Uitgangspunten
5. Protocol Toetsing en Beoordeling
Dit protocol Toetsing en Beoordeling maakt deel uit van het Landelijk Opleidingsplan met ingangsdatum 1 januari 2017.
Uitgangspunten
Dit Protocol Toetsing en Beoordeling omvat de landelijke afspraken over de wijze waarop de acht opleidingsinstituten de toetsing, beoordeling en besluitvorming uitvoeren. Het protocol volgt de bepalingen over toetsing en beoordeling in de regelgeving15.
In het protocol wordt verwezen naar het Landelijk Toetsplan. Hierin staan nadere afspraken over de invoering van het protocol en de te gebruiken methoden en instrumenten voor toetsing.
Individualisering opleidingsduur op basis van eerder verworven competenties
De aios huisartsgeneeskunde kan voorafgaand aan de start van de opleiding vragen om verkorting van de opleiding op basis van eerder verworven competenties, blijkend uit verklaringen van de medisch eindverantwoordelijke opleider van een erkende opleidingsinrichting.
Het hoofd van het opleidingsinstituut16 beoordeelt aan de hand van het portfolio of de competenties van het opleidingsonderdeel waarvoor de aios vrijstelling aanvraagt, redelijkerwijs zijn verworven door gelijkwaardige werk- of opleidingservaring van de aios. Bij toekenning van de vrijstelling, bepaalt het hoofd de aangepaste individuele opleidingsduur van de aios.
Deze toekenning voor een vrijstelling is voorlopig van aard. Tijdens de eerste twee voortgangsgesprekken wordt met inachtneming van het individuele opleidingsplan beoordeeld of de vrijstelling terecht is toegekend17. De opleiders en docenten die betrokken zijn bij de opleiding van de aios geven hierover na het tweede voortgangsgesprek advies aan het hoofd, die de vrijstelling al dan niet definitief vaststelt. Vrijstelling voor een opleidingsonderdeel houdt ook in dat de aios vrijstelling krijgt voor het toetsprogramma dat
bij dat onderdeel hoort. Als het hoofd de aanvraag tot verkorting van de opleidingsduur afwijst, geeft hij of zij hiervoor een schriftelijke onderbouwing aan de aios18.
Toetsing deeltijd-aios en aiothos (afwijkende trajecten)
Het tijdstip van gezamenlijk afgenomen toetsing is bij aios met een afwijkend opleidingstraject – zoals deeltijd-aios, of aios met zwangerschaps- of ziekteverlof – zoveel mogelijk hetzelfde als bij voltijd-aios. Het tijdstip van beoordeling en beslissing kan worden verschoven19 naar rato van de verlengde of verkorte opleiding. Omdat deeltijd-aios en aiothos naar verhouding meer toetsmomenten hebben, is er de mogelijkheid de frequentie van deze gezamenlijk afgenomen toetsen aan te passen, mits het hoofd dit goedkeurt.
15 Artikelen B3 lid 3 sub d en B4 van het Kaderbesluit CHVG; zie xxx.xxxx.xxxxxxxxx.xx.
16 Met 'hoofd' wordt bedoeld: hoofd van een opleidingsinstituut, of diens gedelegeerde (staflid, toetscoördinator of toetscommissie).
17 Artikelen B4 lid 3 sub e van het Kaderbesluit CHVG.
18 Kaderbesluit artikel B4.
19 Kaderbesluit artikel B8 sub 1b.
Procedures toetsing en beoordeling op hoofdlijnen
Toetsing Programmatisch toetsen
De ontwikkeling van de aios wordt tijdens de opleiding continu getoetst, volgens de principes van programmatisch toetsen. De selectieve beoordeling is onder andere gebaseerd op observaties (zoals consultbeoordeling, verslaglegging en nabesprekingen) en (educatieve) toetsen op alle competentiegebieden.
Frequente en gedocumenteerde observaties in de opleidingspraktijk en de formelere, met instrumenten ondersteunde toetsing, leveren feedback op die de aios verder brengt in zijn competentieontwikkeling. Om een zo compleet en betrouwbaar mogelijk beeld te krijgen van het functioneren van een aios, verzamelen aios, opleiders en docenten informatie op meerdere momenten, in verschillende werksituaties en op basis van verschillende bronnen en beoordelingen. Het toetsprogramma (het geheel van toetsen, afname- momenten en beoordeling) is beschreven in het Landelijk Toetsplan.
Aanvullende toetsen
De opleidingsinstituten kunnen het landelijk toetsprogramma eventueel aanvullen met lokale toetsen zoals vastgelegd in het lokaal opleidingsplan (zie verderop bij lokaal opleidingsplan). Daarnaast kan het hoofd aanvullende toetsmomenten vaststellen voor individuele aios die voortgangsproblemen hebben, of over wiens functioneren twijfel bestaat naar aanleiding van toetsuitslagen en/of op indicatie van betrokken opleiders en docenten. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van andere toetsinstrumenten dan die uit het Landelijk Toetsplan. Bijzondere situaties waarin het hoofd kan besluiten af te wijken van de vastgestelde toetsing en beoordelingsmomenten zijn:
• bij ernstige twijfel over het functioneren van de aios;
• na onderbreking van de opleiding (dat kunnen meerdere korte onderbrekingen zijn, of een aaneengesloten langere periode van onderbreking);
• bij vrijstelling van een deel van de opleidingsperioden (zie: Individualisering opleidingsduur, pagina
<21>).
Lokaal opleidingsplan: toetsing en beoordeling
Het Protocol Toetsing en Beoordeling is verplicht, inclusief de verwijzingen naar het Landelijk Toetsplan. Het opleidingsinstituut maakt daarnaast een lokaal overzicht van jaarlijkse toetsmomenten, de toetsinstrumenten, betekenis van de toetsuitslagen, en eventuele overige vormen van aanvullende toetsing die het opleidingsinstituut verplicht stelt.
Portfolio
In het portfolio doet de aios systematisch verslag van zijn of haar competentieontwikkeling. De competentiebeoordelingslijsten en de beoordeling en besluitvorming op basis van de verzamelde observaties en toetsen bevinden zich in het portfolio. De aios is verantwoordelijk voor de inhoud en volledigheid van het portfolio. Voor begeleiding en beoordeling deelt de aios het portfolio met de opleider, de docent(en) en het hoofd.
Beoordeling
Tijdens de huisartsopleiding wordt de competentieontwikkeling van de aios doorlopend bijgehouden. Bij elke beoordeling wordt voortgebouwd op de vorige beoordeling(en). De opleider/docent beoordeelt de competentieontwikkeling van de aios tijdens voortgangsgesprekken.
Voortgangsgesprek en beoordeling tijdens de opleiding in de huisartspraktijk (jaar 1 en 3)
Minimaal drie keer per jaar voeren de opleider en de docent een voortgangsgesprek met de aios. De eerste twee voortgangsgesprekken hebben de educatieve beoordeling20 van de competentieontwikkeling van aios tot doel. Het derde voortgangsgesprek is de basis voor de formele, selectieve21 beoordeling. In de praktijk betekent dit dat er ongeveer elke drie of vier maanden een voortgangsgesprek is. Deze frequentie van voortgangsgesprekken is de minimale eis. Het staat de opleider, de docent of het hoofd vrij de frequentie te verhogen – mits gedocumenteerd -– als daar redenen voor aanwezig zijn.
Voortgangsgesprek met opleider
De opleider beoordeelt de competentieontwikkeling van de aios aan de hand van beschikbare informatie uit bijvoorbeeld observaties in de praktijk of stage, en leergesprekken. Hij of zij gebruikt hierbij de competentiebeoordelingslijsten. De opleider kan het instituut vragen om advies of hulp bij de beoordeling. Het voortgangsgesprek is ook bedoeld om waar nodig het IOP bij te stellen. De aios maakt een verslag van het voortgangsgesprek (maar ook de opleider kan in onderlinge afspraak het verslag schrijven). De opleider voegt zo nodig zijn of haar zienswijze toe. Na ondertekening door aios en opleider komt het verslag in het portfolio. Een nadere uitwerking van de inhoud van de voortgangsgesprekken met de opleider staat in het Landelijk Toetsplan.
Voortgangsgesprek met docent(en)
De docent voert voortgangsgesprekken met de aios. Meestal is dit gesprek aansluitend op het voortgangsgesprek met de opleider. Ook is het mogelijk de voortgangsgesprekken gecombineerd te houden, dus een gesprek met opleider, docent en aios. Aan de hand van de beschikbare informatiebronnen, zoals toetsen, terugkomdagen en leeropdrachten, beoordeelt de docent onafhankelijk de competentieontwikkeling van de aios. De aios maakt een verslag van dit voortgangsgesprek (maar ook de docent kan in onderlinge afspraak het verslag schrijven) en stelt eventueel zijn of haar leerdoelen en plannen bij. De docent voegt zo nodig zijn zienswijze toe). Ook dit verslag komt, na ondertekening door beide partijen, in het portfolio. Een nadere uitwerking van de inhoud van de voortgangsgesprekken met de docent staat in het Landelijk Toetsplan.
Voortgangsgesprek en beoordeling tijdens stages (jaar 2)
Tijdens de stage voeren de stageopleider en docent een voortgangsgesprek met de aios aan de hand van een ingevulde competentiebeoordelingslijst. Aan het eind van elke stage beoordeelt de stageopleider of de aios de stage met voldoende resultaat heeft afgerond en doet daarvan verslag. Op basis van de voortgangsgesprekken adviseert de docent het hoofd over de voortgang van de aios. De aios dient alle stages met voldoende resultaat af te sluiten. Op basis van de stagebeoordelingen en het advies van de docent neemt het hoofd een besluit over de voortgang van de opleiding.
20 Zie ook de Begrippenlijst, bijlage I.
21 Zie ook de Begrippenlijst, bijlage I.
Besluitvorming
Procedure beoordeling en beslissing
a. Vóór het einde van de opleidingsperioden in de huisartspraktijk (jaar 1 en jaar 3) vinden de voortgangsgesprekken plaats tussen opleider en aios en tussen docent en aios, als basis voor de formele selectieve beoordeling van de aios. Beide beoordelingen resulteren in een advies aan het hoofd van het opleidingsinstituut of de aios geschikt is de opleiding voort te zetten of af te ronden. Voor het eind van het stagejaar (jaar 2) is er zo'n zelfde voortgangsgesprek, tussen docent en aios, voor selectieve beoordeling en advies aan het hoofd. De aios heeft het recht zijn of haar zienswijze hierop te geven en aan het advies toe te voegen.
b. Aan het einde van het eerste en tweede opleidingsjaar neemt het hoofd op basis van dit advies één van de volgende beslissingen22:
• De opleiding van de aios wordt voortgezet.
• De opleiding van de aios wordt onder voorwaarden voortgezet.
Dit geldt in elk geval als de stage-opleider, de opleider of de docent(en) niet alle competentiegebieden als 'voldoende' beoordelen bij de selectieve beoordeling én als de beslissing niet inhoudt dat de opleiding van aios wordt beëindigd.
• De opleiding van de aios wordt niet voortgezet.
c. Als de opleiding van de aios onder voorwaarden wordt voortgezet, stelt het opleidingsinstituut de aios schriftelijk in kennis van de voorwaarde(n) waaraan de aios moet voldoen, evenals van de termijn en de wijze waarop dit beoordeeld zal worden. Dit wordt gedocumenteerd in het portfolio.
d. Het hoofd kan in bijzondere gevallen de selectieve beslissing maximaal drie maanden uitstellen.
e. Bij uitstel van de selectieve beslissing kan het hoofd besluiten tot aanvullende toetsing van de aios. De aios krijgt schriftelijk bericht van de inhoud van deze toetsing, de manier waarop getoetst wordt, wat daarbij van de aios verwacht wordt en de consequenties van de resultaten.
f. Uiterlijk drie maanden voor het beoogde einde van de opleiding neemt het hoofd één van de volgende beslissingen:
• De opleiding van de aios wordt voltooid.
• De opleiding van de aios wordt verlengd.
• De opleiding van de aios wordt voortijdig beëindigd.
Verlenging opleidingsduur
Als er sprake is van vertraging in de competentieontwikkeling van de aios, kan het hoofd de opleidingsduur (zoals bedoeld in Kaderbesluit B.5) verlengen met maximaal zes maanden23.
Tussentijdse beëindiging
Het hoofd heeft de bevoegdheid om de opleidingsovereenkomst met de aios tussentijds op te zeggen vanwege 'niet opleidbaar zijn' (onvoldoende groeipotentie) van de aios of andere zwaarwichtige redenen24. Dat kan op elk moment in de opleiding; er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand25. Het hoofd informeert hierover de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS).
22 Kaderbesluit B.4.3.c
23 Kaderbesluit B4.3 onder d, B.6 en B.10.
24 Kaderbesluit C18.1b.
25 Kaderbesluit B.15.
Geschillen
Bij een geschil over de toepassing van het Protocol Toetsing en Beoordeling geldt de geschillenprocedure van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst12.
12 In te zien op xxx.xxxx.xxxxxxxxx.xx.
5 Landelijk opleidingsplan huisartsopleiding