DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN
DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN
Stichting Leenrecht
per 13 juli 2018
NAAM, ZETEL EN DUUR
Artikel 1
1. De stichting is genaamd: Stichting Leenrecht.
2. De stichting heeft haar zetel te Amstelveen.
3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 2
In deze statuten wordt verstaan onder:
a. bestuur: het bestuur van de Stichting Leenrecht;
x. xxxx- en verhuurrecht: de rechten met betrekking tot het uitlenen dan wel verhuren
van werken dan wel prestaties, xxxxx uit hoofde van de Auteurswet dan wel de Wet op de naburige rechten.
DOEL EN MIDDELEN
Artikel 3
De stichting stelt zich ten doel:
a. het behartigen van de collectieve en individuele belangen, zowel in economische, sociale als culturele zin, van rechthebbenden met betrekking tot het leen- en verhuurrecht, als bedoeld in artikel 2 sub b, zonder winstoogmerk voor zichzelf;
b. de exploitatie en handhaving van de onder a bedoelde rechten met inbegrip van het uitvoeren van wettelijke regelingen ter zake;
c. het met inachtneming van het gestelde onder a geven van een bestemming aan de middelen beschikbaar gekomen uit de onder b bedoelde exploitatie.
Artikel 4
1. De stichting tracht dit doel te bereiken door:
a. het bevorderen van adequate regelingen met betrekking tot het leen- en verhuurrecht;
b. het oprichten en in stand houden van een bureau ter uitvoering van de werkzaamheden der stichting dan wel het uitbesteden van dergelijke werkzaamheden aan derden;
c. het uitvoeren van wettelijke regelingen met betrekking tot het leen- en verhuurrecht. De stichting kan daartoe ten eigen name in rechte optreden ongeacht op grond van welke titel zij de haar toevertrouwde belangen exploiteert en handhaaft;
d. ter zake van de in artikel 3 sub b bedoelde exploitatie verdelingsreglementen vast te stellen en deze uit te voeren of te doen uitvoeren;
e. andere middelen die tot haar doel bevorderlijk zijn.
2. De stichting is bevoegd ter verwezenlijking van haar doelstelling zowel in als buiten Nederland werkzaam te zijn.
3. De stichting is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten met buitenlandse organisaties van soortgelijke aard.
Artikel 5
1. De inkomsten van de stichting bestaan uit:
a. ontvangen betalingen voor verrichte diensten;
b. opbrengsten van vermogen;
c. verplichte en vrijwillige bijdragen en schenkingen;
d. legaten en erfstellingen; deze kunnen niet anders dan onder voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard;
e. andere baten.
2. De gelden die de stichting ten titel van de in artikel 3 sub b bedoelde exploitatie ten behoeve van de rechthebbenden ontvangt, vormen een van het gebruikelijke stichtingsvermogen afgescheiden vermogen. Xxxxxxxx gelden worden op een of meer aparte rekeningen verantwoord en als zodanig geadministreerd.
BESTUUR
Artikel 6
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste negen natuurlijke personen met dien verstande dat ook indien het aantal bestuursleden minder is dan negen er rechtsgeldige besluiten kunnen worden genomen.
2. Het bestuur benoemt tot bestuursleden:
a. de voorzitters en vicevoorzitters van de sectieraden van de in artikel 10 bedoelde secties, behoudens de situatie waarin de betreffende voorzitter of vicevoorzitter van een sectie is ontslagen als bestuurslid conform dit artikel.
b. een persoon die in de hoedanigheid van voorzitter van het bestuur voor een periode van ten hoogste drie jaar wordt benoemd door de onder a bedoelde bestuursleden, niet uit hun midden. Bij verstrijken van de periode waarvoor hij benoemd is, is de voorzitter terstond herbenoembaar.
3. Het bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een penningmeester.
4. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt:
a. door overlijden;
b. door bedanken;
c. voor zover het betreft de voorzitter: door het verstrijken van diens benoemingstermijn;
d. door verlies van de hoedanigheid van voorzitter of vicevoorzitter van een sectie;
e. door ontslag door de rechtbank op de voet van artikel 2:298 van het Burgerlijk Wetboek;
f. door een gekwalificeerd ontslagbesluit als bedoeld in lid 5 tot ontslag van een bestuurslid wegens onvoldoende functioneren van het desbetreffende lid of onverenigbaarheid van belangen;
g. ten aanzien van de onafhankelijke voorzitter als bedoeld in lid 2 sub b, door een daartoe strekkend gekwalificeerd ontslagbesluit als bedoeld in lid 5 van het bestuur.
5. Ter vergadering waar wordt besloten over ontslagen als bedoeld in lid 4 onder f of g kan een lid van het bestuur in afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 3 zich bij schriftelijke volmacht laten vertegenwoordigen door een ander lid behoudens het betreffende bestuurslid. Het vertegenwoordigende lid mag echter slechts één zodanige volmacht aanvaarden. De ontslagbesluiten als bedoeld in lid 4 onder f en g kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een bestuursvergadering waarin ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde andere bestuursleden aanwezig casu quo bij schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is. Het betreffende bestuurslid neemt niet aan de beraadslaging en de stemming deel. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Het bestuur kan niet tot het ontslag besluiten dan na het betreffende bestuurslid te hebben gehoord, althans hem in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.
Artikel 7
1. Behoudens de beperkingen volgens deze statuten is het bestuur belast met het besturen van de stichting, en het houden van toezicht op de activiteiten en taakuitvoering van de personen die zijn belast met de dagelijkse leiding en de uitvoering van zijn besluiten. Het bestuur besluit over de volgende zaken:
a. een wijziging van de statuten, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16;
b. het algemene beleid ten aanzien van de incasso, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel;
c. het algemene beleid ten aanzien van de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel;
d. het algemene beleid ten aanzien van onverdeelde bedragen;
e. het algemene beleggingsbeleid ten aanzien van rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten;
f. het algemene beleid ten aanzien van inhoudingen op rechteninkomsten en het gebruik van gelden afkomstig uit de belegging van rechteninkomsten;
g. het gebruik van onverdeelde bedragen;
h. het risicobeheerbeleid;
i. de goedkeuring van iedere verwerving, verkoop of het bezwaren van onroerend goed;
j. de goedkeuring van fusies en samenwerkingsverbanden, de oprichting van dochtermaatschappijen, de overname van andere organisaties en de verwerving van aandelen of rechten in andere organisaties;
k. de goedkeuring voor het opnemen van leningen, het verstrekken van leningen en zekerheden voor leningen;
l. de goedkeuring van het jaarlijkse transparantierapport;
m. de goedkeuring van de jaarlijkse exploitatiebegroting.
2. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten met derden met betrekking tot de exploitatie en handhaving van de in artikel 3 sub a bedoelde rechten. Een bestuursbesluit hiertoe kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een bestuursvergadering, waarin ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig is.
3. Het bestuur stelt, als bepaald in artikel 10 lid 5 sub b, op voorstel van de sectie(s) die het betreft de verdelingsreglementen als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d vast. Deze bestuursbesluiten kunnen slechts genomen worden met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een bestuursvergadering, waarin ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde bestuursleden
aanwezig is. Alvorens in werking te treden behoeven de verdelingsreglementen de goedkeuring van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
4. Voorzitter en secretaris of penningmeester, gezamenlijk vertegenwoordigen de stichting in en buiten rechte. Xxxxxxx van ontstentenis of belet van de voorzitter of de secretaris of de penningmeester wordt de stichting vertegenwoordigd door de voorzitter casu quo de secretaris casu quo de penningmeester en een ander lid van het bestuur. Bij ontstentenis of belet van zowel de voorzitter als de secretaris als de penningmeester wordt de stichting vertegenwoordigd door twee andere bestuursleden, of indien slechts een ander bestuurslid in functie is, door dit bestuurslid. Het bestuur kan aan anderen volmacht geven om de stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen binnen de in die volmacht omschreven grenzen.
5. Het bestuur kan rechtsgeldig besluiten nemen buiten vergadering, mits de bestuursleden unaniem en schriftelijk, waaronder begrepen elektronisch, hebben ingestemd met deze wijze van besluitvorming. De stemmen worden schriftelijk, waaronder begrepen elektronisch, uitgebracht. Van een aldus genomen besluit wordt tijdens de volgende vergadering ten behoeve van de notulen melding gemaakt.
Artikel 8
1. Het bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit gewenst acht, dan wel wanneer ten minste twee bestuursleden om een vergadering verzoeken. Xxxxxxx de voorzitter een vergadering waarom hem door ten minste twee bestuursleden is verzocht, niet binnen veertien dagen belegt, hebben de verzoekers het recht zelf een vergadering te beleggen en in de leiding te voorzien.
2. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur. Bij zijn afwezigheid wijst het bestuur ter vergadering een voorzitter aan.
3. Een bestuurslid heeft één stem en kan zich ter vergadering bij schriftelijke volmacht, waaronder begrepen elektronisch, laten vertegenwoordigen door een ander bestuurslid, behoudens het bepaalde in artikel 6 lid 5 en artikel 16 lid 1.
4. Tenzij de statuten anders bepalen beslist het bestuur bij meerderheid van ter vergadering uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste vijf bestuursleden aanwezig dan wel in voorkomende gevallen rechtsgeldig vertegenwoordigd zijn. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
5. Xxxxxxxx over zaken geschiedt mondeling, stemming over personen schriftelijk, tenzij het bestuur eenstemmig anders besluit.
6. De bestuursleden ontvangen noch salaris, noch tantièmes, onverminderd de bevoegdheid van het bestuur om met betrekking tot gekwalificeerde bestuursfuncties een bijzondere vergoedingsregeling vast te stellen.
7. Behoudens de bevoegdheid van het bestuur als bedoeld in het voorgaande lid, hebben bestuursleden slechts het recht op vergoeding van in het belang van de stichting gemaakte kosten, alsmede op vacatiegelden voor het bijwonen van vergaderingen, overeenkomstig de door de overheid gehanteerde normen.
UITVOERING EN DAGELIJKSE LEIDING
Artikel 9
1. Het bestuur legt de uitvoering van zijn besluiten neer bij derden die belast zijn met de dagelijkse leiding van de stichting en verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheden van het bureau van de stichting, hierna: de directie.
2. Hiertoe kan het bestuur besluiten tot het geven van opdracht tot dergelijke werkzaamheden aan derden door middel van een dienstverleningsovereenkomst.
3. De directie staat onder toezicht en handelt onder de verantwoordelijkheid van het bestuur. De taken en bevoegdheden worden vastgelegd in een directiereglement.
4. Het bestuur beslist met inachtneming van de dienstverleningsovereenkomst over benoeming, ontslag en bezoldiging van de directie.
5. Een lid van het bestuur kan niet deel uitmaken van de directie.
SECTIES
Artikel 10
1. De stichting kent de navolgende secties:
a. sectie geschriften;
b. sectie audio;
c. sectie video;
d. sectie visuele werken;
e. sectie multimedia.
2. Het bestuur kan (sub)secties in het leven roepen en opheffen. De secties kunnen daartoe een voorstel doen.
3. Het bestuur stelt vast welke (sub)categorieën van werken en prestaties tot het werkterrein van een sectie behoren.
4. De besluiten als bedoeld onder lid 2 en 3 worden slechts genomen met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig is.
5. Een sectie is belast met:
a. de voorbereiding van het door de stichting te voeren beleid ter zake van de exploitatie en handhaving van het leen- en verhuurrecht ten behoeve van tot het werkterrein van de sectie behorende rechthebbenden;
b. de voorbereiding van een ontwerpreglement inzake de bestemming van exploitatie-inkomsten met betrekking tot de in artikel 2 sub b bedoelde rechten, en de verdeling daarvan tussen de naar het oordeel van de sectie daarvoor in aanmerking komende organisaties van rechthebbenden;
c. het uitbrengen van adviezen aan het bestuur omtrent aangelegenheden der stichting die tot het werkterrein van de sectie behoren.
Artikel 11
1. Een sectie kent deelnemende organisaties die tezamen de vergadering van deelnemende organisaties vormen. De vergadering van deelnemende organisaties komt ten minste eenmaal per jaar bijeen.
2. Als deelnemende organisaties worden beschouwd de in artikel 13 lid 1 genoemde organisaties alsmede de organisaties die door het bestuur als deelnemende organisatie zijn toegelaten.
3. Een voorwaarde voor toelating als deelnemende organisatie is dat de organisatie bevoegd is om tot het werkterrein van de sectie behorende rechthebbenden ten aanzien van het leen- en verhuurrecht te vertegenwoordigen of anderszins als representatieve organisatie die de desbetreffende belangen van rechthebbenden behartigt kan worden beschouwd.
4. De deelnemende organisaties zijn verplicht aan de stichting de verplichte bijdrage te betalen die het bestuur heeft vastgesteld in het kader van de dekking van de uit de goedgekeurde begroting voor het betreffende boekjaar blijkende uitgaven. Een verplichte bijdrage kan slechts van jaar tot jaar worden vastgesteld door het bestuur gehoord de sectieraad. De verplichte bijdrage is gelijk voor alle deelnemende organisaties. Het bestuur kan echter in bijzondere gevallen de verplichte bijdrage van een deelnemende organisatie op dier verzoek op een lager bedrag bepalen. Een dergelijk verzoek moet binnen dertig dagen na de bekendmaking van het vaststellingsbesluit schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd bij het bestuur worden ingediend.
5. Een organisatie houdt op deelnemende organisatie te zijn:
a. door opzegging door de deelnemende organisatie tegen het einde van het boekjaar met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste drie maanden;
b. ingeval de organisatie in liquidatie of in faillissement verkeert, dan wel;
c. ingeval het bestuur besluit tot beëindiging van de deelneming:
- omdat de deelnemende organisatie naar het oordeel van het bestuur de in lid 3 van dit artikel bedoelde hoedanigheid heeft verloren;
- omdat de deelnemende organisatie in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen jegens de stichting, dan wel;
- omdat de deelnemende organisatie op ernstige wijze heeft gehandeld in strijd met de belangen van de stichting, meer in het bijzonder met de belangen van de desbetreffende sectie(s).
6. Een gewezen deelnemende organisatie blijft gehouden tot nakoming van haar verplichtingen jegens de stichting en/of de sectie(s), die zijn ontstaan vóór het moment waarop zij ophield deelnemende organisatie te zijn.
7. a. Bestuursbesluiten strekkende tot toelating als deelnemende organisatie als bedoeld in lid 2, dan wel tot afwijzing van een verzoek om toelating, dan wel tot beëindiging van de deelneming van een organisatie, als bedoeld in lid 5 sub c worden slechts genomen met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig is.
b. Het bestuursbesluit strekkende tot beëindiging van de deelneming wordt niet genomen dan nadat de desbetreffende deelnemende organisatie schriftelijk hierover in kennis is gesteld, en gedurende een termijn van vier weken na deze kennisgeving in de gelegenheid is geweest haar bezwaren kenbaar te maken aan het bestuur.
8. Nadere regels betreffende het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde worden door het bestuur bij huishoudelijk reglement vastgesteld.
9. De vergadering van deelnemende organisaties is mede toegankelijk voor deelnemende rechthebbenden. Als deelnemende rechthebbende worden beschouwd tot het werkterrein van de sectie behorende rechthebbenden als bedoeld in artikel 3 sub a die gerechtigd zijn tot een nader bij huishoudelijk sectiereglement te bepalen minimum bedrag uit hoofde van de verdeling.
Artikel 12
1. Een sectie kent een sectieraad die wordt gevormd door leden. De leden worden benoemd door de vergadering van deelnemende organisaties. Eén lid wordt benoemd door de ter vergadering aanwezige deelnemende rechthebbenden als bedoeld in artikel 11 lid 9 uit hun midden. Kandidaten daartoe dienen schriftelijk te worden voorgedragen door een bij huishoudelijk sectiereglement vast te stellen aantal deelnemende rechthebbenden, welk aantal niet hoger zal zijn dan vijf en twintig. Kandidaten dienen bij de kandidaatstelling schriftelijk te verklaren niet te zijn verbonden aan een deelnemende organisatie, hetzij als lid hetzij anderszins. De
overige leden van de sectieraad worden benoemd door de ter vergadering vertegenwoordigde deelnemende organisaties op voordracht van een of meer van deze organisaties.
2. Deelnemende organisaties, die niet door een lid in de sectieraad vertegenwoordigd zijn, zijn gerechtigd een waarnemer te benoemen. Waarnemers kunnen aan de beraadslagingen in de vergaderingen van de sectieraad deelnemen maar hebben geen stemrecht.
3. De leden van de sectieraad benoemen uit hun midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De sectieraad vergadert zo dikwijls de voorzitter dit gewenst acht, dan wel wanneer ten minste twee leden van de sectieraad om een vergadering verzoeken. Xxxxxxx de voorzitter een vergadering waarom hem door ten minste twee leden van de sectieraad is verzocht, niet binnen veertien dagen belegt, hebben de verzoekers het recht zelf een vergadering te beleggen en in de leiding te voorzien.
4. De voorzitter leidt de vergaderingen van de sectieraad. Bij zijn afwezigheid leidt de vicevoorzitter de vergadering. Is ook deze afwezig, dan wijzen de leden van de sectieraad ter vergadering een voorzitter aan.
5. Elk lid van de sectieraad heeft één stem en kan zich ter vergadering bij schriftelijke volmacht, waaronder begrepen elektronisch, laten vertegenwoordigen door een ander lid van de sectieraad. Het vertegenwoordigende lid mag echter slechts één zodanige volmacht aanvaarden.
6. Tenzij de statuten anders bepalen beslist de sectieraad bij meerderheid van ter vergadering uitgebrachte stemmen in een vergadering van de sectieraad waarin ten minste twee/derde van de leden aanwezig is. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
7. Xxxxxxxx over zaken geschiedt mondeling, stemming over personen schriftelijk, tenzij de sectieraad eenstemmig anders besluit.
8. Besluiten met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 10 lid 5 sub a en b kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van de sectieraad, waarin ten minste drie/vierde van het aantal leden aanwezig casu quo bij schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
9. De leden van de sectieraad ontvangen noch salaris, noch tantièmes, onverminderd de bevoegdheid van het bestuur om met betrekking tot gekwalificeerde functies een bijzondere vergoedingsregeling vast te stellen.
10. De leden van de sectieraad worden benoemd voor de duur van twee jaren en zijn terstond herbenoembaar.
11. Tegen een besluit van de sectieraad dat een deelnemende organisatie in het bijzonder treft kan deze in beroep gaan bij het bestuur.
12. Nadere regels betreffende het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde worden door het bestuur bij huishoudelijk reglement vastgesteld.
Artikel 13
1. Het bestuur heeft als deelnemende organisatie als bedoeld in artikel 11 lid 2 toegelaten:
a. sectie geschriften: Auteursbond, Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers, Stichting Pictoright, Vereniging van Muziekhandelaren en -uitgevers in Nederland (VMN), Nederlandse Vereniging van Journalisten (NvJ), Mediafederatie, Stichting LIRA, Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO); stichting Stemra;
b. sectie audio: Stichting Stemra, Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van Beeld- en Geluidsdragers (NVPI), Kunstenbond, Nederlandse Toonkunstenaarsbond (Ntb), Stichting LIRA; Stichting NORMA, Stichting Pictoright;
c. sectie video; Stichting VEVAM, Stichting Stemra, Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van Beeld- en Geluidsdragers (NVPI), Kunstenbond, Nederlandse Toonkunstenaarsbond (Ntb), Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers, Nederlandse Publieke Omroep (NPO), Stichting SEKAM, Stichting LIRA, Stichting Pictoright;
d. sectie visuele werken: Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars, Kunstenbond, Stichting Pictoright, Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO);
e. sectie multimedia; Auteursbond, Stichting Pictoright, Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO), Stichting LIRA, Stichting Stemra, Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van Beeld- en Geluidsdragers (NVPI), Kunstenbond, Nederlandse Toonkunstenaarsbond (Ntb), Stichting NORMA, Stichting VEVAM.
2. Een sectieraad kan aan het bestuur een voorstel doen om bepaalde deelnemende organisaties onder te brengen in een sub-sectie. De taken en bevoegdheden van een sub-sectie worden bij huishoudelijk sectiereglement geregeld. Een sub-sectie is gerechtigd een bindende voordracht te doen voor een sectieraadlid.
3. Aangelegenheden betreffende de vergadering van deelnemende organisaties, de verkiezing van de sectieraadleden, alsmede de instelling van sub-secties worden voor zover de statuten alsmede het huishoudelijke reglement der stichting daarin
niet voorzien geregeld bij huishoudelijk sectiereglement, vast te stellen door de sectieraad.
4. Huishoudelijke sectiereglementen behoeven de goedkeuring van het bestuur van de stichting.
REGLEMENTEN
Artikel 14
1. Het bestuur is bevoegd reglementen vast te stellen en te wijzigen, zoals verdelings-, bestuurs-, directie- en huishoudelijke reglementen.
2. Ten aanzien van bestuursbesluiten tot vaststelling of wijziging van reglementen is het bepaalde in artikel 16 leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van bestuursbesluiten tot vaststelling van verdelingsreglementen geldt het bepaalde in artikel 7 lid 5.
BOEKJAAR EN JAARREKENING
Artikel 15
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De directie draagt zorg voor het opmaken van een jaarrekening, welke jaarlijks voor dertig juni ter vaststelling aan het bestuur wordt voorgelegd. De jaarrekening is vergezeld van een verklaring van een door het bestuur te benoemen registeraccountant.
3. De vaststelling door het bestuur van de door de directie opgemaakte jaarrekening strekt tot kwijting van de door de directie verrichte werkzaamheden voor zover die blijken uit de door het bestuur vastgestelde jaarrekening.
4.. Het bestuur doet jaarlijks de jaarrekening, binnen een maand na vaststelling, ter informatie aan de deelnemende organisaties alsmede het College van Toezicht toekomen.
5. De directie legt het bestuur jaarlijks voor het einde van het jaar ter goedkeuring een begroting voor ter zake van het volgende begrotingsjaar.
STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING
Artikel 16
1. Besluiten tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste drie/vierde van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig casu quo bij schriftelijke volmacht vertegenwoordigd is. Een lid kan zich te dezer zake ter vergadering bij schriftelijke volmacht laten vertegenwoordigen door een ander lid. Het vertegenwoordigende lid mag echter slechts één zodanige volmacht aanvaarden. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
2. Wordt in deze vergadering het vereiste aantal aanwezige bestuursleden niet bereikt, dan kan binnen zes weken andermaal een bestuursvergadering bijeengeroepen worden, waarin een besluit als bedoeld in lid 1 genomen kan worden met twee/derde meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen. Een quorum is dan niet vereist.
3. Het bestuur zal ten minste dertig dagen voor de in lid 1 bedoelde vergadering een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijzigingen van de statuten woordelijk zijn opgenomen, aan de deelnemende organisaties per post hebben bezorgd.
4. Een statutenwijziging treedt pas in werking nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt en daarop de schriftelijke instemming van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten is verkregen.
5. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.
6. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zover mogelijk en nodig van kracht.
7. Het bestuur beslist op welke wijze de na betaling van alle schulden overblijvende bezittingen van de stichting zullen worden aangewend, met dien verstande dat het saldo moet worden bestemd voor een doel dat het doel van de stichting zoveel mogelijk nabij komt.
8. De boeken en bescheiden van de stichting blijven na afloop van de vereffening gedurende de door de wet voorgeschreven termijn berusten onder de persoon of instelling daartoe door het bestuur aangewezen.
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 17
In alle gevallen waarin de wet, de statuten of de reglementen niet voorzien, die het beleid van de stichting of het toezicht op de stichting betreffen, beslist
het bestuur.