Contract
C R I T E R I A N O TA
1. Inleiding
Uitgangspunt voor het financieringsbeleid van FMO is de statutaire doelstelling die daarom op deze plaats geciteerd wordt:
De vennootschap heeft ten doel een bijdrage te leveren aan de ontplooiing van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden in het belang van de economische en sociale vooruitgang van deze landen, zulks in overeenstemming met de bedoeling van de overheden van de betreffende landen en met het Nederlandse regeringsbeleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.
FMO, het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken stellen een aantal beleidsuitgangspunten en criteria vast die, na goedkeuring door de Raad van Commissarissen, als richtsnoer dienen bij de identificatie, keuze en implementatie van de dienstverlening van FMO. Deze beleidsuitgangspunten en criteria spelen in op het geldende beleid ten aanzien van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Bijstelling van deze criteria aan veranderende omstandigheden vindt mede plaats aan de hand van het periodiek (halfjaarlijks) te voeren beleidsoverleg tussen de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken en FMO. Deze beleidsuitgangspunten en criteria zijn hieronder opgenomen onder punt 2 tot en met 8.
2. Beleidsuitgangspunten
Het operationele beleid gaat uit van de volgende uitgangspunten:
a. Ontwikkelingswaarde: Het bestaansrecht van FMO is de aanwezigheid van marktfalen waardoor commerciële financiering niet, niet voldoende of niet op werkbare voorwaarden in de markt worden aangeboden. FMO zet zich in om dit marktfalen te verzachten en waar mogelijk bij te dragen aan een oplossing voor dit falen.
FMO optimaliseert haar bijdrage aan de ontplooiing van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden en maximaliseert daarmee haar bijdrage aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en de doelen van het Klimaatverdrag.1 FMO optimaliseert deze bijdrage onder de voorwaarde van een voldoende financieel rendement in lijn met de afspraken hierover met het Ministerie van Financiën (‘normrendement’).
FMO zal in haar langetermijnstrategie aangeven hoe zij zich in positieve zin onderscheidt van andere ontwikkelingsfinancieringsinstellingen door op investeringsterreinen en binnen investeringsdisciplines ambitieus en vooruitstrevend te opereren. Daarbij valt te denken aan onderscheidende prestaties van FMO op het terrein van ontwikkelingswaarde, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarde creatie voor klanten, risicobereidheid, mobilisatie of sectorkeuze.
b. Mobiliseren: FMO zet zich in om bij haar activiteiten zoveel mogelijk aanvullende private financiering aan te trekken om zodoende haar ontwikkelingswaarde te maximaliseren. FMO zet daarnaast haar expertise in om met publieke middelen haar ontwikkelingswaarde te maximaliseren.
c. Additionaliteit: FMO voorkomt dat het private partijen verdringt. FMO verleent financiële diensten voor zover de commerciële markt daar niet of niet in voldoende mate in voorziet, of die alleen op voorwaarden door de commerciële markt worden aangeboden die niet in overeenstemming zijn met een solide bedrijfsmodel. Daarnaast kan FMO in uitzonderlijke gevallen haar additionaliteit bij een financiering aantonen door haar bijdragen aan hogere milieu, maatschappij en bestuur (“ESG”) standaarden die niet in de markt verplicht zijn om daarmee een transformatie-effect te bewerkstelligen. Concessionele middelen (zoals de
1 Op de datum van ondertekening heeft ‘het klimaatverdrag’ betrekking op de ‘Overeenkomst van Parijs’ van 12 december 2015, die een operationalisering betreft van het VN raamwerkverdrag op klimaatverandering. In de toekomst kan deze passage betrekking hebben op opvolgende multilaterale klimaatverdragen.
fondsen die FMO beheert namens het ministerie van Buitenlandse Zaken) worden alleen ingezet om additionele ontwikkelingswaarde te creëren en worden niet ingezet om een voordeel te behalen t.o.v. andere financiers. Door middel van haar additionaliteit draagt FMO bij aan duurzame (lokale) marktontwikkeling zonder daarbij te concurreren met commerciële financiering.2
d. Toezicht: FMO is een onder toezicht staande financiële instelling en voldoet aan de aan haar gestelde internationale standaarden en nationale wetgeving op het gebied van bankentoezicht.
e. Good governance: FMO past op alle onderdelen van de bedrijfsvoering de beginselen van behoorlijk bestuur toe.
Bij het geven van invulling aan deze uitgangspunten zal FMO zich houden aan de relevante internationale standaarden/ best practices.
3. International Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO).
FMO draagt bij aan de mondiale impact agenda. FMO’s visie op impact is in lijn met de beleidsuitgangspunten zoals beschreven in sectie 2.
Ten aanzien van haar diensten en producten onderschrijft en handelt FMO naar internationaal geaccepteerde conventies, principes en standaarden voor impact en risicomanagement m.b.t. milieu, maatschappij en bestuur (“ESG”)3. Dit is opgenomen in FMO’s duurzaamheidsbeleid en FMO’s verantwoord investeren-statement.4 FMO’s operationele ESG standaarden zijn de IFC Performance Standards; FMO’s (ESG)-risicomanagementbeleid is in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. FMO verwacht van, en werkt samen met, haar klanten om ESG risico’s en negatieve impact te identificeren, te beoordelen en te mitigeren.
In hoofdlijnen komt dit neer op:
- Uitsluiting van financiering van specifieke activiteiten zoals beschreven in de lijst van uitsluitingen;
- Toetsing van de financieringsportfolio en onderliggende financieringen op de bijdrage aan FMO’s impact ambities en -doelstellingen rondom de naleving van internationaal geaccepteerde ESG standaarden;
- Toetsing van de financiering aan Nederlandse en Europese anti-misbruikwetgeving, met het oog op vermijding van belastingontwijking/-ontduiking bij (potentiële) klanten;
- Toetsing van de financiering aan relevante standaarden op het gebied van geïnformeerde consultatie en participatie, brede gemeenschappelijke steun en vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde instemming.5 Opname van clausules in de financieringscontracten die de impact en ESG doelen en rapportage-eisen vastleggen en die het mogelijk maken om, na een afweging van risico’s, een financieringsrelatie te beëindigen als aan deze doelen niet wordt voldaan.
- Bewaking van de naleving op bovengenoemde punten gedurende de looptijd van de financiering;
FMO beoordeelt periodiek of een herziening van FMO’s duurzaamheidsbeleid nodig is. Bij elke substantiële beleidsherziening en ontwikkeling van nieuw beleid worden de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën geraadpleegd. Of en op welke wijze door de Staat gemaakte opmerkingen leiden tot wijzigingen staat ter beoordeling van de directie van FMO met nadere uitgelegd richting de Staat waarom bepaalde gemaakte opmerking niet hebben geleid tot wijzigingen. Daarnaast
2 Zie voor de uitwerking van de afwegingen rondom additionaliteit het document Multilateral Development Banks’ harmonized framework for additionality in private sector operations, sectie 4 en 5 in het bijzonder
3 Environmental, Social and Governance
4 Zie FMO’s Sustainability Policy Universe voor een lijst van alle internationaal geaccepteerde conventies, principes en standaarden die FMO onderschrijft. In FMO’s duurzaamheidsbeleid is tevens FMO’s uitsluitingslijst opgenomen.
5Informed Consultation and Participation (zoals vermeldt in de IFC performance standards), Broad Community Support (zoals vermeldt in de IFC performance standards) en Free, Prior and Informed Consent (zoals vermeldt in de OESO Due diligence handreiking voor maatschappelijk verantwoord ondernemen).
informeert FMO de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën op het moment dat FMO op de hoogte is van (vermoedens van) ernstige schendingen van het duurzaamheidsbeleid door een klant. Tevens informeert FMO incidenten aan de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken, inclusief de actie die de organisatie daarop zal ondernemen. Voor Buitenlandse Zaken geldt dat FMO rapporteert in lijn met de meldingsplicht die het ministerie aan alles partnerorganisaties oplegt ten aanzien van discriminatie, seksuele en niet seksuele intimidatie, misbruik, uitbuiting en gebruik van geweld.
4. Omkoping, corruptie, witwassen van geld en terrorismebestrijding
FMO voldoet aan internationale regelgeving6 en Nederlandse wetgeving ter voorkoming van corruptie, omkoping, witwassen van geld en terrorismebestrijding. Om misstanden omtrent omkoping en corruptie te voorkomen, dienen FMO’s werknemers, klanten, en andere tegenpartijen - in lijn met Nederlandse wet- en regelgeving - te voldoen aan FMO’s beleid op het gebied van “Anti-Bribery & Corruption”. In navolging van de wet- en regelgeving zet FMO zich in om witwassen van geld, financiering van terroristische activiteiten en schendingen van sancties te voorkomen.
5. Landenkeuze
Ontwikkelingslanden zijn voor dit doel gedefinieerd als de landen die door de Wereldbank in ten minste een van de “World Development Reports” van de afgelopen vier jaren zijn opgenomen in de categorieën “low-income economies”, “lower-middle income economies” en “upper-middle income economies” of die op het moment van goedkeuring van de financiering feitelijk daartoe behoren, alsmede landen of gebieden die expliciet door de Nederlandse regering hiervoor zijn of worden aangewezen.
Indien een van de hierboven gedefinieerde landen vanuit het oogpunt van het Nederlandse regeringsbeleid de te hanteren toets der kritiek niet kan doorstaan zal het ministerie van Buitenlandse Zaken dit schriftelijk aan de FMO meedelen en zal FMO zich aldaar onthouden van nieuwe activiteiten.7 FMO zal bestaande investeringen waar en voor zover mogelijk afbouwen.
Daarnaast hanteert FMO de volgende uitgangspunten:
a. geen nieuwe financieringen die strijdig zijn met de voor FMO relevante sanctieregimes, waaronder die van de Verenigde Naties of de Europese Unie. FMO raadpleegt waar nodig het ministerie van Buitenlandse Zaken, onder andere omwille van politieke gevoeligheden en de interpretatie van sanctieregimes;
b. Gedurende het jaar, vraagt FMO waar nodig advies voor investeringen in landen die in oorlog/ gewapend conflict met een ander land zijn, omwille van politieke gevoeligheden. Hier wordt nader bij stilgestaan in het kwartaaloverleg tussen FMO, het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken;
c. er naar streven dat circa 70% van de totale waarde van financieringen in de zgn. “low-income economies” en “lower middle-income economies” gerealiseerd wordt. Voor de vaststelling van dit percentage wordt de Wereldbank ‘List of Economies’ van vier jaar geleden gehanteerd. Daarbij streeft FMO ernaar 35% van de gecommitteerde portefeuille te realiseren in de 55 armste landen volgens de daartoe door het ministerie van Buitenlandse Zaken en FMO gehanteerde lijst;
d. het naar vermogen inzetten van extra menskracht en het ontwikkelen en implementeren van specifieke programma’s en/of instrumenten voor landen of landengroepen waarvoor de Nederlandse regering van tijd tot tijd de bijzondere belangstelling van FMO vraagt, voor zover passend binnen het beleidskader. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd in zgn. ‘side letters’ tussen de Staat en FMO
6 OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, OESO-richtlijnen voor anti-corruptie en integriteit bij staatsdeelnemingen en OESO-richtlijnen voor corporate governance van staatsdeelnemingen.
7 Hierbij wordt aangetekend dat bestaande investeringen in deze landen uiteraard niet zonder meer teruggetrokken kunnen worden.
6. Sectorkeuze
Voor financiële dienstverlening komen in aanmerking bedrijfsmatige activiteiten die bijdragen aan FMO’s ontwikkelingswaarde, waaronder, maar niet beperkt tot, activiteiten in de agro-industrie, energie en de financiële sector. FMO laat ambitie zien in sectoren waar het de meeste ontwikkelingswaarde kan toevoegen. Uitgesloten zijn activiteiten/instellingen (i) die in strijd met wettelijke bepalingen, overheidsvoorschriften/-maatregelen of goede zeden in Nederland en/of het betrokken land zijn c.q. opereren, (ii) die in strijd zijn/optreden met internationaal dwingende rechtsbepalingen, (iii) die op de FMO uitsluitingslijst staan en (iv) die uitgesloten zijn in FMOs duurzaamheidsbeleid (bijvoorbeeld uitgesloten activiteiten gerelateerd aan fossiele brandstoffen).
7. Overige criteria
a. FMO’s cliënten of tegenpartijen zijn natuurlijke personen, vennootschappen en/of rechtspersonen die behoren tot het bedrijfsleven of die bedrijfsmatig opereren. Eigenaars en managers zijn van onberispelijke zakelijke morele standing, rekening houdend met de normen en gebruiken in het betreffende land;
b. de continuïteit van de cliënt/tegenpartij dient gewaarborgd te zijn door een te verwachten positief financieel en economisch rendement;
c. de cliënt/tegenpartij moet gedragen worden door ondernemers met een goede financiële positie, die zelf een substantieel financieel risico kunnen nemen. Zij moeten worden bestuurd door capabele, bij voorkeur lokale, managers. Een grondige analyse van alle mogelijke risico’s moet uitwijzen dat deze risico’s beheersbaar en daardoor aanvaardbaar zijn, en ook rekening houden met de kwaliteit van lokaal toezicht;
d. FMO zet zich in de landen waar zij actief is met haar financieringsactiviteiten in om werkgelegenheid te ondersteunen, om bij dragen aan het verkleinen van de ongelijkheden tussen en binnen landen door sociale en economische inclusiviteit te stimuleren, en door zich te richten op het helpen verwezenlijken van de doelen van het internationale Klimaatverdrag.
e. FMO zal zich inzetten voor de ontwikkeling en implementatie van innovaties (nieuwe producten, diensten, business modellen en manieren van werken) die bijdragen aan de ontwikkelingswaarde;
8. Slotbepaling
Voor de beleidsuitgangspunten en de criteria bestaan interne beleidsdocumenten, richtlijnen en procedures, die van tijd tot tijd worden aangepast om rekening te blijven houden met veranderingen in FMO’s werkgebied en dienstverlening.