STATUTENWIJZIGING
Dossiernummer: 2021.0374.01 Ref: LH - 031221.V7
STATUTENWIJZIGING
Heden, één februari tweeduizend tweeëntwintig, verschijnt voor mij, xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht:
xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx, geboren te Utrecht op dertig oktober negentienhonderdtweeënzeventig, die inzake deze akte haar adres heeft xx 0000 XX Xxxxxxx, Xxxxxxxxx 0, en handelend als hierna vermeld.
De verschenen persoon verklaart:
- de raad van toezicht van de stichting: Stichting Natuur en Milieufederatie _
Utrecht, statutair gevestigd te Utrecht, xxxxxxxxxxxxxxx xx 0000 XX Xxxxxxx, Xxxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxxx 000 0x xxxxxxxxxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41177152, heeft besloten tot wijziging van de statuten zoals hierna vermeld;
- de raad van toezicht heeft voorts besloten de verschenen persoon aan te wijzen om deze akte te verlijden;
- van de gemelde besluiten van de raad van toezicht blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering, dat aan deze akte wordt gehecht (Bijlage).
De verschenen persoon, handelend als vermeld, verklaart voorts, ter uitvoering _
van het hiervoor genoemde besluit, de statuten van de stichting algeheel te wijzigen zodat deze komen te luiden als volgt:
STATUTEN BEGRIPSBEPALINGEN
1. In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde
betekenis:
financiële commissie betekent de commissie als nader omschreven in artikel 13.
bestuur betekent het bestuur van de stichting, tenzij anders vermeld.
bestuurder betekent een lid van het bestuur van de stichting, tenzij anders _
vermeld.
Code betekent de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen, zoals deze code deel uitmaakt van het geheel van normen opgenomen in de vigerende Erkenningsregeling van zoals opgesteld door de stichting: Stichting Centraal Bureau Fondsenwerving, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41198566.
dagen betekent alle dagen van een week en derhalve niet uitgezonderd algemeen erkende feestdagen of daarmee op grond van de Algemene termijnenwet gelijkgestelde dagen.
personele commissie betekent de commissie als omschreven in artikel 14.
raad van advies betekent de raad als nader omschreven in artikel 15.
raad van toezicht betekent de raad van toezicht van de stichting.
Richtlijn FGBD betekent Richtlijn Financieel Beheer Goede Doelen zoals opgesteld door de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Goede Doelen Nederland, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40538714.
schriftelijk betekent een bericht dat is overgebracht bij brief, e-mail of enig _
ander elektronisch communicatiemiddel, mits het bericht leesbaar en reproduceerbaar is.
statuten betekent de statuten van de stichting.
stichting betekent de stichting waarvan de interne organisatie wordt
beheerst door deze statuten, te weten de stichting: Stichting Natuur en Milieufederatie Utrecht, ingeschreven in het handelsregister onder nummer _
41177152.
2. Verwijzingen naar artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van deze statuten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Met verwijzingen in deze
statuten naar ‘hij’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘zij’ alsmede 'hen' _
of 'die' voor transgender personen. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘zijn’ (anders dan als werkwoord) of ‘hem’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘haar’ alsmede 'hen' of 'hun' voor transgender personen.
NAAM EN ZETEL
Artikel 1.
1. De stichting draagt de naam: Stichting Natuur en Milieufederatie Utrecht.
2. De stichting is statutair gevestigd in de gemeente Utrecht.
GRONDSLAG EN DOEL
Artikel 2.
1. De stichting heeft als doel:
het bijdragen aan een optimaal behoud en verbetering van een mooie, duurzame en toekomstbestendige provincie Utrecht met een inspirerend landschap, een rijke natuur en een schoon milieu,
en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het woord.
2. De stichting doet dit onder meer door:
a. het stimuleren, coördineren en ondersteunen van activiteiten van actieve groepen, instanties en personen op het gebied van klimaat, grondstoffen, natuur, milieu, water, energie, ruimtelijke ordening, (duurzame) landbouw, mobiliteit en landschap, mede ter bevordering van de kennis en zelfwerkzaamheid van deze groepen, instanties en personen en het behalen van hun doelstellingen;
b. het - kritisch en constructief - toetsen en beïnvloeden van het beleid en_
de ontwikkelingen in de samenleving, zoals van overheid, andere instanties, bedrijven of particulieren op het gebied van de bescherming _ en het beheer van klimaat, grondstoffen, natuur, milieu, water, energie,_
ruimtelijke ordening, (duurzame) landbouw, mobiliteit en landschap,
waartoe onder meer een aansprekende ambitieuze eigen agenda wordt geformuleerd en uitgevoerd, overleg wordt gevoerd en/of adviezen worden uitgebracht, terwijl voor het overige gebruik kan worden gemaakt van alle overige wettige middelen, zoals het indienen van bedenkingen, beroep-of bezwaarschriften en/of het voeren van
juridische procedures;
c. het mobiliseren van de publieke opinie ten aanzien van zaken welke betrekking hebben op de bescherming en het beheer van klimaat, grondstoffen, natuur, milieu, water, energie, ruimtelijke ordening, mobiliteit en landschap;
d. het bevorderen van milieubewust gedrag door middel van educatie, voorlichting en informatieverstrekking;
e. het verbinden en bij elkaar brengen van partijen ter versnelling van diverse transities naar een duurzame samenleving,
en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het woord.
3. Het realiseren van de doelstelling geschiedt zoveel mogelijk op een duurzame, sociale en bedrijfsmatig verantwoorde wijze.
4. De stichting heeft geen winstoogmerk en beoogt werkzaam te zijn als algemeen nut beogende instelling in de zin van artikel 5b van de Algemene _
wet inzake rijksbelastingen.
VERMOGEN
Artikel 3.
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De methoden ter verkrijging van middelen voor het bereiken van de doelstelling moeten efficiënt, effectief en behoorlijk zijn.
4. Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de stichting. Geen natuurlijk persoon noch een rechtspersoon kan over het vermogen van de stichting beschikken als ware het zijn eigen vermogen. De stichting houdt geen groter vermogen aan dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van het bereiken van de doelstelling van de stichting.
5. Het bestuur draagt zorg voor het opstellen van een treasury-statuut. Hierin _
wordt in ieder geval vastgelegd:
a. op welke wijze met (het beheer van) de geldmiddelen van de stichting _
wordt omgegaan;
b. wat het beleggingsbeleid van de stichting is.
Daarbij worden tenminste de normen uit de laatst vastgestelde Richtlijn FBGD nageleefd.
BESTUUR
Artikel 4.
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door de raad van toezicht vast _
te stellen aantal van ten minste twee natuurlijke personen. Aan de voorzitter van het bestuur wordt de titel directeur toegekend en aan een andere bestuurder de titel adjunct-directeur.
2. Bestuurders worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
x. xx xxxx van toezicht bij afzonderlijk besluit - in overleg met het bestuur - in de vorm van een profielschets de kwaliteiten en/of hoedanigheden
vaststelt waaraan een bestuurder moet voldoen;
b. een bestuurder:
i. geen familie van een andere bestuurder mag zijn, waarbij onder familie in dit verband moet worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk;
ii. geen relatie mag hebben met een andere bestuurder, waarbij onder relatie in dit verband moet worden verstaan: een huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonend dan wel op andere wijze een gezamenlijke huishouding voerend;
c. een bestuurder niet tevens deel uit kan maken van de raad van toezicht;
x. xx xxxx van toezicht - alvorens een bestuurder wordt benoemd - diens _
integriteit, kwaliteit en geschiktheid voor de functie als bestuurder toetst;
x. xx xxxx van toezicht overleg pleegt met het bestuur over een voorgenomen benoeming van een bestuurder en niet overgaat tot benoeming alvorens het bestuur daarover advies heeft uitgebracht althans daartoe op behoorlijke wijze door de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld.
3. De vaststelling van het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van een bestuurder, geschiedt door de raad van toezicht.
4. De financiële vergoeding en de regeling van de overige voorwaarden hebben uitsluitend betrekking op de werkrelatie van een bestuurder met de _
stichting. Een bestuurder ontvangt in zijn hoedanigheid van statutair
bestuurder van de stichting dan ook geen bezoldiging, middellijk, noch onmiddellijk.
Een redelijke vergoeding voor de door een bestuurder ten behoeve van de _
stichting gemaakte onkosten en een niet bovenmatig vacatiegeld ter zake van door hem verrichte werkzaamheden voor de stichting - een en ander met in achtneming van het bepaalde in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving waaronder begrepen de laatst vastgestelde Richtlijn FBGD en de Code - zijn toegestaan en kunnen worden toegekend door de raad van toezicht.
5. De in lid 4 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
6. Een bestuurder wordt benoemd voor een periode als omschreven in de overeenkomst waarin diens werkrelatie met de stichting is vastgelegd.
7. Iedere bestuurder wordt geacht opgave te doen van diens nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. Iedere _
bestuurder dient melding te doen van zakelijke banden tussen de stichting
en een andere rechtspersoon of onderneming waarbij hij - direct dan wel indirect - persoonlijk is betrokken.
8. Een bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
c. door zijn ontslag door de raad van toezicht;
d. voor zover van toepassing: door een bepaling vermeld in de
overeenkomst waarin diens arbeidsrelatie met de stichting is vastgelegd;
e. door de aanvaarding van een benoeming tot lid van de raad van toezicht;
f. door zijn onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Wetboek van Strafvordering;
g. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen.
9. Bij ontstentenis of belet van een bestuurder zijn de overige bestuurders met het bestuur belast.
Indien één of meer bestuurders ontbreken, vormen de overgebleven bestuurders of de overgebleven bestuurder een bevoegd bestuur.
De raad van toezicht is echter steeds verplicht zo spoedig mogelijk in de vacature(s) te voorzien.
Indien alle bestuurders ontbreken wordt de stichting tijdelijk bestuurd door
een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds moet zijn aangewezen. Een persoon als bedoeld in de vorige volzin kan door de raad_ van toezicht niet uit haar midden worden aangewezen. Voor de gedurende _
deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen
met een bestuurder gelijkgesteld.
Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden
of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van _
een bestuurder.
Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat:
a. een bestuurder gedurende een periode van meer dan één maand onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken; of
b. een bestuurder is geschorst.
De raad van toezicht is echter steeds verplicht zo spoedig mogelijk in een vacature te voorzien.
10. De raad van toezicht kan een bestuurder schorsen. Een schorsing geldt ten_
hoogste twee maanden, tenzij de raad van toezicht voor de afloop van die periode heeft besloten de termijn eenmalig met ten hoogste twee maanden _
te verlengen. De geschorste bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld
zich tegenover de raad van toezicht te verantwoorden en zich daarbij door
een raadsman te laten bijstaan. Indien de raad van toezicht niet besluit de geschorste bestuurder te ontslaan dan wel indien de schorsingstermijn niet _
tijdig wordt verlengd, vervalt de schorsing.
11. Een bestuurder kan door de raad van toezicht te alle tijden worden ontslagen, onder meer wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere_
gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als bestuurder redelijkerwijs niet van de _ stichting kan worden verlangd of het niet of niet behoorlijk voldoen aan een _
door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge artikel 297 van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gegeven bevel.
12. Een besluit tot ontslag van een bestuurder wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen in
een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Is een vergadering, waarin een dergelijk besluit aan _
de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht
rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de _
orde was, worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee _
derde van de uitgebrachte stemmen.
BESTUUR: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 5.
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Bij de vervulling van diens taak richt een bestuurder zich naar het belang van de stichting en de _
aan de stichting verbonden organisatie.
2. Het bestuur kan als zodanig één of meer van zijn taken en/of bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene _
die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder
verantwoordelijkheid van het bestuur.
3. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
4. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de
stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
5. Aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht zijn onderworpen besluiten van het bestuur met betrekking tot:
a. het vaststellen van de jaarrekening;
b. het vaststellen en wijzigen van het (financiële) (meerjaren)beleidsplan; _
c. het vaststellen van de begroting voor het komende boekjaar en
de daarmee verbonden beleidsplannen en de voor dat plan beschikbaar te stellen middelen alsmede van substantiële afwijkingen daarvan;
d. het vaststellen van een financiële meerjarenraming;
e. het wijzigen van bankrelaties en vermogensbeheerder relaties van de stichting en het ter leen verstrekken van gelden alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het doen van opnamen ten laste van een aan de stichting verleend krediet dat door de raad van toezicht is goedgekeurd;
f. het doen van aanmerkelijke uitgaven of investeringen die niet of niet volledig in de begroting zijn opgenomen en een jaarlijks door de raad van toezicht te bepalen bedrag te boven gaan;
g. het aangaan van overeenkomsten waarbij aan de stichting een bankkrediet wordt verleend;
h. het verlenen van een volmacht of anderszins doorlopende algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid, alsmede het intrekken en _
wijzigen hiervan;
i. beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers van de stichting, tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
j. een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden casu quo voorwaarden van een aanmerkelijk aantal werknemers verbonden aan _
de stichting;
k. het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking indien die _
van strategische grote betekenis is voor de stichting;
l. het aangaan van een juridische fusie of splitsing;
m. het doen van een aanvraag tot faillissement van de stichting of surséance van betaling voor de stichting;
n. het wijzigen van de statuten;
o. ontbinding van de stichting en bestemming van het liquidatiesaldo;
p. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen alsmede tot het aangaan en beëindigen van meerjarige overeenkomsten tot huur, verhuur of pacht daarvan;
q. het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of _
hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt _
of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt;
r. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon;
s. het verkrijgen van aandelen in een rechtspersoon alsmede het vervreemden of bezwaren van die aandelen;
t. het vaststelling en/of wijziging van reglementen als bedoeld in artikel 17 lid 1;
u. het vaststellen van het treasury-statuut als omschreven in artikel 3 lid 5;
v. het vaststellen van de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van belanghebbenden, waaronder is begrepen het goedkeuren van de volgende onderdelen daarvan:
(i) wie de belanghebbenden bij de stichting zijn;
(ii) de wijze waarop vorm wordt gegeven aan het overleg met de belanghebbenden over het voorgenomen beleid en de uitvoering daarvan door de stichting;
(iii) de aard en inhoud van de informatieverschaffing aan de belanghebbenden (vertegenwoordiging) over de gang van zaken en het gevoerde beleid van de stichting;
(iv) de betrokkenheid van de belanghebbenden (vertegenwoordiging) _
bij de beleidsvorming en de uitvoering van het beleid van de stichting.
6. De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten dan die in lid 5 zijn
genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en vooraf schriftelijk aan het bestuur te zijn _
medegedeeld.
BESTUUR: BESLUITVORMING EN TEGENSTRIJDIG BELANG
Artikel 6.
1. Het bestuur vergadert ten minste drie keer per jaar.
2. Het bestuur besluit met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in de statuten anders staat vermeld. Een besluit kan slechts worden genomen indien alle bestuurders ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Een bestuurder kan zich niet door een
medebestuurder doen vertegenwoordigen. Iedere bestuurder kan één stem _
uitbrengen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Blanco
stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
3. Bestuursvergaderingen kunnen ook worden gehouden door middel van
telefonische- of videoconferenties, of door middel van enig ander communicatiemiddel, mits elke deelnemende bestuurder door alle anderen _
gelijktijdig kan worden gehoord.
4. Het bestuur kan ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met gewone _
meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de bestuurders zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering opgenomen.
5. Van het verhandelde in de vergadering worden notulen opgemaakt. Het bestuur kan besluiten dat in plaats van notulen een besluitenlijst wordt opgemaakt.
6. In het geval dat een bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, dient hij dit te melden aan de overige bestuurders en aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle relevante informatie.
7. De betreffende bestuurder dient zich van de beraadslagingen omtrent de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt.
8. Indien alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben als bedoeld in lid 6 _
van dit artikel, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
9. Het bestuur draagt zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig belang als bedoeld in _
lid 6 van dit artikel.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 7.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Daarnaast kan de stichting worden vertegenwoordigd door twee bestuurders tezamen handelend.
2. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan derden, om de _
stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. Het bestuur kan voorts besluiten aan gevolmachtigden een titel te verlenen.
3. Het bestuur zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister van _
de Kamer van Koophandel.
INFORMATIEVOORZIENING DOOR HET BESTUUR
Artikel 8.
1. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van _
diens taak noodzakelijke informatie en gegevens met name waar het gaat om informatie en gegevens die op welke wijze dan ook verband houden of kunnen houden met hetgeen in artikel 5 lid 5 van deze statuten staat vermeld.
2. Het bestuur rapporteert zo vaak de raad van toezicht daarom verzoekt aan de raad van toezicht over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie en het beleid van de stichting alsmede over de financiële gang van zaken binnen de stichting.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 9.
1. De stichting heeft een raad van toezicht.
2. De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht zelf te bepalen aantal van ten minste vijf en ten hoogste elf natuurlijke personen en met dien verstande dat ten minste twee leden van de raad van toezicht afkomstig zijn uit het netwerk van personen die werkzaam dan wel vrijwilliger zijn bij lokale organisaties op het gebied van natuur en milieu.
Een lid van de raad van toezicht mag:
a. geen familie van een ander lid van de raad van toezicht of van een bestuurder zijn, waarbij onder familie in dit verband moet worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk;
b. geen relatie hebben met een bestuurder of een ander lid van de raad van toezicht, waarbij onder relatie in dit verband moet worden verstaan:
een huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonend dan wel op_
andere wijze een gezamenlijke huishouding voerend;
c. geen bestuurder van de stichting zijn;
d. geen arbeidsrelatie met de stichting hebben.
3. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt gestreefd naar een optimale invulling van de door de raad van toezicht vastgestelde profielen van de raad van toezicht als geheel en van de leden van de raad van toezicht afzonderlijk. Deze profielen worden door de raad van toezicht vastgesteld na overleg met het bestuur.
De raad van toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
4. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat vacatures binnen de raad van toezicht openbaar worden gemaakt en nieuwe leden van de raad van toezicht worden geworven via een transparante procedure en op basis van de profielen als bedoeld in lid 3 van dit artikel. Openbaarmaking van de vacature(s) geschiedt in ieder geval via de website van de stichting en/of via de nieuwsbrief van de stichting.
5. Een lid van de raad van toezicht mag geen directe belangen hebben bij de _
stichting en het is niet toegestaan dat een lid van de raad van toezicht dan wel zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad:
a. in een periode van twee jaar voorafgaande aan diens benoeming dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van de raad van toezicht werknemer of bestuurder van de stichting is geweest;
b. een persoonlijke financiële vergoeding van de stichting ontvangt, anders dan een vergoeding die voor de als lid van de raad van toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen;
c. in de twee jaar voorafgaande aan de benoeming dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van de raad van toezicht een belangrijke zakelijke relatie met de stichting heeft gehad;
d. bestuurder is van een rechtspersoon waarin een bestuurder lid van het _
toezichthoudend orgaan is;
e. gedurende de voorgaande twaalf maanden tijdelijk heeft voorzien in het bestuur van de stichting bij belet of ontstentenis van een bestuurder;
f. een persoon is die op andere wijze een functie bekleedt of relaties heeft waardoor het onafhankelijk opereren in de functie van de stichting in gevaar komt.
6. De raad van toezicht verstrekt bij iedere vacature aan het bestuur de vastgestelde profielschets alsmede de naam, de leeftijd, het beroep en overige relevante informatie van degene die hij wenst te benoemen. De raad van toezicht vermeldt daarbij de betrekkingen die het te benoemen lid
bekleedt of heeft xxxxxxx, voor zover die van belang zijn in verband met de _
vervulling van de taak van het lid van de raad van toezicht.
7. De raad van toezicht gaat niet eerder tot benoeming van een lid van de raad
van toezicht over dan nadat het bestuur over de voorgenomen benoeming advies heeft uitgebracht dan wel in de gelegenheid is geweest advies uit te _
brengen.
8. Een lid van de raad van toezicht wordt benoemd voor een periode van vier _
jaar en is terstond ten hoogste eenmaal herbenoembaar.
9. De raad van toezicht benoemt uit haar midden een voorzitter.
10. Tijdens het bestaan van (een) vacature(s) geldt de raad van toezicht als voltallig, ook indien het aantal leden van de raad van toezicht beneden de vijf is gedaald, met dien verstande dat de raad van toezicht is gehouden onverwijld in de vacature(s) te voorzien.
In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of _
van het enige lid van de raad van toezicht wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds_
moet zijn aangewezen.
Onder belet wordt in deze statuten verstaan de omstandigheid dat
a. het lid van de raad van toezicht gedurende een periode van meer dan één maand onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken; of
b. het lid van de raad van toezicht is geschorst.
11. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
a. door overlijden;
b. door aftreden (bedanken);
c. door het verlies door een lid van de raad van toezicht van het vrije beheer over diens vermogen;
d. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij is benoemd;
e. door het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan hij is benoemd;
f. indien en zodra sprake is van en situatie als omschreven in lid 5 van dit artikel;
g. door ontslag door de overige leden van de raad van toezicht;
h. door diens benoeming als bestuurder;
i. door zijn onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Wetboek van Strafvordering.
12. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan wegens _
verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens _
ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd.
13. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen; de
schorsing vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen een maand na de schorsing overgaat tot ontslag op een van de gronden als in lid 12 van dit artikel is genoemd.
14. Een besluit tot ontslag van een lid van de raad van toezicht wordt genomen _
met twee derde van de uitgebrachte stemmen - waarbij de stem van het desbetreffende lid hierbij buiten beschouwing wordt gelaten - genomen in een vergadering waarin alle leden, behoudens eventueel het desbetreffende lid, aanwezig zijn.
15. De leden van de raad van toezicht ontvangen geen bezoldiging, noch middellijk noch onmiddellijk. De leden van de raad van toezicht kunnen recht hebben op vergoeding van de door hen in uitoefening van hun functie (in
redelijkheid) gemaakte kosten en kunnen voorts een niet bovenmatig vacatiegeld ontvangen ter zake van hun werkzaamheden voor de stichting, _
een en ander met in achtneming van het bepaalde in de van toepassing
zijnde wet- en regelgeving waaronder begrepen de laatst vastgestelde Richtlijn FBGD en de Code.
16. De in lid 15 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
RAAD VAN TOEZICHT: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 10.
1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het _
bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. De raad van toezicht is daarnaast bevoegd de accountant als bedoeld in artikel 18 lid 4
aan te wijzen. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. Bij _
de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting en de aan de stichting verbonden organisatie.
2. De leden van de raad van toezicht zijn voorts bevoegd - na voorafgaand overleg met het bestuur - inzage te nemen in de boeken, bescheiden en correspondentie van de stichting.
3. De raad van toezicht regelt zijn werkzaamheden en al hetgeen zijn functioneren betreft, bij afzonderlijk reglement. Het reglement raad van toezicht bevat in ieder geval een bepaling:
a. rondom de jaarlijkse evaluatie van het functioneren van de raad van toezicht en het bestuur;
b. inzake tegenstrijdig belang ten aanzien van de leden van de raad van toezicht,
een en ander overeenkomstig hetgeen daartoe is bepaald in de Code.
4. Een lid van de raad van toezicht wordt geacht opgave te doen van diens hoofd- en nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. Hij dient melding te doen van zakelijke banden tussen de stichting en een andere rechtspersoon of onderneming waarbij hij - direct dan wel indirect - persoonlijk is betrokken.
RAAD VAN TOEZICHT: BESLUITVORMING
Artikel 11.
1. Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden zo dikwijls het bestuur, de voorzitter van de raad van toezicht, ten minste twee van de overige leden van de raad van toezicht of het bestuur zulks wensen, doch
ten minste vier maal per jaar.
2. De bijeenroeping van een vergadering geschiedt door de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel namens deze door een door hem aan te wijzen persoon, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste drie dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de _
orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan drie dagen, is
besluitvorming niettemin mogelijk, mits ter vergadering alle in functie zijnde _
leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van de raad van toezicht besluiten van de wijze van oproeping en/of de termijn van oproeping af te wijken.
3. De vergaderingen van de raad van toezicht worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Bij afwezigheid van de voorzitter voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
4. Van de leden van de raad van toezicht wordt verwacht dat zij waar mogelijk _
besluiten op basis van consensus. Indien er geen consensus kan worden bereikt ten aanzien van een voorstel, wordt het betreffende voorstel in stemming gebracht. In de vergaderingen van de raad van toezicht kunnen
slechts besluiten worden genomen indien meer dan de helft van het aantal _
leden van de raad van toezicht ter vergadering in persoon aanwezig dan wel vertegenwoordigd is en met gewone meerderheid van stemmen.
Een lid van de raad van toezicht kan zich niet door een medelid doen vertegenwoordigen.
5. Ieder lid van de raad van toezicht kan één stem uitbrengen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen is _
het voorstel verworpen. Leden van de raad van toezicht stemmen zonder
last en ruggespraak.
6. Vergaderingen van de raad van toezicht kunnen ook worden gehouden door
middel van telefonische- of videoconferenties, of door middel van enig ander communicatiemiddel, mits elke deelnemer door alle anderen gelijktijdig kan _
worden gehoord.
7. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met _
gewone meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht opgenomen.
8. In het geval dat een lid van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting _
dient hij dit te melden aan de overige leden van de raad van toezicht.
9. Een lid van de raad van toezicht dient zich van de beraadslaging en besluitvorming omtrent de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang _
speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij
mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt.
Indien alle leden van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang hebben _
met de stichting, kan de raad van toezicht niettemin besluiten nemen, mits
onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten _ grondslag liggen.
10. De raad van toezicht draagt te allen tijde zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig _
belang als bedoeld in lid 8 van dit artikel.
11. De vergaderingen van de raad van toezicht worden bijgewoond door het bestuur, tenzij de raad van toezicht met opgaaf van redenen de wens te
kennen geeft zonder het bestuur te willen vergaderen. Het bestuur heeft in _
de vergadering van de raad van toezicht geen stemrecht maar slechts een _
adviserende stem.
12. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden _
notulen opgesteld door een door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. In plaats van notulen kan een besluitenlijst worden opgesteld.
COMMISSIES
Artikel 12.
1. Zowel het bestuur als de raad van toezicht kunnen één of meerdere commissies instellen en opheffen.
2. Het orgaan dat een commissie instelt, stelt de taak en de bevoegdheden van de betreffende commissie vast.
3. De leden van de commissies worden benoemd en ontslagen door het
orgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld.
FINANCIELE COMMISSIE
Artikel 13.
1. De stichting kent een financiële commissie als vaste commissie van de raad van toezicht. De leden van de financiële commissie worden benoemd door de raad van toezicht. De financiële commissie bestaat uit twee leden van de raad van toezicht.
2. De financiële commissie is - onder verantwoordelijkheid van de raad van
toezicht - onder meer belast met het toezicht op de financiële gang van zaken binnen de stichting in het algemeen en voorts met de toetsing van de _ werking van de interne administratieve organisatie controle, in het bijzonder _
de betalingsorganisatie.
3. De samenstelling en werkwijze van de financiële commissie alsmede overige relevante zaken worden nader vastgelegd bij een daartoe door de raad van _
toezicht vast te stellen en te wijzigen reglement.
PERSONELE COMMISSIE
Artikel 14.
1. De raad van toezicht stelt een personele commissie in. De raad van toezicht benoemt de leden van de personele commissie, welke commissie uit twee leden van de raad van toezicht bestaat.
2. De personele commissie is belast met het voorbereiden van de besluitvorming van de raad van toezicht ten aanzien van het vaststellen van de omvang van de beloning en vergoedingen voor de bestuurders en de leden van de raad van toezicht alsmede met die taken en bevoegdheden zoals vermeld in het reglement personele commissie. In dat reglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze van de personele commissie.
RAAD VAN ADVIES
Artikel 15.
1. De stichting kent een raad van advies.
2. De raad van advies bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste één en twintig _
natuurlijke personen die op persoonlijke titel worden benoemd. Een lid van de raad van advies mag:
a. geen arbeidsrelatie met de stichting hebben;
b. geen deel uitmaken van de raad van toezicht.
Ten minste twee derde van het aantal leden dient afkomstig te zijn uit lokale netwerken, zoals leden van plaatselijke milieuorganisaties of individuele vrijwilligers.
De overige leden komen voort uit het maatschappelijke middenveld in de provincie Utrecht.
Inden het aantal leden afkomstig uit de lokale netwerken daalt beneden het _
minimale aantal als hiervoor omschreven dan blijft de raad van advies bevoegd de aan haar opgedragen taken en bevoegdheden uit te oefenen.
Het bestuur en de raad van advies zijn gehouden zo spoedig mogelijk in de _
vacatures te voorzien.
3. Het bestuur en de raad van advies stellen in overleg een profielschets voor _
de leden van de raad van advies op. In de profielschets wordt opgenomen dat een lid aantoonbare affiniteit heeft met de doelstellingen van de stichting en deze onderschrijft.
4. Leden van de raad van advies worden benoemd door de raad van advies, met dien verstande dat:
a. vacatures binnen de raad van advies openbaar worden gemaakt en nieuwe leden van de raad van advies worden geworven via een transparante procedure en op basis van de vastgestelde profielen. Indien in de raad van advies één of meer vacature(s) bestaat(n). Openbaarmaking van de vacature(s) geschiedt in ieder geval via de website van de stichting en/of via de nieuwsbrief van de stichting; en
b. het bestuur en de raad van advies in onderling overleg een selectie maken en samen maximaal drie kandidaten per vacature voor dragen. _
De raad van advies benoemt een van de kandidaten tot lid van de raad
van advies.
5. Leden van de raad van advies worden benoemd voor een periode van vijf jaar en zijn na hun aftreden voor maximaal één opvolgende periode van vijf _
jaar herbenoembaar.
6. De raad van advies kiest uit zijn midden een voorzitter.
7. Vergaderingen van de raad van advies worden bijgewoond door een of twee leden van de raad van toezicht. Zij mogen in deze vergadering het woord voeren en nemen geen deel aan eventuele besluitvorming.
RAAD VAN ADVIES: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 16.
1. De raad van advies heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd, als raad
maar ook als lid van de raad, adviseren van het bestuur en de raad van toezicht, met name xxxxxxx van het (financiële) (meerjaren) beleidsplan en _ de strategie van de stichting, en op verzoek van het bestuur adviseren van _
delen van de organisatie over alle facetten van het werk van de stichting.
2. De raad van advies vormt het klankbord vanuit het draagvlak van de stichting. Middels dit gremium wordt voldoende maatschappelijke
antenne en borging behouden. Daarnaast vertegenwoordigt de raad van advies het brede maatschappelijke en bestuurlijke netwerk dat zich voortdurend hervormt, en vertolkt de raad van advies opvattingen, ideeën en voornemens uit het netwerk.
REGLEMENTEN
Artikel 17.
1. Het bestuur is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die _
onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.
Het bestuur stelt tenminste de volgende reglementen vast:
a. een bestuursreglement;
b. een treasury-statuut.
2. In afwijking van hetgeen in lid 1 van dit artikel staat vermeld, is de raad van _
toezicht bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van:
a. het reglement raad van toezicht;
b. het reglement financiële commissie;
c. het reglement personele commissie.
3 Voor het vaststellen, opheffen en/of wijzigen van een reglement - anders dan de reglementen als bedoeld in lid 2 van dit artikel is de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht vereist.
4. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN. BELEIDSPLAN
Artikel 18.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van _
alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie _
te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere
gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend en waarbij ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de stichting te maken en op papier te stellen. Deze stukken worden in beginsel opgesteld conform richtlijn 650 van de Raad voor de Jaarverslaglegging voor fondsenwervende instellingen.
Daarnaast is het bestuur binnen diezelfde termijn verplicht een bestuursverslag vast te stellen over het afgelopen boekjaar.
4. Het bestuur laat - alvorens tot vaststelling van de hiervoor in lid 3 eerste volzin van dit artikel bedoelde stukken over te gaan - deze onderzoeken
door een door de raad van toezicht aan te wijzen accountant als bedoeld in _
artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Deze brengt alsdan omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en de financiële commissie.
5. De balans en de staat van baten en lasten, met bijbehorende toelichting, wordt ten blijke van de vaststelling door alle bestuurders en de leden van de
raad van toezicht ondertekend; ontbreekt de ondertekening van één of meer bestuurders of die van één of meer leden van de raad van toezicht, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Vaststelling geschiedt eerst na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
6. Een maal per vier jaar stelt het bestuur een financieel meerjarenbeleidsplan en een meerjarenbeleidsplan vast. Het bestuur stelt voor het einde van elk _
boekjaar in lijn met genoemde beleidsplannen een begroting voor het
aankomende boekjaar op.
7. Het financiële meerjarenbeleidsplan is in overeenstemming met de statutaire doelstelling en geeft onder meer inzicht in de wijze van verwerving van fondsen, het beheer van het vermogen en de besteding daarvan.
Het meerjarenbeleidsplan is in overeenstemming met de statutaire doelstelling en geeft onder meer inzicht in de door de stichting te verrichten _
werkzaamheden en in de beoogde inhoudelijke koers van de stichting.
8. Het bestuur is belast met de uitvoering en de realisatie van de in het meerjarenbeleidsplan opgenomen programma's en activiteiten. Het bestuur _
stelt dit beleidsplan zo nodig bij.
9. Het bestuur is verplicht de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te _
bewaren.
10. De raad van toezicht maakt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar van de stichting een eigen verslag op van zijn werkzaamheden in het afgelopen boekjaar.
11. Het verslag van de raad van toezicht vermeldt in ieder geval die onderwerpen die staan vermeld in het reglement raad van toezicht.
STATUTENWIJZIGING, FUSIE EN SPLITSING
Artikel 19.
1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing te _
besluiten.
2. Het voorstel tot juridische fusie of splitsing op basis waarvan tot fusie respectievelijk splitsing wordt besloten, dient erin te voorzien dat de statuten van de verkrijgende rechtspersoon zoals zij na de juridische fusie of -
splitsing zullen luiden, bepalen dat het vermogen dat de verkrijgende rechtspersoon als gevolg van de bedoelde fusie respectievelijk splitsing zal _
verkrijgen alsmede de vruchten daarvan, slechts met toestemming van de
rechter anders mogen worden besteed dan voor de fusie respectievelijk splitsing het geval was.
3. Een besluit als omschreven in lid 1 van dit artikel kan slechts worden genomen na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht.
4. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
ONTBINDING
Artikel 20.
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in lid 3 van het_
vorige artikel van overeenkomstige toepassing.
3. De stichting blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening
van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moet aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie.
De vereffening eindigt op het tijdstip waarop aan de vereffenaar geen baten_
meer bekend zijn.
4. Het bestuur is de vereffenaar van het vermogen van de stichting.
5. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt toegekend aan _ een door het bestuur te bepalen rechtspersoon in de zin van artikel 5b van _
de Algemene wet inzake rijksbelastingen en welke rechtspersoon een soortgelijke doelstelling als stichting kent of aan een buitenlandse instelling _ die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een _
soortgelijke doelstelling heeft.
6. Indien het bestuur - na een daartoe strekkend advies van de raad van advies en na goedkeuring van de raad van toezicht - besluit gelijktijdig met _
de ontbinding van de stichting een andere rechtspersoon met dezelfde of
een soortgelijke doelstelling op te richten, gelden de volgende bepalingen:
a. dat alle activa en passiva van de stichting worden ingebracht in de op te richten rechtspersoon;
b. dat de aan deze inbreng of overdracht verbonden kosten, lasten en eventuele belastingheffingen voor rekening van de wederpartij van de stichting komen;
c. dat, ingeval de ontbinding van de stichting en oprichting van de rechtspersoon mocht leiden tot inkrimping van het personeelsbestand, _
voor de daarvoor in aanmerking komende personeelsleden voor
rekening van de op te richten rechtspersoon een afvloeiings- of schadeloosstellingsregeling wordt getroffen.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende zeven jaar onder berusting van de door het _
bestuur aangewezen (rechts)persoon.
8. In geval van een juridische fusie of splitsing van de stichting mag het vermogen dat de stichting bij de fusie of splitsing heeft alsmede de vruchten daarvan, slechts met toestemming van de rechter anders worden besteed dan vóór de fusie of splitsing was voorgeschreven.
SLOTBEPALING
Artikel 21.
Aan het bestuur komen alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
Slot
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. Verder heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van de akte meegedeeld aan de verschenen persoon en daarop een toelichting gegeven, inclusief de uit de inhoud van de akte voortvloeiende gevolgen. De verschenen persoon verklaart van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Tevens verklaart de
verschenen persoon uitdrukkelijk in te stemmen met de beperkte voorlezing van _
de akte. Dadelijk na beperkte voorlezing is de akte door de verschenen persoon _
en door mij, notaris, ondertekend. De akte is verleden te Utrecht op de datum aan het begin van deze akte vermeld.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT
door mij, xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht op 1 februari 2022