Contract
Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de wijkgemeenten van de Hervormde gemeente te Oudewater- Hekendorp
Inhoud
Paragraaf Xxxxxx
1 Samenstelling van de wijkkerkenraad
2.1. Verkiezing van ambtsdragers algemeen
2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen
2.3 Verkiezing van predikanten
3 De werkwijze van de wijkkerkenraad
4 Besluitvorming
5 De kerkdiensten
6. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – toelichting algemeen
6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk
6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden - diaconaal
6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen en jaarrekeningen
7 Vaststelling en wijziging van de plaatselijke regeling
8 Overige bepalingen Ondertekening Aanvullende toelichting
Vaststelling
Deze plaatselijke regeling is vastgesteld door de wijkkerkenraden op 30 mei 2022 en is vanaf deze datum geldig.
Het doel van de plaatselijke regeling is dat we binnen de ruimte die de Protestantse Kerk in Nederland ons geeft, plaatselijk accenten leggen. In deze regeling ziet u steeds eerst de ordinantie tekst vanuit de kerkorde en daaronder de afspraken in de plaatselijke regeling.
- In dit model zijn toelichtingen opgenomen, steeds op de linker-pagina (even pagina’s).
- Ordinantieteksten spreken dikwijls van kerkenraden als daarmee wijkkerkenraden worden bedoeld. Indien een algemene kerkenraad wordt bedoeld, dan wordt dit met zoveel woorden aangeduid.
Toelichting
In de ordinanties voor de Protestantse Kerk in Nederland wordt op diverse plaatsen bepaald, dat de kerkenraad van een gemeente binnen de kaders van de kerkorde zelf zaken mag regelen. In de kerkelijke praktijk wordt hiervoor het begrip ‘plaatselijke regeling’ gebruikt. Alle (wijk)gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland worden geacht er één te hebben.
§ 1. Samenstelling van de wijkkerkenraad - toelichting
Ord. 4, art. 6 lid 2. De kerkenraad wordt gevormd door de ambtsdragers van de gemeente.
In een wijkgemeente wordt de wijkkerkenraad gevormd door de ambtsdragers van de wijkgemeente.
1.1. aantal ambtsdragers
De wijkkerkenraad stelt het aantal ambtsdragers vast (ord. 4-6-3 en 4-6-4).
Het is belangrijk, dat dit besluit van de kerkenraad gemakkelijk te vinden is, vanwege de bepaling van Ord. 4-5-4, dat ‘geen besluiten genomen kunnen worden indien niet tenminste de helft van het aantal leden zoals dit door het kerkelijk lichaam is vastgesteld, ter vergadering aanwezig is’.
Anders gezegd: het quorum om besluiten te kunnen nemen, is de helft van het aantal dat er bij een voltallige kerkenraad zou zijn.
Vacatures tellen dus mee.
Het is daarom zinvol het aantal kerkenraadsleden vast te leggen in de plaatselijke regeling.1
Het model geeft in de tweede kolom het minimum aantal per ambt.
Het model geeft ook aan wat er moet gebeuren als u voor een ambt niet aan het voorgeschreven minimum aantal komt.
1 Voor het wijzigen van de plaatselijke regeling bent u verplicht de mening van de gemeenteleden te vragen (ord. 4-8-9). Als u tussentijds het aantal ambtsdragers wilt veranderen en niet meteen de gemeente kunt raadplegen, neem dan een kerkenraadsbesluit, voeg een kopie van het besluit aan de plaatselijke regeling toe en bespreek de wijziging tijdens de eerstvolgende gemeentevergadering.
§ 1. Samenstelling van de wijkkerkenraden - Artikelen
1.1. Aantal ambtsdragers
De wijkkerkenraden bestaan uit de volgende ambtsdragers:
Wijkgemeente 1 | Invullen: | verplicht minimum (Ord. 4-6-3) |
predikant | 1 | 1 |
Ouderlingen 1) | 8 | 2 |
ouderlingen-kerkrentmeester | 3 | 1 |
diakenen | 4 | 2 |
Predikanten met een bijzondere opdracht | 0 | |
Totaal | 16 | 6 |
Wikgemeente 2 | Invullen: | verplicht minimum (Ord. 4-6-3) |
predikant | 1 | 1 |
Ouderlingen 2) | 7 | 2 |
ouderlingen-kerkrentmeester | 2 | 1 |
diakenen | 4 | 2 |
Predikanten met een bijzondere opdracht | 0 | |
Totaal | 14 | 6 |
1) 6 wijkouderlingen, 1 jeugdouderling, 1 evangelisatieouderling (voor beide wijken)
2) 6 wijkouderlingen, 1 jeugdouderling
§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers algemeen - toelichting
Ord. 3, art. 2. De verkiezingsregeling
1. De verkiezing wordt gehouden volgens een door de kerkenraad vast te stellen regeling.
2. Tot vaststelling of wijziging van deze regeling kan de kerkenraad overgaan met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 4-8-5.
3. Stemgerechtigd zijn de belijdende leden van de gemeente.
De kerkenraad bepaalt, nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken, of stemgerechtigd zijn
- de doopleden van de gemeente
- de gastleden aan wie de positie als van een belijdend lid is verleend
- de gastleden aan wie de positie als van een dooplid is verleend
- de vrienden die belijdend lid zijn van een andere gemeente van de kerk
- de vrienden die dooplid zijn van een andere gemeente van de kerk
- overige vrienden
en legt dit vast in de in lid 1 genoemde regeling.
Degenen die niet tot de belijdende leden worden gerekend, zijn eerst stemgerechtigd indien zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
4. De kerkenraad kan in de regeling opnemen dat bij volmacht kan worden gestemd, met dien verstande dat niemand meer dan twee gevolmachtigde stemmen kan uitbrengen en alleen stemgerechtigde leden gevolmachtigde stemmen kunnen uitbrengen.
De ordinantietekst spreekt van verkiezing ‘volgens een door de kerkenraad vast te stellen regeling’. § 2 van het model plaatselijke regeling is de hier bedoelde verkiezingsregeling.
In de plaatselijke regeling dienen de volgende punten door de kerkenraad zelf geregeld te worden:
2.1.1. Stemrecht en verkiesbaarheid
Wie zijn stemgerechtigd? De wijkkerkenraad dient op dit punt een keuze te maken (ord. 3-2-3). De tabel geeft de verschillende opties aan. U kunt ook overal “nee” invullen.
Uiteraard krijgen de “eigen” doopleden stemrecht als “doop’-gastleden en/of vrienden dit ook krijgen. Bij wijzigingen moet u de wijkgemeente raadplegen.
Zie ook schema, aanvullende toelichting (2), achterin dit model.
2.1.2. Regels voor het stemmen
De kerkorde kent een algemene procedure voor besluitvorming in ‘alle kerkelijke lichamen’. Deze is te vinden in Ord. 4-5 en in het model in § 4.
Verkiezing van ambtsdragers geschiedt door stemgerechtigden, en wel die stemgerechtigden, die daadwerkelijk aan de stemming deelnemen. Hierop zijn de leden 1 tot en met 3 van ord. 4-5 van toepassing, tenzij in de plaatselijke regeling anders is voorzien. De wijkkerkenraad moet in de plaatselijke regeling een verkiezingsregeling vastleggen (ord. 3-2 en ord. 4-8-5). In het model is de regeling conform ord. 4-5 overgenomen, maar de wijkkerkenraad kan dus ook kiezen voor een aangepaste regeling.
Xxxxxx stemmen tellen dus niet mee.
2.1.3. Stemmen bij volmacht (keuzemogelijkheid)
Bij de verkiezing van ambtsdragers kan bij volmacht worden gestemd, als de wijkkerkenraad dit zo bepaalt (ord. 3-2-4).Een ordentelijke volmacht-procedure is, dat de volmacht schriftelijk en ondertekend is, en dat de gevolmachtigde vóór de stemming laat zien, dat hij een volmacht heeft. Zie de tekst in het model.
Ord. 3-2-4. De kerkenraad kan in de regeling opnemen dat bij volmacht kan worden gestemd, met dien verstande dat niemand meer dan twee gevolmachtigde stemmen kan uitbrengen en alleen stemgerechtigde leden gevolmachtigde stemmen kunnen uitbrengen.
§ 2.1. Artikelen
2.1.1. Stemrecht en verkiesbaarheid
Stemgerechtigd | Verkiesbaar | |
Doopleden van de gemeente vanaf 18 jaar | ja/nee | ja/nee |
Niet-gedoopte kinderen | ja/nee | ja/nee |
Gastleden (belijdend) | ja/nee | ja/nee |
Gastleden (dooplid) vanaf 18 jaar | ja/nee | ja/nee |
Vrienden (belijdend lid van een gemeente binnen PKN | ja/nee | ja/nee |
Vrienden (dooplid van een gemeente binnen PKN vanaf 18 jaar | ja/nee | ja/nee |
Overige vrienden, geen lid van een kerk | ja/nee | ja/nee |
De belijdende leden van de wijkgemeente zijn stemgerechtigd en verkiesbaar. Ter keuze:
2.1.2. Regels voor het stemmen
Xxxxxxxx geschiedt volgens de algemene regels voor besluitvorming zoals neergelegd in ord. 4-5.
2.1.3. Stemmen bij volmacht (keuzemogelijkheid)
Er kan bij volmacht worden gestemd, maar niemand mag meer dan twee gevolmachtigde stemmen uitbrengen en alleen stemgerechtigde leden kunnen gevolmachtigde stemmen uitbrengen.
De volmachten zijn schriftelijk en ondertekend en worden van te voren aan de kerkenraad getoond.
§ 2.2. Verkiezing van ouderlingen en diakenen - toelichting
Ord. 3, art. 6. De verkiezing van ouderlingen en diakenen
1. Verkiesbaarheid
Verkiesbaar zijn de stemgerechtigden die de status van belijdend lid hebben, dan wel bij de bevestiging – met inachtneming van ordinantie 9-4-1 en 2 – onder de belijdende leden kunnen worden opgenomen.
Verkiezingsprocedure
2. De kerkenraad legt in de plaatselijke regeling vast op welke wijze de verkiezing plaats vindt, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- De gemeente wordt uitgenodigd om per ambt aanbevelingen te doen.
- De kerkenraad stelt de kandidatenlijst op per ambt.
- de kerkenraad is daarbij gehouden degenen die door ten minste tien stemgerechtigden zijn aanbevolen en verkiesbaar zijn op de kandidatenlijst te plaatsen, behalve indien het gaat om verkiezing van een ambtsdrager met bepaalde opdracht.
- Verkiezing door de stemgerechtigden van de gemeente vindt plaats indien er meer kandidaten dan vacatures zijn; in andere gevallen wordt de kandidaat verkozen verklaard.
3. Indien de stemgerechtigden van de (wijk)gemeente telkens voor een periode van ten hoogste zes jaren de kerkenraad machtigen om dubbeltallen per vacature te stellen, gelden in afwijking van lid 2 de volgende bepalingen:
- De gemeente wordt uitgenodigd per vacature aanbevelingen te doen
- De kerkenraad stelt de kandidatenlijst op per vacature
- De kerkenraad is daarbij gehouden degenen die door ten minste vijf stemgerechtigden zijn aanbevolen en verkiesbaar zijn op de kandidatenlijst te plaatsen, behalve
- indien het gaat om verkiezing van een ambtsdrager met bepaalde opdracht;
- indien de kerkenraad – gehoord de aanbevelingen – zelf een dubbeltal voor de vacature stelt.
- Verkiezing door de gemeente vindt plaats als er voor een vacature meer kandidaten zijn in andere gevallen wordt de kandidaat verkozen verklaard.
2.2.1. Het is mogelijk om een vaste verkiezingsmaand vast te leggen in de regeling.
Let overigens op, dat u de verkiezingen en ambtstermijnen niet zo regelt, dat op zeker moment alle kerkenraadsleden tegelijk aftreden.
2.2.2. Ten behoeve van de verkiezing van ouderlingen en diakenen wordt de gemeente in de gelegenheid gesteld aanbevelingen te doen (ord. 3-6-2). Het ligt voor de hand hiervoor een termijn op te nemen. Zie het model.
Wanneer de verkiezing daadwerkelijk plaatsvindt, worden gemeenteleden uitgenodigd om daaraan deel te nemen (door naar de verkiezingsvergadering te komen of door hun stembil-jet in de stembus te deponeren, zie hierna onder 2.2.3.). Ook voor deze uitnodiging kan in de plaatselijke regeling een termijn opgenomen worden.
2.2.3. Verkiezing kan bijvoorbeeld tijdens een vergadering van stemgerechtigden, maar ook in de vorm van een stembusverkiezing. De kerkenraad kan de keuze voor een van beide vormen vastleggen in de plaatselijke regeling. Zie de model-tekst.
2.2.4. Dubbeltallen (keuzemogelijkheid)
Het ‘gewone’ verkiezingssysteem is dat per ambt een lijst opgesteld wordt, waarop namen voorkomen van personen, die door stemgerechtigden zijn aanbevolen en namen van personen, die de kerkenraad voordraagt (zie Ord. 3-6-2). Bij het stemmen kan dan gekozen worden uit de namen, die op deze lijst voorkomen. De stemgerechtigden kunnen –eventueel op initiatief van de kerkenraad- kiezen voor een ander systeem, nl. verkiezing door dubbeltallen. Dit systeem is beschreven in Ord. 3-6-3. De afwijkingen van het gewone systeem zijn:
a) de stemgerechtigden doen wel aanbevelingen, maar de kerkenraad is niet verplicht de namen op de lijst te plaatsen;
b) per vacature geeft de kerkenraad de keuze uit twee kandidaten.
Het is aan de stemgerechtigden om voor dit systeem te kiezen. Indien deze keuze gemaakt wordt, geldt deze voor maximaal zes jaar. Het dubbeltal-systeem komt dan in de plaats van het gewone in Ord. 3-6-2 beschreven systeem.
§ 2.2. Artikelen
2.2.1. Verkiezingsmaand
De verkiezing van ouderlingen en diakenen vindt plaats in het najaar van de oneven jaren.
2.2.2. Uitnodiging voor aanbevelingen en voor stemmen
De uitnodiging tot het doen van aanbevelingen, genoemd in Ord. 3-6-2, wordt tenminste 4 weken voordat de verkiezing plaats heeft, door de wijkkerkenraad gedaan.
De uitnodiging om te stemmen wordt tenminste 1 week voordat de verkiezing plaats heeft, door de wijkkerkenraad gedaan.
2.2.3. Verkiezingsvorm
Ouderlingen en diakenen worden gekozen door middel van een stembusverkiezing.
Machtiging uit hoofde van Ord. 3-6-3
Op 15-3-2017 hebben de stemgerechtigde leden van de … wijkgemeenten de kerkenraad van die wijkgemeenten voor de duur van 6 jaar gemachtigd om voor de verkiezing van ambtsdragers de procedure, beschreven in Ord. 3-6-6, te volgen.
De kerkenraad zal de wijkgemeenten hierover uiterlijk op 15-3-2023 opnieuw raadplegen.
voorzitter kerkenraad scriba kerkenraad
2.2.4. Dubbeltallen
Na kennisneming van de ingekomen aanbevelingen voor de verkiezing van ouderlingen en diakenen stelt de wijkkerkenraad voor elke vacature afzonderlijk een dubbeltal vast, waaruit de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de wijkgemeente plaatsvindt.
De stemgerechtigde leden van de gemeente hebben de wijkkerkenraad hiertoe voor een periode van 6 jaar gemachtigd. Zie voor nadere bijzonderheden de ‘machtiging uit hoofde van Ord. 3-6-3’, die als bijlage aan deze plaatselijke regeling is gehecht.
De procedure beschreven in dit artikel komt in de plaats van het bepaalde in Ord. 3-6-2.
Ouderlingen en diakenen met een bepaalde opdracht worden door de Algemene Kerkenraad benoemd uit de stemgerechtigde leden van de gemeente, nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld personen aan te bevelen die naar hun mening voor verkiezing in aanmerking komen.
2.2.5 Ambtstermijn van ouderlingen en diakenen
Ordinantietekst, tevens plaatselijke regeling
Artikel 7. De ambtstermijn van ouderlingen en diakenen
1. De eerste ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is in de regel vier jaar. Zij zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van ten minste twee jaar en ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren ambtsdrager kunnen zijn.
2. Zij die niet terstond herkiesbaar zijn, zijn eerst na afloop van een tijdvak van elf maanden na de datum waarop hun ambtstermijn volgens het rooster van aftreden verstreken is, verkiesbaar.
3. Indien een ambtsdrager lid is van een meerdere vergadering of als ambtsdrager zitting heeft in een classicaal of generaal college, kan de kerkenraad de ambtstermijn verlengen tot het einde van de termijn waarvoor deze als lid is benoemd.
4. Aftredende ambtsdragers houden zo mogelijk in de kerkenraad zitting tot hun opvolgers zijn bevestigd, doch in elk geval niet langer dan zes maanden na de datum waarop hun ambtstermijn volgens het rooster van aftreden verstreken is.
§ 2.3 Verkiezing van predikanten - toelichting
Ord. 3, art. 4. De verkiezing van predikanten
1. Voor de verkiezing tot predikant voor gewone werkzaamheden komen in aanmerking
- degenen die overeenkomstig ordinantie 13-18-3 als predikant beroepbaar zijn gesteld en
- de predikanten-geestelijk verzorger die door de kleine synode beroepbaar zijn gesteld als predikant, nadat zij de daarvoor vereiste aanvullende opleiding hebben voltooid of daarvoor ontheffing van de kleine synode hebben verkregen vanwege verworven bekwaamheden.
2. Predikanten voor gewone werkzaamheden zijn pas beroepbaar wanneer zij ten minste vier jaar de gemeente waaraan zij verbonden zijn, hebben gediend. Afwijking hiervan is slechts mogelijk met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering van de classis waartoe de gemeente behoort waaraan de betrokken predikant verbonden is.
3. Een predikant kan niet binnen twee jaar voor de tweede maal worden beroepen in dezelfde vacature.
4. Een predikant tegen wiens vervulling van het ambt ernstige bezwaren zijn gerezen, kan – indien deze bezwaren door het bevoegde college voor het opzicht in behandeling zijn genomen – geen beroep in overweging nemen zolang die behandeling niet onherroepelijk is geëindigd.
5. De kerkenraad verricht de kandidaatstelling. De kerkenraad van een wijkgemeente echter doet dit tezamen met de algemene kerkenraad, waarbij elk van beide kerkenraden met de kandidatuur dient in te stemmen.
6. De verkiezing van een predikant vindt plaats in een door de kerkenraad belegde vergadering van de stemgerechtigden van de gemeente.
Gaat het om de verkiezing van een predikant die als predikant voor gewone werkzaamheden verbonden zal worden aan een wijkgemeente, dan geschiedt de verkiezing door de stemgerechtigde leden van de wijkgemeente.
7. Voor het geval dat de kerkenraad één kandidaat ter verkiezing aan de gemeente voorstelt, is een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte geldige stemmen vereist om deze gekozen te kunnen verklaren.
10. De kerkenraad maakt de naam van de gekozene aan de gemeente bekend om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op de beroeping.
11. Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure kunnen worden ingebracht door stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk vijf dagen na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.
12. De kerkenraad zendt het bezwaarschrift binnen veertien dagen - onverminderd zijn verantwoordelijkheid te proberen zelf het bezwaar weg te nemen - door naar het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen, dat xxxxxxx een einduitspraak doet.
In ordinantie 3, de art. 3 t/m 5 wordt het beroepingswerk predikanten beschreven, met aandacht voor bijvoorbeeld de beroepingscommissie en de financiële randvoorwaarden. In de plaatselijke regeling worden twee zaken rond het beroepingswerk genoemd.
2.3.1. Ord. 3-4-6 bepaalt, dat de kerkenraad een verkiezingsvergadering belegt. Wij bevelen aan in de plaatselijke regeling een termijn op te nemen, die de kerkenraad bij de uitnodiging in acht dient te nemen. ‘Gewoon’ is dat de verkiezing van een predikant door de stemgerechtigde gemeenteleden geschiedt (zie Ord. 3-4-6). Indien een gemeente meer dan 200 stemgerechtigde leden telt, dan kan de verkiezing van predikanten in de plaatselijke regeling anders geregeld worden, namelijk dat deze verkiezing door de kerkenraad plaatsvindt (zie Ord. 3-4-8).
Het breed moderamen van de classicale vergadering dient deze regeling goed te keuren. Dit vraagt een motivering van het besluit en het is aan het breed moderamen om te beoordelen of er een goede reden is om af te wijken van de hoofdregel.
Tevens dient de gemeente krachtens Ord. 4-78-5,9 over deze wijziging gehoord dient te worden.
Indien de kerkenraad hiervoor kiest en het breed moderamen van de classicale vergadering het goedkeurt, leidt dit tot de in het model opgenomen tekst.
§ 2.3. Overige artikelen
2.3.1 Verkiezing door de kerkenraad
In afwijking van het bepaalde in Ord. 3-4-6 worden predikanten verkozen door de wijkkerkenraad, en wel conform de artikelen 2.3.2-2.3.6 van deze regeling
2.3.2 De voorbereiding van de verkiezing vindt plaats binnen de betreffende wijkkerkenraad.
2.3.3 Bij een vacature draagt de wijkkerkenraad schriftelijk de namen van drie predikanten voor aan de Algemene Kerkenraad ter beoordeling, waaruit vervolgens de wijkkerkenraad de volgorde van de te horen predikant bepaalt.
2.3.4 De wijkkerkenraad benoemt uit haar leden een hoorcommissie, bestaande uit ten minste drie leden. De Algemene kerkenraad voegt uit de andere wijkkerkenraad één lid toe. Er dient ten minste een ouderling, een diaken en een kerkrentmeester in de hoorcommissie te zitten.
2.3.5 In een vergadering van de Algemene Kerkenraad brengt de hoorcommissie verslag uit. De leden van de kerkenraad van de vacante wijkgemeente zijn in deze vergadering stemgerechtigd.
2.3.6 Bij een positieve uitslag van de in 2.3.5.genoemde stemming brengt de wijkkerkenraad vervolgens het beroep uit.
§ 3. De werkwijze van de wijkkerkenraad -toelichting
Algemene opmerking: de artikelen 3.2, 3.4, 3.7, 3.8 en 3.9 in deze paragraaf vormen een uitwerking van Ord. 4-8-7.
Ord. 4, art. 8. Werkwijze
7. De kerkenraad maakt een regeling voor zijn wijze van werken, waarin in ieder geval wordt geregeld:
het bijeenroepen van zijn vergaderingen, de agendering, de openbaarmaking van zijn besluiten, de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen en het beheer van zijn archieven.
3.1. De kerkorde geeft als minimum voor het aantal vergaderingen per jaar zes. De wijkkerkenraad mag in zijn regeling een hoger aantal vermelden. Zie de model-tekst.
3.3. Geen vergadering zonder verslag. Het verslaan van vergaderingen is zo normaal, dat het niet als kerkordelijke verplichting is opgenomen. Zeker bij een beleidsorgaan als een wijkkerkenraad zal het niet zonder verslag kunnen en het verdient aanbeveling dit vast te leggen in de plaatselijke regeling.
3.4. De wijkkerkenraad dient in de plaatselijke regeling ook te regelen hoe hij zijn besluiten openbaar maakt. Hij kan hierin zelf keuzes maken met betrekking tot de wijze waarop de besluiten bekend worden gemaakt en binnen welke termijn. In het model is hiervoor een suggestie opgenomen. Deze suggestie is open geformuleerd, want vaak zal schriftelijke bekendmaking het beste zijn, maar soms kan er wellicht behoefte zijn aan de mondelinge vorm (bijvoorbeeld bij de verkiezing van ambtsdragers).
Wil de wijkkerkenraad de bekendmaking anders of gedetailleerder regelen, dan is dit uiteraard mogelijk. Dit dient dan wel in de plaatselijke regeling te worden opgenomen.
3.5. De kerkorde verplicht de wijkkerkenraad om een moderamen te kiezen. Aan de samenstelling van het moderamen stelt ord. 4-8-2 als voorwaarden dat er ten minste een preses, scriba en assessor zijn en dat in elk geval een predikant ervan deel uitmaakt. Zolang de kerkenraad aan die voorwaarden voldoet is elke samenstelling toegestaan. Het is niet verplicht de gekozen samenstelling vast te leggen in de plaatselijke regeling, er mag indien gewenst van jaar tot jaar gevarieerd worden.
NB! Voor een moderamen geldt wel de quorumregel: ten minste de helft van het aantal leden, maar niet de minimumregel dat er ten minste drie leden moeten zijn om een besluit te kunnen nemen.
3.6. De kerkenraad moet vastleggen hoe en met wie jaargesprekken gehouden worden. Dit geldt in ieder geval de aan de gemeente verbonden predikant en de kerkelijk werker die in het ambt bevestigd is. Bij predikanten is er geen sprake van functioneringsgesprekken vanwege de gelijkwaardigheid van de ambten. Zie brochure jaargesprekken.
§ 3. Artikelen
3.1. Aantal vergaderingen (keuzemogelijkheid
De wijkkerkenraad vergadert in de regel … (minimaal zes) maal per jaar.
3.2. Bijeenroepen van de vergadering
De vergaderingen van de wijkkerkenraad worden tenminste …(aantal) dagen van te voren bijeengeroepen door het moderamen, onder vermelding van de zaken, die aan de orde zullen komen (de agenda).
3.3. Verslaggeving (keuzemogelijkheid
Van de vergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld, dat in de eerstvolgende vergadering door de wijkkerkenraad wordt vastgesteld.
Indien gekozen is voor een kleine wijkkerkenraad:
3.1. Aantal vergaderingen (keuzemogelijkheid
De wijkkerkenraad vergadert in de regel … (aantal) maal per jaar.
De kleine wijkkerkenraad vergadert in de regel … (aantal) maar per jaar.
3.2. Bijeenroepen van de vergadering
De vergaderingen van de wijkkerkenraad en de kleine wijkkerkenraad worden tenminste
…(aantal) dagen van te voren bijeengeroepen door het moderamen, onder vermelding van de zaken, die aan de orde zullen komen (de agenda). (B)
3.3. Verslaggeving (keuzemogelijkheid)
Van de vergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld, dat in de eerstvolgende vergadering door de (kleine) wijkkerkenraad wordt vastgesteld.
3.4. Openbaarmaking besluiten
Niet vertrouwelijke besluiten, genomen in de vergadering van de wijkkerkenraad, worden hetzij schriftelijk in het kerkblad, hetzij door een mondelinge mededeling binnen een redelijke termijn aan de gemeente bekend gemaakt.
3.5. Verkiezing moderamen
De verkiezing van het moderamen (ord. 4-8-2) geschiedt eens per …(aantal) jaar voor … (datum).
(of:)
De verkiezing van het moderamen (ord. 4-8-2) geschiedt eens per …(aantal) jaar in de eerste vergadering van de maand … (o.i.d.)
3.6. Jaargesprekken
De jaargesprekken met de predikant (en met….) worden gehouden door ……
Eventueel: in de maand….
§ 3. Toelichting
3.7. Volgens Ord. 4-8-7 moet de kerkenraad ook regelen ‘.. de toelating van niet-leden van de kerkenraad tot zijn vergaderingen ..’. Kerkenraadsvergaderingen zijn in beginsel niet openbaar. Indien de kerkenraad dit wenst kan hij echter besluiten dat zijn vergaderingen openbaar zijn (dus inclusief ‘andere belangstellenden’, bijvoorbeeld ook de plaatselijke pers). In dat geval moet de kerkenraad tenminste de bevoegdheid aan zich houden te besluiten om een zaak in beslotenheid te behandelen (‘in comité’).
De kerkenraad kan ook besluiten, dat (alleen) gemeenteleden altijd tot de vergaderingen worden toegelaten, of ook vrienden en ook gastleden.
In de plaatselijke regeling kan ook worden bepaald, dat toelating tot de kerkenraadsvergaderingen een apart kerkenraadsbesluit vergt.
In het model zijn de diverse mogelijkheden als alternatieven aangegeven.
3.8. Volgens Ord. 11-2-7 is het beheren van de archieven van de gemeente een taak van het college van kerkrentmeesters. Het ligt voor de hand dat de scriba van de kerkenraad het lopend archief onder zijn beheer heeft. Indien daartoe bepaalde voorzieningen nodig zijn, dan is het de verantwoordelijkheid van het college van kerkrentmeesters deze te realiseren. Als de scriba bepaalde delen van het archief niet meer als lopend beschouwt en ze om die reden elders wil onderbrengen, is ook dat de verantwoordelijkheid van het college.
3.9. Taak en bevoegdheid AK
Ord. 4-7-2 geeft aan dat de wijkkerkenraad alle taken van een kerkenraad heeft, die niet aan de algemene kerkenraad zijn toevertrouwd, hetzij krachtens kerkordelijke bepaling hetzij door de wijkkerkenraden.
De algemene kerkenraad tot taak:
- het overleg met de wijkkerkenraden over de taak en de samenwerking van de delen in het geheel van de gemeente
- het treffen van voorzieningen ten behoeve van de gemeente in haar geheel, waar dat nodig is om recht te doen aan de binnen de gemeente voorkomende kerkelijke verscheidenheid;
- de vermogensrechtelijke aangelegenheden, voor zover bepaalde aangelegenheden niet worden toevertrouwd aan de wijkkerkenraden;
- datgene wat te maken heeft met de rechtspositie van de predikanten en de gesalarieerde medewerkers;
- en verder alles wat de wijkkerkenraden aan de algemene kerkenraad toevertrouwen.
Er zijn situaties denkbaar waarin taken wel aan de algemene kerkenraad moeten worden toevertrouwd. Dat kan zijn bij bijvoorbeeld het jeugdwerk, indien er een voor de gemeente als geheel een jeugdwerker wordt aangetrokken.
Of bij het ontbreken van een eigen wijkkerk per wijkgemeente. De algemene kerkenraad dient dan te kunnen bepalen welke wijkgemeente in welk gebouw op welk moment dienst doet.
Etc.
3.10. Ord. 4-8-4 zegt, dat kerkenraden zich door commissies kunnen laten bijstaan. Het kan - bijvoorbeeld omdat het om een min of meer permanente commissies gaat- nuttig zijn dit vast te leggen in de plaatselijke regeling (het hoeft niet). De afspraken die de kerkenraad met de commissies maakt kunnen als bijlage bij de plaatselijke regeling worden gevoegd.
§ 3. Artikelen
3.7. Toelating toehoorders tot de vergaderingen
Tot de vergaderingen van de wijkkerkenraad worden wijkgemeenteleden, vrienden en andere belangstellenden als toehoorder toegelaten, tenzij de wijkkerkenraad besluit een zaak in beslotenheid te behandelen.
of
Tot de vergaderingen van de wijkkerkenraad worden wijkgemeenteleden en vrienden als toehoorder toegelaten, tenzij de wijkkerkenraad besluit een zaak in beslotenheid te behandelen. of
De vergaderingen van de wijkkerkenraad zijn niet openbaar. De wijkkerkenraad kan echter besluiten dat wijkgemeenteleden (eventueel: en anderen belangstellenden) als toehoorder tot een bepaalde vergadering of tot een deel daarvan toegelaten worden.
3.8. Archiefbeheer
Het lopend archief van de wijkkerkenraad berust bij de scriba, met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de het college van kerkrentmeesters voor de archieven van de gemeente uit hoofde van Ord. 11-2-7 sub g.
3.9. Taak en bevoegdheid AK
In overleg met de wijkkerkenraden is door de AK met inachtneming van het bepaalde in ord. 4-7-2 vastgesteld dat het de taak en bevoegdheid van de AK is de volgende zaken te regelen:
- …
- …
3.10. Bijstand door commissies (keuzemogelijkheid)
De wijkkerkenraad laat zich in zijn arbeid bijstaan door de navolgende commissies:
-
-
-
Nadere bepalingen omtrent de samenstelling, benoeming en opdracht van de commissies, de contacten tussen wijkkerkenraad en de commissies, de werkwijze van de commissies, de verantwoording aan de wijkkerkenraad e.d. zijn per commissie vastgelegd in een instructie, die als bijlage aan deze plaatselijke regeling is gehecht.
§ 4. Besluitvorming – toelichting
De kerkorde bevat een artikel over besluitvorming in kerkelijke lichamen in het algemeen: Ord. 4, artikel 5. Dit artikel geldt zowel de kerkenraad, als het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen. (De eerste drie leden van het artikel zijn ook van toepassing op de verkiezing van ambtsdragers, tenzij in de plaatselijke regeling anders is bepaald. Zie voor de toepassing van dit artikel op verkiezingen van ambtsdragers art. 2.1.2. van deze toelichting). Voor de verkiezing van predikanten zijn in het bijzonder ook ordinantie 3-4-6 en 3-4-7 van belang.
Wij geven de volgende kanttekeningen bij dit artikel:
Lid 4 bepaalt dat tenminste de helft van het aantal leden aanwezig moet zijn, wil er be-sluitvorming plaats kunnen vinden. Is dit ‘quorum’ er niet, dan moet een nieuwe vergadering worden uitgeschreven. Zie verder de ordinantietekst (NB!: dit artikellid kan niet worden toegepast op verkiezingen door gemeenteleden).
“De helft” is niet hetzelfde als “de helft plus één”. Bijvoorbeeld: een kerkenraad telt 11 leden. De helft is 6 (5,5 naar boven afgerond). De helft plus één zou 6,5 naar boven afgerond = 7 zijn!
Bij besluitvorming wordt eenparigheid nagestreefd, maar anders is een meerderheid van de aanwezigen voldoende. Xxxxxx stemmen tellen dus niet mee.
Een voorbeeld:
Een kerkelijk lichaam telt tien leden. Er zijn zeven personen ter vergadering aanwezig. Er kan dus besluitvorming plaatsvinden (quorum is aanwezig). Twee leden stemmen blanco. Deze tellen niet mee. Er tellen dus vijf stemmen mee. Het voorstel heeft drie voorstemmers. Drie is een meerderheid van vijf: het voorstel is aangenomen.
Wanneer een kerkelijk lichaam minder dan vijf leden telt, geldt als quorum het aantal van drie. Voor een moderamen echter, dat minimaal drie leden telt, geldt in alle gevallen dat de helft aanwezig moet zijn. Dus een moderamen van drie leden kan een besluit nemen als er twee leden aanwezig zijn.
§ 4. Besluitvorming: - Ordinantietekst
Ord. 4, art. 5 Besluitvorming
1. In alle kerkelijke lichamen worden besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen.
Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan wordt besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.
2. Xxxxxxxx over zaken geschiedt mondeling tenzij om schriftelijke stemming wordt gevraagd. Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is het voorstel verworpen.
3. Xxxxxxxx over personen geschiedt schriftelijk.
Wanneer er niet meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, kan mondeling worden gestemd als niemand van de aanwezige leden tegen mondelinge stemming bezwaar maakt.
Indien één kandidaat wordt voorgesteld en de stemmen staken, vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is de kandidaat niet verkozen.
Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen verkozen diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald, tot het aantal vacatures dat vervuld moet worden.
Indien voor een vacature geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald, vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.
Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan beslist het lot.
4. Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden zoals dit voor het kerkelijk lichaam is vastgesteld, met een minimum van drie leden, ter vergadering aanwezig is
Wanneer in een vergadering het quorum niet aanwezig is, kan ten aanzien van een op die vergadering ingediend voorstel een besluit worden genomen op een volgende vergadering die ten minste twee weken later wordt gehouden, ook wanneer dan het quorum niet aanwezig is, mits ten minste drie leden aanwezig zijn.
5.Voor besluitvorming in een vergadering met stemgerechtigde leden van de gemeente zijn de leden 1 tot en met 3 van overeenkomstige toepassing, tenzij in de plaatselijke regeling anders is voorzien.
§ 5. De kerkdiensten. Toelichting
5.1. Ord. 5-1-3 bepaalt, dat de kerkenraad de tijd, de plaats en het aantal van de kerkdiensten vaststelt. Omdat de plaats van samenkomst een van de ‘basisgegevens’ van een gemeente is (de kerkenraad mag deze plaats niet zomaar veranderen, maar moet de gemeenteleden daarin kennen en hen erover horen; ord. 4-8-9) wordt in het model de suggestie gedaan dit vast te leggen in de plaatselijke regeling. Verplicht is dit niet.
5.2., 5.3 en 5.4. doopvragen, avondmaal en levensverbintenissen
De artikelen 5.2, 5.3 en 5.4. van het model plaatselijke regeling betreffen gewichtige zaken, waarover in de kerkorde de beslissing aan de (wijk)kerkenraad is gelaten. Hoewel bij deze zaken niet is voorgeschreven dat deze vastgelegd worden in de plaatselijke regeling, is dit wel wenselijk. Het gaat immers om beslissingen, waaraan gemeenteleden rechten kunnen ontlenen en dan is het belangrijk dat vragen hierover gemakkelijk en eenduidig beantwoord kunnen worden.
Voor al deze zaken geldt verder,
▪ enerzijds dat de wijkkerkenraad geen besluit tot beleidswijziging kan nemen zonder communicatie (‘mening vragen’ of ‘beraad’) met de wijkgemeente en
▪ anderzijds, dat de wijkkerkenraad over deze artikelen in de plaatselijke regeling geen overleg hoeft te voeren met de wijkgemeente indien sprake is van voortzetting van bestaand beleid.
5.2. De eerste aangelegenheid is die van de beantwoording van doopvragen door doopleden. Volgens ord. 6-2-4 bepaalt de wijkkerkenraad of dit mogelijk is. Bepaalt de wijkkerkenraad dat dit niet mogelijk is, dan mogen alleen belijdende leden de doopvragen beantwoorden.
Dit kan, als gezegd, vastgelegd worden in de plaatselijke regeling. Voor beide mogelijkheden vindt u een tekstsuggestie.
5.3. De wijkkerkenraad bepaalt of alleen belijdende leden of ook doopleden aan het avondmaal kunnen deelnemen, aldus ord. 7-2-2.
In modelbepaling 5.3. is voor beide opties een tekst gegeven. Daartussen dient dus gekozen te worden. Uitbreiding tot andere categorieën dan belijdende en doopleden is in strijd met de kerkorde en heeft dus geen kracht of rechtsgeldigheid (ord. 4-4-2).
5.4. Overeenkomstig ord. 5-4 kan de wijkkerkenraad de beslissing nemen –na beraad in de gemeente - dat ook andere levensverbintenissen dan een huwelijk tussen man en vrouw gezegend kunnen worden.
Indien de wijkkerkenraad besluit tot deze mogelijkheid is het nodig een aantal zaken goed te regelen, zoals de termijn voor het indienen van een verzoek, het gesprek met betrokkenen, en de bekendmaking aan de wijkgemeente. Het verdient tevens aanbeveling vast te leggen, dat de zegening alleen kan plaatsvinden als een van de betrokkenen lid van de wijkgemeente is.
Verder wil een wijkgemeente de zegening van andere levensverbintenissen wellicht beperken tot verbintenissen die geregistreerd worden bij de burgerlijke stand (geregistreerde partnerschappen, huwelijken van personen van hetzelfde geslacht). In dat geval is het verstandig dit vast te leggen in de plaatselijke regeling.
Voor dit alles geeft art. 5.4. van het model plaatselijke regeling een tekstsuggestie.
§ 5. Artikelen
5.1. Plaats en aantal kerkdiensten
De verantwoordelijkheid ten aanzien van de wekelijkse kerkdiensten is overgedragen aan de Algemene Kerkenraad. De wijkkerkenraden zijn beurtelings in deze diensten aanwezig.
5.2. Beantwoording doopvragen
Bij de bediening van de doop van kinderen van niet belijdende leden sporen wij de ouders aan tot het doen van belijdenis.
5.3. Deelname aan het avondmaal
Tot deelname aan het heilig avondmaal worden alleen belijdende leden toegelaten, tenzij de kerkenraad - in bijzondere gevallen - anders beslist.
5.4. Andere levensverbintenissen
Uitsluitend het huwelijk van man en vrouw, kan als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht worden gezegend.
Betrokkenen dienen een verzoek daartoe ten minste 6 weken van te voren in bij de wijkkerkenraad van de bruid.
Ten minste een van de betrokkenen dient lid van de wijkgemeente te zijn.
Na ontvangst van het verzoek voert een afvaardiging van de wijkkerkenraad een gesprek met de betrokkenen.
Ten minste 1 week voorafgaand aan de kerkdienst, waarin het huwelijk wordt gezegend, wordt dit bekendgemaakt door middel van een afkondiging in een zondagse kerkdienst en een aankondiging in het kerkblad.
§ 6. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – toelichting algemeen
De kerkorde verlangt van een plaatselijke regeling dat deze ook een regeling bevat voor het beheer (ord. 4- 8-5). Veel ervan ligt al vast in ord. 11, zie taken en aandachtspunten in 11-2-7 en 11-2-8.
Een college van kerkrentmeesters maakt in de praktijk over allerlei zaken nadere afspraken:
▪ welke kerkrentmeester is met name verantwoordelijk voor (bijvoorbeeld) het personeelsbeleid of het overleg met de koster(s), en wat houden die werkzaamheden praktisch in?
▪ Wanneer wordt een aanvang gemaakt met het opstellen van begroting en jaarrekening?
▪ Er is misschien een draaiboek Kerkbalans, dat voor meerdere jaren bruikbaar is.
▪ Welke taken worden toevertrouwd aan de wijkraad?
▪ enz.
Ook de diakenen zullen onderling afspraken maken over de zaken, genoemd in ord. 11-2-8.
Indien al deze afspraken in de plaatselijke regeling wordt vastgelegd, vallen zij onder de verplichting om bij wijziging hierover de mening van de gemeente te vragen (ord. 4-8-9). Wellicht dat sommige zaken inderdaad een dergelijke status verdienen. Andere zaken kunnen beter in een aparte handleiding o.i.d. beschreven worden. Het is aan de kerkenraad en de beide colleges hierin keuzes te maken. In het model zijn alleen suggesties opgenomen inzake de administrateur en de (bevoegdheid) van de penningmeester.
§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk - toelichting
6.1.1. Wanneer gekozen wordt voor wijkraden van kerkrentmeesters, dan zal de wijkraad bestaan uit ten minste één ouderling-kerkrentmeester, nl. de ouderling-kerkrentmeester die een wijkkerkenraad minimaal moet tellen.
6.1.2. U kunt bij meerdere leden van de wijkraad kiezen voor een functieverdeling van voorzitter, secretaris en penningmeester, en daarbij een vast moment nemen voor hun verkiezing. De functies penningmeester en voorzitter of penningmeester en secretaris kunnen door dezelfde persoon worden vervuld.
6.1.3. Ord. 11-4-1 verplicht het college van kerkrentmeesters plaatsvervangers voor zijn voorzitter en secretaris aan te wijzen. De bedoeling van het aanwijzen van plaatsvervangers is, dat het college vertegenwoordigd kan worden ook indien de voorzitter en/of secretaris niet beschikbaar zijn. Dit is niet nodig voor een wijkgemeente.2
6.1.4. In ord. 11-2-5 is bepaald, dat het college van kerkrentmeesters ervoor zorgt dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn. Dit betekent, dat de penningmeester en de administrateur niet dezelfde persoon zijn. Dit geldt ook voor een wijkraad.
Het is gebruikelijk dat één persoon in het bijzonder de administratie voert of de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. Deze kan ook van buiten de wijkkerkenraad en/of de wijkraad college komen. De opties zijn dan:
a) De persoon in kwestie is zelf kerkrentmeester(‘administrerend kerkrentmeester’) of
b) hij is dat niet (‘administrateur’).
Xxxxx gekozen voor een administrateur, dan kan het zinvol zijn te bepalen, dat deze met adviserende stem de vergaderingen van de wijkraad bijwoont.
6.1.5. Het is gebruikelijk dat de penningmeester wordt gemachtigd tot het doen van betalingen tot een bepaalde limiet. Dan moet er ook worden vastgelegd, hoe de bevoegdheden liggen indien er een betaling boven dat bedrag moet geschieden. Het is gebruikelijk dat een betalingsopdracht dan door twee personen moet worden ondertekend. Het is verstandig om tevens vast te leggen wie als plaatsvervanger kan optreden voor het geval dat de penningmeester van de wijkraad niet in de gelegenheid is. Te denken valt aan een lid van de wijkraad of de penningmeester van het college.
2 Tenzij de wijkgemeente krachtens overgangsbepaling 82 rechtspersoonlijkheid bezit en een eigen college van kerkrentmeesters heeft.
§ 6.1. Artikelen
De verantwoordelijkheid ten aanzien van de kerkrentmeesterlijke aangelegenheden is belegd bij de Algemene Kerkenraad.
§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal toelichting
6.2.1. Wanneer gekozen wordt voor wijkraden van diaken, dan zal de wijkraad bestaan uit ten minste twee diakenen, nl. de diakenen die een wijkkerkenraad minimaal moet tellen.
6.2.2. U kunt kiezen voor een functieverdeling van voorzitter, secretaris en penningmeester, en daarbij een vast moment nemen voor hun verkiezing. De functies penningmeester en voorzitter of penningmeester en secretaris kunnen door dezelfde persoon worden vervuld.
6.2.3. Ord. 11-4-2 verplicht het college van diakenen plaatsvervangers voor zijn voorzitter en secretaris aan te wijzen. De bedoeling van het aanwijzen van plaatsvervangers is, dat het college vertegenwoordigd kan worden ook indien de voorzitter en/of secretaris niet beschikbaar zijn. Dit is niet nodig voor een wijkgemeente.
6.2.4. In ord. 11-2-5 is bepaald dat het college van diakenen ervoor zorgt dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn. Dit betekent dat de penningmeester en de administrateur niet dezelfde persoon zijn. Dit geldt ook voor een wijkraad.
Het is gebruikelijk dat één persoon in het bijzonder de administratie voert of de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. De plaatselijke regeling kan hiervoor een basis leggen met de bepaling, dat zo iemand wordt aangewezen van buiten de kerkenraad en/of college. De opties zijn dan:
a) De persoon in kwestie kan zelf ook diaken zijn (‘administrerend diaken) of
b) hij is dat niet (‘administrateur’).
Xxxxx gekozen voor een administrateur, dan kan het zinvol zijn te bepalen, dat deze met adviserende stem de vergaderingen van de wijkraad bijwoont.
6.2.5. Het is gebruikelijk dat de penningmeester wordt gemachtigd tot het doen van betalingen tot een bepaalde limiet. Dan moet er ook worden vastgelegd, hoe de bevoegdheden liggen indien er een betaling boven dat bedrag moet geschieden. Het is gebruikelijk dat een betalingsopdracht dan door twee personen moet worden ondertekend.
Het is verstandig om tevens vast te leggen wie als plaatsvervanger kan optreden voor het geval dat de penningmeester niet in de gelegenheid is. Te denken valt aan een lid van de wijkraad of de penningmeester van het college.
§ 6.2. Artikelen
De verantwoordelijkheid ten aanzien van de diaconale aangelegenheden is belegd bij de Algemene Kerkenraad.
§ 7. Vaststelling en wijziging van de plaatselijke regeling - toelichting
De ordinantietekst (ord. 4-8-5 en 4-8-9) geeft aan hoe een regeling vastgesteld of gewijzigd kan worden.
De plaatselijke regeling van de wijkgemeente wordt vastgesteld door de wijkkerkenraad. Voordat de wijkkerkenraad dit doet vraagt hij de mening van de gemeenteleden over de inhoud van de regeling.
Ook voert de wijkkerkenraad voorafgaand overleg met de algemene kerkenraad
de wijkraad van kerkrentmeesters de wijkraad van diakenen
organen van de wijkgemeente (commissies e.d.) althans, voor zover de regeling betrekking heeft op hun werkzaamheden.
Voor wijziging van de plaatselijke regeling geldt dezelfde procedure.
Voor het wijzigen van het beleid met betrekking tot deelname aan het Heilig Avondmaal en het zegenen van andere levensverbintenissen dan het huwelijk van man en vrouw is bovendien de zwaardere vorm van communicatie ‘beraad in de wijkgemeente’ nodig.
Het is mogelijk om af te spreken, dat de regeling meteen na vaststelling geldig is, maar ook om daarvoor een latere datum te kiezen. Zie het voorblad van het model.
De plaatselijke regeling wordt ter kennisneming toegezonden aan de algemene kerkenraad en het breed moderamen van de classicale vergadering (en aan de Synodale Commissie van de ELS als het om een evangelisch-lutherse wijkgemeente gaat).
§ 7. Vaststelling en wijziging van de plaatselijke regeling
Ordinantieteksten
Ordinantie 4-8-5
De kerkenraad maakt een plaatselijke regeling met daarin regelingen ten behoeve van het leven en werken van de gemeente, na overleg met de organen van de gemeente op wie de regeling betrekking heeft.
Deze plaatselijke regeling bevat ten minste:
- de regeling voor de verkiezing van ambtsdragers;
- de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad;
- de regeling voor het beheer van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente; en voor zover van toepassing
- de regeling van de verdeling van taken tussen algemene kerkenraad en wijkkerkenraad;
- de regeling van de verdeling van taken tussen de kerkenraad en de kleine kerkenraad;
- de regeling van taken en bevoegdheden van werkgroepen.
Deze regelingen worden na vaststelling of wijziging ter kennisneming toegezonden aan het breed moderamen van de classicale vergadering en in geval van een evangelisch-lutherse gemeente tevens aan de evangelisch-lutherse synodale commissie.
Ordinantie 4-8-9
…
De kerkenraad neemt geen besluiten tot het wijzigen van de gang van zaken in de gemeente ten aanzien van
- het toelaten van doopleden tot het avondmaal
- het zegenen van andere levensverbintenissen dan een huwelijk van man en vrouw dan na beraad in de gemeente.
De kerkenraad neemt in ieder geval geen besluiten tot het wijzigen van de gang van zaken in de gemeente ten aanzien van:
- het beantwoorden van de doopvragen door doopleden;
- het verlenen van stemrecht aan anderen dan belijdende leden;
- de wijze van de verkiezing van ambtsdragers; en ter zake van:
- de aanduiding en de naam van de gemeente;
- het voortbestaan van de gemeente;
- het aangaan van een samenwerkingsverband met een andere gemeente;
- de plaats van samenkomst van de gemeente;
- het verwerven, ingrijpend verbouwen, afbreken, verkopen of op andere wijze vervreemden van een kerkgebouw;
- de plaatselijke regeling als bedoeld in artikel 8-5;
dan nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken.
§ 8. Overige bepalingen
8.1. …
8.2. …
Ondertekening
Aldus te Oudewater vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad van de wijkgemeenten 1 en 2 van de Hervormde gemeente te Oudewater-Hekendorp d.d. 30 mei 2022
…………………………, preses wijk 1
…………………………, scriba wijk 1
…………………………, preses wijk 2
…………………………, scriba wijk 2
Aanvullende TOELICHTING (1)
Bij § 1 Het kan zijn dat de kerkenraad bij een bepaalde opdracht iemand zoekt, die daarvoor in het bijzonder geschikt is. Deze kan de kerkenraad zelf verkiezen uit de stemgerechtigden van de gemeente, nadat dezen in de gelegenheid zijn gesteld personen aan te bevelen (ord. 3-6-2). Zulke ambtsdragers tellen mee voor het verplichte minimum aantal kerkenraadsleden.
Tot de ambtsdragers kunnen ambtsdragers met een bepaalde taak horen. Ord. 3-8-2 biedt de kerkenraad de mogelijkheid een ambtsdrager een bepaalde taak toevertrouwen en hem op grond daarvan van andere taken vrijstellen.
De colleges van Kerkrentmeesters en diakenen tellen ieder ten minste twee ambtsdragers (ouderlingen-kerkrentmeester resp. diakenen) en dus is hun minimumaantal in de kerkenraad ook twee. De niet-ambtsdragers heten kerkrentmeester resp. diaconaal rentmeester. Tellen de colleges echter uitsluitend ambtsdragers, dan zijn de minimumaantallen drie.
In de regel worden kerkelijk werkers in het ambt van ouderling of diaken bevestigd.
Kerkelijk werkers die ambtsdrager zijn, zijn uiteraard lid van de kerkenraad en dienen te wor-den opgenomen in de samenstelling. Zij kunnen eventueel apart worden genoemd, maar ook gewoon gerekend worden onder de categorie ouderlingen of diakenen, afhankelijk van het ambt van de kerkelijk werker. Een kerkelijk werker kan echter nooit ouderling-kerkrentmees-ter zijn: hij is ouderling-kerkelijk werker óf diaken-kerkelijk werker. In een gemeente zonder wijkgemeenten is de diaken-kerkelijk werker lid van het college van diakenen.
Ord. 4-6-7 regelt dat de kerkenraad kan benoemen tot lid van de kerkenraad:
- predikanten die met bijzondere opdracht aan de gemeente verbonden zijn en
- predikanten van de kerk die lid zijn van de gemeente.
Dit is niet verplicht, maar een optie die de kerkorde biedt. De kerkenraad kan dus kiezen of het lidmaatschap van deze predikanten gewenst is of niet. Deze keuze zou de kerkenraad vervolgens vast kunnen leggen in de plaatselijke regeling.
Aanvullende TOELICHTING (2) VERBONDEN MET DE GEMEENTE
N.B.: VET = VERPLICHT , ONDERSTREEPT = BIJ GEEN BEZWAAR, Cursief = keuze per gemeente
Geregistreerd als | Omschrijving | Actief kiesrecht (= mogen stemmen) | Passief kiesrecht (= ambtsdrager worden ) |
Belijdend lid | Gedoopt en belijdenis in P.K.N. (of voorloper) of overgekomen | Ja | Ja (behalve indien onder tucht) |
Dooplid | Gedoopt in P.K.N. (of voorloper) of overgekomen | Is mogelijk vanaf 18 jaar | Is mogelijk, mits hij/zij bij bevestiging ook belijdend lid wordt |
Niet-gedoopt kind van gemeenteleden | Minderjarig kind (= tot 18 jr), geen bezwaar van ouders of wettelijke vertegenwoordigers | Xxx | Xxx |
Gastlid | Lid van een andere kerk dan de P.K.N. | ||
a) Als belijdend lid | Belijdend, geconfirmeerd, e.d. (lid in volle rechten) | Is mogelijk | Is mogelijk |
b) Als dooplid | Gedoopt | Is mogelijk vanaf 18 jaar | Nee (eerst belijdend lid worden in eigen kerk of overkomen en belijdenis afleggen) |
Vriend, en … : | |||
1) Geen lid van een kerk | Kan lid geweest zijn. Leeft mee met gemeente, maar wordt geen lid | Is mogelijk vanaf 18 jaar | Nee |
2) lid van een andere kerk | Is mogelijk vanaf 18 jaar | Nee | |
3) Lid van een gemeente van de Protestantse Kerk in Ned. | |||
3a) Belijdend lid | In eigen gemeente zo geregistreerd | Is mogelijk | Is mogelijk |
3b) Dooplid | Idem | Is mogelijk vanaf 18 jaar | Nee (eerst belijdend lid worden in eigen gemeente of overschrijven = “perforatie”) |
Overige geregistreerden | Niet kerkelijke partner, huisgenoot, inwonend meerderjarig kind: niet met gemeente verbonden | N.v.t | N.v.t. |
TOELICHTING 3: samenstelling kerkenraad, colleges e.d. Ord. 4-6
samenstelling | formule: | |
kerkenraad | ord. 4-6-3 | P:O:Okr3:D=1:2:2:2. |
wijkkerkenraad | ord. 4-6-4 | P:O:Okr:D=1:2:1:2. |
AK | ord. 4-6-2 - 3e | - PR - elke wijkkerkenraad wijst minimaal 1 aan - verder geldt formule als bij kerkenraad |
CvK | ord. 11-2-1 | Okr en Kr (benoemd door kerkenraad) |
CvD | ord. 11-2-1 | D en Dr (benoemd door kerkenraad) |
aantal leden: minimaal 3 | ord. 11-2-4 | minimaal 2 ambtsdragers |
vz., secr. en pennm | ord. 11-2-5 | worden door college uit eigen midden aangewezen |
leesregel voor gemeente met wijkgemeenten: lees voor kerkenraad ‘AK’ (ord. 11-3-1); tenzij anders vermeld |
Zie voor de uitwerking van een en ander voor gemeente met wijkgemeenten de beschouwing onderaan deze notitie.
Artikel 6. Samenstelling
1. Elke gemeente heeft een kerkenraad.
In een gemeente met wijkgemeenten heeft de wijkgemeente een wijkkerkenraad en de ge- meente een algemene kerkenraad.
2. De kerkenraad wordt gevormd door de ambtsdragers van de gemeente.
In een gemeente met wijkgemeenten wordt de wijkkerkenraad gevormd door de ambtsdragers van de wijkgemeente.
De samenstelling van de algemene kerkenraad wordt geregeld in de plaatselijke regeling, met dien verstande dat elke wijkkerkenraad uit zijn midden tenminste één lid voor de algemene kerkenraad aanwijst.
3. Met het oog op de vervulling van de door de kerkenraad te verrichten taken stelt de kerkenraad het aantal ambtsdragers vast met dien verstande dat in de kerkenraad alle ambten aanwezig
zijn en wel naast de predikant ten minste twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en twee diakenen.
4. In afwijking van lid 3 hebben in de wijkkerkenraad naast de predikant ten minste twee ouder- lingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, een ouderling-kerkrentmeester en twee diakenen zitting.
5. … (enz.)
3 afkortingen in deze notitie: P= predikant, O= ouderling, D= diaken, OKr = ouderling-kerkrentmeester, Kr = kerkrentmeester-niet-ouderling; Dr - diaconale rentmeester, PR = plaatselijke regeling.
Ord. 11-2
Artikel 2. Het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen
1. De ouderlingen-kerkrentmeester vormen tezamen met de kerkrentmeesters als bedoeld in lid 2 het college van kerkrentmeesters.
De diakenen vormen tezamen met diaconale rentmeesters als bedoeld in lid 2 het college van diakenen.
2. De kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, en de diaconale rentmeesters worden door de kerkenraad uit de leden van de gemeente benoemd nadat hun namen zijn voorgedragen aan de gemeente om haar goedkeuring te verkrijgen. Zij kunnen in de gemeente niet tegelijkertijd een ambt dragen en kunnen evenmin tegelijkertijd kerkrentmeester en diaconaal rentmeester zijn.
3. Ten aanzien van de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn en van de diaconale rentmees- ters, is van overeenkomstige toepassing hetgeen voor ambtsdragers bepaald is ter zake van de zittingstijd, de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de benoeming, het opzicht en de be- handeling van bezwaren en geschillen.
4. Elk college bestaat uit ten minste drie leden, waaronder ten minste twee ambtsdragers. Indien het college minder dan drie leden telt, overleggen de kerkenraad en het breed modera- men van classicale vergadering op welke wijze de taken van het college worden verricht, naar regels bij generale regeling gesteld.
5. Elk college wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. De voorzitter is een van de ambtsdragers.
Elk college draagt er zorg voor dat de boekhouding en het middelenbeheer niet in één hand zijn.
6. … (enz.)
Artikel 3. Vermogensrechtelijke aangelegenheden van gemeenten met wijkgemeenten
1. Waar een gemeente wijkgemeenten heeft, dient in deze ordinantie in plaats van kerkenraad gelezen te worden algemene kerkenraad.
2. De voorzitter, secretaris en penningmeester van elk college worden op voordracht van het be- treffende college benoemd door de algemene kerkenraad.
3. In een gemeente met wijkgemeenten kan gekozen worden voor de vorming van wijkraden van kerkrentmeesters
In dat geval vormen de kerkrentmeesters die lid zijn van een wijkkerkenraad tezamen met de andere kerkrentmeesters die benoemd zijn door de wijkkerkenraad, de wijkraad van kerkrent- meesters.
4. In een gemeente met wijkgemeenten kan gekozen voor de vorming van wijkraden van diake- nen. In dat geval vormen de diakenen die lid zijn van een wijkkerkenraad tezamen met de dia- conale rentmeesters die benoemd zijn door de wijkkerkenraad, de wijkraad van diakenen.
5. Indien wijkraden zijn ingesteld wordt in de plaatselijke regeling vastgelegd
- de taakverdeling tussen de colleges en de wijkraden
- de samenstelling van de colleges.
uitwerking van een en ander in een gemeente met wijkgemeenten
De regels m.b.t. de samenstelling van de bestuurlijke lichamen van de gemeente zijn voor een gemeente met wijkgemeenten wat lastiger om te interpreteren.
Het helpt om enkele varianten te onderscheiden.
Variant 1: geen wijkraden
1.1. In een gemeente met wijkgemeenten zijn hoe dan ook Okr en D, minimaal 1 respectievelijk 2 per wijkgemeente.
Indien de wijkgemeenten geen wijkraden hebben, geldt ord. 11-2-1: zij vormen allen met elkaar de colleges.
Daarbij zijn ook enkele Okr en D lid van de AK. Voor deze personen geldt dus dat zij participeren in drie lichamen: wijkkerkenraad, AK en college.
1.2. De voorzitter, secretaris en penningmeester van deze colleges worden benoemd door de AK (ord. 11-3-2).
1.3. Eventuele Kr. en Dr. worden benoemd door de AK (ord. 11-2-2 in combinatie met ord. 11-3-1) en hebben zitting in het college.
1.4. Tenslotte zij nog opgemerkt, dat een AK ook een ambtsdrager met een bepaalde opdracht kan verkiezen, en dat dit bijvoorbeeld een OKr of D zou kunnen zijn, met als bepaalde opdracht het zijn van voorzitter van het CvK of CvD. Hiervoor is wel overleg met de colleges nodig, omdat zij het recht hebben hun voorzitter voor te dragen (ord. 11-3-2).
Variant 2: (wèl) wijkraden
2.1. De Okr en D komen nu in de wijkgemeente niet alleen samen in de wijkkerkenraad, maar ook in de wijkraad.
2.2. Nu geldt dat de samenstelling van de colleges onderwerp is van de plaatselijke regeling.
Hiermee wordt bedoeld, dat afwijking mogelijk is van de hoofdregel, dat alle OKr en Kr het CvK vormen, en alle D en Dr het CvD 4.
2.3. Allerlei variaties zijn nu denkbaar, mits maar voldaan blijft aan de voorschriften:
- de colleges tellen ten minste 3 leden, waarvan 2 ambtsdragers;
- voorzitter, secretaris en penningmeester van de colleges worden benoemd door AK;
- in de AK hebben 2 OKr en 2 D zitting.
2.4. Eventuele Kr en Dr worden benoemd door de wijkkerkenraad en zijn lid van de wijkraad (ord. 11-3-3 resp. 11-3-4).
Zij kunnen ook lid zijn van de colleges (maar niet van de AK).
2.5. Ook nu geldt de opmerking over de ambtsdrager met een bepaalde opdracht, zie hiervoor onder 1.4.
4 Dit staat er niet met zoveel woorden, maar het moet worden aangenomen, omdat anders de opmerking dat de samenstelling geregeld wordt in de plaatselijke regeling zinledig is.