POLITIECODEX
POLITIECODEX
INHOUDSTAFEL
Deel 1 – ALGEMENE BEPALINGEN 7
Hoofdstuk 1 – Toepassingsgebied 7
Titel 1 – Beperking van het langdurig parkeren 11
Titel 2 – Woonwagens en kamperen 11
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen 11
Hoofdstuk 2 – Specifieke bepalingen voor het erkende woonwagenpark Schmitzhoeve gelegen te Troon in Grobbendonk 11
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 11
Afdeling 2 – Bepalingen voor de permanente standplaatsen 13
Afdeling 3– Bepalingen voor de niet-permanente standplaatsen 14
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen 16
Hoofdstuk 2 – De aanvraag van een evenement 17
Hoofdstuk 3 – De gedragscode 18
Hoofdstuk 4 – Reglementaire bepalingen 18
Afdeling 2 – Private en bijzondere veiligheid 18
Afdeling 3 – Verkoop van alcoholhoudende dranken 19
Afdeling 5 – Brandveiligheid in open lucht en in niet-ingedeelde muziekinrichtingen 20
Afdeling 6 – Stormbestendigheid bij tentfuiven 20
Afdeling 7 – Tijdelijke bewegwijzering 20
Afdeling 8– Controle en slotbepalingen 21
Titel 2 – Algemene bepalingen geluidsoverlast 21
Titel 3 – Specifieke bepalingen geluidsoverlast 23
Hoofdstuk 1 – Openbare inrichtingen 23
Hoofdstuk 2 – Gebruik van toestellen die geluid produceren 23
Politie zone Neteland
Hoofdstuk 4 – Grasmaaiers en hobbywerktuigen 24
Hoofdstuk 5 – Toestellen voor recreatief gebruik 24
Hoofdstuk 6 – Vogelschrikkanonnen 25
Hoofdstuk 7 – Lawaai van bouwmachines 25
Hoofdstuk 9 – Geluidsinstallaties op uitgestrekte terreinen 26
Hoofdstuk 10 – Aankondigingen rusttijd, begin en einde arbeid 26
Hoofdstuk 11 – Laden en lossen en hanteren van goederen 26
Titel 4 – Sluitingsuur openbare inrichtingen 26
Hoofdstuk 1 – Toepassingsgebied 26
Hoofdstuk 2– Specifieke bepalingen 26
Titel 5 – Wapens en vuurwerk 28
Titel 6 – Hinderlijke gedragingen 28
Titel 7 – Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie 30
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen 30
Hoofdstuk 2 – Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie 31
Hoofdstuk 3 – Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie 34
Titel 10 – Vergunningsplichtige inrichtingen 36
Hoofdstuk 1 – Exploitatievergunning voor een horeca-uitbating 36
Hoofdstuk 2– Voorwaarden voor clubhuizen en samenscholing van motorclubs 39
Hoofdstuk 3 – Andere vergunningsplichtige inrichtingen 42
Afdeling 1 – Begripsomschrijving 42
Afdeling 2 – Toepassingsgebied 43
Afdeling 4 – Weigeringsgronden 47
Afdeling 5 – Geldigheid toelating 47
Afdeling 6 – Uitbatingsvergunning 48
Afdeling 8 – Verval van rechtswege 50
Afdeling 9 – Overgangsbepalingen 51
Titel 2 – Loslopende dieren 52
Titel 4 – Schade door en aan dieren 53
Titel 9 – Bestrijding processierups 56
Titel 10 – Voederen van dieren 57
Deel 5 – INNAME EN DOORGANG OPENBAAR DOMEIN 58
Titel 1 – Algemene bepalingen 58
Titel 2 – Inname openbaar domein 58
Hoofdstuk 1 – Werkzaamheden op het openbaar domein 58
Hoofdstuk 2 – Invloed op het openbaar domein van werkzaamheden buiten het openbaar domein60 Hoofdstuk 3 – Containers of laadbakken 60
Hoofdstuk 4 – Openbare veiligheid en veilige en vlotte doorgang 61
Titel 3 – Private ingebruikname van het openbaar domein 61
Hoofdstuk 1 – Terrassen en schuttingen op het openbaar domein 61
Hoofdstuk 2 – Uitstalling koopwaar 65
Hoofdstuk 3 – Reclames of opschriften op losstaande constructies en ander straatmeubilair 68
Hoofdstuk 4 – Gebruik van gevels van gebouwen 69
Xxxxxxxx 0 – Xxxxxxxxxxxx van openbaar nut, straatnaamborden, openbare verlichting of andere aanduidingen van openbaar belang 70
Hoofdstuk 5 – Inzamelen, verkopen en uitdelen van drukwerken of producten op openbare plaatsen
............................................................................................................................................................ 70
Hoofdstuk 6 – Privatieve ingebruikneming van het openbaar domein 71
Titel 4 – Xxxxxx, vrieskou, ijs of ijzel 75
Hoofdstuk 1 – Openbare weg en voetpaden 75
Hoofdstuk 2 – Kanalen, waterbekkens en waterlopen 76
Titel 5 – Hinderlijke beplanting 76
Titel 1 – Netheid op en rond het openbaar domein 78
Hoofdstuk 1 – Zwerfvuil en sluikstorten 78
Hoofdstuk 2 – Netheid van voetpaden, goten, bermen en onderhoud van eigendommen 78
Hoofdstuk 3 – Verkooppunten drank en voeding 79
Hoofdstuk 4 – Reinigen/onderhoud voertuigen 80
Hoofdstuk 5 – Wildplassen en dergelijke 80
Hoofdstuk 6 – Opslaan en gebruik van stoffen die hinder veroorzaken 81
Hoofdstuk 7 – Leegstaande woningen 81
Hoofdstuk 8 – Ongezonde en/of bouwvallige woningen 82
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 84
Afdeling 2 – Tijdelijke publiciteit langs de wegen 84
Afdeling 3 – Aanplakkingen op gemeentelijke aanplakborden 86
Hoofdstuk 11 – Vervoersondernemingen 87
Hoofdstuk 12 – Reclamedrukwerk 87
Hoofdstuk 14 – Baangrachten 88
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 88
Afdeling 2 – Bijzondere bepalingen 89
Titel 2 – Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen 91
Afdeling 1 – Algemene bepalingen en verbodsbepalingen 91
Afdeling 2 – Inzameling van huisvuil 92
Afdeling 3 – Inzameling van grofvuil 93
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van glas 94
Afdeling 5 – Selectieve inzameling van papier en karton 95
Afdeling 6 – Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval 95
Afdeling 7 – Selectieve inzameling van groenafval 97
Afdeling 8 – Selectieve inzameling van plasticverpakkingen en metalen verpakkingen (PMD) 97
Afdeling 9 – Selectieve inzameling van plastic 99
Afdeling 10 – Bijkomende selectieve inzameling 99
Afdeling 11 – Het recyclagepark 100
Hoofdstuk 2 – Herentals 102
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 102
Afdeling 2 – Inzameling van huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval
....................................................................................................................................................... 105
Afdeling 3 – Inzameling van grofvuil 108
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van glas 109
Afdeling 5 – Selectieve inzameling van papier en karton 110
Afdeling 6 – Selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval 111
Afdeling 7 – Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval 112
Afdeling 8 – Selectieve inzameling van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons 114
Afdeling 9 – Selectieve inzameling van textiel en herbruikbare goederen 115
Afdeling 10 – Het recyclagepark 116
Hoofdstuk 3 – Herenthout 119
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 119
Afdeling 2 – Inzameling van restafval en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval
....................................................................................................................................................... 121
Afdeling 3 – Inzameling van grofvuil 123
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van glas 124
Afdeling 5 – Selectieve inzameling van papier en karton 125
Afdeling 6 – Selectieve inzameling van groente-, fruit en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaard bedrijfsafval 127
Afdeling 7 – Selectieve inzameling van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD-afval) 130
Afdeling 8 – Selectieve inzameling van textiel 131
Afdeling 9 – Selectieve inzameling van herbruikbare goederen 131
Afdeling 10 – Het recyclagepark 132
Hoofdstuk 4 – Xxxx 000
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 135
Afdeling 2 – Inzameling van huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval
....................................................................................................................................................... 137
Afdeling 3 – Inzameling van grofvuil 138
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van glas 139
Afdeling 5 – Selectieve inzameling van papier en karton 140
Afdeling 6 – Selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval 142
Afdeling 7 – Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval 143
Afdeling 8 – Selectieve inzameling van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD-afval) 144
Afdeling 9 – Selectieve inzameling van textiel 145
Afdeling 10 – Selectieve inzameling van herbruikbare goederen 146
Afdeling 11 – Het recyclagepark 147
Hoofdstuk 5 – Xxxxxxxxx 000
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 149
Afdeling 2 – Inzameling van huisvuil en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval
....................................................................................................................................................... 151
Afdeling 3 – Inzameling van grofvuil 153
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van glas 154
Afdeling 5 – Selectieve inzameling van papier en karton 155
Afdeling 6 – Selectieve inzameling van klein gevaarlijk afval 157
Afdeling 7 – Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval 158
Afdeling 8 – Selectieve inzameling van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons 160
Afdeling 9 – Het recyclagepark 161
Deel 7 – DIVERSE BEPALINGEN 164
Titel 1 – Gemengde inbreuken 164
Titel 2 – Begraafplaatsen en lijkbezorging 165
Hoofdstuk 1 – Grobbendonk 165
Afdeling 1 – Pleegvormen die aan de begravingen voorafgaan 165
Afdeling 2 – Begravingen 166
Afdeling 3 – Graftekens 167
Afdeling 4 – Politie 169
Hoofdstuk 2 – Herentals 170
Afdeling 1 – Toepassingsgebied 170
Afdeling 2 – Pleegvormen die aan de begravingen of crematies voorafgaan 170
Afdeling 3 – Lijkenvervoer 171
Afdeling 4 – Begravingen 171
Afdeling 5 – Graftekens, bouw- en beplantingswerkzaamheden – onderhoud van de graven 172
Afdeling 6 – Concessies 174
Afdeling 7 – Crematie – columbarium – asverstrooiing 174
Afdeling 8 – Politie 175
Hoofdstuk 3 – Herenthout 176
Afdeling 1 – Pleegvormen die de begrafenis voorafgaan 176
Afdeling 2 – Lijkenvervoer 178
Afdeling 3 – Mortuarium 179
Afdeling 4 – Begravingen 179
Afdeling 5 – Crematie 185
Afdeling 6 – Ordemaatregelen 187
Hoofdstuk 4 – Xxxx 000
Afdeling 1 – Pleegvormen die de begravingen/crematies voorafgaan 189
Afdeling 2 – Lijkenvervoer 190
Afdeling 3 – Mortuarium 191
Afdeling 4 – Begravingen 191
Afdeling 5 – Ontgravingen 192
Afdeling 6 – Graftekens, bouw- en beplantingswerken – onderhoud der graven 193
Afdeling 7 – Crematie – columbarium – urnenveld – asverstrooiing 196
Afdeling 8 – Politie 198
Hoofdstuk 5 – Xxxxxxxxx 000
Afdeling 1 – Toepassingsgebied 199
Afdeling 2 – Pleegvormen die de begraving/crematie voorafgaan 199
Afdeling 3 – Lijkenvervoer 199
Afdeling 4 – Mortuarium 200
Afdeling 5 – Begravingen 200
Afdeling 6 – Ontgravingen 202
Afdeling 7 – Graftekens, bouw- en beplantingswerkzaamheden – onderhoud van de graven 203
Afdeling 8 – Concessies 205
Afdeling 9 – Crematie – columbarium – asverstrooiing 205
Afdeling 10 – Handhaving en politie 206
Titel 3 – Parken, plantsoenen, recreatiedomeinen, visvijvers, sportterreinen en speelpleinen 207
Titel 4 – Xxxxxxxx 000
Titel 5 – Meldingsplichtige bouwwerken 209
Titel 6 – Aanplakking van ongeschikt- en-/of onbewoonbaarverklaringen 209
Titel 7 – Kamerwonen 210
Deel 8 – SLOTBEPALINGEN 211
Titel 1 – Strafbepalingen 211
Deel 1 – ALGEMENE BEPALINGEN
Hoofdstuk 1 – Toepassingsgebied Art. 1
§1. De inhoud van deze politiecodex betreft de materies die verband houden met de opdrachten van de gemeente, zoals bepaald in de gemeentewet, met de bedoeling de inwoners en hen die zich op het grondgebied van de stad bevinden, te laten genieten van de voordelen van een goede handhaving voor wat betreft de netheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op het openbaar domein en aanpalende terreinen, alsook in de plaatsen en gebouwen die er zich op bevinden.
Het reglement beoogt bij te dragen tot de leefbaarheid binnen de gemeente door enerzijds gewenst gedrag voor te stellen en anderzijds door overlast, in zijn ruimste zin, te sanctioneren.
§2. Minderjarigen
De politiecodex is ook van toepassing op minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de feiten, zelfs wanneer deze persoon op het ogenblik van de beoordeling van de feiten meerderjarig is geworden.
Een procedure van ouderlijke betrokkenheid wordt voorzien, krachtens artikel 17 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
De ambtenaar die belast is met het opleggen van de administratieve geldboetes krachtens artikel 21,
§1, 1° van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt belast met de uitvoering daarvan.
§3. Bemiddeling
Een lokale bemiddeling wordt voorzien voor minderjarige en meerderjarige overtreders van de politiecodex, krachtens artikel 4, §2 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Een reglement inzake lokale bemiddeling wordt opgesteld.
Dit reglement zal de procedures en nadere regels voor de uitvoering van de lokale bemiddeling voor minderjarigen (en meerderjarige) overtreders bevatten, krachtens artikel 18, §1 (en 12, §1, 1°) van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Na de goedkeuring van dit reglement door de gemeenteraad zal deze procedure in werking treden.
De procedure van lokale bemiddeling zal uitgevoerd worden door de bemiddelaar in het kader van de Gemeentelijke Administratieve Sancties.
De bemiddelaar treedt op in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Turnhout en de gemeenten die deel uitmaken van de politiezone Geel-Laakdal-Meerhout, de politiezone
Neteland, de politiezone Zuiderkempen en de politiezone Dessel-Balen-Mol, in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de federale regering m.b.t. de jeugdcriminaliteit
§4. Gemeenschapsdienst
Een gemeenschapsdienst wordt voorzien voor minderjarige en meerderjarige overtreders van de politiecodex krachtens artikel 4, §2 en artikel 10 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Hoofdstuk 2 – Definities Art. 2
Voor de toepassing van deze politiecodex gelden volgende definities:
§1. Overlast: de individuele, materiële gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een stad of gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt.
§2. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijbaan begrepen is.
§3. Onder voetpad verstaat men de doorgaans ten opzichte van de rijbaan verhoogde of gelijkgrondse berm, die voor de voetgangers bestemd is.
§4. De openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijke grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij wetten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Het omvat tevens, binnen dezelfde perken van wetten en verordeningen, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen.
§5.Voor de toepassing van dit reglement verstaat men onder openbaar domein:
- de openbare weg, met inbegrip van de bermen, voetpaden, fietspaden, de ruimten aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en pleinen die openstaan voor alle verkeer, hetzij voetgangersverkeer of ander verkeer
- de groene ruimten, te weten de openbare plantsoenen, wandelplaatsen, parken, tuinen, pleinen, speelterreinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning
§6. Onder openbare plaats verstaan we het openbaar domein, de terreinen toegankelijk voor het publiek en de niet-openbare terreinen die voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn.
§7. Openbare inrichtingen: alle inrichtingen alsmede hun aanhorigheden, die, al dan niet tegen betaling, voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang beperkt tot bepaalde categorieën van personen, zoals danszalen, concertzalen, discotheken, privé-clubs, winkels, restaurants, drankgelegenheden, met inbegrip van die welke in open lucht gelegen zijn.
§8. Huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden, zoals gedefinieerd in artikel 4.1.1 van het VLAREMA.
§9. Met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, hierna vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen genoemd: bedrijfsafvalstoffen van vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke afvalstoffen en die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding, zoals gedefinieerd in artikel 1.2.1 §2, 54° van het VLAREMA.
§10. Selectieve inzameling: alle huishoudelijke afvalstoffen die gescheiden van ongesorteerd huishoudelijk afval (huisvuil, grofvuil, …) worden aangeboden en verder afzonderlijk worden gehouden bij de ophaling of inzameling zoals bepaald in artikel 4.3.1 van het VLAREMA.
§11. Nachtwinkel: iedere vestigingseenheid waarvan de netto verkoopoppervlakte niet groter dan 150 m² is, die geen andere activiteiten uitoefent dan de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen en die op duidelijke en permanente manier de vermelding “Nachtwinkel” draagt.
§12. Privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.
§13. Exploitant van het private bureau voor telecommunicatie of nachtwinkel: de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico het privaat bureau voor telecommunicatie of de nachtwinkel wordt uitgebaat.
§14. Een evenement is een occasionele gebeurtenis van culturele, maatschappelijke, commerciële of sportieve aard met inbegrip van fuiven en festivals die openstaat voor publiek, ongeacht of het op privé- of openbaar domein plaatsvindt.
Privé-evenementen zijn festiviteiten waar de toegang afhankelijk is van de persoonlijke en individuele uitnodiging van de organisator en waar de toegang wordt gecontroleerd door een lijst van genodigden bij de ingang.
§15. Publiek toegankelijke plaatsen: een bijeenkomst is voor het publiek toegankelijk wanneer ook andere personen worden toegelaten dan diegene die nominatief werden uitgenodigd. Een publieke oproep om zich nominatief te laten uitnodigen, maakt van het evenement een publiek toegankelijk evenement.
§16. Organisator van een evenement: de organisator van een evenement is elke natuurlijke persoon, rechtspersoon of feitelijke vereniging die een evenement organiseert.
§17. Uitbater: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die de plaats van het evenement al dan niet onder bezwarende titel ter beschikking stelt van de organisator.
§18. Open lucht: een evenement in open lucht is een evenement dat plaatsvindt op een plaats die zodanig open is dat elke toevallige voorbijganger kan waarnemen dat er een evenement aan de gang is. Hieronder worden ook tentfuiven begrepen.
§19. Niet-ingedeelde muziekinrichtingen zijn ruimtes die niet onder rubriek 32.1 van het Vlarem I- decreet ressorteren. Evenementen in tenten en in open lucht zijn in dit reglement evenementen in niet-ingedeelde muziekinrichtingen.
Deel 2 – PARKEREN
Titel 1 – Beperking van het langdurig parkeren
Art. 3 tot en met 5 - Opgeheven
Titel 2 – Woonwagens en kamperen
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Art. 6
Op het ganse grondgebied is het verboden te verblijven in verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen dienen, al dan niet voorzien van wielen, voor een tijdsduur die 24 uur te boven gaat, met uitzondering:
- op de erkende kampeerterreinen
- op een erkend woonwagenpark
- tijdens de kermisperiode: voor deze die hun standplaats hebben op de plaatselijke kermissen
- in een afgebakend gebied op speciaal voorziene parkeerplaatsen, mits voorafgaande tijdelijke vergunning van de burgemeester
Art. 7
Het is verboden met een verplaatsbare inrichting die voor bewoning kan dienen of met één of meer bij de verplaatsbare inrichting behorende voertuigen een andere staanplaats in te nemen dan die door de burgemeester is aangewezen.
De toelating tot het innemen van een standplaats hetzij op het permanent hetzij op het niet- permanent terrein is nominatief en beperkt, en het kan niet uitgebreid, overgedragen, noch verkocht, verhuurd, gedeeld, geruild of uitgeleend worden aan derden, tenzij mits voorafgaandelijke toelating van de burgemeester.
De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing in Herentals, Herenthout, Olen en Vorselaar.
Afdeling 1 – Algemene bepalingen
Art. 8
De toelating door de burgemeester zoals vermeld in artikel 7 wordt gegeven na advies van het woonwagencomité. Bij overtreding van artikel 7 verliest de overtreder alle standrechten.
Art. 9
Zij die aanleiding geven tot het verstoren van de openbare orde, met mogelijk lichamelijk letsel voor gevolg, kunnen het standrecht verliezen en door de politie aangezegd worden terstond het terrein te verlaten.
Art. 10
Eenieder is verplicht met het oog op orde, zedelijkheid, veiligheid, gezondheid en brandvoorkoming, zich te gedragen naar de bevelen en aanwijzingen van de burgemeester.
Art. 11
Eenieder die met een woonwagen een standplaats op het terrein heeft ingekomen, is verplicht ervoor te zorgen dat deze standplaats en de daarbij horende gebouwen en accommodatie zindelijk worden gehouden. Het opzettelijk hieraan in gebreke blijven, kan het verlies van de standrechten tot gevolg hebben.
Art. 12
Het is eenieder verboden:
- op het terrein vee, pluimvee of kleinvee te houden. Honden zijn toegelaten overeenkomstig deze politiecodex
- buiten de WC’s zijn natuurlijke behoefte te doen
- de sanitaire installaties voor andere doeleinden te gebruiken: deze installaties dienen steeds zuiver gehouden
- mest, as of afval, van welke aard ook, te werpen of te laten vallen op andere dan de daarvoor aangewezen plaatsen
- de gedeelten van het woonwagenterrein te betreden die tot plantsoenen bestemd zijn
- buiten de woonwagen te overnachten
- de beschikbare accommodatie op het terrein voor andere doeleinden te gebruiken dan waarvoor ze bestemd zijn, zonder toelating van de burgemeester
- het stukbranden van voertuigen of andere materialen moet gebeuren op andere plaatsen dan de daartoe aangewezen plaats
Art. 13
Het is verboden lompen, oud materiaal (schroot) of andere handelsartikelen op te slaan of op de standplaats te houden. Zij moeten opgestapeld worden op de daartoe aangewezen plaats en onder inachtneming van de door de burgemeester gegeven aanwijzingen. Deze goederen dienen van het woonwagenterrein verwijderd te worden, indien zij niet meer kunnen opgestapeld worden op de daartoe aangewezen plaats.
Art. 14
Het is verboden brandbare en explosieve stoffen zoals petroleum, benzine, butaangas, e.d. in voorraad te hebben voor zover deze voorraad 60 liter of 60 kg per standplaats overschrijdt. Voor huisbrandolie gelden de wettelijke normen. Het is verboden vuur in open lucht aan te leggen.
Art. 15
Het bijhouden en verwijderen van het huisvuil moet geschieden zoals voorgeschreven in deze politiecodex. Het gebruik van plastiek zakken is verplicht.
Art. 16
Het is eenieder verboden stallen, afdaken, hokken of gebouwen van welke aard ook op toegewezen standplaats op te richten. Achter de verharding en op een beperkte oppervlakte kunnen nochtans kleine opslagplaatsen, mits uitdrukkelijke toelating van het schepencollege, opgericht worden, rekening houdend met de wet van de organisatie van ruimtelijke ordening en stedenbouw (verjaring of gedoogzaamheid is geen bewijs, kan niet ingeroepen worden).
Art. 17
Eenieder die schade berokkent aan een der gebouwen, wegen of omheiningen, behorende aan het terrein, is verplicht deze schade zo spoedig mogelijk te herstellen in de oorspronkelijke toestand.
Art. 18
Bij inbreuk van onderhavig artikel en de vorige zullen de overtreders op schriftelijk bevel van de burgemeester en na advies van het woonwagencomité, door de politie aangezocht worden binnen de opgegeven termijn het terrein te verlaten.
Art. 19
Wanneer de verwijdering van woonwagens een inbewaringneming door het gemeentebestuur noodzaken, zal dit geschieden op kosten en verantwoordelijkheid van betrokkene.
Art. 19-1
Het voor de standplaatsen verschuldigde standgeld wordt door het gemeentebestuur vastgesteld. Het bestuur kan deze vergoeding te allen tijde aanpassen. In gebreke blijven van betaling kan verlies van standrecht voor gevolg hebben.
Art. 20
Het verlies van standrecht zal steeds na advies van het woonwagencomité bij schriftelijke kennisgeving van de burgemeester aan de betrokkenen betekend worden.
Afdeling 2 – Bepalingen voor de permanente standplaatsen
Art. 21
Eenieder die met een woonwagen een standplaats op het woonwagenterrein wenst in te nemen, is verplicht hiervoor voorafgaandelijk een aanvraag te doen bij de toezichter van de politie of zijn plaatsvervanger bij de politie. Deze aanvraag zal voorgelegd worden aan het woonwagencomité die het met haar advies ter goedkeuring zal overmaken aan de burgemeester. Bij het opstellen van de wachtlijst zal rekening gehouden worden met:
- de duur dat het gezin reeds ononderbroken zijn standplaats heeft in de gemeente Grobbendonk
- de gezinslast
- de duur dat het gezin reeds ingeschreven is in het bevolkingsregister van de gemeente Grobbendonk
- de financiële toestand van het gezin
Art. 22
Ieder die met een woonwagen een standplaats inneemt op het terrein, is verplicht tenminste 24 uur voor het vertrek met zijn woonwagen hiervan kennis te geven aan de burgemeester.
Art. 23
Afwezigheidsperiodes van een maand of meer moeten vooraf worden meegedeeld aan de burgemeester.
Bij een afwezigheid van meer dan acht maanden beslist de burgemeester op advies van het woonwagencomité over het verder recht van betrokkene op zijn standplaats. Een eventueel verlies hiervan zal hem door middel van het besluit van de burgemeester betekend worden.
Art. 24
Uit het oogpunt van de brandveiligheid en de hygiëne moeten de volgende richtlijnen gevolgd worden:
- De maximumbezetting van de standplaats mag niet meer bedragen dan 120 m², zijnde 3/8 van de totale nuttige oppervlakte.
- De woonwagens en de caravans dienen opgesteld op minstens 2 meter van de perceelsgrens. Er moet tenminste 4 meter vrije ruimte gelaten worden tussen de woonwagens met hun aanhorigheden en de vaste gebouwtjes.
- In ieder van de vaste gebouwtjes moet een tuinslang voorzien zijn van minstens 25 meter lang met een doormeter van 0,5 duim of 12 millimeter.
- Er mogen geen woonwagens of caravans geplaatst worden op de toegangswegen naar de percelen noch op de invalswegen naar het terrein.
- Iedereen dient een brandverzekering af te sluiten inbegrepen burenverhaal. Afwijking hierop is enkel toegestaan na advies van het woonwagencomité en met de schriftelijke toestemming van de burgemeester. De volledige verantwoordelijkheid hiervan rust steeds bij de betrokkene.
Afdeling 3– Bepalingen voor de niet-permanente standplaatsen
Art. 25
Iedere woonwagenbewoner die langer dan 24 uur op het terrein voor doortrekkenden wenst te vertoeven, dient voorafgaandelijk een toelating te bezitten van de burgemeester, hem afgeleverd door de toezichter van de politie, die hem eveneens de plaats aanduidt. Deze toelating is slechts geldig voor 14 dagen maar kan ten uitzonderlijke titel verlengd worden voor personen die hun woonplaats te Grobbendonk hebben en dit na advies van het woonwagencomité.
Art. 26
Na het verstrijken van de toegelaten termijn voor de woonwagenbewoner, die zijn woonwagen op het terrein voor doortrekkenden op de Schmitzhoeve heeft staan, dient deze zijn standplaats terstond te ruimen en kan geen nieuwe machtiging bekomen worden vooraleer een termijn van 30 dagen verstreken is.
Art. 27
Het is verboden op het woonwagenterrein voor doortrekkenden stallen, hokken, afdaken of afrasteringen van welke aard ook op te richten.
Art. 28
Op het terrein zijn enkel rijklare woonwagens (voorzien van wielen) toegelaten. Hetzelfde geldt voor andere voertuigen.
Art. 29
Uit het oogpunt van de brandveiligheid en de hygiëne moeten de volgende richtlijnen gevolgd worden:
- De maximumbezetting van de standplaats mag niet meer bedragen dan 60 m², zijnde 3/8 van de totale oppervlakte.
- De woonwagens en de caravans dienen opgesteld op minstens 2 meter van de perceelsgrens.
- Er mogen geen woonwagens of caravans geplaatst worden op de toegangswegen naar de percelen noch op de invalswegen naar het terrein.
- Iedereen dient een brandverzekering af te sluiten inbegrepen burenverhaal. Afwijking hierop is enkel toegestaan na advies van het woonwagencomité en met de schriftelijke toestemming van de burgemeester. De volledige verantwoordelijkheid hiervan rust steeds bij de betrokkene.
Art. 30
Bij niet-naleving van voorgaande artikelen kan door het gemeentebestuur ambtelijk worden overgegaan tot herstel van de gewijzigde en onwettelijke toestand. De kosten kunnen via de burgerlijke rechtbank op de inbreukplegers verhaald worden, na het verstrijken van de termijn die daarvoor gesteld werd.
Deel 3 – OPENBARE RUST
Titel 1 – Evenementen
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Art. 31
Kermissen en wekelijkse en maandelijkse markten vallen niet onder de bepalingen van deze titel.
Art. 32 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herenthout, Olen en Vorselaar
§1. Behoudens een voorafgaande en schriftelijke toestemming van de burgemeester, verder evenementenvergunning genoemd, is elk evenement op de openbare weg of in open lucht, zowel georganiseerde als toevallige, verboden op het grondgebied van de gemeente.
§2. De houder van deze vergunning is verplicht zich te houden aan de opgelegde voorwaarden vervat in de evenementenvergunning.
Art. 32 Niet van toepassing in Herentals
§1. Behoudens een voorafgaande en schriftelijke toestemming van de burgemeester, verder evenementenvergunning genoemd, is elk evenement op de openbare weg of in open lucht, zowel georganiseerde als toevallige, verboden op het grondgebied van de gemeente. Dit is niet van toepassing voor privé-evenementen op privé-domein.
§2. De houder van deze vergunning is verplicht zich te houden aan de opgelegde voorwaarden vervat in de evenementenvergunning.
Art. 33
Alle evenementen van aard om de openbare weg te belemmeren, de vrijheid of zekerheid van het verkeer te beletten, om de burgers op te ruien, onrust te doen ontstaan, de rust en de zekerheid van de inwoners te hinderen, zijn verboden.
Art. 34
Het is verboden de bevelen of richtlijnen van een politieambtenaar, gegeven in het kader van het handhaven of herstel van de openbare rust, veiligheid, gezondheid, zindelijkheid of gegeven in het kader van de bestrijding of voorkoming van overlast, niet na te leven.
Art. 35
Alle betogingen, waarvan het doel is eisen kracht bij te zetten of te doen gelden, zijn verboden aan privéwoningen.
Art. 36
Evenementen mogen binnen de grenzen van de gemeente uitsluitend worden georganiseerd op plaatsen of in inrichtingen die voor de deelnemers aan de bijeenkomst voldoende garanties bieden
op het vlak van veiligheid, gezondheid en zindelijkheid, en zonder dat de bijeenkomst in de buurt voor overlast zorgt.
Art. 37
Evenementen die langer dan dertig dagen toegankelijk zijn voor het publiek worden beschouwd als een tijdelijke inrichting en moeten een exploitatievergunning aanvragen en eventueel de noodzakelijke omgevingsvergunning.
Hoofdstuk 2 – De aanvraag van een evenement Art. 38
§1. Dit hoofdstuk is van toepassing op alle evenementen, ongeacht hun duur, die op voor het publiek
toegankelijke plaatsen georganiseerd worden.
§2. Dit hoofdstuk is van toepassing op privé-evenementen op het openbaar domein, niet op andere privé-evenementen.
Art. 39 – De aanvraag
§1. De aanvraag van een evenement is een maatregel om de lokale overheden tijdig en op een eenvormige wijze in kennis te stellen van het te organiseren evenement en hen de mogelijkheid te geven om de nodige vergunningen te onderzoeken en af te leveren.
§2. Alle onderstaande evenementen moeten verplicht aangevraagd worden:
- evenementen op de openbare weg
- evenementen in open lucht
- evenementen met elektronisch versterkte muziek
- evenementen met sterke drank
- evenementen met inzet van vrijwillige security
- evenementen met een geluidswagen
- evenementen met ambulante handel
§3. Andere evenementen moeten niet aangevraagd worden. De organisator is vrij om het evenement te melden om de lokale overheid en de hulpdiensten in kennis te stellen van het evenement.
§4. Uiterlijk 60 kalenderdagen voor de aanvang van het evenement vraagt de organisator toestemming voor het evenement door middel van het modelformulier zoals ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur.
Art. 40 – Beschikbaarheid van de modelformulieren
De uitbaters stellen de organisatoren bij de reservatie van het evenement in het bezit van dit reglement, de modelformulieren en de gedragscode.
Art. 41 – Bijlage aan het modelformulier
Elk modelformulier is vergezeld van een exemplaar van de gedragscode. Dit exemplaar is ondertekend door de organisator van het evenement. De ondertekening wordt voorafgegaan door de datum en de handgeschreven formulering ‘gelezen en goedgekeurd’.
Door de ondertekening van de gedragscode schikt de organisator van het evenement zich naar de waarden van de code.
Hoofdstuk 4 – Reglementaire bepalingen
Art. 42
§1. Voor evenementen geldt een sluitingsuur vanaf 3.00 uur tijdens het weekend (van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag) en op feestdagen (avond voor de feestdag). Er geldt dan tevens een exploitatieverbod tussen 03.00 uur en 06.59 uur.
§2. Voor evenementen geldt een sluitingsuur vanaf 1.00 uur tijdens de weekdagen van maandag tot vrijdag. Er geldt dan tevens een exploitatieverbod tussen 01.00 uur en 06.59 uur.
Art. 43
Op de sluitingsuren van artikel 42 zijn de volgende afwijkingen mogelijk:
- Wanneer het evenement in de nabijheid van stiltebehoevende instellingen georganiseerd wordt, kan de burgemeester bij gemotiveerde beslissing het sluitingsuur vroeger laten ingaan. Stiltebehoevende instellingen of zones zijn bijvoorbeeld bejaardentehuizen, ziekenhuizen,
scholen en natuurreservaten,…
- Tijdens de nacht van 31 december op 1 januari wordt het sluitingsuur en het exploitatieverbod opgeheven.
- De burgemeester kan mits gemotiveerd besluit beslissen om het sluitingsuur en exploitatieverbod op te heffen of te wijzigen.
Afdeling 2 – Private en bijzondere veiligheid
Art. 44
Als in voorkomend geval de organisator beroep doet op de private veiligheid is hij gehouden de bepalingen van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid na te leven. De organisator vermeldt op het modelformulier de aanwezigheid van private veiligheid die hij al dan niet zelf organiseert.
Art. 45 – Toelating voor de interne bewakingsdienst
Als in voorkomend geval de interne bewakingsdienst van de organisator bestaat uit natuurlijke personen die deze activiteiten sporadisch en op een onbezoldigde wijze uitoefenen dan dient de
organisator hiervoor toelating aan de burgemeester te vragen. De organisator vraagt door middel van de aanvraag, opgenomen in het modelformulier, de bedoelde toelating aan bij de burgemeester.
Art. 46 – Mogelijke verplichting van private bewaking
De burgemeester kan bij een gemotiveerde beslissing de aanwezigheid van private bewaking verplichten.
Afdeling 3 – Verkoop van alcoholhoudende dranken
Art. 47 – Regel
Tijdens het evenement is het verboden om in occasionele drankgelegenheden sterke dranken te verkopen zoals bepaald in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de tarieven van de accijnsrechten op alcohol en op alcoholhoudende drank.
Art. 48 – Afwijking verkoop alcoholhoudende dranken
Bij het indienen van het modelformulier kan de organisator aan het college van burgemeester en schepenen een afwijking van het verbod in artikel 47 vragen.
Deze eenmalige toelating is onderworpen aan de bepalingen opgenomen in artikels 49, 50 en 51 van dit reglement.
Art. 49 – Verkooppunt
De verkoop van de sterke dranken zoals bepaald in artikel 47 is duidelijk onderscheiden van de verkooppunten waar de andere dranken verkocht worden.
Elk verkooppunt van sterke drank is voorzien van een duidelijke en zichtbare vermelding met betrekking tot het verbod van de verkoop van sterke dranken aan minderjarigen.
Art. 50 – Personen belast met de verkoop
Personen belast met de verkoop van de sterke dranken zoals bepaald in artikel 47 houden zich uitsluitend bezig met deze activiteit. Het is deze personen verboden gelijktijdig andere dranken dan de sterke dranken zoals bepaald in artikel 47 te verkopen of te overhandigen. De organisator duidt onder deze personen een verantwoordelijke aan voor de verkoop van de sterke dranken zoals bepaald in artikel 47. Deze verantwoordelijke is gedurende het evenement aanwezig in het verkooppunt.
Art. 51 – Verkoop
De sterke dranken zoals bepaald in artikel 47 worden enkel onder bezwarende titel aangeboden. Het is verboden de sterke dranken bepaald in artikel 47 gratis te verstrekken of te overhandigen.
Art. 52 – Regel
Het is in open lucht verboden toestellen te gebruiken die lichtpollutie veroorzaken tenzij deze noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de bezoekers en medewerkers aan het evenement.
Afdeling 5 – Brandveiligheid in open lucht en in niet-ingedeelde muziekinrichtingen
Art. 53
Het is verplicht de bepalingen van het politiereglement houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke lokalen en tijdens publiek toegankelijke evenementen na te leven.
Afdeling 6 – Stormbestendigheid bij tentfuiven
Art. 54 – Attest
Het attest van stormbestendigheid van de tent, opgesteld in het Nederlands, moet samen met het verzekeringsattest aanwezig zijn op de plaats van het evenement en op eenvoudig verzoek getoond kunnen worden bij controle.
Het attest van stormbestendigheid moet de volgende noodzakelijke gegevens bevatten:
- identiteit en telefoonnummer van de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die instaat voor de opbouw van de tent
- type, structuur en afmetingen van de tent
- de maximale weerstand van de tent uitgedrukt in beaufort en km/h
Art. 55 – Voorzorgen
Bij overschrijding van de windsnelheid zoals bepaald in het attest stormbestendigheid dient de organisator:
- bij aanvang van het evenement af te zien van het evenement
- tijdens het evenement over te gaan tot hetzij een tijdelijke, hetzij een definitieve ontruiming en sluiting van het evenement
Afdeling 7 – Tijdelijke bewegwijzering
Art. 56
Tijdelijke bewegwijzering voor evenementen moet gemeld worden en kan langs de gemeente- en gewestwegen onder de volgende voorwaarden:
- De wegwijzers mogen pas 24 uur voor de aanvang van het evenement geplaatst worden.
- Het is verboden wegwijzers vast te spijkeren op bomen. Ze kunnen wel op de bomen geplakt worden of op doek bevestigd worden zonder schade aan te brengen.
- Het is uitdrukkelijk verboden wegwijzers vast te hechten aan verkeersborden.
- Het is uitdrukkelijk verboden permanente wegmarkeringen aan te brengen op het openbaar domein.
- Het is verboden de wegwijzers met ijzeren binddraden te bevestigen aan geschilderde verlichtingspalen.
- De wegwijzers mogen de zichtbaarheid van de kruispunten niet belemmeren.
- De wegwijzers mogen de weggebruikers en voetgangers niet hinderen.
- De wegwijzers moeten binnen 24 uur na het evenement verwijderd worden. Is dit niet gebeurd, dan zal de gemeente dit doen op kosten van de organisator.
- De wegwijzers mogen enkel aangebracht worden op een wijze dat ze geen schade kunnen aanbrengen aan bomen, verlichtingspalen of andere aanhechtingsobjecten.
- Voor tijdelijke bewegwijzering langs gewestwegen is een toestemming van het Vlaams Gewest noodzakelijk.
Afdeling 8– Controle en slotbepalingen
Art. 57 – Plaatsbezoek
De organisatoren en de uitbaters van de evenementen verlenen voor en tijdens het evenement de toegang aan de bevoegde bestuurlijke overheid, de brandweer en de politie ten einde de controle op dit reglement toe te laten.
Art. 58 – Weigering
Onverminderd de bepalingen van dit reglement kan de burgemeester op gemotiveerde wijze een vergunning voor een evenement in open lucht of voor een tentfuif weigeren wanneer de gekozen locatie of inrichting onvoldoende garanties biedt op het vlak van veiligheid, gezondheid, zindelijkheid of om ernstige overlast voor de buurt te voorkomen.
Art. 59 – Voorwaardelijke toelating bij evenementen in open lucht en tentfuiven Onverminderd de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen kan de burgemeester de naleving van de voorwaarden opleggen die hij inzake veiligheid, gezondheid of zindelijkheid of ter vermijding van ernstige overlast voor de buurt noodzakelijk acht.
Art. 60– Preventieve sluiting
Onverminderd de bevoegdheden die de burgemeester krachtens artikel 134ter van de nieuwe gemeentewet heeft, kan hij de gehele of gedeeltelijke stopzetting gelasten van een evenement dat plaatsvindt in strijd met de bepalingen van onderhavig reglement of met de voorwaarden die in uitvoering van dit reglement werden opgelegd.
De hieraan verbonden kosten zijn verhaalbaar op de organisator van het evenement. In voorkomend geval kunnen deze kosten verhaald worden op de uitbater van de ingedeelde muziekinrichting die heeft nagelaten om de organisator van het evenement de voorwaarden in de vergunning mee te delen.
Indien de identiteit van de organisator niet bekend is of indien de organisator een feitelijke vereniging is, worden al diegenen die op om het even welke wijze aan de organisatie of aan het verloop van de activiteit hebben meegewerkt, als organisator beschouwd, en zij zijn allen hoofdelijk voor deze kosten aansprakelijk.
Art. 61 tot en met 65 – Opgeheven
Titel 2 – Algemene bepalingen geluidsoverlast
Art. 66 – Opgeheven
Art. 67 – Geluidsoverlast overdag
Iedereen is verplicht zich zodanig te gedragen dat anderen niet meer dan noodzakelijk door geluid gehinderd worden. Elk gerucht of rumoer bij dag (tussen 7.00 en 22.00 uur) is verboden, wanneer het zonder noodzaak wordt veroorzaakt of wanneer het te wijten is aan een gebrek aan voorzorg en de rust van de inwoners in het gedrang brengt.
Art. 68 – Geluidsoverlast ‘s nachts
Het is verboden zich tussen 22.00 en 7.00 uur schuldig te maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord, zoals bepaald in artikel 561, 1 van het Strafwetboek1.
Art. 69 – Niet-hinderlijk geluid
§1. Niet van toepassing in Olen
In beginsel wordt een geluid als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het het gevolg is van:
- werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid indien deze overdag (tussen 7.00 en 22.00 uur) plaatsvinden
- van werken die overdag (tussen 7.00 en 22.00 uur) op werkdagen en zaterdagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen
- van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen
- van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie of activiteit, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd
- spelende kinderen tussen 7.00 en 22.00 uur
- het gebruik van landbouwwerktuigen tijdens het oogstseizoen voor de normale exploitatie van landbouwgronden
§2. Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
In beginsel wordt een geluid als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het het gevolg is van:
- werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid indien deze overdag (tussen 7.00 en 22.00 uur) plaatsvinden
- van werken die overdag (tussen 7.00 en 22.00 uur) aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-
, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen
- van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen
1 Dit is een gemengde inbreuk zoals bedoeld in artikel 119 bis, §2 van de nieuwe gemeentewet.
- van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie of activiteit, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd
- spelende kinderen tussen 7.00 en 22.00 uur
- het gebruik van landbouwwerktuigen tijdens de normale exploitatie van landbouwgronden
Titel 3 – Specifieke bepalingen geluidsoverlast
Hoofdstuk 1 – Openbare inrichtingen Art. 70
Het is de uitbaters van openbare inrichtingen verboden zonder vergunning van de burgemeester om elektronisch versterkte muziek te produceren hoorbaar op een openbare plaats buiten de inrichting.
Art. 71
Het is verboden in openbare inrichtingen muziek te maken van 1.00 tot 7.00 uur. Tijdens de weekeinden– van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag– en op feestdagen geldt het verbod van 3.00 tot 7.00 uur, behoudens in geval van vergunning van de burgemeester.
Tijdens oudejaarsnacht van 31 december op 1 januari wordt het muziekverbod opgeheven.
Art. 72
De burgemeester kan de openbare inrichtingen laten ontruimen en sluiten als wanorde of lawaai wordt vastgesteld die de openbare rust of de rust van de omwonenden kan storen.
Art. 73
De uitbaters van openbare inrichtingen zijn verantwoordelijk voor geluidsoverlast op hun terrassen.
Hoofdstuk 2 – Gebruik van toestellen die geluid produceren Art. 74
Het is verboden op het openbaar domein en op openbare plaatsen in de open lucht radio’s, televisietoestellen, geluidswagens, luidsprekers en in het algemeen alle soorten ontvang- en zendtoestellen te laten functioneren, die hoorbaar zijn op meer dan 5 meter van de geluidsbron.
Art. 75
Het gebruik van deze toestellen binnenshuis en op particuliere eigendom mag niet hoorbaar zijn op een openbare plaats.
Art. 76
De burgemeester kan afwijkingen toestaan. De voorwaarden in de toelating dienen nageleefd te worden.
Art. 77
Onverminderd de bepalingen inzake geluidsoverlast opgenomen in de wegcode en de technische eisen inzake motorvoertuigen, motorfietsen en bromfietsen, mag geen enkel voertuig noch ander verkeersmiddel abnormaal lawaai veroorzaken, hetzij door een ongewone wijze van sturen, hetzij door onoordeelkundig gebruik van de remmen, hetzij door het wegnemen of veranderen van de voorgeschreven knaldempers en dit zowel op openbaar als op privaat terrein.
Art. 78
Het is verboden elektronisch versterkte muziek in voertuigen te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig. De overtredingen tegen deze bepaling, die aan boord van voertuigen worden begaan, worden verondersteld door de bestuurder te zijn begaan, tot bewijs van het tegendeel.
Art. 79
Het is verboden op de openbare weg, al dan niet van op een voertuig, geluid te verwekken (fluiten, bellen, klokken, muziek,…) met het doel de aandacht te trekken op de verkoop van een product, het verlenen van een dienst of het voeren van reclame of propaganda, tenzij mits naleving van de volgende voorwaarden:
- De uitzendingen mogen niet rustverstorend zijn.
- Tijdens de uitzendingen niet parkeren, noch het verkeer hinderen van voertuigen, fietsers of voetgangers.
- geen uitzendingen geven in een straal van 200 meter rond markten, braderijen, openbare plechtigheden, erediensten, openbare plaatsen waar reeds muziekuitzendingen zijn toegestaan, evenals van alle manifestaties met grote volkstoeloop, rustoorden, bejaardentehuizen, ziekenhuizen en andere verpleeginstellingen en scholen tijdens de lesuren
- niet rondrijden tussen 22.00 en 7.00 uur
- niet rondrijden op zondagen en wettelijke feestdagen (uitgezonderd verkoopswagens) Afwijkingen voor bijzondere gelegenheden kunnen worden toegestaan door de burgemeester. Hoofdstuk 4 – Grasmaaiers en hobbywerktuigen
Art. 80
Het gebruik in openlucht van houtzagen en grasmaaiers evenals van alle hobbygereedschappen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden tussen 22.00 en 7.00 uur.
Hoofdstuk 5 – Toestellen voor recreatief gebruik Art. 81
Het is verboden met ontploffingsmotoren aangedreven speeltuigen en experimenteertuigen te
gebruiken om er oefeningen, persoonlijke of groepsvermakelijkheden, wedstrijden of manifestaties mee te houden of te organiseren in de open lucht, op minder dan 300 meter van woonwijken, woonkernen of bewoonde huizen.
Afwijkingen hierop kunnen door de burgemeester worden toegestaan. De voorwaarden in de toelating dienen nageleefd te worden.
Dit verbod geldt niet op de vergunde terreinen waarop afzonderlijke reglementen van toepassing zijn.
Hoofdstuk 6 – Vogelschrikkanonnen Art. 82
§1. Het gebruik van al dan niet automatische vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen, met
inbegrip van toestellen die, al dan niet elektronisch versterkt, het geluid laten horen van krijsende vogels om vogels te verjagen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan mits voorafgaandelijke schriftelijke melding aan de burgemeester. De melding moet gemotiveerd worden en moet de beoordeling van de mogelijke hinder van de installatie mogelijk maken.
§2. Na de melding is het gebruik van vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen toegelaten voor een maximale duur van 3 weken. Langer gebruik is mogelijk op voorwaarde dat de burgemeester hiervoor een schriftelijke voorafgaande toelating geeft.
§3. De toelating kan door de burgmeester worden geschorst of ingetrokken indien een overtreding van dit artikel of het bestaan van overmatige hinder wordt vastgesteld.
§4. Het gebruik van boven vernoemde toestellen is verboden tussen 22.00 en 7.00 uur.
§5. Luchtdrukkanonnen mogen enkel opgesteld worden op een afstand van meer dan 150 meter van een woning en/of op een voldoende afstand van de openbare weg zodat ze geen gevaar kunnen vormen voor gebruikers van de openbare weg of het verkeer niet kunnen hinderen.
§6. Het kanon mag niet meer dan zes knallen per uur produceren.
§7. De opening van het kanon moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden teneinde de hindergevoelige plaatsen te beschermen.
Hoofdstuk 7 – Lawaai van bouwmachines Art. 83
§1. Niet van toepassing in Olen
Behoudens vergunning van de burgemeester is het gebruik van bouwmachines of andere bouwwerktuigen, die van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren, verboden op werkdagen tussen 22.00 en 7.00 uur, alsook op zon- en wettelijke feestdagen.
§2. Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Behoudens vergunning van de burgemeester is het gebruik van bouwmachines of andere bouwwerktuigen, die van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren, verboden tussen 22.00 en
7.00 uur.
Hoofdstuk 8 – Muziek Art. 84 en 85 - Opgeheven
Hoofdstuk 9 – Geluidsinstallaties op uitgestrekte terreinen Art. 86 - Opgeheven
Hoofdstuk 10 – Aankondigingen rusttijd, begin en einde arbeid Art. 87 - Opgeheven
Hoofdstuk 11 – Laden en lossen en hanteren van goederen
De bepalingen van hoofdstuk 11 zijn niet van toepassing in Herentals en Olen.
Art. 88
§1. Bij het laden of lossen van materialen, toestellen of voorwerpen dienen deze zo veel mogelijke gedragen te worden en niet gesleept, verplaatst of geworpen. Als de voorwerpen omwille van hun afmetingen of hun gewicht niet kunnen gedragen worden, dienen zij uitgerust te zijn met een voorziening waardoor ze zo geluidloos mogelijk kunnen verplaatst worden.
§2. ’s Nachts zijn de in §1 van dit artikel bedoelde handelingen verboden, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
Titel 4 – Sluitingsuur openbare inrichtingen
Hoofdstuk 1 – Toepassingsgebied Art. 89
Deze titel is niet van toepassingen op fuiven en andere evenementen zoals bepaald in Deel 3, Titel 1, Hoofdstuk 2. Voor deze activiteiten zijn de bepalingen van Deel 3, Titel 1, Hoofdstuk 2 van toepassing.
Hoofdstuk 2– Specifieke bepalingen Art. 90
De uitbaters van koffiehuizen en openbare inrichtingen (waar gegiste en sterke dranken worden
geserveerd en die niet milieuvergunningsplichtig zijn) moeten, tijdens de weekdagen van maandag tot vrijdag, hun zaak en aanhorigheden sluiten voor het publiek tussen 1.00 en 7.00 uur.
Art. 91
De uitbaters van koffiehuizen en openbare inrichtingen (waar gegiste en sterke dranken worden
geserveerd en die niet milieuvergunningsplichtig zijn) moeten, tijdens het weekend (van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag) en feestdagen (avond voor de feestdag) hun zaak en aanhorigheden sluiten voor het publiek tussen 3.00 en 7.00 uur.
Art. 92
Het is de uitbaters van openbare inrichtingen verboden de toegang tot de zaak af te sluiten, het licht te doven of te dempen zolang er publiek aanwezig is.
Art. 93
De uitbaters van openbare inrichtingen kunnen een afwijking van het sluitingsuur bekomen door een convenant af te sluiten met de burgemeester. In dit convenant worden meer specifieke uitbatingvoorwaarden ter voorkoming van openbare overlast in een onderlinge overeenkomst verder uitgewerkt. Dit convenant moet te allen tijde kunnen worden voorgelegd aan een bevoegde controlerende instantie.
Art. 94
Het sluitingsuur dient goed zichtbaar naar de omgeving aan of in de openbare inrichting worden aangebracht.
Uitzondering wordt gemaakt voor de exploitatie van hotels in zoverre het de aankomst en/of het vertrek van hotelgasten betreft.
Art. 95
De openbare inrichtingen zijn vrijgesteld van het sluitingsuur op oudejaarsnacht van 31 december op 1 januari.
Art. 96
De burgemeester kan naar aanleiding van feesten of kermisdagen en mits gemotiveerd besluit beslissen om het sluitingsuur en exploitatieverbod te wijzigen of op te heffen.
De tijdelijke toelating van de burgemeester is schriftelijk en voorafgaand. Deze toelating moet te allen tijde kunnen worden voorgelegd aan een bevoegde controlerende instantie.
Een uittreksel houdende de bepaling van het sluitingsuur dient goed zichtbaar naar de omgeving aan of in de openbare inrichting worden aangebracht.
Deze toelating kan te allen tijde terug ingetrokken worden door de burgemeester.
Art. 97
De uitbaters van openbare inrichtingen en/of de organisatoren van evenementen die de inrichting na het sluitingsuur openhouden én het publiek dat weigert de openbare inrichting te verlaten na het sluitingsuur kunnen worden gestraft volgens de bepalingen van dit reglement.
Art. 98
De burgemeester kan die openbare inrichtingen waar muziek, lawaai of enig andere vorm van
rustverstoring de openbare rust of de rust van de omwonenden stoort, die dag doen ontruimen en sluiten tot de eerstvolgende dag.
Titel 5 – Wapens en vuurwerk
Art. 99 – Wapens
Het is verboden op gelijke welke plaats vuurwapens af te vuren.
Afwijkingen hierop kunnen door de burgemeester worden toegestaan. De voorwaarden van de toelating dienen te worden nageleefd.
Deze verbodsbepaling is niet van toepassing op de schietoefeningen die georganiseerd worden op officieel vergunde schietterreinen en op de bepalingen van de jachtwetgeving.
Art. 100 – Vuurwerk en dergelijke
§1. Het is verboden op gelijk welke plaats om het even welk vuurwerk, feestgeschut of kanonschoten af te steken of voetzoekers, thunderflashes of knal- en rookbussen te laten ontploffen zonder voorafgaandelijke toelating van de burgemeester tot het afschieten van dit vuurwerk en dergelijke.
De voorwaarden van de toelating dienen worden nageleefd.
§2. Zowel op openbaar domein als binnen private eigendommen op het grondgebied van de gemeente is het verboden om in open lucht Thaise lampionnen of onbemande (wens)ballonnen die werken door middel van een permanente open vlam op te laten.
Titel 6 – Hinderlijke gedragingen
Art. 101
Het is verboden personen de vlotte doorgang te belemmeren, hen op enigerlei wijze te intimideren of hen ongewenst na te roepen, aan te klampen of na te lopen.
Art. 102
Het is verboden om zonder noodzaak op deuren, ramen of afsluitingen of op eender welk deel van gebouwen te kloppen of aan te bellen.
Art. 103
Het is verboden iemand te hinderen of te bevuilen door onder meer voorwerpen op een onvoorzichtige wijze naar iemand te werpen of te spuwen.
Art. 104
Het is verboden stenen of andere voorwerpen die kunnen bevuilen of beschadigen, tegen voertuigen, huizen, gebouwen en afsluitingen te werpen, of in tuinen en besloten erven van een ander.
Art. 105
Het is verboden zonder toestemming aarde, graszoden, stenen of materialen van plaatsen die tot het openbaar domein behoren weg te nemen.
Art. 106
Het is verboden op welke manier dan ook evenementen, sportieve of andere bijeenkomsten die toegestaan zijn te verstoren.
Art. 107
§1. Het is verboden feitelijke gedragingen te stellen met als gevolg dat de persoon die deze gedragingen stelt bestuurlijk opgesloten kan worden in een politiecel, op grond van artikel 31, 2°, 3° en 4° van de wet op het politieambt of op grond van artikel 9ter van de drugwet van 24 februari 1921.2
§2. Het is verboden feitelijke gedragingen te stellen in de zin van artikel 31.2°, 3° en 4° van de wet op het politieambt of in de zin van artikel 9ter van de drugswet van 24 februari 1921, met als gevolg dat de politie kan beslissen om de persoon te begeleiden naar huis.
2 Artikel 31 uit de wet op het politieambt:
Bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke politie en onverminderd de bevoegdheden uitdrukkelijk toegekend bij wetten van bijzondere politie, kunnen de (politieambtenaren) in geval van volstrekte noodzaak overgaan tot de bestuurlijke aanhouding:
1° van een persoon die hen hindert in het vervullen van hun opdracht het verkeer vrij te houden; 2° van een persoon die de openbare rust daadwerkelijk verstoort;
3° van een persoon, ten aanzien van wie er op grond van zijn gedragingen, van materiële aanwijzingen of van de omstandigheden, redelijke gronden zijn om te denken dat hij voorbereidingen treft om een misdrijf te plegen dat de openbare rust of de openbare veiligheid ernstig in gevaar brengt, met als doel hem te beletten een dergelijk misdrijf te plegen;
4° van een persoon die een misdrijf pleegt dat de openbare rust of de openbare veiligheid ernstig in gevaar brengt, teneinde dit misdrijf te doen ophouden.
In de in het tweede lid van artikel 22 gepreciseerde gevallen kunnen de politieambtenaren overgaan tot de bestuurlijke aanhouding van personen die de openbare rust verstoren en hen van de plaats van de samenscholing verwijderen.
De vrijheidsbeneming mag nooit langer duren dan de tijd vereist door de omstandigheden die haar rechtvaardigen en mag in geen geval twaalf uur te boven gaan.
Artikel 9ter Drugwet
De persoon die, op een voor het publiek toegankelijke plaats, kennelijk onder invloed van verdovende of psychotrope stoffen wordt aangetroffen, kan, indien zijn aanwezigheid, hetzij voor een ander hetzij voor zichzelf, wanorde, schandaal of gevaar veroorzaakt, onder de verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie, bestuurlijk worden aangehouden voor maximaal zes uur. Hij ontvangt, indien zijn toestand zulks vereist, de nodige geneeskundige zorg.
De gerechtelijke autoriteiten worden hiervan in kennis gesteld.
De politie informeert deze personen op het moment van hun vrijlating over de mogelijkheden inzake vrijwillige hulpverlening en deelt hen, zo mogelijk, de nodige adressen en contactpunten mee.
Art. 107-1
Behoudens vergunning van de burgemeester is het gebruik van volgende voertuigen op buurtwegen verboden: quads, motoren voor motorcross en 4x4-terreinwagens.
Als buurtweg wordt beschouwd een openbare, lokale weg die niet voor het algemene voertuigenverkeer werd ingericht en die in hoofdzaak bestemd is voor één of meerdere categorieën van langzaam verkeer, meer bepaald voetgangers, fietsers en/of ruiters. Als buurtwegen worden onder andere beschouwd voetwegen, veldwegen, aardewegen, jaagpaden, kerkwegels, bospaden, …
Het verbod vermeld in lid 1 geldt niet voor het gebruik van voertuigen uitsluitend aangewend voor
beroepsdoeleinden (bijvoorbeeld landbouw, krantenverkoop, …).
Art. 107-2
Iedere bedrieglijke hulpoproep of ieder bedrieglijk gebruik van een praatpaal of signalisatietoestel dat bestemd is om de veiligheid van de gebruikers te vrijwaren, is verboden.
Art. 107-3
Onverminderd de in dit politiereglement voorziene maatregelen, kan de burgemeester, telkens wanneer de openbare gezondheid, veiligheid of rust in gevaar is, maatregelen bevelen om het gevaar te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege en op kosten en risico van degene die in gebreke is gebleven, tot uitvoering laten overgaan. Het niet-naleven van het bevel van de burgemeester wordt bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie
Art. 107-4
§1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas of butaangas (niet-limitatieve opsomming) te verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect.
§2. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties en andere maatregelen kan de politie bij inbreuken op §1 van dit artikel de schadelijke middelen in beslag nemen.
Titel 7 – Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Art. 108
Voor de toepassing van deze titel worden volgende definities gehanteerd:
§1. Exploitant: de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie wordt uitgebaat.
§2. Vestigingseenheid: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres en die voor de consument toegankelijk is waar activiteiten waarop de wet van 10 november 2006 van toepassing is, uitgeoefend worden.
§3. Nachtwinkel: een vestigingseenheid die cumulatief aan volgende voorwaarden voldoet:
- ingeschreven zijn in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de rubriek
‘verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen’
- geen andere handelsactiviteit uitoefenen dan de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen
- een maximale netto-verkoopsoppervlakte hebben van 150 m²
- op een duidelijke en permanente manier de vermelding ‘nachtwinkel’ dragen
§4. Privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.
§5. Vestigingsvergunning: voorafgaande vergunning voor het vestigen van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie verleend door het college van burgemeester en schepenen zoals omschreven in het artikel 18, §1 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
§6. Uitbatingsvergunning: vergunning voor het uitbaten van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie verleend door de burgemeester nadat voldaan is aan een aantal uitbatingsvoorwaarden.
Hoofdstuk 2 – Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing in Herenthout.
Art. 109
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle nieuwe te openen en bestaande vestigingseenheden op het grondgebied van de gemeente die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van artikel 108 van dit reglement, worden beschouwd als een nachtwinkel en als een privaat bureau voor telecommunicatie.
Art. 1103
In afwijking van artikel 6, c) van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie verboden vóór 18.00 uur en na 2.00 uur.
3 Overtreding sluitingsuur wordt bestraft door de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
Art. 111
§1. Onverminderd de toepassing van andere wetten en reglementen is het aan de instellingen die in dit reglement beoogd worden verboden:
- alcoholhoudende dranken te verkopen na 0.00 uur
- te laden en lossen tussen 22.00 uur ’s avonds en 7.00 uur ’s morgens
- dranken te schenken
§2. Onverminderd de toepassing van andere wetten en reglementen is het aan de instellingen die dit reglement beoogd worden verplicht gelegen te zijn op loopafstand van parkeergelegenheid met dien verstande dat deze parkeergelegenheid eventueel mag bestaan uit toegelaten parkeerplaatsen op het openbaar domein.
§3. Onverminderd de toepassing van andere wetten en reglementen met het oog op het beperken van overlast, is het verboden:
- tussen 22.00 uur ’s avonds en 7.00 uur ’s morgens in de nabije omgeving van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie nachtrumoer te veroorzaken, dat hoorbaar is op openbare plaatsen en waardoor de nachtrust van omwonenden zou kunnen worden verstoord
- alcohol te consumeren in de nachtwinkels. Het is tevens verboden alcoholhoudende dranken te verbruiken op de openbare weg, behoudens in geval van feestelijkheden of andere manifestaties georganiseerd of toegestaan door het college van burgemeester en schepenen
- in de nabije omgeving van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie voertuigen draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat
Art. 112
§1. De vestiging van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie is onderworpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.
Voor het verkrijgen van een vestigingsvergunning dient de uitbater een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier.
§2. Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren indien het van mening is dat de openbare orde, veiligheid en rust in het gedrang komt. Hiervoor kan de het college zich baseren op een advies van de politiediensten.
§3. Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren indien het aantal vestigingen van nachtwinkels of private bureaus voor telecommunicatie de ruimtelijke draagkracht van de gemeente overschrijdt.
Art. 113
§1. Voor elke uitbating van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 108 van dit reglement, moet de uitbater schriftelijk een uitbatingsvergunning aanvragen bij de burgemeester door middel van daartoe voorzien aanvraagformulier.
§2. Voor de nachtwinkels of de private bureaus voor telecommunicatie die worden opgericht na de inwerkingtreding van dit reglement4, moet de uitbater in alle gevallen een vestigingsvergunning kunnen voorleggen, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot uitbatingsvergunning.
§3. Voor de nachtwinkels of de private bureaus voor telecommunicatie die bestaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement, moet de uitbater uiterlijk binnen een periode van 2 maanden na de inwerkingtreding van dit reglement een uitbatingsvergunning aanvragen. De aanvraag geldt als tijdelijke uitbatingsvergunning tot de definitieve vergunning wordt verleend of geweigerd.
§4. De uitbatingsvergunning wordt verleend door de burgemeester en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten bevat:
- een brandveiligheidsonderzoek: een onderzoek naar de brandveiligheid uitgevoerd door de brandweerdienst die voor het grondgebied van de gemeente bevoegd is
- een stedenbouwkundig onderzoek: een onderzoek naar de conformiteit van de instelling met de geldende stedenbouwkundige bepalingen, zowel op gemeentelijk niveau als op Vlaams en federaal niveau. Zo dient onder meer nagegaan te worden of de geldende regelgeving betreffende stedenbouw gerespecteerd wordt of de exploitant zijn zaak heeft ingeplant overeenkomstig de voorschriften in de stedenbouwkundige verordeningen, de gewestplannen, de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen
- een moraliteitsonderzoek: bij de aanvraag dient een bewijs van goed gedrag en zeden te worden toegevoegd
- een onderzoek naar de hygiëne, meer bepaald het beschikken over een voedingsmiddelenvergunning
§5. De uitbatingsvergunning wordt verleend aan de exploitant voor een welbepaalde vestigingseenheid. De vergunning kan dus niet overgedragen worden aan een andere exploitant, noch kan deze worden overgedragen naar een andere vestigingseenheid.
§6. De exploitant is verplicht alle wijzigingen in de instelling die een verandering uitmaken ten opzichte van de voorwaarden van dit reglement onmiddellijk te melden aan het college van burgemeester en schepenen.
§7. De vergunning vervalt van rechtswege indien de exploitatie van de instelling, door dit reglement beoogd, voor een periode van minstens zes maanden feitelijk is onderbroken.
§8. De burgemeester kan beslissen om bepaalde voorwaarden te koppelen aan de uitbatingsvergunning.
§9. De vergunning dient steeds op eerste aanvraag van een bevoegd controlerend ambtenaar te worden voorgelegd.
4 1 januari 2011
Art. 114
§1. Overeenkomstig artikel 18, §3 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht, en dienstverlening kan de burgemeester de sluiting bevelen van de nachtwinkels of de private bureaus voor telecommunicatie die uitgebaat worden in overtreding van dit reglement.
§2. Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning te allen tijde intrekken wanneer er inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van dit reglement.
Hoofdstuk 3 – Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
De bepalingen van hoofdstuk 3 zijn niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Olen en Vorselaar.
Art. 115
Elke inplanting en/of exploitatie van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie op het grondgebied van de gemeente is verboden, behalve mits voorafgaande vergunning, verleend door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 116
De aanvraag tot het bekomen van de in artikel 115 bedoelde vergunning dient schriftelijk ingediend te worden bij het college van burgemeester en schepenen en dient vergezeld te zijn van alle documenten die dienstig kunnen zijn voor de beoordeling van de voorwaarden, opgelegd in dit reglement.
Art. 117
De vergunning kan slechts worden verleend na een voorafgaand administratief onderzoek en positieve beoordeling betreffende:
- een brandveiligheidsonderzoek: een onderzoek naar de brandveiligheid uitgevoerd door de brandweerdienst die voor het grondgebied van de gemeente bevoegd is
- een financieel onderzoek: een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde gemeentefacturen en aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de instelling en de exploitant
- een stedenbouwkundig onderzoek: een onderzoek naar de conformiteit van de instelling met de geldende stedenbouwkundige bepalingen, zowel op gemeentelijk niveau als op Vlaams en federaal niveau. Zo dient onder meer nagegaan te worden of de geldende regelgeving betreffende stedenbouw gerespecteerd wordt of de exploitant zijn zaak heeft ingeplant overeenkomstig de voorschriften in de stedenbouwkundige verordeningen, de gewestplannen, de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen
- een moraliteitsonderzoek: een onderzoek inzake de zedelijkheid voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals bepaald in het KB van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, verricht door de politie van de woonplaats van de exploitant op verzoek van de plaatselijke politie. Tevens wordt door de politie nagegaan of de exploitant een veroordeling heeft opgelopen wegens een inbreuk op de wet op het racisme en de xenofobie, de wetgeving op
de openbare dronkenschap, de drugswetgeving en/of een veroordeling heeft opgelopen wegens daden van weerspannigheid ten overstaan van politie of andere overheidsdiensten
- enkel voor wat betreft de nachtwinkels: een onderzoek naar de hygiëne en meer bepaald het beschikken over een voedingsmiddelenvergunning
Art. 118
De exploitant verbindt zich ertoe te voldoen aan alle wetten en reglementen van toepassing op het uitbaten van een winkel.
Art. 1195
De openingsuren van de instellingen, beoogd door dit hoofdstuk, zijn begrensd als volgt:
- de nachtwinkels mogen slechts geopend zijn van 20 uur ’s avonds tot 6 uur ’s morgens
- de private bureaus voor telecommunicatie mogen geopend zijn van 9 uur ’s morgens tot 20 uur ’s
avonds
Art. 120
Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning op gemotiveerde wijze weigeren indien het van mening is dat de openbare orde, de openbare rust en/of de openbare gezondheid in het gedrang komt.
Art. 121
Onverminderd de toepassing van andere wetten en reglementen, is het aan de instellingen die in dit reglement beoogd worden verboden:
- alcoholhoudende dranken te verkopen of te schenken
- te laden en te lossen tussen 22 uur ’s avonds en 7 uur ’s morgens
- niet gelegen te zijn op loopafstand van parkeergelegenheid met dien verstande dat deze parkeergelegenheid eventueel mag bestaan uit toegelaten parkeerplaatsen op het openbaar domein
Art. 122
Onverminderd de toepassing van andere wetten en reglementen met het oog op het beperken van overlast, is het verboden:
- tussen 22 uur ’s avonds en 7 uur ’s morgens in de nabije omgeving van nachtwinkels nachtrumoer te veroorzaken, dat hoorbaar is op openbare plaatsen en waardoor de nachtrust van de omwonenden zou kunnen verstoord worden;
- in de nabije omgeving van nachtwinkels voertuigen of hun toebehoren (bv. koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat.
5 Overtreding sluitingsuur wordt bestraft door de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
Art. 123
§1. De vergunning wordt afgeleverd aan een exploitant voor een welbepaalde instelling. De vergunning kan dus niet worden overgedragen aan een andere exploitant noch kan deze worden overgedragen naar een andere locatie.
§2. De exploitant is verplicht alle wijzigingen in de instelling die een verandering uitmaken ten opzichte van de voorwaarden van dit reglement onmiddellijk te melden aan het college van burgemeester en schepenen.
§3. De vergunning dient steeds op eerste aanvraag van een bevoegd controlerend ambtenaar te worden voorgelegd.
§4. De vergunning vervalt van rechtswege indien de exploitatie van de instelling, door dit reglement beoogd, voor een periode van minstens 6 maanden feitelijk is onderbroken.
Art. 124
Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning te allen tijde intrekken wanneer inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van dit reglement.
Titel 8 – Drankautomaten
Art. 125
Het is verboden alcoholhoudende dranken te verkopen in drankautomaten aan min zestienjarigen. De drankautomaten moeten aldus uitgerust zijn met een E-ID-lezer.
Titel 10 – Vergunningsplichtige inrichtingen
Hoofdstuk 1 – Exploitatievergunning voor een horeca-uitbating
Art. 126
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende definities.
§1. Exploitant: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, ongeacht hun eventuele hoedanigheid van handelaar, voor wiens rekening en risico de horecazaak wordt uitgebaat.
§2. Drankvergunning: de vergunning die aan de exploitant het recht verleent om gegiste en/of sterke drank te schenken, zoals bedoeld in het Koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken en in de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank.
§3. Exploitatievergunning: een vergunning die aan de exploitant het recht verleent op het aangeduide adres een horecazaak uit te baten.
§4. Horecazaken: drankgelegenheden of restaurants in lokalen of ruimten, in privé- of openbare gebouwen, permanent ingericht om te worden gebruikt als ruimte waarin gewoonlijk dranken en/of maaltijden van welke aard ook worden verstrekt voor gebruik ter plaatse.
§5. Occasionele horecazaken: de vooraf als dusdanig aangegeven activiteiten die, naar aanleiding van om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard, ten hoogste dertig kalenderdagen per jaar worden gehouden.
§6. Reizende horecazaken: horecazaken gehouden in boten, schepen, spoorwagens of andere voertuigen, ook in (kermis)kramen, loodsen, tenten of andere inrichtingen, die van de ene naar de andere plaats worden overgebracht.
§7. Nieuwe horecazaak: van een nieuwe horecazaak is sprake in één van de vijf hierna vermelde gevallen:
- bij een nieuwbouw
- wanneer er een bestemmingswijziging van het onroerend goed plaatsvindt overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of het omgevingsvergunningsdecreet
- wanneer de aard van de handelsactiviteit wijzig
- wanneer er in een bestaande horecazaak een verbouwing met stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning gebeurt, voor dat gedeelte waarop de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning betrekking heeft
- bij wijziging van de vestigingseenheid
§8. Criminele motorbende: Een strikt hiërarchisch georganiseerde groepering van motorrijders die een non-conformistische levensstijl financieren door het plegen van misdrijven.
Art. 127 – Vergunningsplicht
§1. De exploitant van een horecazaak moet in het bezit zijn van een exploitatievergunning.
§2. Volgende horecazaken moeten in tegenstelling tot §1 niet in het bezit zijn van een exploitatievergunning:
- occasionele horecazaken
- reizende horecazaken
- horecazaken die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit hoofdstuk6 geopend waren en onafgebroken verder worden uitgebaat op dezelfde locatie en door dezelfde exploitant
6 Ingegaan in Herentals vanaf 24/06/2020, in Grobbendonk en Vorselaar vanaf 1/07/2020, in Olen vanaf 7/07/2020 en in Herenthout vanaf 7/07/2020
Art. 128 – Vergunningsaanvraag
Voor het verkrijgen van de vergunningen dient de exploitant via het daartoe bestemde formulier in bij de burgemeester.
Indien in de horecazaak gegiste en/of sterke dranken worden geschonken, dient aan de aanvraag een geldige drankvergunning voor desgevallend gegiste en/of sterke dranken te worden toegevoegd.
Art. 129 – Onderzoek
De exploitatievergunning kan enkel worden toegekend mits cumulatief is voldaan aan volgende voorwaarden:
a) voldoen aan de verzekeringsverplichtingen zoals omschreven door de wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en haar uitvoeringsbesluiten in dergelijke gevallen
b) voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften
c) een positieve beoordeling van de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust krijgen: een positieve beoordeling van onderzoek naar de mogelijke verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust door de horecazaak en van naar eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen
d) voldoen aan de vestigingsformaliteiten als ondernemer (zoals de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, beroepskaart, nodige kennis van het bedrijfsbeheer, nodige beroepskennis) en/of enige andere vergunningen of attesten die wettelijk voorgeschreven zijn.
e) indien in de horecazaak gegiste en/of sterke dranken worden geschonken: voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken en de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank. Voor deze zaken geldt de exploitatievergunning tevens als drankvergunning.
Art. 130 – Vergunning
§1. De exploitatievergunning wordt voor onbepaalde duur afgeleverd aan een exploitant voor een welbepaalde horecazaak. Wanneer de exploitant wijzigt of een nieuwe horecazaak wordt opgestart, dan dient een nieuwe exploitatievergunning te worden aangevraagd.
§2. De burgemeester kan beslissen om in de exploitatievergunning bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van de specifieke omstandigheden, zoals de aard of de ligging van de horecazaak.
§3. De vergunning wordt afgeleverd voor onbepaalde duur.
In afwijking hiervan kan een exploitatievergunning uitgereikt worden voor een bepaalde duur van zes maanden indien uit het onderzoek van de voorwaarden zoals bepaald in artikel 129 blijkt dat één of meerdere adviserende instanties een gunstig advies onder voorbehoud uitbrengt of uitbrengen. Deze exploitatievergunning van bepaalde duur kan maximaal eenmaal verlengd worden voor een periode van zes maanden.
§4. De vergunning moet steeds op eerste vordering van een bevoegde controlerende ambtenaar ter inzage worden voorgelegd en afgegeven.
Art. 130-1 – Wijzigingen
De exploitant is verplicht om de sluiting van de horecazaak, de wijziging van de exploitant en alle wijzigingen in de horecazaak die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, onmiddellijk te melden aan de burgemeester.
Art. 130-2 – Verbod op faciliteren van criminele motorbendes
Het faciliteren van bijeenkomsten van een criminele motorbende in een horecazaak is verboden.
Art. 130-3 – Verval van rechtswege van de vergunningen
De exploitatievergunning vervalt van rechtswege in een van de volgende gevallen:
- op het moment dat de exploitatie van de zaak voor een periode van xxxxxx dan één jaar feitelijk is onderbroken
- in geval van faillissement
- in geval van veroordeling tot gerechtelijke verzegeling
- in geval van ontbinding van de rechtspersoon
- in geval van wijziging van de organen van de rechtspersoon
- in geval van schrapping van de exploitant of van de betrokken vestiging uit de kruispuntbank voor ondernemingen
Hoofdstuk 2– Voorwaarden voor clubhuizen en samenscholing van motorclubs Art. 130-4 – Begrippenkader
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder volgende begrippen verstaan:
- Motorclub: een hiërarchisch gestructureerde groep van twee of meer personen gekenmerkt door een gemeenschappelijke ideologie of groepscultuur die naar de buitenwereld wordt veruitwendigd door het gebruik van gemeenschappelijke kenmerken, zoals symbolen,
clubemblemen, colors, tatoeages, materialen, voertuigen, kledij, foto’s en ongeacht het
effectieve bezit of gebruik van een motor
- Clubhuis: een ruimte of locatie waar een bijeenkomst van een motorclub plaatsvindt
- Exploitant: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging of de rechtspersoon, al dan niet eigenaar, die een clubhuis, in feite of in rechte faciliteert of uitbaat.
- Organisator: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging of de rechtspersoon, die een bijeenkomst van een motorclub in feite of in rechte organiseert
- Deelnemer: de natuurlijke persoon die aanwezig is op een bijeenkomst van een motorclub
Art. 130-5 – Toepassingsgebied
Onverminderd andere toepasselijke regelgeving, moeten de exploitant, de organisator en de deelnemers voldoen aan de bepalingen van dit reglement.
Art. 130-6 – Voorwaarden
De organisatie of de exploitatie van een clubhuis of de deelname aan een bijeenkomst van een motorclub is verboden, tenzij aan de hiernavolgende voorwaarden is voldaan.
§1. Met betrekking tot de inrichting
1° Het clubhuis voldoet aan de geldende regelgeving met betrekking tot stedenbouw, milieu en omgeving.
2° Het clubhuis voldoet aan de brandveiligheidsvereisten zoals nader omschreven in het politiereglement Brandweerzone Xxxxxx inzake publiek toegankelijke gebouwen en evenementen of in een verslag van Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxx of van een door de burgemeester aangestelde toezichter.
Deze voorwaarden worden gecontroleerd door de gemeente en de politie. De gemeente en politie kunnen hiervoor bijkomende inlichtingen inwinnen bij andere diensten. De politie stelt de burgemeester in kennis van de resultaten van deze controle.
§2. Voorwaarden ten aanzien van de persoon
Er wordt een politioneel en/of administratief onderzoek gevoerd naar vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, opschorting, eenvoudige schuldverklaring voor inbreuken op feiten zoals omschreven in:
- het Strafwetboek, met uitzondering van de overtredingen in Titel X
- de Drugswet
- de Wapenwet
- de Wet Private Militie
- de Vreemdelingenwet
- de fiscale en sociale wetgeving
- de camerawetgeving
- vestigingsvoorwaarden
- de wet op racisme of xenofobie ingegeven daden
- voorwaarden verbonden aan de exploitatie van een inrichting of clubhuis
De hiernavolgende personen moeten aan een gunstig onderzoek voldoen:
- de organisator
- de deelnemer
- de exploitant
- de organen en/of de vertegenwoordigers van de exploitant of de organisator
- andere personen die in welke hoedanigheid ook deelnemen aan een motorclub of de exploitatie van een clubhuis
Als in dit onderzoek wordt vastgesteld dat er verschillende vaststellingen en/of veroordelingen zijn, kan het onderzoek als ongunstig worden beschouwd.
Deze voorwaarden worden gecontroleerd door de gemeente en de politie. Hiervoor kunnen bijkomende inlichtingen bij andere diensten worden ingewonnen.
Art. 130-7 – Modaliteiten
§1. Voor elke bijeenkomst van een motorclub dient de organisator, bij gebreke hieraan de exploitant, een deelnemerslijst op te maken met vermelding van naam, voornaam, roepnaam of alias, geboortedatum, rijksregisternummer, woonplaats en kentekenplaat van het voertuig.
§2. Op eerste verzoek van de lokale politie of de gemeente dient de organisator, bij gebreke hieraan de exploitant, de volledige en actuele deelnemerslijsten van de bijeenkomsten van de motorclub gedurende de laatste zes maanden te overhandigen.
§3. Het clubhuis moet tijdens een bijeenkomst onmiddellijk zowel van binnen als van buiten zonder tussenkomst van een derde toegankelijk zijn met het oog op de toegang van controle- en hulpverleningsdiensten.
§4. Het is verboden om ramen van een clubhuis tijdens de bijeenkomsten van de motorclub op enige wijze ondoorzichtig te maken (bijvoorbeeld: door er voorwerpen te plaatsen, de ramen met folie te bekleden, de gordijnen of de (rol)luiken te sluiten).
§5. Iedere aanwezige in het clubhuis dient te allen tijde toegang te verlenen aan controle- en hulpverleningsdiensten.
§6. Het is verboden een bijeenkomst van een motorclub die niet voldoet aan de bepalingen van dit reglement te faciliteren.
Art. 130-8 – Samenscholing
§1. Het is verboden om in openlucht en/of op de openbare ruimte, openbare vergaderingen en manifestaties in te richten, zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming van de burgemeester.
Onder manifestatie wordt begrepen het bij elkaar komen van een groep mensen om anderen hun standpunt of hun mening van politieke, religieuze, sociale, culturele of van welke aard ook, kenbaar te maken en te propageren.
De toestemming wordt minstens 60 dagen vooraf aangevraagd.
De burgemeester kan altijd de verleende toestemming intrekken, als hij van oordeel is dat de openbare vergadering of de manifestatie een gevaar zou betekenen voor de openbare veiligheid, orde en rust.
§2. Zijn ook verboden: de organisatie van en/of de deelname aan samenscholingen die kunnen leiden tot ernstige overlast of die de openbare veiligheid, orde en rust ernstig kunnen verstoren.
§3. De organisatie van en deelname aan openbare vergaderingen, manifestaties en samenscholingen die geleid hebben tot openbare ordeverstoring (met inbegrip van overlast), worden bestraft met administratieve sancties zoals voorzien in artikel 130-9.
Art. 130-9 – Administratieve sancties
§1. Elke overtreding van dit politiereglement wordt bestraft met:
- een administratieve geldboete tot maximaal 175,00 of 350,00 euro, naargelang het een minderjarige dan wel een meerderjarige overtreder betreft
- en/of een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de inrichting
§2. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen het clubhuis tijdelijk of definitief sluiten:
- indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot openbare ordeverstoring met inbegrip van overlast, wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier
- indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de aanvraag of bij wijzigingen van de gegevens in de aanvraag waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen
- in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement
- in geval het onderzoek in artikel 130-6 ongunstig is
§3. De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder. Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§4. Het opleggen van administratieve sancties gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Art. 130-10 – Administratieve maatregelen
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in artikel 130-9 voorziene administratieve sancties.
Hoofdstuk 3 – Andere vergunningsplichtige inrichtingen
Afdeling 1 – Begripsomschrijving
Art. 130-11
In dit hoofdstuk worden de volgende definities gehanteerd:
- uitbater: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, ongeacht hun eventuele hoedanigheid van handelaar, voor wiens rekening en risico de inrichting, die hij huurt of waarvan hij eigenaar is, wordt uitgebaat
- uitbatingsvergunning: een toelating die aan de uitbater het recht verleent om op het aangeduide adres de betrokken inrichting uit te baten
- publiek toegankelijke inrichting: elke inrichting waar andere personen dan de uitbater en de personen die er werken, toegang hebben
- BMF: Belgische Massage Federatie
- BEVO: Beroepsvereniging van Reflexologisten België
- BSF: Belgische Shiatsu Federatie
- seksinrichting: iedere voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin vertoningen, voorstellingen en vermakelijkheden van pornografische aard plaatsvinden al dan niet tegen betaling, onder welke vorm ook. Onder seksinrichting waarin pornografische vertoningen of voorstellingen plaatsvinden wordt onder meer verstaan: seksbioscoop, sekstheater, peepshows, erotische vertoningen en paaldansvertoningen al dan niet in combinatie met kleinhandel en/of andere dienstverlening van welke aard dan ook. Een seksshop, een winkel waar hoofdzakelijk erotische producten worden verkocht, valt eveneens onder de definitie van een seksinrichting.
- shishabars: iedere publiek toegankelijke inrichting, onder meer bestemd om waterpijpen te roken, ook al is dit slechts af en toe. Onder waterpijp wordt verstaan een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.
- massagesalons: iedere publiek toegankelijke inrichting waar de uitbater massages aanbiedt en die hiervoor uitgerust, kenbaar en/of zichtbaar gemaakt is
- massage: het toedienen van lichaamsmanipulatie door een ander persoon, hoofdzakelijk door aanraking (bijvoorbeeld: relaxatiemassage, hot stone massage, Indiase massage, shiatsu, Thaïse massage, triggerpointmassage, en andere), andere dan cosmetische massage
- CBD-winkels: iedere publiek toegankelijke inrichting waar producten op basis van cannabis worden verkocht
- handcarwash: iedere publiek toegankelijke inrichting zonder vaste inrichting met industriële wastechnieken, waar motorvoertuigen van derden manueel worden gewassen/gepoetst en/of worden behandeld met beschermingsmiddelen zoals waxen en dergelijke
- telecomwinkel: iedere voor het publiek inrichting, met uitzondering van een vestiging van een winkelketen, waar in hoofd- of nevenactiviteit simkaarten en/of herlaadkaarten aangeboden worden die uitgegeven zijn door een telecomoperator die uitsluitend op voorafbetaalde basis mobiele elektronische communicatiediensten aanbiedt, in combinatie met de verkoop van
telecommunicatiemiddelen (zoals smartphone, gsm, tablet, …) en/of -accessoires (zoals hoofdtelefoon, hoesjes, …) en/of dienstverlening met betrekking tot telecommunicatiemiddelen (zoals herstel van onderdelen, installeren van applicaties, activiteiten als belwinkel, …)
Afdeling 2 – Toepassingsgebied
Art. 130-12 – De inrichtingen die een uitbatingsvergunning vereisen
§1. De bepalingen van dit deel zijn van toepassing op volgende inrichtingen:
- seksinrichtingen
- shishabars
- massagesalons
- handcarwashes
- CBD-winkels
- telecomwinkels
§2. Onverminderd andere regelgeving moet de uitbater van de inrichtingen vermeld in §1 in het bezit zijn van een uitbatingsvergunning afgeleverd door de burgemeester.
Art. 130-13 – Vrijstellingen
Volgende inrichtingen zijn vrijgesteld van de verplichting om over een uitbatingsvergunning te beschikken:
- massagesalons, uitgebaat op tentoonstellingen en op jaarbeurzen voor de gehele duur van de tentoonstelling of jaarbeurs, ongeacht de hoedanigheid van de uitbater
- huis-aan-huis massages: massages uitgevoerd in de verblijfplaats van de gemasseerde persoon en op diens uitnodiging
- massages uitgevoerd in een mobiele, tijdelijke inrichting, duidelijk afgebakend in de ruimte, die wordt geëxploiteerd ter gelegenheid, voor de duur en op de plaats van een evenement, sportwedstrijd of sportcompetitie
- massagesalons waar alle werkzame masseurs/masseuses aangesloten zijn bij de BFMS en/of BEVO
- inrichtingen waar enkel massages worden uitgevoerd door professionele zorgverleners of instellingen, die geneeskundige verzorging verlenen, en die hiervoor een visum hebben, afgeleverd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid (vb. artsen, kinesisten, diëtisten, ….)
- inrichtingen waar massages worden verstrekt die behoren tot activiteiten met betrekking tot de menselijke gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening volgens de sectie Q van de NACE-BEL codering (afdelingen 86 tot en met 88 NACE-BEL codering) behalve de NACE-BEL-code 86909 (overige menselijke gezondheidszorg)
- inrichtingen waar massages uitgevoerd worden door niet-conventionele geneeskundigen (vb. chiropractor, acupuncturist, osteopaat, homeopaat) erkend door een bij koninklijk besluit erkende beroepsvereniging
- massages aangeboden op een vestigingsplaats van ondernemingen die kunnen aantonen dat ze voldoen aan de bepalingen van het decreet van 5 februari 2016 houdende toeristische logies of beschikken over een omgevingsvergunning voor rubriek 32.8 (baden en waterrecreatie) van de indelingslijst opgenomen in bijlage 1 van VLAREM II (klasse 3 of 2)
- apothekers waar producten op basis van cannabis voor medicinaal gebruik worden verkocht conform de toepasselijke hogere wetgeving en de richtlijnen afkomstig van het FAGG
Onderafdeling 1 – Aanvraagprcedure
Art. 130-14 – De aanvraag
§1. Voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning dient de uitbater een schriftelijke aanvraag in bij de burgemeester, aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier.
§2. Bij de aanvraag moet gevoegd worden:
- een uittreksel uit het strafregister volgens artikel 596, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (vroeger: model 2) van de organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater en
van de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de uitbating of een gelijkaardig uittreksel uit het strafregister indien de uitbater niet de Belgische nationaliteit heeft
- contactgegevens en identiteit van organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater en van de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de uitbating en tevens de identiteit en contactgegevens van de werknemers
§3. De burgemeester kan bepalen dat bijkomende documenten overhandigd moeten worden.
Art. 130-15 – Ontvankelijkheid van de aanvraag
§1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag oordeelt de burgemeester of zijn afgevaardigde over de volledigheid en/of ontvankelijkheid van de aanvraag en brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van het resultaat hiervan. Wanneer er na 30 kalenderdagen geen beslissing werd genomen, wordt de aanvraag geacht ontvankelijk te zijn.
§2. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten en gegevens, zoals hierboven vermeld, ontbreken. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit, om de ontbrekende documenten in te dienen.
§3. De aanvraag is onontvankelijk, wanneer op de plaats van aanvraag de functie stedenbouwkundig onverenigbaar is met de bestemmingszone.
§4. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een onontvankelijke aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de onontvankelijkheidsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden voor ontvankelijkheid vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Onderafdeling 2 – Onderzoek
Art. 130-16 – Administratief onderzoek
§1. De uitbatingsvergunning kan enkel worden toegekend na een voorafgaandelijk administratief onderzoek.
Dit voorafgaandelijk administratief onderzoek omvat:
- een brandveiligheidsonderzoek: dit is een onderzoek naar de brandveiligheid zoals verricht door de brandweerzone van de plaats van de vestiging
- een financieel onderzoek: dit is een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde gemeentelijke facturen, van welke aard ook, die betrekking hebben op de uitbater
- een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten: dit is een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (inclusief beroepskaart) of enige andere toelating die wettelijk voorgeschreven is
- een moraliteitsonderzoek
- een onderzoek op vlak van omgeving
§2. Het resultaat van deze onderzoeken wordt overgemaakt aan de burgemeester.
Art. 130-17 – Het moraliteitsonderzoek
§1. Het moraliteitsonderzoek bestaat uit:
- een onderzoek inzake de zedelijkheid
- een onderzoek of er ernstige aanwijzingen zijn van mensenhandel
- een onderzoek naar de gerechtelijke, administratieve en politionele antecedenten
§2. Het moraliteitsonderzoek wordt uitgevoerd met inachtname van de beginselen van behoorlijk bestuur.
§3. Het moraliteitsonderzoek wordt, al naar gelang het geval, uitgevoerd op de private doch voor het publiek toegankelijke plaats(en), op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de vennootschap en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de uitbating, alsook op de aangestelde(n) van de uitbater. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een bewijs van goed gedrag en zeden voor te leggen, een uittreksel uit het strafregister van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document desgevallend behoorlijk vertaald door een beëdigd vertaler.
§5. Het moraliteitsonderzoek wordt gevraagd aan en verricht door de politie of de daartoe bevoegde diensten.
§6. De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie of andere bevoegde diensten en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de toelating al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden.
Art. 130-18 – Modaliteiten voor de beoordeling
§1. De vereiste van de positieve beoordeling van deze onderzoeken geldt gedurende de ganse duur van de uitbating.
§2. Bij negatieve controles wordt een hoorzitting georganiseerd die aanleiding kan geven tot een regularisatietermijn.
§3. Binnen een termijn van 90 kalenderdagen na de melding van een ontvankelijke en volledige aanvraag, wordt een beslissing genomen. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal worden verlengd met maximaal dezelfde duur. Wanneer er geen beslissing wordt genomen binnen de 90 kalenderdagen, of indien van toepassing 180 kalenderdagen, wordt de vergunning geacht verleend te zijn.
§4. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid, bescherming van consumenten, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en stedelijk milieu, wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde of verlengde termijn, de toelating geacht te zijn geweigerd.
Afdeling 4 – Weigeringsgronden
Art. 130-19
§1. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning:
- als niet voldaan is aan de wettelijke of reglementaire bepalingen en voorwaarden van toepassing op de inrichting
- indien minstens één van de onderzoeken die voorafgaan aan het verlenen van de toelating negatief werd geadviseerd
- als de openbare orde, de openbare rust en/of de openbare gezondheid gevaar loopt
- als controle door de ambtenaar van de stad of gemeente en/of de politie wordt verhinderd
- als de aanvraag onjuiste gegevens bevat
§2. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats én voor dezelfde bestemming, volgend op een geweigerde aanvraag, kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigeringssbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.
Deze nieuwe aanvraag dient vergezeld te zijn van een verklaring ondertekend door de uitbater, dat alle voorwaarden vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Afdeling 5 – Geldigheid toelating
Art. 130-20
§1. De toelating is geldig te rekenen vanaf de ondertekening door de burgemeester.
§2. De uitbatingsvergunning moet zichtbaar aangebracht worden aan de inrichting, zodat ze leesbaar is vanop de openbare ruimte. De toelating moet bovendien steeds ter inzage liggen van de politie of een bevoegde controlerende ambtenaar.
§3. De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag met inbegrip van elke bestemmingswijziging onmiddellijk te melden aan de burgemeester.
§4. De toelating wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde inrichting. De toelating kan dus niet worden overgedragen aan een ander uitbater noch kan zij worden overgedragen naar een andere locatie.
§5. De toelating kan worden geschorst of ingetrokken overeenkomstig afdeling 7 van dit hoofdstuk met betrekking tot de administratieve sancties en maatregelen.
§6. De burgemeester kan beslissen om de toelating te beperken in de tijd en/of bijkomende voorwaarden te koppelen aan de toelating.
Afdeling 6 – Uitbatingsvergunning
Art. 130-21
Inrichtingen die onderworpen zijn aan een uitbatingsvergunning moeten de in deze afdeling vermelde uitbatingvoorwaarden te allen tijde respecteren en naleven.
Onderafdeling 1 – Algemene voorwaarden
Art. 130-22 – Hygiëne en gezondheid
§1. Alle ruimtes, en de voorwerpen in de inrichting, moeten beantwoorden aan de in het dagelijks leven als normaal ervaren normen voor frisheid, netheid en hygiëne (bijvoorbeeld: proper vloeroppervlak, proper materiaal, regelmatig verwijderen van afval). De gezondheid van de gebruikers en de openbare gezondheid mogen nooit gevaar lopen.
§2. Er moeten voldoende hulpmiddelen en voorzieningen aanwezig zijn die de frisheid, netheid en hygiëne garanderen.
§3. In het bijzonder moet in de inrichting minstens aanwezig zijn:
- de mogelijkheid om elke ruimte te verwarmen: verwarmingsmiddelen moeten voldoende veilig zijn om elke ruimte te verwarmen tot minstens 24 graden Celsius
- de mogelijkheid om elke ruimte te verlichten en te verluchten
- afvalemmers in alle ruimtes
- een verbanddoos met minimaal volgende inhoud: ontsmettingsmiddel voor open wonden – klaar voor gebruik; ontsmettingsmiddel voor materiaal (pincet, schaar, naald) of eigen handen; ontsmettingsalcohol 70%; individueel verpakte steriele kompressen; rolletje hypo allergische kleefpleister; individueel verpakte steriele wondpleister; elastische verbanden; fijn inox schaartje; fijn inox splinterpincet; neutrale zeep (vloeibaar) en zuivere handdoek en washandje; ijszakje in de diepvries of instant ice in de verbanddoos (voor eenmalig gebruik); één paar niet steriele latex handschoenen; 30 ml ontsmettingsmiddel op basis van chloorhexidine
Art. 130-23 – Onderhoud
De uitbater staat in voor alle herstellingen en onderhoudswerken, van welke aard of oorzaak ook, met inbegrip van diegenen ingegeven door overmacht, slijtage, ouderdom, normaal gebruik en verborgen gebreken.
Art. 130-24 – Nutsvoorzieningen
De ruimtes die betrokken zijn bij de uitbating van de inrichting, de technische installaties voor nutsvoorzieningen en andere inrichtingselementen:
- mogen geen gebreken vertonen waardoor ze gebruiksonveilig zijn of dreigen te worden
- mogen geen vocht van welke aard ook doorlaten en/of schimmelvorming vertonen
- mogen niet beschadigd of versleten zijn aan de afwerking zoals doorbuiging van plafonds, vervorming of scheurvorming van muren, gaten in vloeren, houtrot van ramen en deuren, versleten vloerbedekking, gescheurd behang, afbladderende verf, barsten in sanitair, enz.
Art. 130-25 – Toegang tot de inrichting
§1. Tijdens de uitbating van de inrichting moet minstens één toegangsdeur van de inrichting en alle ruimtes in de inrichting onmiddellijk, zowel van binnen als van buiten, zonder tussenkomst van een derde geopend kunnen worden, met het oog op controle.
§2. Het is verboden om ramen van de inrichting, die zichtbaar zijn op de openbare weg, tijdens de uitbating ondoorzichtig te maken of voorwerpen te plaatsen zodat de inkijk ernstig bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt wordt (bijvoorbeeld door het gebruik van folie, gekleurd of ondoorzichtig glas, posters, schermen enz.).
§3. De uitbater verleent te allen tijde toegang aan reguliere hulpverlening (bijvoorbeeld: UZA, Instituut voor Tropisch Geneeskunde (ITG), Ghapro, Vaccinatieteam Provincie, …) die screening en vaccinatie aan het personeel aanbiedt, ter bestrijding van beroepsgebonden gezondheidsrisico’s (bijvoorbeeld: Hepatitis B).
Art. 130-26 – Aansprakelijkheidsverzekering
De uitbater van een inrichting is verplicht de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van alle personen die, ongeacht hun arbeidsstatuut, werken in de inrichting, te allen tijde te verzekeren door een verzekeringsmaatschappij, die gerechtigd is om verzekeringspraktijken te voeren in België.
Onderafdeling 1 – Bijkomende uitbatingsvoorwaarden voor massagesalons
Art. 130-27
§1. De inrichting moet minstens bestaan uit de hierna genoemde ruimtes met de daarbij behorende uitrusting. Deze ruimtes kunnen alleen gebruikt worden voor de gedefinieerde bestemming.
- Een ontvangstruimte die dient voor het ontvangen van klanten die nadien een behandeling krijgen in een massageruimte.
- Een massageruimte die dient voor het uitvoeren van massages en beschikt over:
- een massagetafel/stoel/mat, met een bedekking die (af)wasbaar is
- een wasbak met koud en warm stromend water
- vloeibare handzeep en wegwerpbare handdoekjes of een voorraad schone handdoeken
- afsluitbare flesjes wanneer massageolie gebruikt wordt
- proper linnen dat gewassen is op minimaal 60 graden Celsius, waarvan per klant gebruik gemaakt wordt
- een toegangsdeur die van binnen met slot afsluitbaar mag zijn op voorwaarde dat het middel om deze deur van buitenaf te ontsluiten steeds aanwezig en bereikbaar is in het massagesalon (bijvoorbeeld: sleutel, passe-partout, codebediening)
- voldoende afvalbakjes
§2. Sanitair:
- De toiletten:
- bestaan minimaal uit één toilet
- moeten toegankelijk zijn voor bezoekers en masseurs/masseuses
- hebben een goed werkende geurafsnijder en waterspoeling
- hebben goed functionerende verluchting en verlichting
- beschikken over toiletpapier en afvalbakjes
- De wasbakken
- zijn aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder
- beschikken over warm en koud stromend water
§3. De ruimtes die deel uitmaken van of toegankelijk zijn vanuit de inrichting mogen niet gebruikt worden als huisvesting, logies of overnachtingplaats.
Art. 130-28
De toegang van de klant tot de inrichting is verboden:
- vóór 5 uur en na 22 uur, op vrijdag en op de werkdagen die een wettelijke feestdag voorafgaan.
Indien de wettelijke feestdag een maandag is, is de verlenging tot 22 uur op de zaterdag die voorafgaat, toegestaan
- vóór 5 uur en na 21 uur, op de andere dagen
De openingsuren moeten zichtbaar uithangen op de toegangsdeur van de inrichting.
Art. 130-29 – Administratieve maatregelen
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in artikel 130-9 voorziene administratieve sancties.
Afdeling 8 – Verval van rechtswege
Art. 130-30
De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
- op het moment dat de uitbating van de inrichting voor een periode van xxxxxx dan zes maanden feitelijk is onderbroken
- in geval van faillissement
- in geval van veroordeling tot gerechtelijke sluiting
- in geval van ontbinding van de rechtspersoon
- in geval van wijziging van de organen van de rechtspersoon
- in geval van schrapping van de uitbater of van de betrokken vestiging uit de kruispuntbank voor ondernemingen
- in geval van een gerechtelijk beroepsverbod voor de uitbater, een rechtspersoon of één van zijn organen
Afdeling 9 – Overgangsbepalingen
Art. 130-31
§1. Bij wijze van overgangsmaatregel moeten de inrichtingen die reeds in uitbating zijn bij de inwerkingtreding van dit hoofdstuk7 hun aanvraag ter verkrijging van een toelating indienen uiterlijk vijf maanden na de inwerkingtreding van dit deel van het politiereglement.
§2. De aanvraag tot toelating geldt als voorlopige toelating voor de inrichtingen die reeds in uitbating zijn en dit tot zolang de toelatingsaanvraag niet expliciet is ingewilligd of geweigerd of de voorlopige toelating niet is ingetrokken.
7 Ingegaan in Herentals vanaf 24/06/2020, in Grobbendonk en Vorselaar vanaf 1/07/2020, in Olen vanaf 2/07/2020 en in Herenthout vanaf 7/07/2020
Deel 4 – DIEREN
Titel 1 – Geluidsoverlast
Art. 131
Dieren mogen geen abnormale geluidshinder veroorzaken voor de omwonenden door aanhoudend geblaf, geschreeuw, gekrijs of andere geluiden voortgebracht door een dier. De houders van deze dieren zijn strafbaar.
Titel 2 – Loslopende dieren
Art. 132
Behoudens mits jachtvergunning tijdens de jacht, dienen honden op openbare plaatsen te allen tijde aan de leiband gehouden te worden.
Deze bepalingen gelden niet voor de door de gemeente speciaal voorziene plaatsen waar honden mogen loslopen.
Art. 133
De eigenaars/houders van dieren zijn verplicht de afsluitingen waarbinnen de dieren gehouden worden voldoende te onderhouden en alle voorzorgen te nemen die beletten dat dieren ontsnappen.
Art. 134
In geval van loslopende dieren kunnen, op kosten en risico van de eigenaar, deze dieren worden verwijderd en ondergebracht in een gemeentelijk schuthok of een asiel.
Art. 135 - Opgeheven
Art. 136
Binnen de bebouwde kom en in de groene ruimtes zoals begraafplaatsen, parken en speelpleinen moeten de honden aan een leiband die niet langer mag zijn dan anderhalve meter.
Op de speelpleinen mogen de honden niet afwijken van de paden.
Art. 137
Het is de eigenaars/houders/begeleiders van honden die agressief zijn of geneigd zijn te bijten, verboden met deze dieren op het openbaar domein te komen indien deze honden niet voorzien zijn van een muilband.
Art. 138
Met uitzondering van blinden of andere andersvaliden met hun geleidehond en van de honden van
politiediensten en erkende bewakingsfirma’s is de toegang met dieren verboden tot:
- de zwembaden
- de sportvelden en/of sporthallen
- de openbare gebouwen
Titel 3 – Uitwerpselen
Art. 139
De eigenaars/houders/begeleiders van honden en rijdieren moeten ervoor zorgen dat deze dieren het openbaar domein niet bevuilen met hun uitwerpselen.
De eigenaars/houders/begeleiders van honden en rijdieren zijn verplicht op al deze plaatsen de uitwerpselen van hun dier onmiddellijk te verwijderen.
Art. 140
De eigenaars/houders/begeleiders van honden moeten in het bezit zijn van voldoende recipiënten om de uitwerpselen te verwijderen.
Ze kunnen zakjes met uitwerpselen eventueel deponeren in speciale hondenpoepbakjes of in gewone straatvuilbakjes. Bij ontstentenis hiervan dient men de zakjes mee naar huis te nemen.
Art. 141
Indien de eigenaars/houders/begeleiders van honden en rijdieren weigeren of nalaten de uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen, zal door de gemeente tot reiniging overgegaan worden en kunnen de kosten verhaald worden op de eigenaars/houders/begeleiders.
Titel 4 – Schade door en aan dieren
Art. 142
Het is de eigenaars/houders/begeleiders van dieren verboden:
- kwaadaardige of woeste dieren, die onder hun bewaring staan, te laten rondzwerven
- hun honden aan te hitsen of niet terug te houden, wanneer deze voorbijgangers aanvallen of volgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt
- door onvoorzichtigheid of gebrek aan voorzorg onopzettelijk de dood of zware verwonding van dieren of vee, aan een ander toebehorend, te veroorzaken door het werpen van harde lichamen of van om het even welke stoffen
Xxxxx 0 – Xxxxxxxx
Art. 143
Voor zover het vlees uitsluitend bestemd is om te voorzien in de behoeften van de eigenaar en zijn gezin is het slachten van gevogelte, klein gekweekt wild of konijnen, elders dan in het slachthuis toegelaten.
Art. 144
Het is verboden schapen, geiten, varkens of groot wild te slachten, tenzij met schriftelijke en voorafgaande toelating van de burgemeester.
Art. 145
Het is verboden dode dieren, ook kleine huisdieren, of slachtafval van ten huize geslachte dieren zoals varkens en schapen naar het slachthuis te brengen.
Art. 146
Dode dieren, met uitzondering van huisdieren minder dan 10 kg en slachtafval van particulieren, dienen verplicht door een erkende ophaler of het vilbeluik verwijderd te worden.
Art. 147
Rituele slachtingen thuis zijn te allen tijde verboden.
Titel 6 – Vissen
Art. 148
Het is verboden te vissen zonder voorafgaandelijke vergunning van de burgemeester of zijn gemachtigde in de door het gemeentebestuur beheerde vijvers van de openbare ruimte.
Art. 149 – Visreglement jachthaven Niet van toepassing in Grobbendonk, Herenthout, Olen en Vorselaar
§1. – Toegestane periode en uren
Gedurende het vaarseizoen (van 1 april tot 30 september) geldt er over het volledige terrein van de jachthaven – inclusief de buitensteiger – een totaal visverbod.
Buiten het vaarseizoen (van 1 oktober tot 31 maart) is vissen toegelaten onder bepaalde voorwaarden.
In de toegestane periode is het vissen toegelaten vanaf maximum twee uur voor zonsopgang tot maximum twee uur na zonsondergang.
§2. – Algemene voorwaarden – Toegelaten visuitrusting en vismethodes Vissers moeten in het bezit zijn van een geldig visverlof.
Het gebruik van werphengels (elke hengel voorzien van een snoer met oprolmechanisme) s verboden.
Er mogen maximaal twee vaste handhengels met een lengte tot 9,50 meter gebruikt worden. Hierbij mag er ook niet verder ingelegd worden dan de lengte van de steigers.
Gevangen vissen mogen niet worden meegenomen en moeten onmiddellijk terug gezet worden. Het gebruik van leefnetten is verboden.
Er mag enkel gevoederd worden met losse partikels, ter hoogte van de visplaats. Het gebruik van aan de hengel bevestigde voederkorfjes is toegelaten. Het gebruik van aasvissen is niet toegelaten.
Het gebruik van boten en/of geleide vaartuigen is niet toegelaten.
§3. – Toegelaten standplaatsen
Vissen is enkel toegelaten vanaf de dijk of de vaste kade en vanop plaatsen die de privacy van de booteigenaars niet in het gedrang brengen en schade aan boten en/of andere hinder voor de havengebruikers voorkomen.
Concreet is het om deze redenen niet toegelaten de steigers – inbegrepen de delen van de havenkade ter hoogte van de aansluiting van de steigers – te gebruiken als standplaats voor het vissen of voor het voederen van de vissen.
Vissen tussen de aangemeerde boten is enkel toegelaten indien de betrokken boten waartussen gevist wordt niet bemand zijn.
Er moet ook een redelijke afstand behouden worden tussen de visplaats en de aangemeerde boten. Vissen in de havengeul is niet toegelaten.
Materialen, visbakken, etc. dienen zo weggezet te worden dat een vrije doorgang op de kade ten allen tijde mogelijk blijft.
§4. – Gebruik parking en fietsenrekken
Zoals bepaald in de richtlijnen van het Algemeen Havenreglement, moeten fietsen in de voorziene fietsrekken geplaatst worden en moeten auto’s en aanhangwagens buiten het haventerrein geparkeerd worden.
Het gebruik van het jaagpad is voorbehouden aan de diensten van de Vlaamse Waterweg NV. Er mogen bijgevolg op het jaagpad geen auto’s, fietsen, bakfietsen, etc. gestald worden, uitgezonderd vergunninghouders van de Vlaamse Waterweg NV, volgens de bepalingen van de vergunning.
§5. – Speciale evenementen
Onverminderd bovenstaande bepalingen heeft de concessiehouder ten allen tijde het recht om voor de organisatie van evenementen een tijdelijke opschorting van het visrecht in te stellen. Deze opschorting en de duur ervan zal minstens één week op voorhand aangekondigd worden door aanplakken op het informatiebord.
Xxxxx 0 – Xxxxxx
De bepalingen van titel 7 zijn niet van toepassing in Herentals.
Art. 150
Het is verboden alle soorten duiven die niet aan prijskampen deelnemen te laten uitvliegen op dagen waarop duivenvluchtwedstrijden plaatshebben tussen 8.30 en 18 uur en dit vanaf de laatste zondag van maart tot einde oktober.
Ingeval van overmacht, slecht weer of andere oorzaken waarbij de vluchten niet op de vermelde dagen konden gehouden worden, geldt dit verbod voor de daaropvolgende dag, en is de deelnemer aan de duivenvluchtwedstrijd verplicht kenbaar te maken dat de duiven niet op de normaal voorziene datum worden gelost.
Art. 151
Het is verboden om bewust het regelmatig verloop van duivenprijskampen te storen door lawaai of bewegingen te maken en daden te stellen die het neerstrijken van de duiven kunnen afschrikken.
Titel 8 – Geurhinder
Art. 152
De houders van dieren zijn ertoe gehouden hun dieren zodanig te huisvesten en alle mogelijke maatregelen te nemen opdat de dieren geen geurhinder veroorzaken.
Titel 9 – Bestrijding processierups
Art. 153 Niet van toepassing in Olen
Indien de aanwezigheid van rupsen op hun terrein een gevaar vormt voor de gezondheid van de bevolking, zijn de eigenaar(s) en gebruiker(s) van deze terreinen van gelijk welke aard verplicht preventieve maatregelen te nemen tegen het ontwikkelen van de zogenaamde processierups op hun terrein.
Art. 154
Indien de aanwezigheid van rupsen op hun terrein een gevaar vormt voor de gezondheid van de bevolking, zijn bij het vaststellen van de aanwezigheid van de zogenaamde processierups op terreinen van gelijk welke aard, de eigenaar(s) en de gebruiker(s) van deze terreinen verplicht efficiënte bestrijdingsmaatregelen te nemen.
Art. 155
De eigenaar(s) en gebruiker(s) zijn verplicht het gemeentebestuur onmiddellijk in te kennis stellen van de aanwezigheid van de zogenaamde processierups op bomen op de openbare weg of op andere bomen die zodanig zijn gelegen dat de aanwezigheid van rupsen erop een gevaar vormt voor de gezondheid van de bevolking.
Bovendien moeten zij alle medewerking verlenen aan de dienst(en) die het gemeentebestuur heeft aangeduid om bijstand te verlenen bij de bestrijding.
Titel 10 – Voederen van dieren
Art. 155-1
Het is verboden om zwerf- of wilde dieren te voederen op de openbare weg of de openbare ruimte zonder voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester.
Deel 5 – INNAME EN DOORGANG OPENBAAR DOMEIN
Titel 1 – Algemene bepalingen
Art. 156
Het is verboden zonder toelating van de burgemeester enig deel van het openbaar domein in te nemen of te belemmeren door er materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen achter te laten.
Art. 157
Het is verboden voorwerpen op het openbaar domein te werpen, te plaatsen of achter te laten, die door hun val of op andere wijze kunnen schaden.
Art. 158
Onverminderd de bepalingen in het bosdecreet van 13 juni 1990 en het veldwetboek van 7 oktober 1886, is het verboden opzettelijk schade aan te richten aan planten en bomen in openbare parken, openbare plantsoenen en bloembakken op het openbaar domein.
Titel 2 – Inname openbaar domein
Hoofdstuk 1 – Werkzaamheden op het openbaar domein Art. 159
Behoudens vergunning van de burgemeester is het uitdrukkelijk verboden werkzaamheden te starten op het openbaar domein van de gemeente, zowel aan de oppervlakte als onder de grond.
Art. 160
De vergunning dient ten minste 14 dagen voor de aanvang van de werken aangevraagd te worden.
Indien werkzaamheden niet beëindigd zijn binnen de vastgelegde termijn, kan een nieuwe vergunning verleend worden, eventueel met gewijzigde voorwaarden. Deze nieuwe vergunning dient minimaal 2 werkdagen vooraf aangevraagd te worden.
Art. 161
De voorwaarden in de vergunning en de signalisatievoorwaarden dienen nageleefd te worden.
Art. 162
Iedere persoon die werkzaamheden op het openbare domein uitvoert of laat uitvoeren, is ertoe gehouden die te herstellen in de staat waarin ze zich voor de uitvoering van de werkzaamheden bevond of in de staat die in de machtiging vermeld is.
Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, kan de gemeente zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder.
Art. 163
De vergunninghouder moet rond de werf een afsluiting plaatsen die tijdens de werkzaamheden de gebruikers van het openbaar domein voldoende beschermt. Op het einde van de werkdag moet de bouwwerf afgesloten zijn.
Art. 163-1 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Deze toelating houdt de plaatsing in op het openbaar domein van afsluitingen, stellingen, containers, bouwmaterialen, kranen en dergelijke.
Art.163-2 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Elke aanvraag om het openbaar domein in te nemen voor inname van het openbaar domein voor bouw-, afbraak- of onderhoudswerken dient gericht te worden aan de burgemeester. De aanvraag dient te gebeuren via het hiertoe ter beschikking gestelde aanvraagformulier. De aanvraag kan ingediend worden via een aangetekend schrijven, door afgifte tegen ontvangstbewijs of via het gemeentelijke e-loket.
Elke aanvraag moet vergezeld zijn van:
- de reden van de inname van het openbaar domein
- de duur van de inname
- de oppervlakte van de inname en een beschrijving van het gedeelte van de openbare weg dat ingenomen wordt
- een plattegrondtekening van de bestaande toestand van het straat- of pleindeel waar de tijdelijke constructie wordt ingericht. Op deze tekening wordt aangegeven waar de constructie wordt ingericht. Uit de tekening moeten volgende zaken blijken: de straatbreedte en de breedte van het voetpad, de juiste inplanting van de constructie, de juiste inplanting van alle obstakels in een omgeving van 10 meter rond de constructie zoals daar zijn: bomen, verkeerspalen en-lichten, bestaand straatmeubilair zoals banken, bloembakken,…
- minstens drie duidelijke kleurenfoto’s van het openbaar domein waarop de aanvraag betrekking
heeft en de onmiddellijke omgeving
Art. 163-3 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
In de toelating wordt de termijn waarvoor zij wordt toegekend, afhankelijk van de concrete feiten bepaald.
Art. 163-4 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De ondergrondse en bovengrondse hydranten, brandkranen, afsluiters, deksels van rioleringen, huisaansluitingsputjes, straatkolken, enz…, dienen ten allen tijde goed zichtbaar en bereikbaar te zijn.
De constructies mogen niet in de openbare weg/ het openbaar domein verankerd worden.
De vergunninghouder moet de nodige maatregelen treffen om te voorkomen dat de openbare weg buiten het ingenomen gedeelte tijdens de werken bevuild of beschadigd wordt. Bij beschadiging is de vergunninghouder verplicht de openbare weg/ openbaar domein te herstellen conform het standaardtypebestek 250.
Het is verboden bouwmaterialen, aarde, puin en gereedschappen te plaatsen of te verwerken op de openbare weg buiten het ingenomen gedeelte.
De vergunninghouder is verplicht alle andere wetgeving met betrekking. signalisatie en plaatsing na te leven.
Hoofdstuk 2 – Invloed op het openbaar domein van werkzaamheden buiten het openbaar domein Art. 164
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de werkzaamheden bedoeld die buiten het openbaar
domein uitgevoerd worden en die het openbaar domein kunnen bevuilen of de veiligheid of de gemakkelijkheid van doorgang kunnen belemmeren.
Art. 165
De burgemeester kan de nodige veiligheidsmaatregelen voorschrijven die moeten gevolgd worden.
Art. 166
Werkzaamheden die stof of afval op het openbaar domein kunnen verspreiden, mogen pas aangevat worden nadat er schermen aangebracht zijn.
Art. 167
De bouwheer is verplicht de burgemeester minstens 24 uur voor het begin van de werkzaamheden op de hoogte te brengen van de aanvang.
Art. 168
Indien het openbaar domein door de werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken het openbaar domein onverwijld opnieuw schoonmaken.
Hoofdstuk 3 – Containers of laadbakken Art. 169
Op het openbaar domein is het verboden open of gesloten containers of laadbakken bedoeld voor
transport met aangepaste vrachtwagen te plaatsen, zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de burgemeester.
De burgemeester kan de vergunning voor een bepaalde termijn verlenen.
Art. 170
De aanvraag tot het plaatsen moet ingediend worden door de gebruiker, tenminste 7 dagen voor de plaatsing.
Hoofdstuk 4 – Openbare veiligheid en veilige en vlotte doorgang
Art. 171
Het is verboden op het openbaar domein en op plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn, een activiteit uit te oefenen die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen.
Art. 172
Het gebruik van niet-gemotoriseerde voortbewegingtoestellen8, met uitzondering van rolstoelen en kinderwagens, is alleen toegestaan als de veiligheid van de voetgangers en de vlotte doorgang niet in het gedrang worden gebracht.
Ze zijn verboden in openbare gebouwen en aanhorigheden zoals trappen.
De bevoegde overheid kan het gebruik echter ook verbieden op de plaatsen die zij bepaalt.
Titel 3 – Private ingebruikname van het openbaar domein
Hoofdstuk 1 – Terrassen en schuttingen op het openbaar domein
Art. 173 Niet van toepassing in Olen
Behoudens vergunning van het college van burgemeester en schepenen is het verboden terrassen en schuttingen in welke vorm dan ook op het openbaar domein te plaatsen.
Xxxxxxxxx en schuttingen uitgestald zonder vergunning kunnen steeds ambtshalve op bevel van de politie verwijderd worden.
Art. 174 Niet van toepassing in Olen
De terrassen en schuttingen mogen slechts die oppervlakte innemen bepaald in de vergunning, en ze moeten steeds voldoen aan de opgelegde normen.
Art. 175 Niet van toepassing in Olen
Tenzij anders bepaald in de vergunning, moeten de terrassen en schuttingen tegen de rooilijn geplaatst worden over een breedte die niet meer bedraagt dan de breedte van de handelszaak.
Mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de bewoner(s) van het aanpalend pand, kan de vergunning hiertoe uitgebreid worden tijdens beperkte perioden bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
De terrasvergunning is strikt persoonsgebonden en plaatsgebonden.
8 Niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen: ze worden door de gebruiker door middel van spierkracht voortbewogen en hebben geen motor. Voorbeelden zijn rolschaatsen, skeelers, skateboards, steps.
Art. 176 Niet van toepassing in Olen
De uitsprong over het voetpad of over de openbare weg wordt voor ieder geval afzonderlijk bepaald door het college van burgemeester en schepenen in functie van de voetpad-, plein- of straatbreedte en de drukte van het voetgangersverkeer. Een vrije breedte van minimum 1,5 meter moet openblijven voor de voetgangers.
De terrasruimte en de daarvoor gebruikte voorwerpen mogen de zichtbaarheid van op de rijweg niet belemmeren.
In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en schepenen afwijking verlenen van de maximaal toegelaten breedte en van de uitsprong over de openbare weg.
Art. 177 Niet van toepassing in Olen
De terrassen en schuttingen moeten zorgvuldig onderhouden worden.
Art. 178 Niet van toepassing in Olen
Schuttingen of wanden van het terras mogen geen gevaarlijke uitsteeksels hebben.
Art. 179 Niet van toepassing in Olen
De terrassen en schuttingen die in strijd met de vergunning zijn geplaatst of die zonder de vereiste vergunning zijn geplaatst, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.
Art. 179-1 - Definities Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
- Horecazaak: Vergunde hotels, pensions, restaurants, cafés, frituren, cafetaria’s, feestzalen en alle andere handelszaken waar ter plaatse voedingswaren of dranken kunnen worden genuttigd. Slechts niet-ambulante activiteiten worden bedoeld.
- Terras: Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein, die als uitbreiding van een horecazaak dient, om dranken en voedingswaren voor directe consumptie aan te bieden, bestaande uit o.a. losstaande tafels, stoelen, banken, parasols, windschermen, verwarmingselementen, plantenbakken e.d..
- Exploitant: De natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de horecazaak wordt uitgebaat.
Art. 179-2 - Algemeen Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar Behoudens vergunning van het college van burgemeester en schepenen is het verboden terrassen bij horecazaken in welke vorm dan ook op het openbaar domein van de gemeente Olen te plaatsen.
De terrasvergunning die aan de exploitant wordt verleend is strikt persoonsgebonden en plaatsgebonden. De vergunning is niet overdraagbaar aan derden.
Art. 179-3 - Aanvraag Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Elke aanvraag om het openbaar domein in te nemen voor het plaatsen van een terras bij een horecazaak moet gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag dient
te gebeuren via het hiertoe ter beschikking gestelde aanvraagformulier. De aanvraag kan ingediend worden via een aangetekend schrijven, door afgifte tegen ontvangstbewijs of via het gemeentelijke e-loket.
Elke aanvraag moet vergezeld zijn van:
- een duidelijke situatietekening
- een inplantingsplan op schaal 1/50 of 1/100 met de nodige afmetingen van het in te nemen openbaar domein en aanduiding van alle hindernissen aangebracht in een zone van minimum 2 meter rond de gevraagde oppervlakte
- minstens drie duidelijke kleurenfoto’s van de oppervlakte van het openbaar domein waarop de
aanvraag betrekking heeft en de onmiddellijke omgeving
- een plaatsbeschrijving van het openbaar domein
Bij elke geplande wijziging dient een nieuwe aanvraag ingediend te worden overeenkomstig dit artikel. Zo ook indien de vergunning van rechtswege is vervallen ten gevolge van de heraanleg van gevel tot gevel, van de straat of het plein waar de zaak zich bevindt.
Indien het gaat om een eerder vergunde en identieke inneming geldt een aan het college van burgemeester en schepenen gericht verzoek tot hernieuwing van de vergunning via een aangetekend schrijven, door afgifte tegen ontvangstbewijs als aanvraag of via het gemeentelijke e-loket, zonder dat de aanvraag vergezeld moet zijn van de gegevens vermeld in dit artikel.
Art. 179-4 - Beslissing Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de aanvraag tot het plaatsen van een terras bij een horecazaak op het openbaar domein binnen een termijn van 45 kalenderdagen vanaf ontvangst van de volledige aanvraag. De beslissing wordt per brief of per mail aan de exploitant toegezonden of tegen ontvangstbewijs overhandigd. De vergunning kan voorwaardelijk worden verleend. De vergunning dient te allen tijde en op eerste verzoek te kunnen worden voorgelegd aan een bevoegde ambtenaar en aan de politie.
De vergunning kan worden geweigerd om redenen van openbare veiligheid, rust, gezondheid, overlast en om redenen die te maken hebben met de ligging en de aard van de constructie. De reden van de weigering wordt steeds gemotiveerd in de beslissing.
Art. 179-5 - Duur Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Voor terrassen blijft de vergunning van toepassing zolang de uitbater van de zaak en de opstelling van het terras ongewijzigd blijft en dit tijdens het terrasseizoen, namelijk van 1 maart tot 1 november. De burgemeester kan (evenwel bij algemene maatregel) beslissen dat het terrasseizoen vroeger of later aanvangt en/of eindigt.
Art. 179-6 - Kenmerken van de wegvergunning Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De wegvergunning vervalt van rechtswege ten gevolge van de heraanleg van gevel tot gevel, van de straat of het plein.
De vergunning heeft een precair karakter. Zij kan ten allen tijde herroepen worden en dat zonder dat de houder recht heeft op enige schadeloosstelling van de gemeente.
Art. 179-7 - Opstelling Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De terrassen mogen slechts die oppervlakte innemen bepaald in de vergunning, en ze moeten steeds voldoen aan de opgelegde normen.
Tenzij anders bepaald in de vergunning, moeten de terrassen tegen de rooilijn geplaatst worden over een breedte die niet meer bedraagt dan de breedte van de horecazaak.
Mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de bewoner(s) van het aanpalend pand, kan de vergunning hiertoe uitgebreid worden tijdens beperkte perioden bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
Het terras mag pas worden opgesteld nadat alle vereiste vergunningen van administratiefrechtelijke aard, inzonderheid de stedenbouwkundige werden bekomen. Het opstellen van een terras mag ten vroegste gebeuren in de week die voorafgaat aan het begin van het terrasseizoen.
De vergunde opstelling mag de vrije breedte van de evacuatieweg niet beperken en mag een vlotte evacuatie van het gebouw niet hinderen.
De uitsprong over het voetpad of over de openbare weg wordt voor ieder geval afzonderlijk bepaald door het college van burgemeester en schepenen in functie van de voetpad-, plein- of straatbreedte en de drukte van het voetgangersverkeer. Een vrije breedte van minimum 1,5 meter moet openblijven voor de voetgangers.
De terrasruimte en de daarvoor gebruikte voorwerpen mogen de zichtbaarheid van op de rijweg niet belemmeren. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en schepenen afwijking verlenen van de maximaal toegelaten breedte en van de uitsprong over de openbare weg.
De ondergrondse en bovengrondse hydranten, brandkranen, afsluiters, deksels van rioleringen,
huisaansluitingsputjes, straatkolken, enz…, dienen ten allen tijde goed zichtbaar en bereikbaar te zijn.
Geen enkel terraselement mag verankerd zijn in de grond.
Het gebruik van alle vormen van audio- en visuele toestellen is verboden. Buiten de terraszone mag geen enkel element geplaatst of opgesteld worden.
Art. 179-8 - Werken Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
Indien werken dienen te worden uitgevoerd aan het openbaar domein of aan openbare nutsleidingen moet de vergunninghouder dit gedogen zonder een recht op schadevergoeding, welke ongemakken er ook het gevolg van zijn. Indien nodig, dient de exploitant zelf de terraselementen te verplaatsen zodanig dat het openbaar domein vrijgemaakt wordt voor de uit te voeren werken, zonder enig recht op schadevergoeding.
Art. 179-9 Rein en onbeschadigd houden van het openbaar domein
De vergunninghouder moet dagelijks aandacht besteden aan het degelijk onderhoud van het openbaar domein dat door zijn opstelling wordt ingenomen.
Art. 179-10 - Verwijdering Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar Bij afbraak van de opstelling, dient het openbaar domein te worden hersteld in zijn oorspronkelijke staat.
Artikel 179-11 - Aansprakelijkheid Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De vergunninghouder ziet er nauwgezet op toe dat derden geen schade kunnen ondervinden door de exploitatie van het terras.
De gemeente draagt geen enkele aansprakelijkheid aangaande de privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de erop geplaatste terraselementen. De exploitant draagt de volledige aansprakelijkheid bij gebeurlijke schade.
Art. 179-12 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De terrassen en schuttingen die in strijd met de vergunning zijn geplaatst of die zonder de vereiste vergunning zijn geplaatst, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.
Hoofdstuk 2 – Uitstalling koopwaar
Art. 180 Niet van toepassing in Olen
De uitbater van een handelszaak mag geen uitstalinrichtingen van koopwaar plaatsen op het openbare domein zonder voorafgaandelijke schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 181 Niet van toepassing in Olen
De uitstalinrichtingen mogen uitsluitend op het openbaar domein geplaatst worden overdag, op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is. Draagtoestellen mogen niet op het openbaar domein worden weggeplaatst of tegen de gevel bevestigd indien er geen waren op uitgestald zijn.
Art. 182 Niet van toepassing in Olen
De uitstalinrichtingen mogen slechts die oppervlakte innemen bepaald in de vergunning en ze moeten steeds voldoen aan de opgelegde voorwaarden bepaald in de vergunning.
Art. 183 Niet van toepassing in Olen
Tenzij anders bepaald in de vergunning, moeten de uitstalinrichtingen tegen de rooilijn geplaatst worden over een breedte die niet meer bedraagt dan de breedte van de bijbehorende handelszaak.
Art. 184 Niet van toepassing in Olen
De uitsprong over het voetpad of over de openbare weg wordt voor ieder geval afzonderlijk bepaald door het college van burgemeester en schepenen in functie van de voetpad-, plein- of straatbreedte en de drukte van het voetgangersverkeer.
De uitsprong mag nooit meer bedragen dan 1 meter en een vrije breedte van minimum 1,50 meter moet openblijven voor de voetgangers.
De maximumhoogte van de uitstalinrichting met uitgestalde waar mag niet meer dan 1,20 meter bedragen.
In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en schepenen afwijking verlenen van de maximaal toegelaten breedte, hoogte en van de uitsprong over de openbare weg.
Art. 185 Niet van toepassing in Olen
De uitstallingen moeten zorgvuldig onderhouden worden.
Art. 186 Niet van toepassing in Olen
De uitstallingen die in strijd met de vergunning zijn geplaatst of die zonder de vereiste vergunning zijn geplaatst, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.
Art. 186-1 - Definities Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar Exploitant: De natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de handelszaak wordt uitgebaat.
Handelszaak: Inrichting die een winstgevende activiteit uitvoert.
Uitstalinrichtingen van koopwaar: Een constructie, die als uitbreiding van de handelszaak dient, waarop koopwaar wordt uitgestald.
Artikel 186-2 - Algemeen Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar De uitbater van een handelszaak mag geen uitstalinrichtingen van koopwaar plaatsen op het openbare domein van de gemeente Olen zonder voorafgaandelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
De vergunning die aan de exploitant wordt verleend, is strikt persoonlijk en plaatsgebonden. De vergunning is niet overdraagbaar aan derden.
Artikel 186-3 - Aanvraag Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar Xxxx aanvraag om het openbaar domein in te nemen voor het plaatsen van uitstalinrichtingen van koopwaar bij handelszaken moet gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag dient te gebeuren via het hiertoe ter beschikking gestelde aanvraagformulier. De
aanvraag kan ingediend worden via een aangetekend schrijven, door afgifte tegen ontvangstbewijs of via het gemeentelijke e-loket.
Elke aanvraag moet vergezeld zijn van:
- een situatieschets met omschrijving van de constructie waarop de verkoopwaren zullen uitgestald worden
- een omschrijving van de inname van het openbaar domein
- minstens drie duidelijke kleurenfoto’s van de oppervlakte van het openbaar domein waarop de
aanvraag betrekking heeft en de onmiddellijke omgeving
Bij elke geplande wijziging dient een nieuwe aanvraag ingediend te worden overeenkomstig dit artikel. Zo ook indien de vergunning voor de inneming van rechtswege is vervallen ten gevolge van de heraanleg van gevel tot gevel, van de straat of het plein waar de zaak zich bevindt.
Indien het gaat om een eerder vergunde en identieke inneming geldt een aan het college van burgemeester en schepenen gericht verzoek tot hernieuwing van de vergunning via een aangetekend schrijven of door afgifte tegen ontvangstbewijs als aanvraag of via het gemeentelijke e-loket, zonder dat de aanvraag vergezeld moet zijn van de gegevens vermeld in dit artikel.
Artikel 186-4 - Beslissing Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar Het college van burgemeester en schepenen beslist over de aanvraag tot het plaatsen van een uitstalinrichting van koopwaar bij een handelszaak binnen een termijn van 45 kalenderdagen vanaf ontvangst van de volledige aanvraag. De beslissing wordt per brief of per mail aan de exploitant toegezonden of tegen ontvangstbewijs overhandigd. De vergunning kan voorwaardelijk worden verleend. De vergunning dient te allen tijde en op eerste verzoek te kunnen worden voorgelegd aan een bevoegde ambtenaar en aan de politie.
De vergunning kan worden geweigerd om redenen van openbare veiligheid, rust, gezondheid, overlast en om redenen die te maken hebben met de ligging en de aard van de constructie. De reden van de weigering wordt steeds gemotiveerd in de beslissing.
Artikel 186-5 - Duur Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar De vergunning voor de inname van het openbaar domein voor het plaatsen van een uitstalinrichtingen van koopwaar bij handelszaken wordt verleend voor de duur van drie jaar.
Artikel 186-6 - Kenmerken van de wegvergunning Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De vergunning heeft een precair karakter. Zij kan ten allen tijde herroepen worden en dat zonder dat de houder recht heeft op enige schadeloosstelling van de gemeente.
Artikel 186-7 - Opstelling Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar De uitstalinrichtingen mogen uitsluitend op het openbaar domein geplaatst worden overdag, op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is. Draagtoestellen mogen niet op het openbaar domein worden geplaatst of tegen de gevel bevestigd indien er geen waren op uitgestald zijn.
De uitstalinrichtingen mogen slechts die oppervlakte innemen bepaald in de vergunning en ze moeten steeds voldoen aan de opgelegde voorwaarden bepaald in de vergunning.
Tenzij anders bepaald in de vergunning, moeten de uitstalinrichtingen tegen de rooilijn geplaatst worden over een breedte die niet meer bedraagt dan de breedte van de bijbehorende handelszaak.
De uitsprong over het voetpad of over de openbare weg wordt voor ieder geval afzonderlijk bepaald door het college van burgemeester en schepenen in functie van de voetpad-, plein- of straatbreedte en de drukte van het voetgangersverkeer. De uitsprong mag nooit meer bedragen dan 1 meter en een vrije breedte van minimum 1,50 meter moet openblijven voor de voetgangers.
De maximumhoogte van de uitstalinrichting met uitgestalde waar mag niet meer dan 1,20 meter bedragen.
In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en schepenen afwijking verlenen van de maximaal toegelaten breedte, hoogte en van de uitsprong over de openbare weg.
De uitstallingen moeten zorgvuldig onderhouden worden.
Artikel 186-8 - Verwijdering Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar Bij afbraak van de opstelling, dient het openbaar domein te worden hersteld in zijn oorspronkelijke staat.
Artikel 186-9 - Aansprakelijkheid Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De gemeente draagt geen enkele aansprakelijkheid nopens het privaat gebruik van gedeelten van het openbaar domein en de erop geplaatste voorwerpen. De vergunninghouder draagt de volledige aansprakelijkheid.
Artikel 186-10 Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar
De uitstallingen die in strijd met de vergunning zijn geplaatst of die zonder de vereiste vergunning zijn geplaatst, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.
Hoofdstuk 3 – Reclames of opschriften op losstaande constructies en ander straatmeubilair
Art. 187
De uitbater van een handelszaak mag geen reclame of opschriften op losstaande constructies en ander straatmeubilair plaatsen op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 188
Ze mogen uitsluitend overdag geplaatst worden, op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is.
Art. 189
Ze mogen slechts die oppervlakte innemen bepaald in de vergunning en ze moeten steeds voldoen aan de opgelegde voorwaarden bepaald in de vergunning.
Art. 190
Tenzij anders bepaald in de vergunning, moeten ze tegen de rooilijn geplaatst worden over een breedte die niet meer bedraagt dan de breedte van de bijbehorende handelszaak.
Art. 191
De uitsprong over het voetpad of over de openbare weg wordt voor ieder geval afzonderlijk bepaald door het college van burgemeester en schepenen in functie van de voetpad-, plein- of straatbreedte en de drukte van het voetgangersverkeer.
De uitsprong mag nooit meer bedragen dan 1 meter en een vrije breedte van minimum 1,50 meter moet openblijven voor de voetgangers.
Art. 192
Ze moeten zorgvuldig onderhouden worden.
Art. 193
Indien ze in strijd met de vergunning zijn geplaatst of zonder de vereiste vergunning geplaatst zijn moeten ze op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.
Hoofdstuk 4 – Gebruik van gevels van gebouwen
Art. 194
Er moet een nummer aangebracht worden op elke nieuwbouw, uiterlijk een maand na de voltooiing ervan.
Art. 195
Gebouwen voor administratief, commercieel en industrieel gebruik moeten ook voorzien worden van een nummer, zelfs indien ze geen woning bevatten.
Bijkomende gebouwen, bijgebouwen die al dan niet aan het gebouw palen, zoals garages, hangars, bergplaatsen, schuren, ateliers enz… worden beschouwd als gewone aanhorigheden van het hoofdgebouw en hoeven niet genummerd te worden.
Art. 196
Een apart nummer moet zichtbaar aangebracht worden naast elke hoofdingang, op minimum 1 meter en maximaal 2 meter hoogte van ieder gebouw dat bewoond is of bewoond kan worden, tenzij het een tweede uitgang betreft en het gebouw al genummerd is.
Een nummer kan ook herhaald worden op een andere plaats.
Ingeval het huisnummer niet leesbaar is van op de plaats waar de brievenbus zich bevindt, dient het huisnummer duidelijk leesbaar vermeld te worden op of nabij de brievenbus. Indien aan één huisnummer meerdere busnummers zijn toegekend, moeten de busnummers duidelijk zichtbaar en leesbaar vermeld worden op of nabij de overeenkomstige brievenbus.
Art. 197
Wanneer een woning niet langs de openbare weg gelegen is, moet bovendien een nummer zichtbaar aangebracht worden aan de hoofdingang van het eigendom waarop dat gebouw opgericht is.
Art. 198
Iedere eigenaar van een gebouw brengt aan de straatkant de huisnummering, die door de gemeente toegekend werd, goed zichtbaar van op de openbare weg aan. Elke bewoner is verplicht dit nummer zichtbaar te houden.
Art. 199
De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of verantwoordelijken op grond van welke titel dan ook moeten, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling impliceert, op de gevel of topgevel van hun gebouw, ook wanneer die zich buiten de rooilijn bevindt, en in voorkomend geval eventueel aan de straatkant, toestaan dat aanduidingen van openbaar nut en andere nutsvoorzieningen, straatnaamborden, openbare verlichting of andere aanduidingen van openbaar belang worden aangebracht.
Art. 200
Het is verboden de straatnaamborden, huisnummers of elke andere aanduiding of voorwerp van openbaar belang te bedekken, weg te nemen, te veranderen of op enigerlei wijze te beschadigen of te vernietigen.
Hoofdstuk 5 – Inzamelen, verkopen en uitdelen van drukwerken of producten op openbare plaatsen
Art. 201
Het is verboden zonder de voorafgaande en schriftelijke vergunning van de burgemeester op openbare plaatsen publiciteit of propaganda te voeren door middel van daartoe ingerichte voertuigen of door middel van draagbare borden en doeken.
Art. 202
Het is verboden op openbare plaatsen inzamelingen te houden zonder de voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester.
Art. 203
Het is onverminderd de toepassing van het koninklijk besluit van 24 september 2006 verboden zonder de voorafgaande en schriftelijke vergunning van de burgemeester producten, voorwerpen, drukwerken of diensten zonder winstoogmerk te koop aan te bieden.
Art. 204
Het uitdelen van geschriften, drukwerken, pamfletten of voorwerpen aan voorbijgangers op openbare plaatsen, is verboden zonder vergezeld te zijn van een helper, belast met het oprapen van door het publiek in de omgeving weggeworpen exemplaren.
Bij niet-naleving zal het gemeentebestuur de nodige opruiming laten verrichten op kosten van de opdrachtgever en/of de verdeler en/of de helper.
Art. 205
Het is tevens verboden folders of reclame te plaatsen of te laten plaatsen op geparkeerde voertuigen met uitzondering van politionele documenten.
Hoofdstuk 6 – Privatieve ingebruikneming van het openbaar domein
De bepalingen van hoofdstuk 6 zijn niet van toepassing in Grobbendonk, Herenthout, Olen en Vorselaar.
Art. 206
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- openbaar domein: de gehele openbare wegeninfrastructuur (inclusief straatmeubilair, beplanting)
- beheerd door een overheid
- gesloten terras: elke constructie op het openbaar domein die volledig afgesloten kan worden en die als uitbreiding van de betreffende handelszaak dient
- vast terras:
- elke constructie op het openbaar domein bestaande uit een vaste overdekking verankerd aan de gevel van de betreffende handelszaak en/of steunend op het wegdek
- elke verhoogde vloer, met vaste afbakening van maximum 1,20 m hoogte, verankerd in het wegdek en die niet kan worden afgesloten
- open terras: elke inname van het openbaar domein die als uitbreiding van de betreffende handelszaak dient, bestaande uit losse elementen zoals stoelen, parasols, jumboparasols en eventueel windschermen, en die niet kan worden afgesloten
- verkoopstand: elke automaat al dan niet verplaatsbaar, in de ambulante handel door middel van een mobiele stand, geplaatst op het openbaar domein en die gedurende minstens 1 uur onafgebroken op dezelfde plaats blijft staan
- uitstalling: een kraam of andere constructie waarop of waaraan producten van de handelszaak geëtaleerd worden of een bord of constructie met aanduiding of verwijzing naar de handelszaak te koop aangeboden producten of diensten
- parasols, windschermen of jumboparasols: elke wegneembare constructie, gebruikt ter bescherming tegen zon en andere weersomstandigheden en waarvoor geen bouwvergunning vereist is
- bloemdecoratie: verplaatsbare bloembakken of potterie bestemd voor afbakening en/of decoratie
- fietsrekken: fietshouders die zowel boven- als gelijkgronds kunnen aangebracht worden
Art. 207
Elke ingebruikname van het openbaar domein is slechts toegelaten mits voorafgaandelijke vergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen en is onderworpen aan het betreffende belastingreglement zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Herentals.
De aanvraag tot het bekomen van een gemeentelijke vergunning dient vergezeld te zijn van:
- een schriftelijk verzoek, gericht aan het college van burgemeester en schepenen
- een situeringplan en grondplan (op schaal 1/50) met de juiste afmetingen van de gevraagde ingebruikname
- een dwarsprofiel met maatvoering van de straat ter hoogte van de aanvraag
- het aantal stuks van het uitgezette meubilair dient op het grondplan aangeduid te worden. Dit mag nooit groter zijn dan hetgeen in volledige bezette toestand binnen de vooropgestelde ruimte opgesteld kan worden
- de melding van de gebruikte materialen en voorwerpen
- minimum twee foto’s van de plaats van oprichting met daarop het handelspand waar de
vergunning betrekking op heeft samen met de aanpalende bebouwing
Deze vergunning wordt uitsluitend verleend met het oog op de ingebruikname van het gemeentelijk openbaar domein en ontslaat de rechtverkrijgende niet van de verplichting om van andere overheden alle andere vergunningen te bekomen die hij mocht nodig hebben.
Art. 208
De ingebruikname van het openbaar domein moet gebeuren conform de verkregen stedelijke vergunning.
Voor de plaatsing van een terras geldt de bijkomende voorwaarde dat slechts tot plaatsing overgegaan mag worden nadat het terrein is afgebakend door een afgevaardigde van de technische dienst van het stadsbestuur. De uitbater blijft steeds verantwoordelijk voor een correcte plaatsing, zelfs wanneer voorwerpen of meubilair door derden worden verplaatst.
Art. 209
Het college van burgemeester en schepenen dient bij het afleveren van de vergunning rekening te houden met de volgende beperkingen:
- het vrijhouden van ingangen van zowel particuliere als openbare gebouwen
- de inname is beperkt tot de breedte van de eigen voorgevel
- het verzekeren van een vrije doorgang op het voetpad van minimum 1,50 m, van minimum 3
meter vrije rijweg voor auto’s bij éénrichtingsverkeer en minimum 5 meter vrije rijweg bij tweerichtingsverkeer; De doorgang voor de voetgangers wordt gemeten vanaf elke hindernis tot aan de grenslijn van het terras, verkoopstand en/of uitstalling. Straten die geen niveauverschil of afbakening bezitten tussen voetpad en rijweg dienen in totaal een minimale vrije doorgang te hebben van 6 meter bij éénrichtingsverkeer (1,5 m + 3 m + 1,5 m) en 8 m (1,5 m + 5 m + 1,5 m) bij tweerichtingsverkeer en dit gemeten over de totale breedte van de straat op de plaats waar de aanvraag wordt gedaan. Afhankelijk van de plaats en densiteit van het verkeer kan het college van burgemeester en schepenen het behoud van een grotere doorgang in de vergunning opleggen.
- installaties van openbaar of algemeen nut onder andere waterwinplaatsen (onder-
/bovengrondse brandkranen) en afsluiters (water, aardgas) dienen goed bereikbaar te zijn
Een aanvraag tot het plaatsen van een terras, verkoopstand of uitstalling afwijkend van voorgaand artikels of gelegen binnen het openbaar domein anders ingericht dan bovengenoemde infrastructuren, kan door het schepencollege worden vergund mits motivering van haar beslissing.
Art. 210
De vergunning wordt op naam van de aanvrager afgeleverd en kan niet worden overgedragen aan derden, noch geheel noch gedeeltelijk, noch voor een bepaalde duur.
Art. 211
De vergunning wordt afgeleverd voor het vermelde kalenderjaar en zal stilzwijgend verlengd worden tot nader bericht van de vergunninghouder. Bijkomende of nieuwe voorwaarden kunnen steeds door het bestuur worden opgelegd. Bij wijziging of stopzetting van de zaak zal de vergunninghouder het bestuur hiervan schriftelijk op de hoogte brengen.
Art. 212
De vergunninghouder of zijn aangestelde, aanwezig in de zaak, moet steeds de vergunning voor de ingebruikname van het openbaar domein kunnen voorleggen aan de politie of aan een door de burgemeester aangesteld bevoegd persoon.
Onderafdeling 1– Bijkomende voorwaarden voor vaste en open terrassen
Art. 213
Er mogen alleen losse tafels, stoelen, parasols, jumboparasols en bloemdecoraties binnen de toegekende terraszone geplaatst worden. Alle ander gewenste uitrustingen (verhoogde vloeren, grastapijt in kunststof, wind- of zonneschermen) moeten expliciet in de aanvraag worden vermeld en als dusdanig worden vergund.
Art. 214
Ingeval windschermen en/of afbakeningen worden toegestaan moeten zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Ze mogen tot maximum 1,20 m (exclusief doorzichtig materiaal) hoog zijn.
- Ze moeten verplaatsbaar maar toch stabiel zijn.
- Maximaal 2/3 van de oppervlakte van de schermen en afpalingen mag benut worden voor reclame, die enkel betrekking mag hebben op de eigen handelszaak of de verkochte producten of geleverde diensten.
- Tussen twee aangrenzende terrassen mag slechts één afscherming worden geplaatst. Hiervoor zullen door de betrokken uitbaters onderling de nodige afspraken worden gemaakt, die vermeld worden in de voorafgaandelijke vergunningsaanvraag en opgenomen worden in de vergunning.
Art. 215
De plaatsing van terrassen en bijhorigheden zoals vermeld, kan toegestaan worden voor een periode die ofwel loopt van 1 januari tot 31 december ofwel van 1 maart tot en met 31 oktober en mits betaling van het verschuldigde bedrag vastgesteld in het desbetreffende belastingreglement.
Art. 216
Zowel tafels, stoelen, parasols en ander terrasmeubilair zullen bij zowel open als vaste terrassen dagelijks opgeruimd worden. De terrasmeubelen mogen op het openbaar domein worden gestapeld op voorwaarde dat de stapeling ordelijk, stabiel en binnen de vergunde terraszone gebeurt en er steeds een vrije doorgang van 1,50 m behouden blijft. De vergunninghouder is steeds verplicht om na sluitingsuur alle afval te verwijderen op het wegdek of stoep en in de onmiddellijke omgeving van het terras. Het opruimen dient geluidsarm te gebeuren teneinde de nachtrust van de aanpalenden niet te verstoren.
Onderafdeling 2 – Bijkomende voorwaarden voor uitstallingen en verkoopstanden
Art. 217
Er wordt slechts één uitstalling of verkoopstand per handelszaak toegestaan.
Art. 218
De plaatsing mag enkel gebeuren hetzij binnen de aangeduide zone van het bijgevoegde inplantingsplan, hetzij bij gebrek aan voorgaande mits respectering van artikel 209 in verband met de steeds vrij te houden zones en wat de uitstalling van producten betreft de bijkomende voorwaarde dat ze maximum 1,20 m uit het gevelvlak mag vooruitspringen.
Art. 219
De omschreven oppervlakte van de uitstalling (sandwichpaneel) mag op de grond maximum 1 m² bedragen en in de hoogte maximum 1,50 m.
De uitstalling en/of de verkoopstand mag zich enkel op het openbaar domein bevinden tijdens de openingsuren van de handelszaak.
Art. 220
Indien er voor dezelfde handelszaak ook een terrasvergunning werd afgeleverd zal de uitstalling, met verwijzing naar de te koop gestelde producten of diensten of de verkoopstand, binnen de afgebakende zone van het terras geplaatst worden.
Art. 221
De toelating wordt ter plaatse kenbaar gemaakt door een attest dat duidelijk zichtbaar op de uitstalling, de verkoopstand of het uitstalraam is bevestigd en dat verkregen wordt bij aflevering van de vergunning.
Art. 222
Indien de burgemeester van de stad Herentals het nodig acht, kan hij omwille van de openbare orde, het algemeen belang of het niet naleven van de plaatsingsvoorwaarden de directe verwijdering van tafels, stoelen, parasols, afbakeningen, schermen, verkoopstanden en uitstallingen bevelen.
Niet naleven van de in de vergunning gestelde voorwaarden leidt tot het definitief intrekken van de vergunning door het college van burgemeester en schepenen zonder enig recht op schadeloosstelling.
Terrassen geplaatst zonder vergunning of waarvoor de vergunning werd geweigerd, worden beschouwd als wederrechtelijke inname van het openbaar domein en dienen onmiddellijk te worden verwijderd. Bij niet-verwijdering zal op kosten en risico van de betrokkene het terras verwijderd worden door de bevoegde autoriteiten, zonder mogelijkheid tot schadeloosstelling, vergoeding of terugplaatsing. De betrokkene wordt aansprakelijk gesteld voor schade die het bestuur of een aangestelde derde lijdt door het verzuim of niet tijdig wegnemen van terras, uitstalling of verkoopstand.
Titel 4 – Xxxxxx, vrieskou, ijs of ijzel
Hoofdstuk 1 – Openbare weg en voetpaden
Art. 223
Het is verboden op de openbare weg:
- water te gieten of te laten vloeien bij vriesweer
- glijbanen aan te leggen
- sneeuw of ijs te storten dat afkomstig is van privé-eigendommen
Art. 224
Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten voetpaden vrijgemaakt of slipvrij gemaakt worden over twee derde van hun breedte, met een minimum van 1 meter. Deze verplichting berust op de in artikel 237 vermelde personen.
De sneeuw moet aan de rand van het trottoir opgehoopt worden en mag niet op de rijweg gegooid worden. De rioolkolken en straatgoten moeten vrij blijven.
Art. 225
Het strooien van zand of andere producten met het oog op het doen smelten van sneeuw of ijs op de treden van buitentrappen, op trottoirs of op de openbare weg, ontheft de personen die daartoe overgaan niet van hun verplichting tot onderhoud van trottoirs.
Hoofdstuk 2 – Kanalen, waterbekkens en waterlopen
Art. 226
Het is verboden zich op het ijs van openbare kanalen, vijvers, beken, grachten, waterbekkens en waterlopen te begeven, zonder toelating van de burgemeester.
Bij een voldoende ijsdikte kan de burgemeester, na technisch advies te hebben ingewonnen, een afwijking van dit verbod toestaan. De voorwaarden van de toelating dienen nageleefd te worden.
Titel 5 – Hinderlijke beplanting
Art. 227
De gebruikers en bij ontstentenis de eigenaars van private eigendommen, gelegen langs de openbare weg, moeten ervoor zorgen dat bomen, hagen, beplantingen, afsluitingen en andere voorwerpen met geen enkel deel ervan:
- over de rijbaan (inclusief fietspad) hangen op minder dan 4,50 meter boven de grond
- over de gelijkgrondse berm of over het voetpad hangen op minder dan 2,50 meter boven de grond
- het zicht op de reglementair geplaatste verkeerstekens belemmeren
- enige belemmering betekenen voor de doeltreffendheid van de openbare verlichting of de leesbaarheid van de straatnaamborden
- het verkeer kunnen hinderen
- het normale uitzicht op de openbare weg, in de nabijheid van bochten en kruispunten belemmeren
- een gevaar kunnen vormen voor gebruikers van de openbare weg of voor eenieder die zich van op een privé-eigendom of van op een openbare plaats op de openbare weg wil begeven
Art. 227-1
Ongeacht de bepalingen van artikel 227 moet de maximum hoogte van de beplantingen van een voortuin of van een perceel grond worden beperkt tot 0,70 meter in volgende situatie:
- gelegen op de (drie)hoek gevormd door de grens tussen het openbaar domein en het privédomein en een schuine lijn op 5 meter van het snijpunt van de grenzen tussen het openbaar domein en het privédomein (zie onderstaande figuur)
Art. 228
In functie van de plaatselijke verkeersgesteldheid kan het college van burgemeester en schepenen afwijkingen op deze regels toestaan na advies te hebben ingewonnen van de politie.
Art. 229
Bij niet-naleving van bovenstaande artikelen wordt de gebruiker, of bij ontstentenis de eigenaar hiervan, per aangetekende brief in kennis gesteld en verzocht de nodige snoeiwerken uit te voeren. Indien binnen de 30 dagen na de schriftelijke ingebrekestelling niet wordt overgegaan tot het snoeien of tot het onderhoud van de beplantingen laat de gemeente van ambtswege de maatregelen uitvoeren die de overtreder verzuimt, zonder verdere verwittiging en op kosten van de overtreder.
Deel 6 – REINHEID
Titel 1 – Netheid op en rond het openbaar domein
Hoofdstuk 1 – Zwerfvuil en sluikstorten
Art. 230
Het is verboden zwerfvuil zoals (niet-limitatieve opsomming) sigarettenpeuken, kauwgum, blikjes, wikkels en andere verpakkingen enz. achter te laten op het openbaar domein en aanpalende terreinen.
Art. 231
Het is verboden huishoudelijk afval achter te laten op het openbaar domein en aanpalende terreinen.
Art. 232
Het is verboden huishoudelijk afval te deponeren in straatvuilbakjes. In deze straatvuilbakjes mag uitsluitend afval afkomstig van ter plekke geconsumeerde producten gedeponeerd worden.
Art. 233
Het is verboden om huishoudelijk afval te deponeren in andermans vuilnisbakken of in eender welke bak of container die aan een ander toebehoort.
Art. 234
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op de artikelen 230 t.e.m. 233 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot reiniging. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering of reiniging op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 2 – Netheid van voetpaden, goten, bermen en onderhoud van eigendommen
Art. 235
§1. De voetpaden, goten en bermen voor al dan niet bewoonde gebouwen dienen te worden onderhouden en proper te worden gehouden, zonder evenwel de bestrating te beschadigen.
§2. Behoudens de bepalingen van het bermdecreet omvatten deze verplichtingen onder andere:
- de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing, bladeren, vervuilende producten of materialen van de voetpaden en bermen van al dan niet bewoonde gebouwen
- het zuiver houden van de afvoergoten om een vrije afvoer te verzekeren. Zo is het verbodenslijk, zand of vuilnis dat zich voor of nabij de woning bevindt op de straten, in de greppels of in de rioolputten te vegen
- het verwittigen van het gemeentebestuur in geval van uit te voeren herstellingen
§3. Voetpaden, goten en bermen mogen enkel schoongemaakt worden op de meest aangewezen tijdstippen om de veilige en gemakkelijke doorgang van derden te verzekeren en de openbare veiligheid niet in het gedrang te brengen.
Art. 236
Het is tevens verboden via de rioolputten of -kolken producten of voorwerpen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu, zoals afvalwater, vloeibare afvalstoffen, verven, vetten en derivaten van petroleum.
Art. 237
Deze verplichtingen berusten in volgorde:
1. voor bewoonde gebouwen: op de bewoner en bij diens tekortkoming de eigenaar, de mede- eigenaars, vruchtgebruikers of de huurders van het gebouw
2. voor gebouwen zonder woonfunctie: op de conciërges, portiers, bewakers of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen en bij diens tekortkoming de eigenaar, de mede-eigenaars, vruchtgebruikers of de huurders van het gebouw of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen
3. voor leegstaande gebouwen of onbebouwde terreinen: op iedere houder van een reëel recht op het goed met name eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularis van een gebruiksrecht, recht van bewoning, erfdienstbaarheid of huurders
4. voor flatgebouwen: op de personen die speciaal belast zijn met het dagelijks onderhoud ervan of deze aangeduid door een binnenhuisreglement. Bij gebreke hiervan of indien deze persoon in gebreke blijft rust de verplichting op de bewoners van de gelijkvloerse verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen. Indien er geen bewoners zijn op de gelijkvloerse verdieping valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping, enzovoort.
Art. 238
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op de artikelen 235 tot en met 237 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot reiniging. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering of reiniging op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 3 – Verkooppunten drank en voeding
Art. 239
§1. Uitbaters van gelegenheden die waren verkopen bestemd om ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving verbruikt te worden (o.a. frituren, fastfood, drankautomaten), zijn verplicht degelijke en goed bereikbare vuilnisbakken bij hun inrichting te plaatsen.
§2. De uitbater moet instaan voor het rein houden van deze vuilnisbakken, het ledigen en bergen ervan, alsook voor het reinigen van het terrein rond zijn inrichting.
§3. Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Olen en Vorselaar
De diverse vrijkomende fracties zoals de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval, plastic flessen en – flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD-afval), e.d. dienen gescheiden te
worden ingezameld in hun respectievelijke recipiënten. Deze recipiënten dienen voorzien te zijn van een duidelijk leesbaar opschrift dat aangeeft welke fractie het betreft.
Art. 240
De personen, die vanwege de bevoegde overheid een vergunning voor het verkopen van goederen op het openbaar domein hebben verkregen, moeten instaan voor de reinheid van en rond hun standplaats.
Art. 241
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op de artikelen 239 en 240 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot reiniging. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering of reiniging op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 4 – Reinigen/onderhoud voertuigen
Art. 242
Het reinigen van voertuigen op het openbaar domein dient te geschieden vóór het gebouw waar de eigenaar of gebruiker van het voertuig woont of vóór zijn garage indien deze mogelijkheid bestaat.
De werkzaamheden mogen geen hinder opleveren voor de andere weggebruikers.
Art. 243
Herstelling en onderhoud van en aan voertuigen op het openbaar domein zijn, behoudens overmacht, verboden.
Art. 244
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op de artikelen 242 en 243 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot reiniging. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering of reiniging op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 5 – Wildplassen en dergelijke
Art. 245
Urineren, braken of zich ontlasten op het openbaar domein of zichtbaar vanaf een openbare plaats tegen andermans eigendommen is verboden.
Art. 246
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op het artikel 245 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot reiniging. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering of reiniging op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 6 – Opslaan en gebruik van stoffen die hinder veroorzaken
Art. 247
Het is verboden vuil, water, urine, keukenafval en in het algemeen alle stoffen te bewaren of op te hopen die van aard zijn geurhinder te veroorzaken of die van aard zijn ongedierte aan te trekken.
Art. 248
§1. Iedere eigenaar of huurder moet de wc’s, de vuilniskokers, alsook alle andere inrichtingen die
daarmee verband houden, in volmaakte staat van zindelijkheid houden.
§2. Iedereen is ertoe gehouden zijn aalput, beerput en/of septische put op regelmatige basis te doen ruimen. Men is ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om bij het ruimen geurhinder te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. Behoudens bij overmacht mag de ruiming niet gebeuren op zon- en wettelijke feestdagen.
Art. 249
Indien men activiteiten uitvoert waarbij rook, stof, geuren, dampen, giftige of bijtende gassen vrijkomen die hinder kunnen veroorzaken, is men ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om de hinder te vermijden of zoveel mogelijk te beperken.
Art. 250
In geval van ondergelopen kelders zijn de bewoners verplicht het water, modder en klei eruit te verwijderen.
Art. 251
De eigenaars van een mest-, afval-, composthoop, compostvat en dergelijke zijn ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te nemen om geurhinder te vermijden.
Art. 252
Schouwen en de luchtafvoeropening van dampkappen moeten zodanig geplaatst worden dat de geurhinder voor buren tot een minimum wordt beperkt.
Art. 253
Eenieder die zich schuldig maakt aan inbreuken op de artikelen 247 tot en met 252 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot reiniging. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering of reiniging op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 7 – Leegstaande woningen
Art. 254
De eigenaar van een niet-bewoond of niet-gebruikt gebouw is verplicht het op een zodanige wijze af te sluiten dat iedere toegangsmogelijkheid zonder inbraak, onmogelijk wordt.
Art. 255
Tevens dienen in deze gebouwen de gepaste maatregelen te worden genomen om de toegang voor huis- en knaagdieren en in het wild levende dieren te voorkomen.
Art. 256
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op de artikelen 254 en 255 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot afsluiting. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot ambtshalve afsluiting op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 8 – Ongezonde en/of bouwvallige woningen
Art. 257
Het is verboden na te laten of te weigeren gehoor te geven aan de aanmaning van de administratieve overheid om gebouwen die ongezond en/of bouwvallig zijn, te saneren, te herstellen of te slopen.
Art. 258
Degene die zich schuldig maakt aan inbreuken op het artikel 257 is bovendien gehouden om dadelijk over te gaan tot het nemen van de opgelegde nodige maatregelen tot bescherming van de openbare veiligheid. Bij gebreke hiervan kan de gemeente overgaan tot het nemen van deze maatregelen op kosten en risico van de in gebreke blijvende persoon.
Hoofdstuk 9 – Vuur en rook
Art. 259 opgeheven
Art. 260
Het verbranden van huishoudelijk afval is verboden.
Art. 261
Onverminderd de bepalingen van Xxxxxx en van het artikel 89, 8° van het Veldwetboek, is het verboden hetzij in open lucht hetzij in een kachel of andere verbrandingsinrichting, stoffen te verbranden die een sterk prikkelende geur verspreiden.
Art. 262
Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek, het Bosdecreet van 13 juni 19909 en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:
1) het maken van vuur in open lucht in bos- en natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven of als die
9 Hierbij dient de minimumafstand t.a.v. bebouwing, bebossing en begroeiing zoals vastgelegd in het Veldwetboek en het Boswetboek gerespecteerd worden.
activiteit als beheermaatregel is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan of vergund door het Agentschap voor Natuur en Bos zoals voorzien in het Bosdecreet en het decreet Natuurbehoud.
2) de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is
3) de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is
4) de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen als dat vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is
5) de verbranding in open lucht, met uitzondering van afvalstoffen, in het kader van blusoefeningen, uitgevoerd door de brandweer van een gemeente, regio of bedrijf of door de civiele bescherming
6) het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer
7) het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen, vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Die activiteit mag pas plaatsvinden met schriftelijke toestemming van de toezichthouder.
8) het verbranden van droog onbehandeld hout bij het maken van een kampvuur mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de burgemeester. Bij het verlenen van deze toestemming kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen. De burgemeester kan bovendien de verleende toestemming op elk moment intrekken wanneer ongunstige meteorologische omstandigheden zich voordoen of bij langdurige droogte.
9) het verbranden van droog brandbaar materiaal, met uitzondering van afvalstoffen, droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de burgemeester schriftelijke toestemming heeft gegeven en de activiteit op een afstand van meer dan 100 meter van bewoning plaatsvindt. Bij het verlenen van deze toestemming kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen. De burgemeester kan bovendien de verleende toestemming op elk moment intrekken wanneer ongunstige meteorologische omstandigheden zich voordoen of bij langdurige droogte.
Art. 263
§1. Het is verboden afvalstoffen te verbranden in (hout)kachels en open haarden.
§2. Het in §1 vermeld verbod geldt niet voor het verbranden van onbehandeld stukhout in houtkachels voor de verwarming van woonverblijven en werkplaatsen, in sfeerverwarmers en gelijksoortige toestellen met een nominaal thermisch vermogen tot 300 kW.
§3. Het in §1 vermeld verbod geldt niet voor installaties vanaf 300 kW waarvoor overeenkomstig de Vlarem-reglementering een milieuvergunning is verleend.
§4. De gebruikers van deze verwarmingsinstallaties moeten verbranden in overeenstemming met een code van goede praktijk om er zo voor te zorgen dat de installatie die ze gebruiken geen geurhinder of hinder van rook en roet veroorzaakt.
§5. Het verbranden in (hout)kachels en open haarden is verboden bij windstilte en mist. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor het verbranden in kachels en open haarden voor verwarming van ruimten die niet over een centrale verwarming of olie- of gasgestookte decentrale verwarming beschikken.
Hoofdstuk 10 – Wildplakken
Afdeling 1 – Algemene bepalingen
Art. 264
Het is verboden opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, spandoeken, vlugschriften en plakbriefjes aan te brengen op de openbare weg, bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevel, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, monumenten en andere constructies langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan.
Dit verbod geldt niet op plaatsen die door het college van burgemeester en schepenen tot aanplakking zijn bestemd.
Art. 265
Het is verboden reglementair aangebrachte affiches af te scheuren, onleesbaar te maken of te overplakken.
Art. 266
Elke affiche dient te bevatten: identiteit (naam, voornaam, adres en telefoon) van de verantwoordelijke uitgever.
Art. 267
Alle aanplakkingen, van welke aard ook, die in overtreding met deze politiecodex werden aangebracht, zullen ambtshalve worden weggenomen.
Art. 268
Tegen de aanplakkers, of bij ontstentenis ervan, tegen de verantwoordelijke uitgever van de affiches of de organisator van het evenement zal proces-verbaal worden opgesteld. Betrokkenen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de kosten voor het reinigen en herstellen van de veroorzaakte schade ten gevolge van wildplakken.
Afdeling 2 – Tijdelijke publiciteit langs de wegen
De bepalingen van afdeling 2 zijn niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Herenthout en Vorselaar.
Art. 269
Enkel Olense verenigingen of organisatoren van manifestaties op Olens grondgebied mogen borden met tijdelijke publiciteit over activiteiten langs de gemeentelijke wegen plaatsen.
Art. 270
Voor het plaatsen van tijdelijke publiciteit langs de gewestwegen N13 (Geelseweg) en N152 (Koning Boudewijnlaan-Dorp-Oosterwijkseweg) of op plaatsen, zichtbaar vanaf voornoemde gewestwegen, is steeds een toelating nodig van de afdeling Wegen en Verkeer van het Vlaamse Gewest. Ook zijn er andere richtlijnen en bepalingen waaraan men zich dient te houden. De aanvraag gebeurt 2 maanden op voorhand, met de van het Vlaamse Gewest hiervoor bestemde formulieren, en gaat steeds via het gemeentebestuur.
Art. 271
Alle organisatoren mogen steeds gebruik maken van de gemeentelijke plakzuilen. Deze bevinden zich op volgende plaatsen:
- Noorderwijkseweg op het kruispunt met de Tramstraat (Olen-Centrum)
- P. Verhaertstraat op het kruispunt met de Keizershofstraat (O.-L.-V.-Olen)
- Oevelseweg op het kruispunt met Krentzen en Schietboom (O.-L.-V.-Olen)
- Station (O.-L.-V.-Olen)
- Lichtaartseweg, ter hoogte van de school (St.-Xxxxx-Xxxx)
- Watertorenstraat, ter hoogte van de gemeentelijke opslagplaats (St.-Jozef-Olen)
Art. 272
Er mag geen tijdelijke publiciteit geplaatst worden in de dorpskernen:
- Olen-Centrum: Dorp
- O.-L.-V.-Olen: Boekel + het gedeelte van de Stationsstraat, gelegen voor de kerk
- St.-Xxxxx-Xxxx: Pastoor Janssensplein
Art. 273
Het is verboden tijdelijke publiciteit vast te spijkeren op bomen. Het kan op bomen wel geplakt worden of op doek bevestigd.
Art. 274
Het is uitdrukkelijk verboden publiciteit vast te hechten aan verkeersborden en verkeerslichten. De publiciteitsborden mogen de weggebruikers of de voetgangers niet hinderen. De publiciteit mag ook nergens de zichtbaarheid van kruispunten belemmeren.
Art. 275
Tijdelijke publiciteit mag ten vroegste 8 weken voor het evenement geplaatst worden. Uiterlijk 1 week na de feestelijkheden moet de tijdelijke publiciteit weer verwijderd zijn.
Art. 276
Alle affiches moeten voldoen aan de wettelijke bepalingen terzake en de verantwoordelijke uitgever moet vermeld zijn zoals bepaald in artikel 266.
Art. 277
De persoon of vereniging die vermeld staat op de borden is zowel tegenover de gemeente als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van het plaatsen en het bestaan
van de borden met tijdelijke publiciteit. Hij neemt de nodige maatregelen om de borden ook bij slechte weersomstandigheden in goede staat te behouden en de verkeersveiligheid te verzekeren.
Art. 278
Het plaatsen van tijdelijke publiciteit op basis van dit reglement sluit niet uit dat er te allen tijde moet voldaan zijn aan andere reglementering en wetgeving ter zake.
Art. 279
Alle publiciteitsborden die voldoen aan de voorwaarden van dit reglement moeten niet aangevraagd worden. Afwijkingen op dit gemeentelijk reglement kunnen enkel toegestaan worden door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 280
Tijdelijke publiciteit die niet voldoet aan de bepalingen van dit reglement of waarvoor geen afwijking werd toegestaan door het college van burgemeester en schepenen, kan steeds verwijderd worden op kosten van de verantwoordelijke.
Afdeling 3 – Aanplakkingen op gemeentelijke aanplakborden
De bepalingen van afdeling 3 zijn niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Olen en Vorselaar.
Art. 281
Het aanbrengen of gedogen van aanplakbiljetten, teksten of tekeningen van welke aard ook mag uitsluitend geschieden op de daartoe bestemde plaatsen.
Het college van burgemeester en schepenen duidt de plaatsen op het openbaar domein aan, die bestemd zijn voor:
- aanplakking van affiches, plakbrieven of aankondigingen voor tijdelijke evenementen van socio- culturele aard, georganiseerd door particulieren en verenigingen, rekening houdend met de reclamereglementering langs wegen of in beschermde landschappen;
- officiële aanplakkingen of aankondigingen.
Art. 282
Al de aan te plakken aankondigingen, in de vorm van affiches, voor tijdelijke evenementen van socio- culturele aard dienen te worden afgegeven bij het loket Vrije Tijd van de gemeente. De gemeente controleert de voorgelegde aankondigingen, conform artikel 284 en verleent goedkeuring bij wijze van afstempeling met het gemeentezegel.
Art. 283
Het is verboden aan te plakken op plaatsen die door het college van burgemeester en schepenen voorbehouden werden voor het uithangen van officiële mededelingen.
Art. 284
§1. Uitsluitend aankondigingen, in de vorm van affiches, voor tijdelijke evenementen van socio- culturele aard, zijn toegelaten. Alle andere aankondigingen, onder meer van politieke of commerciële aard, zijn verboden.
§2. De tekst mag geen zedenschendende afbeeldingen of teksten bevatten, noch aanleiding geven tot geweld of racisme.
§3. De aan te plakken affiche mag een totale oppervlakte van A1-formaat (82 op 61 cm) niet overschrijden.
§4. Op elk aangewezen aanplakbord mag maximaal één dezelfde affiche aangeplakt worden.
§5. Elke affiche dient de identiteit (naam, adres, telefoonnummer) te bevatten van de verantwoordelijke uitgever.
Art. 285
Te allen tijde zullen de affiches tot aankondiging van tijdelijke evenementen van socio-culturele aard die zullen plaatsvinden op het grondgebied van de gemeente Herenthout bij voorrang aangeplakt worden.
De afgeleverde en goedgekeurde affiches zullen ten vroegste 3 kalenderweken voor het plaatsvinden van het aangekondigde evenement op de aanplakborden worden aangebracht.
Art. 286
Dit reglement brengt voor de gemeente geen verplichting mee tot aanplakking van de ingediende affiches of aanplakbiljetten.
De gemeente kan nooit aansprakelijk gesteld worden voor eender welke schade ook die uit de niet- aanplakking zou kunnen voortvloeien.
Hoofdstuk 11 – Vervoersondernemingen
Art. 287
De vervoersondernemingen van goederen allerhande, die de openbare weg bevuilen, zijn verplicht na het vervoer, laden, ontladen of parkeren, het trottoir, de andere delen van de openbare weg of de goot te reinigen.
Hoofdstuk 12 – Reclamedrukwerk
Art. 288
§1. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of in brievenbussen met een sticker waarop wordt aangegeven dat reclamedrukwerk en/of gratis regionale pers niet gewenst zijn.
§2. Als verantwoordelijke worden beschouwd de verdelers en bij ontstentenis ervan, de verantwoordelijke uitgever en bij ontstentenis hiervan, de organisator.
§3. Niet van toepassing in Grobbendonk, Herentals, Olen en Vorselaar
Klachten met betrekking tot de niet-naleving van artikel 288, §1 en §2 kunnen bij voorkeur via mail op het e-mailadres xxxxxxx@xxxx.xx of per post aan de OVAM, dienst SIS, Stationsstraat 110 te 0000 Xxxxxxxx gemeld worden.
Hoofdstuk 13 – Wegbermen
Art. 289
Behoudens vergunning van het college van burgemeester en schepenen is voor iedereen verboden om één of meerdere objecten te plaatsen in of op wegbermen en straatgoten.
Art. 290
Onverharde wegbermen mogen enkel mits schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen verhard worden. Het college bepaalt eveneens de verhardingsmodaliteiten.
Hoofdstuk 14 – Baangrachten
Art. 291
Het is verboden baangrachten (= gracht die parallel loopt met een weg en als prioriteit heeft het hemelwater van de weg en van aanpalende percelen op te vangen en af te voeren) geheel of gedeeltelijk te dempen, of te beschoeien met materialen die de infiltratie van water naar de bodem kunnen tegenwerken.
Art. 292
Het overwelven of inbuizen van baangrachten gelegen langs buurtwegen of gemeentewegen wordt beleidsmatig niet toegelaten. Hiervan kan slechts om strikt technische redenen worden afgeweken. Xxxxxxx een afwijking kan worden verleend, wordt de toelating tot inbuizen gegeven door het college van burgemeester en schepenen.
Hoofdstuk 15 – Lichthinder
Afdeling 1 – Algemene bepalingen
Art. 293
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden volgende definities:
- lichtvervuiling: verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door het overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht
- lichthinder: de overlast die mens en dier ondervinden van kunstlicht. Dat kan gaan om een gevoel van onbehagen, regelrechte verblinding of verstoring van avondlijke en nachtelijke activiteiten
- functionele lichtoverdracht: lichtoverdracht die het doelgebied niet overschrijdt en zonder dewelke de uitbating van een inrichting niet mogelijk is of zonder dewelke de veiligheid van de personen in die inrichting in het gedrang zou komen
- lichtreclame: door middel van verlichte of lichtgevende boodschappen de aandacht vestigen op een product, een merknaam of de naam van een inrichting
- klemtoonverlichting: verlichting bedoeld om de aandacht te trekken of om het verlichte onderwerp te accentueren. Indien het verlichte onderwerp een product, een merknaam of de naam van een inrichting is, dan valt deze klemtoonverlichting onder de definitie van lichtreclame.
- assimilatieverlichting: verlichting in serres ter bevordering van de plantengroei, wordt zowel ’s
nachts als overdag toegepast tot vele uren per etmaal
Art. 294
Onverminderd van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen aangaande verlichten en verlichting moet men de nodige maatregelen nemen om lichthinder en lichtvervuiling te voorkomen.
Art. 295
Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating van een inrichting en veiligheid van de aanwezige personen. Ze mag de normale intensiteit van de meest nabije straatverlichting niet overschrijden, behalve wanneer dit noodzakelijk is voor de uitbating.
Art. 296
De verlichting wordt zo ontworpen dat in alle omstandigheden niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. De verlichting is uitsluitend gericht op de plaats waar het nodig is: het doelgebied. Al het licht dat vanaf het toestel buiten dit doelgebied terecht komt, moet afgeschermd worden. Horizontaal, schuin opwaarts of volledig opwaarts verlichten is verboden tenzij dit om technische of andere redenen niet anders mogelijk is. De verlichting werkt uitsluitend in de periode dat zij functioneel is, daarbuiten is zij steeds gedoofd.
Afdeling 2 – Bijzondere bepalingen
Art. 297 – Verlichten van het luchtruim
Het is verboden in het luchtruim boven het grondgebied van de gemeente gespreid licht,
lichtbundels (laserlicht, gewoon kunstlicht, gebundelde lichtstralen …) of gelijkaardig licht voort te
brengen of te projecteren, hetzij rechtstreeks, hetzij door weerkaatsing.
Art. 298 – Klemtoonverlichting
Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op het te verlichten doelgebied en moet, indien technisch mogelijk, neerwaarts gericht zijn. De hele gevel verlichten is verboden. Alle klemtoonverlichting moet gedoofd zijn van 24.00 tot 6.00 uur, of tegelijk met de straatverlichting indien deze vroeger wordt gedoofd, of na het einde van de uitbating indien dit later is dan 24.00 uur.
Art. 299 – Lichtreclame
§1. Aan en -uitgaande lichtreclames en lichtreclames voorzien van knipperlichten zijn verboden.
§2. Lichtreclames worden steeds van boven naar beneden verlicht.
Art. 300 – Verblinden en hinderen van wegverkeer
§1. Het is verboden op de openbare weg reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen aan te brengen die de bestuurders hinderen of verblinden.
§2. Het is verboden om verlichting zo te plaatsen dat gebruikers van de openbare weg gehinderd of verblind worden.
Art. 301 – Terreinverlichting
§1. Bij verlichting van oprit, parkeerplaats, tuin of deurportaal moet de particulier de nodige maatregelen nemen om lichthinder in de omgeving te voorkomen. Permanente verlichting dient gedoofd te worden van 24.00 tot 6.00 uur. Verlichting die slechts gedurende een korte tijd wordt ingeschakeld door middel van een bewegingsmelder of andere, dient niet uitgeschakeld te worden.
§2. Bij verlichting van parkings, ingangsdeuren of procesinstallaties moet de uitbater van een inrichting de nodige maatregelen nemen om lichthinder in de omgeving te voorkomen. Permanente verlichting dient gedoofd te worden van van 24.00 tot 6.00 uur of na einde van de uitbating.
Verlichting die slechts gedurende een korte tijd wordt ingeschakeld door middel van een bewegingsmelder of andere, dient niet uitgeschakeld te worden.
Art. 302 – Verlichten van sportterreinen
Bij verlichting van voetbalvelden, tennis- of golf- en andere sportterreinen mag enkel het doelgebied worden aangestraald. De verlichting dient gedoofd te worden na het beëindigen van de sportprestatie of ten laatste om 24.00 uur.
Art. 303 – Verlichten van serres
De eigenaars van serres dienen alle mogelijke maatregelen te nemen om lichthinder en lichtvervuiling veroorzaakt door assimilatieverlichting zoveel mogelijk te beperken.
Art. 304 – Etalageverlichting
Etalageverlichting dient te worden gedoofd van 24.00 tot 6 uur.
Art. 305 – Binnenverlichting kantoorgebouwen
De binnenverlichting van kantoorgebouwen dient te worden gedoofd van 24.00 tot 6 uur op voorwaarde dat er op dat moment geen activiteit meer is.
Art. 306 – Feestverlichting
Het is verboden feestverlichting aan te brengen op de openbare weg zonder een voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester.
Titel 2 – Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen
Hoofdstuk 1 – Grobbendonk
De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn niet van toepassing in Herentals, Herenthout, Olen en Vorselaar.
Afdeling 1 – Algemene bepalingen en verbodsbepalingen
Art. 307
§1. De volgende huishoudelijke afvalstoffen mogen niet worden aangeboden, noch om bij het even welke selectieve inzameling, noch op het recyclagepark:
- gashouders of andere ontplofbare voorwerpen
- krengen van dieren en slachtafval
§2. Het is verboden afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten aan te bieden voor inzameling in de gemeente.
Art. 308
Behoudens schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen is het voor iedereen verboden om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen. Alleen ophalers, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en schepenen, zijn gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen.
Art. 309
Wanneer afval wordt achtergelaten op een wijze of een plaats in strijd met dit reglement is de gemeente onverminderd de toepassing van andere wettelijke bepalingen gemachtigd ambtshalve en op kosten van de daders, betrokken afvalstoffen op te ruimen of te laten opruimen.
Art. 310
Het is verboden slijk, zand of vuilnis dat zich voor of nabij de woning bevindt op de straten, in de greppels of in rioolputten te vegen. Het is ook verboden via de rioolputten, of op enige andere wijze, afvalstoffen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu bijvoorbeeld vetten en derivaten van petroleum.
Art. 311
Huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden zoals voorzien in dit reglement. Huishoudelijke afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit reglement worden niet aanvaard. De aanbieder dient dezelfde dag nog de niet aanvaarde afvalstoffen terug te nemen.
Ophalers die van het college van burgemeester en schepenen de toelating kregen afvalstoffen in te zamelen en de parkwachters in geval van inzameling via het recyclagepark zijn gerechtigd om aanbieders te wijzen op foutieve aanbiedingen en de nodige richtlijnen verstrekken.
Art. 312
§1. De huishoudelijke afvalstoffen mogen slechts vanaf 18.00 uur de dag voor de inzameling buiten geplaatst worden.
§2. De voorgeschreven recipiënt moet door de inwoners aangeboden worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten de voorgeschreven recipiënt neerzetten op de dichtst bij hun woning gelegen straathoek die wel bereikbaar is.
§3. De inwoners die een recipiënt buitenzetten zijn aansprakelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen.
§4. Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, de inhoud ervan te ledigen, een gedeelte van de inhoud eruit te laten en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie.
Afdeling 2 – Inzameling van huisvuil
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 313
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder huisvuil verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die in de voorgeschreven recipiënt voor de huisvuilomhaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval (KGA), groente-, fruit- en tuinafval (GFT) of groenafval en plastic, metaal en drankkartons, bouw- en sloopafval en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 314
§1. Het huisvuil wordt om de 14-dagen huis-aan-huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen.
§2. Huisvuil mag niet worden meegegeven met het grofvuil of een andere inzameling, inclusief recyclagepark, andere dan dat van huisvuil.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 315
§1. Het huisvuil moet aangeboden worden in gemeentelijke huisvuilzakken van 50, 30 of 15 liter. De zakken moeten zorgvuldig gesloten worden.
§2. Het gewicht van de aangeboden zak mag niet hoger zijn dan 27 kg.
§3. Scherpe voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen.
Afdeling 3 – Inzameling van grofvuil
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 316
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder grofvuil verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die omwille van de omvang, de aard en/of gewicht niet in de gemeentelijke huisvuilzak kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval (KGA), groente-, fruit- en tuinafval (GFT) of groenafval en plastic, metaal en drankkartons, AEEA, bouw- en sloopafval, houtafval, metalen gemengd en autobanden en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 317
Het grofvuil wordt zesmaal per jaar opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 318
§1. Het grofvuil moet aangeboden worden als voorwerp of samengebonden bundel voorzien van een zelfklever die ter beschikking gesteld wordt door de gemeente.
§2. Het gewicht van één afzonderlijk voorwerp of samengebonden bundel mag niet hoger zijn 27 kg. Het grofvuil moet aangeboden worden als hanteerbaar voorwerp of pakket, makkelijk ophaalbaar, met een maximum lengte van 2,5 meter.
§3. Alle voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen.
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van glas
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 319
§1. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder glas verstaan: hol glas en vlak glas dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding en de daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen, gewapend glas, serreglas, kristal, opaal glas, rookglas, spiegelglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, TL-lampen, porselein, aardewerk en beeldbuizen en dergelijke.
§2. Hol glas betreft alle flessen en bokalen.
§3. Vlak glas betreft alle glazen voorwerpen zoals ruiten, stolpen en schotels die geen hol glas zijn.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 320
§1. Hol glas wordt aangeboden op het recyclagepark of in glascontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente. Het gebruik van de containers is uitsluitend voorbehouden aan de inwoners van de gemeente.
§2. Vlak glas moet worden aangeboden op het recyclagepark.
§3. Glas mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan die van glas.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 321
Holglas dat naar de glascontainer gebracht wordt moet, afhankelijk van de kleur, in de daartoe voorziene opening van de glascontainers worden gedeponeerd. Holglas wordt bij de aanbieding bij voorkeur ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen. Het dient leeg en voldoende gereinigd te zijn.
Art. 322
§1. Het storten in glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan glas, is verboden. Het is verboden om naast de glascontainers lege of volle dozen, kratten, zakken, glas of andere voorwerpen achter te laten.
§2. Het is verboden glas te storten in de glascontainers tussen 22.00 en 07.00 uur.
Afdeling 5 – Selectieve inzameling van papier en karton
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 323
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder papier en karton verstaan: alle kranten, reclamedrukwerk, tijdschriften, publicaties, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de daarmee gelijkgestelde afvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cementzakken, meststofzakken en sproeistofzakken en dergelijke.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 324
§1. Papier en karton wordt minstens eenmaal per maand huis aan huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Papier en karton kunnen ook worden aangeboden op het recyclagepark.
§2. Het college van burgemeester en schepenen kan bepaalde organisaties toestemming geven om papier bijkomend in te zamelen.
§3. Papier en karton mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan die van papier en karton.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 324-1
§1. Het papier en karton moet aangeboden worden in hanteerbare kartonnen dozen of in gebonden stapels.
§2. Het gewicht mag niet meer bedragen dan 15 kg per doos/stapel. Afdeling 6 – Selectieve inzameling van groente-, fruit- en tuinafval Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 325
§1. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder GFT verstaan: organisch composteerbaar afval zoals aardappelschillen, schillen van citrus- of andere vruchten, groenten- en fruitresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en theezakjes, koffiedik en papieren koffiefilters, papier van keukenrol, kleine hoeveelheden etensresten, mest van kleine huisdieren, verwelkte snijbloemen en kamerplanten, versnipperd snoeihout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen, gazonmaaisel,
wegbergmaaisel, bladeren, onkruid en resten uit groente- en siertuin, dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen.
§2. Andere afvalstoffen bijvoorbeeld timmerhout, grof onversnipperd snoeihout, beenderen, mosselschelpen, kadavers, aarde en zand, sausen, vetten en oliën, stofzuigerzakken, assen, houtskool, kunststoffen, metalen, glazen bokalen en kattenbakvulling worden niet als GFT beschouwd.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 326
§1. Het GFT wordt éénmaal om de twee weken huis-aan-huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen.
§2. GFT mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling, andere dan die van GFT.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 327
§1. Het GFT moet aangeboden worden in een GFT-container van 120 l of 40 l en voorzien van een scheursticker van 120l of 40l. Deze GFT-container wordt ter beschikking gesteld door de gemeente.
§2. Per huishouden wordt één GFT-bak door de gemeente terbeschikking gesteld. Een tweede bijkomende GFT-bak dient voorzien te zijn van een zelfklever die ter beschikking gesteld wordt door de gemeente.
Onderafdeling 4 – Gebruik van de GFT-container
Art. 328
§1. De GFT-container wordt huis-aan-huis afgeleverd tegen ontvangstbewijs. Deze GFT-container blijft eigendom van de gemeente en wordt aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de duur van de GFT-inzameling.
§2. Een tweede bijkomende GFT-container mag enkel gebruikt worden, wanneer hij voorzien is van een door de gemeente ter beschikking gestelde zelfklever.
Art. 329
§1. De inwoners zijn persoonlijk aansprakelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van de GFT- container. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de GFT-container uitsluitend mag gebruikt worden voor de opslag van GFT.
§2. In geval van schade, diefstal of verlies dient de inwoner de gemeente hiervan onmiddellijk in kennis te stellen met het doel de herstelling of vervanging door een nieuwe GFT-container. De kosten
van herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner, in geval van oneigenlijk gebruik.
Art. 330
De GFT-container moet verbonden blijven aan het adres waar hij is afgeleverd. In het geval van verhuizing is het de inwoner niet toegestaan om de GFT-container mee te nemen naar diens nieuw adres.
Art. 331
Inwoners die door een verhuizing binnen of naar de gemeente geen beschikking hebben over een GFT-container kunnen bij de gemeente gratis één GFT-container verkrijgen.
Afdeling 7 – Selectieve inzameling van groenafval
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 332
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder groenafval verstaan: composteerbaar afval dat zijn afmetingen of door de hoeveelheid niet meegeven kan worden met de GFT-inzameling: snoeihout met takken met een diameter kleiner dan 10 cm, grote hoeveelheden haagscheersel, dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 333
§1. Er wordt viermaal per jaar snoeihout verhakseld aan huis, op afroep en op vooraf bepaalde data.
§2. Onder snoeihout dat voor selectieve inzameling in aanmerking komt wordt verstaan: snoeihout dat ontstaat door een normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 334
Het snoeihout dient aangeboden te worden langs de openbare weg en zo dat het niet hinderend is voor derden. De dikte van de takken mag maximaal 10 cm bedragen en ze dienen in dezelfde lengte richting geplaatst te worden en met een maximum van 3m³.
Afdeling 8 – Selectieve inzameling van plasticverpakkingen en metalen verpakkingen (PMD)
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 335
§1. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder PMD verstaan: plasticflessen en -flacons, metalen verpakkingen en drankkartons, dat ontstaat door de normale werking van een particuliere
huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen. Plastic folies, plastiekzakken, botervlootjes en andere plasticproducten worden niet als PMD beschouwd.
§2. Het aangeboden PMD mag geen KGA, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten.
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 336
§1. Het PMD wordt om de 14-dagen huis-aan-huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de inzameling is ingericht, op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen.
§2. PMD mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere inzameling, andere dan die van PMD.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 337
Het PMD moet aangeboden worden in PMD-bak ter beschikking gesteld door de gemeente.
Onderafdeling 4 – Gebruik van de PMD-bak
Art. 338
De PMD-bak wordt huis-aan-huis afgeleverd tegen ontvangstbewijs. Deze PMD-bak blijft eigendom van de gemeente en wordt slechts voor gebruik door de gemeente aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de duur van de PMD-inzameling.
Art. 339
§1. De inwoners zijn persoonlijk aansprakelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van de PMD-bak. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de PMD-bak uitsluitend mag gebruikt voor de opslag van PMD.
§2. In geval van schade, diefstal of verlies dient de inwoner de gemeente hiervan onmiddellijk in kennis te stellen met het doel de herstelling of vervanging door een nieuwe PMD-bak. De kosten van herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner, in geval van oneigenlijk gebruik.
Art. 340
De PMD-bak moet verbonden blijven aan het adres waar hij is afgeleverd. In het geval van verhuizing is het de inwoner niet toegestaan om de PMD-bak mee te nemen naar diens nieuw adres.
Art. 341
Inwoners die door een verhuizing binnen of naar de gemeente geen beschikking hebben over een PMD-bak kunnen bij de gemeente gratis een PMD-bak verkrijgen.
Afdeling 9 – Selectieve inzameling van plastic
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 342
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder plastic verstaan: alle plasticverpakkingen en folies, uitgezonderd plasticflessen en flacons, die deel uitmaken van de PMD-fractie en verpakkingen van KGA
Onderafdeling 2 – Inzameling
Art. 343
§1. Het plastiekafval kan aangeboden worden op het recyclagepark
§2. Plastiekafval mag niet worden meegegeven met het grofvuil, PMD of een andere selectieve inzameling, andere dan die van het huisvuil.
Onderafdeling 3 – Wijze van aanbieding
Art. 344
§1. Het plasticafval moet aangeboden worden in plastiekzakken ter beschikking gesteld door de gemeente. De zakken moeten zorgvuldig gesloten worden.
§2. Scherpe voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen.
Afdeling 10 – Bijkomende selectieve inzameling
Onderafdeling 1 – Definitie
Art. 345
§1. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder bijkomende selectieve inzameling verstaan de inzameling op aanvraag van recycleerbare materialen die door de normale werking van een particuliere huishouding ontstaan, maar die door de aard, de vorm, het gewicht, de hoeveelheid niet meegeven kunnen worden met de respectievelijke inzamelingen.
§2. Volgende materialen worden afzonderlijk bijkomend selectief opgehaald: zetels, matrassen en mogelijke andere recycleerbare materialen na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. De ophaling gebeurt op afroep en dit op data die door de gemeente zijn bepaald.
§3. De materialen worden door de gemeente per vrachtwagen opgehaald, per fractie. Op deze selectief opgehaalde materialen dient eerst de nodige retributie betaald te worden via sticker of andere vastgestelde retributie.