INHOUDSOPGAVE
XXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXX 0000
Versie 9 november 2020
Z20-076995 / D20-395543
INHOUDSOPGAVE
Pagina
VOORAF 3
1. XXXXXXXXXXXX 0
1.1 Inleiding 4
1.2 Definities 4
1.3 Beleidsuitgangspunten 4
1.4 Locaties voor standplaatsen en venters 5
1.5 Afspraken tussen gemeente en ondernemer 7
1.6 Financiën 7
2. VERGUNNING EN HANDHAVING 9
2.1 Juridisch kader 9
2.2 Vergunningaanvraag 9
2.3 Handhaving 10
Bijlage 1 APV Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 11
Bijlage 2 Juridisch kader 13
Bijlage 3 Toetsingscriteria 15
Bijlage 4 Voorwaarden standplaatsvergunning 17
Bijlage 5 Situatietekeningen 19
VOORAF
Het gemeentelijke standplaatsen- en ventbeleid is toe aan herziening. De eerdere beleidsnota dateert uit 2011. Aan deze herziening ligt een aantal praktische overwegingen ten grondslag. Zo bleken onderdelen van de oude beleidsnota niet meer goed werkbaar en sloot het beleid niet meer aan bij flankerend beleid, zoals bijvoorbeeld de zondagsopenstelling. Verder werd geconstateerd dat enkele standplaatshouders niet (meer) voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.
Meer in algemene zin geldt verder dat het standplaatsenbeleid gezien moet worden als onderdeel van de detailhandel en in deze sector is de afgelopen tien jaar veel gebeurd. Het standplaatsenbeleid verandert daarin mee.
Het uitgangspunt bij het opstellen van het standplaatsenbeleid is dat standplaatsen een uitgelezen mogelijkheid bieden om in aanvulling op de bestaande branchering het assortiment in winkelgebieden te verruimen. In die zin acht het college van B&W standplaatshouders en venters waardevol. Gelet op het feit dat in en nabij alle Aalsmeerse winkelconcentraties in plekken voor standplaatsen wordt voorzien, geldt wel dat geen verdere uitbreidingsmogelijkheid voor het aantal vaste standplaatsenlocaties wordt geboden.
Deze nota bestaat uit twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt het beleidskader beschreven. Hierin wordt vastgelegd en toegelicht hoe de gemeente Aalsmeer omgaat met standplaatsen. In het tweede hoofdstuk wordt aangegeven welke regels hierop van toepassing zijn en hoe dit wordt nageleefd.
1. BELEIDSKADER
1.1 Inleiding
Standplaatshouders en venters zijn een vorm van ambulante handel en vallen binnen de sector detailhandel. Ze maken hiermee deel uit van de lokale economie. Vanwege hun flexibiliteit en beperkte omvang kan de ambulante handel beschouwd worden als een aanvulling op het gevestigde winkelaanbod en de horeca. Het gemeentelijke beleid is erop gericht om venters en standplaatshouders enerzijds in de gelegenheid te stellen handel te drijven, anderzijds wordt in het oog gehouden dat evenwichtige marktverhoudingen met gevestigde ondernemers gehandhaafd blijven.
Kenmerkend aan standplaatsen is dat deze gevestigd zijn in het openbaar gebied. Hiertoe dient een aantal voorzieningen te worden getroffen, waarbij geldt dat standplaatsen op geen enkele wijze de openbare orde schaden, overlast veroorzaken of onveilige situaties met zich meebrengen.
Om het in goede banen te leiden zijn duidelijke afspraken nodig. Dit beleidskader voorziet daarin. Het omvat een stelsel van regels waarbinnen de gemeente vergunningen kan afgeven of weigeren. Indien nodig kan aan de hand van dit kader handhavend worden opgetreden.
1.2 Definities
Standplaatsen: Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld vis-, bloemen- en oliebollenkramen. Het begrip standplaats heeft betrekking op de locatie. Een standplaatshouder is de ondernemer die, op de in de vergunning vastgestelde dagen, ambulant detailhandel of promotie bedrijft vanaf de standplaats.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat standplaatsen bij evenementen, particuliere markten en (jaar-)markten buiten dit beleid vallen.
Venters: Houders van een vergunning van het college van B&W die, voortdurend voortbewegend de handel uitoefenen op of aan de openbare weg, openbaar water, huis aan huis, dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats / openbaar water, goederen te koop aanbieden, verkopen of afgeven, dan wel diensten aanbieden.
Parlevinkers: Houders van een vergunning van het college van B&W die met een bedrijf, bestaande uit het rondtrekkend uitoefenen van ambulante handel in levensmiddelen en/of huishoudelijke artikelen voortdurend, voor enige tijd, voortbewegend op het openbare water goederen te koop aanbieden, verkopen of afgeven, dan wel diensten aanbieden.
1.3 Beleidsuitgangspunten
Ten aanzien van de uitvoering van het standplaatsenbeleid kan een aantal uitgangspunten worden genoemd.
Maximumstelsel
De gemeente hanteert een maximumstelsel voor standplaatsen, zodat geen wildgroei kan ontstaan. Een krimpende winkelmarkt biedt geen ruimte voor een groei van het aantal standplaatsen. Dit geeft gevestigde ondernemers een duidelijk kader waarbinnen zij hun bedrijf kunnen uitoefenen.
Het maximumstelsel geeft verder aan op welke locaties een standplaats beschikbaar wordt gesteld. Standplaatsen zijn alleen gesitueerd nabij winkelcentra.
Mobiele inrichtingen
De standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting die elke avond wordt verwijderd en mag alleen gedurende de wettelijke openingstijden van winkels geopend zijn voor verkoop, zoals vastgesteld in de Verordening winkeltijden Aalsmeer en de Winkeltijdenwet. Er mag een uur voor en een uur na openingstijd al worden ingericht en opgeruimd.
Geen uitbreiding standplaatslocaties
Er wordt in de gemeente Aalsmeer geen medewerking verleend aan een uitbreiding van het aantal standplaatslocaties. De ambulante handel is een onderdeel van de detailhandelsmarkt en binnen deze markt is mede als gevolg van internetverkopen een sterke terugloop van het gevestigde aanbod waar te nemen. Dit gold aanvankelijk vooral het niet-dagelijkse aanbod, maar inmiddels wordt voorzien dat ook het dagelijkse aanbod via internet steeds vaker rechtstreeks aan de consument geleverd zal worden. Om deze reden wordt geen ruimte geboden voor uitbreiding van standplaatsen.
1.4 Locaties voor standplaatsen en venters Reguliere standplaats (jaarrond)
Een standplaatshouder mag in Aalsmeer maximaal twee dagen per week een standplaats innemen. De plaatsen waar de gemeente standplaatsen toelaat zijn vastgelegd. De actuele bezetting van de standplaatsen wordt weergegeven op de website van de gemeente.
In de onderstaande tabel worden alle door de gemeente vastgestelde standplaatslocaties weergegeven. De locaties staan aangegeven op de kaartjes in bijlage 5. Indien nodig worden aanvullende voorwaarden omtrent de locaties opgenomen in de vergunningen.
De huidige standplaats op het Raadhuisplein komt te vervallen, zodra deze plek vanwege grootschalige onderhoudswerkzaamheden buiten gebruik wordt gesteld. Voor de standplaats wordt dan een alternatief gezocht op of nabij het Praamplein. De synergie met het winkelaanbod op het Praamplein is beter en een standplaats op deze locatie is functioneler in te passen dan op het Raadhuisplein.
Op de locatie Aalsmeerderweg is naast de supermarkt een standplaatshouder neergestreken. De gemeente heeft de situatie nader bekeken en geoordeeld dat deze niet langer mag voortduren. Deze situatie wordt daarom niet gecontinueerd.
Verder blijft het uitsterfbeleid voor de locatie Beethovenlaan, dat sinds 2011 van toepassing is, ongewijzigd. Dit betekent dat voor deze locatie geen nieuwe vergunningen meer worden afgegeven als de huidige standplaatshouders hier hun activiteiten beëindigen.
Tabel 1. Locaties reguliere standplaatsen (jaarrond)
Locatie | 2020 | Toekomstige situatie |
Xxxxxxxxxxxxx0 | 0 | 0 |
Xxxxxxxxxxxxx Kudelstaart | 1 | 1 |
Winkelgebied Ophelialaan | 1 | 1 |
Winkelgebied Poldermeesterplein | 1 | 1 |
Winkelgebied Beethovenlaan | 1 | - |
Totaal | 5 | 4 |
Nieuwe aanvragen
Bij een nieuwe aanvraag voor een standplaats zal binnen de bestaande locaties gezocht worden naar een beschikbare plaats. Om onenigheid over het recht op een standplaats te voorkomen worden hierbij de volgende regels gehanteerd:
• De ondernemer die het eerst op de locatie aanspraak maakt, heeft het eerste recht op de aangevraagde dagen;
• De tweede ondernemer kan de overgebleven dagen invullen, de derde etc. . .;
• Aanvragen dienen tijdig te worden ingediend;
• Aanvragen voor een standplaatslocatie, waarvoor al een vergunning is verleend, worden geweigerd;
• Er wordt geen wachtlijst gehanteerd.
Seizoenstandplaats
Een seizoenstandplaats is een standplaats voor het aanbieden van goederen en diensten, waarvoor een vergunning is verleend voor de minimale duur van 1 maand en een maximale duur van drie aaneengesloten maanden per jaar. Denk hierbij aan de verkoop van seizoensgebonden artikelen zoals oliebollen, koek-en-zopie en ijs.
Tabel 2. Locaties voor seizoenstandplaatsen
Locatie | Product |
Winkelcentrum Kudelstaart | Oliebollen |
Praamplein | Oliebollen |
Pompplein | Oliebollen |
Pontweg | Oliebollen (uitsterfbeleid) |
Watertoren | Koek-en-zopie |
Stommeerlaan | Koek-en-zopie |
Herenweg Kudelstaart | Koek-en-zopie |
Jac. Takkade | Koek-en-zopie |
Blauwe beugel | Koek-en-zopie |
Topsvoort | Koek-en-zopie |
Herenweg Kudelstaart | Koek-en-zopie |
Voorts zijn er de kerstbomenstandplaatsen. Hiervoor zijn geen vaste plaatsen aangewezen. Wel is het aantal standplaatsvergunningen voor kerstbomenverkoop gemaximeerd op 5, waarvan 1 in Kudelstaart en maximaal 4 in Aalsmeer.
Incidentele standplaats
Een incidentele standplaats is een standplaats die er voor een kortere periode staat. De achtergrond van dit type aanvragen is zeer divers en ook de locaties waarvoor deze aanvragen worden ingediend verschillen sterk. Voorbeelden van deze aanvragen zijn stichtingen die voor het goede doel willen verkopen, foodtrucks die voor een enkele dag
1 Zodra in of rond het Praamplein een alternatieve locatie voor een standplaats is bepaald wijzigt de locatie Raadhuisplein in op of nabij het Praamplein
producten verkopen, ondernemers die een bijzondere uitverkoop houden of bedrijven of instellingen die voorlichting willen geven over een product of onderwerp.
Incidentele standplaatsvergunningen vallen in een andere categorie dan de reguliere standplaatsvergunningen. Vanwege het tijdelijke karakter is het effect op het publieke domein aanzienlijk minder groot dan bij reguliere standplaatsen. Om deze reden gelden er voor incidentele standplaatsen minder strenge regels. Hieronder staan de regels vermeld:
• Een aanvrager mag maximaal 6 keer per jaar op dezelfde locatie één dag een incidentele standplaats innemen; of
• Een incidentele standplaats wordt eenmaal per jaar niet langer dan een aaneen- gesloten periode van twaalf dagen ingenomen.
Bij een aanvraag voor een incidentele standplaats wordt de locatie, alsmede het object waarmee de standplaats wordt ingenomen getoetst op veiligheid. Belangrijk aandachtspunt daarbij is het verkeersaspect. Daarnaast wordt nagegaan of er geen andere activiteiten, zoals een markt of een evenement plaatsvindt op de aangevraagde locatie. Gelet op de grote diversiteit van mogelijk incidentele standplaatsen wordt iedere aanvraag afzonderlijk op haar verdiensten beoordeeld. Dit gebeurt met inachtneming van de toetsingscriteria die van toepassing zijn op vergunningverlening (zie 2.2).
Venters en parlevinkers
Venters en parlevinkers dienen te beschikken over een vergunning. Feitelijk worden in Aalsmeer nauwelijks ventvergunningen aangevraagd. Om die reden wordt hiervoor geen toegesneden beleid uitgewerkt. Wel geldt dat het niet is toegestaan om in het bezit van een ventvergunning op de navolgende momenten en locaties te venten:
• Op de uren dat de winkels voor het publiek gesloten moeten zijn;
• Tijdens de weekmarkt op dinsdag na 11.00 uur in het centrum;
• In het gebied van het Amsterdamse Bos (Oosteinde)
• Langs de Burgemeester Kasteleinweg (Provinciale weg)
• Aalsmeerderweg
• Oosteinderweg
De uitgifte van de ventvergunningen is gebonden aan de volgende maxima per branche:
IJs | 3 |
Snacks | 2 |
Bloemen | 2 |
Vis | 2 |
Zuivel | 1 |
Groente/fruit | 1 |
Overig | 1 |
Op het water | 2 |
Er worden niet meer dan twaalf ventvergunningen per jaar verleend voor op de openbare weg en niet meer dan twee ventvergunningen per jaar voor op het openbare water. Per vergunninghouder wordt maximaal drie dagen per week vergunning verleend voor op de openbare weg;
Er worden niet meer dan twee parlevinkvergunningen verleend voor op het openbare water. Per vergunninghouder wordt maximaal drie dagen per week vergunning verleend voor het parlevinken op het openbare water.
1.5 Afspraken tussen gemeente en ondernemer
De ondernemer vindt in de APV een aantal algemene richtlijnen waar hij/zij zich op kan richten. Voor het in gebruik nemen van een standplaats is een vergunning nodig. Deze vergunning wordt aangevraagd bij de gemeente Aalsmeer. In principe wordt binnen acht weken na aanvraag uitsluitsel gegeven over een vergunningaanvraag.
Voor het gebruik van de grond voor vaste standplaatsen wordt een huurbedrag in rekening gebracht. Aanvrager en gemeente gaan hiervoor een huurovereenkomst aan. De huurprijs wordt vastgesteld door het college van B&W.
Voorts worden voor het behandelen van de vergunning leges in rekening gebracht. De gemeente Aalsmeer eist van de huurder dat de standplaats voor de juiste functie,
namelijk ambulante handel, wordt gebruikt. Indien dit niet het geval is en de standplaats
zonder opgaaf van reden langer dan zes weken niet wordt gebruikt voor ambulante handel, dan behoudt de gemeente zich het recht voor de huurovereenkomst te beëindigen en de vergunning in te trekken.
1.6 Financiën
Ter illustratie bedragen de kosten voor het innemen van een standplaats op jaarbasis:
Xxxxxxxxxxx 0 dag per week | € 2.992,12 voor een hele dag |
Xxxxxxxxxxx 0 dagen per week | € 4.488,16 voor een hele dag |
De genoemde bedragen zijn het prijspeil van 2020. Deze worden jaarlijks geïndexeerd.
Indien de standplaats wordt ingenomen voor bijvoorbeeld zes uur per dag wordt 6/8 van de bovengenoemde bedragen in rekening gebracht. Verder wordt voor de afwikkeling van de vergunningverlening eenmalig leges in rekening gebracht. Voor de hoogte van de bijbehorende bedragen wordt verwezen naar de legesverordening. Seizoenstandplaatsen worden voor de legesverordening gelijkgesteld aan incidentele standplaatsen.
Als een standplaats voor tenminste zes weken niet in gebruik wordt genomen zonder gegronde reden, dan kan de vergunning komen te vervallen. Bij ziekte, vakantie of waarneming dient de gemeente hiervan in kennis gesteld te worden.
Wanneer een ondernemer vanwege vakantie (ziekte of anderszins) enkele weken niet aanwezig is, wordt de huur van de standplaats doorberekend. De plaats kan niet door een andere ondernemer worden ingevuld, wel bestaat de mogelijkheid voor tijdelijk personele vervanging, mits voldoende gekwalificeerd.
2. VERGUNNING EN HANDHAVING
2.1 Xxxxxxxxx xxxxx
De voornaamste rechtsgrond voor de inrichting van een standplaats is vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Aalsmeer. Op basis van artikel 5:18 APV is het verboden om zonder vergunning een standplaats in te nemen. In de APV staan de voornaamste voorwaarden beschreven op grond waarvan een standplaatsvergunning wordt afgegeven. De letterlijke tekst is opgenomen in bijlage 1.
De standplaatsvergunning voor een vaste standplaats dient na de periode van vergunning, dat is doorgaans elke vijf jaar, opnieuw aangevraagd te worden. Een tussentijdse schriftelijke opzegging van een standplaats is mogelijk. Hierbij wordt een opzegtermijn van drie maanden aangehouden. De huurovereenkomst is hierin volgend op de standplaatsvergunning. (artikel 3.3. model-huurovereenkomst). Aan standplaatsvergunningen zijn vanuit de vergunning voorwaarden verbonden (zie bijlage 1). Naast de standaard voorwaarden kunnen ook individuele voorwaarden van toepassing worden verklaard.
Het feitelijke juridische kader dat van toepassing is op standplaatsen is breder dan alleen de APV. Zo zijn bijvoorbeeld ook de Warenwet, de Winkeltijdenwet, de wet Milieubeheer en de Woningwet van toepassing. In bijlage 2 wordt nader aangeduid welke wetgeving het hier betreft en hoe die uitwerkt op de standplaatsen.
2.2 Vergunningaanvraag
Om een standplaats in te kunnen nemen, dient tijdig een vergunning te worden aangevraagd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een vaste standplaats en een incidentele of seizoenstandplaats. Om een vergunning te verkrijgen dient een aanvraagformulier met bijlagen te worden ingevuld en ondertekend te zijn.
Een standplaatsvergunning wordt afgegeven op de naam van één persoon. Een standplaatshouder staat samen met zijn onderneming ingeschreven bij de kamer van koophandel en hij/zij dient zelf het grootste deel van de dag aanwezig te zijn.
Een vergunningaanvraag wordt op de volgende punten getoetst:
• beschikbaarheid van de plek
• sociale veiligheid
• volksgezondheid
• passend in het straatbeeld
• verkeersveiligheid
• standplaatsenbeleid
• bestemmingsplan
In de standplaatsvergunning staan de voorwaarden beschreven waaraan een standplaatshouder zich dient te houden (zie bijlage 4).
Een vaste standplaatsvergunning wordt gekoppeld aan een huurovereenkomst voor de locatie. Voor een incidentele standplaatsvergunning geldt dit niet.
2.3 Handhaving
Handhaving van de standplaatsen vindt plaats op basis van de verleende vergunning en op basis van de APV, de Woningwet, en de Wet op de Ruimtelijk Ordening. De gemeente is hierin bevoegd gezag.
De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhaving is vastgelegd in de nota ‘VTH-beleidsplan 2016-2019, vergunningverlening, toezicht en handhaving, Aalsmeer’’ d.d. 22 februari 2016. Diverse sancties zijn mogelijk (aanzeggen van bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom). Het bijbehorende afwegingskader wordt inzichtelijk gemaakt in de vorm van de onderstaande interventiematrix.
Verder is het mogelijk om door een opsporingsambtenaar van de politie een proces-verbaal te laten opmaken.
Toezicht en handhaving vindt plaats op incidentele basis en op basis van meldingen of klachten.
Bijlage 1 APV Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Afdeling 4. Standplaatsen
Artikel 5:17 Begripsbepaling
1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
2. Onder standplaats wordt niet verstaan:
a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;
b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.
2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.
2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.
Bijlage 2 Juridisch Kader
Naast de APV kunnen ook een of meerdere van de volgende regelingen of wetten van toepassing zijn op de standplaatshouder:
• Privaatrechtelijke regelingen
Indien de gemeente eigenaar van de grond is kan zij een vergoeding voor het gebruik van de grond bedingen. Dit gebeurt in de Gemeente Aalsmeer door middel van een huurcontract.
• Grondwet
Artikel 7 van de Xxxxxxxx (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.
• Vestigingswet bedrijven
Voor enkele branches is het verplicht te beschikken over een diploma Vaktechniek en/of Bedrijfstechniek. Dit geldt onder meer voor het slagersbedrijf, het bakkersbedrijf, het poeliersbedrijf en het visverwerkingsbedrijf. Het beschikken over een standplaatsvergunning ontslaat de vergunninghouder niet van de plicht om aan de eisen van deze wet te voldoen. Controle door de Fiscale Opsporingsdienst-Economische Controle Dienst (FIOD/ECD).
• Warenwet
De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats, maar omdat dit type handel enkele specifieke kenmerken heeft is er per 1 september 2004 de Hygiënecode Ambulante Handel Eet- en Drinkwaren uitgebracht. De Keuringsdienst van Waren handhaaft deze wet.
• Winkeltijdenwet
De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor standplaatsen (art. 2, lid 2 Winkeltijdenwet). Op basis van de Winkeltijdenwet mag een standplaats op alle dagen van
06.00 – 22.00 uur worden ingenomen. Conform de Verordening winkeltijden Aalsmeer is openstelling van winkels op zon- en feestdagen alleen toegestaan van 10.00 uur tot 22.00 uur.
• Wet Milieubeheer
In de Wet Milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plaatse. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Deze regels worden in de door de gemeente te verlenen vergunning opgenomen.
• Wet op de Ruimtelijke ordening (vanaf 2022 Omgevingswet)
Uit jurisprudentie is gebleken dat ondanks het tijdelijke karakter van standplaatsen er een definitieve planologische reservering noodzakelijk is. In de bestemmingsplannen van de gemeente is hier geen rekening mee gehouden. Om deze reden is voor vaste
standplaatslocaties ambtshalve een omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik met het bestemmingsplan aangevraagd.
• Woningwet
Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo. is het verboden te bouwen zonder vergunning van Burgemeester en wethouders. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen bouwvergunning nodig. Een bouwvergunning dient te worden getoetst aan het bestemmingsplan, volgens welke detailhandel op de betreffende locatie wordt toegestaan. In een dergelijk geval is sprake van sedentaire detailhandel, treedt de APV terug en er is geen standplaatsvergunning nodig.
• Mededingingswet
De mededingingswet stelt voorwaarden aan het economische verkeer en biedt mogelijkheden om kartelvorming en misbruik van een economische machtspositie tegen te gaan.
Bijlage 3 Toetsingscriteria
De vaste standplaatslocaties zijn integraal getoetst om overlast of verstoring van de openbare orde en veiligheid te voorkomen. Hieronder zijn de specifieke toetsingscriteria opgenomen. Deze criteria zijn geborgd in de vaste voorschriften die worden opgenomen in de standplaatsvergunning. Aanvragen voor incidentele standplaatsen worden aan dezelfde criteria getoetst. De in gebruik zijnde standplaatslocaties zijn allemaal beoordeeld.
Openbare orde
• Brandveiligheid: op een afstand van minder dan vijf meter vanaf bebouwing mag geen standplaats worden ingenomen voor het frituren, bakken of braden in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat brand op de standplaats ontstaat. Mogelijkheden voor uitzonderingen op deze regel worden door de brandweer beoordeeld.
• Sociale veiligheid: in het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar te zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden gesitueerd dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan.
Voorkomen of beperken van overlast
• In het kader van de Wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden.
Ongehinderde doorgang van het verkeer of verkeersveiligheid
• Het beperken van overlast, verkeersvrijheid- en veiligheid, het ordelijk en veilig verloop van de verkeersbewegingen. Kramen, karren en stallen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden door de aanwezigheid van standplaatsen. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen voorts nooit verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen wordt bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten. Kabels, leidingen, rioolputten, brandkranen e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud.
Verzorgingsniveau (art. 5:18 lid 3, sub b)
• Een situatie waarbij het verzorgingsniveau voor de consument zou kunnen teruglopen vanwege brancheduplicering kan een reden zijn om een vergunningaanvraag te weigeren.
Overige voorwaarden
• Vaste vergunning voorschriften: Een standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting. De maximale omvang van een verkoopwagen inclusief uitstalling is afhankelijk van de ruimte die een locatie biedt. De omvang wordt aangegeven in de vergunning;
• Standplaatsen komen niet in aanmerking voor een terras, omdat dit wordt voorbehouden aan horecagelegenheden;
• De standplaatshouder dient te voldoen aan de eisen van de Vestigingswet en aan de eisen van de Warenwet;
• De standplaatshouder dient zich te houden aan de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Aalsmeer. Hij/zij mag vanaf een uur voor opening tot een uur na sluiting op de standplaats aanwezig zijn om deze in te richten;
• De verkoopwagens dienen op eerste aanzegging van de gemeente verwijderd te worden indien omstandigheden daartoe aanleiding geven;
• Per natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt per locatie één standplaatsvergunning verleend;
• De natuurlijke persoon mag de standplaats niet onderverhuren en dient zelf het grootste deel van de dag aanwezig te zijn op de standplaats. Hiervoor kan bij vakantie of ziekte een uitzondering worden gemaakt, mits vervanging plaatsvindt door voldoende gekwalificeerd personeel;
• De natuurlijke persoon dient de standplaats na afloop van de vergunning leeg en in oorspronkelijke staat op te leveren;
• Overdacht van de standplaats is alleen toegestaan mits dit in familie van de eerste of de tweede graad plaatsvindt, of indien het een medewerker betreft die aantoonbaar 3 jaar in loondienst is. Overnamekandidaten dienen aan alle in deze nota gestelde voorwaarden te voldoen.
Bijlage 4 Voorwaarden Standplaatsvergunning
Deze standplaatsvergunning is slechts ter illustratie. De voorschriften zijn situatieafhankelijk en kunnen afwijken van onderstaand voorbeeld.
STANDPLAATSVERGUNNING VAST
Gemeente : Aalsmeer Datum :
Kenmerk :
Burgemeester en wethouders van Aalsmeer,
gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Aalsmeer en het Standplaatsenbeleid Aalsmeer
besluiten:
vergunning te verlenen voor het innemen van een standplaats:
Looptijd vergunning :
Dagen en tijden :
Locatie :
Branche :
Vergunninghouder :
Contactpersoon :
Mobiel telefoonnummer :
Oppervlakte : m2
Motivering
Uw aanvraag hebben wij getoetst aan de door ons te toetsen belangen, zoals onder andere genoemd in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Aalsmeer en het Standplaatsenbeleid Aalsmeer. Deze belangen komen door het innemen van uw standplaats niet in het geding, mits wordt voldaan aan de hieronder genoemde voorschriften, voorwaarden en beperkingen.
Voorschriften, voorwaarden en beperkingen
Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften, voorwaarden en beperkingen:
Algemeen:
1. uw ingediende aanvraag maakt onderdeel uit van deze vergunning;
2. de standplaats wordt ingenomen op de locatie die is aangegeven op de bijgevoegde situatietekening;
3. het straatmeubilair moet vrij en bereikbaar blijven;
4. deze vergunning of een kopie daarvan toont u op eerste vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar;
5. het innemen van de standplaats leidt er niet toe dat hulpdiensten in hun taak worden belemmerd;
6. aanwijzingen van gemeentewege, politie, brandweer en andere hulpdiensten worden direct opgevolgd;
7. bij uw standplaats mag u één reclamebord plaatsen;
8. (ondergrondse) brandkranen die op of nabij de in te nemen locatie aanwezig zijn, blijven met een diameter van 1,80 meter vrij van elke belemmering;
9. tijdens het innemen van de standplaats bent u telefonisch bereikbaar;
10. u houdt de openbare weg binnen een straal van 15 meter van uw standplaats schoon;
11. aan het eind van de dag verwijdert u uw verkoopwagen en laat u het gebruikte terrein in dezelfde staat achter, als waarin u deze voor gebruik heeft aangetroffen;
12. u slaat op de openbare weg geen verpakkingsmateriaal op;
13. u moet voldoende afvalbakken plaatsen;
14. u mag voor uw verkoopwagen maximaal 2 statafels met een maximale doorsnee van 1m2 plaatsen;
15. u loost niet in de straatkolken (putten);
16. u moet voldoen aan de wettelijke regelingen en voorschriften ten aanzien van de verkoop van voedingswaren, waaronder ook wordt verstaan het beperken van stankoverlast die kan ontstaan als gevolg van het bakken en frituren. Er moet dan ook een deugdelijk filtersysteem in de bakwagen zijn aangebracht die voldoet aan de wettelijke milieueisen uit het Activiteitenbesluit;
17. u verhuurt uw standplaats niet onder en bent zelf het grootste deel van de tijd aanwezig;
18. u mag de standplaats alleen aan iemand overdragen die aantoonbaar 3 jaar bij u in loondienst is, of familie van u is in de eerste of tweede graad.
Wij behouden te allen tijde het recht om deze vergunning in te trekken of te wijzigen.
Bijlage 5: Situatietekeningen