OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TUSSEN
HET KONINKRIJK BELGIE EN
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
TOT REGELING VAN HET SCHEEPVAARTVERKEER
EN VAN DE RECREATIE OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MAAS
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE
en
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
Overwegende dat het wenselijk is met betrekking tot de gemeenschappelijke Maas over te gaan tot regeling van het scheepvaartverkeer en tot het reguleren van de mogelijkheden tot het bedrijven van recreatie, waarbij op een zo evenwichtig mogelijke wijze rekening wordt gehouden met de belangen van alle daarbij betrokkenen,
Zijn overeengekomen als volgt :
Artikel 1
De uitoefening van de scheepvaart op de gemeenschappelijke Maas, alsmede het bedrijven van recreatie op en aan deze rivier, wordt slechts toegestaan onder de voorwaarden als vervat in het aan deze Overeenkomst gehechte Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (verder te noemen « Reglement
Artikel 2
De ambtenaren die ingevolge de wetgeving van elk van beide landen zijn belast met de handhaving van het Reglement, zijn gemachtigd zich bij de uitoefening van hun werkzaamheden wederzijds te begeven op het grondgebied van het andere land.
De bevoegde autoriteiten van de beide landen brengen elkaar schriftelijk ter kennis welke ambtenaren zijn belast met de handhaving van het Reglement.
Artikel 3
Een proces-verbaal, waarin een overtreding van het Reglement is vastgesteld, opgemaakt door een in artikel
2 bedoelde ambtenaar van het ene land, heeft in het andere land dezelfde bewijskracht als ware het opgemaakt door een bevoegde ambtenaar van dat andere land.
Artikel 4
1. De vervolging van een overtreding van het Reglement geschiedt in het land waar zij is begaan. Indien een overtreding wordt voortgezet in het andere land, wordt zij geacht te zijn begaan in het land waarin zij is aangevangen.
2. Indien het niet mogelijk is met zekerheid vast te stellen in welk land de overtreding is begaan, heeft vervolging plaats in het land waar de verdachte verblijf houdt. Indien de verdachte noch in Nederland noch in België verblijf houdt, heeft vervolging plaats in het land welks ambtenaar de overtreding door middel van een proces-verbaal heeft vastgesteld.
Artikel 5
Overtreding van het Reglement is strafbaar ingevolge de daarvoor geldende wetgeving in elk van beide landen.
Artikel 6
Wijziging, aanvulling en vervanging van het Reglement kan worden overeengekomen in een diplomatieke notawisseling, waarin tevens de datum van inwerkingtreding wordt vastgesteld.
Artikel 7
De bepalingen van het Belgisch-Nederlands Reglement van 20 mei 1843 ter uitvoering van artikel 9 van het Verdrag van 19 april 1839 en van hoofdstuk II , afdeling IV van het Verdrag van 5 november 1842, met betrekking tot de scheepvaart op de Maas, treden met ingang van de inwerkingtreding van de onderhavige
Overeenkomst buiten werking voorzover zij van toepassing zijn op de gemeenschappelijke Maas en voorzover zij in strijd zijn met de bepalingen van de onderhavige Overeenkomst.
Artikel 8
Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar wederzijds de voltooiing van hun interne grondwettelijke vereisten terzake zullen hebben medegedeeld.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, de onderhavige Overeenkomst hebben ondertekend, te Brus sel op
6 januari 1993, in tweevoud, in de Nederlandse en de
Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering Voor de Regering
van Buitenland e Zaken
J h r . M x . X . X . X .
xxx XXXXXX tot SEVENAER Ambassadeur
van het Koninkrijk België, van het Koninkrijk der Nederlanden,
CONVENTION
ENTRE
LE ROYAUME DE BELGIQUE ET
LE ROYAUME DES PAYS-BAS
PORTANT REGLEMENTATION DE LA NAVIGATION
ET DES ACTIVITES DE LOISIRS XXX XX XXXXX XXXXXXXXX
XX XXXXXXXXXXXX XX XXXXXXX XX XXXXXXXX
xx
XX XXXXXXXXXXXX DU ROYAUME DES PAYS-BAS
Considérant qu’il est souhnitable de réglementer la navigation ainsi que les possibilités de pratiquer des nctivités de loisirs sur la Meuse mitoyenne, tout en tenant compte d’une manière aussi équitable que possible des intérêcs de toutes les parties concernées,
Sont convenus ce qui suit:
Article 1 er
L’exercice de Ia navigation sur la Meuse mitoyenne, ainsi que la pratique d’activités de loisirs sur le fleuve et sur ses rives, ne sont autorisés que dans le respect des dispositions contenues dans le Règlement de la Navigation sur la Meuse mitoyenne, annexé à la présente Convention et dénommé ci-après le «Reglement ».
Article 2
Les agents qui, en vertu de la législation de chacun des deux pays, sont chargés de faire respecter le Reglement sont autorisés à pénétrer, dans l’exercice de leurs fonctions, sur le territoire de l’autre pays.
Les autorités compétentes de chacun des deux pays communiquent par écrit aux autorités compétentes de l’autre pays quels sont les agents chargés de faire respecter le Reglement.
Article 3
Tout proces-verba1 d’infraction au Reglem. .e. nt dressé par un agent, comme visé à l’article 2, de I’un des deux pays, aura dans l’autre pays la même force. probante que s’il avait été dressé par un agent compétent de l’autre pays.
Article 4
1. Toute infraction au Reglement est poursuivie dans le pays où elle a été commise. Si l’infraction continue dans l’autre pays, elle est considérée comme ayant été commise dans le pays où elle a commencé.
2. Lorsqu’il n’est pas possible de déterminer avec certitude dans quel pays I’infraction a été commise, celle-ci est poursuivie dans le pays où le prévenu a sa résidence. Lorsque le prévenu ne réside ni aux Pays-Bas ni en Belgique, celui-ci est poursuivi dans le pays dont l’agent a constaté l’infraction en dressant proces-verba].
SCHEEPVAARTREGLEMENT
GEMEENSCHAPPELIJKE MAAS
REGLEMENT DE LA NAVIGATION
SUR LA MEUSE MITOYENNE
INLEIDING INTRODUCTION
Bij de nummering van hoofdstukken en Pour la numérotation des chapitres et arti- artikelen van dit reglement is rekening cles du present reglement, il a été tenu gehouden met het Europese uniforme stelsel compte du système uniforme européen de
van verkeersregels en verkeerstekens (Code européen des voies de navigation intérieure ; C.E.V.N.I.) vastgesteld bij resoluties van de
règles et de signaux de navigation (Code européen des voies de navigation intérieure ; C.E.V.N.I.) fixé par voie de résolutions de
Economische Commissie voor Europa van de la Commission économique pour l'Europe des Verenigde Naties (zie de resolutie nr. 24 Nations-Unies (voir résolution n° 24 du van 15 novembe r 1985), en met het even- 15 novembre 1985), ainsi que du Reglement
eens daarop gebaseerde Rijnvaartpolitiere-
glement (1983).
de police (1983) relatif à ia navigation sur le Rhin, qui est également basé sur ce code.
In verband daarmede zijn in bepaalde A ce sujet, il convient de signaler que, gevallen nummers van ar tikelen overge- dans certains cas, des numéros d’articles slagen, waarbij dan wordt vermeld “niet ont été omis et sont alors accompagnés de overgenomen", e n zijn in andere ge- l a mention “non repris” et que, dan s d’ au- vallen artikelen of leden daarvan toe- tre s cas, des article s ou alinéas ont été gevoegd onder additionele nummers (zie ajoutés, portant des numéro s additionnels
bij voorbeeld de artikele n 6.33a en vol- (voir, par exemple, les article s 6.33a et gende). suivants).
HOOFDSTUK 1 - CHAPITRE 1 -
ALGEMENE BEPALINGEN DISPOSITIONS GENERALES
Ar tikel 1 .OO Article 1 .OO
Toepassingsgebied Champ d’ application
Dit reglement is van toepassing op de ge- Le présent reglemen t s’applique à la Meuse meenschappelijke Maas. mitoyenne.
- 2 -
Hieronder worden verstaan de tot de Maas Par Meuse mitoyenne, il convient d’entendre behorende wateren : les eaux de la Meuse :
a) van de grens bij grenspaal 45 (Lixhe)
a) depuis la frontière à la hauteur de la
tot de grens bij grenspaal 49 (Klein
borne-frontière 45 (Lixhe ) jusqu’à la
Ternaaien) met inbegrip van het - als gevolg van de werken bedoeld in arti- kel 2, paragraaf I, onder f, van het op
24 februari 1961 te Brussel gesloten
frontière à la hauteur de la borne- frontière 00 (Xxxxx Xxxxxxxxx), y com- pris la partie rectifiée et normalisée - à la suite des travaux visés à 1’ arti-
verdrag tot verbetering van de verbin-
cle 2, paragraphe ler, point f, du
ding tussen het Julianakanaal en het
Traité conclu le 24 février 1961 à
Albertkanaal - rechtgetrokken en ge- normaliseerde gedeelte en met uit- zondering van de twee meest bene- denstrooms gelegen afgesneden rivier- bochten ;
b) van de grens , bij grenspaal 106 (Smeermaas-Borgharen) tot de grens bij grenspaal 126 (Kessenich-Ste- vensweert).
Bruxelles en vue de l’amélioration de la liaison entre le canal Xxxxxx et le canal Juliana - e t à l’exclusion des deux coupures de coude situées le plus en aval ;
b) de la frontière à la hauteur de la borne-f rontière 106 (Smeermaas-Borgha- ren) jusqu' à la frontière à la hauteur xx xx xxxxx-xxxxxxxxx 000 (Xxxxxxxxx- Stevensweert).
Artikel 1 .01 Article 1.01
Betekenis van enige uitdrukkingen Signification de quelques termes
In dit reglement wordt verstaan on- Dans le présent reglement, il convient der : d’entendre par :
a) Schip : elk vaartuig met inbegrip van a) Bâtiment : tou t bateau, y compris une een vaartuig zonder waterverplaatsing embarcation sans déplacement d’ eau et
watervliegtuig, gebruikt of un hydravion, utilis é ou susceptible
om te worden gebruikt als d' être utilisé comme moyen’ de trans-
middel van vervoer te water ; port par voie d ' eau ;
b) Motorschip : een schip dat gebruik b) Bâtiment motorisé : un bâtiment muni maakt van zijn mechanische middelen de moyens mécaniques de propulsion, à tot voortbeweging, met uitzondering van 1’ exception d’ un bâtiment dont le een schip waarvan de motor slechts moteur n’ est employé que pour wordt gebruikt voor kleine verplaat- effectuer des petits déplacement s ou singen of ter verbetering van zijn pour augmenter sa manoeuvrabilité bestuurbaarheid wanneer het wordt lorsqu’ il est remorqu é ou pous- gesleept of geduwd ; sé ;
c) Z e i l s c h i p : een schip dat uitsluitend c) Bâtiment à v o i l e : un bâtiment qui na- door middel van zijn zeilen wordt xxxxx exclusivemen t à 1’ aide de ses voortbewogen. Een schip dat door voiles. Un bâtiment naviguan t à la middel van zijn zeilen wordt voortbe- voile et qui utilise en même wogen en tegelijkertijd zijn motor ge- temps son moteur est un bâtiment bruikt is een motorschip ; motorisé ;
d) Sleep : een samenstel van één of meer d) Convoi remorqué : un groupement d’un motorschepen en één of meer op tros ou plusieurs bâtiments motorisés remor- daaraan verbonden andersoortige sche- quant un ou plusieurs bâtiments de pen, drijvende voorwerpen of drijvende catégorie différente, objets flottants ou inrichtingen, waarbij de motorschepen installations flottantes, les bâtiments dienen voor het voorbewegen dan wel motorisés assurant soit la propulsion, voor het voortbewegen en het sturen soit la propulsion et la conduite des van de andersoortige schepen, drijven- bâtiments de catégorie différente, ob- de voorwerpen of drijvende inrichtin- jets flottants ou installation s flottan- gen ; tes ;
e) Gekoppeld samenstel : een samenstel e) F ormation à couple : un ensemble de van langszijde van elkaar vastgemaakte bâtiments accouplés bord à bord, schepen, waarvan er geen is geplaatst dont aucun n’est placé d e v a n t l e voor het motorschip dat dient voor het bâtiment motorisé assurant la pro- voortbewegen en het sturen van het pulsion et la conduite de la forma- samenstel ; tion ;
f ) Drijvend werktuig : een drijvende cons- f) Engin flottant : une construction flot- tructie, met mechanische werktuigen, tante portant des installations mécani- die is bestemd om op vaarwegen of in ques , qui est destinée à travailler sur havens te worden gebruikt ; les voies navigables ou dans les ports ;
g ) Kl e in schip : een schip waarvan de lengte minder dan 20m bedraagt, waar- toe als de lengte wordt aangemerkt de afstand van de voorkant van het
voorste tot de achterkant van het
g ) Menue embarcation : un bâtiment dont la longueur est inférieure à 20 m - la
longueur constituant la distanc e entre la partie fixe de la coque située le plus en avant de la proue et la partie
achterste vaste deel zonder de boegspriet, en het trimvlak, zulks van :
van de romp, de papegaaistok met uitzondering
fixe de la coque située le plus en ar- rière de la poupe, sans compter le mât de beaupré, le mât de perroquet et le stabilisateur - et ce, à l'exception :
een schip dat is gebouwd of inge- richt om andere dan kleine sche- pen te slepen, te assisteren, te duwen of langszijde vastgemaakt mede te voeren ;
een schip dat meer dan 12 pas- sagiers mag vervoeren ;
d’un bâtiment construit ou aména- gé en vue de remorquer, d’assis- ter, de pousser ou de mener à couple des bâtiments autres que des menues embarcations ;
d’ un bâtiment pouvant transporter plus de 12 passagers ;
h) Samenstel :
een sleep ;
ee n duwstel ;
een gekoppeld samenstel ;
een samenstel van één meer motorschepen en
of een
h) Formation :
un convoi remorqué ;
un convoi poussé ;
une formation à couple ;
une formation composé e d’un ou plusieurs bâtiments motorisés et
alleenvarend duwstel o f menstel ;
motorschip,
een gekoppeld
een sa-
d’ un bâtiment motorisé naviguant isolément, un convoi pouss é ou une formation à couple ;
i) Snelle motorboot : een race-, glij- of speedboot dan wel soortgelijk klein schip dat met een snelheid van meer dan 20km/u vaart of kan varen ;
j) Vaarweg : alle wateren bedoeld in ar- tikel 1.00 ;
i) Canot automobile rapide : un racer, un hydroglisseur, un canot automobile de cours e ou toute autre menue embarca- tion similaire naviguant ou pouvant naviguer à une vitesse supérieure à 20km/h ;
j) Voie navigable : les eaux visées à 1’ ar- ticle 1.00 j
k) Vaarwater : het’ gedeelte van de vaar- k) Passe navigable : la partie de la voie weg dat feitelijk door de scheepvaart navigable pouvant effectivement êire kan worden gebruikt ; utilisée pour la navigation ;
l) Bevoegde autoriteit : de ambtenaar of l) Autorité compétente : le fonctionnaire agenten bedoeld in de bijlage I. ou les agents visés à l’annexe I.
Artikel 1.02 Article 1.02
De schipper Le conducteur
1. In dit reglement wordt onder de schip- 1. Dans le présent reglement, il convient per verstaan degene die een schip of d’ entendre par conducteur, la personne een samenstel voert. qui dirige un bâtiment ou une formation
2. De schipper is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van dit re- glement, tenzij uit die bepalingen blijkt, dat de naleving aan anderen is opgedragen.
2. Le conducteur est responsable de l’ob- servation des dispositions du présent reglement, sauf si lesdites dispositions confient cette responsabilité à des tiers.
3. De schipper van een schip dat deel 3. Le conducteur d’ un bâtiment fai- uitmaakt van een samenstel moet de sant partie d’ une formation doit aanwijzingen van de schipper van het suivre les ordres du conducteur samenstel opvolgen. Hij moet evenwel, de la formation. Toutefois, même ook wanneer zulke aanwijzingen niet sans de tels ordres, il doit worden gegeven, alle maatregelen ne- prendre toutes les mesures néces- men, die voor het op juiste wijze sitées Par les circonstances pour voeren van zijn schip door de la bonne conduite de son bâti- omstandigheden worden geboden. ment.
Artikel 1.03
Verplichtingen van de bemanninn
De leden van de bemanning van een schip moeten de aanwijzingen opvolgen die hun door de schipper binnen de grenzen van diens verantwoordelijkheid worden gegeven.
Zij moeten medewerken aan de naleving van de bepalingen van dit reglement.
Article 1.03
Devoirs de 1’ équipage
Les membres d e l’équipage d’un bâtiment doivent exécuter les ordres qui leur sont donnés par le conducteur dans le cadre de sa responsabilité.
11s d o i v e n t contribuer à l’observation d e s prescriptions du présent reglement.
Artikel 1.04/1.05 Article 1.04/1.05
Voorzorgsmaatregelen en afwijking van het reglement
Mesures d e précaution e t dérogation a u reglement
De schipper moet in het belang van de vei- Dans 1’ intérêt de la sécurité ou du bon ligheid of de goede orde van de scheepvaart ordre de la navigation et selon les cir- en naargelang de omstandigheden waarin een constances dans lesquelles se trouve un schip of een samenstel zich bevindt, alle bâtimen t ou une formation, le conducteur maatregelen nemen die volgens de goede doit prendre toutes les mesures que com- zeemanschap geboden zijn, zelfs indien hij mande l’art de la navigation, même s’il daarvoor moet afwijken van de bepalingen doit de ce fait déroger aux prescriptions du van dit reglement of wanneer er geen uit- présent reglement ou lorsqu’ il n’ existe pas drukkelijke voorschriften voorzien zijn. de prescriptions explicites en la matière.
Artikel 1.06 Article 1.06
Gebruik van de vaarweg Utilisation de la voie navinable
1. Een schip of een samenstel mag niet deelnemen aan de scheepvaart indien :
de lengte meer is dan lOOm,
de breedte meer is dan 12m, of
1. La navigation est interdit e à tout bâ- timent ou formation dont :
la longueur est supérieure à lOOm,
l a largeur est supérieure à 12m, ou
de diepgang 2,80m.
meer is dan
l e t i r a n t d’eau e s t supérieur à 2,80m.
2. In geval van vloed, van water- 2. En cas d ' inondation, de pénurie d’ eau, schaarste, van werken of van maatre- de travaux ou de mesures prises dans gelen genomen in het algemeen belang 1’ intérêt général, les dimension s pré- kunnen de af metingen voorzien in vues au premier alinéa peuvent être het eerste lid door de bevoegde réduites par l ' autorité compéten- autoriteit verminderd worden. te.
3. De bevoegde autoriteit kan van dit 3. L ' autorité compétente peut dispenser artikel ontheffing verlenen. des dispositions du présent article.
Artikel 1.07 Article 1.07
Belading Chargement
1. Een schip mag niet deelnemen aan de 1. Un bâtimen t n’est pas admis à navi- scheepvaart indien het zodanig is bela- guer s' il es t chargé de telle façon den, dat het inzinkt tot over het vlak qu’il s’enfonce au-delà du plan passant door de onderkant van de inzinkings- par la limite inférieure des marques merken. d’ enfoncement.
2. Een schip mag niet deelnemen aan de 2. Un bâtiment n ' est pas admis à scheepvaart indien door de wijze van naviguer si son mode d e charge- belading of door het aantal personen ment ou le nombre de passagers aan boord de stabiliteit in gevaar à bord met sa stabilité en dan- wordt gebracht, of het zicht vanuit de ger ou entrave la vue depuis la stuurhut wordt belemmerd. timonerie.
Artikel 1.08 - (niet overgenomen) Articl e 1.08 - (non repris)
Artikel 1.09 Articie 1.09
Sturen van een schip Conduite d’ un bâtiment
1. Een schip mag slechts deelnemen aan de scheepvaart, indien het bestuurd wordt door een daartoe bekwaam en tenminste 16 jaar oud persoon.
1. Un bâtiment est admis à naviguer uni- quement si la barre est tenue par une personn e qualifiée âgée au moins de
16 ans.
2. De
geldt
bepaling betreffende de leeftijd niet :
voor een zeilschip met een lengte van minder dan 7m ;
voor een door spierkracht voortbe- wogen klein schip.
2. La disposition relative à la limite d’âge ne s’applique pas :
à un bâtiment à voile d’une lon- gueur inférieure à 7m ;
à une menue embarcation mue par la force musculaire.
3. In afwijking van het eerste lid mag een snelle motorboot slechts deelnemen aan de scheepvaart indien deze be- stuurd wordt door een daartoe bekwaam
3. Par dérogation au premier alinéa, un canot automobile rapide est uniquement admis à naviguer s’ il est conduit par une personne qualifiée âgée de
en ten minste 18 jaar oud persoon of
door een bekwaam persoon van ten- minste 16 jaar oud bijgestaan door een stuurbekwaam persoon van tenminste
18 jaar.
18 ans au moins
personne qualifiée âgée moins, assistée par une de 18 ans au moins, duire.
ou par une de 16 ans au
personne âgée apte à con-
4. Indien een snelle motorboot wordt ge- bruikt voor het trekken van één of meer waterskiërs moet de bestuurder
4. Si un canot automobile rapide est uti- lisé pour tirer un ou plusieurs skieurs nautiques, le conducteur doit être ac-
worden vergezeld van een medeopvaren- de van tenminste 15 jaar oud.
5. De bestuurder van een snelle motorboot is verplicht tijdens het varen te zijn gezeten op de voor de bestuurder bestemde zitplaats.
compagné d’ un au moins.
5. Le conducteur rapide faisant assis à la
effet.
équipier âgé de 15 ans
d’ un canot automobile route est obligé d’être place destiné e a cet
6. Een schip mag slechts deelnemen aan de scheepvaart, indien diegene die het sturen verricht in de gelegenheid is alle in de stuurhut binnenkomende of van daar uitgaande inlichtingen en aanwijzingen te vernemen en te geven.
in het bijzonder dient hij naar alle zijden een voldoende vrij direct of indirect uitzicht te hebben en in de gelegenheid te zijn geluidsseinen te horen ; indien dit niet mogelijk is, dient een uitkijk- of luisterpost die hem inlicht aanwezig te zijn.
6. Un bâtiment es r admis a naviguer uni- quement si la personne à la barre est en mesure de donner et de recevoir toutes le s directives ou informations destinées à la timonerie ou émanant de cette dernière. Plus particulièrement, il doit pouvoir disposer d’ une vue di- recte ou indirecte suffisamment déga- gée et pouvoir entendre les signaux sonores ; si cela s’avère impossible, la présence d’une personne assurant la veille visuelle ou auditive est requise pour informer le conducteur.
Artikel 1.10 Article 1.10
Scheepsbescheiden Documents de bord
1. Aan boord van een schip, bestemd of gebezigd voor het vervoer van goede- ren, moeten de volgende bescheiden aanwezig zijn :
1. A bord d’un bâtiment destiné au trans- port de marchandises ou utilisé à cette fin, doivent se trouver les documents suivants :
a) het certificaat van onderzoek het schip of het document hiervoor in de plaats treedt ;
b) de meetbrief van het schip.
voor dat
a) le certificat de visite d u bâti- men t ou le document qui en tient lieu ;
b) le certificat de jaugeage du bâti- ment.
2. Deze bescheiden moeten telkens op 2. Ces documents doivent être présentés à verzoek van de bevoegde autoriteit toute réquisition d e l’autorité com- worden getoond. pétente.
Artikel 1.11 Article 1.11
Reglement aan boord Reglement de bord
1. Aan boord van een schip moet een 1. A bord d’un bâtiment doit se trouver bijgewerkt exemplaar van dit reglement un exemplaire mis à jour du présent aanwezig zijn. reglement.
2. Dit artikel is niet van toepassing op 2. Le présent article ne s’applique pas à een klein schip zonde r bemannings- une menue embarcation sans logement verblijf noch op een klein open pour l’équipage ni à une menue embar- schip. cation non pontée.
Artikel 1.12 Article 1.12
Buite n boor d uitsteke n va n voorwerpen - Objet s débordan t su r le s côté s de s bâti- Verlies van voorwerpen - Hindernissen ments - Perte d’objets - Obstacles
1. Een schip mag geen voorwerpen heb- 1. Aucun objet ne peut déborde r d’un ben uitsteken, tenzi j daarmede geen bâtiment, sauf si cela ne représente hinder of gevaar voor de scheepvaart aucune entrave ou aucun danger pour en geen schade aan andere schepen en la navigation et ne peut occasionner aan kunstwerken kan worden veroor- aucun dommage à d’autres bâtiments et zaakt. à des ouvrages d’art.
2. Een schip moet de ankers waarvan 2. Un bâtiment doit relever entièrement geen gebruik wordt gemaakt geheel le s ancres dont il ne fait pa s usage. voorhalen. Een stokanker moet binnen- Une ancre à jas doit être placée à boord worden geplaatst. bord.
3. Indien een schip een voorwerp verliest 3. Lorsqu’un bâtiment perd un objet et waardoor een belemmering van of een qu’il peut en résulter une entrave ou gevaar voor de scheepvaart kan ont- un danger pour la navigation, le con- staan, moet de schipper daarvan onver- ducteur doit en aviser sans délai l’au- wijld kennis geven aan de dichtstbij- torité compétente la plus proche, en zijnde bevoegde autoriteit en daarbij Z O indiquant aussi exactement que possible nauwkeurig mogelijk de plaats aangeven l’endroit où l’objet a été p e r d u . E n waar het voorwerp is verloren. Zo outre, il doit, dans la mesure du mogelijk moet hij bovendien deze plaats possible, marquer cet endroit d’ un met een kenteken aanduiden. repère.
4. Indien een schip een hindernis in de vaarweg aantreft, moet de schipper daarvan onverwijld kennis geven aan de
4. Lorsqu’ un bâtiment rencontre un obsta- cle encombrant la voie navigable, le conducteur doit en aviser sans délai
dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit en daarbij zo nauwkeurig mogelijk de plaats aangeven waar de hindernis is aangetroffen.
1’ autorité compétente
en indiquant aussi possible 1’ endroit o ù rencontré.
la plus proche,
exactement que l'obstacle a été
Artikel 1.13 Article 1.13
Bescherming van verkeerstekens Protection des signaux de la voie navigable
1. Een schip mag geen installaties van verkeerstekens gebruiken om daaraan te meren of daaraan te verhalen. Het mag deze installaties noch de daarop aangebrachte verkeerstekens beschadigen of ze ongeschikt maken voor hun bestemming.
2. Indien een schip een verkeersteken heeft verplaatst of beschadigd, moet de schipper onverwijld daarvan kennis geven aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit.
3. De schipper is verplicht het in het on- gerede of beschadigd zijn van verkeer- stekens onverwijld ter kennis van de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit te brengen.
1. Un bâtiment ne peut se servir d' installations de signalisation pour amarre r ou déhaler. 11 ne peut ni endom mager ces installations ou les signaux de navigation qu’ elles portent, ni les rendre impropre s à leur desti- nation.
2. Lorsqu’un bâtiment a déplac é ou en- dommagé un signal de navigation, le conducteur doit en aviser sans délai 1’ autorité compétente la plus Pro- che.
3. Le conducteur a le devoir d’ aviser sans délai l’autorité compétente la plus pro- che lorsqu’ il constate que des signaux de navigation sont hors d’usage ou ont été endommagés.
Artikel 1.14 Article 1.14
Beschadiging van kunstwerken Dommaee s causés aux ouvrages d’art
Indien een schip een kunstwerk heeft Lorsqu’un bâtiment a endommagé u n ou- beschadigd, moet de schipper onverwijld vrage d’ art, le conducteur doit en aviser daarvan kennis geven aan de dichtstbijzijnde sans délai l’autorité compétente la plus bevoegde autoriteit. proche.
Artikel 1.15 Article 1.15
Verbod tot het te water doen geraken van Interdiction de déverser des objets ou des voorwerpen of stoffen substances dans la voie navigable
1. Het is verboden in de vaarweg voor- werpen of stoffen te werpen, te laten vallen, te gieten of te laten afvloeien die een hindernis of een gevaar voor de scheepvaart of voor de andere ge- bruikers van de vaarweg zouden kunnen vormen of die het water zouden kunnen verontreinigen.
2. Het is verboden in de vaarweg petro- leumprodukten of afval in welke vorm dan ook, of mengelingen daarvan, in de vaarweg te werpen, te gieten of te laten afvloeien.
3. Zo per ongeluk voorwerpen of stoffen vermeld onder 1 of 2 hierboven in het water geraken dan dient daarvan on- middellijk kennis te worden gegeven in het kantoor van een der beheerders van de vaarweg of aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit. Daarbij dient zo nauwkeurig mogelijk opgegeven te wor- den : de aard van deze voorwerpen of stoffen en de plaats waar zij te water zijn geraakt.
1. 11 est interdit de jeter, de verser, de laisser tombe r ou s’écouler dans la voie navigable des objet s ou des substances qui sont d e nature à créer une entrav e ou un danger pour la navigation ou pour les autres usagers de la voie navigable, ou qui pourraient polluer 1’ eau.
2. 11 est interdit de jeter, de verser ou de faire écouler dans la voie navigable des produits pétroliers, des déchets sous quelque forme que ce soit, ou des mélanges de telles substances.
3. Si des objets ou des substances men- tionnés aux points 1 ou 2 ci-dessus se retrouvent dans 1’ eau par accident, il convient d’ en aviser immédiatement le burea u d’un des gestionnaires de la voie navigable ou l’autorité compétente la plus proche. 11 convient, en outre, d’ indiquer aussi exactement que possible la nature de ces objets ou substances e t l’endroit où ces derniers se sont retrouvés dans 1’ eau.
Artikel 1.16 - (niet overgenomen) Articl e 1.16 - (non repris)
Artikel 1.17 Article 1.17
Vastgevaren of gezonken schepen - Aangifte Bâtiment s échoué s ou coulés - D éclaration van ongevallen des accidents
1. Indien een schip is vastgevaren of ge- zonken, moet de schipper zo spoedig mogelijk daarvan kennis geven aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit. De schipper of, ingeval deze een ander lid der bemanning daartoe opdracht geeft, dit bemanningslid, moet aan boord of in de nabijheid van de plaats van het ongeval blijven, zolang de bevoegde autoriteit hem niet heeft toegestaan zich te verwijderen.
2. Tenzij dit klaarblijkelijk niet nodig is, moet de schipper, onverminderd de verplichting de bij de artikelen 3.27 en
3.41 bedoelde lichten en dagtekens te tonen, zo spoedig mogelijk naderende schepen laten waarschuwen op daarvoor geschikte plaatsen en op zodanige afstand van de plaats van het ongeval, dat de schippers van deze schepen tijdig de nodige maatregelen kunnen nemen.
1. Lorsqu’ un bâtiment est échoué ou a coulé, le conducteur doit en aviser le plus rapidement possi ble l ' autorité compétente la plu s pro- che. Le conducteu r ou, le cas échéant, un autre membre de l ' équipage qui en a reçu l'ordre, doit rester à bord ou à proxi- mité du lieu de 1’ accident tant
que 1’ autorité compétente n’a p a s autorisé son départ.
2. Sauf si cela n’est manifestement pas necessaire et sans préjudice de l' obliga- tion de montrer les signaux de jour et les feux visés aux articles 3.27 et 3.41, le conducteur doit faire avertir le plus rapidement possible les bâtiments approchants et ce, en des points appro- priés et à une distance suffisante du lieu de 1’ accident pour que les conduc- teurs de ces bâtiments puissent prendre, à temps, les dispositions necessaires.
Artikel 1.18 Article 1.18
Verplichting tot vrijmaking van het vaarwater Obligation de dégager la passe navigable
1. Indien een schip dat is vastgevaren of 1. Lorsqu’un bâtiment est échou é ou a gezonken dan wel een door een schip coulé, ou lorqu’ u n objet perdu par un verloren voorwerp het vaarwater ge- bâtimen t crée ou menace de créer une heel of gedeeltelijk verspert of dreigt obstruction total e ou partielle de la te versperren, moet de schipper de passe navigable, le conducteur doit nodige maatregelen nemen om het prendre les mesures nécessaires afin de vaarwater zo spoedig mogelijk vrij te dégager la passe dans les plus brefs maken. délais.
2. Een overeenkomstige verplichting geldt 2. Une obligation similaire incombe au voor de schipper wiens schip conducteur dont le bâtiment menace de dreigt te zinken of onmanoeuvreerbaar couler ou qui d e v i e n t incapable d e wordt. manoeuvrer.
Artikel 1.19 Article 1.19
Aanwijzingen Ordres particuliers
1. De bevoegde autoriteit kan ter verze- 1. L’autorité compétente peut donner un kering van de veiligheid of de goede ordre particulier au conducteur, en vue orde van de scheepvaart aan de schip- d’assurer la sécurité ou le bon ordre per een aanwijzing geven. de la navigation.
2. De schipper is verplicht aan deze aan- 2. Le conducteur es t tenu de se confor- wijzing gevolg te geven. mer à cet ordre particulier.
Artikel 1.20 Article 1 .20
Verlenen van medewerking aan ambtenaren Coopération avec les fonctionnaires
1. De schipper moet aan de bevoegde au- 1. Le conducteur doit se montrer coopéra- toriteit de nodige medewerking verle- tif à l’égard de 1’ autorité compétente, nen, in het bijzonder het onmiddellijk en particulier lorsqu’ il s' agit de facili- aan boord komen van haar vergemakke- ter la montée a bord immédiate du lijken, teneinde haar in staat te stellen fonctionnair e afin de permettre à ce zich ervan te vergewissen of de dernier de s’ assurer de 1’ observation bepalingen van dit reglement worden des prescriptions du présen t règle- nageleefd. ment.
2. De bestuurder van een snelle motorboot is verplicht het certificaat bedoeld in art. 2.02, vierde lid, op hun eerste vordering aan de met de handhaving van dit reglement belaste ambtenaren ter inzage te verstrekken.
2. Le conducteur d’ un canot automobile rapide est tenu de présenter le certifi- cat visé à 1’ art. 2.02, quatrième alinea, à la première réquisition de la part des fonctionnaires charges de veiller à 1’ application du présent reglement.
Artikel 1.21 - (niet overgenomen) Articl e 1.21 - (non repris)
Artikel 1.22 Article 1.22
Voorschriften van tijdelijke aard Prescriptions de caractère temporaire
De schipper moet de voorschriften van tij- Le conducteur doit se conformer aux pres- delijke aard naleven die in bijzondere geval- criptions de caractère temporaire qui sont len met het oog op de veiligheid en de fixées par l’autorité compétente dans des goede orde van de scheepvaart door de cas particuliers en vue d’assurer la sécurité bevoegde autoriteit worden vastgesteld en et le bon ordre de la navigation et qui sont die door middel van een bekendmaking zijn com muniquées par la voie d’ un avis à la afgekondigd. Hierbij kan worden afgeweken navigation. Ces prescriptions peuvent déro- van bepalingen van dit reglement. ger aux dispositions du présent reglement.
Artikel 1.23 Article 1.23
Melden van e n toestemmin g voo r evene- menten
Organisation de manifestations et autorisation y afférente
1. Het is verboden een sportevenement, 1. 11 est interdit d’organiser une manifes- een festiviteit of een ander evenement tation sportive, une fête nautique ou te doen plaatshebben zonder dit tijdig toute autre manifestation sans en avoir tevoren bij de bevoegde autoriteit te averti 1’ autorité compétente suffisam- melden. ment longtemps au préalable.
2. Indien een gebeurtenis, zoals bedoeld in het eerste lid, de veiligheid van de scheepvaart in gevaar kan brengen of ze kan doen stremmen, is het verboden deze zonder toestemming van de be- voegde autoriteit te doen plaats hebben.
2. Si une manifestation, comme celles visées au premier alinéa, est suscepti- ble de porter atteinte à la sécurité de la navigation ou d’ interrompre telle-ci, il’ est interdit de la tenir sans avoir obtenu 1’ autorisation de 1’ autorité compétente.
X
X X
XXXXXXXXX 0 - XXXXXXXX 0 -
XXXXXXXXX MARQUES
Artikel 2.01 Article 2.01
Kenteken s va n schepen , me t uitzondering Marques d’ identification des bâtiments, à van kleine schepen 1’ exception des menues embarcations
1. Een schip mag niet deelnemen aan de 1. Un bâtimen t n’est pas admis à navi-
scheepvaart, indien niet op de romp of op duurzaam bevestigde borden of pla- ten zijn aangebracht :
a) hetzij de naam van het schip die ook een kenspreuk kan zijn, hetzij de naam van de instelling waaraan het schip toebehoort of de gebrui- kelijke afkorting daarvan, al dan niet gevolgd door een nummer, aan beide zijden van het schip en op motorschepen bovendien op een
zodanige plaats, dat deze aandui- ding van achteren zichtbaar is ;
b) de thuishaven van het schip, het- zij aan beide zijden van het schip hetzij aan de achterzijde.
gue r s’il ne porte pas sur sa coque ou sur des planches ou des plaques fixées à demeure, les marques suivantes :
a) soit le nom du bâtiment, pouvant également être une devise, soit le nom (ou 1’ abréviation habituelle) d e l’organisation à laquelle i l ap- partient, suivi, le cas échéant, d’un numéro ; ce nom doit être apposé des deux côtés du bâtiment et, dans le cas de bâtiments mo- torisés, il doit en outre être visi- ble de 1’ arrière ;
b) le port d’attache du bâtiment, ap- posé soit xxx xxx xxxx xxxxx xx xxxxxxxx, xxxx xxx xxx xxxxxxx.
2. De kentekens, bedoeld in het eerste 2. Les marques visées au premier alinéa lid, moeten zijn aangebracht in lichte doivent être de couleur claire sur fond kleur op donkere ondergrond of in don- sombre ou de couleur sombre sur fond kere kleur op lichte ondergrond in goed clair et être apposées en caractères leesbare en onuitwisbare Latijnse letters latins et en chiffres arabes, bien li- en Arabische cijfers met een hoogte sibles et indélébiles. La hauteur des voor de naam van tenminste 20cm en caractères sera d’au moins 20cm pour voor de overige aanduidingen van ten- le nom et d’ au moins 15cm pour les minst e 15cm en met een breedte en autres marques, la largeur des caractè- een stamdikte die in goede verhouding res et 1’ épaisseur des traits devant tot de hoogte staan. être bien proportionnées à la hauteur.
3. Dit artikel is niet van toepassing op 3. Le présent article ne s’applique pas à een klein schip. une menue embarcation.
Artikel 2.02
Kentekens van kleine schepen
Article 2.02
Marques d’ identification des menues embar- cations
1. Een aan zijn
a)
klein schip mag niet deelnemen de scheepvaart, indien hierop niet aangebracht :
hetzij de naam van het schip die ook een kenspreuk kan zijn, hetzij de naam van de instelling waaraan het schip toebehoort of de gebrui- kelijke afkorting daarvan, al dan niet gevolgd door een nummer, aan de buitenzijde van het schip in lichte kleur op donkere onder- grond of in donkere kleur op lich- te ondergrond in goed leesbare en onuitwisbare Latijnse letters en Arabische cijfers ;
1. Une menue embarcation n ' est pas admise a naviguer, si elle ne porte pas les marques suivantes :
a) soit le nom du bâtiment, pouvant également être une devise, soit le nom (ou 1’ abréviation habituelle) de 1’ organisation à laquelle elle appartient, suivi, le cas échéant, d' un numero ; ce nom doit être apposé sur l’extérieur du bâtiment, en couleur claire sur fond sombre ou en couleur sombre sur fond clair, et en caractères latins et chiffres arabes bien lisibles et indélé biles ;
b) de naam en de woonplaats van de eigenaar op een in het oog val- lende plaats aan de binnen- of de buitenzijde van het schip.
2. Op een bijboot van een schip behoeft echter, aan de binnen- of de buiten- zijde, slechts een zodanig kenteken te zijn aangebracht, dat daaruit kan wor- den opgemaakt wie de eigenaar is.
3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het eerste lid, onder b), niet van toepassing op een door spier- kracht voortbewogen klein schip noch op een zeilschip met een lengte van minder dan 7m.
4. Onverminderd de bepalingen van het eerste lid moet een snelle motorboot ook nog voorzien zijn van een bijzonder kenteken dat is aangebracht aan weerszijden van de romp en toegekend is door :
b) le nom et le domicile du proprié- taire, qui doivent être apposés en un endroit apparen t à l’intérieur ou à l’extérieur du bâtiment.
2. Les canots de service d’ un bâtiment ne doivent toutefois porter, à 1’ interieur ou à 1’ extérieur, qu’ une indication permettant d' identifier le proprié tai- re.
3. Sans pré judice des dispositions du deuxième alinéa, le point b) du premier alinéa n’ est d’ application ni à une menue embarcation mue pat la force musculaire, ni à un bâtiment à voile d’une longueur inférieure à 7m.
4. Sans pré judice des disposi tions du premier alinéa, un canot automobile rapide doit, en outre, également porter une marque particuliere apposée de part et d ' autre de la coque et attribuée :
a) ofwel in Nederland door de Rijks- a) soit par le “Rijksdienst voor het dienst voor het wegverkeer ; wegverkeer” aux Pays-Bas ;
b) ofwel in België door het betrokken Bestuur van één der Gewesten.
b) soit par 1’ Administration concernée d' une des Régions en Belgique.
Aan boord van een varende snelle L e certificat ou document relati f à la motorboot moet het certificaat of do- marque d’ identification attribuée cument van het aan de eigenaar uitge- propriétaire doit se trouver à bord
reikte kenteken aanwezig zijn. De af- tou t canot automobile faisant route. metingen van de letters en cijfers Les chiffres et les lettres doivent avoir moeten bedragen : les dimensions suivantes :
in het geval bedoeld onder a) : hoogte- tenminste 150mm, breedte lOOmm, stamdikte 20mm ;
in het geval bedoeld onde r b) : hoogt e 210mm, breedt e 120mm, stamdikte 40mm.
dans le cas visé au point a) : hauteur d’au m o i n s 150mm, lar- geur de lOOmm, plein de 20mm ;
dans le cas visé au point b) : hauteur d’au m o i n s 210mm, lar- geur de 120mm, plein de 40mm.
Het voornoemde kenteken moet duide- lijk leesbaar en onuitwisbaar zijn ; het
La marque particuliere précitée doit être apposée en caractères bien lisibles
moet licht van kleur zijn op donkere ondergrond of donker van kleur op lichte ondergrond.
et indélébiles, de couleu r claire sur fond sombre ou de couleur sombre sur
fond clair.
Artikel 2.02a Article 2.02a
Uitrusting en constructie van kleine sche- Equipement et construction des menues em- nen barcations
1. Een varend klein schip, niet 1. Une menue embarcation faisant route, bestemd of gebezigd voor het ver- non destinée au transport de marchan- voer van goederen, moet aan dises ou non utilisée à cette fin, doit boord hebben : avoir à son bord :
a) een of meer pagaaien of roeispa- nen ;
b) voor iedere persoon aan boord, binnen handbereik, hetzij een red- dingsgordel, een reddingskussen of
a) un e ou plusieurs pagaies ou ra- mes ;
b) pour chaque personne embarquée, à portée d e main, soit u n anneau, un coussi n ou un gilet de sauve-
een
c) een
d) een 10m
e) een
f ) een
g) een
te r ;
reddingsvest -;
touw van 30 meter ;
of meer meertouwen van
;
anker of een dreg ;
hoosvat of een handpomp ;
misthoorn of toe-
tage ;
c) un filin de 30 mètres ;
d) une ou plusieurs amarres de 10m ;
e) une ancr e ou un grappin ;
f ) un e écope ou une pompe à main ;
g) un x xxxxx xx xxxx e ou un aver- tisseur sonore ;
h) een goedgekeurde poederblusser indien het een klein motorschip is.
h) un extincteu r à poudre agréé, si la menue embarcation est moto- risée.
2. Onverminderd het eerste lid mag een 2. Sans préjudice du premier alinéa, un snelle motorboot slechts deelnemen aan canot automobile rapide est admis à la de scheepvaart indien deze tevens vol- navigation uniquement s’ il satisfait, en doet aan de volgende eisen : outre, aux conditions suivantes :
a) de stuurinrichting moet deugdelijk en doelmatig zijn ;
b) de inrichting van de boot en van de motor moet zodanig zijn dat gevaar voor brand of ontploffing en hinder voor de omgeving door rook, damp of walm wordt vo or- komen ;
c) de uitlaatgassen moeten door een behoorlijkgeluiddempende inrichting worden afgevoerd ;
d) de boot moet zijn voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de bestu- ring de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand komen.
a) l'appareil à gouverner doit être en bon état et efficace ;
b) l’aménagement du canot et du moteur doit être tel qu’il évite tout risque d’ incendie ou d’ explo- sion et de gêne pour les environs à cause de la fumée, de la va- peur ou de l’odeur qu’ il dégage ;
c) les gaz d' échappement doivent être évacués via un dispositif muni d' un silencieux adéquat ;
d) le canot automobile doit être muni d ' un dispositif technique c ou - pant immédiatement les moyens de propulsion en cas d’interruption de la conduite.
HOOFDSTUK 3 - CHAPITRE 3 -
OPTISCHE TEKENS VAN SCHEPEN SIGNALISATION VISUELLE DES BATIMENTS
Artikel 3.01 Article 3.0 1
Toepassing Application
1. ‘s Nachts zijn op een varend schip de artikelen 3.08, 3.09, 3.11, 3.12, 3.13 en
3.18 en op een stilliggend schip de
artikelen. 3.20, 3.27 en 3.28 van toe- passing.
2. Overdag zijn op een varend schip de ar tikelen 3.29, 3.30 en 3.35
en op een stilliggend schip de artikelen 3.41 en 3.42 van toe- passing.
3. De artikelen 3.28 en 3.42 zijn eveneens van toepassing op een schip, een drij- vend voorwerp of een drijvende inrich- ting die is vastgevaren.
4. Wanneer het zicht dit vereist, moe- ten de voor ‘s nachts voorgeschreven
1. Durant la nuit, les articles 3.08, 3.09, 3.11, 3.12, 3.13 et 3.18 sont d’applica- tion à un bâtiment faisant route et les articles 3.20, 3.27 et 3.28 sont d’appli- cation à un bâtiment en stationnement.
2. Durant le jour, les articles 3.29, 3.30 et 3.35 sont d’applicatio n à un bâti- ment faisant route et les articles 3.41 et 3.42 sont d’applicatio n à un bâti- ment en stationnement.
3. Les articles 3.28 et 3.42 sont égale- ment d’application à un bâtiment, un objet flottant ou une installation flot- tante qui est échoué.
4. Lorsque des problèmes de visibilité se posent, la signalisation prescrite pour la
lichten voerd.
ook
overdag worden ge-
nuit doit également être portée de jour.
Artikel 3.0 la Article 3.01 a
Begripsbepalingen Définitions
In dit
der :
hoofdstuk wordt verstaan on- Dan s cet article, i l convient d’entendre par :
a) toplicht : een wit krachtig licht schijnt over een boog van horizon van 225° en wel
elke zijde van het schip
dat de aan van
a) feu de mât : un feu puissan t blanc projetant de la lumière sur un arc d’horizon de 225” et ce, de part et
d’ autre du bâtiment, depuis 1’ avant
recht vooruit tot 22°30' achter- lijker dan dwars ;
jusqu’ à 22 “30’ sur l’arrière du travers de chaque bord ;
b) boordlichte n : een groen helder licht b) feux de côté : un feu clair vert à tri- aan stuurboordszijde en een rood helder bord et un feu clair rouge à bâbord, licht aan bakboordszijde die elk schij- projetant chacun de la lumière sur un nen over een boog van de horizon van arc d’ horizon de 112°30' et ce, chacun 112°30' en wel elk aan zijn zijde van de son côté du bâtiment, depuis l'avant het schip van recht vooruit tot 22°30' jusqu’ à 22°30' sur 1’ arrière d u achterlijker dan dwars ; travers ;
c) heklicht : een wit helder of gewoon c) feu de poupe : un feu xxxxx, xxxxx ou licht dat schijnt over een boog van de ordinaire, projetant de la lumière sur horizon van 135” en wel aan elke zijde un arc d’horizon de 135° et ce, sur un van het schip ove r 67°30' van recht secteur d e 67°30' d e chaque bord à achteruit ; partir de l’arrière ;
d) rondom schijnend licht : een licht dat d) feu visible sur tout 1’ horizon : un feu schijnt over een boog van de horizon projetant de la lumière sur un plan va n 360° ; horizontal de 360° ;
e) hoogte : e) hauteur :
hetzij : de hoogte boven het vlak door de onderkant der in- zinkingsmerken ter plaatse van de grootst toegelaten diepgang, zoals deze ingevolge d e voor- schriften omtrent het vlak van de grootst toegelaten diepgang van binnenschepen voor het schip is vastgesteld voor de Rijn of daarmede volgens die voorschriften gelijkgestelde vaar- wegen ;
hetzij : voor een schip dat niet is voorzien van inzinkingsmerken : de hoogte boven het bovenste doorlo- pende dek of bij gebreke hieraan boven het potdeksel.
soit : la hauteur au-dessus des li- mites inf érieures des marques d’enfoncement indiquant le plan du plus grand tirant d’ eau autorisé, tel que ce dernier est fixé pour un bâtiment naviguant sur le Rhin ou sur des voies navigables consi- dérées comme équivalentes d’ après les prescriptions relatives au plan du plus grand tirant d’eau autorisé pour des bâtiments de navigation intérieure ;
soit : pour un bâtiment non pour- VU de marques d’enfoncement : la hauteur au-dessus du pont continu le plus élevé ou, à défaut de celui-ci, au-dessus du plat-bord.
Artikel 3.02 Article 3.02
Lichten Feux
Voor zover niet anders wordt bepaald, moe- ten de lichten die een schip ingevolge dit reglement moet voeren gelijkmatig, ononder- broken licht geven.
Sauf prescriptions contraires, les feux qu’un bâtiment doit porter en vertu du présent reglement doivent montrer une lumière con- tinue et uniforme.
A rtike l 3.03 Article 3.03
Borden en vlaggen Panneaux et pavillons
1. Voor zover niet anders wordt bepaald, 1. Sauf prescriptions contraires, les pan- moeten de borden en vlaggen die een neaux et pavillons qu’un bâtiment doit schip ingevolge dit reglement moet arborer en vertu du present reglement voeren rechthoekig zijn. doivent être rectangulaires.
2. Zij mogen niet vervuild en de kleuren 2. 11s ne peuvent pas être sales et leurs mogen niet verbleekt zijn. couleurs ne peuvent pas être passées.
3. De afmetingen moeten zodanig zijn dat 3. Leurs dimensions doivent être suffisan- een goede zichtbaarheid wordt verze- tes pour en assurer la bonne visibilité ; kerd ; aan deze voorwaarde wordt in cette condition sera considérée comme ieder geval geacht te zijn voldaan, remplie en tout cas si la longueur et indien de lengte en de hoogte elk ten- la largeur sont chacune d' au moins minste 0,60m bedragen. 0,60m.
Artikel 3.04 Article 3.04
Cvlinders. bollen. kegels en ruiten Cylindres, ballons, cônes et bicônes
De cylinders, bollen, kegels en ruiten 1. Les cylindres, ballons, canes et bicônes die een schip ingevolge dit reglement qu’un bâtiment doit porter en vertu du moet voeren, mogen niet vervuild en présent reglement ne peuvent pas être de kleuren mogen niet verbleekt zijn. sales et les couleurs ne peuvent pas Zij kunnen worden vervangen door voor- êtr e passées. 11s peuvent être rempla- werpen die op een afstand dezelfde cés par des dispositifs présentant, à vorm vertonen. distance, la même apparence.
De afmetingen moeten zodanig zijn dat 2. Leurs dimensions doivent être suf- een goede zichtbaarheid wordt verze- f isantes pour en assurer la bonne kerd ; aan deze voorwaarde wordt in visibilité ; cette condition sera con- ieder geval geacht te zijn voldaan, in- sidérée comme remplie, en tout cas, si dien de afmetingen tenminste als volgt les dimensions sont au moins les sui- zijn : vantes :
a) voor cylinders : een hoogte van a) pour les cylindres : si la hauteur 80cm en een middellijn van est de 80cm et le diamètre de 50cm ; 50cm ;
b) voor bollen : een middellijn van b) pour les ballons : si le diamètre 60cm ; est de 60cm ;
c) voor kegels : een hoogte van 60cm en een middellijn van het grondvlak van 60cm, zodanig dat de middellijn van het grondvlak niet meer is dan de hoogte ;
d) voor ruiten : een lengte van de verticale middellijn van 80cm en van de horizontale middellijn van 50cm, zodanig dat de lengte van de horizontale middellijn niet meer is dan die van de verticale mid- delli jn.
c) pour les cônes : si la hauteur est d e 60cm et le diamètre de base d e 60cm, de telle sorte que le diamètre de base n’excède pas la hauteur ;
d) pour les bicônes : si la longueur de l’ax e vertical est de 8Ocm et la longueur de l’axe horizontal de moins 5Ocm, de telle sorte que la longueur de 1’ axe horizontal n’excède pa s celle de l’axe ver- tical.
Artikel 3.05 Article 3.05
Verboden tekens Sienaux interdits
1. Een schip mag geen andere tekens voeren of tonen dan die welke in dit reglement worden vermeld en mag niet deze tekens voeren of tonen onder andere omstandigheden dan die welke in dit reglement zijn voorzien.
2. Een schip mag voor het wisselen van berichten met andere schepen of met de wal geen tekens ge- bruiken die leiden tot verwarring met de in dit reglement ver- melde tekens.
1. Un bâtiment ne peut montrer ou porter des signaux autres que ceux mentionnés dans le présent reglement et ne peut fair e usage desdits signaux dans des conditions autres que celles prévues par le présent reglement.
2. Pour la communication entre bâtiments ou entre un bâtiment et la terre, il ne peut pas être fait usage de de signaux susceptibles de prêter a confusion avec les feux ou signaux mentionnés dans le présent reglement.
Artikel 3.06 Article 3.06
Noodlichten Feux de secours
Indien de lichten die een schip ingevolge dit reglement moet voeren niet kunnen werken, moeten deze onverwijld door noodlichten vervangen worden.
Lorsque les feux qu’un bâtiment doit porter en vertu du présent reglement ne fonction- nent pas, ils doivent être remplacés par des feux de secours.
Ingeval een krachtig licht wordt schreven, mag echter het noodlicht en in geval een helder licht wordt schreven, mag het noodlicht gewoon spoedig mogelijk moeten wederom van de voorgeschreven sterkte in gesteld worden.
voorge- helder, voorge-
zijn. Zo lichten gebruik
Toutefois, lorsque le feu prescrit devait être puissant, le feu de secours peut être clair et, lorsque le feu prescrit devait être clair, le feu de secours peut être ordinaire. 11 doit être procédé au rétablissement des feux ayant l a puissance prescrite dans le plus bre f délai possible.
Artikel 3.07 Article 3.07
Verboden lichten, verlichting of zoeklichten dan wel vlaggen, borden of andere voorwer- pen
Een schip mag geen lichten, verlichting of zoeklichten dan wel vlaggen, borden of andere voorwerpen doen zichtbaar zijn, die kunnen leiden tot verwarring met de in dit reglement vermelde te- kens dan wel de waarneembaarheid of de herkenning daarvan kunnen bemoei- lijken.
2. Een _ schip mag zijn lichten dan wel zijn verlichting of zijn zoeklichten niet op zodanige wijze gebruiken, dat zij door verblinding gevaar of hinder voor de scheepvaart kunnen veroorzaken.
Feux, lumières ou projecteurs, ainsi que pa- villons. panneaux et autres dispositif s inter- dits
1. Un bâtiment ne peut fair e usage de feux, de lumières, de projecteurs, de pavillons, de panneau x ou d’ autres dispositifs susceptibles de prêter à con- fusio n avec les feux ou signaux men- tionnés dans le présent règlement ou susceptibles de nuire à la perceptibilité ou à l'identification de ces derniers.
2. Un bâtiment ne peut fair e usage de ses feux, ses lumière s ou ses projec- teurs de telle façon qu’ils produisent un éblouissement constituant un danger ou une gêne pour la navigation.
Artikel 3.08 Article 3.08
Lichten van alleenvarende motorschepen
Feux devant être portés par des bâtiments motorisés isolés faisant route
1. | Een alleenvarend motorschip moet | voe- | 1. | Un | bâtiment motorisé isolé doit por- |
ren : | te r | : |
a) een toplicht op het voorschip in a)
un feu de mât à l’avant, dans
de lengte-as van het schip op een
1’ axe longitudinal du bâtiment
hoogte van tenminste 5m. Deze
et à une hauteur d’au moins
hoogte mag worden verminderd tot 5m. Cette hauteur
peut être
4m, indien de lengte van het schip niet meer dan 40m be- draagt ;
ramenée à 4m si la lon- gueur du bâtiment est inférieure à 40m.
b) boordlichten op gelijke hoogte en in een lijn loodrecht op de lengte-as van het schip en ten- minste lm lager dan het top- licht ;
c) een heklicht op het achter- schip in de lengte-as van het schip op een zodanige hoogte, dat het goed zichtbaar is voor een ander schip dat het schip oploopt.
b) des feux de côté placés à la mê- me hauteur sur une ligne perpen- diculaire à 1’ axe longitudinal du bâtiment et à lm au moins plus bas que le feu de mât ;
c) un feu de poupe à l’arrière, dans 1’ axe longitudinal du bâtiment, placé à une hauteur tell e qu’il soit bien visible par un autre bâ- timent effectuant une manoeuvre de dépassement.
2. Een alleenvarend motorschip mag een 2. Un bâtiment motorisé isolé peut porter, tweede toplicht voeren achter het dans l’axe longitudinal du bâtiment, un toplicht op het voorschip in de leng- deuxième feu de mât situé en arrière te-as van het schip en tenminste 3m du feu de mât avant et au moins 3m hoger, zodanig dat de horizontale plu s haut que ce dernier, de sorte que afstand tussen de beide lichten ten- la distance horizontale entre les deux minste driemaal de verticale afstand feux soit au moins égale à trois fois bedraagt. la distance verticale qui les sépare.
3. Dit artikel is niet van toepassing op 3. Le présent article ne s’applique pas à een klein schip. une menue embarcation.
Artikel 3.09 Article 3.09
Lichten van slepen
Feux devant être portés par des convois re- morqués
1. Het motorschip aan de kop van een 1. Le bâtiment motorisé en têt e d’un sleep moet voeren : convoi remorqué doit porter :
a) twee toplichten op het voorschip, in de lengte-as van het schip, in een verticale lijn met een onder- linge afstand van ongeveer 1 m, het bovenste op de in artikel 3.08, eerste lid onder a), voorgeschreven hoogte en het onderste voor zover mogelijk ten- minste l m hoger dan d e boord- lichten ;
a) deux feux de mât à l’avant, dans 1’ axe longitudinal du bâtiment, placés sur une ligne verticale et séparés par une distance d’environ lm, le feu de mât supérieur étant
situé à la hauteur prescrite à 1’ article 3.08, premier alinéa, point a), autant que possible au moins lm plus haut que les feux d e côté ;
b) boordlichten die voldoen aan artikel 3.08, eerste lid onder
b) ;
c) een geel helder of gewoon licht op het achterschip in de lengte-as van het schip, dat schijnt over dezelfde boog van de horizon als het heklicht, voorgeschreven bij artikel 3.08, eerste lid onder c), en dat is aangebracht op een geschikte plaats en op een zodani- ge hoogte, dat het goed zichtbaar is voor de gesleepte lengten achter het schip.
2. Een schip van een sleep dat niet is het motorschip, bedoeld in het eerste lid, moet voeren : een wit xxxxxx xxx- dom schijnend licht op een hoogte van tenminste 5m.
b) des feux de côté qui répondent aux prescriptions de l’article 3.08, premier alinéa, point b) ;
c) un feu jaune, clair ou ordinaire, à 1’ arrière, dans 1’ axe longitudi- na1 du bâtiment, visible sur le même arc d’ horizon que le feu de poupe prescrit à 1’ article 3.08, premier alinéa, point c), et qui est placé à un endroit approprié et à une hauteur telle qu’ il soit bien visible par les unités remorquées suivant le bâtiment.
2. Un bâtimen t d’un convoi remorqué, autre que le bâtiment motorisé visé au premier alinéa, doit porter un feu xxxxx xxxxx, visible sur tout 1’ horizon, à une hauteur de 5m au moins.
Deze hoogte mag worden verminderd Cette hauteur peut tot 4m, indien de lengte van het schip si la longueur du niet meer dan 40m bedraagt. rieure à 40m.
être ramenée à 4m,
bâtiment es t infé-
Indien echter een lengte in een sleep Toutefois, si une longueur du convoi
is samengesteld langszijde van schepen, moeten de buitenzijden lichten voeren.
uit meer dan twee elkaar vastgemaakte alleen de schepen aan dit licht of deze
remorqué comprend une rangée de plus de deux bâtiments accouplés, ce feu ( c e s feux) doit(doivent) ê t r e porté(s) seulement par les deux bâtiments exté- rieurs de la rangée.
3. Het schip of de schepen die de laatste lengte van een sleep vormen moeten, behalve het licht of de lichten voor- geschreven bij het tweede lid, voeren een heklicht dat voldoet aan artikel 3.08, eerste lid onder c.
Indien echter de laatste lengte van een sleep is samengesteld uit meer dan twee langszijde van elkaar vastge- maakte schepen, moeten alleen de schepen aan de buitenzijden deze lich- ten voeren.
Indien de laatste lengte van een sleep uit kleine schepen bestaat, wordt voor de toepassing van dit lid geen reke- ning met deze kleine schepen gehou- den.
3. Le ou les bâtiments formant la derniè- re longueur d’un convoi remorqué doi- vent porter, outre le ou les feux prescrits au deuxième alinéa, un feu de
poupe répondant aux prescriptions de l’article 3.08, premier alinéa, point c).
Tou tef ois, si la dernière longueur d’un convoì remorqué comprend une rangée de plus de deux bâtìments accouplés, ces feux doìvent être portés seulemenr par les deux bâtìments extérìeurs de la rangée.
Si la dernìère longueur d’un convoì re- morqué est constìtuée de menues embarcatìons, il n’est p a s tenu compte de ces dernìères pour l’applicatìon du présent alinéa.
4. Dit artikel is niet van toepassing op 4.
een klein schip dat slechts kleine sche-
L e présent article ne s’ applique pas à une menue embarcation ne remorquant
pen sleept of op een klein schip dat que des menues embarcations ou à une wordt gesleept. menue embarcation qui est remorquée.
Artikel 3.10 - (niet overgenomen) Articl e 3.10 - (non repris)
Artikel 3.11 Article 3.11
Lichten van gekoppelde samenstellen Feux devant être portés par des formations
à couple
Een a)
b)
gekoppeld samenstel moet voeren :
een toplicht op elk schip. Echter mag op een schip dat geen motorschip is, in plaats van dit licht, worden gevoerd een wit helder rondom schijnend licht, op een geschikte plaats en niet hoger dan het toplicht van het motorschip of de toplichten van de motorschepen.
Deze lichten moeten voldoen aan artikel 3.08, eerste lid onder a), resp. aan artikel 3.09, derde lid ;
boordlichten aan de buitenzijden van het samenstel, voor zover mogelijk op
Une a)
b)
formation à couple doit porter :
Un feu de mât sur chaque bâtiment. Toutefois, un bâtiment autre que le bâtiment motorisé peut porter, à la place de ce feu, un feu xxxxx xxxxx visible sur tout 1’ horizon, placé à un endroit approprié et pas plus haut que le feu de mât des bâtiments motorisés.
Ces feux doivent répondre respective- ment aux prescriptions de 1’ article 3.08, premier alinéa, poin t a) et de 1’ article 3.09, troisième alinéa ;
des feux de. côté aux côtés extérieurs de la formation, placés autant que pos-
onderling dezelf de hoogte en tenminste lm lager dan het laagste licht, bedoeld onder a).
Deze lichten moeten overigens vol- doen aan artikel 3.08, eerste lid
sible3 lm visé
Ces aux
à la même hauteur e t au moins plus bas que le feu le plus bas au point a).
feux doivent par ailleurs répondre prescriptions de 1’ article 3.08, pre-
onde r b) ;
c) een heklicht op elk schip. Dit licht moet voldoen aan artikel 3.08, eerste lid onder c).
xxxx xxxxxx, point b) ;
c) un feu de poupe sur Ce feu doit répondre de 1’ article 3.08,
point c).
chaque bâtiment. aux prescriptions premier alinéa,
Dit artikel is niet van t o e p a ss i n g o p ee n Le présent article ne s’applique pas à une klein schip dat slechts langszijde daarvan menue embarcation qui ne propulse que des vastgemaakte kleine schepen voortbeweegt menues embarcations y étant accouplées ou of, langszijde van een ander schip vastge- qui est accouplée à un autre bâtiment le maakt, wordt voortbewogen. propulsant.
Artikel 3.12 Article 3.12
Lichten van zeilschepen Feux devant être portés par des bâtiments à voile
1. Een
a )
b)
zeilschip moet voeren :
boordlichten. Zij mogen gewone lichten zijn ;
een heklicht.
1. Un bâtiment à voile doit porter :
a ) des feux de côté. Il s peuvent être des feux ordinaires ;
b) un feu de poupe.
Deze lichten moeten voldoen aan artikel 3.03, eerste lid onder b) en c).
2. Dit artikel is niet van toepassing op een klein schip.
Ces feux doivent répondre aux prescrip- tions de l’article 3.08, premier alinéa, points b) et c).
2. Le présent article ne s’applique pas à une menue embarcation.
Artikel 3.13 Article 3.13
Lichten van kleine schenen
Feu x devan t êtr e portés pa r des menues embarcations
1. Een alleenvarend klein motorschip moet voeren :
1. Une menue embarcation isolée doit porter :
motorisée
a) een toplicht in de lengte-as van het schip, tenminste lm hoger dan de boordlichten.
Dit licht moet echter, in plaats van een krachtig licht, een helder licht zijn ;
a) un feu de mât situé dans l’axe longitudinal de 0’ xxxxxxxxxxx xx xxxxx xx moins lm plus haut que les feux de côté ;
11 doit toutefois s’agir d’un feu clair, au lieu d’un feu puissant ;
b) boordlichten. Zij mogen gewone lichten zijn. Zij moeten worden aangebracht :
hetzij : zoals voorgeschreven
b) des feux de côté. Ces feux peu- vent être des feux ordinaires. 11s doivent être placés :
soit, comme le prescrit l’ar-
bij artikel 3.08, eerste lid onde r b) ;
ticle 3.08, poin t b) ;
premier alinéa,
hetzij : onmiddellijk naast el- kaar of in één lantaarn ve- renigd in de lengte-as van het schip aan of nabij de boeg ;
een heklicht op het achterschip, op zodanige hoogte dat het voor een oploper goed zichtbaar is. Dit licht behoeft niet te worden gevoerd, indien, in plaats van het onde r a) bedoelde toplicht, een wit helder rondom schijnend licht wordt gevoerd.
lb. Een alleenvarend klein open motorschip met een lengte van minder dan 7m waarvan de hoogst bereikbare snelheid niet meer is dan 13km per uur mag, in plaats van de bij het eerste lid voorgeschreven lichten, een wit gewoon rondom schijnend licht voeren.
soit, 1’ un à côté de l’autre ou dans une même lanterne, dans l’axe longitudinal du bâ- timent, à la proue ou près de la proue ;
c) un feu de poupe à l’arrière, à une hauteur telle qu’ il soit bien visible par un rattrapant. Ce feu ne doit pas être porté si, a la place du feu de mât visé au point a), 1’ embarcation porte un feu xxxxx xxxxx, visible sur tout 1’ horizon.
Ib. Une menue embarcation motorisée non pontée, naviguant isolément, ayant une longueur de moins de 7m et dont la vitesse la plus élevée ne dépasse pas les 13km à l’heure, peut porter un feu ordinaire blanc, visible sur tout l’hori- zon, au lieu des feux prescrits au premier alinéa.
2. Een klein motorschip dat slechts kleine 2. Une menue embarcation motorisée ne schepen voortbeweegt, moet de bij het propulsant que des menus embarcations eerste lid voorgeschreven lichten voe- doit porter les feux prescrits au pre- ren. mier alinéa.
3. Een klein schip dat wordt gesleept dan 3. Une menue embarcation qui est remor- wel langszijde van een ander schip qué e ou menée à couple doit porter un vastgemaakt wordt voortbewogen, moet feu ordinaire blanc, visible sur tout een wit gewoon rondom schijnend licht 1’ horizon. Le présent alinéa ne s’ap- voeren. Dit lid is niet van toepassing plique pa s aux canots de service d’un op de bijboot van een schip. bâtiment.
4. | Een | klein | zeilschip | moet voe- | 4. | Une menue embarcatio n à voile doit |
ren : | porter : |
hetzij boordlichten en een hek- licht, zodanig dat de boord- lichten naast elkaar of in één lantaarn verenigd in de lengte-as van het schip aan of nabij de boeg en het heklicht op het achterschip zijn aangebracht. De boordlichten mogen gewone lichten zijn ;
hetzij boordlichten en een hek-
soit, des feux de côté et un feu de poupe de sorte que les feux de côté soien t placés l’un a côté de l’autre ou dans une mêm x xxxxxx- ne, dans 1’ axe longitudinal de 1’ embarcation, à la proue ou près
de la proue et que le feu de pou- pe se trouve à l’arrière. Les feux de côté peuvent être des feux ordinaires ;
soit, des feux de côté et un feu
licht, verenigd in één lantaarn,
de poupe réunis dans une même
aan of nabij de top van de mast lanterne placée au sommet du mât waar deze he t best kan worden ou à la partie supérieure du mât,
gezien. Dit mag een gewoon licht zijn ;
à l'endroit le plus visible. 11 peut s’agir d’un feu ordinaire ;
hetzij, indien de lengte van het soit, si la longueur de l’embarca-
schip minder dan 7m bedraagt, tion est inférieure à 7m, un feu
een wit gewoon rondom schij- ordinaire blanc, visible sur tout
nend licht op een zodanige hoogte, dat het van alle zijden zichtbaar
1’ horizon et placé à une hauteur telle qu’il soit visible de tous les
is. côtés.
5. Een klein door spierkracht voortbewogen 5.
Une menue embarcation mue par la for-
schip moet een wit gewoon rondom
ce musculaire doit porter un feu ordi-
schijnend licht voeren. naire blanc, visible sur tout 1’ horizon.
Artikelen 3.14 - 3.17 - (niet overgenomen) Article s 3.14 - 3.17 - (non repris)
Artikel 3.18 Article 3.18
Bijkomende lichten van schenen die onma- noeuvreerbaar worden
1. Een schip dat onmanoeuvreerbaar wordt, moet als bijkomend licht zo nodig tonen : een rood gewoon rondom schij- nend licht waarmede heen en weer wordt gezwaaid. Een klein schip mag echter een wit licht tonen.
Feux supplémentaires devant être portés par des bâtiments incapables de manoeuvrer
1. Tout bâtiment incapable de manoeuvrer doit, en cas de besoin, montrer comme feu supplémentaire, un feu ordinaire rouge balancé, visible sur tout l’hori- zon. Une menue embarcation peut toutefois montrer un feu blanc.
2. Het schip moet zo nodig tevens 2. En cas de besoin, le bâtiment doit e n de reglementaire geluidsseinen ge- outre émettre les signaux sonores ré- ven. glementaires.
Artikel 3.19 - (niet overgenomen) Article 3.19 - (non repris)
Artikel 3.20 Article 3.20
Lichten van stilliggende schenen Feu x devan t être portés par de s bâtiments
en stationnement
1. Een schip dat direct of indirect aan de oever gemeerd ligt, moet voeren : een wit gewoon rondom schijnend licht aan de zijde van het vaarwater op een hoogte van tenminste 3m.
2. Een klein schip dat stilligt, met uitzon- dering van de bijboot van een schip, moet voeren : een wit gewoon rondom schijnend licht waar dit het best kan worden gezien.
1. Un bâtiment amarré directement ou in- directemen t à la rive doit porter un feu ordinaire blanc, visible sur tout l’horizon et xxxxx xx xxxx xx xx xxxxx xxxxxxxxx x xxx xxxxxxx x’xx moins 3m.
2. Une menue embarcation en stationne- ment , à l’exception du canot de servi- ce d’un bâtiment, doit porter un feu ordinaire blanc, visible sur tout l’hori- zon et placé à l'endroit le plus visible.
3. De in dit artikel bedoelde lichten be- hoeven niet te worden gevoerd door een schip :
3. Les feux visés au présent article ne doivent pas être portés par u n bâti- ment :
a ) dat ligt in een gedeelte van de a) qui stationne dans une partie de vaarweg, aangewezen door de be- la voie navigable désignée par voegde autoriteit ; 1’ autorité compétente ;
b) dat ligt in een gedeelte van de b) qui stationne dans une partie de vaarweg waar varen niet mogelijk la voie navigable où la navigation dan wel verboden is ; est impossible, voire interdite ;
c) dat direct of indirect aan de c) qui est amarré directemen t ou oever gemeerd ligt en van- indirectement à la rive et est wege aldaar aanwezige ver- suffisamment visible en raison de lichting voldoende zichtbaar 1’ éclairage installé sur ladite is ; rive ;
d) dat op een veilige ligplaats ligt. d) qui stationne à un endroit sûr.
4. Dit artikel is niet van toepassing op de 4. Le présent article schepen, bedoeld in artikel 3.27. au bâtiments visés
s’ applique pas article 3.27.
Artikelen 3.21 - 3.26 - (niet overgenomen) Articles 3.21 - 3.26 - (non repris)
Artikel 3.27 Article 3.27
Lichten van in bedrijf zijnde drijvende werk- Feu x devan t êtr e portés pa r de s engins tuigen en van vastgevaren of gezonken sche- flottant s a u travai l e t pa r de s bâtiments Den échoués ou coulés
1. Een in bedrijf zijnd drijvend werktuig 1. U n engin flottant au travail et un bâ- e n een schip dat in het vaarwater timent effectuant des travaux, des son- werken uitvoert dan wel peilingen of dages ou des mesurages dans la passe metingen verricht moeten voeren : navigable doivent porter :
a) aan de zijde waar de doorvaart vrij is : twee groene heldere of gewone rondom schijnende lichten in een verticale lijn met een onderlinge afstand van ongeveer lm ;
b) aan de zijde waar de doorvaart niet vrij is : een rood rondom schijnend licht op dezelfde hoogte als het bovenste van de onder a) voorgeschreven groene lichten en van dezelfde lichtsterkte als die lichten ;
of, in het geval dat dez e schepen tevens tegen hinderlijke waterbeweging beschermd willen worden :
c) aan de zijde waar de door- vaart vrij is : een rood hel- der of gewoon rondom schij- nend licht in een verticale lijn, met een onderlinge af- stand van ongeveer 1 m, het bovenste rood en het onderste wit ;
a) d u côté ou le passage est libre : deux feux verts, clairs ou ordinaires, visibles sur tout l’horizon et placés sur une ligne verticale à environ lm l’un de 1’ autre ;
b) d u côté où le passage n'est pas libre : u n feu rouge visible sur tout 1’ horizon, à la même hau- teur que le feu vert supérieur prescrit au poin t a) ci-dessus et de la même puissante que ce dernier ;
ou, au cas où ce s bâtiment s vou- draient aussi être protégés contre les remous :
c) d u côté o ù le passage est libre : un feu rouge, clair ou ordinaire, et un feu xxxxx, xxxxx ou ordi- naire, visibles sur tout 1’ horizon et placés sur une ligne verticale à environ lm de l’autre, le feu rouge au-dessus et le feu blanc en-dessous :
d) aan de zijde waar de doorvaart d)
du côt é o ù le passage n'est pas
niet vrij is : een rood rondom
libre : un feu rouge visible sur
schijnend licht op dezelfde hoogte als het onder c) voorgeschreven rode licht en van dezelfde licht- sterkte als dit licht.
tout 1’ horizon, à la même hauteur que le feu rouge prescrit au point
c) ci-dessus et de la mêm e puis- sance que ce dernier.
Deze lichten moeten zijn aangebracht Ces feux doivent être placés à une op een zodanige hoogte, dat zij van hauteur telle qu’ ils soient visibles de alle zijden zichtbaar zijn. tous les côtés.
2. Een vastgevaren of gezonken schip moet de bij het eerste lid onder c) en
d) voorgeschreven lichten voeren. In- dien een gezonken schip zodanig ligt dat daarop de lichten niet kunnen wor- den aangebracht, moeten deze op roeiboten of op een andere doelmatige wijze zijn geplaatst.
3. De bevoegde autoriteit kan ontheffing verlenen van de verplichting tot het voeren van de bij het eerste lid voor- geschreven lichten.
2. Un bâtiment échoué ou coulé doit por- ter les feux prescrits au premier xxx- xxx, points c ) et d). Si la situation d’un bâtiment coulé est telle xxx xxx xxxx xx xxxxxxx xxxx xxxxxx xxx xx xx- timent même, ils doivent être placés sur des canots ou de quelque autre façon appropriée.
3. L’ autorité compétente peut dispen- ser de 1’ obligation de porter les feux prescrits au premier ali- néa.
Artikel 3.28 Article 3.28
Bijkomende lichten van schepen, waarvan de Feux supplémentaires devant être portés par ankers een gevaar voor de scheepvaart kun- des bâtiments dont les ancres peuvent pré- nen vormen senter. un danger pour la navigation
1. | Een schip | waarvan | een anker zo- | 1. Un bâtiment dont l’ancre est mouillée |
danig is | uitgezet, | dat het een | de telle manière qu’elle peut présenter |
gevaar voor de scheepvaart kan vor- un danger pour la navigation doit por- men, moet als bijkomend licht ter, comme feu supplémentaire : un voeren : een tweede wit gewoon deuxième feu ordinaire blanc, visible rondom schijnend licht ongeveer 1 m sur tou t l’horizon et placé à la per- loodrecht onder het in artikel 3.20 pendiculaire, à environ lm e n dessous bedoelde licht. du feu visé à l’article 3.20.
2. Een schip moet het anker bedoeld in 2. Un bâtiment doit signaler l’ancre visée het eerste lid aanduiden door een boei au premier alinéa par une bouée munie voorzien van een wit gewoon rondom d’ un feu ordinaire blanc visible sur schijnend licht. tout 1’ horizon.
Artikel 3.29 Article 3.29
Daetekens van slepen Signalisation de jour des convois remorqués
1. Het motorschip aan de kop van een sleep moet voeren : een gele cylinder die aan de bovenzijde en aan de bene- denzijde is voorzien van twee banden, zwart en wit, de witte banden aan de uiteinde van de cylinder, en die is aan- gebracht in vertikale stand op het voorschip op een zodanige hoogte dat hij van alle zijden zichtbaar is.
2. Indien een sleep verscheidene motor- schepen bevat, die niet in kiellinie varen moet elk van deze schepen de bij het eerste lid voorgeschreven cylin- der voeren.
3. Het schip of de schepen die de laatste lengte van een sleep vor- men moeten voeren : een gele bol, op een geschikte plaats en op een zoda- nige hoogte dat hij van alle zijden zichtbaar is.
Indien echter de laatste lengte van een sleep is samengesteld uit meer dan twee langszijde van elkaar vastgemaak- te schepen, moeten alleen de schepen aan de buitenzijden deze bol voeren. Indien de laatste lengte van een sleep uit kleine schepen bestaat, wordt voor de toepassing van dit lid geen reke- ning met deze kleine schepen gehou- den.
4. Dit artikel is niet van toepas- sing op een klein schip dat slechts kleine schepen sleept of op een klein schip dat wordt gesleept.
1. Le bâtiment motorisé en têt e d’un convoi remorqué doit porte r : un cy- lindre jaune bordé e n haut comme e n bas, de deux bandes, une noire et une blanche - le s bandes blanches s e trou- vant aux extrémités du cylindre - et placé verticalement à l’avant et à une hauteur telle qu’ il soit visible de tous les côtés.
2. Si un convoi remorqu é comporte plu- sieurs bâtiments motorisés, qui ne navi- guent pas en ligne, chacun de ces bâtiments doit porter le cylindre prescrit au premier alinéa.
3. Le OU les bâtiments formant la derniè- re longueur d’un convoi remorqué doi- vent porter : un ballon jaune qui doit être placé à un endroit approprié et à une hauteur telle qu’il soit visible de tous les côtés.
Toutefois, si la dernière longueur d’un convoi remorqué comprend une rangée de plus de deux bâtiments accouplés, seuls les deux bâtiments extérieurs de la rangée doivent porter le ballon. Si la dernière longueur d’un convoi remor- qué est constituée de menues embarca- tions i l n’est pas tenu compte de ces dernières pour 1’ application du présent alinéa.
4. Le présent article ne s’applique pas à une menue embarcation ne remorquant que des menues embarcations ou à une menue embarcation qui est remor- auée.
Artikel 3.30 Article 3.30
Dagteken van schepen die tegelijkertijd door midde l va n zeile n e n een motor worden voortbewo gen
Een schip dat tegelijkertijd door middel van zijn zeilen en een motor wordt
Signalisation de jour de bâtiments utilisant en même temps des voiles et un moteur
Un bâtiment naviguant à la voile et faisant en même temp s usage d’un moteur doit
voortbewogen moet voeren : een zwarte
porter : un cône noir dont la pointe
kegel met de punt naar beneden, zo hoog
est
dirigée
vers le bas, placé
mogelijk, op een plaats waar hij het best kan worden gezien.
le plus haut possible et a 1’ endroit le plus visible.
Artikelen 3.31 - 3.34 - (niet overgenomen) Article s 3.31 - 3.34 - (non repris)
Artikel 3.35 Article 3.35
Bijkomende dagtekens van schepen die onma- Signalisation de jour supplémentaire des bâ- noeuvreerbaar worden timents incapables de manoeuvrer
1. Een schip dat onmanoeuvreerbaar wordt 1.
moet als bijkomend dagteken zo nodig tonen : een rode vlag waarmee heen
Tout bâtiment incapable de manoeuvrer doit, en cas de besoin, montrer comme signalisation supplémentaire, un pavillon
en weer wordt gezwaaid. De vlag mag
rouge balancé. Le pavillon peut être
worden vervangen door een bord van
remplacé par un panneau de la même
dezelf de kleur. couleur.
2. Het schip moet zonodig tevens 2. En cas de besoin, le bâtiment doit en
de reglementaire geluidsseinen ge- outre émettre les signaux sonores ré-
ven. glementaires.
Artikelen 3.36 - 3.40 - (niet overgenomen) Article s 3.36 - 3.40 - (non repris)
2. Een vastgevaren of gezonken moet de bij het eerste lid onder
d) voorgeschreven tekens voeren.
schip c ) en In-
2. Un bâtiment échoué ou coulé doit por- ter la signalisation prescrite au premier alinéa, point s c) et d). Si la situation
dien een gezonken schip zodanig ligt d’ un bâtiment coulé est telle que la dat daarop de tekens niet kunnen wor- signalisation ne peut être placée sur le
den aangebracht, moeten deze op roei- bâtiment même, elle doit être placée
boten of op een andere doelmatige sur de s canots ou de quelque autre
wijze zijn geplaatst. f açon appropriée.
3. De bevoegde autoriteit kan ontheffing 3. L’ autorité compétente peut dispen- verlenen van de verplichting tot het ser de 1’ obligation de porter la voeren van de bij het eerste lid voor- signalisation prescrite au premier ali- geschreven tekens. néa.
Artikel 3.42 Article 3.42
Bijkomend dagteken van ankers van schepen Signalisation de jour supplémentaire des an- die een gevaar voor de scheepvaart kunnen cres des bâtiments qui peuvent présenter un vormen danger pour l a navigation
Een schip waarvan één of meer ankers zo- Un bâtiment dont une ou plusieurs ancres danig zijn uitgezet, dat zij een gevaar voor sont mouillées de tell e manière qu* elles de scheepvaart kunnen vormen, moet dit peuvent présenter un danger pour la naviga- anker of elk van deze ankers aanduiden tion doit signaler cette ancre ou chacune de door een gele boei. ces ancres par une bouée jaune.
Artikel 3.43 en 3.44 - (niet overgenomen) Articles 3.43 et 3.44 - (non repris)
Artikel 3.45 Article 3.45
Bijkomend teken van schepen van toezicht- Signalisation supplémentaire des bâtiments houdende ambtenaren des autorités de contrôle
Een schip van toezichthoudende ambtenaren
Un bâtiment des autorités de contrôle peut
mag als bijkomend teken een blauw gewoon rondom schijnend flikkerlicht to-
porter, comme signalisation supplémentaire, un feu ordinaire scintillant, de couleur bleue
nen. et visible sur tout 1’ horizon.
Hetzelfde geldt voor een brandweer- boot, die hulp biedt of daartoe op weg is.
11 en va de même pour un bateau assurant le service d’ incendie, qui porte secours ou est en route pour le faire.
Artikel 3.46 Article 3.46
Noodtekens Signaux de détresse
1. Een in nood verkerend schip, dat hulp 1. Un bâtiment en détresse qui veut de-
wil inroepen, moet de volgende sei- mander du secours doit montre r ou
nen, hetzij afzonderlijk hetzij een combinatie hiervan, tonen dan wel ge-
émettre les signaux suivants, soit cha- cu n d’entre eu x séparément, soit une
ven : combinaison de ceux-ci :
een vlag of ieder ander geschikt un pavillo n ou tout autre
voorwerp waarmee in het rond objet approprié agité circulaire-
wordt gezwaaid ;
een lich t waarmee in het rond wordt gezwaaid ;
vuurpijlen, lichtkogels, parachute- lichten of rookbommen dan wel vlammen ;
een vlag met daarboven of daar- onder een bol of een daarop ge- lijkend voorwerp ;
reeksen klokslagen of herhaalde lange stoten.
ment ;
un feu agité circulairement ;
des fusées, bombes, fusées à pa- rachute, signaux fumigènes ou flammes ;
un pavillon avec au-dessus ou en dessous un ballon ou un dispositif similaire ;
des volées de cloche ou des sons prolongés répétés.
2. Een schip, dat medische hulp wil 2. Un bâtimen t qui veut demander de inroepen, mag geven : vier korte l’assistance médicale, peut émettr e : stoten, gevolgd door één lange quatre sons brefs, suivis d’un son pro- stoot. longé.
Artikelen 3.47 - 3.54 - (niet overgenomen) Article s 3.47 - 3.54 - (non repris)
XXXXXXXXX 0 - XXXXXXXX 0 -
XXXXXXXXXXXXX VAN SCHEPEN SIGNALISATION SONORE DES BATIMENTS
Artikel 4.01 Article 4.01
Algemene bepalingen Généralités
1. De te gebruiken gelu idsseinen zijn de volgende :
zeer korte stoot : geluidssein met een tijdsduur van ongeveer een kwart seconde ;
korte stoot : geluidssein met een tijdsduur van ongeveer 1 seconde ;
lange stoot : geluidssein met een tijdsduur van ongeveer 4 secon- den ;
klokslag : sein met d e scheeps- klok.
1. Les signaux sonores à util iser sont les suivants :
son très bref : signal sonore d’une durée d’ environ un quart de se- conde ;
son bref : signal sonore d’une du- rée d’environ 1 seconde ;
son prolongé : signal sonore d’ une durée d’environ 4 se- condes ;
coup de cloche : signal sonore émi s à 1’ aide de la cloche du bâ- timent.
De tijdruimte tussen twee opeenvolgen- L’ intervalle entre deux sons successifs de stoten bedraagt ongeveer 1 seconde. doit être d’environ 1 seconde. Une Een reeks zeer korte stoten wordt ge- série de sons très brefs est constitué vormd door ten minste 6 stoten, elk d’ au moins 6 sons d’ une durée durende ongeveer een kwart seconde d’environ un quart de seconde chacun, waarbij de tijdruimte tussen de opeen- 1’ intervalle entre les sons successifs volgende stoten ongeveer een kwart étant d’ environ un quart de se- seconde bedraagt. conde.
2. Geluidsseinen, niet zijnde klokslagen, 2.
moet :
a) een motorschip, met uitzondering van een klein schip, geven door middel van een mechanisch wer- kende geluidsinstallatie die vol- doende hoog is opgesteld en vrij staat naar voren en voor zover mogelijk ook naar achteren, die
goed functioneert ;
Des signaux sonores, autres que des volées de cloche, doivent être émis :
a) à bord d’un bâtiment motorisé, à 0’ xxxxxxxxx x’ xxx xxxxxx xxxxxxx- xxxx, xx moyen d’ avertisseurs sonores en bon état de fonctionne- ment et actionnés mécaniquement, placés suffisammen t haut, dégagés vers l’avant et autant que possible ver s l’arrière ;
b) een schip, niet zijnde een motorschip, en een klein motorschip geven door mid- del van een mechanisch wer- kende geluidsinstallatie dan wel een geschikte scheepstoeter of hoorn.
3. Een motorschip moet gelijktijdig met een geluidssein een geel helder rondom schijnend lichtsein tonen. Dit lid is niet van toepassing op een klein schip en het geldt niet voor klokslagen of reeksen klok- slagen.
4. Bij een samenstel mogen de geluidssei- nen slechts worden gegeven door het schip aan boord waarvan zich de schipper van het samenstel bevindt.
5. Een schip moet een reeks klok- slagen ongeveer vier seconden doen duren.
6. Een schip mag in plaats van een reeks klokslagen een reeks slagen van metaal op metaal geven.
b) à bord d’ un bâtiment autre qu’un bâtiment motorisé et d’une menue embarcation motorisée, soit au moyen d’avertisseurs sonores ac- tionnés mécaniquement, soit au moyen d’ une tromp e ou d’ une corne appropriée.
3. Un bâtiment motorisé doit montrer un signal lumineux clair, jaune et visible sur tout 1’ horizon, e n même temps qu’ il émet un signal sonore. Le pré- sent alinéa nest p a s d’application à une menue embarcation et ne vaut pas pour les coups ou les volées de cloche.
4. Dans l e cas d’une formation, le s si- gnaux sonores peuvent seulement être émis par le bâtiment à bord duquel se trouve le conducteur de la formation.
5. Une volée de cloche émise par un bâtiment doit avoir une durée d’environ quatre secondes.
6. Une volée de cloche peut être rempla- cée par une série de coups d’un metal sur un autre métal.
Artikel 4.02 Article 4.02
Geven van geluidsseinen Usage des signaux sonores
1. Een schip, met uitzondering van een 1. Un bâtiment , à 1’ exception d’ une klein schip, moet zo nodig zijn hande- menue embarcation, doit, en cas de lingen door de volgende geluidsseinen besoin, signaler ses manoeuvres par les kenbaar maken : signaux sonores suivants :
één lange stoot : Attentie. un son prolongé : Attention.
één korte stoot : Ik ga stuurboord un son bref : Je viens sur tri- uit. bord.
twee korte stote n : | Ik | ga | bak- | deux sons brefs | : Je viens sur | bâ- |
boord uit. | bord. |
drie korte stoten : Ik sla achter- trois sons brefs : Je bats en ar- uit. rière.
vier korte stoten : Ik kan niet quatre sons brefs : Je ne suis pas manoeuvreren. maître de ma manoeuvre.
reeks zeer korte stoten : Er une série de sons très brefs : 11 y dreigt gevaar voor aanvaring. a risque d’ abordage.
2. Een klein schip moet zonodig het at- 2. En cas de besoin, une menue embarca- tentiesein en het sein “Ik kan niet tion doit émettre les signaux “Atten- manoeuvreren” geven en het mag zono- tion” e t “Je ne suis pas maître de ma dig één der overige algemene geluids- manoeuvre” et peut émettre un des seinen geven. autres signaux sonores généraux.
Artikel 4.03 Article 4.03
Verboden aeluidsseinen Signaux sonores interdits
Een schip mag slechts van de geluidsinstal- Un bâtiment ne peut faire usage soit de ses latie dan wel van de scheepstoeter of de avertisseurs sonores, soit de la trompe ou hoorn gebruik maken voor het geven van de de l a corne que pour émettre les signaux geluidsseinen welke in dit reglement worden sonores mentionnés au présent reglement et vermeld en deze geluidsseinen niet geven ne peut pas émettre ces signaux dans des onder andere omstandigheden dan die welke conditions autres q u e celles prévues au in dit reglement zijn voorzien. présent reglement.
HOOFDSTUK 5 - CHAPITRE 5 -
VERKEERSTEKENS SIGNALISATION DE LA VOIE NAVIGABLE
Artikel 5.01 Article 5.0 1
Vaststelling van de verkeerstekens Définition des signaux de navigation
1. Bijlage 11 bepaalt welke verkeerstekens 1. L’ annexe 11 définit quels sont les
voor het verkeer op de vaarweg kunnen worden aangebracht. Deze verkeerste-
signaux de placés sur
navigation pouvant être une voie navigable. Ces
kens bevatten een verbod of een signaux comportent soit une interdiction
gebod dan wel een aanbeveling
ou une obligation, soit une recomman-
of een inlichting.
Bijlage 11 bepaalt dation ou une indication. L’ annexe 11
eveneens de betekenis van die te- kens.
Bijlage 111 bepaalt welke ver- keerstekens ter markering van het vaarwater of van obstakels daar- kunnen worden aange-
définit également la signification de ces signaux.
L’annexe 111 définit quels sont les si- gnaux de navigation servant au balisage de la passe navigable ou d’obstacles présents dans cette dernière, qui peu- vent y être placés.
2. Een schip is verplicht gevolg te geven aan een verkeersteken dat een verbod of een gebod bevat en rekening te houden met een verkeersteken dat een aanbeveling of een inlichting bevat dan wel dat dient ter markering van het vaarwater of van obstakels daarin.
2. Un bâtiment est obligé de respecter un signal d’ interdiction ou d’ obligation et de teni r compte d’un signal de recom- mandation ou d’ indication, ainsi que d’un signal servant au marquage de la passe navigable ou d’ obstacles présents dans cette dernière.
Artikel 5.02 Article 5.02
Aanbrengen o f verwiidere n va n verkeerste- Mise en place ou enlèvement de signaux de kens navigation
1. Een verkeersteken als bedoeld in arti- 1.
kel 5.01 kan in het belang van de
veiligheid of de goede orde van de scheepvaart dan wel in het belang van andere gebruikers van de vaarweg wor- den aangebracht door of vanwege de bevoegde autoriteit.
Un signal de navigation, comme visé à 1’ article 5.01, peut être mis en place pa r l’autorité compétente ou sur ordre de telle-ci, dans l’intérêt de la sécuri- té ou du bon ordre de la navigation, ainsi que dans l’intérêt d’autres usagers de la voie navigable.
2. Het is een ander dan de bevoegde au- toriteit of de door hem aangewezen personen verboden een verkeersteken aan te brengen of te verwijderen, dan wel een voorwerp, van welke aard ook, dat het verkeer op de vaarweg in verwarring zou kunnen brengen, daar- langs, daarin of daarboven aan te brengen.
2. 11 est interdit à tout autre que l'auto- rit é compétente ou les personnes dési- gnées par telle-ci de mettre en place ou d’enlever un signal de navigation ou de placer un objet, de quelque nature qu’il soit e t susceptible de prête r à confusion pour la navigation, au- dessus, dans ou le long de la voie navigable.
HOOFDSTUK 6 - CHAPITRE 6 -
VAARREGELS REGLES DE ROUTE
Artikel 6.01 Article 6.0 1
Begripsbepalingen Définitions
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan on- 1.
der :
Au sens du présent chapitre , il faut entendre par :
a) recht tegen elkaar insturen : het a) se rencontrer droit devan t : le elkaar naderen van twee schepen fait que deux bâtiments sui- op koersen, die recht of vrijwel vent des routes directemen t ou recht tegen elkaar in liggen, zo, quasi opposées de telle sorte
dat gevaar voor aanvaring be- qu’ il existe un dange r d’ abor- staat ; dage ;
b) oplopen : het naderen door een b) dépasser : le fai t qu’un bâtiment schip van een ander schip uit een rejoint un autre bâtiment e n ve- richting van meer dan 22°30' nan t d’une direction de plus de achterlijker dan dwars van dat 22°30' sur l’arrière du travers de schip. ce dernier.
2. Indien een schip in twijfel verkeert of een situatie, zoals bedoeld in het
2. Lorsqu’ un bâtiment ne peut déterminer avec certitude si une situation telle
eerste lid onder moet het aannemen is en moet het handelen.
a) e n b) bestaat,
dat zulks het geval
dienovereenkomstig
qu e celles visées au premier alinéa, points a) et b) existe, il doit consi- dérer qu’ elle existe effectivement et manoeuvrer en conséquence.
Artikel 6.02 Article 6.02
Kleine schepen - Algemene bepalingen Menues embarcations - Généralités
1. In dit hoofdstuk worden onder een 1.
Au sens du présent chapitre, i l faut
xxxxx schip mede begrepen
een également considérer comme . menue
sleep of een gekoppeld samenstel, uitsluitend uit kleine schepen bestaan- de:
embarcation un convoi remorqué ou une formation à couple composés exclusive- ment de menues embarcations.
2. Wanneer een vaarregel van dit hoofd- stuk niet van toepassing is tussen een klein schip en een ander schip is het klein schip verplicht aan dit andere schip de ruimte te laten die dit nodig heeft om zijn koers te volgen en om te manoeuvrere n ; het mag niet ver- langen, dat dit te zijnen gerieve uit- wijkt.
2. Si une règle de route du présent cha- xxxxx n’est pas d’application à une menue embarcation vis-a-vis d’ un autre bâtiment, la menue embarcation est tenue de laisser à l’autre bâtiment 1’ espace nécessaire pour poursuivre sa route et pour manoeuvrer ; elle ne
peut exiger que 1’ autre bâtiment s’écarte en sa faveur.
Artikel 6.03 Article 6.03
Algemene beginselen Principes généraux
1. Schepen mogen slechts elkaar voorbij- varen op tegengestelde koersen dan wel elkaar voorbijlopen, indien het vaarwa- ter voldoende ruimte biedt voor gelijk- tijdige doorvaart, de plaatselijke om- standigheden en de bewegingen van an- dere schepen daarbij in aanmerking genomen.
2. Bij een samenstel mogen de tekens, voorgeschreven bij artikel 6.05, slechts worden getoond door het schip, aan boord waarvan zich de schipper van het samenstel bevindt.
3. Bij naderen op tegengestelde koersen dan wel bij voorbijlopen mag het schip waarvan de koers elk gevaar voor aan- varing uitsluit zijn koers noch zijn snelheid zodanig wijzigen, dat daaruit gevaar voor aanvaring kan ontstaan.
4. Indien een schip verplicht is uit te wij- ken voor een ander schip, moet laatst- bedoeld schip zijn koers en zijn snel- heid aanhouden.
1. Des bâtiments peuvent uniquement se croiser ou dépasser lorsque la passe navigable présente une lar- geur suffisante pour le passage simultané, compte tenu des cir- constances locales et des mou- vements des autres bâti- ments.
2. Dans l e cas d’une formation, le s si- gnaux prescrits à l’article 6.05 peuvent uniquement être montrés par l e bâti- ment à bord duquel se trouve le con- ducteur de la formation.
3. E n cas de croisemen t ou de dépasse- ment, le bâtiment qui suit une route excluant tout danger d’ abordage ne peut modifier ni sa route, ni sa vitesse d e manière telle qu’un dange r d’abor- dage puisse surgir.
4. Lorsqu’un bâtiment es t tenu de s’écar- ter de la route d’un autre bâtiment, ce dernier doit maintenir sa route et sa vitesse.
Indien door welke oorzaak ook, het schip dat verplicht is zijn koers en zijn snelheid aan te houden zich zo dicht bij het schip dat moet uitwijken be-
Quand, pour une cause quelconque, le bâtiment qui est tenu de maintenir son tap et sa vitesse, se trouve telle- ment pres du bâtiment qui doit
vindt, dat aanvaring door een handeling
s’ écarter que l’abordage ne peut être
van dat schip alléén niet kan worden
évité par la seule manoeuvre de ce
vermeden, moet het de maatregelen nemen die het beste kunnen bijdragen om aanvaring te voorkomen.
dernier, il doit de son côté, faire la manoeuvre la plus appropriée afin d’ éviter 1’ abordage.
Artikel 6.03a Article 6.03a
Koers kruisen Routes qui se croisent
1. Indien de koersen van twee schepen el- kaar kruisen, zo, dat gevaar voor aan- varing bestaat, moet het schip dat het andere aan stuurboordszijde van zich heeft uitwijken en, indien de omstan- digheden het toelaten, vermijden voor het andere over te lopen.
Deze bepaling is niet van toepassing tussen een klein schip en een ander schip.
1. Si les routes de deux bâtiments se croisent de telle sorte qu’ il existe un danger d’ abordage, le bâtiment qui voit 1’ autre bâtiment xxx xxxxxxx xxxx x’xxxxxxx xx xx xxxxx xx xxxxx-xx xx, xx xxx xxxxxxxxxxxxx le permettent, éviter de croiser sa route sur l’avant.
La présente n’est pas d’ap- plication à une menue embarcation en vue d’un autre bâtiment.
2. Indien de koersen van een klein 2. Si les routes d’une menue embarcation motorschip, een klein zeilschip of een motorisée, d’une menue embarcation à klein door spierkracht voortbewogen voile ou d’une menue embarcation mue schip elkaar kruisen , zo, dat par la force musculaire se croisent de gevaar voor aanvaring bestaat, telle sorte qu’ il existe un risque moet, in afwijking van het eerste d’ abordage, il faut que, par dérogation lid : au premier alinéa :
het motorschip uitwijken voor het 1’ embarcation motorisée s’ écarte de andere schip, la route de l’autre embarcation,
en et
het door spierkracht voortbewogen 1’ embarcation mue par la force schip uitwijken voor het zeil- musculaire s’écarte de la route de schip. 1’ embarcation à voile.
Het schip dat de zijde van het vaar- L’ embarcation qui suit le côté de la water aan stuurboord houdt, moet passe navigable à tribord doit toutefois echter zijn weg vervolgen. poursuivre sa route.
3. Indien de koersen van twee zeilschepen 3. Si les routes de deux bâtiments à voile elkaar kruisen, zo, dat gevaar voor se croisent de telle sort e qu’il existe aanvaring bestaat, moet, in afwijking un danger d’abordage, il faut que, par van het eerste lid : dérogation au premier alinéa :
ingeval beide schepen over ver- quand les deux embarcations reçoi- schillende boeg liggen, het schip vent le vent d’un bord différent, dat over stuurboordsboeg ligt uit- celle qui reçoit le vent de bâbord wijken voor het schip dat over s’écarte de la route de l’au- bakboordsboeg ligt ; tre ;
ingeval beide schepen over dezelf- quand les deux embarcations reçoi- de boeg liggen, het loefwaartse vent le vent du mêm e bord, telle schip uitwijken voor het lij- qui est au vent s’écarte de la rou- waartse ; te de celle qui est sous le vent ;
ingeval een schip dat over stuur- quand une embarcation qui reçoit boordsboeg ligt aan zijn loefzijde le vent de bâbord voit une autre een schip ziet en niet met zeker- embarcation au vent et ne peut heid kan bepalen, of dat schip détermine r avec certitude si cette over stuurboords- dan wel over autre embarcation reçoit le vent bakboordsboeg ligt, het daarvoor de bâbord ou de tribord, la premiè- uitwijken. re s’écarte de la route de l’autre.
Het schip dat de zijde van het vaar- L’ embarcation qui suit le côté de la water aan stuurboord houdt, moet passe navigable à tribord doit toutefois echter zijn weg vervolgen. poursuivre sa route.
4. Dit artikel is niet van toepassing bij 4. Le présent articl e n'est pas d’applica- kruisende koersen die kunnen ontstaan tion dans le cas de route s qui se croi- ingeval van keren, ingeval van het ver- sen t à la suite de manoeuvres effec- laten van de ankerplaats of de lig- tuées pour virer, pour quitter le poste plaats, of in geval van het oversteken de mouillag e ou d’amarrage ou pour van het hoofdvaarwater. traverser la passe navigable principale.
Artikel 6.04 Article 6.04
Recht tegen elkaar insturen - Hoofdregel Rencontre droi t devan t - Règles principales
1. Indien twee schepen recht tegen elkaar 1. Lorsque deux bâtiments se rencontrent insturen, moet elk van beide naar droit devant, chacu n d’eux doit venir stuurboord uitwijken, zodat zij elkaar sur tribord pour passer à bâbord de bakboord op bakboord voorbijvaren. 1’ autre.
Deze bepaling is niet van toepassing La présente disposition n ' est pas d’ap- tussen een klein schip en een ander plication à une menue embarcation en schip. vue d’un autre bâtiment.
2. Indien een klein motorschip, een klein zeilschip en een klein door spierkracht voortbewogen schip recht tegen elkaar insturen, is artikel 6.03a, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Indien twee zeilschepen recht tegen elkaar insturen, is artikel 6.03a, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
2. Lorsqu’ une menue embarcation motori- sée, une menue embarcation à voile ou une menue embarcation mue par la force musculaire se rencontrent droit devant, de telle sorte qu’ il existe un risque d’ abordage, les dispositions de 1’ article 6.03a, deuxième alinéa, sont d1 application.
3. Lorsque deux bâtiments à voile se ren- contrent droit devant, les dispositions d e l’article 6.03a, troisième alinéa, sont d ' application.
Artikel 6.05 Article 6.05
Recht tegen elkaar insturen Rencontre droit devant
1. Indien een opvarend schip en een afva- rend schip recht tegen elkaar insturen, moet het opvarende schip voor het afvarende schip een geschikte weg vrij- laten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen.
2. Het opvarende schip dat daartoe aan bakboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat, toont geen teken.
3. Het opvarende schip dat daartoe aan stuurboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat, moet tijdig aan stuurboord tonen :
1. Lorsqu’ un bâtiment montan t rencon- tre droit devant un bâtiment avalant, le montant doit, compte tenu des circonstances locales et des mou- vements des autres bâtiments , ré- server une route appropriée à l’ava- lant.
2. L x xxxxxx t qui laisse la route de l’avalant à bâbord ne montre aucun signal visuel.
3. Le montant qui laisse la route de 1’ avalant à tribord doit, a temps, montrer à tri- bord :
een lichtblauw bord, dat van voren u n panneau bleu, clair visible de en van achteren zichtbaar is, l’avant et de l’arriere,
en et
een wit helder rondom schijnend un feu xxxxx xxxxx, scintillant, vi- flikkerlicht, sible sur tout 1’ horizon,
totdat het voorbijvaren heeft plaats- et Ce, jusqu’à ce que le passage soit gehad. effectué.
Het opvarende schip mag deze tekens Le montant ne peut plus montrer niet meer tonen, nadat het voorbijvaren ces signaux lorsque le passage heeft plaats gehad, tenzij om eveneens a eu lieu, sauf pour indiquer à aan een volgend in zicht zijnd afvarend un autre bâtiment avalant en vue schip aan te duiden dat het voor dit qu’ il lui laisse la route à tri- aan stuurboord de weg vrijlaat. bord.
4. Zodra is te vrezen, dat de bedoeling van het opvarende schip niet door het afvarende schip is begrepen, moet het opvarende schip geven :
één korte stoot, indien het voor-
4. Dès qu’il est à craindre que le s inten- tions du montant n’aient pas été com- promises par l'avalant le montant doit émettre :
un son bref, lorsque le pas-
bijvaren bakboord op bakboord dient te geschieden ;
xxxx doit s’ effectuer sur bâ- bord ;
twee korte stoten, indien het deux sons
voorbijvaren stuurboord op stuur- sage doit
boord dient te geschieden. bord.
brefs, lorsque le pas- s’ effectuer sur tri-
5. Het afvarende schip moet voorbijvaren aan de zijde van het opvarende schip aan welke de weg wordt vrijgelaten. Het afvarende schip moet daartoe de tekens en het geluidssein die het opva- rende schip toont of geeft herhalen.
5. L’ avalant doit libre par le
fin, il doit visuels et le tré s ou émis intention.
passer du côté laissé montant. A cette répéter les signaux signal sonore mon-
par le montant à son
6. Dit artikel tussen een schip noch derling.
is niet van toepassing klein schip en een ander tussen kleine schepen on-
6. Le présent article n’est d’application ni à une petite embarcation en vue d’un autre bâtiment, n i à d e s menues em- barcations entre elles.
Artikelen 6.06 - 6.08 - (niet overgenomen) Article s 6.06 - 6.08 - (non repris)
Artikel 6.09 Article 6.09
Voorbijlopen - Algemene bepalingen Dépassement - Généralités
1. Een schip mag een ander schip slechts 1.
voorbijlopen, nadat het zich er van heeft vergewist, dat dit zonder gevaar
Un bâtiment ne peut en dépasser un autre qu’ après s’être assuré que cette manoeuvre peut avoir lieu san s dan-
kan geschieden. ger.
2. Het schip dat wordt opgelopen moet het voorbijlopen, voor zover nodig en mogelijk, vergemakkelijken. Het moet snelheid verminderen, indien dit nodig is om het voorbijlopen zonder gevaar en in zo korte tijd te doen geschieden, dat de andere scheepvaart daardoor niet wordt ge- hinderd.
2. Le bâtiment rattrapé doit faciliter le dépassement autant qu’ il est nécessaire et possible. 11 doit diminuer sa vitesse lorsqu e cela s’avère nécessaire pour
que le dépassement s’ effectue sans danger et que la durée de la manoeu- vre soit suffisamment courte pour ne
pas gêner le mouvement de s autres bâtiments.
Deze bepaling geldt niet voor een La présente disposition ne s’ applique schip, niet zijnde een klein schip, pas à un bâtiment, autre qu’une menue dat wordt opgelopen door een klein embarcation, qui est rattrapé par u n e schip. menue embarcation.
Artikel 6.10 Article 6.10
Voorbijlopen Dépassement
1. De oploper moet aan bakboord van de opgelopene voorbijlopen. Indien daartoe ruimte is, mag echter de oploper aan stuurboord van de opgelopene voorbij- lopen.
1. Le rattrapant doit passer à bâbord du rattrapé. Si 1’ espace disponible le permet, l e rattrapant peut tou- tefois dépasser à tribord du rattra- pé.
2. Indien een zeilschip een ander 2. E n cas de dépassemen t entre deux zeilschip oploopt, moet het, zo bâtiments à voile, le rattrapant doit, si mogelijk, aan loef voorbijlopen. Deze possible, passer du côté d’où le rat- bepaling geldt niet voor een trapé reçoit le vent. Cette disposition zeilschip, niet zijnde een klein ne s’applique pas dans le cas où une schip, dat een klein zeilschip op- menue embarcation à voile est rattra- loopt. pée par un autre bâtiment.
Een schip dat door een zeilschip wordt opgelopen moet, zo mogelijk, ertoe medewerken, dat dit aan loef kan voorbijlopen. Deze bepaling geldt niet voor een schip, niet zijnde een klein
En cas de dépassement d’un bâtiment par un bâtimen t à voile, le rattrapé doit faciliter xx xxxxxxx xx xxxx x’xx xx xxxxxxxxxx xxxxxx le vent. Cette disposition ne s' applique pas dans le
schip, da t wordt opgelopen door een klein zeilschip.
cas ou une menue embarcation rattrape un autre bâtiment.
3. Indien voorbijlopen mogelijk is zonder dat de opgelopene zijn koers wijzigt, behoeft de oploper geen geluidssein te geven, maar mag hij dit geven.
3. Si le dépassement est possible sans que le rattrapé doive changer de route, le rattrapant ne doit pas donner de signal sonore, mais peut le faire.
4. Indien echter het voorbijlopen niet kan 4. Si, toutefois, le dépassement ne peut geschieden zonder dat de opgelopene avoir lieu sans que le rattrapé ne zijn koers wijzigt, dan wei indien is te s’écarte de sa rout e ou lorsqu’il est à
vrezen dat de opgelopene de bedoeling craindre que le rattrapé
n’ait pas
van de oploper om voorbij te lopen
perçu 1’ intention du rattrapant de dé-
niet heeft begrepen, en deswege gevaar passer et qu’ il puisse en résulter un voor aanvaring bestaat, moet de oplo- dange r d’ abordage, le rattrapant doit per geven : émettr e :
a) twee lange stoten gevolgd door twee korte stoten, zo hij aan bak- boord van de opgelopene wil voor- bijlopen ;
b) twee lange stoten gevolgd door één korte stoot, zo hij aan stuur- boord van de opgelopene wil voor- bijlopen.
a) deux sons prolongés suivis de deux sons xxxxx, s’ il veut dépasser à bâbord du rattra-
pé ;
b) deux sons prolongés suivis d’ un son bref, s’ il veut dépasser à tribord du rattra- pé.
5. De opgelopene die gevolg kan geven aan het verlangen van de oploper moet aan de door deze gewenste zijde vol- doende ruimte laten door zo nodig naar de andere zijde uit te wijken.
Hij mag daartoe geven :
5. Le rattrap é qui peut donner suit e à cette demande du rattrapant doit laisser l’espace xxxxx xx xxxx xxxxxxx, x x x’xxxxxxxx xx besoin vers le côté opposé.
A cette fin, il peut émettre :
één korte stoot, zo hij naar stuur- un son bref, s’ il s’ écarte vers tri- boord uitwijkt ; bord ;
twee korte stoten, zo hij naar deux sons xxxxx, s’il s’écarte vers bakboord uitwijkt. bâbord.
6. Indien het voorbijlopen niet aan de door de oploper gewenste zijde maar wel aan de andere zijde kan geschie- den, moet de opgelopene geven :
a) één korte stoot, zo het voorbijlo- pen aan zijn bakboordszijde moge- lijk is ;
b) twee korte stoten, zo het voorbij- lopen aan zijn stuurboordszijde mogelijk is.
6. Xxxxxxx xx xxxxxxxxxxx x’xxx xxx xxxxx- xxx xx xxxx demandé par le rattrapant, mais peut se faire du côté opposé, le rattrapé doit émettre :
a) un son bref, lorsque le dépasse- ment est possible par son bâ- bord ;
b) deux sons brefs, lorsque l e dé- passement est possible par son xxxxxxx.
De oploper die onder deze omstandighe- den nog wil voorbijlopen, moet geven :
twee korte stoten, in het geval onde r a) ;
één korte stoot, in het geval onder b).
De opgelopene moet dan voldoende
Le rattrapant qui veut encore dépasser dans ces conditions doit émettre :
deux sons brefs, dans le cas re- pris sous a) ;
un son bref, d a n s l e cas repris sous b).
Le rattrapé doit alors laisser
ruimte laten aan de zijde waar het voorbijlopen moet geschieden door zo nodig naar de andere zijde uit te wijken.
0’ xxxxxx xxxxx xx xxxx dépassement doit avoir
s ' écartant au besoin du posé.
le en
côté op-
7. Indien het voorbijlopen zonder gevaar niet mogelijk is, moet de opgelopene vijf korte stoten geven.
7. Lorsque le dépassement est impossible sans danger d’abordage, le rattrapé doit émettre cinq sons brefs.
8. Het derde tot en met zevende lid zijn 8. Les alinéas 3 à 7 y compris ne sont niet van toepassing tussen een klein d’application ni à une menu e embarca- schip en een ander schip, noch tussen tion en vue d’un autre bâtiment, ni à kleine schepen onderling. des menues embarcations entre elles.
Artikelen 6.11 - 6.12 - (niet overgenomen) Articles 6.11. - 6.12 - (non repris)
Artikel 6.13 Article 6.13
Keren Virage
1. Een schip mag slechts keren, nadat het 1.
Un bâtiment ne peut vire r qu’après
zich er van heeft vergewist, dat, het
s’ être assuré que, compte tenu d e s
tweede en derde lid in aanmerking
dispositions des deuxième et troisième
genomen, dit zonder gevaar kan ge- schieden en zonder dat andere schepen worden genoodzaakt hun koers of hun snelheid plotseling en in sterke mate te wijzigen.
alinéas ci-après, cette manoeuvre peut s’effectuer sans danger et sans que les autres bâtiments soient obligés de mo- difier brusquement et fortement leur route ou leur vitesse.
2. Indien daardoor een ander schip zou worden genoodzaakt zijn koers of zijn snelheid te wijzigen, moet het schip dat wil keren dit tijdig tevoren aankon- digen door het geven van :
één lange stoot gevolgd door één korte stoot, zo het over stuur- boord wil keren ;
één lange stoot gevolgd door twee korte stoten, zo he t over xxxxxxxx wil keren.
3. Het andere schip moet dan voorzover nodig en mogelijk zijn koers of zijn snelheid wijzigen om het keren zonder gevaar te kunnen doen geschieden.
4. Tussen een klein schip en een ander schip zijn de voorgaande leden niet van toepassing. Tussen kleine schepen on- derling is van de voorgaande leden alleen het eerste en het derde lid van toepassing.
2. Si la manoeuvre envisagée oblige un autre bâtiment à s’écarter de sa route ou à modifier sa vitesse, le bâtiment qui veu t virer doi t annoncer sa ma- noeuvre, à temps, en émettant :
son prolongé suivi d’ un son s’ il veut virer sur tri-
bord’ ;
un son prolongé suivi de deux sons xxxxx, s’ il veut virer su r bâ- bord.
3. L’autre bâtiment doit alors, autant qu’ il est nécessaire et possible , modi- fier sa vitesse et sa route pour que le virage puisse s’ effectuer sans danger.
4. Le s alinéas précédents ne sont pas d' application a une menue embarcation en vue d’un autre bâtiment. Seuls les premier et troisième alinéas sont d’applicatio n à des menues embarca- tions entre elles.
Artikel 6.14 Article 6.14
Gedrag bii vertrek Conduite au départ
Artikel 6.13, is eveneens van toepassing op L’ article 6.13 s’ applique également à un een schip dat zijn ankerplaats of zijn lig- bâtiment qui quitte son poste de mouillage plaats verlaat zonder te keren. In plaats ou d’amarrage sans virer. Toutef ois, au van de bij het tweede lid van dat artikel lie u d’émettre les signaux prescrits au vermelde seinen evenwel moet dit schip deuxième alinéa d e 1’ article précité, ce geven : bâtiment doit émettre :
één korte stoot, zo het stuurboord uit- gaat ;
twee korte stoten, zo het bakboord uit- gaat.
son bref , lorsqu’ il vient su r tri-
;
deux sons brefs, lorsqu’il vient sur bâ- bord.
Artikel 6.15 Article 6.15
Verbod zich in de tussenruimte tussen de Interdiction de s’ engager dans les intervalles lengten van een sleep te begeven entre les éléments d* un convoi remorqué
Een schip mag zich niet in de tussen- 11 est interdit d e s’engager dans le s in-
ruimte tussen begeven.
de lengten van een sleep
tervalles entre les élément s d’un convoi remorqué.
Artikel 6.16 Article 6.16
Uitvare n en invaren van havens en neven- Ports et voies affluentes : entrée et sortie, vaarwateren en het daarbij invaren of over- sortie suivie d’une traversé e d e l a voie steken van het hoofdvaarwater principale
1. Een schip mag slechts een haven of een nevenvaarwater uitvaren en het hoofdvaarwater invaren of oversteken, danwel een haven of een nevenvaarwa- t e r invaren, nadat het zich er van heeft vergewist, dat dit zonder gevaar kan geschieden en zonder dat andere schepen worden genoodzaakt hun koers of hun snelheid plotseling en in sterke mate te wijzigen.
Ee n voor stroom varend schip dat is genoodzaakt op te draaien om een haven of een nevenvaarwater te varen moet voorrang ver-
aan een tegen stroom va- rend schip dat eveneens deze haven of dit nevenvaarwater wil invaren.
1. Les bâtiments ne peuvent entrer dans un port ou une voie affluente, ou en sortir, ni entrer dans la voie principale, ou la traverser après la sortie, qu’après s’être assurés que ces ma- noeuvres peuvent s' effectuer sans danger et sans que d ' autres bâti- ments soient obligés de modifier brusquement leur rout e ou leur vi- tesse.
Un bâtiment faisant route dans le sens du courant, qui est obligé de virer cap a l’amont pour entrer dans un port ou dans une voie affluente, doit donner la priorité à un bâtiment faisant route contre le courant qui veut également entrer dans ce port ou cette voie af fluente.
2. Indien door één der in het eerste lid bedoelde manoeuvres een ander schip zou of kan worden genoodzaakt zijn koers of zijn snelheid te wijzigen, moet het schip zijn manoeuvre tijdig tevoren aankondigen door het geven van :
drie lange stoten gevolgd door één korte stoot, zo het na het uitva- ren dan wel voor het invaren stuurboord uit zal gaan ;
2. Si une des manoeuvres visées au pre- mier alinéa oblige ou peut obliger un autr e batiment à modifier sa rout e ou sa vitesse, le bâtiment concerné doit annoncer s a manoeuvre à temps en émettant :
trois sons prolongés suivis d’ un son bref, lorsque, pour entrer ou après la sortie, il sdoit se diriger sur tribord ;
drie lange stoten gevolgd door twee korte stoten, zo het na het uitvaren dan wel voor het invaren bakboord uit zal gaan ;
drie lange stoten, zo het na het uitvaren de vaarweg zal overste- ken.
trois sons prolongés suivis de deux sons brefs, lorsque, pour entrer ou après la sortie, il doit se diriger sur bâbord ;
trois sons prolongés, lorsqu’ après la sortie il va traverser la voie navigable.
Voor het einde steken moet het geven :
één lange stoot korte stoot, zo wil gaan ;
één lange stoot
van het over- schip zo nodig
gevolgd door één het stuurboord uit
gevolgd door twee
Avant la fin de la manoeuvre de tra- versée, le bâtiment doit émettre, au besoin :
un son prolongé suivi d’un son bref, s’ il veut venir sur tri- bord ;
un son prolongé suivi de deux sons
korte stoten, zo het bakboord uit wil gaan.
xxxxx, s’ il veut venir s u r bâ- bord.
3. Het andere schip moet dan zo nodig 3. S i nécessaire, 1’ autre bâtiment doit zijn koers of zijn snelheid wijzigen. alors modifier sa route ou sa vitesse.
4. Tussen een klein schip en een ander 4. Les alinéas précédents ne sont pas schip zijn de voorgaande leden niet van d’ application à une menue embarcation toepassing. Tussen kleine schepen en vue d’un autre bâtiment. Seuls les onderling zijn van de voorgaande leden premier et troisième alinéas sont d’ap- alleen het eerste en het derde lid van plication à de s menues embarcations toepassing. entre elles.
Artikel 6.17 Article 6.17
Op gelijke hoogte varen ; verbod dicht langs Navigation à la même hauteur ; interdiction een varend schip te varen de naviguer côte-à-côte
1. Een schip mag slechts met een ander 1. Un bâtiment peut uniquement naviguer schip op gelijke hoogte varen, indien de à la même hauteur qu’un autre bâti- beschikbare ruimte dit zonder hinder of ment s i l’espace disponible le permet gevaar voor de scheepvaart toelaat. sans gêne ou danger pour la navigation.
2. Een schip mag niet langszijde komen 2. Un bâtiment ne peut accoster un autre van een varend schip, daaraan vastma- bâtiment faisant route, s’ y accrocher ken of zich in het kielzog daarvan la- ou se laisser aller dans son sillage sans ten meevoeren zonder uitdrukkelijke 1’ autorisation expresse de son conduc- toestemming van de schipper daarvan. teur.
Artikel 6.18 Article 6.18
Verbod om ankers, kabels of kettingen te Interdiction de laisser trainer les ancres, câ- laten slepen bles ou chaînes
1. Een schip mag niet een anker, een ka- 1.
bel of een ketting laten slepen.
Un bâtiment ne peut laisser trainer les ancres, câbles ou chaînes.
2. Dit verbod geldt niet voor een 2.
Cette interdiction ne s’applique pas à
schip dat zich verplaatst op een
un bâtimen t qui se déplace sur une
ligplaats of dat een manoeuvre uit- voert.
aire de stationnemen t ou qui effectue une manoeuvre.
Artikel 6.19 Article 6.19
Zich laten drijven Navigation à la dérive
Een schip mag zich niet met de stroom laten meedrijven zonder dat het van een middel tot voortbeweging gebruik maakt.
Un bâtiment ne peut pas se laisser empor- ter par le courant sans fair e usage d’un moyen de propulsion.
Artikel 6.20 Article 6.20
Hinderlijke waterbeweging Remous
Een schip moet zijn snelheid zodanig rege- len, dat hinderlijke waterbeweging waardoor schade aan een varend of een stilliggend schip of aan een werk zou kunnen worden
Un bâtiment doit régler sa vitesse de façon à éviter de créer des remous susceptibles de causer des dommages à des bâtiments en stationnement ou faisant route, ou à des
veroorzaakt wordt vermeden. Het moet tij- dig zijn snelheid verminderen, echter niet beneden de snelheid nodig voor het veilig sturen :
ouvrages. 11 doit, à temps, diminuer sa vitesse sans toutefois tomber en dessous de la vitesse nécessaire pour gouverne r avec sécurité :
a) voor een havenmond ; a) devant l’entrée d’un port ;
b) in de nabijheid van een schip dat ge-
b) à proximité d’un bâtiment amarré à la
meerd is aan de oever of aan een
rive ou à un débarcadèr e ou près d’un
ontschepingsplaats dan wel dat wordt geladen of gelost ;
bâtiment en cours de chargement ou de déchargement.
cl in de nabijheid van een schip dat op c) près d’un bâtiment qui stationne à une een gebruikelijke ligplaats stilligt ; aire de stationnement habituelle ;
d) bij het voorbijvaren van een schip als d) lors de son passage près d’un des bâti- bedoeld in de artikelen 3.27 en ment s visés aux articles 3.27 et 3.41,
3.41 aan de zijde waar de tekens van du côté o ù ces bâtiments montrent les het eerste lid onder c) van elk dezer signaux prescrits au premier alinéa, artikelen worden getoond. Het moet poin t c), de chacun de ces articles. voorts zover mogelijk daarvan verwij- Pat ailleurs, il doi t s’écarter autant derd blijven. que possible de ces bâtiments.
Artikel 6.2 1 Article 6.2 1
Manoeuvreerbaarheid van samenstellen Manoeuvrabilité des formations
Een motorschip dat zorgt voor de voortbe- Un bâtiment motorisé assurant la propulsion weging van een samenstel moet een vermo- d’une formation doit avoir un e puissante gen hebben dat voldoende is om de goede suffisante pour assurer la bonne manoeuvra- manoeuvreerbaarheid daarvan te verzekeren. bilité de la formation.
Artikelen 6.22 - 6.29 - (niet overgenomen) Article s 6.22 - 6.29 - (non repris)
Artikel 6.30 Article 6.30
Algemen e bepalinge n voo r he t vare n bij Règles générales de navigation par mauvaise slecht zicht visibilité
1. Een varend schip moet een snelheid 1. Un bâtiment faisant route doit aanhouden die is aangepast aan de ma- naviguer à une vi tesse adaptée à te van beperking van het zicht, aan de la diminution de la visibilité, à aanwezigheid en de bewegingen van la présence et aux mouvements
andere schepen en aan de plaatselijke d’ autres bâtiments, et aux circonstances omstandigheden. locales.
Het moet voorop een uitkijk hebben, 11 doit avoir une vigie à l’avant qui die zich of binnen gezichts- of gehoor- doit être soit à portée de vue ou afstand van de schipper bevindt of een d’ouïe du conducteur, soit en relation spreekverbinding met hem heeft. avec ce dernier par une liaison phonique.
Bij een samenstel behoeft alleen het Dans le cas d’une formation, une vigie voorste schip de uitkijk te hebben. n’est requise que sur la première unité. Een klein schip behoeft geen uitkijk te Une menue embarcation ne doit pas hebben. avoir de vigie.
2. Wanneer in verband met de mate van beperking van het zicht, met de aan- wezigheid en de bewegingen van andere schepen of met de plaatselijke omstandigheden de vaart niet zonder gevaar kan worden voortgezet, moet een schip op de dichtstbijzijnde geschik- te plaats gaan stilliggen.
3. Teneinde te beoordelen of de vaart al dan niet zonder gevaar kan worden voortgezet en teneinde de aan te hou- den snelheid te bepalen, mag een schip, dat gebruik maakt van radar, de waar- neming met radar in aanmerking ne- men. Het moet hierbij rekening houden met de vermindering van het zicht die de schippers van andere sche- pen ondervinden.
4. Het derde lid is niet van toe- passing op een sleep, die voor stroom vaart.
2. Un bâtiment doit s’ arrêter à 1’ endroit approprié le plus proche dès que, compte tenu de la diminution de la visibilité, de la présence et des mouvements d’ au- tres bâtiments, ou des circonstan- ces locales, le voyage ne peut être poursuivi sans danger.
3. Afin de décider si le voyage peut être poursuivi sans danger ou non et afin de déterminer sa vitesse d e marche, un bâtiment utilisant une installation de radar peut tenir compte des indications fournies pa r celui-ci. 11 doit toutefois tenir compte de la diminution de la visibilité éprouvée par les conducteurs de s autres bâti- ments.
4. L e troisième alinea n’ est pas d’ appli- cation à un convoi remorqué naviguant dans le sens du courant.
5. Een schip moet bij het gaan stilliggen 5. E n s’arrêtant, les bâtiments doivent het vaarwater zoveel mogelijk vrijma- dégager la passe navigable autant que ken. possible.
6. Een schip dat de vaart voortzet, 6. Un bâtiment qui poursuit sa route doit
moet zoveel mogelijk de zijde van het vaarwater aan stuurboord houden. Ar- tikel 6.05 is niet van toepassing op het varen bij slecht zicht.
suivre le plus près possible le côté de la passe navigable à tribord. L’ article
6.05 n’ est pas d’ application à la navi- gation par mauvaise visibilité.
7. Een schip dat de vaart voortzet en dat is uitgerust met een marifooninstallatie die geschikt is voor gebruik van de kanalen voor schip-schipverkeer, moet uitluisteren op het daartoe aangewezen
7. Un bâtimen t qui poursuit sa route et qui est équipé d’ un mariphone con- venant pou r l’utilisation des canaux réservés aux communications entre bâti- ments, doit être à l’écoute sur le
kanaal en aan andere schepen nodige inlichtingen ter verzekering de veiligheid van de scheepvaart ven.
de van
ge-
canal approprié et doit donne r aux autres bâtiments les renseignements nécessaires en vue dl assurer la sécurite de la navigation.
Artikel 6.3 1 Article 6.3 1
Geluidssein van een schip dat stilligt of dat Signal sonore émis par un bâtiment en sta- is vastgevaren tionnement ou échoué
1. Een schip, dat in het vaarwater of in de nabijheid daarvan op een gevaarlijke plaats gestrekt langs de zijde van het vaarwater stilligt, moet het geluidssein van een naderend schip telkens beantwoorden door het geven van één reeks klok- slagen.
1. Un bâtiment qui stationne dans ia pas- se navigable ou à proximité de celle-ci à un endroit dangereux et qui se trou- ve en position parallèle xx xxxx xx xx xxxxx xxxxxxxxx, xxxx. xxxxxxxx xx signal sonore d’un bâtiment qui s’approche, en émettant une simple volée de coups de cloche.
Het schip mag dit dat het geluidssein schip wordt gehoord.
sein geven zonder van een naderend
L e bâtiment peut émettre ce signal sans avoir perçu le signal sonore emis par un bâtiment qui s’approche.
2. Een schip, dat in het vaarwater of in de nabijheid daarvan op een gevaarlijke plaats stilligt en dat zich niet gestrekt langs de zijde van het vaarwater bevindt, moet geven één reeks klok-
2. Un bâtiment qui se navigable ou à à un endroit qui position parallèle navigable, doit
xxxxxxxx dans la pas- proximité de telle-ci, ne se trouve pas en au côté de la passe émettre une simple
slagen.
Het schip moet dit sein herhalen met tussenpozen van ten hoogste één mi- nuut.
3. De verplichting, bedoeld in het eerste 3.
en in het tweede lid, geldt niet voor een schip dat in een haven stilligt, of dat stilligt op een door de bevoegde autoriteit daartoe aangewezen plaats.
volée de coups de cloche.
Le bâtiment doit répéter ce si- gnal à intervalles d’une minute au plus.
L’ obligation prescrite aux premier et deuxièm e alinéas ne vaut pas pour un bâtiment qui stationne dans un port ou à un endroit spécialement affecté au stationnement par 1’ autorité compétente.
Artikel 6.32 - (niet overgenomen) Articl e 6.32 - (non repris)
Artikel 6.33 Article 6.33
Schepen die bij slecht zicht de vaart voort- zetten _
Bâtiments poursuivant leur route par mau- vaise visibilité
1. Een niet op radar varend moet als mistsein geven één stoot.
Bij een samenstel mag dit sein
schip lange
slechts
1. Un bâtiment ne naviguant pas au radar doit émettre comme signal de brume un son prolongé.
Dans le cas d’une formation, ce signal
worden gegeven door het schip aan boord waarvan zich de schipper van het samenstel bevindt.
peut uniquement être émis par le bâtimen t à bord duquel se trouve le conducteur de la formation.
Het sein moet worden herhaald met Ce signal doit être répété à intervalles tussenpozen ten hoogste één minuut. d’une minute au plus.
2. Een niet op radar varend klein schip is 2. Une menue embarcation ne naviguant niet verplicht het in het eerste lid pas au radar n’ est pas obligé d’émettre bedoelde mistsein te geven, doch het le signal de brume visé au premier mag dit sein geven. Het sein mag alinéa, mais peut émettre c e si- worden herhaald. gnal. Le signal peut être répété.
3. Een niet op radar varend schip hetwelk 3. Un bâtiment ne naviguant pas au radar hoort dat het voorlijker dan dwars een qui entend qu’il s’approche d’ un autre ander schip nadert, moet zijn snelheid bâtiment su r l’avant du travers doit verminderen tot een minimum waarbij réduire sa vitesse au minimum neces- het op koers kan worden gehouden en saire pour maintenir so n cap et doit het moet uiterst voorzichtig manoeu- manoeuvrer avec u n e extrême précau- vreren dan wel zo nodig stilhouden. tion, voire s’arrêter au besoin.
Artikel 6.33a Article 6.33a
Snelheid Vitesse
1. Een schip mag niet varen met een 1. grotere snelheid da n 16km/u ten op-
Un bâtiment ne peut naviguer à une vitesse supérieure à 16km/h par rapport
zichte van de oever. à la rive.
2. In afwijking van het eerste lid mag een schip niet varen met een grotere snelheid dan 9 km/u ten opzichte van de oever op de rechterhelft van de vaarweg in het vak tussen km 6.790 en km 8.860.
3. In afwijking van het eerste lid mag een schip varen met een grotere snel- heid dan 16 km/u ten opzichte van de oever in de volgende vakken van de vaarweg :
a) nabij Eisden - Ternaaien :
tussen km 4.970 en km 5.970 ;
tussen km 5.970 en km 6.790, uitsluitend op de rechterhelft van de vaar-
weg ;
b) nabi x Xxxxxxx :
tussen km 59.500 en km 61.500.
4. De bevoegde autoriteit kan de vakken bedoeld in het tweede en het derde lid wijzigen. Een dergelijke wijziging ver- bindt niet eerder dan nadat zij door middel van een bekendmaking is afge- kondigd.
2. Par dérogation au premier alinéa, un bâtiment ne peut naviguer à une vites- se supérieure à 0 xx/x xxx xxxxxxx x xx xxxx, xxx xx xxxxxx droite de la voie navigable, dans l a section comprise entre les cumulées 6.790 et 8.860.
3. Par dérogation au premier alinéa, un bâtiment peut naviguer à une vitesse supérieure à 1 6 km/h par rapport à la rive sur les sections suivantes de la voie navigable :
a) Près d’ Eisden - Lanaye :
entre les cumulées 4.970 et 5.970 ;
entre les cumulées 5.970 et 6.790, exclusivement sur la moitié droite de la voie navigabie ;
b) Près d e Maaseik :
entre les cumulées 59.500 et 61.500.
4. L’ autorité competente peut modifier les sections visées aux deuxième e t troi- sième alinéas. Une telle modif ication n’entre en vigueur qu’après avoir été communiquée pa r la voie d’ un avis à la batellerie.
Artikel 6.33b Article 6.33b
Varen met snelle motorboten - Navigation des canots automobiles rapides -
Waterskiën Ski nautique
1. Een snelle motorboot moet zodanig va- 1.
ren en een waterskiër moet zich zoda-
nig gedragen dat geen hinder of gevaar voor andere gebruikers van de vaarweg of de aanhorigheden ervan kan worden veroorzaakt.
Un canot automobile rapide doit navi- guer de telle façon et un skieur nauti- que doit se comporter de telle manière qu’ils ne constituent aucune gêne, ni danger pour le s autres usagers de ia voie navigable ou de ses dépendances.
2. | Het | is verboden | met | de | motor | 2. | 11 est interdit de causer des nuisances |
van | een snelle | motorboot | onnodige | sonores inutiles avec le moteu r d’ un |
geluidshinder te veroorzaken, dan canot automobile rapide ou de faire wel deze motor onnodig lang of fonctionner ce moteur pendant un laps zonder redelijk doel in werking te de temps inutilement long ou sans but houden. véritable.
3. In de vakken van de vaarweg bedoeld 3. Dans des sections de la voie navigable in artikel 6.33a, derde lid, is het ver- visée s à l’article 6.33a, troisièm x xxx-
xxxxx met een grotere snelheid te néa, il est interdit de naviguer à une
a> b) c) | voor tien uur ‘s morgens na zonsondergang ; binnen een afstand van | 20m uit | a) b) cl | avant 10 heures du matin ; après le coucher du soleil ; à une distance de moins de 20m | |
de oever ; | de la rive ; | ||||
d) | binnen een afstand van | 50m van | d) | à une distance de moins de 50m |
varen dan 16 km/u :
;
vitesse supérieure à 16 km/h :
een aanleginrichting ;
nis | ; | similaire ; | |||||||
f) | bij | een zicht | van | minder dan | f ) | Par une | visibilité | inférieure à |
e) in de nabijheid van een sportevenement, een waterfeest of een soortgelijke gebeurte-
d’un ponton ;
e) à proximité de l’endroit où se tient u n événement sportif, une fête nautiqu e ou un événement
150m. 150m.
4. Waterskiën is uitsluitend toegestaan op
4. Le ski nautique est uniquement autorisé
de vakken vermeld in artike l 6.33a, derde lid.
sur les sections mentiönnées à 1’ arti- cle 6.33a, troisième alinéa.
Artikel 6.33a Article 6.33c
Plankzeilen, zwemmen en duiken Planche à voile, baignade et plongée
In de artikel 6.33a, derde lid, aangewezen 11 est interdit de pratique la planche à
vakken is het verboden te varen met een
voile,
de se baigner ou de faire de la plon-
zeilplank, dan wel te zwemmen of te gée dans les sections visée s à l’article
duiken. 6.33a, trosième alinéa.
Artikel 6.33d Article 6.33d
Stiltetone voor soortvissers Zone de silence pour pêcheurs
Een motorschip mag niet varen op
Un bâtiment motorisé ne peut naviguer sur
de iinkerhelf t van de vaarweg in
la moitié gauche de la voie navigable dans
het vak tussen km 5.970 en km la section comprise entre les cumulées 5.970
8.860, noch binnen 20m uit de lin-
et 8.860, ni à une distance de moins de
keroever in het vak tussen km 57.000 en km 59.500.
20m de la rive gauche dans la section com- prise entre les cumulées 57.000 et 59.500.
Artikel 6.33e Article 6.33e
Verboden activiteiten Activités interdites
Het is verboden zich boven de vaarweg door de lucht te laten voortbewegen.
11 est interdit de se laisser, propulser dans les airs au-dessus de la voie navigable.
HOOFDSTUK 7 - CHAPITRE 7 -
REGELS VOOR HET LIGPLAATS NEMEN REGLES DE STATIONNEMENT
Artikel 7.0 1 Article 7.0 1
Algemene beginselen voor het ligplaats ne- Principes généraux relatif s au stationne- men ment
1. Een schip moet zodanig ligplaats 1. Un bâtiment doit stationner de nemen, dat de scheepvaart niet wordt manière à ne pas entraver la naviga- belemmerd. tion.
2. Een schip, een samenstel en een drijvend voorwerp die stilliggen moeten zodanig zijn verankerd of gemeerd, dat zij door verandering van hun positie geen gevaar of hinder voor andere schepen kunnen vormen, waarbij met name rekening moet worden gehouden met wind, stroom en verandering van de waterstand, alsmede met zuiging en golf slag.
2. Un bâtiment, une formation et un objet flottant en stationnement doivent être ancrés ou amarrés de façon telle que lors d’un changement de leur position, ils ne puissent constituer ni une gêne, ni un danger pour le s autres bâti- ments ; à cet effet, i l convient á e teni r compte du vent, du courant et des variations du niveau de 1’ eau, ainsi que des remous et de l’effet de succion causés par les autres bâtiments.
Artikel 7.02 Article 7.02
Ligplaats nemen (ankeren en meren) Stationnement (ancrage et amarrage)
1. Een schip mag geen ligplaats nemen, 1. Un bâtiment ne peut pas sta- met uitzondering van de volgende ge- tionner, sauf dans les cas sui- vallen : vants :
a) in een vak van of op een plaats in de vaarweg aange- wezen door de bevoegde autori- teit ;
b) op een ligplaats aangeduid door één der tekens E.5 tot en met
E.7 (bijlage 11) ;
c ) in het geval bedoeld in artikel 6.30, tweede lid.
a) dans un e section ou à un endroit de la voie navigable désignés à cet effet pa r l’autorité compé- tente ;
b) dans une aire de stationnement indiquée par un des signaux E.5 à
E.7 y compris (annexe II) ;
c) dans l e cas visé à l'article 6.30, deuxième alinéa.
2. Een meerboei mag slechts worden uit- 2. Une bouée d’amarrage peut uniquement gelegd in een vak van of op een plaats être placée dans une section ou à un
in de vaarweg aangewezen door de
bevoegde autoriteit.
endroit de la voie navigable, désignés à cet effet par l’autorité compétente.
3. De bevoegde autoriteit kan van dit 3. L’ autorité compétente peut dispenser
artikel ontheffing verlenen. des dispositions du présent article.
Artikelen 7.03 - 7.07 - (niet overgenomen) Article s 7.0 3 - 7.07 - (non repris)
Artikel 7.08 Article 7.08
Toezicht Garde
Een stilliggend schip moet, voor zover het Pour autant qu’ il n’ait pas de conducteur,
geen schipper heeft, zijn gesteld onder toe-
un bâtiment en stationnement doit être pla-
zicht van een persoon die zo nodig snel kan
cé sous la garde d’ une personne capable
ingrijpen, tenzij de bevoegde autoriteit aan
d’intervenir rapidement en cas de besoin,
een schip van deze verplichting vrijstelling heeft verleend, dan wel zij gedoogt dat dit zonder toezicht stilligt.
sauf si l’autorité compétente a dispensé un bâtiment de cette obligation ou si elle au- torise qu’un bâtiment stationne sans garde.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in dit reglement, is autorité visée au présent reglement, est
In artikel | Voor België | Voor Nederland |
article | Pour la Belgique | Pour les Pays-Bas |
1.06 tweede en
derde lid
1.06 deuxième et
troisième alinéas
de betrokken de hoofdingenieur-directeur directeur van Bruggen en van de Rijkswaterstaat in de Wegen na overleg met de directie Limburg na overleg hoofdingenieur-directeur van met de betrokken de Rijkswaterstaat in de di- nieur-directeur van Bruggen rectie Limburg en Wegen
la
1’ ingénieur en chef-directeur ingénieur en chef-directeur des Ponts et Chaussées du “Rijkswaterstaat”
xxxxx, après concertation rection du Limbourg, ingénieur en concertation ingénieur
recteur du “Rijkswaterstaat” en chef-directeur des Ponts la direction du Limbourg et Chaussées concerné
1.10 tweede lid
1.10 deuxième
alinéa
de betrokken wachter of de betrokken politieambtenaar van de Rijkswacht
le garde des voies navigables concerné officier de gendarmerie concerné
de betrokken kanaalmeester, het betrokken hoofd, de betrokken gezag- voerder van een patrouille- vaartuig of de betrokken ambtenaar van Rijks- of ge- meentepolitie
le garde de canal le chef de district le commandant xx
leur concerné officier de la nationale com- munale concerné
In artikel : Voor België Voor Nederland
Pour la Belgique Pour les Pays-Bas
1.12
1.12
derde en vierde lid
deuxième et troisième alinéas
de betrokken wachter, de be- trokken conducteur of andere ambtenaar belast met de handhaving van het reglement
le garde le conduc- teur concerné tout autre fonctionnaire de
ler à du
ment
de betrokken kanaalmeester, het betrokken hoofd, de betrokken gezag- voerder van een patrouille- vaartuig of de betrokken ambtenaar van Rijks- of ge- meentepolitie
le garde de canal concerné, le chef de district concerné, le commandant un
leur concerné de la nationale com- munale concerné
1.13
1.13
tweede en derde lid
deuxième et troisième alinéas
idem idem
idem idem
1.19
premier alinéa
trokken conducteur, de be- trokken hoofdingenieur of de andere betrokken agent van de waterweg
1.14 | idem | idem | ||
1.15 | derde lid | idem | idem | |
1.15 | troisième alinéa | idem | idem | |
1.17 | eerste lid | idem | idem | |
1.17 | premier alinéa | idem | idem | |
1.19 | eerste lid | de betrokken wachter, de | be- | idem |
le garde le conduc- teur concerné, 1’ ingénieur en chef concerné tout autre agent des voies navigables concerné
idem
In artikel Voor België Voor Nederland Pour la Belgique Pour les Pays-Bas
1.20 eerste lid
1.20 premier alinéa
de betrokken wachter, de be- trokken conducteur, de be- trokken hoofdingenieur of de andere betrokken agent van de waterweg
le garde le conduc- teur concerné, 1’ ingénieur en chef concerné tout autre agent des voies navigables concerné
de betrokken kanaalmeester, het betrokken hoofd, de betrokken gezag- voerder van een patrouille- vaartuig of de betrokken ambtenaar van Rijks- of ge- meentepolitie
le garde de canal le chef de district concerné, le commandant d’ un leur concerné 1’ officier de la nationale com- munale concerné
1.22
1.22
de betrokken hoofdingenieur- de hoofdingenieur-directeur directeur van Bruggen en van de Rijkswaterstaat in de Wegen na overleg met de directie Limburg na overleg hoofdingenieur-directeur van met de betrokken de Rijkswaterstaat in de di- nieur-directeur van Bruggen rectie Limburg en Wegen
1’ ingénieur en chef-directeur 1’ ingénieur en chef-directeur
des Ponts et Chaussées du “Rijkswaterstaat” la
cerné, après concertation rection du Limbourg, après
l’ingénieur en concertation 1’ ingénieur-
1.23
eerste lid
en tweede lid
recteur du “Rijkswaterstaat” en chef-directeur des Ponts la direction du Limbourg et Chaussées concerné
de betrokken hoofdingenieur- de hoofdingenieur-directeur directeur van Bruggen en van de Rijkswaterstaat in de Wegen directie Limburg
1.23 premier et 1’ ingénieur en chef-directeur 1’ ingénieur en chef-directeur deuxième des Ponts et Chaussées du “Rijkswaterstaat” la alinéas cerné direction du Limbourg
3.20 derde lid idem idem
3.20 troisième alinéa
idem idem