basisbekostiging per leerling direct de ondersteuningsbekostiging alsof de scholen 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband hebben. Dit gaat om 2% van het aantal leerlingen in het basisonderwijs en het SBO opgeteld. Indien het werkelijke aantal leerlingen hoger is dan deze 2%, heeft het samenwerkingsverband een overdrachtsverplichting: ze moet dan de ondersteuningsbekostiging voor het aantal leerlingen boven de 2% bijbetalen. Indien het werkelijk aantal leerlingen in het SBO lager is dan 2% krijgt de SBO-school dus voor meer leerlingen ondersteuningsbekostiging dan zij daadwerkelijk hebben. Er is sprake van een surplus. Dat laatste is in ons samenwerkingsverband altijd het geval geweest. Dit surplus wordt jaarlijks berekend en vervolgens worden er met het SBO afspraken gemaakt over de inzet van dit surplus. Dit betreft zowel de inzet van expertise voor het basisonderwijs als de bekostiging van “Het Palet”.
▪ Het SBO heeft een van het regulier basisonderwijs afwijkende groeiregeling, met een tweede telling op 1 februari. Indien het SBO op 1 februari wel boven de 2% komt, betaalt het betreffende samenwerkingsverband naast de ondersteuningsbekostiging voor leerlingen boven de 2% ook eenmalig de basisbekostiging voor deze leerlingen.
▪ In tegenstelling tot het SO, waarbij het samenwerkingsverband alleen voor de leerlingen met een TLV van het eigen samenwerkingsverband betaalt, zijn de bovenstaande bekostigingsregels voor het SBO op alle leerlingen van de SBO-school van toepassing, ook als deze leerlingen vanuit een ander samenwerkingsverband afkomstig zijn. Consequentie hiervan is dat samenwerkingsverbanden onderling grensverkeer verrekenen.
Grensverkeer
Een leerling die door een basisschool verwezen wordt naar SBO, krijgt een TLV van het samenwerkingsverband waarvan zijn basisschool deel uitmaakt. Indien de ouders vervolgens hun kind aanmelden op een SBO-school buiten dat samenwerkingsverband, moet ook het samenwerkingsverband waar de betrokken SBO staat een TLV afgeven. Deze leerlingen vallen, tenzij ze binnen zes maanden zijn verhuisd, onder de regeling grensverkeer. Aan de hand van een opgave van DUO, na de teldatum 1 oktober, waarop de leerlingen die staan vermeld die van een basisschool in het ene samenwerkingsverband naar een SBO in een ander samenwerkingsverband zijn gegaan, verrekenen de samenwerkingsverbanden onderling inkomend en uitgaand grensverkeer. Deze verrekening van de ondersteuningsbekostiging vindt plaats tot de leerling het SBO verlaten heeft.
De regeling grensverkeer is uitsluitend van toepassing op de overgang van reguliere basisschool naar SBO in een ander samenwerkingsverband. Zo valt een leerling die van het speciaal onderwijs naar het speciaal basisonderwijs gaat en daarbij over de grens van het samenwerkingsverband gaat, niet onder de regeling grensverkeer.
Het SO
Het onderstaande is alleen van toepassing op scholen voor speciaal onderwijs die in de wetgeving rond passend
onderwijs zijn opgenomen. Speciaal onderwijs voor leerlingen met een visuele beperking (“cluster 1”) en
leerlingen met een auditieve beperking of taalstoornis (“cluster 2”) vallen hier niet onder. Deze scholen worden
volledig en rechtstreeks door de rijksoverheid bekostigd.
Waar het SBO slechts één soort TLV kent, kent het SO drie TLV-categorieën: laag, midden en hoog. Aan deze categorieën hangt een verschillend, opklimmend bedrag aan ondersteuningsbekostiging (zie tekening vorige pagina). De soort TLV is niet afhankelijk van de SO-school die de leerling gaat bezoeken, maar van de ondersteuningsbehoefte van de individuele leerlingen: naarmate de ondersteuningsbehoefte complexer of
intensiever is, wordt er een “hogere” categorie TLV afgegeven. De wet kent hier geen criteria voor. Het samenwerkingsverband beoordeelt de toelaatbaarheid aan de hand van (tenminste twee) deskundigenadviezen en besluit aan de hand van de ondersteuningsbehoefte tot een TLV-categorie, meestal ook in overleg met de betrokken SO-school.
In tegenstelling tot het SBO, waarbij het samenwerkingsverband betaalt voor alle leerlingen op de SBO-school (of scholen) in hun verband, wordt in het SO de ondersteuningsbekostiging alleen betaald voor de leerlingen met een TLV van het eigen samenwerkingsverband3. Op vrijwel alle scholen voor SO zitten dan ook leerlingen die door meerdere samenwerkingsverbanden betaald worden, en omgekeerd betaalt elk samenwerkingsverband ook voor leerlingen die buiten het eigen samenwerkingsverband naar school gaan, of naar een geheel andere stad in het land zijn verhuisd. Dit blijft zo tot de leerling het primair onderwijs verlaat.
▪ DUO betaalt de ondersteuningsbekostiging van de leerlingen die op 1 oktober zijn geregistreerd direct aan de SO-scholen, en houdt het betreffende bedrag in op het budget zware ondersteuning van het samenwerkingsverband.
▪ Ook het SO heeft een groeitelling op 1 februari, en de gevolgen daarvan worden weer rechtstreeks door het samenwerkingsverband bekostigd, in het schooljaar daaropvolgend. Hierbij wordt niet gekeken naar het aantal nieuwe leerlingen dat na 1 oktober is ingeschreven, maar het aantal leerlingen met een nieuwe TLV dat na 1 oktober op de school is ingeschreven. Leerlingen die van een andere SO-school afkomstig zijn, dienen door de scholen onderling verrekend te worden.
Voor nieuwe leerlingen (met een eerste TLV) die op 1 februari worden geteld, wordt door het samenwerkingsverband, na aftrek van de leerlingen die tussentijds vertrokken zijn, zowel de basisbekostiging als de ondersteuningsbekostiging betaald, in het daarop volgende schooljaar.
Scholen voor speciaal onderwijs kunnen voor zeer ernstig, meervoudig beperkte leerlingen (EMB) aanvullende bekostiging aanvragen bij de rijksoverheid4.
Residentiële leerlingen
Dit zijn leerlingen die vanuit de zorg voor langere tijd in een behandelcentrum/kliniek worden opgenomen en onderwijs krijgen in een met dat zorgcentrum samenwerkende school voor speciaal onderwijs. Voor deze leerlingen wordt de toelaatbaarheid beoordeeld door de zorgverlener in combinatie met de school en hoeft het samenwerkingsverband geen TLV af te geven. DUO rekent de onderwijsbekostiging wel toe aan het samenwerkingsverband alsof de leerling een TLV heeft.
3 Het samenwerkingsverband waarin de aanvragende school staat geeft de TLV af. Als er geen voorgaande school is, bepaalt het woonadres van het kind welk samenwerkingsverband de TLV afgeeft.
4 Momenteel een bedrag van € 8000. Deze aanvullende regeling is ontstaan n.a.v. de op 1 januari 2015 gewijzigde AWBZ.
Wijziging bekostigingsstelsel
Het ministerie heeft al enige tijd een wijziging van het bekostigingsstelsel in de maak. Daarbij zijn er twee belangrijke aandachtspunten:
▪ De wijze waarop SBO en SO bekostigd worden harmoniseren. Waarschijnlijk gaat de bekostiging van het SBO meer op dat van het SO lijken, d.w.z. met afschaffing van de 2%-regeling. Hierdoor zullen deze gelden in eerste instantie naar het samenwerkingsverband gaan (budget lichte ondersteuning), dat vervolgens de SBO-scholen ondersteuningsbekostiging per leerling/TLV betaalt.
▪ Het primair onderwijs en het V(S)O zijn nog de enige onderwijssectoren waarbij de personele bekostiging per schooljaar wordt berekend en betaald. Een omzetting naar kalenderjaren ligt in de rede, waarbij tevens gedacht wordt aan 1 februari als reguliere teldatum. Als dat het geval is, vervalt de groeiregeling S(B)O.
Wettelijke en niet-wettelijke overdrachten. Verdeelmodellen.
Het samenwerkingsverband heeft dus een aantal overdrachten van ondersteuningsmiddelen die wettelijk verplicht zijn, zoals de ondersteuningsbekostiging (de TLV’s) in het SO, de TLV’s in het SBO als dit 2% of meer van de leerlingen heeft, de groeiregelingen van SBO en SO en het grensverkeer SBO.
Alle andere overdrachten, zoals ondersteuningsmiddelen voor het basisonderwijs, zijn niet wettelijk verplicht, maar afhankelijk van de werkwijze en het beleid van het samenwerkingsverband.
In de praktijk zijn de wettelijke en niet-wettelijke overdrachten communicerende vaten: hoe meer middelen het samenwerkingsverband uitgeeft aan plaatsen in het gespecialiseerd onderwijs, hoe minder er overblijft voor andere overdrachten (en omgekeerd).
De werkwijzen van de diverse samenwerkingsverbanden zijn heel verschillend, maar er zijn wel een paar basismodellen aan te geven, die ook gevolgen hebben voor de wijze waarop de financiële middelen worden verdeeld of toebedeeld (ook wel verdeelmodel of allocatiemodel genoemd).
Een samenwerkingsverband met een “expertisemodel” voert zelf veel ondersteuning uit en/of begeleidt deze. De ondersteuning van basisscholen wordt dan vooral in natura geleverd, en er gaan relatief minder ondersteuningsmiddelen naar het basisonderwijs.
Een samenwerkingsverband met een “schoolmodel”, waarbij het samenwerkingsverband zich beperkt tot TLV- afgifte en de scholen verder zelf de extra ondersteuning verzorgen, zal relatief meer middelen naar het basisonderwijs overmaken.
PPO regio Leiden hanteert een combinatie van het expertise- en schoolmodel.
Bijlage VII, afkortingen
Afkorting | Betekenis |