Streefregeling en eindloon
Streefregeling en eindloon
In een streefregeling krijgt een werknemer aanspraken op een pensioenkapitaal. Dit kapitaal wordt afgeleid van een beoogd pensioen. Letterlijk staat veelal in de pensioenbrief ‘het kapitaal treedt in de plaats van de aanspraak’ en wordt gestreefd naar het eindloonniveau. In hoeverre is een streefregeling nu kwantificeren als een uitkeringsovereenkomst, kapitaalovereenkomst of een beschikbare premieregeling? Diverse uitspraken hebben in sommige gevallen geleid tot zware bijbetalingsverplichtingen voor de werkgever door een verkeerde opmaak van de juridische toezegging.
Feiten van het arrest
Op 1 oktober 1988 treedt een werknemer in dienst bij Getronics. Hij neemt niet deel aan de pensioenregeling van het ondernemingspensioenfonds van de werkgeer maar sluit een zogenaamde C-polis. Wanneer de werknemer in 2001 uit dienst treedt ontstaat verschil van mening tussen werknemer en werkgever over wat er nu is toegezegd: een gegarandeerde uitkering (volgens werknemer) of een streefregeling (volgens werkgever).
UItspraak
De Rechtbank stelt vast dat de enige schriftelijke toezegging aan werknemer is opgenomen in artikel
2.6 van de arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999. Daarin staat dat werknemer “is entitled to
receive pension contributions (…) to achieve an annual total contribution of 2% (two percent) of the projected pension”.
In de briefwisseling tussen werknemer en werknemer is kennelijk gesproken over een eindloonregeling. Werknemer stelt dat een eindloonregeling hetzelfde is als een uitkeringsovereenkomst. Werkgever stelt dat de eindloonregeling onderdeel uitmaakt van de streefregeling en zeker geen recht geeft op een gegarandeerd pensioen zoals bij een uitkeringsovereenkomst. Daarnaast wijst werkgever erop dat zij in andere communicatie met werknemer de werknemer gewezen heeft op het rente- en langlevenrisico die voor rekening van werknemer komen.
De rechtbank vindt dat werknemer er niet in geslaagd is aan te tonen dat hij een aanspraak heeft op een uitkeringsovereenkomst. Hij wijst daarom de vordering van de werknemer af.
Onze opmerking
De streefregeling blijft een boeiend fenomeen. Vanwege het hybride karakter van de streefregeling wordt deze in sommige situaties uitgelegd als een beschikbare premieregeling of een uitkeringsovereenkomst. De belastingdienst merkt deze regeling aan als een premieregeling. De Nederlandsche Bank is van mening dat de regeling meer elementen van een uitkeringsovereenkomst heeft.
De rechtbank oordeelt in dit geval terecht dat de streefregeling geen uitkeringsovereenkomst is. In de arbeidsovereenkomst kwam voldoende naar voren dat het eindloonpercentage was opgenomen als ambitieniveau met de premie als uitgangspunt.