VAN DOORNE N.V.
VAN DOORNE N.V.
AS/SD/60015452
DOORLOPENDE TEKST STATUTEN STICHTING PME PENSIOENFONDS
1 juli 0000
X X X X X X X X:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Definities
In deze statuten wordt verstaan onder:
a. algemeen bestuur : het algemeen bestuur van het fonds, zijnde alle niet-
uitvoerende en uitvoerende bestuursleden tezamen;
b. cao : de geïntegreerde collectieve arbeidsovereenkomst in de Metalektro, dan wel:
- de collectieve arbeidsovereenkomst, de algemeen verbindend verklaarde bepalingen of de bindende loonregeling die voor eerstbedoelde collectieve arbeidsovereenkomst of algemeen verbindend verklaarde bepalingen in de plaats mocht(en) treden);
- indien geen collectieve arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaarde bepalingen of bindende loonregeling als hiervoor bedoeld meer van kracht is (zijn): de laatstelijk gegolden hebbende collectieve arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaarde bepalingen of bindende loonregeling als hiervoor bedoeld;
c. | deelnemer : | degene die ingevolge een pensioenreglement van het |
fonds pensioenaanspraken verwerft jegens het fonds en | ||
overeenkomstig de voorwaarden van het | ||
pensioenreglement in het fonds is opgenomen; | ||
d. | DNB : | De Nederlandsche Bank N.V.; |
e. | fonds : | Stichting PME pensioenfonds; |
f. | gewezen deelnemer : | de deelnemer voor wie geen pensioen meer wordt |
opgebouwd en die bij beëindiging van de | ||
deelneming pensioenaanspraken heeft behouden jegens | ||
het fonds; | ||
g. | Metalektro : | de bedrijfstak zoals omschreven in artikel 3 lid 2 van deze |
h. | niet-uitvoerend bestuur : | de gezamenlijke niet-uitvoerende bestuursleden; |
i. | pensioengerechtigde : | degene die jegens het fonds recht heeft op een |
ingegaan pensioen; |
j. pensioenreglement : een pensioenreglement van het fonds;
k. Raad van Overleg : de stichting Raad van Overleg in de Metalektro, gevestigd
te Den Haag;
l. uitvoerend bestuur : de gezamenlijke uitvoerende bestuursleden;
m. verantwoordingsorgaan : het verantwoordingsorgaan van het fonds;
n. werkgever : werkgever in de Metalektro, zoals nader omschreven in
artikel 4 van deze statuten, of werkgever in een aanverwante bedrijfstak die op grond van de betreffende verplichtstellingsbeschikking verplicht is aangesloten bij het fonds zoals omschreven in artikel 4 van deze statuten, of de vrijwillig aangesloten werkgever zoals omschreven in artikel 4 van deze statuten;
o. werknemer : degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel
7:610 BW heeft gesloten met de werkgever.
Artikel 2. Naam en zetel
De stichting draagt de naam Stichting PME pensioenfonds, verkorte naam: PME. Het fonds is gevestigd in Den Haag.
Artikel 3. Doel en bedrijfstak
3.1 Het fonds heeft ten doel overeenkomstig de bepalingen van deze statuten, de pensioenreglementen, het uitvoeringsreglement, en de andere reglementen van het fonds aan werknemers en gewezen werknemers alsmede hun nabestaanden in de bedrijfstak Metalektro, in (al dan niet) aanverwante bedrijfstakken die op grond van een verplichtstellingsbeschikking verplicht zijn aangesloten bij het fonds en voor werkgevers buiten de Metalektro die zich vrijwillig hebben aangesloten bij het fonds, aanspraken toe te kennen op uitkeringen bij ouderdom, invaliditeit of overlijden.
3.2 Tot de Metalektro behoren die ondernemingen die als zodanig worden aangeduid in het verplichtstellingsbesluit waarbij de deelneming in de door het fonds uitgevoerde pensioenregelingen verplicht is gesteld.
Artikel 4. Werkgever, vrijwillige aansluiting en vrijwillige voortzetting
4.1 De werkgever die is aangesloten bij het fonds is de werkgever die:
a. krachtens artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 verplicht is tot naleving van het bij of krachtens de statuten en het pensioenreglement van het fonds bepaalde;
b. op zijn verzoek ten behoeve van zijn werknemers of een groep van zijn werknemers door het fonds, eventueel onder nader te stellen voorwaarden, als zodanig is aanvaard. Het fonds kan zijn verzoek honoreren indien:
- de loonontwikkeling bij deze onderneming ten minste gelijk is aan die in de Metalektro en de onderneming deelneemt in de sociale fondsen van de Metalektro; of
- er sprake is van een groepsverhouding tussen de onderneming die zich vrijwillig wil aansluiten en een werkgever die onder de werkingssfeer van het fonds valt; of
- dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de onderneming wel onder de werkingssfeer van het fonds viel.
4.2 In geval van een vrijwillige aansluiting bij het fonds zoals bedoeld in lid 1 sub b van dit artikel zijn, met inachtneming van de uitvoeringsovereenkomst voor vrijwillige aansluiting, de statuten, het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement voor de verplicht aangesloten werkgevers (als bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel) bij het fonds van toepassing op de vrijwillig aangesloten werkgever en zijn werknemers.
4.3 In aanvulling op bovenstaande bepalingen, is het algemeen bestuur bevoegd te bepalen dat de deelneming in het fonds - tenzij in strijd met wettelijke bepalingen of in strijd met een pensioenreglement - na beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een aangesloten werkgever vrijwillig wordt voortgezet onder door het algemeen bestuur nader te bepalen voorwaarden.
Artikel 5. Aanmelding
De werkgever is gehouden de in dienst zijnde werknemers, die verplicht zijn tot deelneming, op een door het fonds bepaalde wijze als deelnemers aan te melden, zodra de verplichting tot deelneming ontstaat.
HOOFDSTUK 2. ALGEMEEN BESTUUR EN HET (NIET-)UITVOEREND BESTUUR
Artikel 6. Samenstelling van het algemeen bestuur
6.1 Het fonds hanteert een omgekeerd gemengd bestuursmodel zoals bedoeld in artikel 101a, zevende lid, van de Pensioenwet. Het algemeen bestuur bestaat uit twaalf natuurlijke personen, te weten negen niet-uitvoerende bestuursleden (het niet- uitvoerend bestuur) en drie uitvoerende bestuursleden (het uitvoerend bestuur). De onafhankelijk voorzitter als bedoeld in artikel 101a lid 8 Pensioenwet is niet-uitvoerend bestuurslid.
6.2 Vier niet-uitvoerende bestuursleden worden, als vertegenwoordigers van de werkgevers, benoemd op bindende voordracht van de Raad van Overleg, op een daaraan voorafgaande bindende voordracht van de aan het fonds medewerkende werkgeversorganisatie (Vereniging FME).
Twee niet-uitvoerende bestuursleden worden, als vertegenwoordigers van de deelnemers, benoemd op bindende voordracht van de Raad van Overleg, op een daaraan voorafgaande bindende voordracht van de aan het fonds medewerkende werknemersorganisaties (FNV, CNV Vakmensen, De Unie en VHP2).
Twee niet-uitvoerende bestuursleden worden, als vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden, benoemd, nadat met inachtneming van het geldende verkiezingsreglement, verkiezingen zijn gehouden onder de pensioengerechtigden. Bij het opmaken van de hiervoor in dit lid vermelde voordrachten houden de voordragende organisaties rekening met de door het niet-uitvoerend bestuur, gehoord het uitvoerend bestuur, vastgestelde profielschets voor de betreffende functie.
6.3 De onafhankelijk voorzitter wordt benoemd door het niet-uitvoerend bestuur op voordracht van een door het algemeen bestuur ingestelde selectiecommissie bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuursleden en met inachtneming van de voor deze vacature geldende profielschets.
6.4 Het niet-uitvoerend bestuur gaat, onder voorbehoud van de instemming van DNB zoals genoemd in lid 7 van dit artikel, over tot benoeming van een niet-uitvoerend bestuurslid met inachtneming van het in het tweede lid van dit artikel bepaalde voor benoeming voorgedragen bestuurslid, respectievelijk gekozen bestuurslid, met dien verstande dat het niet-uitvoerend bestuur een kandidaat bestuurslid kan afwijzen
indien het niet-uitvoerend bestuur van oordeel is dat de betrokkene niet aan de profielschets voldoet. Indien het niet-uitvoerend bestuur een voorgedragen kandidaat bestuurslid voor benoeming afwijst, wordt de Raad van Overleg, met inachtneming van het hiervoor bepaalde, verzocht een nieuwe kandidaat voor benoeming voor te dragen. Indien het niet-uitvoerend bestuur een door de pensioengerechtigden gekozen kandidaat- bestuurslid voor benoeming afwijst, kan het niet-uitvoerend bestuur degene benoemen die vervolgens hiervoor in aanmerking komt, één en ander met inachtneming van dit artikel.
6.5 Een uitvoerend bestuurslid wordt benoemd door het niet-uitvoerend bestuur op voordracht van een door het algemeen bestuur ingestelde selectiecommissie en met inachtneming van het voor de betrokken vacature opgestelde profielschets.
6.6 De samenstelling van het niet-uitvoerend bestuur en het uitvoerend bestuur moet zodanig zijn, dat het algemeen bestuur als geheel voldoet aan de door DNB gestelde geschiktheidseisen.
6.7 Van elke voorgenomen benoeming van een bestuurslid wordt melding gemaakt bij DNB. De benoeming vindt plaats na instemming van DNB.
6.8 Bestuursleden kunnen niet tevens lid zijn van het verantwoordingsorgaan en/of van een orgaan of instantie waarbij op grond van de gedragscode van het fonds de schijn van belangenverstrengeling aanwezig is.
6.9 Het algemeen bestuur meldt elke wijziging van de samenstelling van het algemeen bestuur aan DNB.
6.10 Niet-uitvoerende bestuursleden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar en zijn maximaal éénmaal herbenoembaar voor ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat een niet-uitvoerend bestuurslid nog éénmaal herbenoembaar is voor ten hoogste twee jaar indien het niet-uitvoerend bestuur dit om continuïteitsredenen noodzakelijk acht en daartoe met algemene stemmen besluit.
6.11 Uitvoerende bestuursleden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar en zijn tweemaal herbenoembaar voor telkens ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat een uitvoerend bestuurslid vaker dan tweemaal kan worden herbenoemd, indien het niet-uitvoerend bestuur daartoe met algemene stemmen besluit.
6.12 In een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien door benoeming van een bestuurslid, met inachtneming van het bepaalde in deze statuten. Gedurende het bestaan van één of meer vacatures behoudt het algemeen bestuur zijn volledige bevoegdheden.
6.13 Het algemeen bestuur houdt iedere vier jaar verkiezingen onder de pensioengerechtigden ter verkiezing van de niet-uitvoerende bestuursleden die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen, één en ander met inachtneming van het verkiezingsreglement van het fonds.
6.14 Dit artikel is eveneens van toepassing op herbenoemingen.
Artikel 7. Aftreden, schorsing, ontslag en einde lidmaatschap bestuursleden
7.1 Leden van het algemeen bestuur treden af volgens een door het algemeen bestuur vastgesteld rooster van aftreden.
7.2 Indien een bestuurslid naar het oordeel van de andere bestuursleden onvoldoende functioneert, kan het betreffende bestuurslid verzocht worden om uit eigen beweging af te treden.
7.3 Het niet-uitvoerend bestuur is bevoegd een uitvoerend bestuurslid te schorsen met meerderheid van stemmen. Het niet-uitvoerend bestuur is bevoegd een niet- uitvoerend bestuurslid te schorsen, mits met drie vierde (3/4) meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de niet-uitvoerende bestuursleden, behoudens de stem van de betrokkene. Een schorsing vervalt, indien deze niet binnen drie maanden door ontslag is gevolgd.
7.4 Een niet-uitvoerend bestuurslid dat voor benoeming is voorgedragen door de Raad van Overleg, kan worden ontslagen door het niet-uitvoerend bestuur met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen van de niet-uitvoerende bestuursleden, behoudens de stem van de betrokkene:
a. op voordracht van de Raad van Overleg, na voorafgaande bindende voordracht van de organisatie(s) die de betrokkene voor benoeming heeft/hebben voorgedragen, gehoord het desbetreffende lid, de onafhankelijk voorzitter en het uitvoerend bestuur; of
b. indien het betreffende niet-uitvoerende bestuurslid naar het oordeel van ten minste drie vierde (3/4) van de niet-uitvoerende bestuursleden onvoldoende functioneert. Een dergelijk besluit kan slechts genomen worden nadat de Raad van Overleg, de onafhankelijk voorzitter en het uitvoerend bestuur gehoord zijn.
7.5 Het bestuurslidmaatschap eindigt:
a. na afloop van de zittingstermijn;
b. op verzoek van betrokkene;
c. indien het betreft de niet-uitvoerende bestuursleden: na afwezigheid van twaalf
(12) maanden wegens ziekte;
d. door overlijden;
e. in de situatie van lid 4;
f. indien het betreft de drie uitvoerende bestuursleden: door ontslag door het niet- uitvoerend bestuur, gehoord het desbetreffende lid en de overige uitvoerende bestuursleden. Dit besluit kan slechts genomen worden met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen;
g. indien het betreft de twee niet-uitvoerende bestuursleden die zijn benoemd na verkiezing onder de pensioengerechtigden: door ontslag door het niet- uitvoerend bestuur ingeval het niet-uitvoerend bestuur van oordeel is dat er sprake is van onvoldoende functioneren, gehoord het desbetreffende lid, de onafhankelijk voorzitter en het uitvoerend bestuur. Dit besluit kan slechts genomen worden met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen;
h. indien het betreft de onafhankelijk voorzitter: door ontslag door het niet- uitvoerend bestuur, gehoord de onafhankelijk voorzitter en het uitvoerend bestuur. Dit besluit kan slechts genomen worden met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen.
Artikel 8. Taken en bevoegdheden. Taakverdeling
8.1 Het algemeen bestuur is belast met het bestuur van het fonds en heeft alle taken en bevoegdheden die niet aan anderen of andere organen zijn toegekend bij of krachtens wetgeving, deze statuten of bij bestuursreglement. Het algemeen bestuur is te allen tijde (eind)verantwoordelijk voor het bestuur van het fonds.
8.2 Het algemeen bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de doelstelling van het fonds. Dit geldt ook voor het sluiten van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
8.3 Het algemeen bestuur beslist op bezwaren tegen besluiten in verzoeken tot het vaststellen en intrekken van vrijstellingsverzoeken in het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 en fungeert in dat kader als bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
8.4 Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat bestuursleden en andere (mede)beleidsbepalers aan de door externe toezichthouders gestelde geschiktheidseisen voldoen. Hiertoe wordt een geschiktheidsbeleid opgesteld en wordt een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie van het functioneren van het algemeen en (niet-)uitvoerend bestuur als collectief en van de individuele bestuursleden. De voordragende organisaties alsmede de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden worden op de hoogte gebracht van de inhoud van het geschiktheidsbeleid en de wijzigingen daarin.
8.5 Bestuursleden conformeren zich bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden aan de gedragscode van het fonds.
8.6 Alle bestuursleden richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de stichting, de daarmee verbonden organisatie en de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en werkgevers en zij zorgen ervoor dat deze personen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
8.7 Ieder bestuurslid heeft te allen tijde toegang tot de boeken, bescheiden en eigendommen van het fonds en heeft het recht van die boeken en bescheiden inzage te nemen. De door het bestuurslid verlangde inlichtingen worden hem, desverlangd op schrift, verstrekt.
8.8 Het algemeen bestuur verdeelt bij bestuursreglement zijn taken onderling, mits het dagelijks besturen van het fonds en het leiding geven aan het bestuursbureau uitsluitend zal berusten bij het uitvoerend bestuur en mits de taak om toezicht te houden op de taakuitoefening van de bestuursleden uitsluitend zal berusten bij het niet-uitvoerend bestuur. Wijziging van het bestuursreglement is mogelijk door het algemeen bestuur met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen.
8.9 De drie uitvoerende bestuursleden hebben ieder een eigen aandachtsgebied en één van de drie uitvoerende bestuursleden fungeert als voorzitter van het uitvoerend bestuur. Een en ander is nader uitgewerkt in het bestuursreglement van het fonds.
8.10 Het fonds kan werkzaamheden, waaronder de werkzaamheden voor het uitvoeren van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer uitbesteden aan externe partijen. Indien het fonds werkzaamheden uitbesteedt aan een externe partij gaat het fonds met deze externe partij een uitbestedingsovereenkomst aan. Deze uitbestedingsovereenkomst voldoet aan het uitbestedingsbeleid van het fonds. In
geval van uitbesteding van de werkzaamheden blijft het algemeen bestuur op elk moment volledig verantwoordelijk.
8.11 Het selecteren, aanstellen en ontslaan van de strategische uitbestedingspartner(s), zoals voor pensioenbeheer en het fiduciair management, is een bevoegdheid van het algemeen bestuur.
8.12 Het fonds stelt ten behoeve van de verplicht bij het fonds aangeslotenen een uitvoeringsreglement op. In geval van vrijwillige aansluiting gaat het fonds met de vrijwillig aangesloten werkgever een uitvoeringsovereenkomst aan.
8.13 Bestuursleden en leden van bestuurscommissies ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding conform het vergoedingenreglement van het fonds. Het uitvoerend bestuur neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over het vaststellen van de bezoldiging van het uitvoerend bestuur. De onafhankelijk voorzitter neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over de vaststelling van de bezoldiging van de onafhankelijk voorzitter.
8.14 Voor zover uit wetgeving niet anders voortvloeit, worden aan (voormalige) bestuursleden en aan (voormalige) leden van andere organen van het fonds (hierna ieder te noemen de betrokkene) vergoed:
i. de redelijke kosten van het voeren van verdediging tegen aanspraken wegens een handelen of nalaten in de uitoefening van hun functie of van een andere functie die zij op verzoek van het fonds vervullen of hebben vervuld;
ii. eventuele schadevergoedingen of boetes die zij verschuldigd zijn wegens een hierboven onder i. vermeld handelen of nalaten;
iii. de redelijke kosten van het optreden in andere rechtsgedingen in verband met het hiervoor onder i. vermelde, met uitzondering van de gedingen waarin zij in hoofdzaak een eigen vordering geldend maken.
Een betrokkene heeft geen aanspraak op de vergoeding als hiervoor bedoeld indien en voor zover er sprake is van opzet of grove schuld, alsook indien hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, alsook wanneer de kosten van het vermogensverlies van de betrokkene is gedekt door een verzekering en de verzekeraar deze kosten of dit vermogens verlies heeft uitbetaald.
8.15 Het fonds conformeert zich aan de Code Pensioenfondsen.
Artikel 9. Vergaderingen van het algemeen bestuur. Vergaderingen (niet) uitvoerend bestuur
9.1 Het algemeen bestuur vergadert ten minste vier keer per jaar en wanneer of de onafhankelijk voorzitter of ten minste twee andere bestuursleden tezamen daartoe verzoeken. De onafhankelijk voorzitter bepaalt de agenda.
9.2 Ieder kalenderjaar wordt uiterlijk in de laatste maand van het betreffende kalenderjaar het vergaderschema voor het komende kalenderjaar vastgesteld.
9.3 De vergaderingen van het algemeen bestuur worden geleid door de onafhankelijk voorzitter. Ontbreekt deze voorzitter, dan wordt de vergadering geleid door de oudste in anciënniteit van de aanwezige niet-uitvoerende bestuursleden.
9.4 De vergaderingen van het algemeen bestuur worden door of namens de onafhankelijk voorzitter of twee bestuursleden gezamenlijk die een vergadering verlangen, digitaal bijeengeroepen.
9.5 Het uitvoerend bestuur vergadert ten minste tien keer per jaar.
9.6 Het niet-uitvoerend bestuur vergadert ten minste eens per kwartaal onderling. De onafhankelijk voorzitter zit de vergaderingen van het niet-uitvoerend bestuur voor.
9.7 De oproep voor een vergadering als bedoeld in dit artikel geschiedt schriftelijk of elektronisch en bevat de datum, de tijd, de plaats en de te behandelen onderwerpen en wordt ten minste zeven kalenderdagen voor de vergadering toegezonden. Vanwege dringende redenen kan deze termijn in voorkomende gevallen verkort worden en / of kan de vergadering elektronisch plaatsvinden. Wanneer de oproep voor een vergadering om dringende redenen wordt verkort en / of elektronisch plaatsvindt, kunnen alleen besluiten worden genomen indien ten minste drie vierde (3/4) van de bestuursleden aanwezig is, dan wel elektronisch deelneemt of met een schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is, de onafhankelijk voorzitter daaronder niet begrepen.
Artikel 10. Besluitvorming van het algemeen en het (niet-)uitvoerend bestuur
10.1 Besluiten worden, tenzij hiervan wordt afgeweken in de statuten, het bestuursreglement of de noodprocedure, genomen in een vergadering van het algemeen bestuur waarin meer dan de helft van de bestuursleden aanwezig of met een schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is.
10.2 Indien in een vergadering geen besluiten kunnen worden genomen omdat niet voldaan wordt aan het eerste lid, wordt binnen een maand een nieuwe vergadering bijeengeroepen, met inachtneming van artikel 9 van deze statuten. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursleden weer niet aanwezig, dan kunnen in die vergadering over de voorstellen waaromtrent wegens het ontbreken van het quorum in de eerste vergadering geen beslissing kon worden genomen, besluiten worden genomen mits ten minste één niet-uitvoerend bestuurslid dat de werkgevers vertegenwoordigt, één niet-uitvoerend bestuurslid dat de deelnemers vertegenwoordigt en één niet-uitvoerend bestuurslid dat de pensioengerechtigden vertegenwoordigt ter vergadering aanwezig of met een schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is.
10.3 De besluiten van het algemeen bestuur worden, voor zover daarvan bij deze statuten, het bestuursreglement of de noodprocedure, niet wordt afgeweken, genomen bij meerderheid van uitgebrachte stemmen, waarbij ieder bestuurslid één stem heeft. Een bestuurslid is bevoegd een ander stemgerechtigd bestuurslid volmacht te verlenen om namens hem ter vergadering zijn stem uit te brengen. Ieder bestuurslid heeft te allen tijde het recht zich te onthouden van het uitbrengen van een stem.
10.4 De stemming ter vergadering over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling, tenzij een bestuurslid verzoekt om de stemming schriftelijk te doen plaatsvinden. Xxxxxxxx ter vergadering over personen geschiedt, behoudens indien de verkiezing bij acclamatie geschiedt, bij gesloten en ondertekende briefjes. Xxxxxx en ongeldige stemmen worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Van de stemming wordt verslag gedaan in de notulen van de vergadering.
10.5 Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Indien de stemmen wederom staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen over personen beslist het lot.
10.6 Bij ontstentenis of belet van een of meer niet-uitvoerende bestuursleden of ingeval van een of meer vacatures van een niet-uitvoerend bestuurslid kan het niet-
uitvoerende bestuurslid of kunnen de overige niet-uitvoerende bestuursleden die dezelfde geleding (werkgevers, deelnemers of pensioengerechtigden) vertegenwoordigen tezamen één stem meer uitbrengen per afwezig bestuurslid, respectievelijk per vacature.
10.7 Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden, wordt het bestuur tijdelijk bestuurd door een of meer personen die daartoe vooraf door de niet-uitvoerende bestuursleden zijn aangewezen. Een tijdelijk uitvoerend bestuurslid is bevoegd tot besluitvorming en vertegenwoordiging van het fonds. Artikel 10.1, 10.2 en 10.3 zijn in dat geval niet van toepassing.
10.8 In geval van ontstentenis van twee van de drie of alle uitvoerende bestuursleden dragen de niet-uitvoerende bestuursleden ervoor zorg dat uit hun midden zo spoedig mogelijk een tijdelijk uitvoerend bestuurslid wordt benoemd. De wijze waarop deze benoeming plaatsvindt, wordt nader uitgewerkt in het bestuursreglement.
10.9 In geval van ontstentenis van alle niet-uitvoerende bestuursleden dragen de uitvoerende bestuursleden ervoor zorg dat zo spoedig mogelijk een tijdelijk niet- uitvoerend bestuurslid wordt benoemd.
10.10 Buiten de vergadering kunnen met algemene stemmen besluiten worden genomen indien alle stemgerechtigde bestuursleden in kennis zijn gesteld en alle stemgerechtigde bestuursleden deelnemen aan de besluitvorming, waarbij ieder bestuurslid één stem heeft. Een bestuurslid kan naast zijn eigen stem bij schriftelijke volmacht voor één ander bestuurslid een stem uitbrengen. Besluitvorming buiten de vergadering kan ook plaatsvinden per telefoon of per e- mail.
10.11 Het uitvoerend bestuur en het niet-uitvoerend bestuur kunnen ieder rechtsgeldig besluiten nemen met betrekking tot onderwerpen die tot hun respectieve taken behoren op grond van de in artikel 8 lid 8 bedoelde taakverdeling. Een besluit als bedoeld in de vorige volzin geldt als besluit van het algemeen bestuur.
10.12 Een bestuurslid neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij daarbij een mogelijk direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van het fonds. Wanneer hierdoor na toepassing van het hiervoor in dit artikel 10 bepaalde geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de bestuursleden zonder persoonlijk tegenstrijdig belang onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
10.13 De leden 1 tot en met 12 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op vergaderingen van het uitvoerend bestuur en vergaderingen van het niet-uitvoerend bestuur.
Artikel 11. Ondersteuning van het algemeen en het (niet-)uitvoerend bestuur
11.1 Het fonds kan personeel in dienst nemen. De voorzitter van het uitvoerend bestuur, en bij zijn afwezigheid de overige leden van het uitvoerend bestuur, is/zijn in dit kader bestuurslid in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.
11.2 Het fonds benoemt een compliance officer die is belast met het toezicht op de naleving van toepasselijke wet- en regelgeving en de gedragscode(s) van het fonds.
11.3 Het algemeen bestuur en het niet-uitvoerend bestuur zijn bevoegd, onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, zich te laten bijstaan door één of meer door het algemeen bestuur ingestelde bestuurscommissies, waaronder in ieder geval een
audit, risk en compliance commissie. Het algemeen bestuur kan besluiten aan bestuurscommissies onafhankelijke deskundigen toe te voegen.
11.4 Het algemeen, niet-uitvoerend en uitvoerend bestuur kunnen zich doen bijstaan door één of meer adviseurs waaronder in ieder geval een adviserend actuaris.
11.5 Ieder bestuurslid is bevoegd een deskundige te raadplegen of zich ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. Hierbij dienen de bijbehorende kosten redelijk te zijn en dient de deskundige gezaghebbend te zijn op het betreffende vakgebied.
HOOFDSTUK 3. INTERN TOEZICHT
Artikel 12. Uitoefening intern toezicht
12.1 Het niet-uitvoerend bestuur heeft tot taak toezicht te houden op het beleid, het uitvoerend bestuur en op de algemene gang van zaken van het fonds. Het niet- uitvoerend bestuur is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het algemeen bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan in het bestuursverslag. Het niet- uitvoerend bestuur staat het uitvoerend bestuur met raad ter zijde.
12.2 Het niet-uitvoerend bestuur wordt in zijn taak ondersteund door de audit, risk en compliance commissie.
12.3 De wijze waarop het intern toezicht wordt uitgeoefend wordt nader uitgewerkt in het bestuursreglement.
Artikel 13. Audit, risk en compliance commissie
13.1 De audit, risk en compliance commissie heeft een toezichthoudende- alsmede een adviserende taak.
13.2 De toezichthoudende taak van de audit, risk en compliance commissie omvat in ieder geval de volgende onderwerpen:
a. risicobeheersing;
b beleggingsbeleid; en
c. financiële informatieverschaffing door het fonds.
13.3 De taken van de audit, risk en compliance commissie zijn, net als de taken van de overige bestuurscommissies, vastgelegd in het bestuursreglement.
HOOFDSTUK 4. VERANTWOORDINGSORGAAN
Artikel 14. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan
14.1 Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zestien leden waarin de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen zijn vertegenwoordigd. Bij inwerkingtreding van deze statuten bestaat het verantwoordings-orgaan van het fonds uit acht vertegenwoordigers van de deelnemers en acht vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden.
14.2 De onderlinge getalsverhouding als bedoeld in het eerste lid wordt bij iedere herbenoeming opnieuw vastgesteld.
14.3 Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met een andere functie binnen het fonds of met een functie die op grond van de gedragscode van het fonds tot (schijn van) belangenverstrengeling leidt.
Artikel 15. Benoeming leden verantwoordingsorgaan
15.1 Het verantwoordingsorgaan stelt aan de hand van het geschiktheidsbeleid van het fonds een functieprofiel op dat bij de benoeming van de leden van het
verantwoordingsorgaan wordt gehanteerd. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd door verenigingen zoals genoemd in de leden 3 en 4 waarbij de verenigingen evenredig aan hun ledenaantallen binnen hun geleding binnen het fonds zijn vertegenwoordigd in het verantwoordingsorgaan. Het algemeen bestuur beoordeelt onverwijld na de benoeming van een lid van het verantwoordingsorgaan diens betrouwbaarheid op grond van een onderzoek door een onafhankelijke derde.
15.2 Een lid van het verantwoordingsorgaan wordt benoemd voor een zittingsperiode van vier jaar en is maximaal tweemaal herbenoembaar.
15.3 De leden van het verantwoordingsorgaan die de vertegenwoordigers van de deelnemers zijn, dienen te kwalificeren als deelnemer van het fonds, en worden als volgt benoemd (met inachtneming van het in lid 8 bepaalde):
- vier leden door FNV;
- twee leden door CNV Vakmensen;
- één lid door de Unie; en
- één lid door VHP2.
15.4 De leden van het verantwoordingsorgaan die de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden zijn dienen te kwalificeren als pensioengerechtigde van het fonds en worden als volgt benoemd (met inachtneming van het in lid 8 bepaalde):
- drie leden door FNV;
- één lid door CNV Vakmensen;
- één lid door de Unie;
- één lid door VHP2; en
- twee leden door de Vereniging van Gepensioneerden bij PME.
In afwijking van het voorgaande kan het algemeen bestuur, indien aannemelijk is dat een deelnemer binnen vier jaar na benoeming kwalificeert als pensioengerechtigde, besluiten dat deze deelnemer benoemd mag worden als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden.
15.5 Gedurende het bestaan van (tussentijdse) vacatures blijft het verantwoordingsorgaan wettig samengesteld en behoudt het zijn volledige bevoegdheid.
15.6 In geval van een vacature benoemt de vereniging die het lid heeft benoemd waarvoor een vacature is ontstaan, een nieuw lid.
15.7 Het verantwoordingsorgaan treedt iedere vier jaar in zijn geheel af. Vervolgens kan herbenoeming plaatsvinden. Bij iedere (her)benoeming wordt rekening gehouden met het functieprofiel dat geldt voor leden van het verantwoordingsorgaan.
15.8 Bij een herbenoeming door een vereniging als bedoeld in het voorgaande lid wordt opgave gedaan van de ledenaantallen en het aantal pensioengerechtigden als bedoeld in het eerste lid. Op basis van deze opgave wordt door het algemeen bestuur
- in overleg met het verantwoordingsorgaan - vastgesteld of de wijze van benoeming zoals bepaald in de leden 3 en 4 nog steeds evenredig is met de onderlinge getalsverhoudingen. Deze vaststelling vindt plaats op grond van het aantal leden en het aantal pensioengerechtigden van ieder van de in de leden 3 en 4 genoemde partijen waarbij het getal zestien wordt gedeeld door het volgende breukdeel: het totale aantal deelnemers en pensioengerechtigden gedeeld door het aantal leden en het aantal pensioengerechtigden van ieder van de in leden 3 en 4 genoemde partijen, met dien verstande dat:
a. getallen naar beneden worden afgerond; en
b. ieder van de in lid 3 genoemde partijen recht heeft op benoeming van ten minste één lid als vertegenwoordiger van de deelnemers, en ieder van de in lid
4 genoemde partijen recht heeft op benoeming van ten minste één lid als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden.
15.9 Als het algemeen bestuur op basis van het in lid 8 bepaalde vaststelt dat de wijze van benoeming als bedoeld in de leden 3 en 4 niet langer evenredig is aan de onderlinge getalsverhoudingen, dan wordt de wijze van benoeming als bepaald in de leden 3 en 4 overeenkomstig aangepast.
Artikel 16. Einde lidmaatschap verantwoordingsorgaan
Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt:
a. door ontslag door het verantwoordingsorgaan, na het horen van het betreffende lid en het niet-uitvoerend bestuur en waarbij ten minste drie vierde (3/4) deel van de leden van het verantwoordingsorgaan met dit ontslag instemt. Het betrokken lid van het verantwoordingsorgaan heeft geen stemrecht met betrekking tot een besluit over zijn eigen ontslag;
b. door ontslag door de vereniging die het betreffende lid heeft benoemd;
c. op verzoek van betrokkene;
d. indien niet langer wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 14 lid 3;
e. indien niet meer voldaan wordt aan de hoedanigheid (deelnemer of pensioengerechtigde) waarin is benoemd, tenzij het geval als bedoeld in de slotzin van artikel 15.4 aan de orde is;
f. door ontslag door het uitvoerend bestuur met instemming van het niet-uitvoerend bestuur:
i. indien de betrouwbaarheid van het lid naar het oordeel van het bestuur op grond van het in artikel 15.1 bedoelde onderzoek niet langer buiten twijfel staat;
ii. indien het fonds vaststelt dat het lid de interne gedragscode of integriteitregeling van het fonds heeft overtreden; of
iii. indien er naar het oordeel van het bestuur sprake is een andere zwaarwegende reden die in de weg staat aan het voortduren van het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan.
g. bij aftreden zoals bedoeld in artikel 15 lid 7; en
h. door overlijden.
Artikel 17. Taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan
17.1 Het algemeen bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en het uitvoeren van het beleid.
17.2 Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een oordeel te geven over:
a. het handelen van het algemeen bestuur;
b. het door het algemeen bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar;
c. beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.
Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het algemeen bestuur daarop, bekend gemaakt en in het bestuursverslag (al dan niet in samengevatte vorm) van het fonds opgenomen.
17.3 Het algemeen bestuur verschaft het verantwoordingsorgaan alle stukken, waaronder het (concept-)bestuursverslag, de (concept-)jaarrekening en andere relevante
informatie, waaronder de bevindingen van het niet-uitvoerend bestuur en de (concept-
)managementletter van de accountant over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst, die het voor de uitoefening van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft op een dusdanig in onderling overleg te bepalen tijdstip dat wezenlijke oordeelsvorming door het verantwoordingsorgaan mogelijk is. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het bestuursverslag opgenomen.
17.4 Het verantwoordingsorgaan verstrekt het oordeel als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en beargumenteerd aan het algemeen bestuur op een dusdanig tijdstip dat het algemeen bestuur voldoende tijd heeft om zijn beargumenteerde reactie op dit oordeel te formuleren, en deze tezamen met dit oordeel bekend te maken door opname (al dan niet samengevat) in het eerstvolgende bestuursverslag van het fonds.
17.5 Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van de oordeelsvorming recht op overleg met het niet-uitvoerend bestuur over diens bevindingen.
17.6 Het verantwoordingsorgaan is, in overleg met het uitvoerend bestuur, bevoegd deskundigen te raadplegen. Het verantwoordingsorgaan heeft, in overleg met het uitvoerend bestuur, het recht om in bijzondere gevallen de certificerend actuaris of de accountant te raadplegen. Het fonds neemt de eventuele kosten, zo lang redelijk, hiervan voor zijn rekening.
17.7 Het algemeen bestuur stelt het verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over:
a. het beleid inzake beloningen;
b. de vorm en inrichting van het intern toezicht;
c. de profielschets voor de niet-uitvoerende bestuursleden;
d. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
e. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;
f. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds of de overname van verplichtingen door het fonds;
g. fusie, liquidatie of splitsing van het fonds;
h. het omzetten van het fonds in een andere rechtsvorm als bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
i. de samenstelling van de feitelijke premie en de hoogte van de premiecomponenten;
j. vastlegging doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het fonds;
k. het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst;
x. xxxxxxxxx van de statuten van het fonds;
m. vaststelling van een herstelplan.
17.8 Een advies van het verantwoordingsorgaan wordt door het algemeen bestuur op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen bestuursbesluit.
17.9 Bij het vragen van het advies wordt aan het verantwoordingsorgaan een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die dat besluit naar verwachting voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben.
17.10 Het uitvoerend bestuur informeert het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed, of het ontvangen advies wel, niet of niet geheel wordt overgenomen.
17.11 Het verantwoordingsorgaan kan zowel gevraagd als ongevraagd advies uitbrengen.
17.12 Ieder lid van het verantwoordingsorgaan brengt één stem uit in het verantwoordingsorgaan. Een lid kan een ander lid schriftelijk volmacht verlenen om namens hem te stemmen. Alle besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen.
17.13 De voorbereiding van de vergaderingen van het verantwoordingsorgaan wordt gefaciliteerd door het uitvoerend bestuur.
17.14 Leden van het verantwoordingsorgaan alsmede eventuele stagiaires van het verantwoordingsorgaan ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding conform het vergoedingenreglement van het fonds.
HOOFDSTUK 5. SLEUTELFUNCTIES
Artikel 18.
18.1 Het algemeen bestuur draagt zorg voor de inrichting van een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij het pensioenfonds.
18.2 Het algemeen bestuur stelt de houder van de risicobeheerfunctie, de houder van de interne auditfunctie en de houder van de actuariële functie in staat deze functies op een objectieve, eerlijke en onafhankelijke wijze te vervullen. Een en ander is nader uitgewerkt in het bestuursreglement van het fonds.
18.3 Het algemeen bestuur benoemt en ontslaat de houder van de risicobeheerfunctie, de houder van de interne auditfunctie en de houder van de actuariële functie.
HOOFDSTUK 6. FINANCIËN
Artikel 19. Middelen
19.1 De middelen van het fonds bestaan uit:
a. bijdragen van hen die hetzij als werkgever, hetzij als werknemer, hetzij in een andere hoedanigheid, werkzaam zijn in de Metalektro of bij vrijwillig aangesloten ondernemingen;
b. inkomsten uit het vermogen van het fonds;
c. hetgeen het fonds bij erfenis, legaat of schenking mocht verkrijgen;
d. uitkeringen krachtens overeenkomsten van herverzekering;
e. alle andere inkomsten.
Over het aanvaarden van erfstellingen beslist het uitvoerend bestuur; zij mogen niet anders worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
19.2 Het fonds wendt de middelen aan in verband met het bepaalde in artikel 3.
Artikel 20. Beleggingen
20.1 Het fonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent person-regel en met name is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
a. de waarden worden belegd uitsluitend in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden; en
b. de beleggingen worden gewaardeerd conform de vigerende voorschriften.
20.2 Ter zake van de bewaring van de bezittingen van het fonds zorgt het uitvoerend bestuur voor de nodige waarborgen ter voorkoming van vermogensschade.
20.3 Het fonds draagt zorg ervoor dat de beschikbare middelen van het fonds, tezamen met de te verwachten inkomsten, toereikend zijn ter dekking van de uit de statuten en (het) reglement(en) voortvloeiende pensioenverplichtingen.
Artikel 21. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota
Het fonds werkt volgens een door het algemeen bestuur vastgestelde ABTN.
Artikel 22. Boekjaar, jaarverslag, jaarrekening en DNB-staten
22.1 Het boekjaar van het fonds valt samen met het kalenderjaar.
22.2 Het algemeen bestuur stelt binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar de jaarstukken vast. In de jaarstukken zijn opgenomen het bestuursverslag, de jaarrekening en de bijbehorende toelichtingen, het verslag van het niet-uitvoerend bestuur en het oordeel van het verantwoordingsorgaan alsmede de reacties van het uitvoerend bestuur respectievelijk het algemeen bestuur daarop. De jaarstukken worden samengesteld met inachtneming van het jaarrekeningenrecht. De jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring van de accountant.
22.3 Het algemeen bestuur maakt binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar een actuarieel verslag op over het afgelopen boekjaar. Het actuarieel verslag moet zijn voorzien van een verklaring van de certificerend actuaris.
22.4 Het uitvoerend bestuur is verantwoordelijk voor het indienen van de DNB-staten.
22.5 Het fonds stelt het bestuursverslag en de jaarrekening op zijn website beschikbaar.
Artikel 23. Accountant
23.1 Het algemeen bestuur verleent een accountant opdracht tot onderzoek van de jaarrekening.
23.2 De accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het algemeen bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring.
23.3 De aan de accountant verleende opdracht kan enkel worden ingetrokken om gegronde redenen.
23.4 De accountant is ten behoeve van zijn onderzoek gerechtigd tot inzage van alle zakelijke gegevens en bescheiden van het fonds.
Artikel 24. Certificerend actuaris
24.1 Het algemeen bestuur benoemt een certificerend actuaris die zich zal bezighouden met de wettelijke taken betreffende het waarmerken van de actuariële staten, waaronder het actuarieel verslag met daarin opgenomen de actuariële verklaring.
24.2 De certificerend actuaris is onafhankelijk van het fonds.
24.3 De certificerend actuaris is ten behoeve van zijn onderzoek gerechtigd tot inzage van alle zakelijke gegevens en bescheiden van het fonds.
HOOFDSTUK 7. ONTBINDING, LIQUIDATIE, FUSIE EN SPLITSING
Artikel 25. Ontbinding, liquidatie, fusie en splitsing van het fonds
25.1 Een besluit tot ontbinding, liquidatie, fusie en splitsing van het fonds kan slechts worden genomen in een vergadering van het algemeen bestuur waarin alle stemgerechtigde leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn middels een schriftelijke volmacht, met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen. Een bestuurslid kan naast zijn eigen stem bij schriftelijke volmacht voor één ander bestuurslid een stem uitbrengen. Indien tijdens de daartoe bijeengeroepen vergadering niet alle leden van het algemeen bestuur aanwezig of met een schriftelijke volmacht vertegenwoordigd zijn, zal binnen twee weken een
nieuwe vergadering bijeen geroepen worden waarbij duidelijk het onderwerp van de vergadering wordt vermeld. Tijdens deze vergadering kan het algemeen bestuur met een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen besluiten tot ontbinding, liquidatie, fusie en/of splitsing van het fonds. De onafhankelijk voorzitter beslist over de geldigheid van een volmacht.
25.2 Een besluit tot ontbinding van het fonds moet tevens de bestemming inhouden van een eventueel batig saldo. Dit saldo moet worden bestemd voor een doel dat overeenstemt met het doel van het fonds. Indien het niet mogelijk is het saldo aan te wenden voor een doel dat overeenstemt met het doel van het fonds, wordt het saldo aangewend voor een doel dat het meest overeenstemt met het doel van het fonds.
25.3 Bij ontbinding van het fonds is het algemeen bestuur belast met de vereffening en blijven de bepalingen van deze statuten zo veel mogelijk van kracht.
25.4 In geval van ontbinding gaat het fonds over tot het overdragen van zijn verplichtingen aan een pensioenuitvoerder, als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving.
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 26. Vertegenwoordiging en volmacht
26.1 Het algemeen bestuur is bevoegd het fonds te vertegenwoordigen. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan de onafhankelijk voorzitter gezamenlijk handelend met een uitvoerend bestuurslid alsmede aan twee gezamenlijk handelende uitvoerend bestuursleden.
26.2 Het algemeen bestuur kan schriftelijk volmacht verlenen aan één of meer uitvoerende bestuursleden, alsook aan één of meer derden om het fonds binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Artikel 27. Klachten en geschillen
Geschillen en klachten van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden worden behandeld conform het daaromtrent bepaalde in het klachten- en geschillenreglement van het fonds.
Artikel 28. Statuten en pensioenreglementen
28.1 Een pensioenreglement kan, na en in lijn met de opdrachtaanvaarding door het algemeen bestuur conform artikel 102a Pensioenwet, worden gewijzigd door een besluit van het uitvoerend bestuur. Gelijktijdig bepaalt het uitvoerend bestuur op welke wijze de wijziging ter kennis van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgevers zal worden gebracht.
28.2 De statuten kunnen, na voorafgaand advies door de Raad van Overleg, worden gewijzigd door een besluit van het algemeen bestuur. Een zodanig besluit vereist een meerderheid van ten minste drie vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen. Gelijktijdig bepaalt het uitvoerend bestuur op welke wijze de wijziging ter kennis van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgevers zal worden gebracht.
28.3 De wijziging van de statuten moet bij notariële akte tot stand komen. Het uitvoerend bestuur zendt binnen twee weken na wijziging een authentiek afschrift van de gewijzigde statuten naar DNB.
28.4 Het uitvoerend bestuur zendt binnen twee weken na wijziging van een pensioenreglement een gewaarmerkt afschrift van een gewijzigd pensioenreglement naar DNB. Een pensioenreglement mag niet in strijd zijn met de bepalingen van deze statuten.
Artikel 29. Overdracht verplichtingen en vermindering van aanspraken
29.1 Het uitvoerend bestuur is bevoegd tot het overnemen van pensioenverplichtingen voor de tot het fonds toetredende deelnemers. Tevens is het uitvoerend bestuur bevoegd tot het overdragen van de pensioenverplichtingen van de betrokken (gewezen) deelnemers naar een andere pensioenuitvoerder. Hierbij dient te worden voldaan aan alle ter zake bij of krachtens de Pensioenwet geldende bepalingen en een collectieve uitgaande waardeoverdracht mag niet ten nadele zijn van de gezamenlijke deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
29.2 Het fonds kan de pensioenaanspraken en -rechten verminderen op de gronden als vermeld in artikel 134 van de Pensioenwet, mits wordt voldaan aan alle ter zake bij of krachtens de Pensioenwet geldende bepalingen.
HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN
Artikel 30. Onvoorziene gevallen
In alle gevallen, waarin niet door deze statuten of de reglementen van het fonds is voorzien, beslist het algemeen bestuur indien het strategische uitgangspunten of strategische kaders betreft of indien er een belangenafweging moet plaatsvinden tussen de diverse geledingen. In andere gevallen beslist het uitvoerend bestuur.